Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 128
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 128
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1321
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 1270, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 6919
                    [post_author] => 19
                    [post_date] => 2012-09-18 00:00:00
                    [post_date_gmt] => 2012-09-18 00:00:00
                    [post_content] => 

Met de komst van de Wabo en het Besluit omgevingsrecht [Bor] is het omgevingsrecht op een aantal punt gewijzigd. Eén van die punten betreft het vergunningsvrij bouwen. Het Bor kent een aantal bijlagen waarin onder meer is opgenomen welke bouwwerken vergunningsvrij zijn. Artikel 2 van bijlage II Bor wijst categorieën van bouwwerken aan die vergunningsvrij zijn ten aanzien van de activiteiten bouwen en gebruiken. Dat betekent dus dat het bestemmingsplan niet in de weg kan staan aan het bouwen van bouwwerken die aan de in dat artikel gestelde eisen voldoen.

Anders is dat ten aanzien van artikel 3 van bijlage II Bor. In die gevallen moet de bouwactiviteit voldoen aan de regels van het bestemmingsplan. Het gaat dan niet alleen om de bouwregels maar ook om de gebruiksregels die daarover in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Dat is in de praktijk dus een wezenlijk verschil met artikel 2 van bijlage II Bor.

In veel bestemmingsplannen is een beperking opgenomen ten aanzien van het toegestane bebouwd oppervlakte van een perceel. Meestal is daar een maximumpercentage aan gesteld. De vraag is nu hoe met deze beperking in de bouwrechtpraktijk moet worden omgesprongen. De Raad van State heeft daarover in augustus 2012 een interessante uitspraak gewezen. De kern van die uitspraak komt erop neer dat bouwwerken die op grond van artikel 2 van Bijlage II Bor vergunningsvrij zijn, niet meetellen bij de vraag of door de bouw van andere categorieën bouwwerken, de maximaal in het bestemmingsplan toegelaten oppervlakte aan bouwwerken wordt overschreden. Uiteraard moet wel voldaan worden aan alle overige vereisten van dat artikel. Zo is in artikel 2 bijlage II Bor bepaald dat niet meer dan 50% van het achtererf mag worden bebouwd. Indien het [op het eerste gezicht vergunningsvrije] bouwwerk dat percentage zou overschrijden, dan voldoet het niet aan de eisen van artikel 2 bijlage II Bor en is het artikel niet van toepassing. Daarmee is het bouwwerk dus ook niet vergunningsvrij.

In het geval van een bouwwerk waarop artikel 3 bijlage II Bor van toepassing is moet wel altijd gekeken worden naar het maximaal toegestane bouwoppervlakte in het bestemmingsplan. Daarin komt het verschil met artikel 2 dus weer tot uitdrukking. Het is dus van belang om dat onderscheid te maken, zeker in het geval op basis van het vigerende bestemmingsplan de maximale bebouwingsmogelijkheden bereikt dreigen te worden. Let dan wel op de overige eisen van artikel 2 bijlage II Bor.
 

[post_title] => Vergunningvrij bouwen en de berekening van het maximaal toegestane bebouwde oppervlakte; de onduidelijkheid weggenomen! [post_excerpt] =>

Met de komst van de Wabo en het Besluit omgevingsrecht [Bor] is het omgevingsrecht op een aantal punt gewijzigd. Eén van die punten betreft het vergunningsvrij bouwen. Het Bor kent een aantal bijlagen waarin onder meer is opgenomen welke bouwwerken vergunningsvrij zijn. Artikel 2 van bijlage II Bor wijst categorieën van bouwwerken aan die vergunningsvrij zijn ten aanzien van de activiteiten bouwen en gebruiken. Dat betekent dus dat het bestemmingsplan niet in de weg kan staan aan het bouwen van bouwwerken die aan de in dat artikel gestelde eisen voldoen.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vergunningvrij-bouwen-en-de-berekening-van-het-maximaal-toegestane-bebouwde-oppervlakte-de-onduidelijkheid-weggenomen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:43:46 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:43:46 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/09/18/vergunningvrij-bouwen-en-de-berekening-van-het-maximaal-toegestane-bebouwde-oppervlakte-de-onduidelijkheid-weggenomen/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 6917 [post_author] => 24 [post_date] => 2012-08-29 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-29 00:00:00 [post_content] =>

Een commanditaire vennootschap [c.v.] is een samenwerkingsvorm tussen partijen die – net als haar bekendere zusje de vennootschap onder firma – onder gemeenschappelijke naam wordt aangegaan. Het verschil tussen de V.O.F. en de c.v. is dat de V.O.F. vennoten heeft die voor iedereen kenbaar [moeten] zijn. Binnen de c.v. kunnen “beherende” vennoten en “stille” vennoten aanwezig zijn. Vaak is het zo dat de beherende vennoten leiding geven aan de vennootschap. De stille vennoten zijn vaak enkel geldschieter. De geldschieters opereren niet actief binnen de c.v. Met het opgebrachte kapitaal “onderneemt” de c.v.

De constructie wordt gebruikt in het vastgoed. In een c.v. wordt kapitaal bijeen gebracht dat is gefinancierd door afzonderlijke, anoniem blijvende vastgoedbeleggers. Deze noemen we ook wel participanten. De c.v. investeert haar totale kapitaal in een vastgoedproject, met de bedoeling – en de hoop - dat dat vastgoedproject op een later moment winst genereert, in welke winst de c.v. [en haar vennoten] dan meedeelt. Gedurende de periode dat de investering loopt, en er nog geen winst is gegenereerd, ontvangt de c.v. rente. De bovenstaande constructie wordt ook gebruikt in – bijvoorbeeld – de scheepsbouw. Het rendement bij een schip komt vaak voort uit de exploitatie en latere verkoop van het schip.

