WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[paged] => 0
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
[0] => 73
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1401
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (73) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 0, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 44034
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-11-15 09:51:31
[post_date_gmt] => 2024-11-15 08:51:31
[post_content] => Zorginstellingen worstelen dagelijks met de vraag hoe om te gaan met patiënten die niet willen meewerken aan vervolgzorg of weigeren te vertrekken nadat het behandeltraject is afgerond. De spanning tussen de zorgplicht van zorgverleners en het zelfbeschikkingsrecht van patiënten maakt deze kwesties extra complex. Een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland biedt nu belangrijke handvatten voor deze veelvoorkomende problematiek.
Casus
In dit specifieke geval weigerde een patiënt, met complexe zorgbehoeften door het syndroom van Sjögren (een vorm van reuma), mee te werken aan een indicatie voor langdurige zorg (WLZ). De patiënt wilde niet vertrekken uit het ziekenhuis, hoewel haar behandeling was beëindigd en het ziekenhuis geen financiering meer ontving voor haar verblijf.
In de zaak stelde de eisende partij, het ziekenhuis, dat de patiënt geen verdere medische behandeling nodig had in hun instelling, aangezien langdurige zorg passender was dan de door de patiënt gewenste geriatrische revalidatiezorg (GRZ).
Het ziekenhuis had de behandelingen zorgvuldig afgestemd en diverse deskundigen geraadpleegd, die tot dezelfde conclusie kwamen dat WLZ-zorg de beste oplossing zou zijn. Echter, de patiënt hield voet bij stuk en bleef een ziekenhuisbed bezetten zonder de benodigde medische noodzaak.
Oordeel van de rechtbank
Een patiënt heeft het fundamentele recht om te bepalen waar en op welke manier men zorg ontvangt. De rechtbank bracht hier een nuance aan: het zelfbeschikkingsrecht is niet absoluut en moet worden afgewogen tegen de zorgplicht van de zorginstelling.
De rechtbank concludeerde dat de zorginstelling haar zorgplicht had vervuld door zorgvuldig de juiste zorgindicatie af te wegen en de patiënt te blijven verzorgen ondanks het ontbreken van financiering. Dit is conform artikel 7:453 BW dat voorschrijft dat zorgverleners moeten handelen zoals van een redelijk bekwaam vakgenoot verwacht mag worden.
Het ziekenhuis had de situatie bovendien uitgebreid met de patiënt en haar familie besproken en had zelfs een second opinion ingewonnen. De rechter oordeelde dat de zorginstelling hiermee haar zorgplicht niet had geschonden.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Zorginstellingen die te maken krijgen met patiënten die niet willen vertrekken, kunnen met verwijzing naar dit arrest uitleggen dat ze niet verplicht zijn om langer zorg te blijven leveren zonder medische noodzaak. Daarnaast biedt het arrest handvatten voor het nemen van juridische stappen wanneer een patiënt niet meewerkt aan een noodzakelijk geachte zorgoverdracht.
Het is cruciaal voor zorginstellingen om procedures vast te leggen en goed te communiceren. Zo kan een zorgaanbieder aantonen dat de overstap naar vervolgzorg in het belang van de patiënt is, zelfs als de patiënt dit niet inziet.
Conclusie
Het arrest benadrukt dat een patiënt geen recht heeft op het afdwingen van een specifieke zorgvorm als deze zorg, volgens deskundigen, niet in het belang van de patiënt is. Hiervoor moet de zorginstelling wel een duidelijke procedure volgen en alles zorgvuldig documenteren.
[post_title] => Weigering vervolgzorg door patiënt? Zorgplicht vs. zelfbeschikking
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => weigering-vervolgzorg-door-patient-zorgplicht-vs-zelfbeschikking
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-11-15 09:51:31
[post_modified_gmt] => 2024-11-15 08:51:31
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44034
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 43839
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-10-24 10:28:30
[post_date_gmt] => 2024-10-24 08:28:30
[post_content] => In de zorgsector is bestuurdersaansprakelijkheid een belangrijk en veelbesproken onderwerp. In het bijzonder rijst de vraag of bestuurders persoonlijk verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de schade die ontstaat wegens wanprestatie door hun zorginstelling. Een recente zaak werpt licht op deze kwestie, waarbij zorgkantoor VGZ en zorgaanbieder CCC tegenover elkaar staan.
In deze zaak draait het om de vraag of de bestuurder van CCC persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld door het zorgkantoor voor een bedrag van bijna € 300.000,-. Er zou sprake zijn van onrechtmatig gefactureerde zorg, maar de zorgaanbieder stelt dat de zorg daadwerkelijk is verleend. Wat is hier aan de hand?
Achtergrond
Voordat we dieper ingaan op deze uitspraak, is het belangrijk om de context te schetsen. De Wet langdurige zorg (Wlz) is een complex stelsel dat intensieve, levenslange zorg regelt voor de meest kwetsbare burgers die 24 uur per dag zorg nodig hebben.
Het systeem lijkt op het eerste gezicht overzichtelijk: het CIZ bepaalt of iemand recht heeft op zorg, het zorgkantoor regelt de uitvoering, en zorginstellingen verlenen de daadwerkelijke zorg. Maar onder deze oppervlakte gaat een wereld schuil van gedetailleerde voorschriften, strikte budgetten en uitgebreide verantwoordingseisen.
Bestuurdersaansprakelijkheid
Wanneer een rechtspersoon (in dit geval zorgaanbieder CCC) niet voldoet aan haar contractuele verplichtingen of een onrechtmatige daad pleegt, geldt in beginsel dat alleen de rechtspersoon aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Onder specifieke omstandigheden kunnen ook bestuurders persoonlijk aansprakelijk worden gesteld volgens artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor aansprakelijkheid is vereist dat de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, wat een hoge drempel is.
Deze hoge drempel voor persoonlijke aansprakelijkheid wordt gerechtvaardigd omdat het voornamelijk gaat om handelingen van de rechtspersoon zelf en vanwege het maatschappelijke belang om te voorkomen dat bestuurders zich bij hun handelen te veel laten leiden door defensieve overwegingen; het besturen van een onderneming brengt risico's met zich mee, waarbij niet altijd vanuit het meest negatieve scenario hoeft te worden uitgegaan.
Casus
In de recente rechtszaak zien we hoe deze complexiteit kan leiden tot ernstige problemen. Een zorginstelling had jarenlang zorg verleend aan verschillende cliënten met een Wlz-indicatie. De bestuurder, van origine zelf zorgverlener, was ervan overtuigd dat ze juist handelde - de cliënten hadden de zorg immers nodig.
