Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 128
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 128
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1351
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 1270, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 6940
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2012-12-19 00:00:00
                    [post_date_gmt] => 2012-12-19 00:00:00
                    [post_content] => De hoogte van alimentatie wordt ondermeer begrensd door de draagkracht van de alimentatieplichtige. De draagkracht van een alimentatieplichtige ondernemer wordt vastgesteld aan de hand van de resultaten van diens bedrijf. Daarbij wordt op grond van de normen uit de rechtspraktijk uitgegaan van het gemiddelde van de resultaten in de laatste drie jaren. Inmiddels zijn er uitspraken waarin meer rekening wordt gehouden met de huidige crisissituatie.

Volgens de normen kan het gemiddelde van de resultaten in de laatste drie jaren afhankelijk van de situatie van de ondernemer worden bijgesteld. Steeds dient gekeken te worden naar de lijn die blijkt uit de jaarstukken van de laatste jaren. Indien er in een bepaald jaar bijvoorbeeld een lage winst is gemaakt moet worden bekeken wat daarvan de oorzaak is. Is het slechts een incidenteel slecht jaar, dan is het redelijk om met dat jaar geen rekening te houden in de middeling van de resultaten van de laatste drie jaren.

Op grond van het bepaalde in artikel 1:401 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kan een door de rechter of bij overeenkomst vastgestelde alimentatieplicht worden gewijzigd indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden. In een aantal recente uitspraken heeft de rechter een tegenvallend bedrijfsresultaat aangemerkt als een wijzigingsgrond. De rechter heeft daarbij het uitgangspunt van middeling, kijken naar de resultaten van de laatste drie jaren, ter zijde geschoven.

Het Hof Den Haag heeft in oktober 2011 de alimentatieplicht van de eigenaar van een klusbedrijf op nihil gesteld omdat er naar het oordeel van het Hof sprake was van tegenvallende bedrijfsresultaten. Door deze tegenvallende bedrijfsresultaten was het inkomen van de alimentatieplichtige gedaald tot onder het bijstandsniveau. Het Hof heeft hierbij opgemerkt dat het een feit van algemene bekendheid is dat de bouwsector door de financiële crisis is getroffen. Het Hof gaat er hierbij van uit dat de tegenvallende bedrijfsresultaten niet door toedoen van de alimentatieplichtige zijn ontstaan. In deze casus is het Hof dan ook uitgegaan van de bedrijfsresultaten van het jaar 2010 en heeft het Hof niet gerekend met de gemiddelde bedrijfsresultaten over de laatste drie jaren.

De Rechtbank Zwolle heeft in dezelfde periode bepaald dat de draagkracht van de ondernemer niet moet worden vastgesteld aan de hand van de bedrijfsresultaten van de afgelopen drie jaren. Ook de Rechtbank Zwolle heeft daarbij overwogen dat het ontbreken van draagkracht niet te wijten is aan de persoon van de alimenatieplichtige. De betreffende ondernemer had last van de crisis. De rechtbank heeft in deze casus de alimentatieverplichting tot oktober 2010 op nihil gesteld maar vervolgens heeft de rechtbank bepaald dat de alimentatieplicht met ingang van oktober 2010 weer herleeft. Uit de door de ondernemer overgelegde bedrijfsresultaten was het de Rechtbank gebleken dat de ondernemer wel degelijk in staat moet worden geacht om een aanzienlijk inkomen te verwerven.

Daarom heeft de Rechtbank bepaald dat zodra de crisis voorbij is, de ondernemer weer voldoende inkomsten zou kunnen verwerven en dan ook aan zijn alimentatieverplichting kan voldoen. Mocht de ondernemer niet in staat zijn om voldoende inkomen te verwerven waarbij dit niet aan hem te wijten is, staat het de ondernemer vrij om een procedure te starten tot verlaging of zelfs nihilstelling van de alimentatie.

Zoals hiervoor aangegeven is het uitgangspunt bij de vaststelling van de draagkracht van een ondernemer het gemiddelde van de bedrijfsresultaten van de afgelopen drie jaren. Hiervoor is een aantal gevallen aangegeven waarbij een uitzondering wordt gemaakt op dit uitgangspunt. Er zijn echter ook diverse uitspraken bekend waarbij de rechter het uitgangspunt hanteert dat niet gekeken wordt naar de bedrijfsresultaten van de laatste drie jaren maar naar de resultaten van de laatste vijf jaren. Immers op die manier kan een iets slechter jaar gecompenseerd worden door een ander wellicht beter jaar.

Daarnaast ontwikkelt zich de tendens dat rechters kijken naar de verwachte inkomsten. De ondernemer zal de rechter ervan moeten overtuigen dat zijn resultaten in de toekomst zodanig zullen teruglopen dat hij de alimentatie niet langer kan betalen.

Uit de weergave van de verschillende uitspraken van rechtbanken en hoven, kan opgemaakt worden dat het ongewis blijft en sterk afhankelijk is van de concrete omstandigheden van het geval of de rechter het verhaal van de ondernemer volgt.
                    [post_title] => Verlaging alimentatie ondernemer wegens crisis
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => verlaging-alimentatie-ondernemer-wegens-crisis
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2022-02-08 16:55:06
                    [post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:55:06
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/19/verlaging-alimentatie-ondernemer-wegens-crisis/
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [1] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 6936
                    [post_author] => 24
                    [post_date] => 2012-12-17 00:00:00
                    [post_date_gmt] => 2012-12-17 00:00:00
                    [post_content] => Op 29 oktober 2012 presenteerde Rutte en Samsom hun regeerakkoord. Daarin wordt een alinea gewijd aan de wijze waarop scheefhuren in de toekomst zou moeten worden tegengegaan. Er is sprake van “scheefhuur” indien mensen met een bovenmodaal inkomen [hoger dan € 33.000,--] huurwoningen blijven huren die, met name qua huurprijs, bestemd zijn voor mensen uit de lagere inkomensgroepen.

