WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 129
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 129
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1413
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 1280, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 6978
[post_author] => 6
[post_date] => 2013-07-26 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-07-25 22:00:00
[post_content] => Een principiële beslissing: de vorm van een levend organisme kan uit principe geen model zijn omdat het geen op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp is.
Het geschil
Op 6 november 2011 heeft een Nederlandse kweker een Europese modelrecht registratie aangevraagd voor de vorm van een tomaat. De tomaat had de vorm van een hartje. Hij had bescherming gevraagd voor de klasse groente en fruit.
Het OHIM (het Europees bureau waar merken en modelrechten worden geregistreerd) heeft vervolgens aangegeven dat het model niet voldeed aan de definitie van een model omdat een levende plant of de vruchten ervan niet als een ‘voortbrengsel’ worden beschouwd, d.w.z. als een op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp.
De kweker gaat in beroep tegen de afwijzing. Hij voert als argument aan:
- ik heb octrooien en kenmerkend voor mijn uitvindingen is dat hierin bestaande kennis en technieken op een andere manier worden toegepast, wat resulteert in unieke toepassingen en producten.
- het ingediende model is uniek, en is een op industriële, ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp; – gelet op de technologische ontwikkelingen in de mondiale landbouwsector zou het model geaccepteerd moeten worden;
- het model zit in de vrucht zelf (en niet in een mal die gebruikt wordt) wat de bedrijfstak in kwestie groot economisch voordeel oplevert.
De beoordeling
De kamer die het beroep beoordeelt is van mening dat levende organismen als zodanig geen 'voortbrengselen' zijn, dat wil zeggen dat zij geen op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigde voorwerpen zijn. Een model dat het uiterlijk heeft van een tomaat in zijn natuurlijke staat, zoals het geval is bij het bestreden model, moet in principe worden afgewezen. Zelfs als de betreffende vorm afwijkt van die van een gewone tomaat, wijst niets erop dat de vorm resulteert uit een industriële of handmatige bewerking van de tomaat en niet uit een speciaal plantenras.
Kamer van Beroep, 18 februari 2013, R 595/2012-3
Zie uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk
- de uiterlijke vorm van groente of fruit kan alleen als modelrecht worden geregisseerd wanneer die vorm het resultaat is van een industriële of handmatige bewerking van de groente of het fruit.
De kweker wees terecht op de registratie van een meloen. Hier lijkt de vorm ook niet het resultaat te zijn van een industriële of handmatige bewerking van de meloen.
De kweker had ook naar de registratie van de hart-vorm voor fruit kunnen verwijzen.
De hart-vorm is al wel eerder geregistreerd, maar dan voor chips.
Kortom, uiterlijke vormen zijn als modelrecht te registreren maar bij de registratie moet je de hobbel kunnen nemen dat de vorm het resultaat is van een industriële of handmatige bewerking.
Wij registreren merken en modelrechten en adviseren over de beschermingsmogelijkheden / exploitatiemogelijkheden van merken- en modelrechten.
Zie ook Food & Agro business
[post_title] => Kan de vorm van groente of fruit als een modelrecht worden beschermd?
[post_excerpt] =>
Een principiële beslissing: de vorm van een levend organisme kan uit principe geen model zijn omdat het geen op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp is.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => kan-de-vorm-van-groente-of-fruit-als-een-modelrecht-worden-beschermd
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-05-31 13:13:12
[post_modified_gmt] => 2016-05-31 11:13:12
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/07/26/kan-de-vorm-van-groente-of-fruit-als-een-modelrecht-worden-beschermd/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 6975
[post_author] => 6
[post_date] => 2013-07-23 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-07-22 22:00:00
[post_content] => Met veel belangstelling is uitgekeken naar de uitspraak van het Hof Den Haag over de Endstra tapes. Dit is een geschil tussen de erfgenamen van Endstra en de uitgeverij die een boek heeft uitgebracht met de integrale versie van de opnames die de recherche heeft gemaakt van gesprekken met vastgoedondernemer Willem Endstra. Het boek is gemaakt zonder toestemming van de erven Endstra. Zij baseren hun vordering op het door hen gestelde auteursrecht op de opname van de gesprekken.
Het geschil
De erven zijn gestart met een kort geding. Zij vorderde een verbod op de verkoop van het boek "De Endstra Tapes" omdat zij vrezen voor hun veiligheid wanneer het boek wordt uitgegeven. De rechtbank wees de vordering van de erven af. Het gerechtshof was het eens met de rechtbank eens. De erven stelde cassatieberoep in bij de Hoge Raad. Deze nam een aantal beslissingen en verwees de zaak naar het hof Den Haag voor verdere afdoening.
De beoordeling
Er is pas sprake van een auteursrechtelijk beschermd werk wanneer het een "eigen, oorspronkelijk karakter" heeft en het "persoonlijk stempel" van de maker draagt.
Het hof Amsterdam had overwogen dat er daarbij dan sprake moet zijn van dat werk door zijn maker als coherente creatie is geconcipieerd en moet de maker bewust een geestelijke creatie hebben willen scheppen.
De eerste vraag was of, na het arrest van de Hoge Raad, Het hof Den Haag leest de overweging van de Hoge Raad zo het hof Amsterdam oordeelt dat de achterbankgesprekken, omdat zij door Endstra niet bewust en niet als een coherente creatie zijn geconcipieerd, een persoonlijk stempel ontberen. De Hoge Raad laat die overweging in stand.
Het hof onderzoekt dan verder of de Endstra tapes een persoonlijk stempel van Endstra hebben.
De erven voeren onder andere de volgorde argumenten daarvoor aan:
i) Endstra ging selectief te werk over wat hij wel en niet zou loslaten en mengde en scheidde informatie, hij heeft derhalve creatieve keuzes gemaakt bij de beschrijving van gebeurtenissen en personen, de weergave van gevoelens e.d.
Het hof maakt korte metten met dit argument. Auteursrecht ziet op de vormgeving en niet op de inhoud.
ii) in de formulering van de zinnen/de vormgeving van zijn uitlatingen heeft Endstra creatieve keuzes gemaakt.
