WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 4
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 4
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
[0] => 73
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1401
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (73) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 30, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 38873
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-09-28 09:33:08
[post_date_gmt] => 2023-09-28 07:33:08
[post_content] => De Data Governance Act is op 23 juni 2022 in werking getreden en is, na een overgangsperiode van 15 maanden, vanaf deze week van toepassing. De verordening heeft rechtstreekse werking, waardoor de regels directe werking hebben in de lidstaten.
Achtergrond
De Data Governance Act (DGA) is een belangrijke pijler van de European strategy for data en heeft tot doel:
- het vertrouwen bij het delen van gegevens te vergroten;
- mechanismen om de beschikbaarheid van gegevens te vergroten, te versterken; en
- technische belemmeringen voor het hergebruik van gegevens weg te nemen.
De publieke sector beschikt over grote hoeveelheden beschermde gegevens (bijv. persoonsgegevens en commercieel vertrouwelijke gegevens) die in principe niet hergebruikt kunnen worden als ‘open’ gegevens. Er kan echter een schat aan kennis uit dergelijke gegevens worden gehaald zonder de beschermde aard ervan aan te tasten. De DGA voorziet daarom in
regels en waarborgen om dergelijk hergebruik te vergemakkelijken waar mogelijk, maar schept geen verplichtingen om gegevens te delen.
De DGA speelt een centrale rol bij het faciliteren van de oprichting en groei van uniforme Europese data-ecosystemen in belangrijke sectoren. Deze dataruimtes zullen in samenwerking tussen private en publieke entiteiten en kritieke domeinen gebruikt worden. Denk aan de gezondheidszorg, milieubeheer, energie, landbouw, transport, financiën, productie, openbaar bestuur en de ontwikkeling van arbeidskrachten.
De DGA wordt aangevuld door de Data Act, een ander onderdeel van de European strategy for data. De Data Act
stimuleert de toegang voor overheidsinstanties tot gegevens die in het bezit van particuliere gegevenshouders zijn, in gevallen van "uitzonderlijke noodzaak". Dit wetsvoorstel doorloopt nog de wetgevingsprocedure, dus daarover een andere keer meer.
Op wie is de wetgeving van toepassing?
De verordening stelt regels op verschillende niveaus: voor de publieke sector, bedrijven en Europese burgers. Voor deze partijen wordt het makkelijker om hun gegevens
beschikbaar te stellen voor het algemeen belang, met behoud van volledige controle over de gegevens.
De verordening biedt ook zakelijke kansen voor bedrijven in de EU. Kleine en grote bedrijven krijgen gemakkelijk toegang tot gegevens uit verschillende lidstaten. Hierdoor kunnen bedrijven deze gegevens goedkoper verwerven, integreren en verwerken, zodat ze sneller nieuwe diensten en producten op de markt kunnen brengen. Daarbij houdt de verordening rekening met eerlijke concurrentie en consumentenbescherming.
Conclusie
De DGA zal
innovatie stimuleren door brede kaders te stellen voor het vrije verkeer van gegevens binnen de EU. In het bijzonder zal het voorwaarden stellen voor het hergebruik van beschermde overheidsgegevens en voorzien in betrouwbare mechanismen voor toegang tot gegevens.
Heeft u
vragen over de nieuwe wetgeving? Of heeft u een andere vraag? Neem gerust
contact op met een van onze medewerkers.
[post_title] => De Data Governance Act is nu van toepassing: wat houdt dit in?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-data-governance-act-is-nu-van-toepassing-wat-houdt-dit-in
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-09-28 09:33:08
[post_modified_gmt] => 2023-09-28 07:33:08
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38873
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 38826
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-09-27 09:58:56
[post_date_gmt] => 2023-09-27 07:58:56
[post_content] =>
Het is heel begrijpelijk dat patiënten die geen standaard behandelopties meer open hebben staan, nog een poging willen wagen met een experimenteel geneesmiddel dat nog niet is toegelaten tot de markt.
