Publicatie

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 2
            [news-type] => publicatie
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 2
            [news-type] => publicatie
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => publicatie
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => publicatie
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => publicatie
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 28
            [name] => Publicatie
            [slug] => publicatie
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 28
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 158
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 28
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (28)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 10, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 40847
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2024-01-23 15:47:30
                    [post_date_gmt] => 2024-01-23 14:47:30
                    [post_content] => Bedrijven verzamelen al een enorme hoeveelheid data, zoals over de prestaties van machines, over onderhoud en energieverbruik, en over het ontwerp. Sommige (ruwe) data zijn weinig waardevol. Andere wel. Waar liggen juridische kansen en risico’s? Vanuit Europa komt er een tsunami aan digitaliseringsregelgeving. We kennen de AVG natuurlijk al. Maar in de European digital decade is ook nieuwe regelgeving op het gebied van cybersecurity, data, digital en AI in aantocht. Dat heeft drie doelen: meer data delen waardoor bedrijven daar economisch voordeel uit kunnen behalen; datagebruik, door bijvoorbeeld AI-systemen, op een betrouwbare manier laten plaatsvinden; en Europese bedrijven in staat stellen te kunnen concurreren met bedrijven van buiten Europa.

Juristen hebben moeite om ‘data’ juridisch te plaatsen. Zo heeft de rechtbank Amsterdam in april 2023 nog bepaald dat je juridisch gezien geen eigenaar kunt zijn van data. Data (enen en nullen) passen niet in ons juridisch kader. Je kunt eigenaar zijn van stoffelijke objecten en (IP-)rechten. Maar daar vallen data niet onder. En dus vallen juristen terug op overeenkomsten. Wat is daarin wel en niet geregeld? En wat kun je doen tegen ‘derden’ die geen partij zijn in een overeenkomst? Die zijn immers niet gebonden aan wat in die overeenkomst staat.
Op dit moment bestaat er alleen een verplichting om data aan anderen te geven wanneer een overeenkomst daartoe verplicht. Bijvoorbeeld wanneer bepaald is dat een machineleverancier de data naar hem mag laten verzenden. Wanneer een afnemer dat frustreert, kan hij worden gedwongen de data toch te verstrekken. Bij dit alles moeten IP-rechten en bedrijfsgeheimen natuurlijk worden gerespecteerd. De vraag is wel of er IP rust op data en wat voor intellectueel eigendomsrecht (octrooi, auteursrecht, databankenrecht). Bedrijfsgeheimen zijn alleen beschermd wanneer ze vallen onder de definitie uit de Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen. Die zullen meestal niet worden gedeeld. Dat kan funest zijn voor juridische bescherming tenzij er wordt gedeeld onder strikte, schriftelijke voorwaarden (NDA). Dan is er nog een categorie die geen IP betreft en ook geen bedrijfsgeheim zijn: de vertrouwelijke informatie. Daarvoor geldt dat er geen verplichting bestaat om deze te delen. Wanneer deze niet onder NDA is gedeeld, dan zijn deze data ‘vogelvrij’. Vaak zien juristen alleen de beren op de weg. Bij data delen is dat vaak niet nodig. Natuurlijk wil je samenwerken en in het kader daarvan data delen. Zeker wanneer dat je beiden verder brengt. De nieuwe regelgeving gaat data delen en het gebruikmaken van die data bevorderen. Overeenkomsten, zoals een datadeelovereenkomst of een samenwerkingsovereenkomst, creëren vertrouwen en rechtszekerheid. Zowel voor bescherming van knowhow, IP, en bedrijfsgeheimen als voor een goede basis om samen te werken. Dus zie kansen en zorg voor duidelijkheid. Jos van der Wijst [post_title] => Data juridisch lastig te plaatsen, maar blijf open samenwerken [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => data-juridisch-lastig-te-plaatsen-maar-blijf-open-samenwerken [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-23 15:47:30 [post_modified_gmt] => 2024-01-23 14:47:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40847 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 40780 [post_author] => 70 [post_date] => 2024-01-16 14:17:05 [post_date_gmt] => 2024-01-16 13:17:05 [post_content] => Het opkomende gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) heeft wereldwijd voor onrust gezorgd, onder andere vanwege de juridische onduidelijkheid rond auteursrecht. Dit artikel belicht enkele recente rechtszaken en wetsvoorstellen om inzicht te geven in de ontwikkelingen op dit gebied.

Rechtszaken in de VS: schrijvers vs. Open AI e.a.

In de Verenigde Staten lopen momenteel verschillende rechtszaken op het gebied van auteursrecht en AI. Een recente zaak betreft het Amerikaanse Writers Guild die, samen met een aantal bekende schrijvers zoals John Grisham en George R.R. Martin, Open AI e.a. voor de rechter heeft gedaagd. Ze beschuldigen Open AI van auteursrechtinbreuk. Volgens hen traint ChatGPT onrechtmatig met hun werken. Ze hebben hiervoor geen toestemming gegeven. Deze zaak loopt momenteel nog.

Rechtszaken in de VS: kunstenaars vs. Stability AI e.a.

Een vergelijkbare zaak die eerder dit jaar was begonnen in de VS betreft een groep kunstenaars, waaronder cartoonist Sarah Sandersen, tegen Stability AI e.a. Stability AI zou miljarden afbeeldingen van internet scrapen en deze gebruiken om hun AI-systeem te trainen, wat volgens de kunstenaars auteursrechtinbreuk is. De rechter in de laatstgenoemde zaak oordeelde echter kritisch en stelde dat de eisers beter moeten onderbouwen waarom er sprake is van auteursrechtinbreuk. Een technisch/praktisch aspect is de vraag of er daadwerkelijk reproductie plaatsvindt door het AI-systeem en of de output lijkt op enige input. Deze vraag blijft onbeantwoord, omdat het auteursrecht zoals dat momenteel is vastgelegd in wetten en richtlijnen hier vooralsnog weinig tot geen handvatten voor biedt. Deze specifieke zaak lijkt momenteel in het voordeel van de AI uit te vallen.

Ondertussen in Europa

In de EU is nog geen bekende rechtspraak op dit terrein. Wel is er worden hieronder wetsvoorstellen besproken waar net als in de VS het uitgangspunt is dat er alleen auteursrecht kan rusten op werk dat door mensen gemaakt is – waarbij puur door AI gegenereerd werk dus niet auteursrechtelijk beschermd kan worden. Frankrijk overweegt een wetsvoorstel ter aanpassing van de intellectuele eigendomswetgeving, gericht op door AI gegenereerde werken. De nieuwe wetgeving focust sterk op bescherming van de rechthebbenden van de input. Dit soort wetten kan een voorbeeld zijn voor andere wetten, met name in de EU, nu men toe wil werken naar harmonisering van de wetgeving in de EU-staten.

De AI Act

Daarnaast wordt de AI Act in de EU verwacht, die in 2024 van in werking zal treden. Deze wet zal niet alleen invloed hebben op auteursrecht, maar ook op privacy en andere rechtsgebieden. De uitdaging is hoe nieuwe systemen, zoals ChatGPT, in de wetgeving worden opgenomen, gezien de snelheid waarmee technologische ontwikkelingen de juridische wereld inhalen. We houden dit soort ontwikkelingen voor je in de gaten, zodat je op de hoogte blijft van de belangrijkste juridische aspecten van kunstmatige intelligentie. Hierbij de link naar het artikel van Dutch Cowboys. Hub Dohmen 1 [post_title] => Auteursrecht en AI - de stand van zaken [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => auteursrecht-en-ai-de-stand-van-zaken [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-16 14:17:05 [post_modified_gmt] => 2024-01-16 13:17:05 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40780 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 40580 [post_author] => 70 [post_date] => 2024-01-03 14:03:33 [post_date_gmt] => 2024-01-03 13:03:33 [post_content] => Naast de kansen komen ook de risico’s van AI-gebruik meer in zicht. Die kunnen variëren van datalekken tot onbedoelde blootstelling van vertrouwelijke gegevens. Met goed AI-beleid kun je dat risico indammen. Verschillende vormen van kunstmatige intelligentie (AI), zoals ChatGPT, zijn al niet meer weg te denken uit onze samenleving. Deze technologische revolutie biedt ook voor marketeers niet alleen geavanceerde tools, maar stelt hen tevens voor de uitdaging om een evenwicht te vinden tussen het benutten van AI-voordelen en tegelijkertijd oog hebben voor de bijbehorende risico’s. Dit  artikel belicht de risico’s die het gebruik van AI-tools met zich meebrengen, vooral als het gaat om de verwerking en bescherming van bedrijfsgevoelige informatie. Hoe kun je de kracht van AI benutten zonder je waardevolle data in gevaar te brengen.

