Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 101
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 101
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1312
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 1000, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 8516
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2016-01-19 14:59:52
                    [post_date_gmt] => 2016-01-19 13:59:52
                    [post_content] => Recent citeerde het Brabants Dagblad een verbijsterde directeur van een cultuurinstelling over de geplande forse bezuiniging van tonnen euro’s door het gemeentebestuur: "Een bezuiniging van deze omvang betekent een enorme aderlating voor het podiumkunstenaanbod. Dat straalt niet alleen uit op de stad, maar ook nationaal. Je verliest acuut de subsidies van nationale fondsen."

Het is een terugkerend verschijnsel van een langdurige subsidierelatie, waarbij een bezuinigingsopgave aan de kant van de subsidiegever van tijd tot tijd tot een flinke reductie van de subsidie leidt

Voor de continuïteit van de bedrijfsvoering zijn dergelijke ingrepen om de zoveel jaar natuurlijk een financiële aanslag en geeft ook onzekerheid in goede tijden. Want je weet: als het tegenzit lopen we een grote kans om weer flink gekort te worden. En dat wil natuurlijk iedereen liever voorkomen. De vraag is hoe dat kan.

Het beste is natuurlijk om de afhankelijkheidsrelatie sterk te verminderen. Er zijn mooie voorbeelden van instellingen die juist op erg innovatieve wijze andere geldstromen hebben gevonden, waardoor de onzekerheid vermindert en de bedrijfsvoering vooral gaat over de inhoud en niet over een nieuwe reddingsactie.

Maar als er wel een [stevige] subsidierelatie blijft bestaan heeft de wetgever in de Algemene wet bestuursrecht een ander instrument in het leven geroepen om dit structureel beter te ‘managen’: de evaluatieplicht. De subsidiegever moet zich volgens de wet namelijk blijven buigen over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk. Ten minste eenmaal in de vijf jaren moet een verslag worden gepubliceerd.

In de toelichting bij de wet staat dat er bewust geen eisen zijn gesteld aan de inhoud van de evaluatie. De evaluatie moet in elk geval een adequaat inzicht geven in de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, zo valt te lezen in de toelichting.

De Algemene Rekenkamer heeft ook onderzoek gedaan naar subsidies en vindt dat er veel aandacht moet worden gegeven aan de kwaliteit van effectevaluaties. Het biedt volgens dezelfde rekenkamer onder meer als voordeel dat het een bewijs voor effectief beleid is. Wanneer overtuigend is aangetoond dat [en hoe] een subsidie werkt, is deze minder kwetsbaar voor ongefundeerde kritiek of ongefundeerde voorstellen tot aanpassing of afschaffing, aldus de rekenkamer. De keerzijde is dat wanneer overtuigend is aangetoond dat een subsidie niet [optimaal] werkt, een vermindering of stopzetting van subsidie het gevolg is. Met andere woorden: de ‘goede subsidies’ blijven, de ‘slechte’ worden aangepakt.

Maar dat vraagt wel een kritische houding van de ambtenaar die vaak een erg goede verstandhouding heeft met de instelling die de subsidie ontvangt. Ik zou niet willen beweren dat er sprake is van vriendjespolitiek, maar een goede verstandhouding kan wel zorgen voor minder kritisch vermogen. Dat kun je niemand kwalijk nemen, dat is simpelweg een menselijke reactie.

Ik zou er daarom voor willen pleiten dat er enerzijds veel aandacht wordt gegeven aan de evaluatie en anderzijds de subsidie niet door de vaste contactpersoon onder de loep wordt genomen maar als het even kan [zeker voor de grotere subsidies] geheel onafhankelijk van het ambtelijke apparaat gebeurt. Je ontlast daarmee niet alleen de betreffende ambtenaar maar het draagt ook bij aan een gezonde kritische houding. Dat dient de doelstelling om de botte bijl in tijden van laagconjunctuur [als het even kan] ongebruikt in de kast te laten liggen.

Op de lange termijn geeft dit meer houvast. Zowel voor de subsidiegever als de subsidieontvanger.
                    [post_title] => Valt kaalslag in subsidieland te voorkomen?
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => valt-kaalslag-in-subsidieland-te-voorkomen
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2021-12-17 14:30:27
                    [post_modified_gmt] => 2021-12-17 13:30:27
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=8516
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [1] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 8513
                    [post_author] => 10
                    [post_date] => 2016-01-19 14:54:31
                    [post_date_gmt] => 2016-01-19 13:54:31
                    [post_content] => Het zal u als –veelal– zorgaanbieder niet zijn ontgaan dat de decentralisaties in de zorg grote veranderingen hebben veroorzaakt over door wie en hoe zorg wordt ingekocht en dit met de bijbehorende onzekerheden voor de markt van dien. Gemeenten zijn sinds januari 2015 verantwoordelijk voor ondermeer zorg aan langdurig zieken en ouderen alsmede voor de jeugdzorg.

Voor diegenen onder u die bij de inkoop door gemeenten binnen het sociale domein met aanbestedingen worden geconfronteerd, is het nuttig te weten dat uiterlijk 18 april volgend jaar de nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijnen geïmplementeerd moeten zijn hetgeen een nieuwe aanbestedingswet zal betekenen. En dit terwijl de huidige Aanbestedingswet 2012 pas vrij recent te weten op 1 april 2013, in werking is getreden. De wijzigingen in de Aanbestedingswet zullen ook voor het sociale domein gevolgen hebben.