Op de bovenstaande wijze kunnen vastgoedbeleggers hun kapitaal investeren, zonder dat zij direct traceerbaar zijn. Als schuldeiser van een vastgoedbelegger moet je dan dus maar net weten in welke c.v. de vastgoedbelegger zijn vermogen heeft belegd. Als de schuldeiser hier eenmaal achter is gekomen, kan er uiteraard op dat vermogen beslag worden gelegd.

De veelgemaakte fout daarbij is dat men veronderstelt dat het hier derdenbeslag betreft. Het geld van de vastgoedbelegger berust weliswaar in de handen van een derde, de c.v., maar een andere beslagmethode is van toepassing. Binnen de c.v. worden de participaties namelijk uitgegeven op naam. Men moet dus, wil men rechtsgeldig beslag leggen op een participatie in een c.v., de beslagregels rondom het beslag op aandelen op naam volgen, en niet de regels omtrent het derdenbeslag.

Aangezien het investeren op bovenstaande wijze meer en meer usance wordt, is het goed te weten op welke wijze men op dergelijke vermogensbestanddelen beslag moet leggen. Ook het leggen van beslag komt immers – gezien het economische tij – meer en meer voor.

Een ietwat juridisch-technisch verhaal, maar wel goed om te weten. Indien u meer informatie hierover wenst, staan wij tot uw beschikking.

[post_title] => Participant in een commanditaire vennootschap; is uw vastgoedbelegging veilig? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => participant-in-een-commanditaire-vennootschap-is-uw-vastgoedbelegging-veilig [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:43:56 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:43:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/29/participant-in-een-commanditaire-vennootschap-is-uw-vastgoedbelegging-veilig/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 6915 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-08-28 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-27 22:00:00 [post_content] =>

Partijen hebben een franchiseovereenkomst gesloten die is opgezegd door de franchisenemer. De overeenkomst ziet op een franchiseformule (Fietsned) waarbij de franchisenemer fietsreparatiediensten verricht. In de franchiseovereenkomst is een concurrentie beding en een relatiebeding opgenomen. Tijdens en gedurende een periode van een jaar na het eindigen van de franchiseovereenkomst mag de "franchisenemer" in het aan hem toegewezen gebied geen concurrerende activiteiten verrichten.

Na het eindigen van de franchiseovereenkomst begint de oud-franchisenemer een concurrerende fietsreparatiedienst. Hij wordt aangesproken op handelen in strijd met de franchiseovereenkomst en het verbeuren van boetes. De kort geding rechter heeft de franchisenemer in het ongelijk gesteld. Van dat vonnis komt hij in beroep.

In kort geding had de franchisenemer gesteld dat het concurrentiebeding strijdig was met het mededingingsrechtelijk. De kort geding rechter overwoog dat gezien de beperkte omvang van het marktaandeel van Fietsned in Nederland, dat minder dan 10% bedraagt, is er geen strijd met het mededingingsrecht.

De eerst vraag is of nog gehandeld wordt in strijd met het concurrentie beding nu het vestigingsadres is gewijzigd. Het hof oordeelt dat het vestigingsgebied en veel minder het precieze vestigingsadres bepalend is voor de vraag waar geen concurrerende activiteiten hoeven te worden geduld. Dit betekent dat de concurrerende activiteiten op grond van het concurrentiebeding in ieder geval niet mogen worden uitgeoefend in het voormalige werkgebied van de franchisenemer.

Franchisenemer stelt verder dat het belang van hem bij vrijstelling van het concurrentiebeding veel groter is dan het belang van Fietsned bij handhaving ervan. Immers, hij zal gedurende een groot aantal maanden verstoken zijn van inkomen. Hij is thans 56 jaar en met de huidige crisis is het uitzicht op een andere baan verre van reëel. Het beding is volgens de franchisenemer onredelijk bezwarend (mede gezien de reikwijdte) en er bestaat geen gerechtvaardigde reden of belang van Fietsned bij handhaving ervan.

Het hof overweegt dat het duidelijk is dat de franchisenemer een belang heeft om zijn activiteiten voort te zetten. Echter evenzeer is duidelijk dat Fietsned een belang heeft om de franchisenemer te weerhouden van het verrichten van concurrerende activiteiten in zijn voormalige werkgebied. De omstandigheid dat de franchisenemer geen mobiele reparatie mag aanbieden of verrichten maakt nog niet dat hij brodeloos wordt (hij kan zijn klanten ook vanuit een vaste werkplaats bedienen), maar bovendien heeft te gelden dat Fietsned een alleszins gerechtvaardigd belang nastreeft. Niet goed valt in te zien waarom onder deze omstandigheden Fietsned een beroep op dit beding zou moeten worden ontzegd. Onaanvaardbaar in de zin van artikel 6:248 lid 2 BW is het zeker niet.
De franchisenemer wordt wederom in het ongelijk gesteld.

Conclusie

  • partijen worden vaak gehouden aan hetgeen in de overeenkomst staat vermeld. Alleen in bijzondere omstandigheden kan daarvan worden afgeweken. Die bijzondere omstandigheden moeten op overtuigende wijze worden gesteld. Dus moeten partijen voor het tekenen van de overeenkomst de tekst goed lezen en zich bewust zijn van de gevolgen daarvan.
  • een rechter respecteert een concurrentiebeding, ook bij oudere werknemers.