In het reageerakkoord is opgenomen dat de huurtoeslag intact blijft om woningen voor lagere inkomens betaalbaar te houden. Dat zou tegelijkertijd een gedifferentieerde huurverhoging mogelijk maken. Die huurverhoging zou voor huurders met een huishoudinkomen tot € 33.000,-- 1,5% bedragen, mensen met een inkomen tussen € 33.000,-- en € 43.000,--, zouden een huurverhoging van 2,5% moeten slikken. Boven de inkomensgrens van € 43.000,-- is de huurverhoging 6,5%. De systematiek met de huurliberalisatiegrens blijft intact. Het systeem voor woningwaardering wordt sterk vereenvoudigd met als grondslag 4,5% van de waarde op basis van de Wet Waardering Onroerende Zaken. Daarmee zou een einde kunnen komen aan het ingewikkelde puntensysteem. Voor huurders met een inkomen boven € 43.000,-- wordt de maximale huurprijs op basis van het woningwaarderingssysteem [4,5% van de WOZ-waarde] tijdelijk buiten werking gesteld. Na vertrek van de zittende bewoners geldt de maximale huurprijs weer. Op deze wijze zou volgens het nieuwe kabinet scheefwonen worden tegengegaan en de sociale woningvoorraad in stand worden gehouden.

Hetgeen hierboven staat opgenomen is feitelijk alles dat in het reageerakkoord wordt geschreven over scheefwonen. Hoe deze - korte - alinea met beleid in de praktijk exact zal worden uitgewerkt, moet nog blijken.

Het bedoelde effect van het nieuwe kabinet zal wellicht zijn dat de huren voor de lagere inkomensgroepen minimaal stijgen ten opzichte van de huurprijsstijging voor de hogere inkomensgroepen, en dat die huurprijsstijging voor de lagere inkomens in ieder geval binnen de bandbreedte blijft van 4,5% van de WOZ-waarde van een pand. Zo blijft, zeker in combinatie met het behouden van de huurtoeslag, huren voor lagere inkomensgroepen betaalbaar.

De combinatie van een relatief hoge toegestane huurprijsverhoging van 6,5% voor de hogere inkomenscategorieën, gecombineerd met het feit dat er geen maximum huurprijs geldt, zou moeten betekenen dat huren voor hogere inkomenscategorieën onaantrekkelijk wordt.

Wellicht dat het doel van het nieuwe kabinet om scheefhuren tegen te gaan wordt gerealiseerd. Daarmee is het ene probleem wellicht opgelost, maar wordt een ander probleem gecreëerd. Zo voorzie ik problemen bij – bijvoorbeeld – particuliere vastgoedbeleggers.
Die verhuren vaak kleinere woonruimten voor de lagere inkomenscategorieën, maar kunnen wellicht door deze plannen deze verhuur simpelweg niet meer rendabel houden. In feite wordt hen namelijk opgelegd dat zij niet meer dan 4,5% per jaar aan rendement uit hun onroerende zaak mogen genereren.
                    [post_title] => Scheefhuren in regeerakkoord
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => scheefhuren-in-regeerakkoord
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2022-02-08 16:54:59
                    [post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:54:59
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/17/scheefhuren-in-regeerakkoord/
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [2] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 6937
                    [post_author] => 19
                    [post_date] => 2012-12-17 00:00:00
                    [post_date_gmt] => 2012-12-17 00:00:00
                    [post_content] => 

Op 30 oktober 2012 is in de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van de Winkeltijdenwet aangenomen. Het wetsvoorstel beoogt de schrapping van de Toerismebepaling uit de Winkeltijdenwet en gemeenten de vrijheid te geven over het al dan niet toestaan van koopzondagen.In de huidige situatie is het aantal winkels dat op zondag de deuren mag openen beperkt. Dit als gevolg van de beperkingen die de huidige Winkeltijdenwet met zich brengt. In het wetsvoorstel wordt geanticipeerd op een in de samenleving veel gehoord geluid, namelijk meer vrijheid voor wat betreft zondagopenstelling. De initiatiefnemers van het wetsvoorstel stellen dat gemeenten nu vaak op een gekunstelde manier toeristische gebieden aanwijzen, terwijl de zondagopenstelling eigenlijk vooral voor de eigen bevolking is bedoeld.

In het debat over de wetswijziging hebben de initiatiefnemers van het voorstel benadrukt dat op grond van artikel 3:4 Awb de gemeenteraad en het college van B&W bij elk besluit zorgvuldig alle betrokken belangen dienen af te weten. Belangen waarmee rekening dient te worden gehouden zijn onder meer zondagsrust, de leefbaarheid, veiligheid en openbare orde. De keuze of winkels wel of niet de deuren mogen openen zal voor een belangrijk deel gelegen zijn in de politieke kleur van het gemeentebestuur. Desondanks zal er dus altijd een belangenafweging moeten plaatsvinden.

Het wetsvoorstel geeft de lokale democratie de keuze voor zondagopenstelling. De vraag is hoe de belangenafweging concreet invulling gaat krijgen en wat de positie zal zijn van de zogenoemde ‘kleine ondernemer’. De tijd zal het leren. Er is nog niet veel bekend over het verdere wetgevingstraject. Wanneer de nieuwe Winkeltijdenwet zal intreden is dan ook nog niet bekend.

 

[post_title] => De nieuwe Winkeltijdenwet in aankomst [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-nieuwe-winkeltijdenwet-in-aankomst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:30:50 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:30:50 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/17/de-nieuwe-winkeltijdenwet-in-aankomst/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 6938 [post_author] => 2 [post_date] => 2012-12-17 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-17 00:00:00 [post_content] =>

De nieuwe Aanbestedingswet zal in tegenstelling tot eerdere berichten niet op 1 januari aanstaande in werking treden maar op 1 april 2013. Dat houdt verband met het feit dat de Aanbestedingswet en het aanbestedingsbesluit tegelijkertijd in werking moeten treden. De Raad van State moet nog over het aanbestedingsbesluit adviseren zodat 1 januari aanstaande niet meer gehaald gaat worden.

De Aanbestedingswet moet meer tegemoet komen aan kritiek van het MKB over de geringe kansen om voor een opdracht in aanmerking te komen. De nieuwe wet beoogt meer transparantie en dient ondernemers een betere toegang tot overheidsopdrachten te geven. Een van de klachten betreft het feit dat aanbestedende diensten te hoge omzet eisen [drempelwaardes] stellen om voor een opdracht in aanmerking te komen. Door een duidelijkere beschrijving van het begrip “proportionaliteit” beoogt de wet een betere verhouding aan te brengen tussen de eisen en de waarde van de opdracht. Ook worden regels gesteld aan het onnodig bundelen van opdrachten. Daarvoor worden eisen opgenomen in de zogenaamde Gids proportionaliteit. Ook worden de administratieve lasten voor het MKB verlicht, onder andere door invoering van een uniform model eigen verklaring waardoor inschrijvers niet elke keer bij een aanbesteding nieuwe bewijsstukken hoeven over te leggen. Afgewacht moet worden of de wet in de praktijk ook daadwerkelijk een betere toegang voor het MKB tot overheidsopdrachten zal geven.

