Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 130
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 130
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1312
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 1290, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 7013
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2012-06-14 00:00:00
                    [post_date_gmt] => 2012-06-14 00:00:00
                    [post_content] => 

Op 20 december 2011 heeft het gerechtshof Den Bosch een arrest gewezen inzake de bestuurdersaansprakelijkheid van een voorzitter van een stichting. Dit arrest biedt aardige afwegingen over het delegeren van werkzaamheden aan derden en de taakverdeling binnen het bestuur van een stichting.

De voorzitter van een [non-profit]stichting werd in deze kwestie door een onbetaald gebleven crediteur aansprakelijk gehouden uit hoofde van onrechtmatige daad. Het ging daarbij om een stichting die zich bezig hield met de uitgave van een schoolkrant. Het bestuur van de stichting bestond uit een drietal personen. Een ander persoon was de initiatiefnemer, en verzorgde als vrijwilliger feitelijk de uitgave van de schoolkrant. Voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden was de stichting leaseverplichtingen aangegaan, welke overeenkomsten waren getekend door de voorzitter en de penningmeester van de stichting. Achteraf bleek dat deze facturen nooit betaald waren, maar dat degene die feitelijk de uitgave van de schoolkrant verzorgde, en geen onderdeel was van het bestuur van de stichting, de bedragen op de bankrekening van zijn eigen bedrijf had gestort.

In eerste instantie had de leasemaatschappij alle bestuursleden gedagvaard tot betaling van de openstaande facturen en kosten. Naar de mening van de leasemaatschappij zouden de bestuursleden onrechtmatig hebben gehandeld doordat zij hadden toegelaten dat de bewuste persoon zich als feitelijke bestuurder gedroeg en malversaties binnen de stichting pleegde, hetgeen het bestuur lijdzaam zou hebben toegelaten. Hierdoor bleven de vorderingen van de leasemaatschappij onbetaald. De rechtbank had hierover geoordeeld dat het enkele feit dat het bestuur had toegestaan dat namens de stichting rechtshandelingen werden verricht en dat deze persoon als ware als bestuurder kon optreden van de stichting op zichzelf nog niet onrechtmatig was, waardoor de vorderingen van de leasemaatschappij werden afgewezen.

Tegen deze uitspraak is de leasemaatschappij in hoger beroep gegaan. Bij het hof had de leasemaatschappij de grondslag van haar vorderingen gewijzigd en stelde zich op het standpunt dat de voorzitter van de stichting bij het aangaan van de leaseovereenkomst wist, althans had moeten weten dat de stichting haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen, omdat de voorzitter van de stichting een onderneming was gestart zonder deugdelijke basis, geen leiding had gegeven aan het bestuur en bijna alle bestuurstaken had overgelaten aan een derde, waardoor een situatie was gecreëerd waarin fraude gepleegd kon worden.

Deze grondslag had alleen kans van slagen indien vast zou komen te staan dat het voor de voorzitter van de stichting objectief gezien op enig moment na het sluiten van de leaseovereenkomsten voorzienbaar moest zijn geweest dat de leasemaatschappij benadeeld zou worden tengevolge van een door de voorzitter van de stichting bewerkstelligde of toegelaten handelswijze van de stichting.

Het verweer van de voorzitter van de stichting hiertegen was dat de betreffende persoon, die geen onderdeel uitmaakte van het bestuur van de stichting, achter de schermen alle externe contacten verzorgde en diverse afspraken en overeenkomsten was aangegaan zonder daarvan het bestuur op de hoogte te brengen. Naar aanleiding van vragen van het bestuur van de stichting hieromtrent gaf de bewuste persoon telkens aan dat zij zich geen zorgen hoefde te maken. Naar de mening van de voorzitter van de stichting had hij nooit geweten dat sprake was van fraude. Het misbruik van aan derden verstrekte volmachten ligt overigens ook niet zonder meer in de risicosfeer van de bestuurders. Zolang er geen tekenen zijn dat er bevoegdheden worden overschreden hoeft het bestuur op voorhand niet met misbruik rekening te houden.

Het hof stelde vast dat de voorzitter van de stichting als hoofdverantwoordelijke binnen de stichting, de feitelijke werkzaamheden had overgelaten aan een derde en voor wat betreft de financiële aspecten aanvankelijk afging op zijn verklaringen en op de verklaringen van de penningmeester. Het hof is daarbij van mening dat de voorzitter van de stichting achteraf bezien naïef is geweest om geheel op deze afgegeven informatie te vertrouwen en deze informatie niet te controleren. Deze naïviteit wordt de voorzitter van de stichting echter niet door het hof aangerekend, hetgeen gelet op de aard en de activiteit van de stichting - het uitgeven van een schoolkrant - terecht voorkomt. Het hof was dan ook van oordeel dat de voorzitter van de stichting niet wist dat sprake was van benadeling van een schuldeiser waardoor de vordering werd afgewezen.

Met naïviteit zal overigens een beroepsbestuurder van een professionele onderneming immers niet snel wegkomen. Deze uitkomst is dan ook wenselijk om de vele vrijwilligers die [onbezorgde] bestuurstaken verrichten het leven mogelijk te maken. Met de inzet en beschikbaarheid van dergelijke bestuurders zou het snel gedaan zijn als aansprakelijkheidsrisico’s om het minste op de loer liggen. Van de bestuurder/vrijwilliger kan niet dezelfde mate van kennis en betrokkenheid worden gevergd als van een beroepsbestuurder. 