Aan experimentele geneesmiddelen zitten niet alleen juridische, maar ook ethische implicaties verbonden. In dit artikel ga ik in op de vraag of een geneesmiddelenfabrikant verplicht is om deze toegang tot experimentele geneesmiddelen te verlenen.
De achtergrond
In Nederland kennen we een verbod op het afleveren van geneesmiddelen die nog niet tot de markt zijn toegelaten. Patiënten moeten wachten tot het geneesmiddel is
goedgekeurd door de
European Medicines Agency (EMA) en ze vervolgens door Nederland zijn toegelaten.
Gemiddeld duurt het twaalf jaar voor een nieuw geneesmiddel op de markt komt. Dit is omdat eerst de kwaliteit, veiligheid en werkzaamheid van het geneesmiddel aangetoond moeten worden. Voor sommige patiënten is dit echter een keerzijde.
Het is heel invoelbaar dat patiënten niet jaren kunnen wachten tot een medicijn mogelijk hun leven verlengt. Voor de uitbehandelde patiënten, waarvoor alle standaard bewezen behandelopties uitgeput zijn, kan er een
dringende medische noodzaak zijn om alternatieve opties te onderzoeken.
Patiënten, artsen en geneesmiddelfabrikanten en de samenleving als geheel hebben ieder hun eigen belangen en prioriteiten als het gaat om toegang tot experimentele geneesmiddelen.
Ondanks het verbod zijn er verschillende mogelijkheden om toegang te krijgen tot experimentele geneesmiddelen. Het klinische geneesmiddelenonderzoek is een van deze mogelijkheden. Toch kan een patiënt vanwege
strenge inclusiecriteria niet altijd deelnemen aan een dergelijk onderzoek.
Uitzonderingen op de hoofdregel
In Nederland hebben we twee mogelijkheden om toch toegang te krijgen tot veelbelovende geneesmiddelen. Zo kan een arts voor een individuele patiënt een experimenteel geneesmiddel voorschrijven onder de Named-patient regeling. Daarnaast bestaan er compassionate use programma’s.
- Named-patient regeling: Een arts kan een gewenste behandeling uiteenzetten in een zogenaamde artsenverklaring voor een individuele patiënt. Een apotheek, groothandel, fabrikant of apotheekhouder kan vervolgens bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd een verzoek voor toestemming indienen.
- Compassionate Use: Ook wel het gebruik in schrijnende gevallen, heeft betrekking op een groep patiënten die lijden aan een ernstige ziekte. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen geeft toestemming zodra aan een aantal wettelijke vereisten zijn voldaan. In Nederland is Compassionate Use beperkt tot geneesmiddelen die Fase-III (de laatste fase van klinisch onderzoek) succesvol hebben afgerond en waar een aanvraag voor een handelsvergunning voor loopt. Een arts kan dan het geneesmiddel direct aanvragen voor een patiënt.
Het grootste verschil is dat de arts bij de Named-patient regeling het geneesmiddel aanvraagt voor een individuele patiënt. Bij Compassionate Use wordt het middel beschikbaar gesteld voor een groep patiënten.
Lees ook: Kan een geneesmiddel ook een medisch hulpmiddel zijn?
Juridisch afdwingbaar?
In Amerika is al langer een trend gaande dat uitbehandelde patiënten via de rechter
toegang proberen te krijgen tot experimentele geneesmiddelen. Hoe zit dat hier in Nederland?
Tenzij voldaan is aan strenge wettelijke vereisten, is het niet mogelijk om toegang te krijgen tot experimentele geneesmiddelen in Nederland. Uit jurisprudentie blijkt dat toegang tot experimentele geneesmiddelen niet afdwingbaar is.
[1]
De hoofdregel luidt dus dat toegang tot experimentele geneesmiddelen niet mogelijk is. Bij beiden regelingen (Named-Patient en Compassionate Use) gaat het om een uitzondering op deze hoofdregel. Hiervoor is een zorgvuldige procedure voorgeschreven in wetgeving. Volgens de rechter biedt de wet geen ruimte voor een belangenafweging.