Hof 's-Hertogenbosch 21 augustus 2012, zie uitspraak
 

[post_title] => Concurrentiebeding in franchiseovereenkomst Fietsned niet onredelijk [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => concurrentiebeding-in-franchiseovereenkomst-fietsned-niet-onredelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-05-31 13:27:52 [post_modified_gmt] => 2016-05-31 11:27:52 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/28/concurrentiebeding-in-franchiseovereenkomst-fietsned-niet-onredelijk/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 6916 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-08-28 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-27 22:00:00 [post_content] => Een Poolse en een Nederlandse partij hadden de intentie om met elkaar samen te werken bij het opkweken, promoten en verkopen van aardbeienplanten van twee oude bestaande aardbeienrassen. De Poolse partij houdt zich bezig met de import en export van onder meer fruitplanten en sierplanten. De Nederlandse partij exploiteert een handelskwekerij. Partijen hadden daarvoor de merknamen “Pineberry White Dream” en “Framberry” bedacht. De Nederlandse partij registreert deze merknamen en wordt zodoende houder van de merkrechten. De Poolse partij vordert in kort geding overdracht aan haar van de merkregistraties en de Nederlandse partij te verbieden aardbeienplanten onder deze twee aardbeiennamen te verkopen. De Poolse partij legt aan haar vordering ten grondslag dat de Nederlandse partij onrechtmatig heeft gehandeld doordat de Nederlandse partij de aardbeiennamen uitsluitend op haar eigen naam en daarmee te kwader trouw heeft gedeponeerd als woordmerk. De rechter vraagt zich als eerste af welk recht van toepassing is op de rechtsverhouding tussen de Poolse en Nederlandse partij. De vordering van de Poolse partij is deels gebaseerd op de stelling dat de Nederlandse partij onrechtmatig heeft gehandeld en deels op de stelling dat er wanprestatie is gepleegd. Om te bepalen welk recht van toepassing is ten aanzien van een op een onrechtmatige daad gegronde vordering dient de Nederlandse rechter EG Verordening nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II-verordening) toe te passen. Om te bepalen welk recht van toepassing is ten aanzien van een op een overeenkomst gegronde vordering dient de Nederlandse rechter EG Verordening nr. 593/2008 betreffende het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I-verordening) toe te passen. De rechter oordeelt dat wat er ook zij van de stellingen van de Poolse partij, de gestelde onrechtmatige daad van de Nederlandse partij kan er niet toe leiden dat de bedoelde merkinschrijvingen door de Nederlandse partij moeten worden overgedragen en op naam van de Poolse partij moet worden gezet. De bedoeling van partijen kan hoogstens geweest zijn dat de merkinschrijvingen van de aardbeiennamen op naam van beide partijen gezamenlijk moesten komen. Dit betekent dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling van partijen was dat de merkinschrijvingen uitsluitend op naam van de Poolse partij zouden komen, zodat de vorderingen, die neerkomen op het toekennen van een exclusief recht op de woordmerken/aardbeiennamen aan de Poolse partij niet kunnen worden toegewezen. Conclusie:
  • leg tijdig de namen vast waaronder een product later verhandeld gaat worden;
  • bij merkregistraties geldt; die het eerst komt, het eerst maalt. Het is altijd nog mogelijk om een merkregistratie aan te passen of een gebruiksrecht (licentie) daarop vast te leggen;
  • leg afspraken die in het kader van een samenwerking worden gemaakt vast. Indien er (nog) geen schriftelijke overeenkomst is, zorg dan voor een andere wijze van vastlegging;
  • schenk bij internationale samenwerking aandacht aan vragen over welke rechter bevoegd is bij geschillen en welk recht dan moet worden toegepast. Dat voorkomt onaangename verrassingen later. Een procedure is (nog) kostbaarder wanneer ook tijd en energie aan dit soort vraagstukken besteed moet worden;
  • in deze procedure zou een vordering om er aan mee te werken dat de merkregistraties mede op naam van de Poolse partij zouden komen te staan, meer kans van slagen hebben gehad. Dit had als een subsidiaire vordering in de procedure aangevoerd kunnen worden.
  [post_title] => Samenwerking bij ontwikkeling nieuw aardbeienras eindigt in merkenruzie [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => samenwerking-bij-ontwikkeling-nieuw-aardbeienras-eindigt-in-merkenruzie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-22 15:07:24 [post_modified_gmt] => 2021-12-22 14:07:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/28/samenwerking-bij-ontwikkeling-nieuw-aardbeienras-eindigt-in-merkenruzie/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 6912 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-08-24 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-24 00:00:00 [post_content] => Grote namen uit de wereld van de luxe horloges, zoals onder meer Pattek Philippe, Chanel, Chopard, Gucci en Dior hebben dit gevorderd bij de rechtbank Den Haag. Altushost host een groot aantal websites waarop namaakproducten met de merken van eisers worden aangeboden. De domeinnamen staan vaak op naam van een natuurlijk persoon in China of zijn helemaal niet meer herleidbaar. Eisers vorderen dat Altushost daar wat aan moet doen. Altushost verweert zich met de stelling dat de merkhouders ook via een andere weg een procedure had kunnen voeren, doch de Voorzieningenrechter in Den Haag oordeelt dat deze procedure te lang duurt. Ook verweert Altushost zich door te stellen dat de merkhouders maar hadden moeten optreden tegen de domeinnaamhouders zelf. In deze zaak kwam evenwel naar voren dat de merkhouders daar wel tegen hebben opgetreden doch dat de houders van de domeinnamen waaronder fake-horloges werden aangeboden, niet reageerden en zeer lastig aan te pakken zijn. Conclusie: Het gevorderde bevel om de hosting van de betreffende websites te staken wordt toegewezen. Zie uitspraak Zie ook Fashion & Design [post_title] => Internetprovider Altushost moet groot aantal websites sluiten waarop namaak horloges worden aangeboden! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => internetprovider-altushost-moet-groot-aantal-websites-sluiten-waarop-namaak-horloges-worden-aangeboden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-08 16:26:31 [post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:26:31 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/24/internetprovider-altushost-moet-groot-aantal-websites-sluiten-waarop-namaak-horloges-worden-aangeboden/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 6913 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-08-24 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-24 00:00:00 [post_content] => Het Hof ’s-Hertogenbosch heeft geoordeeld dat de zogenaamde Pliage-tas van Longchamps een auteursrechtelijk beschermd werk is! Door wederpartij Horsten is aangevoerd dat slechts sprake is van een stijl die niet beschermd kan worden. Horsten stelt: wellicht dat de bekende Pliage- tas aanvankelijk ooit auteursrechtelijke bescherming genoot doch dat auteursrecht is inmiddels “verwaterd” , hetgeen betekent dat er thans sprake is van een onbeschermde stijl. Inbreuk is door het Hof aangenomen en dat geldt voor zowel voor de tassen in uitgevouwen, gevulde vorm als in opgevouwen vorm. Horsten heeft nog gesteld dat zij niet heeft ontleend aan de tas van Longchamps [dat wil zeggen: niet heeft nagemaakt] doch de bewijslast daarvan wordt gelegd bij Horsten en Horsten is er niet in geslaagd aan te tonen dat zij niet heeft gekopieerd. Voorts is in deze zaak van belang dat door Longchamps gevorderd is schadevergoeding voor winstderving en schadevergoeding voor waardevermindering door verlies aan exclusiviteit. Ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding voor winstderving is de vordering door het Hof afgewezen wegens gebrek aan nadere onderbouwing dat € 30,-- per tas redelijk zou zijn. Ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding voor waardevermindering door verlies aan exclusiviteit stelt het Hof dat ze daarvoor meer informatie nodig heeft over het aantal verkochte tassen. Zie uitspraak Zie ook Fashion & Design [post_title] => Namaak Longchamps [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => namaak-longchamps [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-08 16:26:42 [post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:26:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/24/namaak-longchamps/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 6914 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-08-24 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-24 00:00:00 [post_content] =>

