Arbeidsmigranten op vakantiepark, recreatief verblijf of niet?

02 mrt 2021

Arbeidsmigranten op vakantiepark of in zomerhuisjes; recreatief verblijf of niet? Huisvesting van arbeidsmigranten is een actueel onderwerp. Niet alleen huisvesting in een woning maar ook huisvesting op vakantieparken komt veelvuldig voor. In een uitspraak van 19 januari 2020 werd de – inmiddels bekende – Oostappen Groep B.V. al op de vingers getikt. De Oostappen Groep had op grote schaal bungalows en stacaravans verhuurd aan arbeidsmigranten. Dit was in strijd met het bestemmingsplan. De vennootschap dreigde dwangsommen tot een bedrag van € 300.000,= te verbeuren. Het is geen uniek geval. Vrij recent, op 17 februari 2021, mocht de hoogste bestuursrechter zich in een soortgelijk geval uitlaten over de vraag of het huisvesten van arbeidsmigranten strijdig is met het bestemmingsplan. Deze uitspraken zijn relevant voor eenieder die arbeidsmigranten huisvest op percelen met – kort gezegd – een ‘recreatieve’ bestemming of functie/aanduiding. In deze blog zet ik uiteen welke beoordeling uiteindelijk door de rechter gemaakt wordt. Die beoordeling zou de verhuurder van woonruimten aan arbeidsmigranten ook kunnen maken.

Arbeidsmigranten
De casus

Als uitgangspunt neem ik de uitspraak van 17 februari 2021. Deze uitspraak is illustratief voor veel andere gevallen elders. Aangezien het bestemmingsplan centraal staat, staat ieder geval op zichzelf. Er zal dus telkens beoordeeld moeten worden wat de relevante bepalingen zijn van het vigerende bestemmingsplan. Maar vaak worden definities in meerdere bestemmingsplannen gebruikt en is een algemene lijn wel aan te wijzen.

Het betrof hier de gemeente Soest. De gemeente had een dwangsom opgelegd aan de eigenaar van recreatiewoningen. De eigenaar had, via een vennootschap, in de recreatiewoningen sinds 2015 arbeidsmigranten gehuisvest of laten huisvesten. De gemeente vond dit in strijd met het bestemmingsplan. Het perceel heeft de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie - Jachthuis". Het huisvesten van arbeidsmigranten was hiermee in strijd. De eigenaar stelde dat de planregels zo  uitgelegd moesten worden dat tijdelijke bewoning van de recreatiewoningen door arbeidsmigranten géén strijdig gebruik oplevert. Daarmee is de kernvraag helder. Maar ook de vraag die in de praktijk vaak speelt. Het gaat niet om het permanent huisvesten van arbeidsmigranten. Het gaat om het tijdelijk huisvesten van arbeidsmigranten. De vraag is of dat onderscheid relevant is.

Omdat het bestemmingsplan in dit soort zaken cruciaal is, ontkom je er niet aan om eerst helder te krijgen wat er planologisch mogelijk is. Op de bestemming rust de volgende bestemming:

Vervolgens bevat het bestemmingsplan ook een specifiek bepaling over wat in ieder geval verstaan wordt met strijdig gebruik.

Het oordeel van de rechtbank

In artikel 27.1 van de planregels staat dat de gronden van het perceel bestemd zijn voor recreatiewoningen. Volgens de definitie van artikel 1.101 van de planregels, is sprake van een recreatiewoning indien het gebouw niet voor permanente bewoning bestemd is en het gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatieve doeleinden. Gebruik van een recreatiewoning als (hoofd)woonverblijf is, ook als dat tijdelijk is, niet toegestaan. Dat betekent dat tijdelijke bewoning van een recreatiewoning niet is toegestaan op grond van deze planregels.

In dit bestemmingsplan was dus expliciet bepaald dat het al dan niet tijdelijk gebruiken van een voor recreatie bestemd verblijf als (hoofd)verblijf in strijd is met het bestemmingsplan. Niet alle bestemmingsplannen bevatten een dergelijke bepaling. Maar indien het bestemmingsplan een dergelijke bepaling bevat, zal vrij snel sprake zijn van strijdig gebruik.

Eerder schreef ik al over de vraag of inschrijving in het BRP van belang is voor het bepalen van het hoofdverblijf. Deze blog is hier te vinden. In dat verband is ook deze uitspraak van de hoogste bestuursrechter van belang.

De casus “Oostappen groep’

In de zaak van de Oostappen groep betrof het een soortgelijke kwestie, maar kwam het aan op de vraag wat onder een “zomerhuisje” moest worden verstaan. In deze planregel van het daar geldende bestemmingsplan was omschreven waarvoor de gronden met die bestemming zijn bestemd, waaronder stacaravans en zomerhuisjes. De bestemming was ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie – 5’. Het bestemmingsplan bevat geen definitie van een “zomerhuisje”. De hoogste bestuursrechter oordeelde vervolgens:

“Het begrip "zomerhuisjes" is in het bestemmingsplan niet gedefinieerd. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in onder meer de uitspraak van 4 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2684 en de rechtbank in rechtsoverweging 10 van de aangevallen uitspraak terecht heeft onderkend, moet bij gebrek aan aanknopingspunten in het bestemmingsplan en de plantoelichting voor de wijze waarop het begrip "zomerhuisje" dient te worden uitgelegd aansluiting worden gezocht bij hetgeen in het algemeen spraakgebruik daaronder wordt verstaan. In het "Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse Taal" wordt onder het begrip "zomerhuis" verstaan: "1. Huisje waarin je ’s zomers vertoeft, tenzij in de nabijheid van het gewone huis of als buitenverblijf; permanent beschikbaar verblijf voor recreatie, m.n. in het zomerseizoen […]". Uit deze omschrijving volgt anders dan Oostappen Groep B.V. en anderen betogen niet dat een zomerhuisje als reguliere woning het hele jaar voor huisvesting kan worden gebruikt. Wel volgt daaruit dat het gebruik van een zomerhuisje een recreatief karakter heeft.”

Ook in deze uitspraak wordt dus een duidelijke link gelegd met het ‘recreatieve karakter’ van het gebruik. Het huisvesten van arbeidsmigranten had geen ‘recreatief karakter’. Er was dus sprake van strijdig gebruik.

Conclusie en relevantie voor de praktijk

Het huisvesten van arbeidsmigranten op vakantieparken kan tamelijk snel in strijd zijn met de recreatieve bestemming die veelal op die parken rust. Er zijn verschillende situaties bekend waarin er sprake is van een gedoogsituatie. Bovendien bieden sommige bestemmingsplannen mogelijkheden om af te wijken van het bestemmingsplan en daarmee ander gebruik toe te staan. Tevens kunnen definities en bestemmingen in bestemmingsplannen van elkaar verschillen. Kleine verschillen kunnen grote gevolgen hebben voor de vraag of huisvesting van arbeidsmigranten mogelijk is. Het is van belang om bij de beoordeling van de bestemming ook naar de algemene verbodsbepalingen te kijken.

BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen.

Heeft u een vraag over het huisvesten van arbeidsmigranten? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op (Rutger Boogers, advocaat, specialist arbeidsmigranten)

Rutger Boogers