Maar het zorgkantoor VGZ ontdekte bij de materiële controle verschillende problemen. De zorginstelling had meer zorg gedeclareerd dan was toegewezen, schakelde onderaannemers in zonder toestemming, en kon de noodzaak van de geleverde zorg niet altijd goed onderbouwen. Diverse cruciale documentatie ontbrak of was incompleet. Deze constateringen waren in strijd met hetgeen VGZ en CCC in de onderlinge overeenkomst hadden afgesproken.
De rechter oordeelde dat de bestuurder een 'persoonlijk ernstig verwijt' kon worden gemaakt. Niet alleen vanwege de geconstateerde tekortkomingen, maar vooral omdat zij als bestuurder had moeten weten dat deze handelwijze tot problemen zou leiden.
De rechtbank verwees in haar uitspraak naar belangrijke jurisprudentie, waaronder het Ontvanger/Roelofsen-arrest en het RCI-arrest, die de lat voor bestuurdersaansprakelijkheid weliswaar hoog leggen, maar deze in dit geval toch bereikt achtten.
De rechtbank nam het de bestuurder vooral kwalijk dat zij geen openheid van zaken gaf over de inzet van onderaannemers. Hieruit blijkt maar weer dat transparantie zeer belangrijk is.
Lessen voor de praktijk
Wat kunnen bestuurders en zorginstellingen leren van deze uitspraak? Ten eerste het belang van een professionele organisatie. Het draait namelijk niet alleen om het leveren van goede zorg, maar ook om deze zorg correct te administreren en verantwoorden. Zorgdossiers moeten volledig zijn, declaraties moeten kloppen, en alle afwijkingen van de norm dienen te worden besproken met het zorgkantoor.
In dit geval zag men dat de zorginstelling het toegewezen budget overschreed omdat zij dacht dat cliënten de zorg nodig hadden. In plaats van hierover te overleggen met het zorgkantoor, werd er simpelweg gedeclareerd. Dit was ergens begrijpelijk, maar riskant om hier niet voorafgaand overleg over te voeren.
Conclusie
Deze rechtszaak onderstreept het belang van zorgvuldigheid, transparantie en goede administratie binnen zorginstellingen. Bestuurders moeten niet alleen focussen op de kwaliteit van de zorg, maar ook op het naleven van regels en voorschriften omtrent declaraties en het inzetten van onderaannemers. Door te leren van deze casus kunnen zorginstellingen toekomstige juridische problemen voorkomen en blijven voldoen aan de eisen van zorgkantoren en de wetgeving.
Wilt u sparren over de implicaties van deze uitspraak voor uw organisatie? Of heeft u behoefte aan advies over het minimaliseren van risico's? Neem dan contact op met een van onze specialisten!
ECLI:NL:RBZWB:2024:6346
[post_title] => Bestuurdersaansprakelijkheid in de zorg
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => bestuurdersaansprakelijkheid-in-de-zorg
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-10-24 10:30:16
[post_modified_gmt] => 2024-10-24 08:30:16
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=43839
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 43201
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-08-19 10:01:42
[post_date_gmt] => 2024-08-19 08:01:42
[post_content] => De Olympische Spelen van 2024 in Parijs zijn voorbij, maar de discussies over de ingezette AI-technologieën zijn nog actueel. In deze blog blikken we terug op de rol van kunstmatige intelligentie (AI) tijdens de Spelen, met name op het gebied van veiligheid, en analyseren we de privacyvraagstukken die hierbij een rol speelden. Welke lessen kunnen we hieruit trekken voor toekomstige grootschalige evenementen?
AI-surveillance tijdens de Spelen
De Franse overheid implementeerde een uitgebreid AI-surveillancesysteem voor de Olympische Spelen van 2024. Dit systeem gebruikte geavanceerde algoritmen om realtime videobeelden te analyseren om zo potentiële bedreigingen te identificeren. Nu de Spelen voorbij zijn, kunnen we de impact ervan evalueren.
Hoewel het AI-surveillancesysteem enkele voordelen had voor de veiligheid, het crowd management en de snelle detectie van verdachte situaties, riep het ook ernstige privacyzorgen op. Het systeem verzamelde massaal persoonsgegevens van bezoekers en inwoners, die mogelijk onvoldoende waren beschermd. Bovendien waren er enkele gevallen van false positives, waarbij onschuldige mensen als verdacht werden aangemerkt. Dit leidde tot zorgen over de lange termijn impact van deze technologie op de privacy en de burgerrechten van de mensen.
Juridische uitdagingen
Het gebruik van AI-surveillance tijdens de Olympische Spelen viel in een juridisch grijs gebied. Frankrijk had speciale wetgeving aangenomen om het gebruik van deze technologie mogelijk te maken, wat vragen opriep over de verenigbaarheid ervan met Europese privacywetgeving. Zo waren er zorgen over de omvang van de dataverzameling en -verwerking.
Onder de AI Act, die deze maand in werking trad, worden AI-systemen voor biometrische identificatie in openbare ruimtes geclassificeerd als 'hoog risico', wat strenge eisen stelt op gebied van transparantie, menselijk toezicht en gegevensbescherming. Het inzetten van dergelijke systemen tijdens de Spelen heeft beleidsmakers en technologie-ontwikkelaars waardevolle inzichten verschaft in de praktische uitdagingen van het naleven van deze nieuwe regelgeving. Het heeft ook de noodzaak onderstreept van het voortdurend evalueren en aanpassen van AI-systemen om te voldoen aan de wettelijke en ethische normen een fundamenteel kader bieden voor de verantwoorde inzet van AI-technologieën, waarbij de balans tussen innovatie, veiligheid en fundamentele rechten centraal zal staan.
Lees ook: Privacy-valkuilen bij AI systemen en AI toezicht in Nederland
De balans tussen veiligheid en privacy
Het vinden van een evenwicht tussen veiligheid en privacy bleek tijdens de Spelen een continue uitdaging. Hoewel er geen grote veiligheidsincidenten waren, waren er wel discussies over de privacy-impact.
De Franse overheid had een aantal maatregelen genomen om de privacy van de burgers te beschermen, zoals het beperken van de bewaartermijnen voor de verzamelde data, het streven naar transparantie over het datagebruik en het instellen van onafhankelijk toezicht op de implementatie van de surveillance. Toch waren er blijvende zorgen over de langetermijneffecten op mensen hun privacy en de mogelijke normalisering van massasurveillance.
Conclusie
De inzet van AI-surveillance tijdens de Olympische Spelen in Parijs was een belangrijke testcase voor toekomstige grootschalige evenementen. Hoewel de technologie bijdroeg aan de veiligheid, waren er ook significante privacyzorgen. Deze ervaringen onderstrepen het belang van een zorgvuldige afweging tussen veiligheid en privacy in het digitale tijdperk van vandaag.