Conclusie
Een geneesmiddelenfabrikant kan dus niet gedwongen worden om toegang tot experimentele geneesmiddelen te verlenen. Het is de keuze van een geneesmiddelenfabrikant om een Compassionate Use Programma op te zetten of het middel
ter beschikking te stellen via de Named Patient regeling.
Heeft u vragen over wetgeving omtrent geneesmiddelen? Of heeft u een andere vraag op het gebied van zorg en life sciences? Neem gerust
contact op met een van onze specialisten.
[1] Rb. Amsterdam 13 juli 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:BR1520.
[post_title] => Toegang tot experimentele geneesmiddelen: kan een geneesmiddelenfabrikant worden gedwongen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => toegang-tot-experimentele-geneesmiddelen-kan-een-geneesmiddelenfabrikant-worden-gedwongen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-09-27 09:58:56
[post_modified_gmt] => 2023-09-27 07:58:56
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38826
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 38629
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-09-13 16:10:54
[post_date_gmt] => 2023-09-13 14:10:54
[post_content] => In een recente rechtszaak tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraar CZ is een belangrijke uitspraak gedaan over de zorginkooppraktijken in Nederland. De uitspraak heeft de praktijk van
zorginkoop in Nederland beïnvloed. In dit artikel gaan we in op de rechtszaak en de verstrekkende gevolgen voor zorgaanbieders en cliënten in de langdurige zorgsector.
Achtergrond
De bekostiging van ggz-cliënten in de Wet langdurige zorg (Wlz) kent vanaf 2021 een integraal model en een modulair model. Integrale bekostiging in de gezondheidszorg is een benadering waarbij zorgverleners één vast tarief ontvangen voor het gehele zorgtraject van een patiënt, inclusief behandeling, medicijnen en andere diensten.
Het modulaire
bekostigingsmodel is bedoeld voor zorgaanbieders die woonzorg bieden aan cliënten en waar behandeling wordt geleverd door een andere zorgaanbieder. In dit geval verzorgen meerdere zorgaanbieders gezamenlijk de zorg voor een cliënt, waarbij de zorgaanbieder die de woonzorg levert een coördinerende rol vervult.
Lees ook:
woon-zorgovereenkomsten: is einde zorg ook einde huur?
Met de wijziging van de Wlz is voorzien in overgangsrecht voor die gevallen waarin zorgaanbieders al zowel woonzorg als behandeling aanbieden aan hun cliënten. De ggz-behandeling van deze cliënten komt op grond van het overgangsrecht nog niet dwingend ten laste van de Wlz maar mag nog modulair worden bekostigd, dus vanuit de Zvw.
Cliënten hebben het recht op vrije artsenkeuze. Het verplicht voorschrijven van integrale bekostiging heeft tot gevolg dat zorgaanbieders jaarlijks contracten zullen moeten sluiten met alle (huidige) behandelaars van hun cliënten. Dit is een enorme administratieve lastenverzwaring. Dit terwijl het uitgangspunt van het IZA is om naar een lastenvermindering te streven.
Beslissing modulaire bekostiging
Het geschil draaide om het
zorginkoopbeleid van CZ voor de jaren 2024-2026. CZ wilde een verplichte integrale bekostiging van zorg invoeren en paste een korting van 20% toe op tarieven voor zorgprofielen Wonen 1 en 2. Deze maatregelen zouden al per 1 januari 2024 van kracht worden.
Zorgaanbieders tekenden bezwaar aan, omdat zij vonden dat CZ hun keuzevrijheid beperkte en dat de korting onredelijk was. Dit leidde tot een juridische strijd tussen de partijen.
Een cruciaal element van de uitspraak was dat CZ niet gerechtigd was om integrale bekostiging dwingend op te leggen aan alle zorgaanbieders. De rechter oordeelde dat CZ hiermee te ver vooruitliep op de beoogde beëindiging van het overgangsrecht door de overheid en daarmee buiten de grenzen van de haar toekomende beleidsvrijheid trad.
De Minister van Volksgezondheid had al aangegeven dat deze overgang complexe uitvoeringsproblemen met zich bracht en dat er geen haast was bij de beëindiging ervan. De rechter benadrukte dat zorgaanbieders de keuze moesten behouden om voor modulaire bekostiging te kiezen tot in ieder geval 1 januari 2025.