De uitgeverij verwijst naar een citaat van Karel van het Reve over de schrijver John O'Hara:
‘Hij is geweldig goed in gesprekken. Er wordt heel wat afgepraat in zijn romans en verhalen en het lijkt of hij de Amerikaanse spreektaal met grote getrouwheid weergeeft – terwijl dat eigenlijk niet kan, want als je een gesprek van twee mensen op de band opneemt en getrouwelijk uittikt, krijg je een tekst waar geen touw aan vast te knopen is’.
Het hof heeft transcripties van de gesprekken bekeken en overweegt dat de door Endstra uitgesproken teksten uit een schier eindeloze reeks onafgemaakte, slecht lopende en ronduit kromme zinnen. Bij die vormgeving is daarom geen sprake van scheppende, creatieve arbeid /een intellectuele schepping van Endstra. Integendeel, aldus het hof, gezien de banaliteit van die vormgeving kan niet worden aangenomen dat het door Endstra uitgesprokene op creatieve arbeid van enige betekenis berustte.
III) gesprekken zijn op één lijn te stellen met auteursrechtelijk beschermde werken als mondelinge voordrachten, brieven/dagboekaantekeningen en jazz-improvisaties.
Het hof verwerpt ook deze stelling omdat in mondelinge voordrachten, dagboekaantekeningen/brieven en jazz-improvisaties in de regel een duidelijke en het banale overstijgende vormgeving is te onderkennen die in gewone gesprekken, met de daaraan (in het algemeen) inherente zeer gebrekkige zinsbouw, ontbreekt.
Het hof oordeelt dat de achterbankgesprekken geen persoonlijk stempel dragen en dus niet auteursrechtelijk beschermd zijn.
Hof Den Haag, 16 juli 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:2477
Zie
uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk.
- Ook wanneer een werk niet bewust en niet als een coherente creatie is gemaakt, kan auteursrecht ontstaan. Bijvoorbeeld als het resultaat van een spontane actie, brainstorm sessie, etc. Zolang het maar het persoonlijk stempel van de maker draagt.
- vormgeving moet de banaliteit overstijgen. Dit is een zeer subjectief criterium.
Zie ook
Fashion & Design
[post_title] => Endstra tapes zijn niet auteursrechtelijk beschermd
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => endstra-tapes-zijn-niet-auteursrechtelijk-beschermd
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-17 11:01:09
[post_modified_gmt] => 2021-12-17 10:01:09
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/07/23/endstra-tapes-zijn-niet-auteursrechtelijk-beschermd/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 6974
[post_author] => 6
[post_date] => 2013-07-22 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-07-21 22:00:00
[post_content] =>
De verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer 8 maanden webshops voor aanzienlijke bedragen opgelicht door met valse identiteitsgegevens en e-mailadressen bestellingen te plaatsen en te laten bezorgen op adressen van willekeurige derden. Hierbij is verdachte zo uitgekookt te werk gegaan dat vaak niet viel te traceren waar en door wie de bestellingen waren gedaan. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen en heeft zij daarmee profijt gehad van goederen die afkomstig waren van een misdrijf. Gevangenisstraf van 9 maanden met aftrek waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en te houden aan algemene bijzondere voorwaarden.
Rechtbank Den Haag, 5 juni 2013, zie Uitspraak.
[post_title] => Oplichtster webshops veroordeeld door strafrechter
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => oplichtster-webshops-veroordeeld-door-strafrechter
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-05-31 13:19:03
[post_modified_gmt] => 2016-05-31 11:19:03
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/07/22/oplichtster-webshops-veroordeeld-door-strafrechter/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 6970
[post_author] => 6
[post_date] => 2013-07-22 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-07-21 22:00:00
[post_content] =>
Het geschil
De gemeente Amsterdam wilde niet langer als participant verbonden zijn aan de Stichting Gooisch Natuurreservaat. Daarom had zij de overeenkomst opgezegd. De andere partijen accepteerden deze opzegging niet. Daarbij zal een rol hebben gespeeld dat de gemeente Amsterdam een deel van de tekorten van de stichting droeg.
De feiten
De Stichting is in 1932 opgericht door zes gemeenten uit het Gooi, te weten: Bussum, Blaricum, Hilversum, Huizen, Laren, Naarden, de gemeente Amsterdam en de provincie Noord-Holland (hierna gezamenlijk: “de participanten”). Het bestuur van de Stichting bestaat uit vertegenwoordigers van alle participanten. De Stichting heeft in eigendom ongeveer 40 natuurterreinen in de buitengebieden van de zes gemeenten, inclusief alle daar gelegen heidevelden en in totaal circa 2700 hectare aan bosgebied.
De beoordeling
De eerste stelling van de andere partijen is dat de overeenkomst geen opzeggingsmogelijkheid heeft. De gemeente stelt dat iedere duurovereenkomst kan worden opgezegd (HR 3 december 1999, NJ 2000/120 en HR 28 oktober 2011, LJN BQ9854).
De rechtbank overweegt dat een opzeggingsmogelijkheid ook kan blijken uit gedragingen van na het sluiten van de overeenkomst. De rechtbank overweegt echter dat noch uit de overeenkomst of de toelichting daarop noch uit verklaringen of gedragingen van partijen voor of na het sluiten van de overeenkomst kan worden afgeleid dat in de participantenovereenkomst in een opzeggingsmogelijkheid is voorzien of is bedoeld te voorzien.
De andere partijen stellen dat de overeenkomst niet kan worden opgezegd omdat in de statuten is vastgelegd dat de Stichting de terreinen “ten eeuwigen dage” als natuurreservaat zal behouden.
De rechtbank volgt dit standpunt niet. De overeenkomst moet worden aangemerkt als een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Een dergelijke overeenkomst is in beginsel opzegbaar. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval echter meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien daar een voldoende zwaarwegende grond voor bestaat (HR 28 oktober 2011, LJN BQ9854).
