Wetgever wil rol curator als verwerker van persoonsgegevens vastleggen

02 jul 2020

In eerdere blogs schreef ik al over de door de wetgever voorgenomen veranderingen in de UAVG (Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming) met betrekking tot medische persoonsgegevens, onder andere in faillissement. Verder ingaand op het faillissement wil de wetgever de rol van de curator als verwerker van persoonsgegevens verduidelijken, door een artikel toe te voegen aan de Faillissementswet.

In dit voorgenomen artikel 68a Faillissementswet wil de wetgever vastleggen dat de curator persoonsgegevens kan verwerken voor zover dit noodzakelijk is voor het beheer en de vereffening van de failliete boedel. Als grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens door de curator wordt artikel 6 lid 1 sub e AVG gebruikt, de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen.

In het voorgenomen artikel heeft de wetgever tevens een niet-uitputtende lijst van feitelijke handelingen en rechtshandelingen opgenomen waarbij de verwerking van persoonsgegevens door de curator is toegestaan. In deze lijst zijn onder andere opgenomen het uitvoeren van het rechtmatigheidsonderzoek en het opstellen van faillissementsverslagen, maar ook het tijdelijk voortzetten van het bedrijf en de voorbereiding van de verkoop van het bedrijf aan een andere partij.

Klantenbestand

Daarmee benoemt de wetgever een interessant punt dat bij een doorstart vanuit faillissement vaak om de hoek komt kijken, namelijk het klantenbestand. Het komt regelmatig voor dat een curator het klantenbestand van de failliete onderneming, met daarin persoonsgegevens, verkoopt aan een doorstarter. In de memorie van toelichting op het wetsvoorstel benoemt de wetgever dat het gerechtvaardigd is dat de curator deze persoonsgegevens verwerkt [verstrekt], om zo een zo hoog mogelijke opbrengst in faillissement te bereiken. De ontvangende partij, de doorstarter, kan deze persoonsgegevens vervolgens verwerken op basis van de grondslag uit artikel 6 lid 1 sub b AVG, de uitvoering van de overeenkomst met de curator waar de doorstarter partij bij is.

Daarbij verwijst de wetgever naar de brief die de Autoriteit Persoonsgegevens verstuurde aan Insolad, de Vereniging voor Insolventierecht Advocaten. In deze brief benoemt de AP verschillende scenario’s relevant bij een doorstart. Zo kunnen de persoonsgegevens van klanten [natuurlijke personen]  in het kader van contractoverneming op basis van artikel 6:159 BW overgaan op de doorstarter. Het in dat artikel opgenomen medewerkingsvereiste kan volgens de AP worden ingevuld door de klanten te informeren en de gelegenheid te bieden om akkoord te gaan dan wel bezwaar te maken tegen de contractoverneming. Bij de verkoop van het klantenbestand, waarbij er geen contractovername plaatsvindt, moet toestemming in de zin van artikel 7 AVG worden gevraagd aan de personen opgenomen in het klantenbestand alvorens overdracht van deze persoonsgegevens kan plaatsvinden.

Naast het bovenstaande omtrent het klantenbestand wil de wetgever met de voorgenomen wetswijziging onder andere vastleggen dat de curator in specifieke gevallen rechtmatig bijzondere persoonsgegevens, zoals burgerservicenummers en gegevens van strafrechtelijke aard, mag verwerken. Al met al kan worden geconcludeerd dat de wetgever met deze beoogde wetswijziging de rol van de curator als verwerker van persoonsgegevens nadere en [gelet op de in de loop der jaren meeromvattend geworden taak van de curator] nodige invulling geeft.

Tom Oerlemans