De thans zogeheten procedure voor II B diensten die van toepassing is op de inkoop van zorg door de overheid en wat een licht aanbestedingsregime behelst, komt te vervallen en in de plaats daarvan komt een speciaal aanbestedingsregime voor "sociale en andere specifieke diensten" waaronder gezondheidszorg is begrepen. Overheidsopdrachten voor deze “sociale diensten” met een opdrachtwaarde van €750.000 of meer dienen dan – anders dan thans bij de II B diensten, verplicht vooraf te worden gegaan door een aankondiging dat men voornemens is tot opdrachtverlening over te gaan.

Voor de inkoop binnen het sociale domein van zorg met een waarde van minder dan voornoemde drempel kunnen aanbestedende diensten direct gunnen tenzij er sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang waarvan behoudens uitzonderingen niet snel sprake is omdat de organisatie van de inkoop van zorg over het algemeen erg cultureel en nationaal is bepaald. Bij opdrachten voor zorg onder genoemde drempelwaarde zal er dus ook onder de nieuwe aanbestedingswet geen plicht zijn tot voorafgaande aankondiging en evenmin tot concurrentie maar zal wel door een aanbestedende dienst op objectieve wijze een keuze moeten worden gemaakt voor het type procedure en de tot de procedure toe te laten zorgaanbieders.

De huidige praktijk van inkoop binnen het sociale domein vindt in meerderheid plaats via de door de private markt in Nederland geïntroduceerde "aanbestedingsvorm" van de bestuurlijke aanbesteding. Hierbij wordt enkelvoudig onderhands gegund, vaak met huidige zorgaanbieders en er wordt via “overlegtafels” onderhandeld over eisen en wensen en over wat mogelijk is.

Het is te verwachten dat gemeenten voor de inkoop van zorg ook na de inwerkingtreding van de nieuwe aanbestedingswet  in 2016 gebruik zullen blijven –willen– maken van de bestuurlijke aanbesteding. U kunt als zorgaanbieder proberen om  in overleg met een gemeente die zorg moet inkopen, te komen tot een onderhandse gunning aan u. En indien de inkoop van zorg de eerdergenoemde drempelwaarde overstijgt, kunt u op basis van de kennisname van de dan voorgeschreven voorafgaande aankondiging, uw belangstelling voor de opdracht de gemeente kenbaar maken.

Kortom, ook in [de loop van] 2016 ondanks de juridische veranderingen, kansen genoeg  voor zorgaanbieders.

Afhankelijk van uw specifieke positie als zorgaanbieder binnen het brede werkveld van de zorg, kan het aanbestedingsrecht uw pad kruisen. Indien u meer wilt weten over wat het aanbestedingsrecht voor u betekent of u wilt over een concrete kwestie op dit terrein eens sparren, dan nodig ik u graag uit vrijblijvend contact op te nemen.

Rik Wevers
                    [post_title] => Zorg en aanbestedingen
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => zorg-en-aanbestedingen
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2016-05-31 14:01:25
                    [post_modified_gmt] => 2016-05-31 12:01:25
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=8513
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [2] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 8509
                    [post_author] => 2
                    [post_date] => 2016-01-18 14:47:48
                    [post_date_gmt] => 2016-01-18 13:47:48
                    [post_content] => Governance en beleid inzake goed bestuur en toezicht staan binnen de zorgbranche hoog op de agenda. Veel zorginstellingen maken een professionaliseringsslag en de brancheorganisaties als Actiz, GGZ Nederland en de NFU stimuleren de naleving van de Zorgbrede Governance Code [de ZGC]. Deze code uit 2010 wordt inmiddels breed gedragen en voor veel bestuurders en toezichthouders is naleving daarvan vanzelfsprekend. Opvallend is dan ook dat CZ Zorgkantoor, in het kader van de uitvoering van het inkoopbeleid op grond van de Wet langdurige zorg de verplichting heeft gesteld dat aangetoond dient te worden dat de code is ingevoerd. CZ Zorgkantoor verlangt in dat verband dat de ZGC geborgd moet zijn in de statuten van de zorginstelling. In augustus 2015 liet CZ de zorgaanbieders weten dat zij niet voor een overeenkomst voor de inkoop van zorg in aanmerking zouden komen indien hun statuten niet zouden voldoen aan de door CZ gestelde eisen. De zorgaanbieders die hier aanvankelijk niet aan voldeden hebben uiteindelijk hun statuten aangepast, maar werden vervolgens geconfronteerd met een overeenkomst voor de duur van slechts één jaar in plaats van de aanvankelijk beoogde twee jaar en met een tariefopslag die is beperkt tot 90% van het percentage van maximaal 3% waarvoor men eerder bij inkoop in aanmerking kon komen. Deze gang van zaken is door een aantal zorginstellingen met succes bij de rechter aangevochten. CZ Zorgkantoor stelde zich op het standpunt dat zij haar contracteervrijheid kon en mocht gebruiken om van de zorgaanbieders te verlangen dat zij hun statuten aanpassen. De rechter vindt ook dat CZ contracteervrijheid heeft, maar is van mening dat dat begrensd is door hetgeen in de ZGC geregeld is. CZ heeft bij de door haar gestelde toetredingseis wel een te respecteren belang, namelijk de borging van de positie van de leden van het toezichthoudend orgaan van de zorgaanbieder. Toezicht dient ertoe te leiden dat publieke gelden rechtmatig en doelmatig besteed worden. Wel is de voorzieningenrechter van mening dat de door CZ gestelde toetredingseisen duidelijk en tijdig gecommuniceerd dienen te worden. Daarvan was naar de mening van de rechter geen sprake. De zorgaanbieders mochten verlangen dat zij hun statuten pas zouden wijzigen nadat ten aanzien van alle punten van de ZGC helderheid zou zijn verkregen. Nadat die helderheid verkregen was resteerde nog slechts een viertal weken om de statuten aan te passen en dat is te kort, mede gelet op de procedure die voor een statutenwijziging gevolgd dient te worden. Dat betekent dat CZ onrechtmatig jegens de betreffende zorgaanbieders heeft gehandeld door de zorgaanbieders niet voor een overeenkomst van 2 jaar in aanmerking te laten komen omdat hun statuten niet [tijdig] voldeden aan de door CZ gestelde toetredingseis. CZ wordt om die reden bevolen de reeds met de zorgaanbieders gesloten overeenkomsten in het kader van de zorginkoopprocedure 2016 ter uitvoering van de Wet langdurige zorg aan te passen, in die zin dat een looptijd van twee jaar [in de plaats van één jaar] zal gelden en geen korting wordt toegepast op de maximale tariefopslag. Opgelegde governance-eisen zijn dus wel mogelijk, maar het zorgkantoor dient daarbij wel zorgvuldig en redelijk te handelen. Met proactief handelen en besturen kunnen dit soort geschillen in ieder geval voorkomen worden.