De Gemeente Amsterdam heeft als zwaarwegende gronden voor het opzeggen van de overeenkomst gewezen op een wijziging van haar beleid; de Gemeente Amsterdam wil zich meer richten op het groen in (de directe nabijheid) van de stad. De Gemeente Amsterdam heeft voorts aangevoerd dat steeds minder Amsterdammers het natuurreservaat van de Stichting bezoeken, dat het Gooi voor Amsterdammers een steeds minder belangrijk recreatiegebied vormt en dat de Gemeente Amsterdam genoodzaakt is tot bezuinigingen.
De rechtbank is van oordeel dat deze gronden afzonderlijk en in onderlinge samenhang beschouwd een onvoldoende zwaarwegende grond voor opzegging opleveren. Alle participanten hebben te maken met bezuinigingen. De beleidswijziging betreft een keuze van de Gemeente Amsterdam. De participanten hebben zich, gezien de statuten en de participantenovereenkomst, opdat de Stichting haar doel kan vervullen, verbonden gezamenlijk de verantwoordelijkheid te nemen voor het tekort van de Stichting teneinde de continuïteit van de zorg voor de natuurterreinen door de jaren heen te waarborgen. In die context levert noch een wijziging van gemeentelijk beleid, noch de gestelde afname van het aantal Amsterdammers dat de terreinen van de Stichting bezoekt een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging op.
De gemeente kon de overeenkomst dus niet opzeggen.
Rechtbank Amsterdam, 17 juli 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:4497
Zie uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk
- ook al heeft een overeenkomst geen opzeggingsmogelijkheid, de eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen met zich brengen dat een duurovereenkomst toch kan worden beëindigd. De opzeggende partij moet dan wel een voldoende zwaarwegende reden daarvoor geven.
- bezuinigingen alleen zijn mogelijk geen voldoende zwaarwegende reden.
[post_title] => Gemeente Amsterdam kan overeenkomst niet opzeggen omdat zij geen zwaarwichtige reden daarvoor heeft
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => gemeente-amsterdam-kan-overeenkomst-niet-opzeggen-omdat-zij-geen-zwaarwichtige-reden-daarvoor-heeft
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-05-31 13:16:01
[post_modified_gmt] => 2016-05-31 11:16:01
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/07/22/gemeente-amsterdam-kan-overeenkomst-niet-opzeggen-omdat-zij-geen-zwaarwichtige-reden-daarvoor-heeft/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 6971
[post_author] => 6
[post_date] => 2013-07-22 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-07-21 22:00:00
[post_content] =>
Het geschil
De Autoriteit Consument en Markt heeft bij besluit van 26 mei 2011 een boete opgelegd aan verschillende electronicabedrijven (De Block’s Technisch Handelsbedrijf B.V., de Harense Smid B.V., Mikro-Electro B.V. en Scheer & Foppen Elektro Speciaalzaken B.V.). De ACM stelt dat zij wettelijke regels over consumentenbescherming hebben overtreden. De bedrijven vechten de boete aan.
De feiten
Uit een onderzoek van de ACM was gebleken dat verschillende electronicabedrijven in hun mededelingen aan consumenten aangaven dat na afloop van de garantie periode het recht op kosteloos herstel of garantie was vervallen. Het bewijsmateriaal van de ACM bestaat uit (de verslagen van) gesprekken met filiaalmanagers, het mystery shoppen en gesprekken met consumenten. Daarnaast heeft de Consumentenautoriteit bij haar onderzoek promotiemateriaal voor bijkoopgarantie betrokken.
De ACM oordeelde dat dit in strijd was met de wet. De ACM had ieder electronicabedrijf een boete van € 90.000,= opgelegd.
Besluit op bezwaar openbaarmaking Mikro-Electro.
De beoordeling
Aan de orde is hier de Wet Handhaving Consumentenbescherming en de Wet Oneerlijke Handelspraktijken. Deze wetten hebben nieuwe artikelen geïntroduceerd in het Burgerlijk Wetboek. Zo is in artikel 6:193BW bepaald dat een handelaar onrechtmatig handelt indien hij een handelspraktijk verricht die oneerlijk is en dat een handelspraktijk in het bijzonder oneerlijk is indien een handelaar een misleidende handelspraktijk verricht.
De ACM oordeelde dat de wet bepaalt dat de consument recht heeft op een product dat de eigenschappen heeft die de koper redelijkerwijs mag verwachten, zoals een bepaalde levensduur bij normaal gebruik. Als het product die eigenschappen niet bezit, heeft de koper recht op kosteloos herstel of vervanging. Dit geldt ongeacht de fabrieksgarantietermijn. De mededelingen van van de electronicabedrijven dat nadat de fabrieksgarantietermijn verstreken is, betaald moet worden voor reparaties zijn daarom feitelijk onjuist.
Er is getracht de openbaarmaking van dit besluit via de rechter tegen te houden. Dit is niet gelukt.
Voorzieningenrechter Rotterdam, 5 oktober 2011, zie
uitspraak
De rechter overweegt daarbij dat het uitgangspunt van de wettelijke regeling over garantie en conformiteit is dat in geval van non- conformiteit recht bestaat op kosteloos herstel of vervanging. Voorts is uitgangspunt van de wettelijke regeling omtrent garantie en conformiteit dat aan consumenten geen misleidende informatie wordt verstrekt over hun wettelijke rechten, waaronder het recht op herstel of vervanging.
Door aan de klant mee te delen dat na afloop van de fabrieksgarantie en zonder bijkoopgarantie reparatiekosten moeten worden betaald en door de klant in die situatie een deel van de reparatiekosten in rekening te brengen en een discussie hierover op te lossen door een coulanceregeling te treffen met die klant gaat een electronicabedrijf er in beginsel vanuit dat het defect van een gemeld product niet een gevolg is van non-conformiteit. Een electronicabedrijf gaat de discussie met de klant of er mogelijk sprake is van non-conformiteit en daarmee recht op kosteloos herstel of vergoeding van de aan de reparateur betaalde reparatiekosten uit de weg door het initiatief bij de klant te leggen. Consumenten worden daardoor onvolledig en misleidend geïnformeerd over hun wettelijke rechten ten aanzien van herstel of vervanging van een non-conform product.