 

[post_title] => Inwerkingtreding Aanbestedingswet uitgesteld tot 1 april 2013 [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => inwerkingtreding-aanbestedingswet-uitgesteld-tot-1-april-2013 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:31:04 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:31:04 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/17/inwerkingtreding-aanbestedingswet-uitgesteld-tot-1-april-2013/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 6932 [post_author] => 10 [post_date] => 2012-12-11 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-11 00:00:00 [post_content] =>

De lappendeken aan regelgeving waaruit het aanbestedingsrecht thans bestaat, zal worden vervangen door de Aanbestedingswet. Via een zogenoemd Aanbestedingsbesluit zullen verschillende zaken nader worden geregeld, zoals het verplicht gebruik van het Aanbestedingsreglement voor Werken 2012 [ter vervanging van ARW 2005] en de Gids Proportionaliteit.

De Eerste Kamer heeft op 30 oktober van dit jaar ingestemd met het wetsvoorstel Aanbestedingswet en de kans is groot dat de nieuwe wet op 1 januari 2013 in werking zal treden.

Wat met de nieuwe wet niet zozeer verandert is in welke gevallen er moet worden aanbesteed. Alleen overheden en zogenaamde publiekrechtelijke instellingen zijn aanbestedingsplichtig. Voor werken geldt een aanbestedingsdrempel [waarboven aanbesteed moet worden] van 5 miljoen euro. Voor diensten en leveringen geldt een andere aanbestedingsdrempel. Voor opdrachten onder de drempels hanteren overheden vaak een inkoopbeleid waarbij afhankelijk van de waarde, bij werken of vaak meerdere aannemers moeten worden uitgenodigd of de opdracht “nationaal” moet worden aanbesteed zodat alle geïnteresseerde aannemers kunnen deelnemen.

Wat zijn dan wel voor de bouw van belangzijnde veranderingen? Een korte opsomming.

Zo mogen op grond van de Aanbestedingswet en de Gids Proportionaliteit opdrachten niet zonder goede reden worden samengevoegd. Opdrachten moeten indien mogelijk worden opgedeeld in percelen. Verder mogen met de Aanbestedingswet voortaan alleen omzeteisen worden gesteld als daarvoor zwaarwegende argumenten zijn. Indien van dit laatste sprake is, mag de omzeteis overigens niet hoger dan driemaal de geraamde waarde van de opdracht.

Ook wordt in de Aanbestedingswet tegemoet gekomen aan een veel gehoorde klacht dat aanbesteders teveel kijken naar de [laagste] prijs. Het uitgangspunt zal zijn dat gegund wordt op basis van het criterium economisch meest voordelige inschrijving. Het criterium laagste prijs mag alleen worden gehanteerd indien dat kan worden gemotiveerd.

Een opdrachtgever wijkt in het bestek en/of in de vraagspecificatie vaak op veel punten af van de standaardvoorwaarden zoals opgenomen in de UAV 1989, de UAV GC 2005 en de meest recente UAV 2012. De Gids Proportionaliteit bepaalt dat een aanbesteder uitsluitend mag afwijken van voornoemde voorwaarden indien hij dat kan motiveren.

Bij gunning moet voortaan een proces-verbaal worden opgesteld waarin opgenomen de namen van de uitgekozen inschrijver met een motivering van de keuze alsmede de namen van de afgewezen inschrijvers met motivering van de afwijzing. Verder wordt de huidige termijn van 15 dagen om door middel van een kort gedingprocedure op te komen tegen een onwelgevallig gunningsvoornemen, opgerekt naar 20 dagen.

Het tegen betaling ter beschikking stellen van aanbestedingsstukken is niet langer onder de Aanbestedingswet toegestaan. Er kan verder door inschrijvers worden volstaan met een via een de Aanbestedingswet vastgesteld model eigen verklaring waarmee wordt aangegeven dat wordt voldaan aan de gestelde eisen. Alleen de winnende inschrijver behoeft de bewijsstukken hiervan over te leggen.

Met deze wijzigingen wordt gehoopt dat het voor de [kleine en middelgrote] bouwaannemer mogelijk wordt om met minder administratieve lasten en met een grotere kans op succes, deel te nemen aan aanbestedingsprocedures. Dus bouwaannemer, probeer er uw voordeel mee te doen!

[post_title] => Nieuwe aanbestedingswet; nieuwe kansen voor de bouw? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nieuwe-aanbestedingswet-nieuwe-kansen-voor-de-bouw [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:31:59 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:31:59 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/11/nieuwe-aanbestedingswet-nieuwe-kansen-voor-de-bouw/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 6933 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-12-11 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-11 00:00:00 [post_content] => Bij uitspraak van 24 oktober 2012 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gedaan over legitimiteit van een opgelegde bouwstop. Onder meer speelde de vraag of een mededeling van een ambtenaar in een SMS bericht bindend is voor het gemeentebestuur. Artikel 5.17 van de Wabo voorziet net als artikel 100d Woningwet [oud] in een bevoegdheid om de initiatiefnemer te dwingen de bouw van een bouwwerk te staken als deze zonder omgevingsvergunning wordt gebouwd, in afwachting van mogelijk te treffen handhavingmaatregelen. De rechter interpreteert artikel 5.17 Wabo niet anders dan artikel 100d Woningwet [oud]. Dat betekent onder meer dat niet behoeft te worden onderzocht of de bouw gelegaliseerd kan worden. Het enkele feit dat gebouwd zonder of in strijd met een omgevingsvergunning als al voldoende om de bouw stil te kunnen leggen. Een bijzonderheid die zich in deze zaak voordeed is dat de ambtenaar een SMS heeft gestuurd. En in de tekst van het SMS bericht stond een fout. De in de SMS opgegeven afstand stemt niet overeen met de feitelijke situatie. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat niet is gebleken dat een ongeclausuleerde toezegging is uitgegaan van het college, waaraan appellant het gerechtvaardigde vertrouwen kon ontlenen dat de situering van de onderhavige mestsilo’s in overeenstemming is met het bestemmingsplan en daartegen niet handhavend zal worden opgetreden. De SMS van een ambtenaar waarin hij op basis van de bij hem bekende gegevens de afstand van de bestaande aardappelschuur op het perceel tot de voorzijde van de erfgrens weergeeft, is niet een zodanige toezegging, nog daargelaten dat de opgegeven afstand niet overeenstemt met de feitelijke situatie omdat de schuur in afwijking van de verleende bouwvergunning is gebouwd. Ook bij een SMS bericht van een ambtenaar moet de burger alert zijn: klopt het wat erin staat en kan ik erop vertrouwen dat het college van B&W er ook zo over denkt? Ga dus niet voetstoots af op een dergelijke mededeling. [post_title] => Wat is de waarde van een sms van een ambtenaar? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wat-is-de-waarde-van-een-sms-van-een-ambtenaar [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-08 16:49:11 [post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:49:11 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/11/wat-is-de-waarde-van-een-sms-van-een-ambtenaar/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 6934 [post_author] => 19 [post_date] => 2012-12-11 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-11 00:00:00 [post_content] =>