Kim Albert
                    [post_title] => Governance in de zorg: Een vanzelfsprekendheid of opgelegd?
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => governance-in-de-zorg-een-vanzelfsprekendheid-of-opgelegd
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2016-05-31 12:46:29
                    [post_modified_gmt] => 2016-05-31 10:46:29
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=8509
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [3] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 8506
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2016-01-06 14:32:06
                    [post_date_gmt] => 2016-01-06 13:32:06
                    [post_content] => Invoering Wkkgz: uitbreiding controle arbeidsverleden nieuwe zorgmedewerker

De Inspectie van Gezondheidszorg [IGZ] houdt met ingang van 1 januari 2016 toezicht op de naleving van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg [Wkkgz]. De invoering van de Wkkgz betekent een uitbreiding van de al bestaande meldplicht voor zorgaanbieders. Nieuw is bijvoorbeeld dat zorgaanbieders verplicht zijn bij de inspectie te melden als zij een zorgverlener ontslaan wegens ernstig te kort schieten in de zorgverlening. Ook wordt met de nieuwe wet “meldplicht na seksueel grensoverschrijdend gedrag” verbreed tot “meldplicht van geweld in de zorgrelatie”.

Op basis van de wet heeft een zorgaanbieder een vergewisplicht. Is de zorgaanbieder van plan een zorgverlener aan te nemen, dan is deze verplicht om te controleren of de nieuwe medewerker geschikt is om de zorg te verlenen. De vergewisplicht moet voorkomen dat zorgverleners die een gevaar zouden vormen voor cliënten, aan de slag gaan in de zorgsector. Om te kunnen voldoen aan deze vergewisplicht, ligt het voor de hand dat de zorginstelling navraag doet bij eerdere werkgevers. In sommige gevallen [WLZ-zorg] is het een verplichting om een verklaring omtrent het gedrag [VOG] te vragen van alle medewerkers die beroepsmatig in contact komen met cliënten. Ook andere zorgaanbieders kunnen natuurlijk een VOG vragen aan de sollicitant. Bij sollicitaties van BIG-geregistreerden is het van belang dat de zorgaanbieder het BIG-register en de onlinelijst voor BIG-geregistreerden raadpleegt. Daarnaast kan de zorgaanbieder navraag doen bij de IGZ. Het doel van de vergewisplicht is te zorgen voor goede zorg en openheid. Het gaat om zorgvuldig omgaan met klachten over zorgverlening. U dient de protocollen aan te passen aan de nieuwe wet Wkkgz.
                    [post_title] => Extra controle nieuwe zorgmedewerker door invoering Wkkgz
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => extra-controle-nieuwe-zorgmedewerker-door-invoering-wkkgz
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2021-12-17 14:30:43
                    [post_modified_gmt] => 2021-12-17 13:30:43
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=8506
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [4] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 7182
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2015-12-19 09:52:07
                    [post_date_gmt] => 2015-12-19 08:52:07
                    [post_content] => Met ingang van boekjaar 2016 zullen jaarrekeningen uitsluitend nog digitaal kunnen worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Dat is het gevolg van de wetswijziging, die de Tweede Kamer op 26 november 2015 en de Eerste Kamer op 8 december 2015 als hamerstuk heeft afgedaan. De Handelregisterwet 2007, het Burgerlijk Wetboek en de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in verband met deponering van bescheiden in het handelsregister langs elektronische weg worden gewijzigd.

dirk-school-1353-280-350-280-280-350Rechtspersonen die een verplichting hebben een jaarrekening op te stellen, zijn verplicht die jaarlijks bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel te deponeren. In de memorie van toelichting is opgenomen dat het in totaal gaat om circa 820.000 deponeringsplichtige rechtspersonen. Verder wordt in die memorie aandacht besteed aan het feit dat er met deponering tijd en kosten zijn gemoeid voor zowel de ondernemer als de Kamer van Koophandel en de achterliggende gedachte van de wetswijziging dus vermindering van regeldruk is.