Het gevaar rondom bedrijfsgevoelige informatie

In de hedendaagse datagestuurde bedrijfswereld is informatie een van de meest waardevolle activa van een bedrijf. Met name de bedrijfsgevoelige informatie vormt de ruggengraat van het competitief voordeel en de bedrijfsgroei. Zulke gegevens kunnen alles omvatten van klantgegevens tot strategische plannen, financiële verslagen en intellectuele eigendommen. Het effectief beheren en beschermen van deze informatie is daarom van essentieel belang. Een datalek of ongeautoriseerde toegang kan leiden tot ernstige financiële verliezen, schade aan de reputatie en zelfs juridische gevolgen. Met de opkomst van digitale technologieën en AI-tools worden bedrijven geconfronteerd met nieuwe uitdagingen op het gebied van informatiebeveiliging. AI kan bijvoorbeeld worden ingezet voor geavanceerde analyses, maar dit verhoogt ook het risico op onbedoelde blootstelling van gevoelige gegevens. OpenAI, de leverancier van ChatGPT, stelt bijvoorbeeld in zijn eigen gebruiksvoorwaarden dat de inhoud die gebruikers invoeren in de chat kan worden opgeslagen en gebruikt voor verdere ontwikkeling en verbetering van de service. Hoewel OpenAI beweert dat ze de gegevens anonimiseren, kan niet met zekerheid gegarandeerd worden dat deze gegevens niet opduiken gedurende chats van derden. Verlies van gegevens waarbij een ChatGPT-achtige bot betrokken is heeft zelfs al een eigen naam: conversational AI leak. Bij dit soort lekken gaat het om gebeurtenissen waarbij gevoelige gegevens die in een Large Language Model zijn ingevoerd, onbedoeld worden blootgegeven.

Mogelijke gevolgen

Bij het gebruikmaken van ChatGPT of vergelijkbare systemen wordt door bedrijven vaak niet stilgestaan bij het feit dat je daarmee in de praktijk informatie deelt met derden, namelijk de bedrijven achter de software. Daarmee kan bedrijfsgevoelige informatie zomaar op straat terechtkomen. Je zou het kunnen vergelijken met het vertellen van bedrijfsgeheimen op een verjaardagsfeestje: je weet nooit waar de informatie daarna terechtkomt. De bedrijfsgevoelige informatie komt namelijk terecht op de servers van bedrijven als OpenAI, Microsoft en Google, en er is geen gemakkelijke manier om hier toegang toe te krijgen en deze te laten verwijderen. Onlangs ging dit bijvoorbeeld fout in Zuid-Korea toen werknemers van Samsung vertrouwelijke informatie ingevoerd hadden in ChatGPT. De gegevens bevatten onder andere de broncode van bedrijfseigen toepassingen. Een Samsung-medewerker ontdekte naar verluidt een fout in de code en vroeg ChatGPT om een oplossing. Dit betekent dus dat de vertrouwelijke informatie nu ook in handen is van OpenAI. Ook andere bedrijven hebben last van datalekken door het gebruik van AI-tools. Bijvoorbeeld doordat werknemers aan ChatGPT de opdracht geven een samenvatting te reproduceren  van vertrouwelijke verslagen of notulen. Dit lijkt in een eerste oogopslag niet heel problematisch, maar zou onbedoeld strategische organisatieplannen kunnen weggeven.

Het voorkomen van AI-risico’s

Zoals bij elke fundamentele verschuiving in de manier waarop we werken, moeten bedrijven zich aanpassen en ervoor zorgen dat hun werknemers nieuwe technologieën op een veilige, verantwoorde manier gebruiken. En dat is waar in dit geval een AI-beleid voor bedrijven om de hoek komt kijken. In zo’n AI-beleid kunnen bedrijven werknemers wijzen op de gevaren van het gebruik van AI-tools, (gedrags)regels neerleggen voor het gebruik en het oprichten en implementeren van een interne meldingsprocedure indien sprake is van een mogelijke datalek via een AI-tool. Samsung heeft ook maatregelen getroffen na de datalek in Zuid-Korea, waaronder het opstellen van een AI-beleid. Samsung heeft bijvoorbeeld in het beleid opgenomen dat het gebruik van ChatGPT en andere AI-chatbots uit voorzorg is verboden, met als doel nieuwe datalekken te voorkomen. Het gebruik van AI-tools hoeft echter niet helemaal uitgesloten te worden. Een bedrijf kan ook vastleggen voor welk gebruik het wel is toegestaan. Goldman Sachs heeft medewerkers bijvoorbeeld het gebruik van ChatGPT verboden, maar onthulde recent dat het andere generatieve AI-tools gebruikt om zijn softwareontwikkelaars te helpen bij het schrijven en testen van code. Bedrijven kunnen bedrijfsgevoelige informatie beschermen door werknemers geheimhoudingsverklaringen (NDA’s) te laten ondertekenen.  Hierdoor voorkomen bedrijven dat werknemers deze informatie bekendmaken aan derden. Het is raadzaam om in deze overeenkomsten op te nemen dat onder het niet verstrekken van informatie aan derden tevens AI-tools worden verstaan. Dit kan ook onderdeel vormen van de AI-policy. Omdat de gevaren vaak in een onschuldig hoekje schuilen is het goed om ook het personeel goed te trainen op de gevaren en de gedragsregels omtrent de AI-tools. Alleen zo blijven de risico’s op het netvlies van iedere werknemer.

Risicobewustzijn

In het huidige digitale tijdperk waarin kunstmatige intelligentie een centrale rol begint te spelen in bedrijfsprocessen, is het cruciaal om je bewust te zijn van de potentiële risico’s die AI met zich brengt. Het onbedoeld delen van bedrijfsgevoelige informatie via AI-tools is precies zo’n risico. Het is van belang om niet te lichtzinnig te denken over AI-technologieën. Door het implementeren van een doordacht AI-beleid kunnen bedrijven niet alleen naleving van wet- en regelgeving waarborgen, maar ook de veiligheid van hun eigen kostbare data garanderen. Het opstellen van duidelijke richtlijnen, het trainen van personeel over de risico’s en het integreren van AI-gerelateerde clausules in geheimhoudingsovereenkomsten zijn daarbij  stappen in de goede richting. Het is belangrijk om een evenwicht te vinden tussen het benutten van de voordelen die AI biedt en het beschermen van bedrijfsgevoelige informatie. Terwijl AI-tools zoals ChatGPT enorme mogelijkheden bieden voor efficiëntie en innovatie, vereisen ze ook een nieuwe vorm van waakzaamheid en aanpassingsvermogen van bedrijven. In een snel veranderende technologische wereld is het essentieel om voorbereid te zijn op zowel de kansen als de uitdagingen die AI met zich meebrengt. Hierbij de link naar het artikel van Emerce. Hub Dohmen [post_title] => Reëel gevaar: AI die vertrouwelijke bedrijfsgegevens openbaart [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => reeel-gevaar-ai-die-vertrouwelijke-bedrijfsgegevens-openbaart [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-03 14:57:48 [post_modified_gmt] => 2024-01-03 13:57:48 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40580 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 40279 [post_author] => 65 [post_date] => 2023-12-19 15:31:58 [post_date_gmt] => 2023-12-19 14:31:58 [post_content] => Reclame is een onmiskenbaar middel om een nieuw product of nieuwe dienst onder de aandacht van het publiek te brengen. De reclame-uiting moet pakkend zijn, de aandacht trekken én de consument over de streep trekken. Maar hoe zit het met wetgeving bij reclame? Inmiddels zijn er verschillende vormen en platformen waarop reclame gemaakt kan worden. Denk hierbij aan TV- en radiocommercials, adverteren in (dag)bladen of op social media, al dan niet door het inzetten van een influencer. Voor een reclame-uiting kijk je vaak vanuit een marketingbril. Dit zorgt er nog wel eens voor dat je door een juridische bril problemen ziet.