Drie elektronicabedrijven hebben tegen de besluiten op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank te Rotterdam.
Wat betekent dit voor de praktijk:
- ook nadat een garantietermijn (van de verkoper of van de fabrikant) is verstreken betekent dit niet automatisch dat een koper geen recht meer heeft op kosteloos herstel of vervangen.
- per product moet gekeken worden of het product nog de eigenschappen heeft die de koper redelijkerwijs mag verwachten, zoals een bepaalde levensduur bij normaal gebruik. Als het product die eigenschappen niet bezit, heeft de koper recht op kosteloos herstel of vervanging.
- andere mededelingen hierover naar consumenten zijn onrechtmatig.
- deze consumentenbescherming geldt niet wanneer de koper geen consument is of de verkoper niet handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf.
- het onderzoek van de ACM heeft onder andere bestaan uit bezoeken van mystery guests. Bedrijven doen er goed aan hun personeel juiste voorlichting te laten geven.
- deze regelgeving is ook van toepassing op webwinkels.
[post_title] => Boete voor electronicabedrijven voor mededelingen over garantie
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => boete-voor-electronicabedrijven-voor-mededelingen-over-garantie
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-17 11:42:02
[post_modified_gmt] => 2021-12-17 10:42:02
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/07/22/boete-voor-electronicabedrijven-voor-mededelingen-over-garantie/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 6972
[post_author] => 6
[post_date] => 2013-07-22 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-07-21 22:00:00
[post_content] =>
Het geschil
De houder van een webwinkel klaagt over uitlatingen op een internetcommunicatie over zijn webwinkel.
De feiten
Een ontevreden klant schrijft op internet over Sports 24:
“Sports 24, Sportruiming ([A]): oplichter ?
..
Andere gedupeerden hebben gedreigd met aangifte. Enkelen kregen toen opeens geld retour. Ikzelf heb daar in ieder geval vooralsnog geen zin in. Ik steek liever m’n energie in dit stukje over deze vermoedelijke oplichters!"
De beoordeling
De rechtbank overweegt deze dat Sport 24 onvoldoende heeft weersproken dat klanten zijn gedupeerd omdat betaalde bestellingen niet zijn geleverd. Dit heeft geleid tot het beschamen van vertrouwen van klanten in aankopen bij webwinkels.
Gelet hierop en gezien het (absolute) aantal gedupeerde klanten en de lange en kennelijk nog steeds voortdurende periode waarin dit aan de orde is, heeft de klager met de term “lijkt een oplichter” in de publicatie de in het maatschappelijk verkeer in acht te nemen grenzen van zorgvuldigheid niet overschreden, aldus de rechtbank.
De webwinkel heeft gesteld dat het maar om een beperkt aantal klachten ging. Toch weegt de mogelijke reputatieschade voor de webwinkel niet op tegen het belang dat is gediend met het op deze manier in de publicatie aan de kaak stellen van het gedurende lange tijd duperen van klanten, aldus de rechtbank.
Rechtbank Den Haag, 10 april 2013, zie
uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk.
- de vrijheid van meningsuiting betekent dat iedereen ruimte heeft om zijn mening te uiten over zaken als de service en handelswijze van webwinkels.
- het kan onrechtmatig worden indien de feiten waar de verwijten op zijn gebaseerd niet kloppen.
- het is maar de vraag of reputatieschade beperkt wordt door het procederen.
[post_title] => De uitlating op internet dat webwinkel Sports 24 oplichters lijken, is niet onrechtmatig
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-uitlating-op-internet-dat-webwinkel-sports-24-oplichters-lijken-is-niet-onrechtmatig
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-17 11:43:47
[post_modified_gmt] => 2021-12-17 10:43:47
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/07/22/de-uitlating-op-internet-dat-webwinkel-sports-24-oplichters-lijken-is-niet-onrechtmatig/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 6973
[post_author] => 6
[post_date] => 2013-07-22 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-07-21 22:00:00
[post_content] =>
Het geschil
De Autoriteit Consument en Markt heeft boetes van € 200.000 en € 300.000 opgelegd voor het plaatsen van cookies en daarmee het overtreden van "het cookieverbod". Deze besluiten zijn vernietigd en de ACM komt daarvan in beroep.
De feiten
Wanneer op een computer de "DollarRevenue" software werd gedownload dan werd automatisch een downloader en een loader op de computer geïnstalleerd. De downloader maakte na installatie op de computer van een eindgebruiker automatisch verbinding met de server van DollarRevenue om de loader op te halen. De loader legde vervolgens contact met de database van DollarRevenue, gaf daarbij informatie door over het land waar de eindgebruiker zich bevond, waarna de database bepaalde welke (op dat land gerichte) adverteerderssoftware op de computer van de eindgebruiker werd geplaatst. Deze adverteerderssoftware zocht vervolgens contact met de servers van de verschillende adverteerders, waarna advertenties werden getoond op de computer van de eindgebruiker. Een deel van de adverteerderssoftware werd altijd geplaatst (always install, waaronder de software van B), een deel was afhankelijk van het land van vestiging van de eindgebruiker. De advertentiesoftware (advertentiebundel) werd vervolgens automatisch op de computer van de eindgebruiker geïnstalleerd.
Deze software werd verspreid via derde partijen (affiliates). Deze kregen betaald voor iedere installatie van de software. Aan de affiliates werd een EULA (End Users Licence Agreement) ter beschikking gesteld. Voordat de software werd geïnstalleerd moest de eindgebruiker akkoord gaan met de EULA:
"CAREFULLY READ THE FOLLOWING LICENSE AGREEMENT AND THE PARTNER SOFTWARE APPLICATION EULAS FOUND AT THE ABOVE ONLINE SITES, BECAUSE BY DOWNLOADING OR INSTALLING, REGISTERING FOR, OR USING THE SOFTWARE AND/OR PARTNER APPLICATION SOFTWARE, YOU ARE CONSENTING TO BE BOUND BY AND ARE BECOMING A PARTY OF THESE AGREEMENTS APPLICABLE TO YOUR SOFTWARE. IF YOU DO NOT AGREE TO ALL OF THE TERMS OF THIS AGREEMENT, DO NOT INSTALL OR USE THE SOFTWARE APPLICATION SERVICES AND/OR SOFTWARE."