[post_title] => Naïviteit bestuurder stichting leidt niet tot bestuurdersaansprakelijkheid [post_excerpt] =>

Op 20 december 2011 heeft het gerechtshof Den Bosch een arrest gewezen inzake de bestuurdersaansprakelijkheid van een voorzitter van een stichting. Dit arrest biedt aardige afwegingen over het delegeren van werkzaamheden aan derden en de taakverdeling binnen het bestuur van een stichting.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => naiviteit-bestuurder-stichting-leidt-niet-tot-bestuurdersaansprakelijkheid [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2012-06-14 00:00:00 [post_modified_gmt] => 2012-06-14 00:00:00 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/06/14/naiviteit-bestuurder-stichting-leidt-niet-tot-bestuurdersaansprakelijkheid/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 7014 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-06-14 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-06-14 00:00:00 [post_content] =>

De Hoge Raad heeft recent een arrest gewezen dat van belang is voor financiers met zekerheden en ondernemers met meerdere vennootschappen die borg staan voor elkaar. Als gevolg van dit nieuwe arrest worden de mogelijkheden voor een financier tot het rechtsgeldig verpanden van regresvorderingen aanzienlijk beperkt.

Toch-ontslagbescherming-v-1351-200-300

 

Regelmatig verstrekt een bank een financiering aan meerdere partijen waarbij deze hoofdelijk jegens de bank verbonden zijn. In vrijwel alle gevallen vestigt de bank pandrechten op debiteuren van de hoofdelijke aansprakelijken. Indien een partij de verplichtingen jegens de bank niet nakomt kan de bank beide partijen aanspreken en die zekerheden uitwinnen. Indien één van de partijen door de bank wordt uitgewonnen tot een bedrag groter dan het bedrag waarvoor deze intern draagplichtig is jegens de ander, ontstaat een regresvordering van B op A boven het bedrag wat hem niet aanging.

De banken en tot voor kort de Hoge Raad gingen ervan uit dat ook deze regresvordering, derhalve voor hetgeen B heeft betaald aan de bank wat hem niet aanging, ook verpand was aan de bank. Dit zou een voorwaardelijke regresvordering zijn van B op A.

De Hoge Raad komt echter terug op een eerder arrest van hemzelf. De Hoge Raad is nu van oordeel dat de regresvordering pas ontstaat indien de hoofdelijk verbonden schuldenaar de schuld voldoet voor meer dan het gedeelte dat hem aangaat. Dus pas bij de betaling van de hoofdelijk verbonden schuldenaar ontstaat de regresvordering. Er is dus geen sprake van een voorwaardelijke vordering, die verpand had kunnen zijn aan de bank. De bank kan dus niet met een beroep op haar pandrecht vorderingen jegens mede hoofdelijke schuldenaren instellen. Dit kan alleen B zelf doen of – indien deze gefailleerd is – de curator.
Hierdoor komt de bank in een andere positie te verkeren. De verwachting is echter gerechtvaardigd dat banken [en andere financiers] zich tegen dit arrest gaan wapenen. Dit kan mijns inziens plaatsvinden door de vordering van B op A, die vaak groepsvennootschappen zijn, achter te stellen bij al hetgeen de bank/financier te vorderen heeft van de groep.

Indien hierover verdere vragen zijn kunt u contact met mij opnemen.

 

[post_title] => Verpanding regresvorderingen ingepakt! [post_excerpt] =>

De Hoge Raad heeft recent een arrest gewezen dat van belang is voor financiers met zekerheden en ondernemers met meerdere vennootschappen die borg staan voor elkaar. Als gevolg van dit nieuwe arrest worden de mogelijkheden voor een financier tot het rechtsgeldig verpanden van regresvorderingen aanzienlijk beperkt.

 