Per 1 juli 2010 is er de Wet deelgeschillenprocedure voor letsel- en overlijdensschade.
Slachtoffers kunnen in veel gevallen op basis van deze wet procederen op kosten van de aansprakelijke verzekeraar. Discussie over een bepaald onderdeel van de letselschaderegeling kan op basis van deze wet vrij snel beslecht worden door de rechter. Een voordeel voor alle partijen.

Waarom deze wet
De bedoeling van deze wet is om een eenvoudige en snelle toegang te krijgen tot de rechter voor de oplossing van een deelgeschil. De rechter wordt als het ware bij de onderhandelingen ingeschakeld voor het doorhakken van een knoop over dit deelgeschil. Partijen kunnen vervolgens zelf dooronderhandelen om tot een schikking te komen.

Wanneer een deelgeschillenprocedure
In een deelgeschil kunnen bijvoorbeeld voorschotten op schade worden gevorderd. Maar ook aansprakelijkheidsvragen, schadebeperking, verjaring e.d. kunnen worden voorgelegd aan de rechter.

Voor de behandeling van het geschil in een deelgeschilprocedure is van belang dat :

  • Het een vordering betreft tot vaststelling en/of vergoeding van de schade waarvoor een ander aansprakelijk wordt gehouden
  • Het moet gaan over schade door dood of letsel
  • De beëindiging van het deelgeschil bijdraagt tot totstandkoming van een regeling.

Wanneer geen deelgeschillenprocedure?
Zoals de benaming al aangeeft is een deelgeschilprocedure niet bedoeld om te beslissen over het gehele [resterende] geschil.

Een deelgeschil is in ieder geval ook niet bedoeld voor contractuele geschillen met de verzekeraar.

Bijvoorbeeld in het geval dat de verzekeraar weigert een uitkering te doen aan zijn eigen verzekerde op basis van de schadeverzekering inzittenden [SVI].
De schaderegeling op basis van de SVI is echter op één lijn te stellen met de schaderegeling tussen een slachtoffer en de verzekeraar van de aansprakelijke partij. Een uitbreiding van het deelgeschiltraject naar dit soort geschillen zou dus gewenst zijn.

Als een zaak te complex is en de feiten nog onduidelijk zijn zal de deelgeschillenrechter verwijzen naar de gewone rechter. Dit speelt bijvoorbeeld als het nog nodig is om getuigen te horen, of voor het inschakelen van [verkeersongevallen]deskundigen. Dit is met name nodig voor de beantwoording van de aansprakelijkheidsvraag. Het geschil leent zich dan niet voor de [snelle] deelgeschilprocedure.

Hoger beroep
Hoger beroep is niet mogelijk. Indien één van de partijen het niet eens is met de deelgeschilbeslissing kan de [normale]weg van de zgn. bodemprocedure bewandeld worden. De bodemrechter is wel in zekere mate gebonden aan de beslissing van de deelgeschilrechter. Hij kan echter van de beslissing van de deelgeschillenrechter afwijken maar moet dit dan wel grondig motiveren.

Kosten deelgeschillenprocedure
De deelgeschillenprocedure is laagdrempelig voor het slachtoffer voor wat betreft het kostenaspect.
De buitengerechtelijke kosten moet een aansprakelijke verzekeraar sowieso vergoeden. Dit zijn de advocaatkosten en kosten voor medische adviezen zolang er niet wordt geprocedeerd. Soms is procederen echter nog de enige uitweg om tot een oplossing te komen.
Menig slachtoffer schrikt van de procedurekosten en ziet daarom vaak van een procedure af.

Mits de aansprakelijkheid vast staat hoeft het slachtoffer de kosten van een deelgeschilprocedure niet te betalen. Ook als het slachtoffer de procedure verliest hoeft hij niets te betalen. Dit is alleen anders als het deelgeschil volstrekt onnodig blijkt te zijn.