Waar moet je op letten bij het maken van reclame?

In de Nederlandse wetgeving is niet met zoveel woorden aangegeven waaraan een reclame-uiting moet voldoen. De Nederlandse wet heeft algemene artikelen omtrent misleidende en vergelijkende reclame en voor oneerlijke handelspraktijken. Daarnaast is er de Nederlandse Reclame Code (‘NRC‘) waarin regels staan opgenomen omtrent reclame-uitingen.

De Nederlandse wet

Misleidende reclame is, zoals de naam het al doet vermoeden, reclame die de consument kan misleiden. Wanneer er essentiële informatie wordt weggelaten in een reclame-uiting, die voor de consument nodig is om een besluit te nemen voor de aankoop, is er sprake van misleidende reclame. Vergelijkende reclame is niet verboden, mits het voldoet aan de voorwaarden voor de vergelijking. De vergelijking mag uiteraard niet misleidend zijn of de reputatie van de ander schaden. De vergelijking moet gebaseerd zijn op objectief controleerbare kenmerken van de producten, dus bijvoorbeeld de prijs. Soms wordt er ook bewust een vergelijking gemaakt met een bekend product om hiermee door middel van de bekendheid van het merk aandacht op je eigen product of dienst te vestigen. Hierbij moet je wel opletten dat je geen oneerlijke voordeel trekt uit de bekendheid van dat merk. Een handelspraktijk – waar een reclame-uiting ook onder valt – is oneerlijk als de besluitvorming van de consument wordt beperkt, waardoor de consument een aankoopbeslissing neemt die hij of zij anders niet genomen zou hebben.

De Nederlandse Reclame Code

De NRC bevat regels voor reclame-uitingen. Dit zijn specifieke regels die in samenspraak met het adverterend bedrijfsleven zijn opgesteld. Het grote verschil tussen de NRC en de hiervoor genoemde wetsartikelen zijn de gevolgen. Wanneer je de wet overtreedt, kan je veroordeeld worden tot bijvoorbeeld het betalen van een schadevergoeding en het plaatsen van een rectificatie. Dit is niet het geval bij een ‘veroordeling op grond van de NRC. Het gevolg van het overtreden van de NRC is ‘naming and shaming’. De media publiceren en volgen namelijk de beoordelingen van de klachten. De Stichting Reclame Code (‘SRC‘) is de stichting die zich bezighoudt met de NRC. Partijen kunnen een klacht indienen bij de SRC waarin zij aangeven dat een bepaalde reclame-uiting in strijd is met de NRC en/of met een van de specifieke reclamecodes. De NRC bestaat uit een algemeen deel en uit bijzondere reclamecodes. Denk hierbij aan de bijzondere codes voor Sociale Media & Influencer Marketing, Kinder- en Jeugdreclamecode en de Reclamecode Cosmetische Producten. Afhankelijk van het aangeboden product of dienst én afhankelijk van je doelgroep, zal je ook de bijzondere reclamecodes moeten nagaan alvorens je reclame maakt.

Voorbeelden

Een juridisch verhaal is vaak abstract. Voorbeelden dragen bij aan het scheppen van een beeld over wat misleidend is en laten zien dat over alle soorten reclame-uitingen geklaagd kan worden. Hieronder een drietal uitspraken van de SRC:
  • In de reclame-uiting staat: “De boxspring wordt tot in je slaapkamer bezorgd en voor je opgebouwd”. Het blijkt dat de boxspring enkel tot over de drempel van de voordeur wordt bezorgd. Dit maakt de reclame-uiting misleidend, omdat er onjuiste informatie is vermeld (Dossiernummer: 2023/00372).
  • In de reclame wordt aangegeven: “100 nachten proefslapen”. Hier wordt verwezen naar een review voor een hoofdkussen. Het blijkt dat voor hoofdkussens niet 100 dagen, maar 30 dagen proefslapen geldt. Door de onduidelijkheid kan de consument misleid worden om een hoofdkussen te kopen in de veronderstelling dat hiervoor 100 dagen proefslapen geldt. Dit maakt de reclame-uiting misleidend (Dossiernummer: 2023/00372).
  • Op de website van de adverteerder verscheen een pop-up met: “Ontvang gratis verzending op je bestelling! Schrijf je in en ontvang direct een kortingscode!”. Na inschrijving voor de nieuwsbrief bleek dat gratis verzending geldig is bij een bestelling vanaf €50,- en de kortingscode geldt bij een bestelling vanaf €75,-. Tevens was het een of/of actie. De pop-up is een misleidende reclame-uiting, omdat het essentiële informatie mist voor de consument om een weloverwogen keuze te maken om wel of niet in te schrijven voor de nieuwsbrief (Dossiernummer: 2023/00258).

Stappen voor vormgeving

Alvorens je overgaat tot het creatieve proces om de reclame-uiting vorm te geven, raden wij aan om de volgende stappen te doorlopen:
  • Bepaal je doelgroep. Maak je reclame voor volwassen, jeugd of kinderen?
  • Waar maak je reclame voor? Wat is het precies: een product of een dienst? En welk type product of dienst betreft het?
  • Hoe maak je reclame? Is dit in een folder, tijdschrift, TV of radio, via een website of via social media, al dan niet in samenwerking met een influencer?
  • Bekijk of een of meerdere van de bijzondere reclamecodes van toepassing is voor jouw doelgroep, product of dienst.
  • Houd deze reclamecodes bij de hand bij het creëren van de reclame-uiting.
De basisprincipes van zowel de wetgeving als de algemene reclamecode is dat je de consument niet mag misleiden door onjuiste informatie, ofwel door essentiële informatie niet te vermelden in de reclame-uiting. Daarnaast is het raadzaam om de bijzondere reclamecodes te bekijken om klachten te voorkomen. Weet je niet zeker of een reclame-uiting voldoet aan de wet en reclamecodes, dan kun je altijd een specialist raadplegen voor een second-opinion. Hierbij de link naar het artikel van Frankwatching. Mustafa Kahya [post_title] => Reclame maken? Zorg ervoor dat je de wet niet overtreedt [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => reclame-maken-zorg-ervoor-dat-je-de-wet-niet-overtreedt [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-12-19 15:31:58 [post_modified_gmt] => 2023-12-19 14:31:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40279 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 39648 [post_author] => 71 [post_date] => 2023-11-03 11:42:33 [post_date_gmt] => 2023-11-03 10:42:33 [post_content] =>

NFT's: een verhelderende blik op auteursrechten

NFT's (Non-Fungible Tokens) vormen al jaren een groeiende trend in de digitale wereld. Ze fungeren als identifiers waarmee het eigendom van een specifiek digitaal bestand wordt bewezen. De kunstsector begint dit meer en meer te adopteren als inkomstenmodel. Om fouten in het gebruik ervan te voorkomen (waarvan we later een voorbeeld geven), is het essentieel om je te verdiepen in een cruciaal juridisch aspect van NFT's: het auteursrecht.

Wie behoudt de auteursrechten?

Wanneer je een NFT koopt, krijg je niet automatisch het auteursrecht of het gebruiksrecht. Dit blijft in handen van de houder van het recht, meestal de maker. Neem bijvoorbeeld de casus van Spice DAO, die 3 miljoen besteedde aan een onverwezenlijkt script van de film Dune, met het idee dit om te zetten in NFT's, om er vervolgens achter te komen dat ze de auteursrechten niet hadden verkregen. Ze hielden een kostbaar stuk over waar ze niets mee konden doen. Het is mogelijk om een regeling te treffen waarbij het auteursrecht wordt overgedragen via een ondertekende akte. Lees hieronder meer over de overdracht en gebruiksrechten.

Overdracht en gebruiksrecht: het belang van de kleine lettertjes

Op sommige NFT-marktplaatsen wordt in de algemene voorwaarden vermeld dat het auteursrecht bij de verkoop van een NFT wordt overgedragen. Als je van plan bent je NFT op een platform te verkopen, lees dan altijd de voorwaarden! Het is ook gebruikelijk om smart contracts of algemene voorwaarden te gebruiken waarin een clausule zit met betrekking tot NFT-overdracht of licentie (een gebruiksrecht). Is dit wettelijk bindend? Niet-exclusieve licenties zijn vormvrij, dus het lijkt erop dat dit wel het geval is. Binnen het EU-recht is het echter nog niet zeker of je met smart contracts ook exclusieve licenties of auteursrechtsoverdracht kunt regelen, dus wees voorzichtig.