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => verpanding-regresvorderingen-ingepakt [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-19 10:15:57 [post_modified_gmt] => 2015-12-19 10:15:57 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/06/14/verpanding-regresvorderingen-ingepakt/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 6896 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-06-12 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-06-12 00:00:00 [post_content] => Studieschuld-is-vragen-om-1378-200-300Na het succesvolle seminar “Flex B.V.” vorige week in Vught, kan Bogaerts & Groenen advocaten u nu het laatste nieuws geven over de invoering van de Flex B.V. (wetsvoorstellen 31 058/32426: (Invoerings)Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht). Zojuist heeft de Eerste Kamer deze wetsvoorstellen aangenomen en bepaald dat de inwerkingtreding is vastgesteld op 1 oktober 2012. De belangrijkste wijzigingen zijn:
  • Het minimumkapitaal van € 18.000,- wordt afgeschaft.
  • De crediteurenbescherming wordt gebaseerd op een uitkeringstest in combinatie met aansprakelijkheidssancties voor bestuurders en aandeelhouders.
  • Benoeming van een 'eigen' bestuurder door een aandeelhouder wordt mogelijk.
  • De verplichte blokkering van de overdraagbaarheid van aandelen vervalt.
  • De mogelijkheden om besluitvorming buiten de algemene vergadering te laten plaatsvinden worden verruimd.
  • Stemrechtloze of winstrechtloze aandelen kunnen worden ingevoerd.
  • De statuten kunnen voorzien in een flexibele verdeling van stemrecht.
  • De wettelijke geschillenregeling wordt verbeterd.
In sommige gevallen kan een statutenwijziging nodig zijn om de verbeteringen door te voeren in uw vennootschap. Als u meer wilt weten over de nieuwe wet, stelt u gerust uw vraag aan een van onze advocaten. [post_title] => Invoering Flex BV [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => invoering-flex-bv [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2019-07-25 10:40:19 [post_modified_gmt] => 2019-07-25 08:40:19 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/06/12/invoering-flex-bv/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 6894 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-06-05 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-06-05 00:00:00 [post_content] => De Hoge Raad heeft zich recent in een aanbestedingszaak moeten uitlaten over de vraag of en wanneer tussen een aanbesteder en de laagste inschrijver [verder: de aannemer] een overeenkomst tot stand is gekomen. Naar aanleiding van de inschrijving van de aannemer, die was opgebouwd uit de deelaanneemsommen voor drie bouwfasen, hebben de aanbesteder en de aannemer voor de eerste twee bouwfasen overeenkomsten van aanneming gesloten. Voor de derde bouwfase heeft de aannemer geen schriftelijke opdracht als bedoeld in het UAR 2001 [Uniform Aanbestedingsreglement 2001] ontvangen waardoor de aannemer zich op het standpunt heeft gesteld dat haar aanbieding voor zover betrekking hebbende op de laatste bouwfase, na het verstrijken van de gestanddoeningstermijn was komen te vervallen. De Hoge Raad geeft de aannemer gelijk. Uit het UAR 2001 volgt onmiskenbaar dat de opdracht door de aanbesteder geschiedt door middel van een schriftelijke mededeling, hetgeen wordt ondersteund door het vereiste dat ook een mededeling per telegram, telex of fax schriftelijk moet worden bevestigd. Hiermee wordt met het oog op de belangen van derden, de voor een gelijke behandeling en transparantie vereiste rechtszekerheid bij aanbestedingen gediend. Dat de bepalingen van het BW voor de totstandkoming van een overeenkomst van aanneming van werk geen vormvoorschrift bevatten, doet hieraan niet af, nu van die bepalingen door het hanteren van het UAR 2001 kan worden afgeweken. Kortom, wanneer een aanbesteder binnen de gestanddoeningstermijn geen gebruik maakt van de aanbieding door daartoe schriftelijk opdracht te geven, bent u -aannemer aan wie gegund is- niet gehouden het werk uit te voeren voor het in de aanbieding opgenomen bedrag. Dat biedt zeker wanneer reeds overeenkomsten met betrekking tot eerder bouwfasen tot stand zijn gekomen, dus een mogelijkheid om te stellen dat niet [meer] kan worden volstaan met het in de aanbieding opgenomen bedrag maar dat een andere aanneemsom dient te gelden. [post_title] => Bij UAR 2001 schriftelijke opdracht vereist [post_excerpt] =>

De Hoge Raad heeft zich recent in een aanbestedingszaak moeten uitlaten over de vraag of en wanneer tussen een aanbesteder en de laagste inschrijver [verder: de aannemer] een overeenkomst tot stand is gekomen.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bij-uar-2001-schriftelijke-opdracht-vereist [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-11-25 16:43:45 [post_modified_gmt] => 2021-11-25 15:43:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/06/05/bij-uar-2001-schriftelijke-opdracht-vereist/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 6895 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-06-05 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-06-05 00:00:00 [post_content] => Recent heeft de Rechtbank Rotterdam een oordeel moeten vellen of bij het digitaal indienen van de inschrijving sprake is geweest van een besteksconforme ondertekende inschrijving. De inschrijver had volstaan met een naar zijn zeggen elektronische handtekening omdat de inlogprocedure van de digitale aanbestedingsportal voorzien was van een zodanige beveiliging en authentificatie dat er sprake was een elektronische handtekening. De rechtbank wees die stelling af omdat de inlogprocedure niet voldeed niet aan de vereisten die artikel 3:15a lid 4 BW stelt aan een elektronische handtekening. Daarnaast betekent het feit dat de wijze van indiening digitaal moet zijn, nog niet dat daarmee de inschrijver ook daadwerkelijk in staat voor hetgeen zij aanbiedt. Voor dit laatste is in het handelsverkeer [zowel schriftelijk als digitaal] een handtekening nodig. Uit het bestek volgde dat een handtekening vereist was. De inschrijving diende te bestaan uit “volledig ingevulde en/of alle gevraagde en waarnodig rechtsgeldig getekende bijlagen” alsmede een rechtsgeldig ondertekende begeleidende brief waarmee de inschrijving werd aangeboden. Er werd ook uitleg gegeven dat een tekenbevoegde moest tekenen. In het bestek en in de nota van inlichtingen werd niet voorzien in een elektronische handtekening. Voor een normaal oplettende inschrijver had het derhalve duidelijk moeten zijn dat ondanks de digitale indiening van de inschrijving, de “natte”[handgeschreven]handtekening [ingescand] vereist was. [post_title] => Digitale aanbesteding en toch “natte “ handtekening vereist [post_excerpt] =>