De downloader is in Nederland 345.519 keer geïnstalleerd.
De beoordeling
De autoriteit consument en markt had aan een aantal affiliates een boete opgelegd voor het overtreden van de telecommunicatiewet (het cookieverbod). In de uitspraak is het besluit gebaseerd op de voorloper van de telecommunicatiewet. Dat artikel is echter identiek aan artikel 11.7 van de telecommunicatiewet.
Het College van beroep voor het bedrijfsleven overweegt dat sprake is van overtreding van de telecommunicatiewet. De software van DollarRevenue was zo ontworpen dat na het installeren van de downloader automatisch de loader en de advertentiebundels op de computer van de gebruiker werd geïnstalleerd. Over dit effect van het plaatsen van de downloader had de gebruiker, voorafgaand aan de plaatsing van de downloader, op duidelijke en nauwkeurige wijze moeten worden geïnformeerd.
Het college overweegt verder dat het tonen van een Active X-venster met de mogelijkheid om 'nee' aan te klikken op zichzelf een voldoende weigeringsmogelijkheid kan zijn. Als de gebruiker in dit geval niet weet waar hij nee tegen zegt, dan is er dus niet op een duidelijke en nauwkeurige wijze informatie gegeven over de doeleinden waarvoor men toegang wenst te verkrijgen tot de desbetreffende gegevens dan wel waarvoor men gegevens wenst op te slaan. En daarmee is het cookieverbod overtreden.
De bedrijven kwamen toch onder de boete uit. De overtreding is feitelijk begaan door degene die bij elke afzonderlijke plaatsing de downloader heeft geplaatst. Dat waren niet de affilates die de boete hadden gekregen. het college gaat niet uit van "mede-plichtigheid"..
College van beroep voor het bedrijfsleven, 20 juni 2013, ECLI:NL:CBB:2013:CA3716, Zie
uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk:
- het college is er wel duidelijk over dat het plaatsen van de downloader en de loader, zonder voorafgaande toestemming van de eindgebruiker, overtreding van het cookieverbod oplevert.
- de toestemming moet echt vooraf worden verkregen.
- een cookieverklaring moet duidelijk en nauwkeurig zijn over welke bestanden worden geplaatst, met welk doel en wat het effect is van de bestanden.
[post_title] => Boete cookie
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => boete-cookie
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-17 11:43:58
[post_modified_gmt] => 2021-12-17 10:43:58
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/07/22/boete-cookie/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 6969
[post_author] => 6
[post_date] => 2013-07-18 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-07-17 22:00:00
[post_content] =>
Het geschil
Na einde agentuurovereenkomst vordert de agent een klantenvergoeding en provisie over een periode van 6 maanden na einde van de agentuurovereenkomst. De principaal [BikeCap] stelt dat de klantenvergoeding moet worden afgewezen omdat zij geen blijvend voordeel heeft van de werkzaamheden van de agent.
BikeCap vordert terugbetaling van provisie omdat ten onrechte provisie zou zijn betaald over orders die via de webwinkel van BikeCap waren binnengekomen. Op haar website heeft BikeCap een webwinkel waar orders geplaatst kunnen worden.
De feiten
Op grond van een agentuurovereenkomst bemiddelt de agent voor haar principaal [BikeCap BV uit Gouda] bij de verkoop van onder andere bikecaps in Duitsland.
De beoordeling
De agent vordert de klantenvergoeding op basis van artikel 7:442 BW. Ter onderbouwing van de berekening van de vordering legt de agent facturen over. De vordering wordt afgewezen omdat de agent vergeet te stellen en onderbouwen dat zij nieuwe klanten heeft aangebracht of de overeenkomsten met de bestaande klanten aanmerkelijk heeft uitgebreid en de overeenkomsten met deze klanten BikeCap nog aanzienlijke voordelen opleveren. Daarnaast vergeet zij te stellen dat de betaling van de vergoeding billijk is. De kantonrechter is resoluut. Omdat daarmee niet aan de wettelijke stelplicht is voldaan wordt de vordering van de agent alleen al om die reden afgewezen.
De agent vordert verder provisie over de verkopen in de periode van 6 maanden na het einde van de agentuurovereenkomst. Dit was zo bepaald in de agentuurovereenkomst. De principaal stelt dat er bedragen zijn betaald en dat zij daarmee aan haar verplichtingen heeft voldaan. Op de zitting heeft BikeCap een overzicht overgelegd waar dit uit zou blijken. De agent krijgt de gelegenheid om hier schriftelijk op te reageren.
BikeCap vordert ook bedragen van de agent. Als eerste stelt BikeCap dat zij ook provisie heeft betaald over orders die via haar webwinkel waren binnen gekomen. Omdat die orders niet door tussenkomst van de agent tot stand zouden zijn gekomen, is ten onrechte provisie betaald. In de agentuurovereenkomst is niet bepaald dat ook provisie betaald zou moeten worden over orders die via de webwinkel van BikeCap binnen komen. BikeCap vordert deze bedragen terug als zijnde onverschuldigd betaald.
De kantonrechter wijst deze vordering af. In de agentuurovereenkomst is bepaald dat de agent ook recht heeft op provisie over leveringen aan afnemers in het gebied van de agent, die zonder tussenkomst van de agent rechtstreeks een bestelling hebben gedaan bij de principaal. Dat geldt dus ook voor orders die via een webwinkel binnen komen.
BikeCap heeft ontdekt dat zij ook provisie heeft betaald over orders die niet uit Duitsland kwamen. BikeCap vordert deze bedragen terug van de agent. De kantonrechter wijst die vordering toe.
Kantonrechter, rechtbank Noord-Nederland, 26 juni 2013, lees uitspraak.