Creative Commons: een vorm van licentie

Je kan ook een beroep doen op Creative Commons, een licentiesysteem waarmee je aangeeft dat en onder welke voorwaarden anderen jouw werk mogen gebruiken. Je hebt dit waarschijnlijk al eens gezien op Wikipedia, maar ook verschillende online beeldbanken maken er gebruik van. Het is perfect geschikt voor NFT's. Met het CC0-model geef je je auteursrecht op en komt je werk in het publieke domein terecht.

Uitputting en doorverkoop van NFT's

Er is momenteel een juridisch debat gaande over de doorverkoop van NFT's. In het auteursrecht kennen we het principe van "uitputting". Dat betekent dat je geen verdere controle meer hebt over een werk dat je op de markt hebt gebracht en je kunt geen bezwaar maken tegen de doorverkoop van (een exemplaar van) dat werk. Dit kan een aanzienlijke impact hebben op de NFT-markt.

Het volgrecht

Ten slotte is er het volgrecht, dat ervoor zorgt dat een kunstenaar onder bepaalde voorwaarden alsnog een vergoeding kan krijgen als zijn kunstwerk wordt doorverkocht. Of dit ook geldt voor een internationale digitale markt is twijfelachtig.

Samengevat

Het auteursrecht is een cruciaal aspect van NFT's. Hoewel veel van de bestaande wetgeving van toepassing is, kan de unieke aard van NFT's tot gevolg hebben dat niet alle onderdelen van het auteursrecht van toepassing zijn. Het is dus essentieel om je hiervan bewust te zijn bij het omgaan met NFT's. Hierbij de link naar het artikel van Kunstenaars Magazine (abonnement). Yvonne Vetjens 1 [post_title] => NFT's en auteursrecht: wat je moet weten om juridische mislukkingen te vermijden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nfts-en-auteursrecht-wat-je-moet-weten-om-juridische-mislukkingen-te-vermijden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-11-03 11:42:33 [post_modified_gmt] => 2023-11-03 10:42:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39648 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 39205 [post_author] => 68 [post_date] => 2023-10-10 15:49:21 [post_date_gmt] => 2023-10-10 13:49:21 [post_content] => Onlangs zijn onderzoekers van het Nederlands Forensisch Instituut erin geslaagd om honderden cryptotelefoons te kraken (1). Het uitlezen van deze telefoons wordt van steeds groter belang in het opsporingsonderzoek. Desalniettemin luiden er ook bezwaren, mede omdat het een ernstige inmenging vormt in het privéleven van burgers. Maar welke rol spelen cryptotelefoons momenteel in het opsporingsonderzoek? En wanneer mag een cryptotelefoon dan worden uitgelezen? Daar wordt in dit artikel nader bij stilgestaan.

Wat zijn crypto-telefoons?

Zoals gezegd worden cryptotelefoons veelvuldig gebruikt door criminelen, met name in de georganiseerde misdaad. Normaal gesproken kunnen opsporingsambtenaren gemakkelijk telefonische communicatie, zoals sms’jes en telefoongesprekken, onderscheppen. Een cryptotelefoon verschilt ten opzichte van een reguliere telefoon, doordat deze telefoons speciale software bevatten die de communicatie versleutelt (2). Daardoor kunnen sms’jes enkel door de ontvanger worden ingezien, tenzij een cryptotelefoon ‘gekraakt’ wordt.

De rol van encryptie in het opsporingsonderzoek

Het kan voor de opsporing lucratief zijn om deze cryptotelefoons in te zetten om daarmee de waarheid aan het licht te brengen. Uit recent onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) is gebleken dat encryptie gemeengoed geworden is in de opsporing (3). Tegelijkertijd bestaan er zorgen over het uitlezen van deze telefoons, gelet op het daarmee na te streven doel. Het is immers een vergaande opsporingmethode welke botst met verschillende fundamentele rechten, zoals het recht op privacy. Het is niet voor niets dat de Europese Raad encryptie bestempelt als een noodzakelijk middel om de grondrechten van burgers te beschermen (4). Het is dan ook belangrijk dat er voldoende waarborgen zijn om een juist evenwicht te vinden tussen het opsporingsbelang enerzijds, en de belangen van het individu anderzijds.

Het ontsleutelen van cryptotelefoons als opsporingsbevoegdheid

De wettelijke waarborgen zijn te vinden in het Wetboek van Strafvordering (Sv). In het kader van cryptotelefoons zijn met name twee opsporingsbevoegdheden relevant, namelijk het decryptiebevel (artikel 126nh lid 1 Sv) en de hackbevoegdheid (artikelen 126nba, 126uba en 126zpa Sv). In deze wetten is bepaald dat enkel onder strikte voorwaarden gebruikgemaakt mag worden van deze opsporingsbevoegdheden. Dat is, blijkens het WODC-onderzoeksrapport, ook de reden dat er weinig gebruik van wordt gemaakt. Naar alle waarschijnlijkheid zal enkel in de meest ernstige strafzaken het ontsleutelen en uitlezen van cryptotelefoons toepassing vinden.

Het gebruiken van ontsleutelde berichten als bewijsmiddel

Hoewel er voor de Nederlandse opsporingsdiensten duidelijke wettelijke waarborgen zijn, wordt in de praktijk ook gebruikgemaakt van berichten die in het buitenland zijn gekraakt. Aangezien buitenlandse opsporingsautoriteiten niet gehouden zijn aan de Nederlandse wet- en regelgeving, ontstond discussie of deze gekraakte berichten gebruikt mogen worden als bewijsmiddel in Nederlandse strafzaken. Inmiddels heeft de Hoge Raad zich in een tweetal kwesties gebogen over het gebruik van cryptodata die in het buitenland is verkregen.

Cryptodata verkregen uit Canada

De eerste zaak had betrekking op een liquidatie in IJsselstein (5). Bij de aanhouding zijn verschillende Blackberry’s aangetroffen. Deze Blackberry’s waren omgebouwd via dienstverlener Ennetcom, waardoor alle berichten versleuteld waren verstuurd. Deze berichten, ook wel Ennetcomdata genoemd, werden opgeslagen op servers in Canada. Om die reden is een rechtshulpverzoek aan de Canadese autoriteit gedaan om deze data aan de Nederlandse autoriteiten over te dragen. De verdediging was van oordeel dat de Ennetcomdata niet gebruikt mocht worden in de bewijsvoering. Het bewijs zou namelijk niet rechtmatig verkregen zijn en zou niet op betrouwbaarheid gecontroleerd kunnen worden. Dit geldt te meer nu de verdachte aangaf de communicatie niet te hebben verzonden. Daarmee zou het recht op een eerlijk proces zijn geschonden. De Hoge Raad volgt echter de redenering van het gerechtshof, namelijk dat het verkrijgen en het gebruik van de data als bewijsmiddel rechtmatig was. Nadat de gegevens uit Canada waren overgedragen, heeft het OM door de rechter-commissaris machtiging voor het gebruik van deze gegevens gevorderd. De Canadese rechter had dit als voorwaarde gesteld voor de overdracht van de data. Deze machtiging van de rechter-commissaris was een afdoende waarborg voor het gebruik van de Ennetcomdata, ondanks het feit dat deze data elders is verkregen.