De Tweede Kamer heeft op 5 juni 2012 alsnog besloten het wetsvoorstel "Permanent maken Crisis- en herstelwet" niet controversieel te verklaren. Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat de werkingsduur van de Chw voor onbepaalde duur wordt verlengd. Als eerste wil de regering met dit wetsvoorstel een permanente werking geven aan de tijdelijke regelingen in de Chw door de looptijd van de wet, die zou eindigen op 1 januari 2014, voor onbepaalde tijd te verlengen. Bovendien wordt de wet op een aantal punten geactualiseerd.

Daarnaast bevat het wetsvoorstel enkele aanvullende verbeteringen voor het omgevingsrecht. Het gaat dan om gerichte verbeteringen die op korte termijn zijn te realiseren. De verbeteren zijn gegroepeerd rondom drie inhoudelijke thema’s: minder lasten, snelle en flexibele besluitvorming zonder dat dit ten koste gaat van de zorgvuldigheid en het wegnemen van problemen in de praktijk. De onderdelen van dit wetsvoorstel hebben voornamelijk betrekking op besluitvorming over ruimtelijke plannen, waarvoor de wet aanvankelijk ook is bedoeld. Een aantal onderdelen die eerder in de crisis- en herstelwet is geïntroduceerd, zoals het relativeitsvereiste, komen ook terug maar krijgen naar verwachting een definitieve status in de Algemene wet bestuursrecht als gevolg van het Wetsvoorstel Aanpassing Bestuursprocesrecht.