In dit artikel wil ik u tevens herinneren aan de wijzigingen die in 2012 zijn ingetreden met de invoering van kort gezegd de flexibilisering van het B.V.-recht. In de situatie dat aandeelhouder of aandeelhouders ook bestuurder of bestuurders is c.q. zijn, hetgeen het geval is bij 70% van de B.V.’s in Nederland, dient de jaarrekening niet uiterlijk binnen 13 maanden na sluiting van het boekjaar te worden gedeponeerd. In die situatie dient de jaarrekening uiterlijk op 8 december van het jaar dat volgt op het boekjaar te worden gedeponeerd. Concreet betekent dit dat de jaarrekening van 2014 moet zijn gedeponeerd uiterlijk op 8 december 2015 en niet [zoals voorheen] op 31 januari 2016.

Sinds invoering van de flexibilisering van het B.V.-recht is ondertekening van de jaarrekening door alle bestuurders en commissarissen ook direct de vaststelling van de jaarrekening. Op het moment dat het bestuur de jaarrekening conform haar wettelijke verplichting ondertekent, wordt deze dus direct vastgesteld. In de wet is verder geregeld dat acht dagen na vaststelling van de jaarrekening – hetgeen dus na uiterlijk elf maanden moet geschieden – tot openbaarmaking (door middel van deponering) moet worden overgegaan.

Kort gezegd dient de jaarrekening dus uiterlijk op 8 december van het opvolgende jaar te worden gedeponeerd, in het geval de aandeelhouder tevens bestuurder is. Dit is overigens ook terug te vinden op de website van de Kamer van Koophandel zelf. Indien over het bovenstaande vragen bestaan, kunt u uiteraard contact opnemen.

Dirk School
                    [post_title] => Jaarrekening deponeren uitsluitend nog digitaal
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => jaarrekening-deponeren-uitsluitend-nog-digitaal
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2019-07-05 10:08:58
                    [post_modified_gmt] => 2019-07-05 08:08:58
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=7182
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [5] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 3972
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2015-12-18 13:03:38
                    [post_date_gmt] => 2015-12-18 12:03:38
                    [post_content] => 
Alle bedrijven en overheden die persoonsgegevens verwerken op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) zijn vanaf 1 januari 2016 verplicht om een ernstig datalek direct te melden aan de Autoriteit Persoonsgegevens, tot die tijd College bescherming persoonsgegevens (CBP) genaamd. Het CBP heeft vandaag de definitieve beleidsregels over deze nieuwe meldplicht datalekken gepubliceerd. De beleidsregels helpen organisaties bij het bepalen of er sprake is van een datalek dat zij moeten melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens en eventueel aan de betrokkenen. Of een datalek gemeld moet worden is afhankelijk van de (potentiële) impact van het datalek op de bescherming van de persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. “De verwachting is dat beveiliging van persoonsgegevens een veel hogere prioriteit krijgt bij de ontwikkeling van producten en diensten. De meldplicht datalekken is geen doel op zich, maar een middel om te zorgen dat datalekken worden voorkomen”, dat zegt CBP-voorzitter Jacob Kohnstamm tijdens zijn speech op het congres van de Dag van de Privacy Officer. Afbeelding Datalek Bij een datalek is sprake van een inbreuk op de beveiliging waardoor persoonsgegevens zijn blootgesteld aan verlies of onrechtmatige verwerking. Onder een datalek valt dus niet alleen het vrijkomen (lekken) van persoonsgegevens, maar ook vernietiging daarvan en andere vormen van onrechtmatige verwerking. Voorbeelden van datalekken Voorbeelden van datalekken zijn: een kwijtgeraakte USB-stick met persoonsgegevens, een gestolen laptop of een inbraak in een databestand. Recent kwamen er datalekken in het nieuws over een speelgoedfabrikant waarbij gegevens van meer dan 100.000 Nederlandse kinderen waren gestolen, een Amerikaanse datingsite waarvan de klantgegevens op straat lagen en een ziekenhuis waar medische dossiers waren gelekt. Melden of niet? Of organisaties verplicht zijn om een melding van een datalek te doen, hangt af van de ernst van het datalek. De ernst wordt onder meer bepaald door het soort persoonsgegevens dat is gelekt. Een datalek moet volgens de wet bij de toezichthouder worden gemeld als dit “leidt tot de aanzienlijke kans op ernstige nadelige gevolgen dan wel ernstige nadelige gevolgen heeft voor de bescherming van persoonsgegevens”. In sommige gevallen moeten organisaties het datalek ook melden aan de betrokkenen. Dit zijn de mensen van wie persoonsgegevens worden verwerkt. Zij moeten worden geïnformeerd als een datalek “waarschijnlijk ongunstige gevolgen zal hebben” voor hun persoonlijke levenssfeer. Beleidsregels Eerder publiceerde het CBP al een concept van deze beleidsregels ter consultatie. Deze heette toen nog richtsnoeren meldplicht datalekken. Boete De Autoriteit Persoonsgegevens kan organisaties een boete geven als zij een datalek ten onrechte niet melden. De maximale boete is € 820.000. Zie ook meldplicht datalekken Dit artikel is gepubliceerd op www.cbpweb.nl op 9 december 2015
[post_title] => CBP publiceert Beleidsregels meldplicht datalekken [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => cbp-publiceert-beleidsregels-meldplicht-datalekken [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 14:31:04 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 13:31:04 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=3972 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 7069 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-12-02 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-12-02 00:00:00 [post_content] => Advocaat-Generaal Widdershoven heeft een conclusie geschreven met betrekking tot de vraag van den Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State of de zogeheten correctie Langemeijer of een op de correctie geïnspireerde redenering in het kader van het in artikel 8:69a van AWB neergelegde relativiteitsvereiste moet gelden [2 december 2015, zaaknummer 201402641/5/R1].    