Door de lessen van Parijs 2024 ter harte te nemen, kan er bij toekomstige evenementen hopelijk een betere balans worden gevonden - waarbij technologie onze veiligheid verbetert zonder onze fundamentele rechten in gevaar te brengen.
Heeft u vragen over de inzet van AI? Neem gerust contact op met een van onze medewerkers!
[post_title] => AI inzet voor de veiligheid op grootschalige evenementen: een terugblik op de Olympische Spelen 2024
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ai-inzet-voor-de-veiligheid-op-grootschalige-evenementen-een-terugblik-op-de-olympische-spelen-2024
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-08-19 10:01:42
[post_modified_gmt] => 2024-08-19 08:01:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=43201
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 43157
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-08-14 10:26:32
[post_date_gmt] => 2024-08-14 08:26:32
[post_content] => In het huidige digitale tijdperk staan bedrijven voor grote uitdagingen op het gebied van kunstmatige intelligentie (AI) en privacy. Als advocatenkantoor zien wij hoe organisaties worstelen met de balans tussen innovatie en compliance. Organisaties staan voor de uitdaging om innovatief te blijven én tegelijkertijd de privacy(rechten) van hun klanten te waarborgen. Dit vraagt om een nieuwe benadering van databeheer en -governance. In deze blog bespreken we de belangrijkste privacyvalkuilen bij het gebruik van AI en schetsen we een beeld van de toekomst van databeheer.
Privacy-valkuilen bij AI-implementatie
AI is een krachtige technologie die veel mogelijkheden biedt voor bedrijven, maar ook veel verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Bij het implementeren van AI moeten bedrijven rekening houden met de privacywetgeving, zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), die strenge eisen stelt aan de verwerking van persoonsgegevens. Echter zijn er een aantal valkuilen die vaak voorkomen bij het ontwerpen van een AI systeem.
Doelbinding
Doelbinding, een fundamentele regel van de AVG, vereist dat persoonsgegevens enkel gebruikt worden voor de doeleinden waarvoor zij oorspronkelijk verzameld zijn. Bij AI kan de verleiding bestaan om gegevens voor nieuwe doeleinden te hergebruiken, dit is in strijd met de AVG en kan privacyrechten van betrokkene in gevaar brengen. Automatisch gegenereerde nieuwe doeleinden of het gebruik van irrelevante data door AI kunnen leiden tot problemen met doelbinding.
Proportionaliteit en dataminimalisatie
AI-systemen zijn 'datahongerig'. Ze presteren beter naarmate ze meer data tot hun beschikking hebben. Dit staat echter op gespannen voet met het principe van dataminimalisatie, dat juist voorschrijft zo min mogelijk persoonsgegevens te verwerken.
Continuïteit en het recht om vergeten te worden
AI-modellen zijn vaak een 'one-way street' voor data. Eenmaal getraind met persoonsgegevens, is het lastig deze weer te verwijderen zonder het hele model opnieuw te trainen. Naast het feit dat dit maanden kan duren en conflicteert dit ook met het recht van individuen om 'vergeten' te worden. Dit betekent dat bedrijven die AI gebruiken, goed moeten nadenken over welke data ze verzamelen en hoe lang ze die bewaren. Ook moeten ze transparant zijn over hun dataverwerking en de mogelijkheid bieden om bezwaar te maken of toestemming in te trekken. Daarnaast kunnen ze technieken zoals pseudonimisering, encryptie of differentiële privacy toepassen om de risico's voor de privacy te verminderen.
De toekomst van AI en privacy: alles draait om data
De komende vijf jaar zal de focus in de privacywereld verschuiven naar effectief databeheer. Deze verschuiving is niet alleen een reactie op de huidige uitdagingen, maar ook een noodzakelijke stap om toekomstige innovaties, zoals geavanceerde AI-toepassingen, mogelijk te maken zonder privacyrisico's te vergroten. Bedrijven moeten zich richten op:
- Het opbouwen van een datacultuur
- Modernisering van de data-architectuur
- Herontwerp van data-pijplijnen
Opbouwen van een datacultuur
Een datacultuur is een organisatiecultuur waarin alle medewerkers het belang van zorgvuldig databeheer erkennen en toepassen. Een sterke datacultuur zorgt ervoor dat alle medewerkers begrijpen hoe belangrijk zorgvuldig databeheer is. Dit omvat training, bewustwording en het implementeren van best practices op alle niveaus van de organisatie.
Modernisering van de data-architectuur
Naarmate data een centralere rol krijgt in besluitvorming, moeten bedrijven investeren in schaalbare oplossingen zoals data warehouses. Deze maken het mogelijk om grote hoeveelheden data efficiënt op te slaan en te analyseren.
Herontwerp van data-pijplijnen
De manier waarop data wordt verzameld, getransformeerd en gedistribueerd binnen een organisatie moet worden herzien. Moderne technologieën maken het mogelijk om data sneller en veiliger te verwerken, maar vereisen wel een grondige herziening van bestaande processen.
Conclusie: anticiperen op de AI-revolutie
De opkomst van AI biedt enorme kansen voor bedrijven, maar brengt ook significante privacy-uitdagingen met zich. Het is cruciaal dat bedrijven die AI gebruiken strikte controle uitoefenen en beschermingsmaatregelen treffen om de privacy te waarborgen. Bedrijven moeten bij het gebruik van data een zorgvuldige afweging maken tussen risico's en voordelen. Bedrijven die nu investeren in robuust databeheer en privacy-compliance, zullen een voorsprong hebben in de AI-gedreven toekomst.
Heeft u vragen over compliance, zoals “hoe kan ik AI implementeren zonder privacywetgeving te overtreden?” Wilt u uw boardroom voorbereiden op de AI-revolutie? Of zoekt u hulp bij het ontwikkelen van een AI-beleid dat voldoet aan alle wettelijke vereisten? Neem dan contact met ons op. Ons gespecialiseerde team staat klaar om u te adviseren en te begeleiden bij alle aspecten van AI-implementatie en privacy-compliance.
Wilt u snel inzicht krijgen in de ethische verantwoordelijkheid van uw huidige AI-gebruik? Ontdek nu al hoe u ervoor staat met onze AI Quickscan. In slechts 10 minuten krijgt u een helder beeld van hoe uw organisatie presteert op het gebied van verantwoorde AI-inzet. Deze snelle evaluatie helpt u potentiële risico's te identificeren en biedt een solide basis voor verdere optimalisatie van uw AI-strategie.