Praktijk
De deelgeschilprocedure biedt in principe nieuwe kansen voor slachtoffers maar ook voor verzekeraars om sneller tot een regeling te kunnen komen.
Verzekeraar en slachtoffer kunnen gezamenlijk dan wel ieder afzonderlijk een verzoekschrift indienen bij de rechter.

Het is een vrij unieke rechterlijke procedure, ook internationaal gezien.

Inmiddels wordt er ruim gebruik van gemaakt met name door advocaten van slachtoffers. Verzekeraars maken nauwelijks gebruik van de deelgeschilprocedure. Dit is jammer nu de verzekeraar er immers ook naar moet streven om het schaderegelingstraject zo snel mogelijk af te handelen.
Overigens blijkt ook dat na indiening van het verzoekschrift door letselschadeadvocaten dit vaak niet leidt tot een procedure omdat de verzekeraar alsnog bereid is om over de brug te komen.
Ook daarmee lijkt de deelgeschilprocedure een belangrijk instrument te zijn.
 

[post_title] => De wet deelgeschillenregeling; geen procedurekosten voor slachtoffers [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-wet-deelgeschillenregeling-geen-procedurekosten-voor-slachtoffers [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-19 10:39:05 [post_modified_gmt] => 2015-12-19 10:39:05 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/24/de-wet-deelgeschillenregeling-geen-procedurekosten-voor-slachtoffers/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 6911 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-08-23 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-22 22:00:00 [post_content] =>

Een rechter oordeelde recentelijk dat de inhoud van de pitch niet wordt beschermd door IE-recht. Gebruikmaking van dergelijke niet-beschermde inhoud is in beginsel niet onrechtmatig. Het bureau verloor de pitch en de gepresenteerde ideeën.

Een bureau dat uitgenodigd wordt voor een pitch krijgt de gelegenheid om een reclameconcept en -strategie te presenteren. Daarbij wordt vaak al veel tijd gestoken in het bedenken van een concept en strategie. Vaak wordt ook al veel prijsgegeven van hetgeen is gemaakt en bedacht zonder dat daar een vergoeding voor wordt betaald.
De vraag is dan of hetgeen je laat zien op enigerlei wijze is beschermd of dat de potentiële opdrachtgever er vrijelijk gebruik van kan maken.

De rechtbank oordeelde recentelijk dat een pitch zelf moet worden gekwalificeerd als een aanbod van het bureau aan de potentiële opdrachtgever. Pas wanneer dat aanbod is aanvaard komt er een overeenkomst tot stand.

Het bureau had het volgende bedacht:
"BeFrank wil pensioen dichterbij de mens brengen en eenvoudig en betaalbaar maken voor werkgever en werknemer. Helder, eenvoudig, online.
Hoewel daar vele, inspirerende pay-offs uit gedestilleerd kunnen worden, hebben wij een sterke voorkeur voor een meer beschrijvende: een descriptor.

Wat doet BeFrank: Pensioenen nieuwe stijl voor de Nederlandse markt.
Hoe doet BeFrank dat: Helder en eerlijk.

Wat resulteert in:
BeFrank
Het duidelijkste pensioen van Nederland

Tenslotte
Kansen genoeg: als we ‘duidelijkheid’ claimen kunnen we BeFrank neerzetten op allerlei plekken en out of the box concepten. "

Het bureau heeft de opdracht niet gekregen. BeFrank wilde wel gebruik maken van een deel van de pitch. Partijen konden geen afspraken maken over het gebruik van delen van de pitch.

BeFrank een reclamecampagne gestart en gebruikt in de reclame-uitingen de volgende pay-off:

Voor alle duidelijkheid

In een via radio uitgezonden vraaggesprek heeft de directeur van BeFrank tegen de presentator van het radioprogramma gezegd:
“(…) maar het belangrijkste vinden wij toch wel dat we in onze communicatie eigenlijk het duidelijkste pensioen van Nederland willen neerzetten.”

In het interne tijdschrift van Delta Lloyd is het volgende opgenomen als neerslag van een vraaggesprek met de directeur van BeFrank over de onderneming BeFrank:

“Wij hebben ons gepresenteerd als frisse, nieuwe speler met een eigen kijk op de markt en een nieuwe manier van communiceren. Dat sloeg vanaf het begin aan. Vrijwel zonder marketinginspanning beschikten wij, nog voordat de vergunning binnen was, over een volle orderportefeuille. Door als allereerste, concreet PPI-initiatief naar buiten te treden, genereerden we veel gratis publiciteit. Met de inzet van social media gaven we dat nog een extra zetje. Mensen bekeken vervolgens onze website en namen contact met ons op.”

Heldere eenvoud
Slimme marketing. Maar nu even naar het product. Wat maakt dat nou zo bijzonder? “De propositie van BeFrank luidt: helder, eenvoudig en 100% online, voor bedrijven met minimaal honderd werknemers. Wat daar bij ons uit rolt, is een duidelijk pensioen tegen lage kosten. Want dat is wat de mensen willen.”

De rechtbank oordeelde dat er geen overeenkomst tot stand gekomen was tussen het bureau en BeFrank. Alle vorderingen die gebaseerd zijn op wanprestatie worden daarom afgewezen ( voor wanprestatie moet er een overeenkomst bestaan).
De rechtbank oordeelt verder dat hetgeen tijdens een presentatie wordt getoond niet beschermd wordt door een intellectueel eigendomsrecht. Ideeën / concepten zijn niet beschermd en eenieder mag die dus vrijelijk gebruiken. Tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.

Tip: wat had het bureau kunnen doen?