Aanleiding

In navolging van het civiele recht kent ook het bestuursrecht het relativiteitsvereiste. Dit betekent dat een bestuursrechter een overheidsbesluit niet mag toetsen aan een norm, als die norm kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die daarop een beroep doet. Het civiele recht kent een nuancering op het relativiteitsvereiste, de zogenoemde correctie Langemeijer. Dit houdt in dat een handeling die in strijd is met een geschreven rechtsregel die niet de belangen van eiser beschermt, ook in strijd kan zijn met een ongeschreven zorgvuldigheidsnorm die wel de belangen van eiser beschermt.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft aan Widdershoven gevraagd of, net als in het civiele recht, in het bestuursrecht een soortgelijke correctie op het relativiteitsvereiste zou moeten gelden. Deze vraag komt geregeld voor in zaken waarbij een concurrent tegen het besluit in beroep komt.

Widdershoven is gevraagd of bijvoorbeeld een concurrent met een beroep op het bijvoorbeeld het gelijkheids- of het rechtzekerheidsbeginsel kan bereiken dat de bestuursrechter een besluit toch toetst aan een norm die strikt genomen niet zijn belangen beoogt te beschermen. Ook vraagt de Afdeling zich af wat een concurrent in zo’n geval zou moeten aanvoeren om te bereiken dat een bestuursrechter een besluit toch aan die norm toetst.

Conclusie

Na een uitvoerige analyse concludeert hij dat de rechter de toepassing van artikel 8:69a Awb in die zin dient te corrigeren dat de schending van een dergelijke norm die niet de bescherming beoogt van de belangen van een belanghebbende en die op zichzelf genomen dus niet tot de vernietiging zouden kunnen leiden, toch kan bijdragen tot het oordeel dat het vertrouwensbeginsel of gelijkheidsbeginsel is geschonden op grond van beginselen die wel de bescherming van de belangen van de belanghebbende kunnen beogen. Die schending is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor het honoreren van het beroep, omdat daartoe ook moet worden voldaan aan de vereisten die voor beide beginselen gelden.

Beroep op vertrouwensbeginsel

Beroep op het vertrouwensbeginsel kan zowel worden gedaan door een bedrijf in een beroepszaak tegen een aan een concurrerend bedrijf toegestane activiteit, als door omwonenden. Voor honorering is het noodzakelijk dat het vertrouwen is gewekt door een bevoegde persoon en dat ten opzichte van degene die beroep doet op het beginsel concrete verwachtingen zijn gewekt dat hij door het geschonden voorschrift zou worden beschermd. Bovendien is het als regel nodig dat betrokkenen door de niet honorering in een slechtere positie zou komen te verkeren [dispositie], aldus Widdershoven.

Beroep op gelijkheidsbeginsel

Beroep op het gelijkheidsbeginsel kan worden gedaan door een bedrijf in een beroepszaak tegen een aan een concurrerend bedrijf toegestane activiteit. Voor een succesvol beroep is volgens hem nodig dat het eerste bedrijf daadwerkelijk is benadeeld doordat in een situatie die dat betreft de geldende wettelijke voorschriften en de feiten voldoende vergelijkbaar zijn, verplichtingen zijn opgelegd waaraan zijn concurrent als gevolg van de schending van het wettelijke voorschrift niet hoeft te voldoen. Dat beide bedrijven te maken hebben met verschillende bestuursorganen hoeft op zich niet tot afwijzing van het beroep te leiden.

De bewijslast om het beroep op een van beide beginselen voldoende aannemelijk te maken ligt bij degene die op deze beginselen een beroep doet.

[post_title] => Baanbrekend voor met name concurrenten! Correctie strenge relativiteit [post_excerpt] =>

Advocaat-Generaal Widdershoven heeft een conclusie geschreven met betrekking tot de vraag van den Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State of de zogeheten correctie Langemeijer of een op de correctie geïnspireerde redenering in het kader van het in artikel 8:69a van AWB neergelegde relativiteitsvereiste moet gelden [2 december 2015, zaaknummer 201402641/5/R1].

 

 