Cryptodata verkregen uit Frankrijk

Sinds oktober 2022 bestaat de mogelijkheid voor rechtbanken en gerechtshoven om prejudiciële vragen te stellen aan de strafkamer van de Hoge Raad. De eerste prejudiciële vraag die de Hoge Raad in dit kader heeft beantwoord, ging om het gebruik van ontsleutelde cryptocommunicatie afkomstig uit Frankrijk (6). Bij rechtbanken Overijssel en Noord-Nederland zijn strafzaken aanhangig waarin het Openbaar Ministerie in de bewijsvoering gebruikmaakt van ontsleutelde berichten. De verdachten in deze zaken maakte namelijk gebruik van telefoons van dienstsverleners EncroChat en SkyECC, wiens servers in Frankrijk gevestigd zijn. De Franse autoriteiten zijn er in geslaagd de cryptocommunicatie te kraken en de berichten te onderscheppen. Deze data is vervolgens gedeeld met Nederland. Ook in deze strafzaken wordt aangevoerd dat de data uit Frankrijk niet rechtmatig is verkregen, en dat niet valt te controleren of de weergave daarvan betrouwbaar is. De Hoge Raad stelt dat het ‘interstatelijke vertrouwensbeginsel’ hier van toepassing is, zoals door het OM beargumenteerd is. Dit betekent dat de Nederlandse rechter over het algemeen de beslissingen van buitenlandse autoriteiten in een opsporingsonderzoek moet respecteren, ervan uit mag gaan dat het onderzoek in overeenstemming was met de geldende vereisten in dat land, en op zo’n wijze is verricht dat de resultaten betrouwbaar zijn. Pas als er concrete aanwijzingen zijn om aan de betrouwbaarheid van de resultaten te twijfelen, is een nadere toetsing op zijn plaats. Ook in deze strafzaken zijn door het OM machtigingen gevorderd door de rechter-commissaris. De Hoge Raad geeft aan dat het verkrijgen van een machtiging, ook als dit niet wettelijk verplicht is, bepaalde waarborgen kan creëren die van belang zijn voor de manier waarop data geselecteerd wordt uit grote gegevensbestanden, de mogelijkheden om dat selectieproces te toetsen en voor bescherming van de privacy van de betrokkenen.

Conclusie

Het uitlezen van cryptotelefoons kan waardevol bewijsmateriaal opleveren in een opsporingsonderzoek. Tegelijkertijd moet zorgvuldigheid worden betracht, aangezien dit ook een ernstige inbreuk oplevert op verschillende fundamentele rechten van verdachten. Deze waarborgen worden deels geboden in het Wetboek van Strafvordering, waar strikte voorwaarden gelden voor het gebruik van het decryptiebevel en de hackbevoegdheid voor opsporingsdoeleinden. Als data zijn verkregen uit het buitenland, wordt uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, met een machtiging van de rechter-commissaris als mogelijk aanvullende waarborg.

Bronnen

  1. NFI weet honderden cryptotelefoons te kraken, 'een bankkluis in een bankkluis' (nos.nl)
  2. Waarom cryptotelefoons big business zijn | RTL Nieuws
  3. J. Jansen e.a., ‘De rol van encryptie in de opsporing. Belemmeringen en mogelijkheden’, NHL Stenden Hogeschool 2023, p. 270.
  4. Versleuteling: Raad neemt resolutie aan over beveiliging dankzij en ondanks versleuteling - Consilium (europa.eu)
  5. HR 28 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:900.
  6. HR 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913.
Hierbij de link naar het artikel van Berghauser Pont Mediagroep - 8 oktober 2023 Britt van den Branden nieuw 1 [post_title] => De ontsleutelde cryptotelefoon als bewijsmiddel in strafzaken [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-ontsleutelde-cryptotelefoon-als-bewijsmiddel-in-strafzaken [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-10 15:53:34 [post_modified_gmt] => 2023-10-10 13:53:34 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39205 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 39083 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-10-05 11:57:15 [post_date_gmt] => 2023-10-05 09:57:15 [post_content] =>

Inleiding

De opkomst van Artificial Intelligence (AI) biedt grote kansen, maar brengt ook uitdagingen met zich mee voor de engineering sector. In deze Q&A verkennen we enkele cruciale juridische vraagstukken rondom het integreren van AI. We kijken naar zaken als intellectueel eigendom, aansprakelijkheid, privacy, en stappen om AI succesvol te implementeren. Door proactief met deze kwesties om te gaan, kunnen engineers op een verantwoorde en ethische manier gebruik maken van het potentieel van AI. Lees verder voor antwoorden op de meest prangende vragen voor de sector. Q: Welke juridische risico's brengt het gebruik van AI met zich mee voor engineering bedrijven? A: Enkele belangrijke juridische risico's zijn vraagstukken rondom intellectueel eigendom, aansprakelijkheid voor AI-systemen, en naleving van wet- en regelgeving op het gebied van privacy, maar in de toekomst ook voor AI. Immers is de wetgeving omtrent AI op Europees niveau reeds in de maak. Het is belangrijk dat bedrijven zich bewust zijn van deze risico's en proactief beleid ontwikkelen om ze aan te pakken, zeker in het licht van toekomstige ontwikkelingen en de snelheid waarmee AI zich ontwikkelt. Q: Hoe kan AI juist kansen bieden voor engineers? A: AI kan engineers helpen om processen te optimaliseren, nieuwe ontdekkingen te doen, en innovatie te bevorderen. AI kan ook taken automatiseren en engineers ondersteunen, zodat ze zich kunnen focussen op meer creatieve en strategische werkzaamheden. Q: Wat zijn de belangrijkste overwegingen rondom intellectueel eigendom bij het ontwikkelen van AI-systemen? A: Het is belangrijk om goed na te denken over wie de eigenaar is van de gebruikte en gegenereerde data, algoritmes en uitkomsten van bijvoorbeeld modellen en/of voorspellingen. Ook moet worden nagedacht over octrooien (of octrooieerbaarheid) en licenties. Duidelijke afspraken met alle betrokken partijen zijn cruciaal, vooral ook omdat varen op de aanname dat iets wel goed komt vaak achteraf voor vervelende conclusies kan zorgen die misschien niet meer kunnen worden hersteld. Q: Hoe kunnen engineers de privacy waarborgen bij het gebruik van AI-systemen? A: Zeer zorgvuldig omgaan met data, transparantie richting gebruikers, het anonimiseren van data waar mogelijk, en het implementeren van privacy-by-design principes. Ook continue monitoring en audits zijn belangrijk. Met name aan de voorkant worden vaak fouten gemaakt als het gaat om het verzamelen van data met het verkeerde doel of nog erger, zonder doel. Europese privacywetgeving stelt inmiddels strenge eisen aan hoe data gebruikt mag worden en welke voorwaarden daaraan ten grondslag liggen. Daarnaast kunnen landen binnen Europa ook nog specifieke eisen stellen die in acht moeten worden genomen. Q: Welke stappen kunnen engineers ondernemen om de kans op succesvolle implementatie van AI te vergroten? A: Zorg voor draagvlak in de organisatie, pas AI toe in kleine pilots, zorg voor voldoende training van medewerkers, stel duidelijke metrics op, en evalueer voortdurend de prestaties en impact van AI-systemen. Ook samenwerking met juridische experts is cruciaal. Daarbij is compliance by design een belangrijk principe dat helpt om gedurende het gehele traject van het bedenken, ontwikkelen, implementeren en ondersteunen van AI-systemen zicht te houden op datgene dat belangrijk is, namelijk een verantwoord, goed werkend en transparant AI-systeem.

Kortom

De integratie van AI biedt engineers enorm veel mogelijkheden om processen te verbeteren en innovatie te stimuleren. Tegelijkertijd is het cruciaal dat juridische risico's proactief worden aangepakt. Het zoeken van hulp en advies bij juridische experts die kennis hebben van zowel de engineering sector, AI-technologieën als het recht is daarom van groot belang. Door in een vroeg stadium samen te werken met deze specialisten, kunnen potentiële problemen rondom intellectueel eigendom, aansprakelijkheid en privacy worden voorkomen in plaats van achteraf te moeten genezen. Met de juiste juridische begeleiding kunnen engineers AI op een verantwoorde, ethische en succesvolle manier integreren in hun organisatie en processen. Hierbij de link naar het artikel van Engineers Online - 2 oktober 2023 Jos van der Wijst [post_title] => AI in de Engineeringswereld: Juridische Risico's en Kansen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ai-in-de-engineeringswereld-juridische-risicos-en-kansen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-06-03 11:00:49 [post_modified_gmt] => 2024-06-03 09:00:49 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39083 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 38808 [post_author] => 70 [post_date] => 2023-09-15 11:55:54 [post_date_gmt] => 2023-09-15 09:55:54 [post_content] => Nijntje en seksspeeltjes, dat is een combinatie die je niet snel voorbij ziet komen. Dit bleek laatst toch het geval te zijn in het merkenrecht. Wat het verband is tussen Nijntje en seksspeeltjes lees je verder in dit artikel.