[post_title] => De crisis- en herstelwet blijft [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-crisis-en-herstelwet-blijft [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:32:15 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:32:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/11/de-crisis-en-herstelwet-blijft/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 6935 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-12-11 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-11 00:00:00 [post_content] => Op 1 januari 2013 verandert de Drank- en Horecawet [DHW]. Met deze vernieuwde wet wil het kabinet alcoholgebruik onder jongeren terugdringen, alcoholgerelateerde verstoringen van de openbare orde aanpakken en bijdragen aan het verminderen van de administratieve lasten voor drankverstrekkers en gemeenten. Hieronder een aantal belangrijke wijzigingen. Sancties voor jongeren onder de 16 jaar Onder de oude DHW waren sancties alleen gericht tegen drankverstrekkers die deze wet overtraden. Onder de nieuwe wet zijn jongeren onder de 16 jaar strafbaar als zij alcohol bij zich hebben op voor publiek toegankelijke plaatsen. Daaronder wordt verstaan: de openbare weg, stationshallen, overdekte winkelcentra, plantsoenen, portieken, stadions, parkeergarages, gemeentehuizen, horecabedrijven etc. Het maakt niet uit of de verpakking wel of niet geopend is. Een jongere is niet strafbaar in een supermarkt of slijterij omdat de alcohol die daar wordt verkocht niet voor consumptie ter plaatse is bedoeld. Uiteraard kan de drankverstrekker in dat geval wel verantwoordelijk worden gesteld. Toezicht door burgemeester De burgemeester wordt het bevoegd gezag voor toezicht en handhaving van de DHW. Voorheen lag de toezichttaak bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Een voordeel hiervan is dat beter kan worden ingespeeld op de lokale situatie en problematiek. Als gevolg van deze wijziging zullen gemeenten moeten komen tot actualisering van het DHW-vergunningenbestand. De verwachting is dat zij zullen overgaan tot het controleren van alle drankverstrekkers om vervolgens het toezicht in te zetten daar waar de regels slecht worden nageleefd, dan wel ervoor kiezen om het toezicht vooral in te zetten op een of meer specifieke doelgroepen en slechts steekproefsgewijs op andere. Vereenvoudiging vergunningstelsel De vergunning komt op naam van de rechtspersoon en de persoonsgebonden gegevens komen op een aanhangsel. Bij wijziging van een leidinggevende is een melding aan de burgemeester voldoende, een aanvraag tot wijziging is niet meer nodig. De nieuwe leidinggevende kan na de melding meteen aan de slag. Als de betrokkene na toetsing niet aan de eisen blijkt te voldoen, kan hij, vanaf het moment dat daarover uitsluitsel is verkregen, niet meer optreden als leidinggevende. Let wel: om tegen te gaan dat een ondernemer meerdere keren een persoon met criminele antecedenten aanmeldt als leidinggevende, is in de wet opgenomen dat de vergunning kan worden ingetrokken als de vergunninghouder in een periode van twee jaar tenminste driemaal iemand als leidinggevende aanmeldt die achteraf niet aan de eisen van de wet bleek te voldoen. Uitbreiding van sancties Een andere belangrijke verandering is de uitbreiding van sanctiemogelijkheden. Naast de nu al bestaande mogelijkheden van intrekking van de vergunning, sluiting van de inrichting, het verwijderen van bezoekers, het uitoefenen van bestuursdwang en het opleggen van een dwangsom, krijgt de burgemeester drie nieuwe bevoegdheden:
  1. het tijdelijk schorsen van de vergunning;
  2. het opleggen van een bestuurlijke boete;
  3. het instrument van “three strikes out”.
Dit laatste instrument houdt in dat aan een supermarkt die voor de derde maal in een jaar de overtreding van “het niet vaststellen van de leeftijd” begaat, de verkoop van alcohol kan worden verboden. De sanctie van schorsing van de vergunning kan gedurende een periode van maximaal 12 weken worden opgelegd, afgestemd op de ernst van de overtreding. Voor de bestuurlijke boete geldt dat deze niet samen met andere bestuurlijke of strafrechtelijke sancties kan worden opgelegd. Wettelijk is geregeld welk boetebedrag bij welke overtreding kan worden opgelegd. Gemeenten moeten een sanctiebeleid vaststellen waarin vooraf kenbaar wordt gemaakt hoe zij gebruik maken van de bevoegdheid om sancties op te leggen. Dit beleid moet door publicatie openbaar worden gemaakt zodat iedereen weet wat hij bij overtreding kan verwachten. Bij het inzetten van sancties moeten gemeenten ook rekening houden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals het evenredigheidsbeginsel, het verbod van willekeur en misbruik van bevoegdheden. Tegen een bestuurlijke sanctie staan de rechtsmiddelen van bezwaar en beroep open. [post_title] => De drank-en horecawet verandert [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-drank-en-horecawet-verandert [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-08 16:48:56 [post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:48:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/11/de-drank-en-horecawet-verandert/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 6931 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-11-19 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-11-18 23:00:00 [post_content] => Kern In een procedure bij de rechtbank Arnhem kwam deze vraag aan de orde. Een software ontwikkelaar zou een ondeugdelijk advies hebben gegeven en zou zijn tekortgeschoten bij de uitvoering van de overeenkomst ,onder andere door het niet halen van opleverdata. De rechtbank wijst de vorderingen af onder andere omdat er geen deugdelijke ingebrekestelling is verstuurd aan de software ontwikkelaar. Tips
  • Leg duidelijk vast wat de aard is van de verplichting van degene die een onderzoek naar software verbetering gaat doen: een inspanningsverplichting of een resultaatsverplichting. In het eerste geval hoeft een partij alleen aan te tonen dat zij de inspanningen heeft verricht die redelijkerwijs van haar verwacht mochten worden.
  • Wanneer opleverdata worden vastgelegd dan is het uitgangspunt dat dit geen fatale data zijn. Maar partijen kunnen iets anders overeenkomen! Wanneer er geen sprake is van een fatale datum dan moet er eerst een ingebrekestelling volgen voordat de andere partij in verzuim is. Alleen wanneer een partij in verzuim is kan een overeenkomst worden ontbonden, kan schadevergoeding gevorderd worden, etc.
  • Een ingebrekestelling is een schriftelijke aanmaning waarbij de partij die een prestatie moet leveren nog een redelijke termijn voor nakoming wordt gegeven. In die schriftelijke aanmaning moet duidelijk worden vermeld wat er aan prestatie wordt verwacht [wat moet er nog worden opgeleverd] en wanneer. De termijn moet ook een redelijke termijn zijn. Wat redelijk is hangt af van de omstandigheden. Regelmatig gaat het mis met het formuleren van de ingebrekestelling en de termijn die daarbij wordt gesteld.