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => baanbrekend-voor-met-name-concurrenten-correctie-strenge-relativiteit [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 14:31:24 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 13:31:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/12/02/baanbrekend-voor-met-name-concurrenten-correctie-strenge-relativiteit/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 7070 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-12-02 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-12-02 00:00:00 [post_content] => Weet u wat wifi-tracking is? Als uw antwoord op die vraag ja is, dan behoort u tot een select gezelschap van mensen met bovengemiddelde technische kennis. Is uw antwoord op de vraag nee, dan kunt u zich geruststellen dat u daarmee behoort tot de overgrote meerderheid van de Nederlanders.
Wifi-tracking is [kort gezegd] de mogelijkheid om door middel van het communiceren met apparaten die een wifiverbinding hebben [vooral smartphones], zeer nauwkeurig bij te houden waar die apparaten zich bevinden, hoe lang enzovoorts. Waarom is dit voor mij van belang, zult u wellicht denken. Dit belang schuilt erin dat met name winkels door middel van wifi-tracking op die manier precies kunnen bijhouden welke wifi-apparaten hun winkel bezoeken, hoe lang ze binnen zijn en zelfs op welke plekken in de winkel de wifi-apparaten vooral blijven hangen. Wanneer men dan vervolgens beseft dat door middel van een uniek signaal dat ieder wifi-apparaat uitzendt, dit kan worden herleid tot uzelf als natuurlijke persoon dan blijkt dat op die manier de winkel beschikt over vergaande informatie over uw winkelgedrag en uw interesses. Deze gegevens over u en uw mede consumenten, zijn voor veel bedrijven veel geld waard, zeker omdat op basis daarvan zeer gerichte marketing gevoerd kan worden. Wifi-tracking, hoe onbekend het wellicht ook is, is om de genoemde redenen een inbreuk op het grondrecht op eerbiediging van uw persoonlijke levenssfeer, oftewel op uw privacy. Gelukkig, beschikt Nederland over een actieve waakhond wat dit betreft in de vorm van het College Bescherming Persoonsgegevens [vanaf 1 januari 2016 de Autoriteit Persoonsgegevens]. In een recent rapport[1] heeft het CBP vastgesteld dat het bedrijf Blue Trace, dat haar geld verdient door middel van de verkoop van de gegevens die deze wifi-tracking oplevert, dat wifi-tracking in strijd is met de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Het CBP heeft een uitgebreide analyse gegeven, maar doorslaggevend is dat de bezoekers van [onder meer] winkels niet op de hoogte zijn van het feit dat wifi-tracking plaatsvindt en daar dus ook geen toestemming voor hebben gegeven. Met andere woorden, de wifi-tracking gebeurt in het geheim. Volgens het CBP is het door Blue Trace geclaimde belang, namelijk het verkopen van deze gegevens voor bedrijfseconomische doeleinden, niet voldoende om te spreken van een wettelijke grondslag. Kort gezegd is het in het geheim bijhouden van gegevens door middel van wifi-tracking door Blue Trace in strijd met de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Daaraan legt het CBP diverse omstandigheden ten grondslag, maar het gaat te ver om daar nu verder op in te gaan. Blue Trace heeft van het CBP de mogelijkheid gekregen om haar beleid aan te passen, met name ter zake van het informeren van de betrokkenen en het beter reguleren van de verwerking van deze persoonsgegevens. Blue Trace heeft ook al aangegeven vergaande maatregelen te hebben getroffen, welke maatregelen overigens nog niet door het CBP zijn beoordeeld. Hoewel het CBP haar taak als waakhond serieus neemt en concrete stappen zet, zijn er hoogstwaarschijnlijk ook andere bedrijven die gebruik maken van wifi-tracking. Het is goed om daar bewust van te zijn. De simpelste oplossing wanneer u wil voorkomen dat uw gegevens op deze manier worden verwerkt is door uw telefoon helemaal uit te zetten als u in dit soort openbare gelegenheden komt. Of dat altijd kan is natuurlijk een tweede, maar wees op uw hoede!
[post_title] => Pas op voor wifi-tracking!!! [post_excerpt] =>

Weet u wat wifi-tracking is? Als uw antwoord op die vraag ja is, dan behoort u tot een select gezelschap van mensen met bovengemiddelde technische kennis. Is uw antwoord op de vraag nee, dan kunt u zich geruststellen dat u daarmee behoort tot de overgrote meerderheid van de Nederlanders.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => pas-op-voor-wifi-tracking [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-11 16:04:12 [post_modified_gmt] => 2022-02-11 15:04:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/12/02/pas-op-voor-wifi-tracking/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 7181 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-11-30 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-11-30 00:00:00 [post_content] => Bij uitspraak van 25 november 2015 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [verder: ‘de Afdeling’] geoordeeld over een vergunning van de staatssecretaris op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 [zaaknummer 201401736/4/R6, zie Uitspraak].

In deze zaak deed de Afdeling eerder al een tussenuitspraak. Destijds is de gemeenteraad van Kampen, het College van Gedeputeerde Staten van Flevoland en de staatssecretaris opgedragen om de besluiten die zij al hadden genomen ter uitvoering van het projectplan ‘Waterwet Inrichting IJsseldelta-Zuid’ [Het Reevediep] beter te onderbouwen.

De Afdeling overwoog destijds al dat door de aanleg van de geul rietlanden zouden verdwijnen. Daar leven en broeden beschermde vogelsoorten. Op grond van de zogenaamde ADC-toets [artikelen 19g en 19h Natuurbeschermingswet 1998] dienden zij aan te tonen dat hiervoor een dwingende reden van groot openbaar belang bestaat en daarvoor geen alternatieven bestaan. Ook diende de schade aan de natuur te worden gecompenseerd. Vervolgens lieten dezelfde overheden weten dat de genoemde ADC-toets is uitgevoerd.

De Afdeling komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de overheden de keuze voor het aanleggen van de geul voldoende hebben gemotiveerd. Ook is voldoende duidelijk gemaakt dat veiligheid een dwingende reden van groot openbaar belang vormt.

Er is een recreatievrije zone vastgesteld langs de rietoever tussen de jachthaven Roggebot en de Noordkant van de Reevedam. Bij de aansluiting van de vaarweg met het Drontermeer ontbreekt echter een dergelijke zone. Omdat het om ongeveer 12000 vaarbewegingen per jaar gaat met een piek tijdens het broedseizoen, hetgeen de Afdeling als niet gering betitelt, betekent dit dat de intensiteit van het gebruik van de vaarweg niet gelijkmatig zal zijn over het jaar en dat van een intensief gebruik juist sprake zal zijn tijdens het broedseizoen. Het standpunt dat verstoring niet zal plaatsvinden omdat het gebruik van de vaarweg voorspelbaar is en bij de vogels gewenning zou optreden is niet overtuigend naar de mening van de Afdeling.