Merkenrecht

Het is van belang om de basis van het merkenrecht te begrijpen. Een merk is een teken dat dient als herkomstfunctie. Dit kan een woord, afbeelding, een combinatie daarvan, een kleurencombinatie, een klank of zelfs een vorm zijn. Een merkrecht ontstaat pas na registratie daarvan bij het betreffende bureau. Voor de registratie is het verplicht om aan te geven voor welke waren en/of diensten het merk geregistreerd dient te worden. Alleen deze waren en/of diensten worden dan ook beschermd onder het merk. Dit betekent dat hetzelfde woord tweemaal door verschillende partijen als merk geregistreerd kan worden, zolang het niet voor dezelfde waren en/of diensten is (art. 8 UMVo). Een voorbeeld hiervan is Venti voor overhemden en Venti voor smartphones. Deze kennis is voornamelijk van belang voor marketeers, communicatie experts en een ieder die een nieuw concept, logo of merk bedenkt. Het is uiteraard zonde als er veel tijd en energie wordt gestoken in een nieuw ontwerp of concept, en uiteindelijk blijkt dat het niet gebruikt kan worden. Ook voor de creatievelingen is het van belang om rekening te houden met het merkenrecht.

Uitzondering: bekende merken

Uiteraard zijn er uitzonderingen die gelden op de basisregels. Een van deze uitzonderingen is het bekende merk. Als de merkhouder kan aantonen dat zijn merk een ‘bekend’ merk is in het relevante grondgebied, wordt het merk beter beschermd. Een bekend merk kan namelijk optreden tegen een identiek of overeenstemmend teken die voor andere waren en/of diensten wordt aangevraagd (art. 8(5) UMVo). Hiervoor moet de houder van het merk wel kunnen aantonen dat diens merk bekend is, dat de tekens identiek of vergelijkbaar zijn, dat het aangevraagde teken diens reputatie schaadt én moet het gebruik van het aangevraagde merk zonder geldige reden zijn. Dit is een mond vol aan juridisch taalgebruik, maar het een en ander wordt duidelijker aan de hand van het onderstaande casus.

Nijntje en seksspeeltjes?

Dit is ook het geval geweest tussen Mercis, houder van de Nijntje-merken, en Bunnyjuice die een merk had aangevraagd.
Logo's van Bunnyjuice en Nijntje vergeleken.

De feiten

Bunnyjuice heeft het bovenstaande teken aangevraagd voor kleding (klasse 25) en seksspeeltjes (klasse 10). Mercis is houder van het bovenstaande Nijntje-merk voor o.a. kleding (klasse 25), maar niet voor seksspeeltjes. Mercis heeft bezwaar aangetekend tegen de merkaanvraag van Bunnyjuice. Het bedrijf stelde daarbij dat de tekens te veel op elkaar zouden lijken én dat het teken van Bunnyjuice voor seksspeeltjes afbreuk zou doen aan de reputatie van het Nijntje-merk.

Beoordeling

Bij een beoordeling, zoals in deze casus, wordt gekeken in hoeverre de tekens op elkaar lijken. Beide tekens zijn visueel overeenstemmend en conceptueel zelfs in hoge mate overeenstemmend. Het gaat namelijk om een figuur van een konijn met ovaalvormige oren, weergegeven in strip- en minimalistische stijl. Ook heeft Mercis met bewijsmateriaal kunnen aantonen dat het Nijntje-merk een bekend merk is voor boeken (klasse 16), kleding (klasse 25) en spelletjes en speelgoed (klasse 28). Het bestreden teken van Bunnyjuice zal de reputatie van het Nijntje-merk schade toebrengen. Dit heeft te maken met het feit dat Nijntje staat voor onschuld, geen agressie en respect voor de wereld van kinderen. Het gebruiken van het bestreden teken voor seksspeeltjes is onverenigbaar met dit beeld van Nijntje en kan dit beeld van Nijntje dan ook negatief beïnvloeden.
Tot slot heeft Bunnyjuice geen onderbouwing gegeven voor geldig gebruik van het teken voor seksspeeltjes. Gelet op al het voorgaande is het Mercis gelukt om het teken voor seksspeeltjes door te halen, waardoor het teken niet als merk is geregistreerd.

Kennis van het merkenrecht

Ook voor marketeers, communicatie experts en andere creatievelingen is het van belang om op de hoogte te zijn van het merkenrecht. Als een merk niet wordt gebruikt voor specifieke waren en/of diensten, kan het dus toch zijn dat een merkhouder zich kan verzetten tegen de registratie van een overeenstemmend merk. De voorwaarde is wel dat het bestreden teken de reputatie van het merk kan schaden of het bestreden teken ongerechtvaardigd voordeel trekt uit of afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen van het merk.

Waar moet je op letten?

1. Creativiteit In het merkenrecht is het hebben van onderscheidend vermogen van essentieel belang. Dit betekent dat het merk de waren of diensten niet beschrijft en zich op die manier onderscheidt van de concurrent. Je laten inspireren door een merk mag, maar wees je ervan bewust dat de tekens niet te veel op elkaar lijken. Vooral als het over dezelfde waren en/of diensten gaat. Dit ligt gevoeliger bij bekende merken. De casus heeft laten zien dat zij ook bescherming genieten voor waren en/of diensten die zijzelf niet aanbieden. 2. Onderzoek Onderzoek naar eerdere geregistreerde merken kan je helpen. Je kan dan in een vroeg stadium van het opzetten van een nieuw concept of het creëren van een nieuw merk al een andere weg inslaan. Dit kan zowel betrekking hebben op woorden die als merk zijn geregistreerd, maar ook afbeeldingen (logo’s), vormen of zelfs kleuren(combinaties). 3. Timing Wees niet te laat met het onderzoek. Onderzoek in een vroeg stadium kan helpen om veel tijd en energie te besparen. Je wil natuurlijk geen merk creëren dat al voor iets anders wordt gebruikt. Alhoewel je het merk zou kunnen registeren, betekent dit wel dat je extra handelingen moet verrichten om hoog in de zoekresultaten te verschijnen.

Doe op tijd onderzoek

Een merk creëren op zichzelf is juridisch gezien geen probleem, zolang je geen inbreuk maakt op het merk van een ander. Om dit te voorkomen is het verstandig om op tijd goed onderzoek te doen. Hierbij de link naar het artikel van Frankwatching - 15 september 2023 Hub Dohmen     [post_title] => Nijntje vs. Bunnyjuice: merkenrechtelijke konijnenstrijd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nijntje-vs-bunnyjuice-merkenrechtelijke-konijnenstrijd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-09-26 12:02:07 [post_modified_gmt] => 2023-09-26 10:02:07 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38808 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 38463 [post_author] => 7 [post_date] => 2023-09-06 12:19:35 [post_date_gmt] => 2023-09-06 10:19:35 [post_content] => Wie een verbintenis is aangegaan waaruit een betalingsverplichting voortvloeit, is gehouden die ver­plichting na te komen. Koop je een auto dan moet je die betalen, ontsla je een werknemer dan moet je een transitievergoeding betalen en als je een abonnement afsluit dan komt maandelijks een vast bedrag voor je rekening. In de meeste gevallen gaat dat goed en wordt er correct nagekomen. In een enkel geval deugt de levering niet in de ogen van de koper en wil die niet betalen. Daartoe staat de koper het instrument van opschorting ten dienste. Soms wordt een dergelijk verweer echter ge(mis)­bruikt om te verbloemen dat eigenlijk sprake is van betalingsonmacht. Veel vaker komt het voor dat, nadat de verbintenis aangegaan is, de omstandigheden wijzigen aan de zijde van degene die de betalingsverplichting heeft. Dan is er geen sprake van betalingsonwil, maar van betalingsonmacht. Het is zaak daarmee anders om te gaan want vaak kan met de debiteur een betalingsregeling over­eengekomen worden. Dat verdient de voorkeur boven een incasso, die wellicht tot een vonnis leidt, maar waarvan nog maar bekeken moet worden of een vonnis ook echt verhaalbaar is.