Recent heeft de Rechtbank Rotterdam een oordeel moeten vellen of bij het digitaal indienen van de inschrijving sprake is geweest van een besteksconforme ondertekende inschrijving.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => digitale-aanbesteding-en-toch-natte-handtekening-vereist [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-11-29 13:58:12 [post_modified_gmt] => 2021-11-29 12:58:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/06/05/digitale-aanbesteding-en-toch-natte-handtekening-vereist/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 6893 [post_author] => 19 [post_date] => 2012-05-29 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-05-28 22:00:00 [post_content] =>

Op 15 mei 2012 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven zich uitgelaten over de vraag of het college van B&W te Wassenaar een ontheffing voor onbepaalde tijd mocht verlenen aan een supermarkt. Het betrof een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet. Er waren meerdere supermarkten geïnteresseerd in deze ontheffing. Gelet op het feit dat er slechts een beperkt aantal ontheffingen verleend mag worden, doet de situatie zich al snel voor dat er meerdere gegadigden zijn voor een ontheffing. Om die reden worden er zware eisen gesteld aan de besluitvorming van een dergelijke ontheffing.Monstertruckongeval-Haaks-1388-200-300

Het college van B&W had de enige ontheffing verleend aan supermarkt A voor de periode van september 2009 tot september 2010. Vervolgens werd wederom een ontheffing aan A verleend voor de periode tot en met december 2010. Supermarkt B had ten aanzien van deze ontheffing-verlening geen bezwaren geuit. Vervolgens wordt er door supermarkt A opnieuw om een ontheffing verzocht voor de periode na december 2010. Deze keer verzoekt ook Supermarkt B om een ontheffing. Gelet op het dan geldende beleid wordt de ontheffing echter toegekend aan het eerst binnengekomen ontheffingsverzoek. Dat betrof het verzoek van supermarkt A. In plaats van een ontheffing te verlenen voor de duur van één jaar, verleent het college van B&W een ontheffing voor onbepaalde tijd. Dit terwijl het college wist dat ook supermarkt B een verzoek had ingediend tot verlening van een ontheffing.

De rechtbank zet een streep door deze handelswijze van het college van B&W. Gelet op het feit dat er slechts één ontheffing kon worden verleend, had ook supermarkt B de gelegenheid moeten krijgen om mee te dingen naar een ontheffing. Door de ontheffing voor onbepaalde tijd te verlenen heeft het college van B&W de belangen van supermarkt B om in de toekomst mee te kunnen dingen naar de ontheffing miskend. Aangezien Supermarkt A een ontheffing heeft gekregen voor onbepaalde tijd, sluit dat immers uit dat supermarkt B nog een ontheffing kan krijgen. De rechter geeft aan dat het voor de hand ligt dat de ontheffing aan supermarkt A voor bepaalde tijd wordt verleend zodat in de toekomst ook andere supermarkten aanspraak kunnen maken op een onthef-fing.

Deze uitspraak onderstreept nogmaals de problematiek ten aanzien van de zogenaamde ‘schaarse ontheffingen’. Veel gemeenten worstelen met de vraag hoe zij om moeten gaan met dergelijke ont-heffingen. De bovenstaande uitspraak maakt echter duidelijk dat met ongewijzigd beleid een ontheffing voor onbepaalde tijd niet (meer) toelaatbaar is.

[post_title] => Ontheffing winkeltijdenwet voor onbepaalde tijd houdt geen stand [post_excerpt] =>