Wat betekent dit voor de praktijk
- De wet bepaalt dat de agent na einde van de agentuurovereenkomst recht heeft op een klantenvergoeding. Maar dan moet de agent wel stellen en onderbouwen dat hij nieuwe klanten heeft aangebracht of de overeenkomsten met de bestaande klanten aanmerkelijk heeft uitgebreid en de overeenkomsten met deze klanten de principaal nog aanzienlijke voordelen opleveren. Daarnaast moet de agent stellen dat de betaling van de vergoeding billijk is.
- Voor een klantenvergoeding moet je dus een vergelijking maken tussen de situatie bij aanvang van de agentuurovereenkomst en bij het einde van de agentuurovereenkomst. Daar moet uit blijken dat er of nieuwe klanten voor de principaal zijn bijgekomen of dat bestaande klanten meer omzet zijn gaan maken. Daarnaast moet de agent stellen en aannemelijk maken dat de principaal ook na het einde van de agentuurovereenkomst aanzienlijk voordeel blijft houden van de inspanningen van de agent.
- Hoe de principaal de orders binnen krijgt is niet belangrijk. Dus ook orders via een webwinkel leiden tot provisie voor de agent. Wanneer dit niet de bedoeling is dan moet dat expliciet in de agentuurovereenkomst worden uitgesloten.
- In veel agentuurovereenkomsten wordt niet gesproken over orders die via internet, een website of een webwinkel / webshop door de principaal worden ontvangen. Wij adviseren daar, zo nodig, aanvullende afspraken over te maken. Indien de vordering van BikeCap was toegewezen dan zou de agent een deel van de ontvangen provisie onverschuldigd hebben ontvangen en dus terug moeten betalen.
[post_title] => Agent heeft ook recht op provisie over orders via de webwinkel van de principaal "BikeCap". Geen recht op een klantenvergoeding.
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => agent-heeft-ook-recht-op-provisie-over-orders-via-de-webwinkel-van-de-principaal-bikecap-geen-recht-op-een-klantenvergoeding
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-05-31 13:19:54
[post_modified_gmt] => 2016-05-31 11:19:54
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/07/18/agent-heeft-ook-recht-op-provisie-over-orders-via-de-webwinkel-van-de-principaal-bikecap-geen-recht-op-een-klantenvergoeding/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 6968
[post_author] => 6
[post_date] => 2013-07-16 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-07-15 22:00:00
[post_content] =>
Het geschil
Digitus Limited, h.o.d.n.
Betsoft Gaming Limited, gevestigd te Cyprus, beticht Bubble Group B.V.,
gevestigd te Eindhoven, ervan de broncode van Betsoft te hebben gebruikt en gekopieerd voor het ontwerpen van een inzoom-effect in een computerspel. Betsoft stuurt berichten naar partijen in de markt en beticht daarin Bubble groep van auteursrecht inbreuk. Bubble dagvaart Betsoft in kort geding om een verbod te krijgen [een ‘wapperverbod’]. De voorzieningenrechter heeft Bubble in het gelijk gesteld. Betsoft komt in beroep van dit vonnis.
De feiten
Beide ondernemingen maken computerspellen. Hier gaat het om een computerversies van de traditionele "fruitautomaten". In het computerspel van Betsoft wordt bij een bepaalde winnende combinatie het desbetreffende symbool/de desbetreffende symbolen ("icons") vergroot ("expanded") weer gegeven ten opzichte van de gelijkblijvende achtergrond. Dit inzoomen wordt door Betsoft het “expandicon”-effect genoemd. Betsoft maakt aanspraak op het auteursrecht op de broncode daarvan alsmede op de “look and feel” van dit effect. Bubble maakt in haar computerspel gebruik van een vergelijkbaar effect.
Bubble betwist dat zij inbreuk maakt op rechten van Betsoft en wil voorkomen dat Betsoft in mededelingen aan partijen in Nederland Bubble hiervan kan beschuldigen. Zij wil dus een “wapperverbod”.
De beoordeling
Allereerst moet het hof beoordelen of hij überhaupt wel bevoegd is om over het geschil te oordelen en welk recht dan van toepassing is. Immers, Betsoft is gevestigd in Cyprus.
Het hof overweegt dat dus onderzocht moet worden of de vrees voor een dreigend toekomstig onrechtmatig wapperen door Betsoft in Nederland een redelijke grond heeft en gedragen wordt door aannemelijk gemaakte feiten.
Het hof overweegt dat Betsoft de stelling van Bubble, inhoudende dat zij gevestigd is te Eindhoven, dat in de omgeving van Eindhoven veel ICT-bedrijven zijn gevestigd en dat veel van de relaties van Bubble in de omgeving van Eindhoven zijn gevestigd, onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. En dus is de Nederlandse rechter bevoegd en is Nederlands recht van toepassing.
Betsoft baseert haar vordering op [a] haar auteursrecht op de software en [b] een rapport van een deskundige die de broncode van Betsoft heeft vergeleken met die van Bubble. In dit rapport wordt een code die Betsoft aan de deskundige ter beschikking heeft gesteld vergeleken met een code van het een concurrerend spel van Bubble [ Dr. Magoo], welke code van een website van Superiorcasino" is gehaald. In het rapport is de door Betsoft ter beschikking gestelde code weergegeven en is een groot aantal regels gemarkeerd. Ook is de code van Dr. Magoo weergegeven en is eveneens een groot aantal regels gemarkeerd. Bij vergelijking zijn deze identiek of praktisch identiek. En dus concludeert de deskundige dat er grote gelijkenis tussen de beide codes bestaat.
Bubble stelt dat Betsoft de boel heeft belazerd doordat de software die zij de deskundige ter beschikking heeft gesteld als zijnde van haar afkomstig, niet de software is die aan het Expandicon-effect van Betsoft ten grondslag ligt. Bubble stelt dat Betsoft een programma van Bubble - althans het op het inzoomeffect betrekking hebbende deel daarvan - heeft gedecompileerd en dát met Dr. Magoo heeft laten vergelijken.