Dit betekent dat zorgaanbieders nog steeds kunnen kiezen om ggz-behandeling en algemene medische behandeling onder de Zvw te laten vallen, in plaats van het verplichte integrale bekostigingsmodel.
Dit geeft zorgaanbieders de ruimte om rekening te houden met de specifieke behoeften en wensen van hun cliënten en voorkomt een onnodige administratieve lastenverzwaring. Met het oog op hun recht op vrije artsenkeuze kunnen cliënten naar huidig recht niet worden gedwongen om – zoals bij integrale bekostiging gebruikelijk is – naar centraal aangewezen zorgverleners over te stappen.
Lees ook:
De ouderenzorg in crisis
Beslissing tariefkorting
Een ander belangrijk aspect van de uitspraak was de tariefkorting die
CZ wilde toepassen op de zorgprofielen Wonen 1 en 2. CZ meende dat deze korting noodzakelijk was om de uitstroom van cliënten van verblijf naar thuiszorg te stimuleren en zo de kosten van langdurige zorg te beperken.
De rechter oordeelde echter dat CZ hiermee de keuzevrijheid van cliënten belemmerde en de financiële lasten volledig bij de zorgaanbieders legde. In de Wlz staat de keuzevrijheid van cliënten namelijk voorop, en dit omvat onder andere de keuze van de woonvorm en zorgaanbieder.
CZ legde de gevolgen van deze keuzevrijheid volgens de rechter onterecht bij de zorgaanbieders neer. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat de korting daadwerkelijk zou bijdragen aan de beoogde extramuralisering van zorg.
Daarnaast oordeelde de rechter dat CZ met de tariefkorting handelde in strijd met het zogenaamde proportionaliteitsbeginsel. Dit beginsel vereist dat de tarieven gebaseerd zijn op zorgvuldig onderzoek en rekening houden met de kostprijs van de zorg. De toegepaste korting werd echter opgelegd zonder goede onderbouwing en was onevenredig.
De uitspraak betekent dat CZ verplicht is om het tariefpercentage NHC/NIC voor de zorgprofielen Wonen 1 en 2 voor het jaar 2024 te stellen op 100% van het maximumtarief zoals vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Dit zorgt ervoor dat zorgaanbieders hun diensten kunnen blijven aanbieden zonder een onevenredige financiële last.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Deze uitspraak heeft belangrijke gevolgen voor de zorginkooppraktijk in Nederland:
Behoud van keuzevrijheid: Zorgaanbieders behouden de keuzevrijheid om te kiezen voor modulaire bekostiging, waardoor zij flexibeler kunnen inspelen op de behoeften van hun cliënten.
Financiële zekerheid: De tariefkorting op zorgprofielen Wonen 1 en 2 is van de baan, wat financiële zekerheid biedt aan zorgaanbieders die anders geconfronteerd zouden worden met ongedekte kosten.
Administratieve lastenverlichting: Zorgaanbieders worden beschermd tegen onnodige administratieve lasten die zouden ontstaan door de invoering van verplichte integrale bekostiging.
Cliëntgerichte zorg: De uitspraak benadrukt het belang van cliëntgerichte zorg en respect voor de keuzevrijheid van cliënten.
Overleg tussen partijen: De rechter dringt er bij zorgverzekeraars en zorgaanbieders op aan om in overleg te treden en oplossingen te vinden die zowel administratief haalbaar als in lijn zijn met de wet.
Conclusie
Met deze uitspraak is de integrale bekostiging van de langdurige zorg (voorlopig) van de baan. Op grond van het overgangsrecht hebben zorgaanbieders de keuzemogelijkheid om de kosten van ggz-behandeling en algemene medische zorg onder de Zvw te declareren. Het is niet te verwachten dat het overgangsrecht op korte termijn beëindigd wordt.
Heeft u een zorgrechtelijke vraag? Neem gerust
contact op met een van onze medewerkers!