Op 15 mei 2012 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven zich uitgelaten over de vraag of het college van B&W te Wassenaar een ontheffing voor onbepaalde tijd mocht verlenen aan een supermarkt. Het betrof een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet. Er waren meerdere supermarkten geïnteresseerd in deze ontheffing. Gelet op het feit dat er slechts een beperkt aantal ontheffingen verleend mag worden, doet de situatie zich al snel voor dat er meerdere gegadigden zijn voor een ontheffing. Om die reden worden er zware eisen gesteld aan de besluitvorming van een dergelijke ontheffing.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ontheffing-winkeltijdenwet-voor-onbepaalde-tijd-houdt-geen-stand [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-05-31 14:48:30 [post_modified_gmt] => 2016-05-31 12:48:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/05/29/ontheffing-winkeltijdenwet-voor-onbepaalde-tijd-houdt-geen-stand/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 6892 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-05-24 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-05-24 00:00:00 [post_content] =>
  1. De duur en hoogte van de WW-uitkering blijft ongewijzigd, maar werkgevers gaan de eerste zes maanden van de werkloosheidsuitkering voor hun rekening nemen. Het UWV betaalt de WW dan uit en verhaalt vervolgens de kosten op de werkgever. In 2013 gaat de WW-premie voor werkgevers tijdelijk omhoog. Verder wordt de doorwerkbonus afgeschaft. Voor kleine werkgevers worden maatregelen getroffen, om het voorgaande financieel mogelijk te maken.
  2. Ook het ontslagrecht wordt aangepakt. Er komt één nieuwe wettelijke vastgelegde ontslag-procedure voor contracten voor onbepaalde tijd. Uitgangspunt is een repressieve toetsing door de rechter. De preventieve toets [UWV Werkbedrijf en kantonrechter] verdwijnt. Werknemers kunnen na een hoorprocedure bij hun werkgever bezwaar maken bij de rechter als zij het met hun ontslag niet eens zijn. De procedure moet hierdoor verkort worden en werknemers moeten zo beschermd blijven tegen onredelijk ontslag. Ontslagvergoedingen worden omgezet in een persoonlijk budget, dat werknemers kunnen gebruiken voor scholing en werk-naar-werk-budgetten. De budgetten worden bovendien gemaximeerd. Vanaf 2014 is een kwart maandsalaris per gewerkt jaar de norm voor een ontslagvergoeding, tot een maximum van een half jaarsalaris.
  3. In 2013 moeten werkgevers tijdelijk 16% extra belasting betalen over de lonen die dit jaar meer dan € 150.000,-- bedragen.
  4. Vertrekbonussen van € 531.000,-- of meer worden belast tegen 75%.
  5. Woon-werkverkeer wordt belast door het afschaffen van de onbelaste reiskostenvergoeding (€ 0.19 per kilometer). Het vergoeden van zakelijke reizen blijft onbelast.
  6. De woon-werk kilometers met de auto van de zaak of leaseauto’s worden belast.
  [post_title] => Het Lente-akkoord de [mogelijke] gevolgen voor het arbeidsrecht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-lente-akkoord-de-mogelijke-gevolgen-voor-het-arbeidsrecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-11-29 14:33:18 [post_modified_gmt] => 2021-11-29 13:33:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/05/24/het-lente-akkoord-de-mogelijke-gevolgen-voor-het-arbeidsrecht/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 6891 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-05-07 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-05-07 00:00:00 [post_content] => Studieschuld-is-vragen-om-1378-200-300 We hebben allemaal wel eens te maken met een rekening die niet betaald wordt. "Geld geeft lucht" en dus is het van belang dat de rekening wordt betaald. De kosten die je maakt om je rekening betaald te zien, de zogeheten incassokosten, kun je voor rekening van de schuldenaar laten komen. Een recent arrest van de Hoge Raad maakt duidelijk dat, in het geval je de incassokosten vordert van de schuldenaar, de omvang van deze incassokosten wel voldoende moet worden gespecificeerd¹. Dit betekent dat aangetoond moet worden dat deze incassokosten ook daadwerkelijk gemaakt zijn. Als je niet kunt aantonen dat deze incassokosten gemaakt zijn, dan hoeft een rechter geen begroting van deze kosten te maken en toe te wijzen. Dit betekent dat er wel kosten zijn gemaakt om de rekening betaald te krijgen, maar dat je als schuldeiser de kosten niet vergoed ziet. Het niet vergoed krijgen van gemaakte kosten is natuurlijk niet erg wenselijk. Gelukkig is er licht aan de horizon. Per 1 juli treedt er een nieuwe regeling in werking met maximaal te vorderen incassokosten². Deze nieuwe regeling is bindend als de schuldenaar een natuurlijk persoon is en de vordering niet hoger dan € 25.000,= is. Toepassing van deze nieuwe regeling betekent dat de omvang van de incassokosten redelijk is. Het enige dat de rechter nog zal toetsen is of er daadwerkelijk incassowerkzaamheden zijn verricht en kosten zijn gemaakt. Dit geeft de schuldeiser meer zekerheid om achter de wanbetalers aan te gaan, dus wanbetalers: wees opgelet! ___________________________  ¹ HR 27 april 2012, LJN BV6690 ² Wetsvoorstel wijziging vergoeding voor kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, Kamerstukken II, 2010-2011, 32 418. Marc Heuvelmans [post_title] => Wanbetalers opgelet! [post_excerpt] =>

We hebben allemaal wel eens te maken met een rekening die niet betaald wordt. "Geld geeft lucht" en dus is het van belang dat de rekening wordt betaald. De kosten die je maakt om je rekening betaald te zien, de zogeheten incassokosten, kun je voor rekening van de schuldenaar laten komen.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wanbetalers-opgelet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2019-07-25 10:36:43 [post_modified_gmt] => 2019-07-25 08:36:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/05/07/wanbetalers-opgelet/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 6890 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-04-26 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-04-26 00:00:00 [post_content] =>   Deze maand heeft de Rechtbank Rotterdam in een tweetal uitspraken een streep gezet door boetes die aan een vijftal thuiszorginstellingen door de Nederlandse Mededingingsautoriteit [NMa] waren opgelegd wegens overtreding van het kartelverbod. De NMa had aangenomen dat er concurrentie mogelijk was tussen thuiszorginstellingen zonder echter in voldoende mate te onderzoeken of de afspraken die de thuiszorginstellingen hadden gemaakt geschikt waren om de concurrentie te beperken. Anders gezegd, nu niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van mededinging tussen de thuiszorginstellingen, kan evenmin worden vastgesteld dat sprake is geweest van een overtreding van het kartelverbod. De rechtbank heeft er verder op gewezen dat de NMa niet kan betogen dat in theorie concurrentie mogelijk is en dat om die reden reeds sprake is van verboden mededelingsrechtelijke afspraken. Hoewel de NMa nog nieuwe beslissingen op bezwaar moet nemen en ook nog tegen de uitspraken van de rechtbank in beroep kan komen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven en daar-door de race voor de bewuste thuiszorginstellingen dus zeker nog niet is gelopen, illustreren de uitspraken van de rechtbank wel dat willen samenwerkingsafspraken in de zorg overtreding van het kartelverbod opleveren, meer nodig is dan in algemene zin de aanname dat concurrentie tussen thuiszorginstellingen mogelijk is. Er zal toegespitst op de concrete omstandigheden van de zaak, door de NMa aangetoond moeten worden dat er daadwerkelijk een concurrentie bestaat die vervolgens gefrustreerd wordt door de samenwerkingsafspraken wil het tot succesvolle oplegging van boetes in de zorg kunnen komen. Zie de volgende uitspraken: AWB 10/4885 alsmede AWB 10/4742 en AWB 10/4883. [post_title] => Recordboetes NMa voor vijf thuiszorginstellingen voorlopig van tafel [post_excerpt] =>