Betsoft heeft het auteursrecht op het “inzoom-effect” geregistreerd in de Verenigde Staten. Betsoft heeft een bewijs van haar registratie in het geding gebracht, maar zonder de code. Bubble heeft de code wel in het geding gebracht. Wanneer die code wordt vergeleken met de code die de deskundige als “de Betsoft code” heeft gebruikt en in het rapport heeft weergegeven, dan blijkt dat het om een “geheel andere code” gaat. Bestsoft stelt als verweer dat een dergelijke code in de praktijk verder wordt ontwikkeld.
Het hof overweegt dat Betsoft niet gemotiveerd heeft betwist dat zij aan de deskundige ter vergelijking een broncodefragment ter beschikking heeft gesteld, en dat heeft gepresenteerd als haar originele broncode, terwijl dit in feite was verkregen door decompilatie van juist de volgens Betsoft inbreukmakende software.
Het hof oordeelt vervolgens dat er zelfs geen begin van bewijs aanwezig is dat met de spellen van Bubble inbreuk wordt gemaakt op de broncode van Betsoft.
Het rechtbank vonnis, met de veroordeling van Betsoft, wordt dan ook bekrachtigd. Betsoft wordt veroordeeld in de proceskosten.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 9 juli 2013 [ECLI:NL:GHSHE:2013:2993]
Beroep van rechtbank ’s-Hertogenbosch, 9 juli 2012
Wat betekent dit voor de praktijk
- de drempel voor het aannemen van het bestaan van auteursrecht op broncode is niet hoog;
- een broncode kan in Nederland niet worden geregistreerd. Van het bestaan van de broncode op een bepaalde datum kan wel op een andere wijze bewijs worden geleverd, bijvoorbeeld door een i-depot [BBIE, kosten € 35,=];
- wanneer de broncode op een later moment, bv door doorontwikkeling, wijzigt, moet ook die gewijzigde broncode worden vastgelegd;
- de Nederlandse rechter is bevoegd wanneer een dreigend onrechtmatig handelen in Nederland aannemelijk kan worden gemaakt.
Zie
uitspraak.
Zie ook
Software & ICT
[post_title] => Auteursrechtclaim op software onderuit door onduidelijkheid over verschil met geregistreerde broncode
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => auteursrechtclaim-op-software-onderuit-door-onduidelijkheid-over-verschil-met-geregistreerde-broncode
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-17 11:48:24
[post_modified_gmt] => 2021-12-17 10:48:24
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/07/16/auteursrechtclaim-op-software-onderuit-door-onduidelijkheid-over-verschil-met-geregistreerde-broncode/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 6966
[post_author] => 26
[post_date] => 2013-06-25 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-06-24 22:00:00
[post_content] => Veel jongeren kiezen in hun studententijd voor een bijbaantje in de horeca of als chauffeur. Deze jongeren werken dan vaak op oproepbasis. Dit betekent dat in de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat de jongeren op tijdstippen moeten werken die tevoren niet zijn vastgelegd met een maximum van 15 uur per week.
In artikel 7:628a BW lijkt de wetgever voldoende duidelijkheid te geven over de beloning van de oproepkrachten. De oproepkracht krijgt het aantal uren dat hij werkt betaald en, wanneer hij voor minder dan drie uur wordt opgeroepen, heeft hij recht op een beloning als ware hij drie uur zou hebben gewerkt. Maar hoe zit het nu als de oproepkracht op één dag meerdere keren wordt opgeroepen voor diensten van minder dan drie uur? De Hoge Raad deed onlangs uitspraak in een dergelijke kwestie.
De casus was als volgt. Een taxichauffeur reed vaste schoolroutes en ritten op oproepbasis. Hij deed dit op basis van een 12 urencontract. De werkgever telde aan het eind van de maand het aantal uren dat de taxichauffeur werkzaam was en als het totaal aantal uren minder dan 12 uur per week bleek, kreeg de chauffeur de extra uren uitbetaald. De taxichauffeur stelt zich op het standpunt dat een juiste uitleg van artikel 7:628a BW meebrengt dat niet het aantal uren moet worden opgeteld, maar moet worden gekeken naar het aantal uren per dienst. De conclusie van de taxichauffeur was dat hij als gevolg van de uitleg van de werkgever, te weinig loon had ontvangen.
Nadat de taxichauffeur zowel bij de rechtbank als bij het hof geen gelijk had gekregen, vond hij bij de Hoge Raad wel gehoor. De Hoge Raad oordeelde namelijk dat, in geval sprake is van arbeidsvoorwaarden die voldoen aan artikel 7:628a BW, de oproepkracht over elke afzonderlijke periode van arbeid per dag, afgezien van een reguliere werkpauze, recht op loon heeft voor een periode van minimaal drie uur. Dit geldt ook als dat leidt tot “dubbele” beloning over bepaalde tijdvakken.
De Hoge Raad lijkt met zijn uitspraak te willen stimuleren dat werkgevers zorgvuldiger omgaan met de oproepkrachten. Bij elk beroep op een oproepkracht zullen werkgevers tenminste drie uur loon moeten betalen. Dit geldt ook als de twee afzonderlijke diensten binnen drie uur zijn verricht. Bijvoorbeeld, werkt de oproepkracht van 9.00 tot 10.00 uur en roept de werkgever hem vervolgens op om van 10.00 tot 11.00 uur te werken, dan betekent dit dat de oproepkracht recht heeft op een beloning als ware hij tweemaal drie uur heeft gewerkt. Het meerdere keren per dag afzonderlijk oproepen, zal de werkgever dus in de portemonnee gaan voelen. Zijn de drie uur nog niet verstreken, dan doet de werkgever er wellicht verstandig aan om de oproepkracht de volledige drie uur in te zetten. Dit loon zou de werkgever immers toch verschuldigd zijn.