Betalingsonmacht

Als het toch tot een procedure komt en de debiteur werkelijk niet kan betalen, wordt soms bij de rechter het verweer gevoerd dat sprake is van betalingsonmacht. De debiteur betwist dan niet de betalingsverplichting, maar geeft aan niet tot betalen in staat te zijn. Dat verweer wordt ook wel het “habe nichts”-verweer[1] genoemd. Dit verweer komt veel voor in het arbeidsrecht. Als een werkgever een werknemer ontslaat, is hij verplicht een transitievergoeding te betalen. Vaak is het ontslag onver­mijdelijk, maar kan de werkgever het bedrag van de transitievergoeding helemaal niet missen. Dan voert de werkgever het “habe nichts”-verweer. Sinds de invoering van de Wet werk en zekerheid (Wwz) in 2015 heeft het verweer echter aan waarde ingeboet. Sindsdien staat in de wet in welke ge­vallen een werkgever niet verplicht is een transitievergoeding te betalen. De Utrechtse Kantonrechter bepaalde op 20 juli 2016[2] dat dit de enige uitzondering is die de wet biedt. Artikel 7:673 c BW regelt de uit­zon­dering op de verplichting om het forfaitaire bedrag van de transitievergoeding te betalen. Slechts wanneer de werkgever in staat van faillissement of surseance verkeert, hoeft de transitiever­goe­ding in zijn geheel niet te worden betaald. Een werkgever die op de rand van faillissement balan­ceert, is toch de volledige transitievergoeding verschuldigd. Sterker nog, het kan zo zijn dat deze werk­gever als gevolg van de betaling van de transitievergoeding failliet gaat. Er is nog wel een moge­lijkheid om een beroep op het verweer te doen. In de Memorie van Toelichting bij de Wwz wordt nog wel genoemd dat de bij de toekenning en berekening van de transitievergoeding slechts in uitzon­der­lijke gevallen rekening kan worden gehouden met de slechte financiële situatie van de werkgever[3]. Zo is het betalen in termijnen mogelijk als betaling ineens leidt tot ‘onaanvaardbare gevolgen voor de be­­drijfsvoering van de werkgever’ (artikel 7:673 c lid 2 BW). Dit laatste komt neer op een “habe-nichts”-verweer. Hierover is echter weinig jurisprudentie te vinden.

Arbeidsrecht

Er zijn wel gevallen te vinden waarin een kantonrechter tot op zekere hoogte meegaat in een “habe-nichts”-verweer. In de uitspraak van de Haagse Kantonrechter van 8 oktober 2019[4] werd door werk­gever een “habe-nichts”-verweer gevoerd ten aanzien van de billijke vergoeding die een werkgever aan een ontslagen werknemer verschuldigd was. Bij de bepaling van de hoogte daarvan hield de kantonrechter mede rekening met de benarde financiële situatie waarin werkgever zich bevond. Interessant is vervolgens ook de uitspraak van de Kantonrechter te Amsterdam van 6 mei 2021.[5] Een ontslagen kok eist van zijn ex-werkgever een transitievergoeding. Het restaurant voert het verweer dat zij (mede ten gevolge van de coronacrisis) de transitievergoeding niet kan betalen vanwege de slechte financiële situatie van het restaurant. De kantonrechter gaat hierin niet mee, omdat het res­tau­rant onvoldoende heeft onderbouwd dat zij niet in staat is tot betaling. Hierbij wordt meegewo­gen dat zij door het opzetten van een afhaalservice erin is geslaagd om een aanmerkelijk deel van de omzet van voor de coronacrisis te behalen. Aangezien wel is aangetoond dat de omzet van het res­tau­rant aannemelijk is gedaald, oordeelt de kantonrechter wel dat de transitievergoeding in termij­nen mag worden betaald. In de uitspraak van de Kantonrechter in Roermond van 11 juli 2019[6] waren de financiële stukken te weinig concreet en was de werkgever niet ter zitting verschenen. Dat was de reden waarom het verweer gepasseerd werd.

Corrigerende werking van redelijkheid en billijkheid

De praktijk leert dat een beroep op het “habe nichts”-verweer zelden gehonoreerd wordt. Meestal is de reden voor afwijzing dat het verweer onvoldoende onderbouwd is. Welke specifieke eisen aan die onderbouwing gesteld worden, is niet in het algemeen te stellen. Daarvoor is de rechtspraak te ca­suïs­tisch. Buiten het arbeidsrecht wordt zelden een beroep gedaan op het “habe nichts”-verweer. De hoofdregel blijft dat wie een betalingsverplichting is aangegaan, moet die verplichting ook nakomen, ook al is de financiële positie veranderd. De vraag dringt zich dan ook op welke juridische grondslag aan het verweer gegeven moet worden. Dat zou de derogerende werking van redelijkheid en billijk­heid kunnen zijn (artikel 6:248 lid 2 BW). Op grond daarvan kan de rechter gevolgen van overeen­koms­ten wijzigen of achterwege laten als dat door redelijkheid en billijkheid vereist wordt. Als de rechter bijvoorbeeld van mening is dat een betalingsverplichting niet ineens hoeft te worden nage­komen, maar dat betaling in termijnen redelijk is vanwege de financiële positie van de debiteur, dan zou dat een oplossing kunnen zijn. De debiteur voert dan het “habe nichts”-verweer en verbindt daar­aan de consequentie dat hij niet, niet geheel of niet onmiddellijk hoeft te betalen. De debiteur moet dat verweer wel heel erg goed onderbouwen omdat de rechter er anders aan voorbij gaat. Zoveel is in de rechtspraak over de transitievergoeding wel duidelijk geworden.

Onvoorziene omstandigheden

In de afgelopen jaren zijn bij rechters regelmatig soortgelijke “habe nichts”-verweren terecht geko­men, in het kader van de regeling onvoorziene omstandigheden als gevolg van de coronacrisis. In die gevallen werd een beroep gedaan op de onvoorziene omstandigheden regeling van artikel 6:258 BW. Op grond van die regeling kan de rechter op vordering van de debiteur het gevolg van een overeen­komst (de betalingsverplichting) wijzigen of geheel of gedeeltelijk ontbinden op grond van onvoor­zie­ne omstandigheden die van dien aard zijn dat de schuldeiser naar maatstaven van redelijkheid en bil­lijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet kan verwachten. Lid 2 van het artikel regelt dat die wijziging of ontbinding niet uitgesproken kan worden als de omstandigheden naar in het verkeer geldende opvattingen voor rekening komen van de debiteur. Vraag is dus voor wiens re­ke­ning het komt dat als gevolg van de coronacrisis de debiteur in betalingsproblemen gekomen is en dus niet meer aan zijn betalingsverplichting kan voldoen. Tijdens corona kwam deze vraag regel­matig op in huurkwesties waarin de huurder verlaging van de huur vroeg, al dan niet tijdelijk. Veel rechters hebben toen de coronacrisis aangemerkt als een onvoorziene omstandigheid en een huurkorting toe­gestaan. Op 14 september 2020[7] heeft zelfs het Gerechtshof in Amsterdam dit bevestigd. En op 24 de­cember 2021[8] beantwoordde de Hoge Raad prejudiciële vragen van de Kantonrechter in Maastricht in een huurzaak aldus dat onder omstandigheden “kan aangenomen worden dat de waarde van het gebruiksrecht van het gehuurde zo sterk is verminderd dat de waardeverhouding tussen de weder­zijdse prestaties van de verhuurder en de huurder in ernstige mate is verstoord. Krachtens de aard van de overeenkomst en de in het verkeer geldende opvattingen komt deze omstandigheid in de regel niet voor rekening van de huurder, zodat artikel 6:258 lid 2 BW niet aan huurprijsvermindering in de weg staat. Indien aan deze voorwaarden is voldaan, kan de verhuurder naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen aanspraak maken op volledige betaling van de overeengekomen huurprijs en kan de rechter de overeenkomst aanpassen aan de gewijzigde omstandigheden door de huurprijs te verminderen.” Met een beetje goede wil valt hierin een “habe nichts”-verweer te lezen dat zelfs door de Hoge Raad gehonoreerd is. Maar het ging ook wel om zeer bijzondere omstandigheden en heeft de Hoge Raad een hoge drempel gelegd vóór aan deze omstandigheden toegekomen wordt.