ECLI:NL:RBDA:2023:11878
[post_title] => Zorgkantoor CZ teruggefloten door de rechter
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => zorgkantoor-cz-teruggefloten-door-de-rechter
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-09-13 16:10:54
[post_modified_gmt] => 2023-09-13 14:10:54
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38629
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 38576
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-09-11 16:32:06
[post_date_gmt] => 2023-09-11 14:32:06
[post_content] => Vanaf 1 juli moeten psychologen en psychiaters de gegevens van hun patiënten delen met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Deze informatie uit de gesprekken met patiënten worden vervolgens opgeslagen in een landelijke database. Dit gebeurt
zonder dat de patiënt hiervan weet. Dit heeft geleid tot een rechtszaak tegen de NZa. In dit artikel schijnen we licht op de situatie en de aanstaande rechtszaak.
De achtergrond van het geschil
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is onder meer belast met het toezicht op marktontwikkelingen, tarief- en prestatieregulering, alsook het toezicht op de uitvoering van de Zorgverzekeringswet. De NZa is
bevoegd om, in het kader van haar taken, regels te stellen voor het verstrekken van gegevens en inlichtingen door zorgaanbieders.
Per 1 januari 2022 is er een nieuw bekostigingsstelsel voor geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg ingevoerd: het
zorgprestatiemodel. Om de zorg te verbeteren wil de NZa voorspellen hoeveel zorg er ingekocht moet worden. Dit doet zij aan de hand van zorgvraagtypering.
Hiervoor heeft de NZa een regeling ingesteld die psychologen en psychiaters verplicht om informatie uit de gesprekken van hun patiënten te sturen. Deze informatie, die wordt opgeslagen in een landelijke database, wordt gebruikt voor een algoritme dat voor de NZa voorspellingen kan doen.
De informatie wordt aangeleverd door zogenaamde HoNOS+ lijsten (Health of Nation Outcome Scales). Het is een soort vragenlijst, die wordt ingevuld over 800.000 patiënten en gaat onder andere over zelfverwondingen, angsten, depressies, drugsgebruik en relatieproblemen.
Indien de hulpverleners deze gegevens niet aanleveren, moeten zij een dwangsom betalen. Hoe hoog deze boetes zijn, is niet bekend. De hulpverleners voelen zich echter opgejaagd door het beleid en noemen het “
een ingreep op het beroepsgeheim en op de grondrechten van patiënten”. Als gevolg daarvan hebben zij zich verenigd in een actiegroep.
De actiegroep ‘
Vertrouwen in de GGZ’ (VGZZ) heeft via de Wet open overheid stukken (Woo) opgevraagd bij de NZa. Op donderdag 31 augustus 2023 heeft
het tv-programma Argos TV aandacht besteed aan de kwestie en de fouten die zijn gemaakt.
Geen welbepaald en gerechtvaardigd doel
De gegevens van patiënten kunnen worden aangemerkt als (bijzondere) persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Persoonsgegevens moeten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en mogen vervolgens niet verder op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt (art. 5 lid 1 sub a AVG).
De NZa geeft aan de informatie te gebruiken voor de volgende doeleinden: “
het ijken van het algoritme ‘Zorgvraagtypering’ en voor de verdeling van zorgvraagtyperingen”. Volgens VGGZ zijn dit echter geen doelen, maar middelen om andere doelen te bereiken (e.g. het verbeteren van het algoritme biedt de mogelijkheid om zorg goedkoper in te kopen). De wijze waarop de doeleinden zijn omschreven is ook dusdanig
vaag en algemeen, dat deze – naar alle waarschijnlijkheid – niet in overeenstemming is met datgeen wat bepaald wordt in artikel 5 AVG.
Een schending van de noodzakelijkheidseis
De verwerkingsactiviteiten van NZa moeten ook noodzakelijk zijn, hetgeen moet worden onderbouwd met een belangenafweging, welke in overeenstemming moet zijn met het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel. Daarmee wordt bedoeld dat de verwerkingsactiviteiten in
verhouding staan tot het te bereiken doel én dat er geen andere, minder ingrijpende alternatieven mogelijk zijn.