Feiten De ene partij, PS-Tech, drijft een onderneming die zich richt op de ontwikkeling van 3D-visualisatie en 3D motion tracking. PS-tech heeft daarvoor software ontwikkeld die digitale signalen vertaalt in coördinaten en tot een beeld op een computerscherm. PS-Tech noemt het door haar ontwikkelde systeem de ‘Personal Space Tracker’ [PST]. De andere partij, Inspiro, is een onderneming die zich richt op het (mede) ontwikkelen van ‘embedded solutions’: het ontwikkelen van (computer)besturingssystemen die geïntegreerd worden in een specifiek apparaat, bijvoorbeeld een pacemaker. Inspiro is gevraagd de diverse mogelijkheden te onderzoeken en een plan van aanpak te schrijven voor de doorontwikkeling van PST. Inspiro heeft een onderzoek verricht en een plan van aanpak gemaakt. Vervolgens is Inspiro uitgenodigd een offerte uit te brengen voor de eerste fase: “Onderzoek naar de optimalisatie mogelijkheden in de huidige PST software”. Inspiro heeft dit gedaan en biedt aan de eerste fase uit te voeren voor een fixed fee. PS-Tech gaat akkoord met de offerte. Inspiro komt met een rapport met conclusies en aanbevelingen. PS-Tech heeft de factuur voor het door Inspiro verrichte onderzoek voldaan. Vervolgens zijn partijen opnieuw met elkaar in gesprek gegaan. Dit heeft geresulteerd in een vervolgvoorstel van Inspiro aan PS-Tech. Hierin is onder meer het volgende opgenomen: “Hierbij ons voorstel voor de gefaseerde optimalisatie van de Personal Space Tracker door middel van implementatie van het blob-detectie algoritme in programmeerbare hardware [FPGA; Field Progrmmable Gate Array]. Dit naar aanleiding van ons bezoek aan Personal Space Technologies 12 januari en telefonisch overleg 22, 25 en 26 januari 2010”. PS-Tech gaat akkoord met het voorstel. Na discussie in de uitvoeringfase laat PS-Tech bij aangetekende brief aan Inspiro weten: “Helaas moeten wij de conclusie trekken dat Inspiro B.V. de opdracht die Personal Space Technologies B.V. haar heeft gegund, NIET heeft uitgevoerd. De opdracht welke accoord is bevonden op 28/1/2009 is niet gerealiseerd. Na herhaald uitstel komen wij tot de conclusie dat Inspiro niet heeft geleverd. De oplever data worden continue overschreden met daarbij de melding dat het iedere keer nog maanden gaat duren. Na herhaaldelijke kansen tot oplevering is het resultaat op 15/7/2011 niet aanwezig. Niet alleen wordt het project niet opgeleverd. Op basis van de adviezen van Inspiro is dit project ingezet. Nu meldt Inspiro ook dat haar eigen adviezen niet kloppen. Bij deze wil Personal Space Technologies B.V. haar in Inspiro gestelde vertrouwen opzeggen en de tot nu toe betaalde facturen terug vorderen. Op basis van betaalde adviezen van Inspiro is dit project gestart en het project zelf heeft geen resultaat. Graag ontvangen wij € 145.219,12 per omgaande op Raborekening”. Inspiro betwist de stellingen van PS-Tech en schrijft: “Zoals u weet, zijn we het project volop aan het uitvoeren. Over tussenresultaten en planning is regelmatig gecommuniceerd. Ook ontstane vertraging is gecommuniceerd. We begrijpen dat dit teleurstellend is geweest. Aan de andere kant hopen we dat jullie beseffen dat er tal van risico’s zijn bij een dergelijk hightech R&D project. We hebben eerder aangegeven bereid te zijn het project af te ronden. We zijn er van overtuigd dat dit technisch gezien gaat lukken. Na ontvangst van uw brief hebben we besloten de ontwikkelactiviteiten voor Personal Space Technologies tijdelijk te stoppen. Het zal duidelijk zijn dat er geen sprake kan zijn van terugbetalen van facturen”. Vorderingen Nadat een minnelijke oplossing niet mogelijk bleek is PS-tech gaan procederen en legt zij aan haar vorderingen ten grondslag dat Inspiro toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de hierboven onder de feiten bedoelde overeenkomst(en). Inspiro zou een ondeugdelijk advies hebben verstrekt en verder zou zij de door haar aangenomen opdracht niet naar behoren hebben uitgevoerd. Alle betaalde facturen zouden moeten worden terugbetaald en daarnaast zou aanvullende schade moeten worden vergoed. Inspiro voert gemotiveerd verweer. PS-Tech vordert terugbetaling van de eerste factuur omdat het advies ondeugdelijk was en terugbetaling van de overige facturen omdat Inspiro de vervolgens door haar aangenomen opdracht niet naar behoren heeft uitgevoerd. Ondeugdelijk advies? De rechtbank overweegt dat Inspiro is gevraagd om in het kader van het doorontwikkelen van de PST een haalbaarheidsonderzoek te verrichten naar de optimalisatiemogelijkheden in de huidige PST-software. Belangrijke doelstellingen daarbij zijn kostenreductie en miniaturisatie. In dit kader dient het op 5 juni 2009 door Inspiro gepresenteerde ‘Onderzoeksverslag Personal Space Tracker software’ te worden bezien. In de inleiding daarvan herhaalt Inspiro dat het onderzoek stap 1 is uit een stappenplan van de doorontwikkeling van de PST. Ook geeft zij aan wat precies is onderzocht. In hoofdstuk 2 geeft zij vervolgens een beschrijving van de gevonden softwareoptimalisaties en een inschatting van de performancewinst op basis van deze optimalisaties. In hoofdstuk 3 beschrijft Inspiro de meest geschikte hardware architectuur om de beoogde doelen te kunnen realiseren. Ook wordt onderbouwd welk deel van de software op FPGA gerealiseerd zou kunnen worden en worden er keuzes voor het FPGA en de processor beschreven. In hoofdstuk 4 geeft Inspiro weer welke opties er zijn om met de gekozen componenten uiteindelijk tot een concreet product te komen. Hoofdstuk 5 bevat de belangrijkste conclusies en hoofdstuk 6 beschrijft de aanbevelingen en vervolgstappen. Met betrekking tot de door Inspiro aangedragen combinatie van COTS- en maatwerk FPGA-boards – waarvan PS-Tech stelt dat hiermee niet tot miniaturisatie en kostenreductie kan worden gekomen – vermeldt het onderzoeksverslag het volgende. In hoofdstuk 4 geeft Inspiro onder meer aan dat voor wat betreft de beschikbaarheid en continuïteit een combinatie van een COTS x86 processorboard met een maatwerk FPGA-board de beste oplossing is. In hoofdstuk 6 merkt zij in dit verband op dat het mogelijk interessanter is om COTS componenten te gebruiken dan maatwerk hardware. Dit zal afhankelijk zijn van prijzen en beschikbaarheid. Een combinatie van COTS en maatwerk is ook mogelijk. Wat het meest gunstig is zal onderzocht moeten worden. Meer in het algemeen vermeldt het onderzoeksrapport in hoofdstuk 5 dat met de gevonden optimalisaties en met toepassing van een FPGA het mogelijk is om naar een minder krachtige processor over te stappen. Zeer waarschijnlijk is hiermee een lagere kostprijs voor het totaalsysteem te realiseren. Onduidelijk is nog hoeveel lager dat dan precies zal zijn. Daarvoor is nader onderzoek nodig naar de prijzen van componenten en/of beschikbare producten. Gelet op het voorgaande overweegt de rechtbank dat Inspiro in het onderzoeksverslag geen concrete toezeggingen heeft gedaan of garanties gegeven. Dit was ook niet de bedoeling van partijen. Het ging slechts om een haalbaarheidsonderzoek. Nader onderzoek zou moeten uitwijzen of daadwerkelijk kostenreductie en miniaturisatie realiseerbaar waren. En dus was het advies niet ondeugdelijk. Toerekenbare tekortkoming? Voor een toerekenbare tekortkoming is vereist dat een partij in