Conclusie

Voor een geslaagd beroep op “habe nichts” moet sprake zijn van zeer bijzondere omstandigheden. Bovendien moet een beroep op dit verweer zeer goed financieel onderbouwd worden, wil het enige kans van slagen hebben. Een wettelijke regeling voor het “habe nichts”-verweer ontbreekt. Hoofdre­gel is dat elke partij bij een overeenkomst gebonden is aan de gevolgen van die overeenkomst die daaruit voortvloeien. Een uitzondering zou alleen mogelijk zijn in geval van een wettelijke grondslag, zoals in artikel 7:673c BW, of in geval van onvoorziene omstandigheden. Nu een specifieke wettelijke regeling voor een “habe nichts”-verweer ontbreekt, komt een debiteur er ook niet met een beroep op de derogerende werking van redelijkheid en billijkheid. Het verweer wordt zelden gevoerd omdat de kans van slagen uiterst gering is. [1] Waarom gekozen is voor de Duitse term “habe nichts” en waarom het verweer niet gewoon “ik heb niets” heet, is niet nader verklaard. [2] ECLI:NL:RBMNE:2016:4809. [3] Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3, p. 42. [4] ECLI:NL:RBDHA:2019:11152. [5] ECLI:NL:RBAMS:2021:2209. [6] ECLI:NL:RBLIM:2019:6397. [7] ECLI:NL:GHAMS:2020:2604. [8] ECLI:NL:HR:2021:1974. [post_title] => Het “habe nichts”-verweer [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-habe-nichts-verweer [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-09-06 12:19:35 [post_modified_gmt] => 2023-09-06 10:19:35 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38463 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 36854 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-07-27 10:53:22 [post_date_gmt] => 2023-07-27 08:53:22 [post_content] => Jos van der Wijst heeft als lid van ITechlaw een bijdrage geleverd aan het “Startup Legal Playbook” voor (tech) startups die de internationale markt willen betreden. Per land is informatie gegeven over een aantal juridische onderwerpen. Met een aantal collega's van ons kantoor is de Nederlandse pagina ingevuld (pagina 248-255). Lees hier het Startup Legal Playbook. ITechlaw rapport [post_title] => Startup Legal Playbook [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => startup-legal-playbook [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-07-27 10:54:14 [post_modified_gmt] => 2023-07-27 08:54:14 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=36854 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 40847 [post_author] => 6 [post_date] => 2024-01-23 15:47:30 [post_date_gmt] => 2024-01-23 14:47:30 [post_content] => Bedrijven verzamelen al een enorme hoeveelheid data, zoals over de prestaties van machines, over onderhoud en energieverbruik, en over het ontwerp. Sommige (ruwe) data zijn weinig waardevol. Andere wel. Waar liggen juridische kansen en risico’s? Vanuit Europa komt er een tsunami aan digitaliseringsregelgeving. We kennen de AVG natuurlijk al. Maar in de European digital decade is ook nieuwe regelgeving op het gebied van cybersecurity, data, digital en AI in aantocht. Dat heeft drie doelen: meer data delen waardoor bedrijven daar economisch voordeel uit kunnen behalen; datagebruik, door bijvoorbeeld AI-systemen, op een betrouwbare manier laten plaatsvinden; en Europese bedrijven in staat stellen te kunnen concurreren met bedrijven van buiten Europa. Juristen hebben moeite om ‘data’ juridisch te plaatsen. Zo heeft de rechtbank Amsterdam in april 2023 nog bepaald dat je juridisch gezien geen eigenaar kunt zijn van data. Data (enen en nullen) passen niet in ons juridisch kader. Je kunt eigenaar zijn van stoffelijke objecten en (IP-)rechten. Maar daar vallen data niet onder. En dus vallen juristen terug op overeenkomsten. Wat is daarin wel en niet geregeld? En wat kun je doen tegen ‘derden’ die geen partij zijn in een overeenkomst? Die zijn immers niet gebonden aan wat in die overeenkomst staat.
Op dit moment bestaat er alleen een verplichting om data aan anderen te geven wanneer een overeenkomst daartoe verplicht. Bijvoorbeeld wanneer bepaald is dat een machineleverancier de data naar hem mag laten verzenden. Wanneer een afnemer dat frustreert, kan hij worden gedwongen de data toch te verstrekken. Bij dit alles moeten IP-rechten en bedrijfsgeheimen natuurlijk worden gerespecteerd. De vraag is wel of er IP rust op data en wat voor intellectueel eigendomsrecht (octrooi, auteursrecht, databankenrecht). Bedrijfsgeheimen zijn alleen beschermd wanneer ze vallen onder de definitie uit de Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen. Die zullen meestal niet worden gedeeld. Dat kan funest zijn voor juridische bescherming tenzij er wordt gedeeld onder strikte, schriftelijke voorwaarden (NDA). Dan is er nog een categorie die geen IP betreft en ook geen bedrijfsgeheim zijn: de vertrouwelijke informatie. Daarvoor geldt dat er geen verplichting bestaat om deze te delen. Wanneer deze niet onder NDA is gedeeld, dan zijn deze data ‘vogelvrij’. Vaak zien juristen alleen de beren op de weg. Bij data delen is dat vaak niet nodig. Natuurlijk wil je samenwerken en in het kader daarvan data delen. Zeker wanneer dat je beiden verder brengt. De nieuwe regelgeving gaat data delen en het gebruikmaken van die data bevorderen. Overeenkomsten, zoals een datadeelovereenkomst of een samenwerkingsovereenkomst, creëren vertrouwen en rechtszekerheid. Zowel voor bescherming van knowhow, IP, en bedrijfsgeheimen als voor een goede basis om samen te werken. Dus zie kansen en zorg voor duidelijkheid. Jos van der Wijst [post_title] => Data juridisch lastig te plaatsen, maar blijf open samenwerken [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => data-juridisch-lastig-te-plaatsen-maar-blijf-open-samenwerken [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-23 15:47:30 [post_modified_gmt] => 2024-01-23 14:47:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40847 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 158 [max_num_pages] => 16 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => b1ba723e15cb28d2e969fe88ff7d7e25 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Bedrijven verzamelen al een enorme hoeveelheid data, zoals over de prestaties van machines, over onderhoud en energieverbruik, en over het ontwerp. Sommige (ruwe) data zijn weinig waardevol. Andere wel. Waar...
Lees meer
Het opkomende gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) heeft wereldwijd voor onrust gezorgd, onder andere vanwege de juridische onduidelijkheid rond auteursrecht. Dit artikel belicht enkele recente rechtszaken en wetsvoorstellen om inzicht...
Lees meer
Naast de kansen komen ook de risico’s van AI-gebruik meer in zicht. Die kunnen variëren van datalekken tot onbedoelde blootstelling van vertrouwelijke gegevens. Met goed AI-beleid kun je dat risico...
Lees meer
Reclame is een onmiskenbaar middel om een nieuw product of nieuwe dienst onder de aandacht van het publiek te brengen. De reclame-uiting moet pakkend zijn, de aandacht trekken én de...
Lees meer
NFT's: een verhelderende blik op auteursrechten NFT's (Non-Fungible Tokens) vormen al jaren een groeiende trend in de digitale wereld. Ze fungeren als identifiers waarmee het eigendom van een specifiek digitaal...
Lees meer
Onlangs zijn onderzoekers van het Nederlands Forensisch Instituut erin geslaagd om honderden cryptotelefoons te kraken (1). Het uitlezen van deze telefoons wordt van steeds groter belang in het opsporingsonderzoek. Desalniettemin...
Lees meer
Inleiding De opkomst van Artificial Intelligence (AI) biedt grote kansen, maar brengt ook uitdagingen met zich mee voor de engineering sector. In deze Q&A verkennen we enkele cruciale juridische vraagstukken...
Lees meer
Nijntje en seksspeeltjes, dat is een combinatie die je niet snel voorbij ziet komen. Dit bleek laatst toch het geval te zijn in het merkenrecht. Wat het verband is tussen...
Lees meer
Wie een verbintenis is aangegaan waaruit een betalingsverplichting voortvloeit, is gehouden die ver­plichting na te komen. Koop je een auto dan moet je die betalen, ontsla je een werknemer dan...
Lees meer
Jos van der Wijst heeft als lid van ITechlaw een bijdrage geleverd aan het “Startup Legal Playbook” voor (tech) startups die de internationale markt willen betreden. Per land is informatie...
Lees meer