VGZZ geeft echter aan dat de verwerkingsdoeleinden zo vaag en algemeen zijn geformuleerd, dat het
feitelijk onmogelijk is om deze toets uit te voeren. Tevens is niet aangetoond dat de HoNOS+ lijsten een geschikt en wetenschappelijk betrouwbaar instrument zijn om de doelen te bereiken.
In de dagvaarding van VGZZ zijn meerdere punten opgenomen waaruit blijkt dat de voordelen niet goed zijn afgewogen tegen de nadelen:
- De NZa heeft niet voldoende rekening gehouden met het feit dat het hier gaat om zeer gevoelige gegevens van een grote groep cliënten, waarbij het recht op privacy ernstig wordt beperkt.
- De NZa heeft niet genoeg overwogen dat het delen van deze gegevens in strijd is met het medisch beroepsgeheim en de daaraan gekoppelde maatschappelijke/individuele belangen.
- Er is te weinig aandacht besteed aan de negatieve impact van het schenden van het medisch beroepsgeheim op de vertrouwensrelatie tussen cliënten en behandelaars, wat de effectiviteit van de behandeling en het psychisch welzijn van cliënten kan beïnvloeden.
- De NZa heeft miskend dat het gaat om een maatregel met zeer algemene gelding: de mentale gezondheidsprofielen van iedere cliënt in de GGZ worden namelijk op structurele basis verzameld en verstrekt, zonder daarbij de individuele belangen van de cliënt mee te wegen.
- De NZa heeft te weinig gewicht toegekend aan het feit dat de gegevensverwerking plaatsvindt ten behoeve van algemene overheidsbeleidsdoelen die ver afstaan van de individuele belangen van de cliënt. Dit staat in contrast met andere wettelijke uitzonderingen, waar juist de belangen van de cliënt moeten worden meegewogen.
De privacyverklaring
In de regeling is opgenomen dat patiënten een privacyverklaring konden ondertekenen indien zij het niet eens waren met de verwerking. Een zogenaamde opt-out is echter onvoldoende om te spreken van rechtsgeldig verkregen toestemming: daarvoor is een actieve handeling nodig.
Tevens blijkt uit onderzoek dat bijna driekwart van de patiënten niet wist dat deze gegevens werden verwerkt. Er was dus ook
geen sprake van een geïnformeerde keuze wat betreft het al dan niet verlenen van toestemming voor deze verwerkingsactiviteiten.
Een schending van het beroepsgeheim
Zorgverleners worden door de regeling gedwongen hun medisch beroepsgeheim te schenden. Daarbij gaat het enerzijds om een schending van de wettelijke norm in art. 88 Wet BIG en anderzijds om een schending van de contractuele geheimhoudingsverplichting jegens cliënten, voortvloeiend uit art. 7:457 lid 1 BW.
Ook hangt hier een ethisch element aan vast. Indien een patiënt het gevoel heeft dat zijn informatie
niet vertrouwelijk blijft, kan er zorgontwijkend gedrag ontstaan. Een patiënt moet zich met een gerust hart tot een zorgverlener kunnen wenden. Dit heeft directe gevolgen voor de vrije toegang tot en de kwaliteit van de geestelijke gezondheidszorg.
Patiënten hebben de mogelijkheid om een
klacht in te dienen bij het tuchtrecht als gevolg van schending van het medisch beroepsgeheim. Deze verstrekking zou namelijk in strijd zijn met zowel de Wet BIG als met de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Bovendien kunnen zij compensatie vragen voor immateriële schade als gevolg van schending van de AVG.
Wat nu?
Eind september zal de rechtszaak plaatsvinden. De NZa staat onder druk om aan te tonen dat de verzameling en het gebruik van deze gegevens gerechtvaardigd zijn en voldoen aan de wettelijke vereisten, met name de AVG.
Daarnaast heeft de discussie rondom deze zaak de
aandacht gevestigd op de ethische aspecten van het medisch beroepsgeheim en de vertrouwensrelatie tussen zorgverleners en patiënten. Het is van vitaal belang dat patiënten zich vrij voelen om hun zorgen en problemen te delen met hun zorgverleners zonder angst voor de schending van hun privacy.