verzuim is bij het nakomen van een contractuele verplichting. Dat betekent dat of sprake moet zijn van een fatale termijn of van een ingebrekestelling waarin een laatste termijn is gegeven voor het nakomen van de verplichtingen. De rechtbank stelt voorop dat PS-Tech op 28 januari 2010 heeft ingestemd met het voorstel van Inspiro van 27 januari 2010 voor de gefaseerde optimalisatie van de PST door middel van implementatie van het blob-detectie algoritme in programmeerbare hardware. Dit project is opgedeeld in twee stappen, te weten 1) FPGA-implementatie van Blob-detectie op een development-board en 2) Maatwerk Blob-detectie hardware-board ontwikkeling. Per stap zijn er verschillende fasen te onderscheiden. Ook deze fasen worden in het voorstel genoemd. Zo kent stap 1 de volgende fasen: requirements, analyse, design, implementatie, simulatie, verificatie en integratie. In het voorstel is opgenomen dat na iedere fase-afronding de planning zal worden getoetst op het voortschrijdend inzicht en dat, indien noodzakelijk, in gezamenlijk overleg de planning wordt bijgesteld. Reeds hieruit kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat partijen bij aanvang van de werkzaamheden voor stap 1 - in februari 2010 - geen harde opleverdatum zijn overeengekomen. Fatale termijn? De rechtbank overweegt verder dat PS-Tech onvoldoende concrete feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat Inspiro heeft gegarandeerd dat het werk half juli 2011 af zou zijn. Tevens heeft PS-Tech onvoldoende concrete feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt dat zij oplevering van het werk op deze of een andere datum van Inspiro heeft geëist. Als PS-Tech al de bedoeling heeft gehad om een bepaalde datum als fataal aan te merken, dan is die datum in de praktijk door haar niet als zodanig gehanteerd. Nergens blijkt immers uit dat PS-Tech op het moment van het verstrijken van de termijn hieraan (juridische) consequenties heeft verbonden. Integendeel: Inspiro is telkens met instemming en in ieder geval met medeweten van PS-Tech doorgegaan met de werkzaamheden van stap 1 van het project. Van een (mogelijk) fatale termijn is dan ook geen sprake. Aldus is Inspiro niet door overschrijding van deze termijn van rechtswege in verzuim komen te verkeren (artikel 6:83 aanhef en onder a BW). Ingebrekestelling? De rechtbank overweegt dat gesteld noch gebleken is dat PS-Tech Inspiro in gebreke heeft gesteld. De e-mail van 15 juli 2011 en de gelijkluidende aangetekende brief van 19 juli 2011 kunnen in ieder geval niet als een rechtsgeldige ingebrekestelling worden aangemerkt, nu in geen van beide stukken sprake is van een schriftelijke aanmaning waarbij Inspiro nog een redelijke termijn voor nakoming is gesteld, zoals artikel 6:82 lid 1 BW vereist. Uit het vorenstaande volgt dat er geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6:83 aanhef en onder a BW en dat Inspiro niet door PS-Tech in gebreke is gesteld als bedoeld in artikel 6:82 BW. Voorts is niet gebleken dat in het onderhavige geval sprake is van één van de situaties als bedoeld in artikel 6:83 aanhef en onder b en c BW, zodat Inspiro niet in verzuim is komen te verkeren. Hierbij overweegt de rechtbank nog dat niet is komen vast te staan dat nakoming door Inspiro reeds blijvend onmogelijk was op het moment dat PS-Tech het in Inspiro gestelde vertrouwen opzegde. Op 15 juli 2011 was Inspiro immers nog bezig het project af te ronden, hetgeen bij PS-Tech bekend was. Ook ter comparitie heeft PS-Tech verklaard dat de werkzaamheden van Inspiro slechts een stap waren naar de FPGA implementatie, maar “deze is nog niet af”. De rechtbank concludeert dan ook dat geen sprake van een toerekenbare tekortkoming en wijst de vorderingen tot terugbetaling van facturen en aanvullende schadevergoeding van PS-Tech af. Rechtbank Arnhem, 31 oktober 2012, LJN: BY2860. [post_title] => Wanneer is geen sprake van ondeugdelijk advies en geen tekortkoming bij ontwikkeling software? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wanneer-is-geen-sprake-van-ondeugdelijk-advies-en-geen-tekortkoming-bij-ontwikkeling-software [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-22 14:00:08 [post_modified_gmt] => 2021-12-22 13:00:08 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/11/19/wanneer-is-geen-sprake-van-ondeugdelijk-advies-en-geen-tekortkoming-bij-ontwikkeling-software/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 6930 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-11-08 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-11-08 00:00:00 [post_content] => In zijn 40 maatregelen programma heeft de voormalig minister van financiën de Jager voorgeschreven dat provisies op hypotheken, pensioen- en levensverzekeringen moeten worden uitgebannen. Op 1 januari 2013 wordt dat verbod van kracht voor deze financiële producten. De Jager hoopte op een cultuuromslag in de financiële wereld, die consumenten meer vertrouwen zal geven in de financiële wereld. Een onafhankelijke adviseur zal daadwerkelijk aan de kant van de consument moeten staan en zich niet laten leiden door financiële incentives van de bank of verzekeraar. Met de afschaffing van de provisie komt een eind aan een jarenlange strijd van consumentenorganisaties tegen dit beloningssysteem. Bij het provisiesysteem sluist de verzekeraar een deel van de premie naar de adviseur als beloning voor zijn werkzaamheden. De klant krijgt hierdoor onterecht de indruk dat het advies gratis is, terwijl de kosten van het advies verborgen zitten in de prijs van de verzekering. Naast het verbod op provisies voor adviseurs en bemiddelaars wordt geregeld dat directe aanbieders ook inzicht geven in de kosten bij de koop van een financieel product. Door maximale transparantie weet de klant bij elke aanbieder waar hij aan toe is bij de aanschaf van een belangrijk financieel product zoals een hypotheek. Tussenpersonen staan niet enthousiast tegenover de maatregelen, maar voor de consumentenbond gaat het nog niet ver genoeg. Die bepleit nog verder gaande bevoegdheden voor de AFM om rechtstreeks in te grijpen als het verbod overtreden wordt. Mocht u als consument na 1 januari 2013 tegen ondoorzichtige voorstellen van een financiële tussenpersoon aanlopen, spreek hem daar dan op aan en houdt rekening met het verbod. De consumentenbond staat aan uw zijde en met uw advocaat vindt u de weg naar de AFM. Marc Heuvelmans [post_title] => Provisieverbod [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => provisieverbod [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2019-07-25 10:46:08 [post_modified_gmt] => 2019-07-25 08:46:08 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/11/08/provisieverbod/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 6940 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-12-19 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-19 00:00:00 [post_content] => De hoogte van alimentatie wordt ondermeer begrensd door de draagkracht van de alimentatieplichtige. De draagkracht van een alimentatieplichtige ondernemer wordt vastgesteld aan de hand van de resultaten van diens bedrijf. Daarbij wordt op