Deze maand heeft de Rechtbank Rotterdam in een tweetal uitspraken een streep gezet door boetes die aan een vijftal thuiszorginstellingen door de Nederlandse Mededingingsautoriteit [NMa] waren opgelegd wegens overtreding van het kartelverbod. De NMa had aangenomen dat er concurrentie mogelijk was tussen thuiszorginstellingen zonder echter in voldoende mate te onderzoeken of de afspraken die de thuiszorginstellingen hadden gemaakt geschikt waren om de concurrentie te beperken. Anders gezegd, nu niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van mededinging tussen de thuiszorginstellingen, kan evenmin worden vastgesteld dat sprake is geweest van een overtreding van het kartelverbod.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => recordboetes-nma-voor-vijf-thuiszorginstellingen-voorlopig-van-tafel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-11-29 14:56:33 [post_modified_gmt] => 2021-11-29 13:56:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/04/26/recordboetes-nma-voor-vijf-thuiszorginstellingen-voorlopig-van-tafel/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 6888 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-04-06 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-04-06 00:00:00 [post_content] =>

Studenten zijn het kind van de rekening
Mijn zoon moest laatst op zondagavond naar Amsterdam met de trein. Hij studeert daar en heeft een week-OV, daarom moest hij een kaartje kopen op het station, om nog net de laatste trein te kunnen halen. Kort na zijn afscheid belde hij al weer. “Ik sta hier en ik kan niet meer pinnen …” of we hem maar weer even op wilden halen. Mijn spontane reactie was: “Die staat € 1000,- in het rood”. En mijn vermoeden was juist. De bank heeft hem een studentenpas verstrekt en daar zit automatisch een krediet op voor dat bedrag. Hij was zich dat wel bewust, maar had niet in de gaten dat het zo snel zou gaan. Mijn verbazing over het gebrek aan inzicht in zijn toch vrij beperkte financiën steeg, toen hij opbiechtte dat hij eigenlijk nooit op zijn bankafschriften kijkt. Hij ziet wel!

Dit leidde tot een discussie over studenten en geld en dat leverde het schrijnende inzicht op dat vrijwel elke student in de schuld zit. Nou was dat in mijn tijd niet anders, maar tegenwoordig neemt het vormen aan die elke verbeelding tart. Het stelsel van studiefinanciering stelt studenten in staat elke maand boven hun basisbeurs geld te lenen van de overheid. En omdat studenten ook nog eens heel snel hun studie af moeten ronden, is er weinig tijd voor bijbaantjes, zodat lenen zonder enige drempel een wel heel gemakkelijke uitkomst is. Lenen doet namelijk op het moment van opnemen van het geld niet zeer en het kost niets. De pijn komt later als de studenten, eenmaal afgestudeerd, hun carrière beginnen met een startschuld die kan oplopen tot enkele tienduizenden euro’s, waar nog jarenlang rentedragend op afgelost moet worden. Wat betekent dit op lange termijn voor onze maatschappij? Ik waag me aan een voorspelling.

Schuldproblemen in vogelvlucht
Er groeit een generatie jonge mensen op die over een aantal jaren verantwoordelijk is voor het welslagen van onze samenleving en het draaiend houden van onze economie. Dat is de generatie die is opgegroeid in weelde, met mobieltjes, internet, veel vrijheid en die zich het best laat typeren als “spenders”. Deze jongelui kopen uit impuls, bekommeren zich daarna om de financiering van hun aankoop en denken pas als laatste na over de terugbetaling van die financiering. En als dat terugbetalen even niet lukt, is er geen man overboord, want de schuldeiser wacht wel tot er weer geld is. Deze betalingsmoraal nestelt zich tussen de oren van de spenders omdat ze gewend zijn aan het gemak waarmee ze schulden aan kunnen gaan zonder zich druk te maken over de toekomst. Slechts een enkeling heeft geleerd wat sparen is, van ouders die zich echt van de oude stempel mogen noemen, want wees nou eerlijk: hebben wij de laatste decennia aan onze jeugd altijd het goede voorbeeld gegeven?
Schuld is inmiddels een maatschappelijk probleem geworden waar iedereen last van heeft: studenten, hun ouders, bedrijven en zelfs landen. Dat komt natuurlijk omdat er tegenwoordig te weinig geld is om nog gemakkelijk schulden te maken. Geld is een schaars product geworden en dat wordt alleen maar erger. Daarom gaan er nog steeds zo veel bedrijven failliet, want wie geen geld heeft, kan niet betalen en dan houdt alles op. Ondernemers die zich in het economisch verkeer bewegen, moeten hier ernstig rekening mee houden om zelf hun bedrijf overeind te houden. De tijd dat een verstuurde factuur na de levering keurig binnen de termijn werd betaald, omdat dat nu eenmaal zo hoort, ligt ver achter ons en de crisis heeft ons één ding geleerd: niets is meer vanzelfsprekend, ook niet het betalen van facturen. Ondernemers doen er dus goed aan hun attitude te veranderen, noem het maar Het Nieuwe Ondernemen. En les 1 daarbij leert: cash is king! Elke ondernemer kan daar alles over leren op 12 april in het Willem II stadion in Tilburg. Kijk op www.cashisking2012.nl en zorg dat u er bij bent. Het is belangrijk genoeg om te overleven in deze barre tijden, en dat hebt u zelf in de hand.