  1. Een pay-off, een tekst kan beschermd zijn door het auteursrecht. Daarvoor moet het voldoende "origineel" zijn. Indien dat het geval is dan zou met een beroep op het auteursrecht gebruik van de pay-off / tekst belet kunnen worden. Overigens denk ik niet dat de pay-off " het duidelijkste pensioen van Nederland" of " voor alle duidelijkheid" de drempel overkomt en auteursrechtelijk is beschermd.
    Om voor een pay-off / slagzin auteursrechtelijke bescherming te claimen zou deze ingeschreven kunnen worden in het GVR slagzinnenregister. Dat biedt heen garantie maar vaak in de discussie wel een voordeel. Het bureau had dit al kunnen doen. Hetzelfde geldt voor een merkregistratie. Liever vroeg registreren en daarna overdragen aan je opdrachtgever, dan achter het net vissen.
  2. Een geheimhoudingsverklaring. Het bureau had voorafgaand aan de pitch door de opdrachtgever een geheimhoudingsverklaring kunnen laten ondertekenen waarin de opdrachtgever verklaart, op verbeurte van een boete, geen gebruik te zullen maken van materiaal uit de pitch, indien er geen opdracht aan het bureau wordt verstrekt. Indien de opdrachtgever dit niet wil dan kan het bureau een afweging maken of men dan überhaupt aan de pitch mee wil doen. Wanneer een opdrachtgever geen geheimhoudingsverklaring wil ondertekenen, je toch mee wilt doen aan de pitch, dan zou je vast kunnen leggen dat je het auteursrecht claimt van al de inhoud van de pitch en dat het onrechtmatig is wanneer de opdrachtgever gebruik maakt van het materiaal zonder een opdracht aan het bureau te verstrekken. Dit is echter een wankele basis. Je kunt dan wel aangeven dat de opdrachtgever vooraf gewaarschuwd is.
  3. Het bureau had minder kunnen weggeven van haar ideeën. Maar dat zal vaak lastig zijn omdat je toch de potentiële opdrachtgever voor je wilt winnen.

Kortom, BePrepared! 

Zie uitspraak

[post_title] => Een pitch, geen bescherming voor concepten / ideeën? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-pitch-geen-bescherming-voor-concepten-ideeen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-05-31 13:29:21 [post_modified_gmt] => 2016-05-31 11:29:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/23/een-pitch-geen-bescherming-voor-concepten-ideeen/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 6910 [post_author] => 19 [post_date] => 2012-08-22 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-22 00:00:00 [post_content] =>

Op 15 augustus jl. heeft de Raad van State geoordeeld dat de kennisgeving dat een ontwerpbesluit ter inzage ligt, niet uitsluitend via internet kan worden gepubliceerd. De kennisgeving moet ook op minimaal één niet elektronische, geschikte wijze worden gepubliceerd. Dit is anders indien bijvoorbeeld een gemeentelijke verordening voorziet in de mogelijkheid om uitsluitend via het internet kennis te geven dat een ontwerpbesluit ter inzage ligt. In dat geval kan niet-elektronische kennisgeving van een ontwerpbesluit achterwege blijven.

Deze uitspraak is voor de praktijk relevant. Met de komst van de Wabo op 1 oktober 2010 wordt een besluit vaak eerst in ontwerp ter inzage gelegd alvorens een besluit definitief wordt vastgesteld. Tegen het ontwerp kan een zienswijze worden ingediend. Om tijdig een zienswijze in te dienen is het uiteraard van belang om te weten wanneer een zienswijze ingediend dient te worden en dus wanneer het ontwerpbesluit ter inzage ligt.

In de casus waarover de Raad van State zich mocht buigen, speelde deze terinzagelegging een centrale rol. De kennisgeving van de terinzagelegging van het ontwerpbesluit was gepubliceerd in het plaatselijke huis-aan-huisblad. Daarnaast was de kennisgeving ook gepubliceerd op de website van de betreffende gemeente. Wat bleek nu het geval: het huis-aan-huisblad werd niet overval bezorgd waardoor niet iedereen kon worden bereikt. Voor de mensen die het huis-aan-huisblad niet bezorgd kregen, resteerden dus de kennisgeving via de website van de gemeente. Uit de wetgeving en wetsgeschiedenis volgt dat van een ontwerpbesluit op ten minste één niet-elektronische, geschikte kennis wordt gegeven. De gemeente had aan die eis dus niet voldaan nu niet iedereen het huis-aan-huisblad bezorgd kreeg en slechts een elektro-nische kennisgeving resteerde.