grond van de normen uit de rechtspraktijk uitgegaan van het gemiddelde van de resultaten in de laatste drie jaren. Inmiddels zijn er uitspraken waarin meer rekening wordt gehouden met de huidige crisissituatie. Volgens de normen kan het gemiddelde van de resultaten in de laatste drie jaren afhankelijk van de situatie van de ondernemer worden bijgesteld. Steeds dient gekeken te worden naar de lijn die blijkt uit de jaarstukken van de laatste jaren. Indien er in een bepaald jaar bijvoorbeeld een lage winst is gemaakt moet worden bekeken wat daarvan de oorzaak is. Is het slechts een incidenteel slecht jaar, dan is het redelijk om met dat jaar geen rekening te houden in de middeling van de resultaten van de laatste drie jaren. Op grond van het bepaalde in artikel 1:401 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kan een door de rechter of bij overeenkomst vastgestelde alimentatieplicht worden gewijzigd indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden. In een aantal recente uitspraken heeft de rechter een tegenvallend bedrijfsresultaat aangemerkt als een wijzigingsgrond. De rechter heeft daarbij het uitgangspunt van middeling, kijken naar de resultaten van de laatste drie jaren, ter zijde geschoven. Het Hof Den Haag heeft in oktober 2011 de alimentatieplicht van de eigenaar van een klusbedrijf op nihil gesteld omdat er naar het oordeel van het Hof sprake was van tegenvallende bedrijfsresultaten. Door deze tegenvallende bedrijfsresultaten was het inkomen van de alimentatieplichtige gedaald tot onder het bijstandsniveau. Het Hof heeft hierbij opgemerkt dat het een feit van algemene bekendheid is dat de bouwsector door de financiële crisis is getroffen. Het Hof gaat er hierbij van uit dat de tegenvallende bedrijfsresultaten niet door toedoen van de alimentatieplichtige zijn ontstaan. In deze casus is het Hof dan ook uitgegaan van de bedrijfsresultaten van het jaar 2010 en heeft het Hof niet gerekend met de gemiddelde bedrijfsresultaten over de laatste drie jaren. De Rechtbank Zwolle heeft in dezelfde periode bepaald dat de draagkracht van de ondernemer niet moet worden vastgesteld aan de hand van de bedrijfsresultaten van de afgelopen drie jaren. Ook de Rechtbank Zwolle heeft daarbij overwogen dat het ontbreken van draagkracht niet te wijten is aan de persoon van de alimenatieplichtige. De betreffende ondernemer had last van de crisis. De rechtbank heeft in deze casus de alimentatieverplichting tot oktober 2010 op nihil gesteld maar vervolgens heeft de rechtbank bepaald dat de alimentatieplicht met ingang van oktober 2010 weer herleeft. Uit de door de ondernemer overgelegde bedrijfsresultaten was het de Rechtbank gebleken dat de ondernemer wel degelijk in staat moet worden geacht om een aanzienlijk inkomen te verwerven. Daarom heeft de Rechtbank bepaald dat zodra de crisis voorbij is, de ondernemer weer voldoende inkomsten zou kunnen verwerven en dan ook aan zijn alimentatieverplichting kan voldoen. Mocht de ondernemer niet in staat zijn om voldoende inkomen te verwerven waarbij dit niet aan hem te wijten is, staat het de ondernemer vrij om een procedure te starten tot verlaging of zelfs nihilstelling van de alimentatie. Zoals hiervoor aangegeven is het uitgangspunt bij de vaststelling van de draagkracht van een ondernemer het gemiddelde van de bedrijfsresultaten van de afgelopen drie jaren. Hiervoor is een aantal gevallen aangegeven waarbij een uitzondering wordt gemaakt op dit uitgangspunt. Er zijn echter ook diverse uitspraken bekend waarbij de rechter het uitgangspunt hanteert dat niet gekeken wordt naar de bedrijfsresultaten van de laatste drie jaren maar naar de resultaten van de laatste vijf jaren. Immers op die manier kan een iets slechter jaar gecompenseerd worden door een ander wellicht beter jaar. Daarnaast ontwikkelt zich de tendens dat rechters kijken naar de verwachte inkomsten. De ondernemer zal de rechter ervan moeten overtuigen dat zijn resultaten in de toekomst zodanig zullen teruglopen dat hij de alimentatie niet langer kan betalen. Uit de weergave van de verschillende uitspraken van rechtbanken en hoven, kan opgemaakt worden dat het ongewis blijft en sterk afhankelijk is van de concrete omstandigheden van het geval of de rechter het verhaal van de ondernemer volgt. [post_title] => Verlaging alimentatie ondernemer wegens crisis [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => verlaging-alimentatie-ondernemer-wegens-crisis [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-08 16:55:06 [post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:55:06 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/19/verlaging-alimentatie-ondernemer-wegens-crisis/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1351 [max_num_pages] => 136 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 5295f3417156bdadf4b070ae374e2176 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
De hoogte van alimentatie wordt ondermeer begrensd door de draagkracht van de alimentatieplichtige. De draagkracht van een alimentatieplichtige ondernemer wordt vastgesteld aan de hand van de resultaten van diens bedrijf....
Lees meer
Op 29 oktober 2012 presenteerde Rutte en Samsom hun regeerakkoord. Daarin wordt een alinea gewijd aan de wijze waarop scheefhuren in de toekomst zou moeten worden tegengegaan. Er is sprake...
Lees meer
Op 30 oktober 2012 is in de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van de Winkeltijdenwet aangenomen. Het wetsvoorstel beoogt de schrapping van de Toerismebepaling uit de Winkeltijdenwet en gemeenten...
Lees meer
De nieuwe Aanbestedingswet zal in tegenstelling tot eerdere berichten niet op 1 januari aanstaande in werking treden maar op 1 april 2013. Dat houdt verband met het feit dat de...
Lees meer
De lappendeken aan regelgeving waaruit het aanbestedingsrecht thans bestaat, zal worden vervangen door de Aanbestedingswet. Via een zogenoemd Aanbestedingsbesluit zullen verschillende zaken nader worden geregeld, zoals het verplicht gebruik van...
Lees meer
Bij uitspraak van 24 oktober 2012 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gedaan over legitimiteit van een opgelegde bouwstop. Onder meer speelde de vraag of...
Lees meer
De Tweede Kamer heeft op 5 juni 2012 alsnog besloten het wetsvoorstel "Permanent maken Crisis- en herstelwet" niet controversieel te verklaren. Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat de werkingsduur van de...
Lees meer
11 dec 2012
BG.legal
Op 1 januari 2013 verandert de Drank- en Horecawet [DHW]. Met deze vernieuwde wet wil het kabinet alcoholgebruik onder jongeren terugdringen, alcoholgerelateerde verstoringen van de openbare orde aanpakken en bijdragen...
Lees meer
Kern In een procedure bij de rechtbank Arnhem kwam deze vraag aan de orde. Een software ontwikkelaar zou een ondeugdelijk advies hebben gegeven en zou zijn tekortgeschoten bij de uitvoering...
Lees meer
08 nov 2012
BG.legal
In zijn 40 maatregelen programma heeft de voormalig minister van financiën de Jager voorgeschreven dat provisies op hypotheken, pensioen- en levensverzekeringen moeten worden uitgebannen. Op 1 januari 2013 wordt dat...
Lees meer