[post_title] => AI en privacy: uitdagingen voor bedrijven
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ai-en-privacy-uitdagingen-voor-bedrijven
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-08-14 10:26:32
[post_modified_gmt] => 2024-08-14 08:26:32
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=43157
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 42835
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-07-15 13:38:58
[post_date_gmt] => 2024-07-15 11:38:58
[post_content] => Artificial Intelligence (AI) biedt enorme kansen, maar brengt ook risico's met zich mee op het gebied van privacy en gegevensbescherming. De Information Commissioner's Office (ICO) heeft onlangs een nuttige handleiding gepubliceerd over het correct en wettig gebruik van AI en persoonsgegevens. In deze blog bespreken we de belangrijkste aandachtspunten voor organisaties AI willen inzetten.
8 Essentiële tips voor Artificial Intelligence (AI) en privacy:
Risicogebaseerde aanpak
Voer een grondige data protection impact assessment (DPIA) en een AI Compliance Assessment uit voordat u Artificial Intelligence (AI) implementeert in uw onderneming. Identificeer potentiële risico's voor privacy en neem passende maatregelen om deze te beperken. Overweeg of Artificial Intelligence (AI) echt noodzakelijk is voor uw doeleinden waarvoor u het wil inzetten of dat er minder risicovolle alternatieven zijn.
Transparantie in besluitvorming
Zorg dat u in staat bent om de beslissingen van uw AI-systeem begrijpelijk uit te leggen aan betrokkenen. Wees open over hoe en waarom u persoonsgegevens gebruikt in uw AI-toepassingen. Dit is essentieel voor het opbouwen van vertrouwen en het naleven van individuele rechten.
Dataminimalisatie toepassen
Verzamel en gebruik alleen de persoonsgegevens die strikt noodzakelijk zijn voor uw AI-toepassing. Overweeg privacybevorderende technieken zoals data-anonimisering of synthetische data om de hoeveelheid verwerkte persoonsgegevens te beperken.
Discriminatie voorkomen
Wees alert op mogelijke vooroordelen in uw datasets of AI-modellen die kunnen leiden tot discriminatie. Evalueer uw data en AI-outputs regelmatig op representativiteit en eerlijkheid voor verschillende bevolkingsgroepen. Neem maatregelen om oneerlijke behandeling te voorkomen.
Focus op datakwaliteit
Investeer tijd en middelen in het zorgvuldig voorbereiden en labelen van uw trainingsdata. Kwaliteit gaat boven kwantiteit als het gaat om AI-training. Zorg voor duidelijke criteria en verantwoordelijkheden bij het labelen van gevoelige gegevens.
Robuuste beveiliging implementeren
Voer regelmatige veiligheidsbeoordelingen uit en implementeer sterke technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen. AI-systemen kunnen nieuwe beveiligingsrisico's met zich brengen, dus wees proactief in het monitoren en beschermen van uw systemen en data.
Menselijke controle waarborgen
Zorg voor menselijke tussenkomst bij geautomatiseerde besluitvorming, vooral wanneer er significante gevolgen zijn voor individuen. Train uw medewerkers om AI-output kritisch te beoordelen en indien nodig te overrulen.
Zorgvuldig leveranciersbeheer
Als u AI-systemen van derden gebruikt, werk dan nauw samen met uw leveranciers om naleving van privacywetgeving te garanderen. Voer due diligence uit, maak duidelijke afspraken over verantwoordelijkheden en zorg dat u voldoende inzicht heeft in de werking van het AI-systeem om uw verplichtingen na te komen.
Doe deze AI Quickscan om te kijken hoe ethisch verantwoord uw gebruik van AI op dit moment is.
Conclusie:
Het gebruik van Artificial Intelligence (AI) brengt uitdagingen met zich op het gebied van gegevensbescherming, maar met de juiste aanpak kunnen organisaties AI verantwoord en in overeenstemming met de wet inzetten. Door bovenstaande tips te volgen, kunt u de voordelen van AI benutten en tegelijkertijd de privacy van individuen beschermen. Wees proactief in uw benadering van AI en privacy om vertrouwen op te bouwen bij uw klanten en compliance te waarborgen.
Door zorgvuldig om te gaan met AI en persoonsgegevens, kunt u innoveren én de rechten van individuen respecteren. Heeft u vragen hierover, neem gerust contact met ons op!
[post_title] => Artificial Intelligence (AI) en privacy: 8 belangrijke tips voor verantwoord gebruik
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => artificial-intelligence-ai-en-privacy-8-belangrijke-tips-voor-verantwoord-gebruik
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-15 13:38:58
[post_modified_gmt] => 2024-07-15 11:38:58
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42835
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 42652
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-06-28 09:51:43
[post_date_gmt] => 2024-06-28 07:51:43
[post_content] => Eerder schreef ik al een blog over het wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz). Hier ging ik dieper in op de vraag wat het wetsvoorstel voor zorgaanbieders betekent. Hoe staat het nu met het wetsvoorstel? Daar wordt in deze blog bij stilgestaan.
Aanpassingen na consultatie
Eind 2022 is het wetsvoorstel in consultatie gegaan. De toen gepubliceerde versie is op een aantal punten aangepast, met name ten aanzien van het tegenstrijdige belang en winstuitkeringen.
De eerdere tegenstrijdigheidsbelangregeling is vervangen door een open norm voor integere bedrijfsvoering. Eventuele details kunnen nog wel bij lagere regelgeving geregeld worden als de open norm onvoldoende duidelijk blijkt.
Ook wordt nu, gelijktijdig met de wet, al lagere regelgeving voorbereid met basisvoorwaarden voor winstuitkering om de onzekerheid voor zorgaanbieders te beperken. Bij signalen van risico's in specifieke sectoren kunnen dan nog wel aanvullende voorwaarden gesteld worden aan winstuitkeringen.
Hoofdpunten wetsvoorstel
De belangrijkste onderdelen van de Wibz zijn:
- Een introductie van een norm voor integere bedrijfsvoering, waaronder het voorkomen van benadeling van de zorgaanbieder bij tegenstrijdige belangen en het waarborgen van marktconforme voorwaarde bij ‘van betekenis zijnde transacties’;
- Winstuitkeringen blijven mogelijk voor de meeste zorgaanbieders, maar er komt een wettelijke basis om via lagere regelgeving voorwaarden te stellen aan winstuitkering, gekoppeld aan onder meer de kwaliteit en continuïteit van zorg;
- De Wtza-vergunning kan straks geweigerd of ingetrokken worden bij niet-integere bedrijfsvoering;
- De specifieke toestemming die nu nodig is voor vastgoedtransacties wordt geschrapt en meegenomen onder de algemene regels voor ‘van betekenis zijnde transacties’.
Van betekenis zijnde transacties
Van betekenis zijn de transacties die van grote invloed kunnen zijn op de financiële positie van
een zorg- of jeugdhulpaanbieder. Dit soort transacties worden extra gereguleerd, omdat ze significante risico's of voordelen met zich kunnen brengen voor de financiële bedrijfsvoering.