[post_title] => Kennisgeving terinzagelegging ontwerpbesluit kan niet uitsluitend via internet worden gepubliceerd! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kennisgeving-terinzagelegging-ontwerpbesluit-kan-niet-uitsluitend-via-internet-worden-gepubliceerd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:44:22 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:44:22 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/22/kennisgeving-terinzagelegging-ontwerpbesluit-kan-niet-uitsluitend-via-internet-worden-gepubliceerd/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 6908 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-08-21 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-20 22:00:00 [post_content] => In Frankrijk is een geschil ontstaan over het in de handel mogen brengen van zaden voor groente en bloemen van ‘oude rassen’ die niet meer voorkomen in nationale catologi van rassen. Het bedrijf Graines Baumaux brengt zaden op de markt, welke wel zijn geregistreerd. Kokopelli, een zadencollectief zonder winstoogmerk, brengt zaden voor groente en bloemen van ‘oude rassen’ op de markt. Baumaux heeft een zaak aanhangig gemaakt tegen Kokopelli op grond van oneerlijke concurrentie. Bij arrest van 14 januari 2008 heeft het tribunal de grande instance de Nancy (Nancy regionale rechtbank, Frankrijk) Kokopelli veroordeeld om een schadevergoeding te betalen aan Graines Baumaux. De rechtbank oordeelde dat Kokopelli en Baumaux beiden actief waren op de markt van “oude rassen”, dat van de producten die zij verhandelden er 233 identiek of soortgelijk waren, en dat zij de producten leveren aan dezelfde klanten (amateur tuinders) en dat zij dus concurrenten van elkaar waren. Om die reden overwoog de rechtbank dat Kokopelli zich bezighield met daden van oneerlijke concurrentie door de verkoop van groentezaad, dat niet was opgenomen in de Franse catalogi, noch in de gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen. Kokopelli stelde beroep in tegen dit vonnis bij de Cour d'appel de Nancy (Nancy Hof van Beroep), die aan het Hof van Justitie vragen stelde naar de geldigheid van de Europese richtlijn betreffende het in de handel brengen van groentezaad en van de Europese richtlijn “tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor het in de handel brengen van zaaizaadmengsels van groenvoedergewassen die bestemd zijn voor gebruik bij het behoud van de natuurlijke omgeving” . In het arrest van 12 juli 2012 stelt het Europese Hof van Justitie vast dat de geldigheid van de twee richtlijnen niet wordt aangetast door bepaalde beginselen van het EU-recht of door de EU-verplichtingen die voortvloeien uit het Internationaal Verdrag inzake Plantaardige Genetische Bronnen voor Voedsel en Landbouw (ITPGRFA). Het Hof merkt daarover allereerst op dat het proportionaliteitsbeginsel vereist dat voorzieningen, ter uitvoering van EU-wetgeving, geschikt moeten zijn voor de verwezenlijking van de legitieme doelstellingen van deze wetgeving en niet verder mogen gaan dan wat nodig is om ze te verwezenlijken. Het Hof stelt vast dat de primaire doelstelling van de regels met betrekking tot de acceptatie van groentezaad is om de productiviteit te verbeteren in de groenteteelt in de EU. De gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen op basis van de nationale catalogi, als middel voor een hogere productiviteit in de teelt, is een middel dat in staat is om ervoor te zorgen dat deze doelstelling wordt bereikt. Opname in een dergelijke nationale catalogi vereist dat het zaad van groentegewassen zich onderscheidt van andere en stabiel en uniform is. Dit maakt het mogelijk dat geschikt zaad wordt gebruikt en dus dat landbouwproductiviteit wordt verhoogd op basis van de betrouwbaarheid van de kenmerken van het zaad. Zo stelt het Hof vast dat de nationale catalogi voor groentezaad niet verder gaat dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. De eis van de notering in de officiële catalogi en de daarmee verband houdende acceptatiecriteria waarborgen dat zaaizaad van een bepaald ras de eigenschappen heeft die nodig zijn om een hoog niveau van agrarische productie van goede kwaliteit te waarborgen. Vervolgens stelt het Hof vast dat de betrokken richtlijnen rekening houden met de economische belangen van handelaren, zoals Kokopelli, die 'oude rassen' te koop aanbieden die niet aan de voorwaarden voor opname in de officiële catalogi voldoen. Immers deze richtlijnen sluiten het in de handel brengen van deze rassen niet uit. Het is juist dat er geografische, kwantitatieve en etiketeringsbeperkingen zijn gesteld met betrekking tot zaad van deze rassen, maar deze beperkingen blijven binnen de grenzen. Het Hof merkt op dat de EU-wetgever niet de liberalisering van de markt voor zaad van 'oude rassen’ nastreefde, maar op zoek was naar het verlichten van de acceptatieregels terwijl het ontstaan van een parallelle markt voor dergelijke zaad voorkomen moest worden, omdat dit waarschijnlijk een belemmering zou vormen van de interne markt voor zaad van groenterassen. Conclusie De niche-teelt van 'instandhoudingsrassen' en 'rassen die zijn ontwikkeld voor bijzondere omstandigheden' ten behoeve van het behoud van de agrarische biodiversiteit is onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Hier verandert niets aan. Maar zaadtelers kunnen blijven optreden tegen degene die zaden verkopen die niet in de daarvoor bestemde nationale catalogi zijn geregistreerd. [post_title] => Hof van Justitie oordeelt dat een verbod op handel in zaden van oude rassen niet in strijd is met Europese Richtlijnen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hof-van-justitie-oordeelt-dat-een-verbod-op-handel-in-zaden-van-oude-rassen-niet-in-strijd-is-met-europese-richtlijnen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-14 16:44:11 [post_modified_gmt] => 2021-12-14 15:44:11 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/21/hof-van-justitie-oordeelt-dat-een-verbod-op-handel-in-zaden-van-oude-rassen-niet-in-strijd-is-met-europese-richtlijnen/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 6919 [post_author] => 19 [post_date] => 2012-09-18 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-09-18 00:00:00 [post_content] =>

Met de komst van de Wabo en het Besluit omgevingsrecht [Bor] is het omgevingsrecht op een aantal punt gewijzigd. Eén van die punten betreft het vergunningsvrij bouwen. Het Bor kent een aantal bijlagen waarin onder meer is opgenomen welke bouwwerken vergunningsvrij zijn. Artikel 2 van bijlage II Bor wijst categorieën van bouwwerken aan die vergunningsvrij zijn ten aanzien van de activiteiten bouwen en gebruiken. Dat betekent dus dat het bestemmingsplan niet in de weg kan staan aan het bouwen van bouwwerken die aan de in dat artikel gestelde eisen voldoen.

Anders is dat ten aanzien van artikel 3 van bijlage II Bor. In die gevallen moet de bouwactiviteit voldoen aan de regels van het bestemmingsplan. Het gaat dan niet alleen om de bouwregels maar ook om de gebruiksregels die daarover in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Dat is in de praktijk dus een wezenlijk verschil met artikel 2 van bijlage II Bor.