[post_title] => Studieschuld is vragen om problemen! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => studieschuld-is-vragen-om-problemen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-22 10:21:37 [post_modified_gmt] => 2015-12-22 10:21:37 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/04/06/studieschuld-is-vragen-om-problemen/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 7013 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-06-14 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-06-14 00:00:00 [post_content] =>

Op 20 december 2011 heeft het gerechtshof Den Bosch een arrest gewezen inzake de bestuurdersaansprakelijkheid van een voorzitter van een stichting. Dit arrest biedt aardige afwegingen over het delegeren van werkzaamheden aan derden en de taakverdeling binnen het bestuur van een stichting.

De voorzitter van een [non-profit]stichting werd in deze kwestie door een onbetaald gebleven crediteur aansprakelijk gehouden uit hoofde van onrechtmatige daad. Het ging daarbij om een stichting die zich bezig hield met de uitgave van een schoolkrant. Het bestuur van de stichting bestond uit een drietal personen. Een ander persoon was de initiatiefnemer, en verzorgde als vrijwilliger feitelijk de uitgave van de schoolkrant. Voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden was de stichting leaseverplichtingen aangegaan, welke overeenkomsten waren getekend door de voorzitter en de penningmeester van de stichting. Achteraf bleek dat deze facturen nooit betaald waren, maar dat degene die feitelijk de uitgave van de schoolkrant verzorgde, en geen onderdeel was van het bestuur van de stichting, de bedragen op de bankrekening van zijn eigen bedrijf had gestort.

In eerste instantie had de leasemaatschappij alle bestuursleden gedagvaard tot betaling van de openstaande facturen en kosten. Naar de mening van de leasemaatschappij zouden de bestuursleden onrechtmatig hebben gehandeld doordat zij hadden toegelaten dat de bewuste persoon zich als feitelijke bestuurder gedroeg en malversaties binnen de stichting pleegde, hetgeen het bestuur lijdzaam zou hebben toegelaten. Hierdoor bleven de vorderingen van de leasemaatschappij onbetaald. De rechtbank had hierover geoordeeld dat het enkele feit dat het bestuur had toegestaan dat namens de stichting rechtshandelingen werden verricht en dat deze persoon als ware als bestuurder kon optreden van de stichting op zichzelf nog niet onrechtmatig was, waardoor de vorderingen van de leasemaatschappij werden afgewezen.

Tegen deze uitspraak is de leasemaatschappij in hoger beroep gegaan. Bij het hof had de leasemaatschappij de grondslag van haar vorderingen gewijzigd en stelde zich op het standpunt dat de voorzitter van de stichting bij het aangaan van de leaseovereenkomst wist, althans had moeten weten dat de stichting haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen, omdat de voorzitter van de stichting een onderneming was gestart zonder deugdelijke basis, geen leiding had gegeven aan het bestuur en bijna alle bestuurstaken had overgelaten aan een derde, waardoor een situatie was gecreëerd waarin fraude gepleegd kon worden.

Deze grondslag had alleen kans van slagen indien vast zou komen te staan dat het voor de voorzitter van de stichting objectief gezien op enig moment na het sluiten van de leaseovereenkomsten voorzienbaar moest zijn geweest dat de leasemaatschappij benadeeld zou worden tengevolge van een door de voorzitter van de stichting bewerkstelligde of toegelaten handelswijze van de stichting.

Het verweer van de voorzitter van de stichting hiertegen was dat de betreffende persoon, die geen onderdeel uitmaakte van het bestuur van de stichting, achter de schermen alle externe contacten verzorgde en diverse afspraken en overeenkomsten was aangegaan zonder daarvan het bestuur op de hoogte te brengen. Naar aanleiding van vragen van het bestuur van de stichting hieromtrent gaf de bewuste persoon telkens aan dat zij zich geen zorgen hoefde te maken. Naar de mening van de voorzitter van de stichting had hij nooit geweten dat sprake was van fraude. Het misbruik van aan derden verstrekte volmachten ligt overigens ook niet zonder meer in de risicosfeer van de bestuurders. Zolang er geen tekenen zijn dat er bevoegdheden worden overschreden hoeft het bestuur op voorhand niet met misbruik rekening te houden.

Het hof stelde vast dat de voorzitter van de stichting als hoofdverantwoordelijke binnen de stichting, de feitelijke werkzaamheden had overgelaten aan een derde en voor wat betreft de financiële aspecten aanvankelijk afging op zijn verklaringen en op de verklaringen van de penningmeester. Het hof is daarbij van mening dat de voorzitter van de stichting achteraf bezien naïef is geweest om geheel op deze afgegeven informatie te vertrouwen en deze informatie niet te controleren. Deze naïviteit wordt de voorzitter van de stichting echter niet door het hof aangerekend, hetgeen gelet op de aard en de activiteit van de stichting - het uitgeven van een schoolkrant - terecht voorkomt. Het hof was dan ook van oordeel dat de voorzitter van de stichting niet wist dat sprake was van benadeling van een schuldeiser waardoor de vordering werd afgewezen.