Voorbeelden van dergelijke transacties zijn vastgoedtransacties, grote ICT-projecten, het uitbesteden van administratie en het inhuren van een groot deel van het personeel.
Bij dit soort grote en impactvolle transacties moeten zorg- en jeugdhulpaanbieders volgens de Wibz nagaan of betrokken bestuurders, interne toezichthouders en adviseurs persoonlijke belangen hebben die mogelijk conflicteren met het organisatiebelang. Is dit het geval, dan moet hier zorgvuldig mee omgegaan worden in de besluitvorming.
Het gaat dus om een open norm die zorgaanbieders dwingt goed na te denken over transacties die een grote impact kunnen hebben op de organisatie. Door hier vooraf al zorgvuldigheidseisen aan te stellen, moet voorkomen worden dat persoonlijke belangen de overhand krijgen bij belangrijke deals en beslissingen.
Private equity nog mogelijk?
In de politiek gingen stemmen op om
private equity in de zorg- en jeugdhulpsectoren te verbieden doordat
private equity steeds actiever is geworden op de zorgmarkt. Minister Helder voor Langdurige Zorg en Sport heeft echter recent laten weten dat een dergelijk verbod er niet komt.
Volgens haar ontbreekt de juridische basis hiervoor en zou een verbod op gespannen voet staan met Europese regels over vrij verkeer van kapitaal. Ook waarschuwt ze dat private investeringen soms nodig zijn voor de continuïteit en innovatie in de zorg.
De Wibz is een generieke aanpak van risico’s die kunnen spelen bij investeringen. De Wibz maakt geen onderscheid tussen verschillende typen investeerders, maar kijkt enkel naar het gedrag en de integriteit van de bedrijfsvoering.
Gevolgen voor de praktijk
Zorgaanbieders krijgen dus te maken met aanvullende eisen rondom
integere bedrijfsvoering en winstuitkering. Denk hierbij aan het zorgvuldig omgaan met situaties van (potentieel) tegenstrijdige belangen en het hanteren van marktconforme voorwaarden bij grote transacties.
Ook jeugdhulpaanbieders vallen onder de basisvoorwaarden voor winstuitkering. En voor alle aanbieders moet rekening gehouden worden met de uitgebreidere toets bij de Wtza-vergunning.
Tot slot
Minister Helder streeft er nog steeds naar de wet per 1 januari 2025 in werking te laten treden. Na het advies van de Raad van State volgen nog de behandeling in Tweede en Eerste Kamer. Of de invoeringsdatum gehaald wordt hangt af van het verdere verloop. Het is in elk geval verstandig voor zorg- en jeugdhulpaanbieders om de ontwikkelingen goed te blijven volgen en zich voor te bereiden op de nieuwe eisen.
Mocht u vragen hebben over de nieuwe regels of andere zorgkwesties,
kunt u contact met mij opnemen!
[post_title] => Hoe gaat het nu met het wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz)?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => hoe-gaat-het-nu-met-het-wetsvoorstel-integere-bedrijfsvoering-zorg-en-jeugdhulpaanbieders-wibz
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-06-28 10:10:09
[post_modified_gmt] => 2024-06-28 08:10:09
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42652
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 42577
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-06-19 15:05:43
[post_date_gmt] => 2024-06-19 13:05:43
[post_content] =>
Een recente tuchtrechtuitspraak onderstreept het belang van
zorgvuldige omgang met medische dossiers bij praktijksluiting. In dit artikel ga
ik dieper in op de zaak en wat andere zorgverleners hiervan kunnen leren.
De feiten
De zaak draait om een tandarts die in januari 2022 zijn praktijk beëindigde. Hij had nagelaten patiënten te informeren over de aanstaande sluiting. Ook had hij niet aan zijn patiënten gevraagd naar welke zorgverlener zij hun dossier wilden
laten overdragen.
Toen een patiënte zich bij een nieuwe tandarts meldde, bleek haar dossier te zijn vernietigd door de vorige tandarts. Hiervoor was zij vooraf
niet geïnformeerd, laat staan dat om toestemming was gevraagd. De nieuwe tandarts moest noodgedwongen extra onderzoek doen om de staat van het gebit vast te stellen.
Oordeel tuchtcollege
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in 's-Hertogenbosch oordeelde op 5 juni 2024 dat de tandarts
tuchtrechtelijk verwijtbaar had gehandeld. Door het dossier voortijdig te vernietigen had hij de wettelijke bewaartermijn van 20 jaar (art. 7:454 lid 3 BW) geschonden.
Het tuchtcollege legde de maatregel van berisping op. Deze wordt aangetekend in het openbare BIG-register. Ook moet de tandarts de proceskosten van de klagende patiënte vergoeden.
Belang van goede bewaartermijn
Deze zaak illustreert waarom de wettelijke bewaartermijn zo belangrijk is. Een patiëntendossier bevat essentiële medische informatie over uitgevoerde onderzoeken en behandelingen. Dit is cruciaal voor de continuïteit en kwaliteit van zorg.
Ontbreekt het dossier, dan mist de nieuwe zorgverlener de
volledige voorgeschiedenis van de patiënt. Dit kan leiden tot onnodige en belastende extra onderzoeken. Ook kunnen bepaalde gezondheidsrisico's over het hoofd worden gezien.
Verplichtingen bij praktijksluiting
Voor zorgverleners betekent dit dat zij
zeer zorgvuldig moeten omgaan met patiëntendossiers, zeker bij beëindiging van de praktijk. Patiënten moeten tijdig worden geïnformeerd en actief om toestemming worden gevraagd voor eventuele overdracht van hun dossier.
Vernietiging van dossiers binnen de bewaartermijn van 20 jaar is alleen toegestaan in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als de patiënt hier zelf uitdrukkelijk om verzoekt. Bij twijfel is het raadzaam juridisch advies in te winnen om kostbare fouten te voorkomen.
Conclusie: zorgvuldige dossieroverdracht loont
Een zorgvuldige omgang met patiëntendossiers bij praktijkbeëindiging kost tijd en moeite, maar is essentieel. Zo voorkomt u niet alleen tuchtrechtelijke maatregelen, maar ook
mogelijke schadeclaims van patiënten. Bovenal is het in het belang van goede zorg en tevreden patiënten.
Heeft u vragen over het medisch dossier of het beëindigen van uw praktijk? Neem gerust contact op!