Zie uitspraak
[post_title] => Oproepkrachten worden wakker! Betaalt de werkgever wel voldoende?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => oproepkrachten-worden-wakker-betaalt-de-werkgever-wel-voldoende
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-09 11:45:10
[post_modified_gmt] => 2022-02-09 10:45:10
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/06/25/oproepkrachten-worden-wakker-betaalt-de-werkgever-wel-voldoende/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 6978
[post_author] => 6
[post_date] => 2013-07-26 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-07-25 22:00:00
[post_content] =>
Een principiële beslissing: de vorm van een levend organisme kan uit principe geen model zijn omdat het geen op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp is.
Het geschil
Op 6 november 2011 heeft een Nederlandse kweker een Europese modelrecht registratie aangevraagd voor de vorm van een tomaat. De tomaat had de vorm van een hartje. Hij had bescherming gevraagd voor de klasse groente en fruit.
Het OHIM (het Europees bureau waar merken en modelrechten worden geregistreerd) heeft vervolgens aangegeven dat het model niet voldeed aan de definitie van een model omdat een levende plant of de vruchten ervan niet als een ‘voortbrengsel’ worden beschouwd, d.w.z. als een op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp.
De kweker gaat in beroep tegen de afwijzing. Hij voert als argument aan:
- ik heb octrooien en kenmerkend voor mijn uitvindingen is dat hierin bestaande kennis en technieken op een andere manier worden toegepast, wat resulteert in unieke toepassingen en producten.
- het ingediende model is uniek, en is een op industriële, ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp; – gelet op de technologische ontwikkelingen in de mondiale landbouwsector zou het model geaccepteerd moeten worden;
- het model zit in de vrucht zelf (en niet in een mal die gebruikt wordt) wat de bedrijfstak in kwestie groot economisch voordeel oplevert.
De beoordeling
De kamer die het beroep beoordeelt is van mening dat levende organismen als zodanig geen 'voortbrengselen' zijn, dat wil zeggen dat zij geen op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigde voorwerpen zijn. Een model dat het uiterlijk heeft van een tomaat in zijn natuurlijke staat, zoals het geval is bij het bestreden model, moet in principe worden afgewezen. Zelfs als de betreffende vorm afwijkt van die van een gewone tomaat, wijst niets erop dat de vorm resulteert uit een industriële of handmatige bewerking van de tomaat en niet uit een speciaal plantenras.
Kamer van Beroep, 18 februari 2013, R 595/2012-3
Zie uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk
- de uiterlijke vorm van groente of fruit kan alleen als modelrecht worden geregisseerd wanneer die vorm het resultaat is van een industriële of handmatige bewerking van de groente of het fruit.
De kweker wees terecht op de registratie van een meloen. Hier lijkt de vorm ook niet het resultaat te zijn van een industriële of handmatige bewerking van de meloen.
De kweker had ook naar de registratie van de hart-vorm voor fruit kunnen verwijzen.
De hart-vorm is al wel eerder geregistreerd, maar dan voor chips.
Kortom, uiterlijke vormen zijn als modelrecht te registreren maar bij de registratie moet je de hobbel kunnen nemen dat de vorm het resultaat is van een industriële of handmatige bewerking.
Wij registreren merken en modelrechten en adviseren over de beschermingsmogelijkheden / exploitatiemogelijkheden van merken- en modelrechten.
Zie ook Food & Agro business
[post_title] => Kan de vorm van groente of fruit als een modelrecht worden beschermd?
[post_excerpt] =>
Een principiële beslissing: de vorm van een levend organisme kan uit principe geen model zijn omdat het geen op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp is.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => kan-de-vorm-van-groente-of-fruit-als-een-modelrecht-worden-beschermd
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-05-31 13:13:12
[post_modified_gmt] => 2016-05-31 11:13:12
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/07/26/kan-de-vorm-van-groente-of-fruit-als-een-modelrecht-worden-beschermd/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1413
[max_num_pages] => 142
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 3d9deba85d1ab13b9c25953a16ebfedd
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Een principiële beslissing: de vorm van een levend organisme kan uit principe geen model zijn omdat het geen op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp is.
Lees meer
Met veel belangstelling is uitgekeken naar de uitspraak van het Hof Den Haag over de Endstra tapes. Dit is een geschil tussen de erfgenamen van Endstra en de uitgeverij die...
Lees meer
De verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer 8 maanden webshops voor aanzienlijke bedragen opgelicht door met valse identiteitsgegevens en e-mailadressen bestellingen te plaatsen en te laten bezorgen op adressen...
Lees meer
Het geschil De gemeente Amsterdam wilde niet langer als participant verbonden zijn aan de Stichting Gooisch Natuurreservaat. Daarom had zij de overeenkomst opgezegd. De andere partijen accepteerden deze opzegging niet....
Lees meer
Het geschil De Autoriteit Consument en Markt heeft bij besluit van 26 mei 2011 een boete opgelegd aan verschillende electronicabedrijven (De Block’s Technisch Handelsbedrijf B.V., de Harense Smid B.V., Mikro-Electro...
Lees meer
Het geschil De houder van een webwinkel klaagt over uitlatingen op een internetcommunicatie over zijn webwinkel. De feiten Een ontevreden klant schrijft op internet over Sports 24: “Sports 24, Sportruiming...
Lees meer
Het geschil De Autoriteit Consument en Markt heeft boetes van € 200.000 en € 300.000 opgelegd voor het plaatsen van cookies en daarmee het overtreden van "het cookieverbod". Deze besluiten...
Lees meer
Het geschilNa einde agentuurovereenkomst vordert de agent een klantenvergoeding en provisie over een periode van 6 maanden na einde van de agentuurovereenkomst. De principaal [BikeCap] stelt dat de klantenvergoeding moet...
Lees meer
Het geschil Digitus Limited, h.o.d.n. Betsoft Gaming Limited, gevestigd te Cyprus, beticht Bubble Group B.V., gevestigd te Eindhoven, ervan de broncode van Betsoft te hebben gebruikt en gekopieerd voor het...
Lees meer
Veel jongeren kiezen in hun studententijd voor een bijbaantje in de horeca of als chauffeur. Deze jongeren werken dan vaak op oproepbasis. Dit betekent dat in de arbeidsovereenkomst is opgenomen...
Lees meer