Met naïviteit zal overigens een beroepsbestuurder van een professionele onderneming immers niet snel wegkomen. Deze uitkomst is dan ook wenselijk om de vele vrijwilligers die [onbezorgde] bestuurstaken verrichten het leven mogelijk te maken. Met de inzet en beschikbaarheid van dergelijke bestuurders zou het snel gedaan zijn als aansprakelijkheidsrisico’s om het minste op de loer liggen. Van de bestuurder/vrijwilliger kan niet dezelfde mate van kennis en betrokkenheid worden gevergd als van een beroepsbestuurder. 

[post_title] => Naïviteit bestuurder stichting leidt niet tot bestuurdersaansprakelijkheid [post_excerpt] =>

Op 20 december 2011 heeft het gerechtshof Den Bosch een arrest gewezen inzake de bestuurdersaansprakelijkheid van een voorzitter van een stichting. Dit arrest biedt aardige afwegingen over het delegeren van werkzaamheden aan derden en de taakverdeling binnen het bestuur van een stichting.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => naiviteit-bestuurder-stichting-leidt-niet-tot-bestuurdersaansprakelijkheid [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2012-06-14 00:00:00 [post_modified_gmt] => 2012-06-14 00:00:00 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/06/14/naiviteit-bestuurder-stichting-leidt-niet-tot-bestuurdersaansprakelijkheid/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1312 [max_num_pages] => 132 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 9f85da36f6fffe0a0f0b9eced57ec5be [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Op 20 december 2011 heeft het gerechtshof Den Bosch een arrest gewezen inzake de bestuurdersaansprakelijkheid van een voorzitter van een stichting. Dit arrest biedt aardige afwegingen over het delegeren van werkzaamheden aan derden en de taakverdeling binnen het bestuur van een stichting.
Lees meer
De Hoge Raad heeft recent een arrest gewezen dat van belang is voor financiers met zekerheden en ondernemers met meerdere vennootschappen die borg staan voor elkaar. Als gevolg van dit nieuwe arrest worden de mogelijkheden voor een financier tot het rechtsgeldig verpanden van regresvorderingen aanzienlijk beperkt.  
Lees meer
12 jun 2012
BG.legal
Na het succesvolle seminar “Flex B.V.” vorige week in Vught, kan Bogaerts & Groenen advocaten u nu het laatste nieuws geven over de invoering van de Flex B.V. (wetsvoorstellen 31...
Lees meer
De Hoge Raad heeft zich recent in een aanbestedingszaak moeten uitlaten over de vraag of en wanneer tussen een aanbesteder en de laagste inschrijver [verder: de aannemer] een overeenkomst tot stand is gekomen.
Lees meer
Recent heeft de Rechtbank Rotterdam een oordeel moeten vellen of bij het digitaal indienen van de inschrijving sprake is geweest van een besteksconforme ondertekende inschrijving.
Lees meer
Op 15 mei 2012 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven zich uitgelaten over de vraag of het college van B&W te Wassenaar een ontheffing voor onbepaalde tijd mocht verlenen aan een supermarkt. Het betrof een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet. Er waren meerdere supermarkten geïnteresseerd in deze ontheffing. Gelet op het feit dat er slechts een beperkt aantal ontheffingen verleend mag worden, doet de situatie zich al snel voor dat er meerdere gegadigden zijn voor een ontheffing. Om die reden worden er zware eisen gesteld aan de besluitvorming van een dergelijke ontheffing.
Lees meer
De duur en hoogte van de WW-uitkering blijft ongewijzigd, maar werkgevers gaan de eerste zes maanden van de werkloosheidsuitkering voor hun rekening nemen. Het UWV betaalt de WW dan uit...
Lees meer
07 mei 2012
BG.legal
We hebben allemaal wel eens te maken met een rekening die niet betaald wordt. "Geld geeft lucht" en dus is het van belang dat de rekening wordt betaald. De kosten die je maakt om je rekening betaald te zien, de zogeheten incassokosten, kun je voor rekening van de schuldenaar laten komen.
Lees meer
Deze maand heeft de Rechtbank Rotterdam in een tweetal uitspraken een streep gezet door boetes die aan een vijftal thuiszorginstellingen door de Nederlandse Mededingingsautoriteit [NMa] waren opgelegd wegens overtreding van het kartelverbod. De NMa had aangenomen dat er concurrentie mogelijk was tussen thuiszorginstellingen zonder echter in voldoende mate te onderzoeken of de afspraken die de thuiszorginstellingen hadden gemaakt geschikt waren om de concurrentie te beperken. Anders gezegd, nu niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van mededinging tussen de thuiszorginstellingen, kan evenmin worden vastgesteld dat sprake is geweest van een overtreding van het kartelverbod.
Lees meer
Studenten zijn het kind van de rekening Mijn zoon moest laatst op zondagavond naar Amsterdam met de trein. Hij studeert daar en heeft een week-OV, daarom moest hij een kaartje...
Lees meer