De Wet betaalbare huur: gevolgen voor huisvesting van arbeidsmigranten

29 apr 2024

Inleiding

Het Wetsvoorstel betaalbare huur zoals ingediend op 5 februari 2024 is er met name op gericht om meer betaalbare huurwoningen te realiseren (het reguleren van de middenhuur middels de modernisering van het woningwaarderingstelsel), huurders daartoe meer bescherming te bieden en ruimte te geven voor verduurzaming en investeringen in (nieuwbouw van) woningen. Om de doelen van de wet te waarborgen zal tevens het Besluit huurprijzen woonruimte moeten worden gewijzigd. Het Ontwerpbesluit is inmiddels aan de Tweede Kamer aangeboden. Uit dit voorstel volgt een impactvolle wijziging voor de kamergewijze huur van woonruimtes, omdat het Ontwerpbesluit een andere definitie voor het begrip ‘zelfstandige woning’ gebruikt. In dit artikel wordt uiteengezet hoe het huidige huursysteem in Nederland op grote lijnen werkt en welke impact de wijziging hier op zal hebben.

Hoe werkt het nu?

Momenteel werkt het huursysteem als volgt. In Nederland kennen we twee type huurwoningen: geliberaliseerd en niet geliberaliseerd, ook wel in de volksmond bekend als sociale huurwoningen en vrije sector woningen.

  • Sociale huurwoningen zijn woningen waarbij de huur onder de huurliberalisatiegrens ligt.
  • Vrije sector woningen zijn woningen waarbij de huur boven de huurliberalisatiegrens ligt.

Voor sociale huurwoningen geldt een wettelijke vastgestelde maximale huurprijsverhoging die afhankelijk is van het inkomen van de huurder. Voor vrije sector woningen geldt dit niet, hier mag de verhuurder zelf de hoogte van de huur bepalen (behoudens maximering van huurverhoging die de Rijksoverheid voor bepaalde jaren in kan stellen, de verwachting is dat dit nog tot 2027 het geval zal zijn).

Daarnaast is er nog een ander onderscheid van belang: het onderscheid tussen een zelfstandige en een onzelfstandige woonruimte.

  • Een zelfstandige woonruimte is een woonruimte met een eigen toegang zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten deze woonruimte (zoals vaak een eigen toilet, keuken, badkamer etc.) .
  • Een onzelfstandige woonruimte is een woonruimte waarbij de huurder geen eigen toegang heeft en wezenlijke voorzieningen , zoals een toilet, keuken of badkamer deelt met andere huurders.

Voor sociale huurwoningen geldt dat de maximale huurprijs berekend wordt volgens het woningwaarderingsstelsel (WWS). Dit houdt in dat de huurprijs wordt bepaald aan de hand van een puntensysteem. Het WWS geldt voor zelfstandige en onzelfstandige woonruimtes (WWSO), maar de puntenberekening verschilt wel. Het puntensysteem geldt voor de volledigheid alleen voor sociale huurwoningen, vrije sector woningen zijn namelijk niet gebonden aan de punten en dus ook niet aan maximale huurprijzen. Het puntensysteem is wel van invloed voor vrije sector woningen in de zin dat het wordt gebruikt om te bepalen of een woning in de vrije sector valt.

Wetsvoorstel betaalbare huur

Onder de Wet betaalbare huur verandert de toepassing van het WWS. Met de inwerkingtreding van de Wet betaalbare huur zal het WWS namelijk ook gaan gelden voor huurwoningen in het middensegment (regulering middenhuur). De bedoeling is dat het gereguleerde deel van de huurwoningen wordt uitgebreid van 148 punten (in januari 2024 een huur van €879,66) naar huurwoningen van 186 punten (circa €1100).

Ontwerpbesluit (Besluit betaalbare huur)

In februari 2024 is het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (ook wel het Besluit betaalbare huur) ingediend, dit is een onderdeel van Wetsvoorstel betaalbare huur. Het Ontwerpbesluit wijzigt het huidige Besluit huurprijzen woonruimte (Bhw). Hieruit volgt dat de wetgever het begrip ‘zelfstandige woonruimte’ voor de toepassing van het WSS beoogd te wijzigen.

Onder het huidige Besluit huurprijzen woonruimte bestaat voor het WWS al een verschil in de puntenberekening voor zelfstandige- en onzelfstandige woonruimtes. De volgende definitie wordt onder het Bhw gebruikt voor het begrip ‘zelfstandige woonruimte’:

woningen met een eigen toegang welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de woning” [art. 7:234 BW].

In het Ontwerpbesluit is een ‘zelfstandige woonruimte’ gedefinieerd als: “een woonruimte als bedoeld in artikel 7:234 van het Burgerlijk Wetboek, welke wordt bewoond door maximaal twee personen of welke wordt bewoond door drie of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding hebben”.

Gevolgen voor de huisvesting van arbeidsmigranten?

Met de nieuwe definitie is de verhuur van één woning aan groepen bewoners zonder dat daarbij sprake is van meerdere onzelfstandige woonruimten minder snel mogelijk. Het is onder het Ontwerpbesluit namelijk vereist dat de verschillende inwoners een duurzame gemeenschappelijke huishouding hebben. Een ‘duurzame gemeenschappelijke huishouding’ wordt in de vaste rechtspraak niet snel aangenomen wanneer het gaat om meerdere huurders. Hierover schreven wij al meermaals in het licht van de omgevingsrechtelijke context van het huisvesten van arbeidsmigranten, waaronder in dit blog.

De toetsing aan het WWS van een onzelfstandige woonruimte zal voor de verhuurder veelal een nadelig effect hebben op de maximaal toegestane huurprijs..

Conclusie

Het Ontwerpbesluit en de Wet betaalbaar huren kunnen dus een grote impact hebben op de kamergewijze verhuur van (onder het huidige systeem) zelfstandige woonruimtes. Belangrijk is dat het Ontwerpbesluit en het Wetsvoorstel op dit moment nog niet zijn aangenomen, maar dat het Ontwerpbesluit in februari is aangeboden aan de Tweede Kamer. Laat u bij de huisvesting van arbeidsmigranten in ieder geval tijdig informeren.

Dit artikel is mede geschreven door Anne Verberne.

Michael de Marco 5