Hieruit volgt dat de bezwaren tegen de geul niet slagen. De rechtsgevolgen van het plan en de vergunningen worden in zoverre in stand gelaten. Deze ontwikkelingen kunnen daarom wel doorgang vinden, aldus de Afdeling.

Maar dat geldt niet voor de aansluiting van de vaarweg op het Drontermeer. Dit omdat dit gedeelte van de vaarweg is gesitueerd binnen de verstoringsafstand van 150 meter tot de rietlanden.

Dit betekent dat de geul wel in zijn geheel kan worden aangelegd. Ook mag de vaarweg in gebruik worden genomen, maar varen en recreëren binnen een afstand van 150 meter van de rietlanden bij het aansluitpunt met het Drontermeer is niet toegestaan. Dat betekent dus dat de doorgaande vaarroute tussen de IJssel en het Drontermeer niet tot stand komt.

Het is nu aan de staatssecretaris om hiervoor een oplossing te bedenken, omdat dit uiteraard geen gewenste situatie is voor de scheepvaart. Voorlopig houdt deze uitspraak wel in dat de aansluiting van de vaarweg op het Drontermeer voor de scheepvaart ontbreekt.

Deze uitspraak toont onder meer aan de Afdeling actief bezig is met het kunnen vellen van een eindoordeel. Dit past in het streven naar finale geschilbeslechting. Een opdracht die de wetgever de rechter expliciet heeft meegegeven [artikel 8:41a Algemene wet bestuursrecht].

[post_title] => Raad van State oordeelt dat aanleg geul mag, maar varen naar meer niet [post_excerpt] =>

Elke woensdagmiddag selecteert Robert Wannink een uitspraak van de Raad van State die hij in kort bestek bespreekt.

Bij uitspraak van 25 november 2015 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [verder: ‘de Afdeling’] geoordeeld over een vergunning van de staatssecretaris op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 [zaaknummer 201401736/4/R6, zie Uitspraak].

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => raad-van-state-oordeelt-dat-aanleg-geul-mag-maar-varen-naar-meer-niet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-11 16:04:29 [post_modified_gmt] => 2022-02-11 15:04:29 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/11/30/raad-van-state-oordeelt-dat-aanleg-geul-mag-maar-varen-naar-meer-niet/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 7180 [post_author] => 16 [post_date] => 2015-11-24 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-11-24 00:00:00 [post_content] =>   Door een gynaecoloog in het UMC Utrecht wordt, in verband met klachten, weefsel uit de baarmoederhals afgenomen in 2011. Patiënte was hiervan niet op de hoogte. Het weefsel blijkt kwaadaardige cellen te bevatten. Ook hier wist patiënte niets van. Pas na twee jaar werd de uitslag bij toeval ontdekt. Er zijn inmiddels uitzaaiingen en de patiënte is ongeneeslijk ziek. Na onderhandelingen kent het UMC een smartengeldvergoeding toe van  € 350.000,00. Er is niet eerder een dergelijk hoog bedrag aan smartengeld in Nederland uitgekeerd. Het lijkt erop dat de smartengeldvergoedingen eindelijk omhoog gaan. Hopelijk volgt de rechter ook deze trend. Het onlangs door de rechter toegekende hoogste bedrag was € 200.000,00. [post_title] => Het UMC kent een smartengeldvergoeding toe van € 350.000,00 [post_excerpt] =>