[post_title] => De gevaren van vroegtijdige vernietiging medisch dossier
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-gevaren-van-vroegtijdige-vernietiging-medisch-dossier
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-06-19 15:05:43
[post_modified_gmt] => 2024-06-19 13:05:43
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42577
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 42447
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-06-05 16:52:37
[post_date_gmt] => 2024-06-05 14:52:37
[post_content] => Op 29 mei 2024 deed de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een belangrijke uitspraak in een zaak tussen een recruitmentbedrijf en
de Autoriteit Persoonsgegevens. Deze zaak draait om een opgelegde boete van €6.000 wegens overtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Hier volgt een overzicht van de gebeurtenissen en de uiteindelijke uitspraak van de rechtbank.
Achtergrond van de zaak
In juli 2020 legde de Autoriteit Persoonsgegevens een boete van €6.000 op aan het recruitmentbedrijf. De boete werd opgelegd vanwege
overtreding van de AVG, specifiek artikel 17, eerste lid, in samenhang met artikel 12, derde lid. Deze artikelen betreffen het recht op gegevenswissing (het recht om vergeten te worden) en de plicht om tijdig op dergelijke verzoeken te reageren. De boete volgde op klachten van drie personen, die hadden gemeld dat het recruitmentbedrijf niet tijdig had gereageerd op hun verzoeken om hun persoonsgegevens te verwijderen.
Onderzoek en bezwaarfase
De Autoriteit Persoonsgegevens voerde
een onderzoek uit naar aanleiding van de klachten en concludeerde dat het recruitmentbedrijf inderdaad in strijd met de AVG had gehandeld. Ondanks bezwaren van het recruitmentbedrijf tegen deze bevindingen, handhaafde de Autoriteit zowel de boete als de beslissing om deze openbaar te maken.
Uitspraak van de rechtbank Amsterdam
Op 15 januari 2024 verklaarde de rechtbank Amsterdam de beroepen van het recruitmentbedrijf tegen de besluiten van de Autoriteit ongegrond. Hierop ging het recruitmentbedrijf in
hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Overwegingen in hoger beroep
Tijdens de zitting van 2 mei 2024 werd de zaak uitgebreid besproken. Het recruitmentbedrijf betoogde dat de Autoriteit de overtreding ten onrechte als ernstig had aangemerkt en dat een boete onredelijk was. Zij stelde dat de overtredingen het gevolg waren van menselijke fouten en dat zij een gedegen privacybeleid hadden.
De Afdeling Bestuursrechtspraak beoordeelde de zaak op basis van de Boetebeleidsregels van de Autoriteit Persoonsgegevens. Hierin is vastgelegd dat het niet tijdig reageren op verwijderingsverzoeken een
basisboete van €310.000 rechtvaardigt, met een mogelijke bandbreedte van €120.000 tot €500.000. Gezien de omstandigheden matigde de Autoriteit de boete tot €6.000, een significant lager bedrag dan de basisboete.
Het oordeel van de afdeling
De Afdeling Bestuursrechtspraak oordeelde dat de Autoriteit juist had gehandeld. Hoewel het recruitmentbedrijf
een privacybeleid had, bleek dit in de praktijk niet effectief te zijn. De drie klachten toonden aan dat verwijderingsverzoeken niet adequaat werden afgehandeld. Bovendien was er geen sprake van een opzettelijke overtreding, maar wel van nalatigheid. De boete van €6.000 werd daarom als proportioneel en rechtvaardig beschouwd.
Openbaarmaking van de boete
Een ander punt van geschil was de openbaarmaking van de boete. Het recruitmentbedrijf stelde dat dit haar reputatie en financiële situatie zou schaden. De Autoriteit en de rechtbank meenden echter dat de publicatie van de boete een algemeen belang diende door transparantie en verantwoording te bevorderen. De Afdeling Bestuursrechtspraak bevestigde dit oordeel en wees erop dat de mogelijke
reputatieschade niet onevenredig was in verhouding tot de omzet van het recruitmentbedrijf.
Conclusie
Hoger beroep van het recruitmentbedrijf werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank Amsterdam werd bevestigd. Deze zaak onderstreept het belang van een effectief privacybeleid en de noodzaak voor bedrijven om zorgvuldig om te gaan met verzoeken om
gegevenswissing onder de AVG.
Deze uitspraak benadrukt het belang van naleving van de AVG en de consequenties van nalatigheid. Voor bedrijven is het cruciaal om te zorgen voor een robuust en effectief
privacybeleid om dergelijke boetes en reputatieschade te voorkomen.
[post_title] => Gebrekkig privacybeleid afgestraft
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => gebrekkig-privacybeleid-afgestraft
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-06-05 16:52:37
[post_modified_gmt] => 2024-06-05 14:52:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42447
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 42288
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-05-31 11:49:16
[post_date_gmt] => 2024-05-31 09:49:16
[post_content] => In een recent arrest heeft de Procureur-Generaal van de Hoge Raad duidelijkheid gegeven over de reikwijdte van het
inzagerecht onder artikel 15 AVG. In dit artikel gaan we in op dit arrest en hoe organisaties inzageverzoeken moeten afhandelen.
Achtergrond
De rechtszaak ging over een verzoekster die een inzageverzoek had gedaan bij haar voormalig werkgever. Bij haar bestond de veronderstelling dat collega’s tijdens een arbeidsconflict negatief over haar hadden uitgelaten. Na dit arbeidsgeschil is zij uit dienst gegaan.
Om inzicht te krijgen in deze informatie had zij een inzageverzoek ingediend op grond van artikel 15 AVG. Dit verzoek kwam vervolgens bij de voormalig werkgever als verwerkingsverantwoordelijke terecht. De voormalig werkgever had vervolgens een overzicht gegeven van de categorieën persoonsgegevens die zij over haar verwerkte. Verder waren er kopieën van sommige stukken aan haar verstrekt.
Haar voormalig werkgever had geweigerd om een adviesaanvraag en het daaropvolgende advies omtrent het arbeidsconflict te overleggen. Volgens de voormalig werkgever maakten deze stukken deel uit van het vertrouwelijke onderhandelingsproces.
De verzoekster vond deze reactie ontoereikend en startte een procedure op grond van artikel 35 UAVG. Haar verzoeken werden zowel bij de rechtbank als later het gerechtshof afgewezen. De procureur-generaal heeft nu geadviseerd om ook de
cassatieverzoeken af te wijzen.
Wanneer moet een organisatie aan een inzageverzoek voldoen?
Artikel 15 lid 1 AVG geeft iedere betrokkene het recht om van de verwerkingsverantwoordelijke uitsluitsel te verkrijgen over:
- Of zijn/haar
persoonsgegevens al dan niet worden verwerkt;
- En zo ja, om inzage te verkrijgen in die persoonsgegevens.