In veel bestemmingsplannen is een beperking opgenomen ten aanzien van het toegestane bebouwd oppervlakte van een perceel. Meestal is daar een maximumpercentage aan gesteld. De vraag is nu hoe met deze beperking in de bouwrechtpraktijk moet worden omgesprongen. De Raad van State heeft daarover in augustus 2012 een interessante uitspraak gewezen. De kern van die uitspraak komt erop neer dat bouwwerken die op grond van artikel 2 van Bijlage II Bor vergunningsvrij zijn, niet meetellen bij de vraag of door de bouw van andere categorieën bouwwerken, de maximaal in het bestemmingsplan toegelaten oppervlakte aan bouwwerken wordt overschreden. Uiteraard moet wel voldaan worden aan alle overige vereisten van dat artikel. Zo is in artikel 2 bijlage II Bor bepaald dat niet meer dan 50% van het achtererf mag worden bebouwd. Indien het [op het eerste gezicht vergunningsvrije] bouwwerk dat percentage zou overschrijden, dan voldoet het niet aan de eisen van artikel 2 bijlage II Bor en is het artikel niet van toepassing. Daarmee is het bouwwerk dus ook niet vergunningsvrij.

In het geval van een bouwwerk waarop artikel 3 bijlage II Bor van toepassing is moet wel altijd gekeken worden naar het maximaal toegestane bouwoppervlakte in het bestemmingsplan. Daarin komt het verschil met artikel 2 dus weer tot uitdrukking. Het is dus van belang om dat onderscheid te maken, zeker in het geval op basis van het vigerende bestemmingsplan de maximale bebouwingsmogelijkheden bereikt dreigen te worden. Let dan wel op de overige eisen van artikel 2 bijlage II Bor.
 

[post_title] => Vergunningvrij bouwen en de berekening van het maximaal toegestane bebouwde oppervlakte; de onduidelijkheid weggenomen! [post_excerpt] =>

Met de komst van de Wabo en het Besluit omgevingsrecht [Bor] is het omgevingsrecht op een aantal punt gewijzigd. Eén van die punten betreft het vergunningsvrij bouwen. Het Bor kent een aantal bijlagen waarin onder meer is opgenomen welke bouwwerken vergunningsvrij zijn. Artikel 2 van bijlage II Bor wijst categorieën van bouwwerken aan die vergunningsvrij zijn ten aanzien van de activiteiten bouwen en gebruiken. Dat betekent dus dat het bestemmingsplan niet in de weg kan staan aan het bouwen van bouwwerken die aan de in dat artikel gestelde eisen voldoen.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vergunningvrij-bouwen-en-de-berekening-van-het-maximaal-toegestane-bebouwde-oppervlakte-de-onduidelijkheid-weggenomen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:43:46 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:43:46 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/09/18/vergunningvrij-bouwen-en-de-berekening-van-het-maximaal-toegestane-bebouwde-oppervlakte-de-onduidelijkheid-weggenomen/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1321 [max_num_pages] => 133 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 5295f3417156bdadf4b070ae374e2176 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Met de komst van de Wabo en het Besluit omgevingsrecht [Bor] is het omgevingsrecht op een aantal punt gewijzigd. Eén van die punten betreft het vergunningsvrij bouwen. Het Bor kent een aantal bijlagen waarin onder meer is opgenomen welke bouwwerken vergunningsvrij zijn. Artikel 2 van bijlage II Bor wijst categorieën van bouwwerken aan die vergunningsvrij zijn ten aanzien van de activiteiten bouwen en gebruiken. Dat betekent dus dat het bestemmingsplan niet in de weg kan staan aan het bouwen van bouwwerken die aan de in dat artikel gestelde eisen voldoen.
Lees meer
Een commanditaire vennootschap [c.v.] is een samenwerkingsvorm tussen partijen die – net als haar bekendere zusje de vennootschap onder firma – onder gemeenschappelijke naam wordt aangegaan. Het verschil tussen de...
Lees meer
Partijen hebben een franchiseovereenkomst gesloten die is opgezegd door de franchisenemer. De overeenkomst ziet op een franchiseformule (Fietsned) waarbij de franchisenemer fietsreparatiediensten verricht. In de franchiseovereenkomst is een concurrentie beding...
Lees meer
Een Poolse en een Nederlandse partij hadden de intentie om met elkaar samen te werken bij het opkweken, promoten en verkopen van aardbeienplanten van twee oude bestaande aardbeienrassen. De Poolse...
Lees meer
Grote namen uit de wereld van de luxe horloges, zoals onder meer Pattek Philippe, Chanel, Chopard, Gucci en Dior hebben dit gevorderd bij de rechtbank Den Haag. Altushost host een...
Lees meer
24 aug 2012
BG.legal
Het Hof ’s-Hertogenbosch heeft geoordeeld dat de zogenaamde Pliage-tas van Longchamps een auteursrechtelijk beschermd werk is! Door wederpartij Horsten is aangevoerd dat slechts sprake is van een stijl die niet...
Lees meer
Per 1 juli 2010 is er de Wet deelgeschillenprocedure voor letsel- en overlijdensschade. Slachtoffers kunnen in veel gevallen op basis van deze wet procederen op kosten van de aansprakelijke verzekeraar....
Lees meer
Een rechter oordeelde recentelijk dat de inhoud van de pitch niet wordt beschermd door IE-recht. Gebruikmaking van dergelijke niet-beschermde inhoud is in beginsel niet onrechtmatig. Het bureau verloor de pitch...
Lees meer
Op 15 augustus jl. heeft de Raad van State geoordeeld dat de kennisgeving dat een ontwerpbesluit ter inzage ligt, niet uitsluitend via internet kan worden gepubliceerd. De kennisgeving moet ook...
Lees meer
In Frankrijk is een geschil ontstaan over het in de handel mogen brengen van zaden voor groente en bloemen van ‘oude rassen’ die niet meer voorkomen in nationale catologi van...
Lees meer