Door een gynaecoloog in het UMC Utrecht wordt, in verband met klachten, weefsel uit de baarmoederhals afgenomen in 2011. Patiënte was hiervan niet op de hoogte. Het weefsel blijkt kwaadaardige cellen te bevatten. Ook hier wist patiënte niets van.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-umc-kent-een-smartengeldvergoeding-toe-van-e-350-00000 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-09-20 17:23:17 [post_modified_gmt] => 2016-09-20 15:23:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/11/24/het-umc-kent-een-smartengeldvergoeding-toe-van-e-350-00000/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 8516 [post_author] => 26 [post_date] => 2016-01-19 14:59:52 [post_date_gmt] => 2016-01-19 13:59:52 [post_content] => Recent citeerde het Brabants Dagblad een verbijsterde directeur van een cultuurinstelling over de geplande forse bezuiniging van tonnen euro’s door het gemeentebestuur: "Een bezuiniging van deze omvang betekent een enorme aderlating voor het podiumkunstenaanbod. Dat straalt niet alleen uit op de stad, maar ook nationaal. Je verliest acuut de subsidies van nationale fondsen." Het is een terugkerend verschijnsel van een langdurige subsidierelatie, waarbij een bezuinigingsopgave aan de kant van de subsidiegever van tijd tot tijd tot een flinke reductie van de subsidie leidt Voor de continuïteit van de bedrijfsvoering zijn dergelijke ingrepen om de zoveel jaar natuurlijk een financiële aanslag en geeft ook onzekerheid in goede tijden. Want je weet: als het tegenzit lopen we een grote kans om weer flink gekort te worden. En dat wil natuurlijk iedereen liever voorkomen. De vraag is hoe dat kan. Het beste is natuurlijk om de afhankelijkheidsrelatie sterk te verminderen. Er zijn mooie voorbeelden van instellingen die juist op erg innovatieve wijze andere geldstromen hebben gevonden, waardoor de onzekerheid vermindert en de bedrijfsvoering vooral gaat over de inhoud en niet over een nieuwe reddingsactie. Maar als er wel een [stevige] subsidierelatie blijft bestaan heeft de wetgever in de Algemene wet bestuursrecht een ander instrument in het leven geroepen om dit structureel beter te ‘managen’: de evaluatieplicht. De subsidiegever moet zich volgens de wet namelijk blijven buigen over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk. Ten minste eenmaal in de vijf jaren moet een verslag worden gepubliceerd. In de toelichting bij de wet staat dat er bewust geen eisen zijn gesteld aan de inhoud van de evaluatie. De evaluatie moet in elk geval een adequaat inzicht geven in de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, zo valt te lezen in de toelichting. De Algemene Rekenkamer heeft ook onderzoek gedaan naar subsidies en vindt dat er veel aandacht moet worden gegeven aan de kwaliteit van effectevaluaties. Het biedt volgens dezelfde rekenkamer onder meer als voordeel dat het een bewijs voor effectief beleid is. Wanneer overtuigend is aangetoond dat [en hoe] een subsidie werkt, is deze minder kwetsbaar voor ongefundeerde kritiek of ongefundeerde voorstellen tot aanpassing of afschaffing, aldus de rekenkamer. De keerzijde is dat wanneer overtuigend is aangetoond dat een subsidie niet [optimaal] werkt, een vermindering of stopzetting van subsidie het gevolg is. Met andere woorden: de ‘goede subsidies’ blijven, de ‘slechte’ worden aangepakt. Maar dat vraagt wel een kritische houding van de ambtenaar die vaak een erg goede verstandhouding heeft met de instelling die de subsidie ontvangt. Ik zou niet willen beweren dat er sprake is van vriendjespolitiek, maar een goede verstandhouding kan wel zorgen voor minder kritisch vermogen. Dat kun je niemand kwalijk nemen, dat is simpelweg een menselijke reactie. Ik zou er daarom voor willen pleiten dat er enerzijds veel aandacht wordt gegeven aan de evaluatie en anderzijds de subsidie niet door de vaste contactpersoon onder de loep wordt genomen maar als het even kan [zeker voor de grotere subsidies] geheel onafhankelijk van het ambtelijke apparaat gebeurt. Je ontlast daarmee niet alleen de betreffende ambtenaar maar het draagt ook bij aan een gezonde kritische houding. Dat dient de doelstelling om de botte bijl in tijden van laagconjunctuur [als het even kan] ongebruikt in de kast te laten liggen. Op de lange termijn geeft dit meer houvast. Zowel voor de subsidiegever als de subsidieontvanger. [post_title] => Valt kaalslag in subsidieland te voorkomen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => valt-kaalslag-in-subsidieland-te-voorkomen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 14:30:27 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 13:30:27 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=8516 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1312 [max_num_pages] => 132 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 00eabfa35ebadcf255b57ea522160b8a [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Recent citeerde het Brabants Dagblad een verbijsterde directeur van een cultuurinstelling over de geplande forse bezuiniging van tonnen euro’s door het gemeentebestuur: "Een bezuiniging van deze omvang betekent een enorme...
Lees meer
Het zal u als –veelal– zorgaanbieder niet zijn ontgaan dat de decentralisaties in de zorg grote veranderingen hebben veroorzaakt over door wie en hoe zorg wordt ingekocht en dit met...
Lees meer
Governance en beleid inzake goed bestuur en toezicht staan binnen de zorgbranche hoog op de agenda. Veel zorginstellingen maken een professionaliseringsslag en de brancheorganisaties als Actiz, GGZ Nederland en de...
Lees meer
Invoering Wkkgz: uitbreiding controle arbeidsverleden nieuwe zorgmedewerker De Inspectie van Gezondheidszorg [IGZ] houdt met ingang van 1 januari 2016 toezicht op de naleving van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen...
Lees meer
Met ingang van boekjaar 2016 zullen jaarrekeningen uitsluitend nog digitaal kunnen worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Dat is het gevolg van de wetswijziging, die de Tweede Kamer op...
Lees meer
Alle bedrijven en overheden die persoonsgegevens verwerken op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) zijn vanaf 1 januari 2016 verplicht om een ernstig datalek direct te melden aan de...
Lees meer
Advocaat-Generaal Widdershoven heeft een conclusie geschreven met betrekking tot de vraag van den Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State of de zogeheten correctie Langemeijer of een op de correctie geïnspireerde redenering in het kader van het in artikel 8:69a van AWB neergelegde relativiteitsvereiste moet gelden [2 december 2015, zaaknummer 201402641/5/R1].    
Lees meer
02 dec 2015
BG.legal
Weet u wat wifi-tracking is? Als uw antwoord op die vraag ja is, dan behoort u tot een select gezelschap van mensen met bovengemiddelde technische kennis. Is uw antwoord op de vraag nee, dan kunt u zich geruststellen dat u daarmee behoort tot de overgrote meerderheid van de Nederlanders.
Lees meer

Elke woensdagmiddag selecteert Robert Wannink een uitspraak van de Raad van State die hij in kort bestek bespreekt. Bij uitspraak van 25 november 2015 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [verder: ‘de Afdeling’] geoordeeld over een vergunning van de staatssecretaris op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 [zaaknummer 201401736/4/R6, zie Uitspraak].

Lees meer
Door een gynaecoloog in het UMC Utrecht wordt, in verband met klachten, weefsel uit de baarmoederhals afgenomen in 2011. Patiënte was hiervan niet op de hoogte. Het weefsel blijkt kwaadaardige cellen te bevatten. Ook hier wist patiënte niets van.
Lees meer