Krijgt een organisatie een inzageverzoek, dan moet zij eerst vaststellen of er inderdaad sprake is van verwerking van persoonsgegevens van de betrokkene. Zo ja, dan dient de betrokkene in beginsel volledig inzage te worden gegeven, tenzij een wettelijke uitzondering van toepassing is. Uitzonderingen op het inzagerecht, moeten terughoudend worden toegepast.
Aan welke eisen moet een inzageverzoek voldoen?
De organisatie voldoet aan artikel 15
AVG door de betrokkene een overzicht te geven van de categorieën persoonsgegevens die van hem/haar worden verwerkt, aangevuld met de in artikel 15 lid 1 sub a-h AVG genoemde informatie zoals de verwerkingsdoeleinden. Je hoeft dus geen uitputtende lijst te geven van elke specifieke verwerkte datum, documentnaam, afzender etc.
De organisatie moet wel daadwerkelijk inzage geven in de verwerkte persoonsgegevens zelf, tenzij een uitzondering van toepassing is. Hierbij mag volstaan worden met ter beschikking stelling van de gehele bronnen/documenten waarin die gegevens zijn opgenomen.
Wanneer kun je een inzageverzoek weigeren?
Uit jurisprudentie blijkt dat organisaties in bepaalde gevallen het inzagerecht mogen inperken. Zo kunnen zij inzage weigeren in documenten die inzicht geven in de onderhandelingspositie van de organisatie bij een juridisch geschil met de betrokkene. Het belang van een ongestoorde gedachtewisseling kan prevaleren boven het inzagerecht.
Uit het arrest volgt ook dat in het
verwerkingsregister zelf geen inzage hoeft te worden gegeven, omdat dit geen persoonsgegevens bevat. Ten slotte hoeft geen inzage te worden gegeven in de wijze van verwijdering van persoonsgegevens - het inzagerecht ziet immers op de verwerkte gegevens zelf.
Transparantie is key
Een andere belangrijke les is dat organisaties transparant moeten zijn over de uitvoering van een zoekslag naar persoonsgegevens van de betrokkene. De enkele mededeling dat er niets meer is gevonden, is in beginsel voldoende. Wel moet die mededeling geloofwaardig zijn.
Concluderend biedt dit arrest duidelijke handvatten voor organisaties bij de behandeling van inzageverzoeken. Zorg voor een deugdelijke respons waarin je aangeeft welke gegevens je verwerkt en verstrek inzage daarin. Wees daarbij transparant over eventuele weigeringsgronden. Een goede vastlegging van de verwerkingen is daarom cruciaal voor organisaties om aan hun verplichtingen te kunnen voldoen.
Goede voorbereiding is het halve werk!
Vragen? Neem
contact op met een van onze medewerkers.
[post_title] => Het inzageverzoek onder de AVG
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-inzageverzoek-onder-de-avg
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-05-31 11:49:16
[post_modified_gmt] => 2024-05-31 09:49:16
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42288
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 42079
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-05-08 11:29:15
[post_date_gmt] => 2024-05-08 09:29:15
[post_content] =>
Strenge regels voor gezondheidsreclame: wat ondernemers moeten weten!
Het maken van reclame voor gezondheidsproducten lijkt misschien simpel, maar er gelden strenge regels. De rechtbank Den Haag heeft onlangs een uitspraak gedaan in een zaak waarbij een ondernemer een boete kreeg voor het onrechtmatig aanbieden en reclame maken voor een product dat als geneesmiddel aan consumenten werd gepresenteerd. Dit artikel biedt
inzicht in de regels rondom het aanbieden van gezondheidsproducten en het maken van reclame hiervoor, aan consumenten.
De uitspraak tegen ‘talbina’
In deze zaak had een ondernemer op zijn website het product ‘talbina’ aangeprezen als zijnde geschikt voor het genezen of voorkomen van verschillende ziekten en aandoeningen, zoals depressie, hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten. Hiermee werd het product als een geneesmiddel gepresenteerd, waarvoor een handelsvergunning vereist is volgens de
Geneesmiddelenwet.
De
ondernemer voerde aan dat de uitlatingen over het product voortkwamen uit religieuze overleveringen en dat het optreden van de toezichthouder, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, een inbreuk maakte op zijn recht op vrijheid van godsdienst. Het ging om de volgende uitlating: ‘rust schenkt aan het hart van de zieke en zijn verdriet verlicht’.
De rechtbank oordeelde echter dat godsdienstige uitingen medische claims kunnen inhouden en dat de ondernemer in dit geval te ver was gegaan, waardoor het product de geneeskunde in was getrokken.
De rechtbank achtte de opgelegde boete van € 6.412,50 evenredig en gerechtvaardigd, gezien de ernst van de overtreding en het gevaar dat personen door de medische claims zouden nalaten tijdig een arts te raadplegen.
Regels rondom publieksreclame voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Reclame voor geneesmiddelen
Producten die worden aangeprezen als zijnde geschikt voor genezen of voorkomen van ziekten, worden gezien als geneesmiddelen volgens de Geneesmiddelenwet. Hiervoor is een
handelsvergunning van de overheid nodig.
Alleen geneesmiddelen die zonder recept verkrijgbaar zijn, ook wel 'zelfzorggeneesmiddelen' of 'over-the-counter' geneesmiddelen genoemd, mogen in publieksreclame aan consumenten worden aangeprezen. Deze reclame moet vooraf worden goedgekeurd door de Keuringsraad en voldoen aan de Code voor Publieksreclame Geneesmiddelen. Uitingen met (impliciete) medische claims zijn verboden.
Reclame voor gezondheidsproducten
Voor gezondheidsproducten - zoals voedingssupplementen – mag wel reclame worden gemaakt , maar dan moet men zich houden aan de Code voor Aanprijzing van Gezondheid Gerelateerde Producten (hierna: de ‘Code’). Medische claims zijn niet toegestaan. Er is een lijst toegevoegd aan de Code met duizenden voorbeelden van toegestane en niet-toegestane gezondheidsaanprijzingen.
Als je levensmiddelen wilt promoten met gezondheidsclaims, moet je voldoen aan zowel de Code als aan de Europese Claimsverordening.
Reclame voor medische hulpmiddelen moet waarheidsgetrouw zijn en de eigenschappen van de hulpmiddelen mogen niet overdreven worden. Interacties tussen fabrikanten van medische hulpmiddelen en medisch professionals zijn geregeld in de Gedragscode Medische Hulpmiddelen.
Conclusie
Het maken van reclame voor gezondheidsproducten is een
juridisch mijnenveld. Deze uitspraak laat zien dat de regels rondom het aanbieden van
gezondheidsproducten en het maken van reclame hiervoor strikt worden gehandhaafd.
Ondernemers moeten uiterst zorgvuldig omgaan met medische claims en claims over gezondheidseffecten. Wees voorzichtig met uitspraken over ziektes genezen of voorkomen. Vraag tijdig een handelsvergunning aan als je product als geneesmiddel kan worden gezien. En houd je aan de branchecodes voor je productcategorie. Zo
voorkom je boetes van de toezichthouders.
[post_title] => Strenge regels voor gezondheidsreclame
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => strenge-regels-voor-gezondheidsreclame
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-05-08 11:29:15
[post_modified_gmt] => 2024-05-08 09:29:15
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42079
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 44034
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-11-15 09:51:31
[post_date_gmt] => 2024-11-15 08:51:31
[post_content] => Zorginstellingen worstelen dagelijks met de vraag hoe om te gaan met patiënten die niet willen meewerken aan vervolgzorg of weigeren te vertrekken nadat het behandeltraject is afgerond. De spanning tussen
de zorgplicht van zorgverleners en het zelfbeschikkingsrecht van patiënten maakt deze kwesties extra complex. Een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland biedt nu belangrijke handvatten voor deze veelvoorkomende problematiek.
Casus
In dit specifieke geval weigerde een patiënt, met complexe
zorgbehoeften door het syndroom van Sjögren (een vorm van reuma), mee te werken aan een indicatie voor langdurige zorg (WLZ). De patiënt wilde niet vertrekken uit het ziekenhuis, hoewel haar
behandeling was beëindigd en het ziekenhuis geen financiering meer ontving voor haar verblijf.
In de zaak stelde de eisende partij, het ziekenhuis, dat de patiënt geen verdere medische behandeling nodig had in hun instelling, aangezien langdurige zorg passender was dan de door de patiënt gewenste geriatrische revalidatiezorg (GRZ).
Het ziekenhuis had de behandelingen zorgvuldig afgestemd en diverse deskundigen geraadpleegd, die tot dezelfde conclusie kwamen dat WLZ-zorg de beste oplossing zou zijn. Echter, de patiënt hield voet bij stuk en bleef een ziekenhuisbed bezetten zonder de benodigde medische noodzaak.
Oordeel van de rechtbank
Een patiënt heeft het fundamentele recht om te bepalen waar en op welke manier men zorg ontvangt. De rechtbank bracht hier een nuance aan:
het zelfbeschikkingsrecht is niet absoluut en moet worden afgewogen tegen de zorgplicht van de zorginstelling.
De rechtbank concludeerde dat de zorginstelling haar zorgplicht had vervuld door zorgvuldig de juiste zorgindicatie af te wegen en de patiënt te blijven verzorgen ondanks het ontbreken van financiering. Dit is conform artikel 7:453 BW dat voorschrijft dat zorgverleners moeten handelen zoals van een redelijk bekwaam vakgenoot verwacht mag worden.
Het ziekenhuis had de situatie bovendien uitgebreid met de patiënt en haar familie besproken en had zelfs een second opinion ingewonnen. De rechter oordeelde dat de zorginstelling hiermee haar zorgplicht niet had geschonden.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Zorginstellingen die te maken krijgen met patiënten die niet willen vertrekken, kunnen met verwijzing naar dit arrest uitleggen dat ze niet verplicht zijn om langer zorg te blijven leveren
zonder medische noodzaak. Daarnaast biedt het arrest handvatten voor het nemen van juridische stappen wanneer een patiënt niet meewerkt aan een noodzakelijk geachte zorgoverdracht.
Het is cruciaal voor zorginstellingen om procedures vast te leggen en goed te communiceren. Zo kan een zorgaanbieder aantonen dat de overstap naar vervolgzorg in het belang van de patiënt is, zelfs als de patiënt dit niet inziet.
Conclusie
Het
arrest benadrukt dat een patiënt geen recht heeft op het afdwingen van
een specifieke zorgvorm als deze
zorg, volgens deskundigen, niet in het belang van de patiënt is. Hiervoor moet de zorginstelling wel een duidelijke procedure volgen en alles zorgvuldig documenteren.
[post_title] => Weigering vervolgzorg door patiënt? Zorgplicht vs. zelfbeschikking
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => weigering-vervolgzorg-door-patient-zorgplicht-vs-zelfbeschikking
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-11-15 09:51:31
[post_modified_gmt] => 2024-11-15 08:51:31
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44034
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 63
[max_num_pages] => 7
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] =>
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 7c744b4093dc62d3ec1f933a4b0f3319
[query_vars_changed:WP_Query:private] => 1
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Zorginstellingen worstelen dagelijks met de vraag hoe om te gaan met patiënten die niet willen meewerken aan vervolgzorg of weigeren te vertrekken nadat het behandeltraject is afgerond. De spanning tussen...
Lees meer
In de zorgsector is bestuurdersaansprakelijkheid een belangrijk en veelbesproken onderwerp. In het bijzonder rijst de vraag of bestuurders persoonlijk verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de schade die ontstaat wegens wanprestatie...
Lees meer
De Olympische Spelen van 2024 in Parijs zijn voorbij, maar de discussies over de ingezette AI-technologieën zijn nog actueel. In deze blog blikken we terug op de rol van kunstmatige...
Lees meer
In het huidige digitale tijdperk staan bedrijven voor grote uitdagingen op het gebied van kunstmatige intelligentie (AI) en privacy. Als advocatenkantoor zien wij hoe organisaties worstelen met de balans tussen...
Lees meer
Artificial Intelligence (AI) biedt enorme kansen, maar brengt ook risico's met zich mee op het gebied van privacy en gegevensbescherming. De Information Commissioner's Office (ICO) heeft onlangs een nuttige handleiding...
Lees meer
Eerder schreef ik al een blog over het wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz). Hier ging ik dieper in op de vraag wat het wetsvoorstel voor zorgaanbieders betekent. Hoe...
Lees meer
Een recente tuchtrechtuitspraak onderstreept het belang van zorgvuldige omgang met medische dossiers bij praktijksluiting. In dit artikel ga ik dieper in op de zaak en wat andere zorgverleners hiervan kunnen...
Lees meer
Op 29 mei 2024 deed de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een belangrijke uitspraak in een zaak tussen een recruitmentbedrijf en de Autoriteit Persoonsgegevens. Deze zaak draait om...
Lees meer
In een recent arrest heeft de Procureur-Generaal van de Hoge Raad duidelijkheid gegeven over de reikwijdte van het inzagerecht onder artikel 15 AVG. In dit artikel gaan we in op...
Lees meer
Strenge regels voor gezondheidsreclame: wat ondernemers moeten weten! Het maken van reclame voor gezondheidsproducten lijkt misschien simpel, maar er gelden strenge regels. De rechtbank Den Haag heeft onlangs een uitspraak...
Lees meer