Wij blijven deze zaak nauwlettend volgen en zullen
updates verstrekken over de uitkomst van de rechtszaak en eventuele verdere ontwikkelingen in dit belangrijke vraagstuk.
Heeft u vragen over het delen van (patiënt)gegevens of wilt u meer informatie over dit onderwerp, aarzel dan niet om
contact met ons op te nemen.
[post_title] => De NZa-rechtszaak: Schending van het medisch beroepsgeheim of een dwangsom
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-nza-rechtszaak-schending-van-het-medisch-beroepsgeheim-of-een-dwangsom
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-09-11 16:32:06
[post_modified_gmt] => 2023-09-11 14:32:06
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38576
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 38359
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-08-31 09:16:39
[post_date_gmt] => 2023-08-31 07:16:39
[post_content] => Het Kadaster kampte deze week met een datalek waardoor het lange tijd mogelijk was om miljoenen namen en woonadressen te bekijken. Het Kadaster noemt de lek een “kwetsbaarheid in de aanmeldprocedure voor professionele gebruikers waarmee op die wijze alsnog oneigenlijk kon worden gezocht op naam”. Wat zijn de juridische gevolgen voor het Kadaster? En wat kunnen andere bedrijven doen om een datalek te voorkomen?
Inbreuk op de privacy
Het Kadaster, een openbaar register met informatie over panden en percelen, bevat
gevoelige persoonsgegevens van miljoenen Nederlandse burgers met een koopwoning. Het lek in het systeem heeft geleid tot ongeautoriseerde toegang tot deze gegevens, wat een aanzienlijke inbreuk vormt op de rechten afkomstig uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
De gelekte informatie omvat volledige namen, woonadressen, en zelfs paspoortnummers van personen. Dit brengt individuen in gevaar, aangezien deze gegevens kunnen worden misbruikt voor schadelijke doeleinden zoals bedreiging en stalking. Uit
het onderzoek van RTL blijkt dat zelfs iemand die op een dodenlijst van de onderwereld staat, makkelijk is te vinden via het Kadaster.
Het Kadaster, als beheerder van deze persoonsgegevens, heeft de wettelijke verplichting om adequate
beveiligingsmaatregelen te implementeren om de vertrouwelijkheid en integriteit van de gegevens te waarborgen. Door het lek is het Kadaster in gebreke gebleven in zijn verplichtingen om de persoonsgegevens te beschermen tegen ongeautoriseerde toegang en misbruik.
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft het Kadaster terecht opgedragen het lek onmiddellijk te verhelpen om verdere schendingen van privacy te voorkomen.
Kan dit juridische gevolgen hebben?
Individuen die door dit lek zijn getroffen, kunnen in beginsel recht hebben op schadevergoeding voor de inbreuk op hun privacy en de geleden schade. Het Kadaster kan namelijk op grond van de
AVG aansprakelijk worden gesteld voor deze schade. Echter, het is niet zo dat iedere inbreuk op het
privacyrecht ervoor zorgt een vordering op schadevergoeding rechtvaardigt. Hoe dat precies zit, lees je in
deze blog.
Een grote zorg voor het Kadaster lijkt de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) te zijn. de bevoegdheid. De AP komt als toezichthoudend orgaan immers de bevoegdheid toe om boetes op te leggen voor schendingen van de AVG.
Wat kunnen bedrijven doen om een datalek te voorkomen?
Bij
het Kadaster heeft een gebrek aan identiteitsverificatie en controle over wie toegang heeft tot het besloten deel van het Kadaster bijgedragen aan het ontstaan van het lek. Een datalek kan ieder bedrijf overkomen. Eerder schreven we al
een artikel over de datalekkenrapportage van de AP. Deze casus en de rapportage benadrukken de cruciale noodzaak van het implementeren van strenge beveiligingsmaatregelen, identiteitsverificatie en controle over toegang tot gevoelige persoonsgegevens.
Het is dus belangrijk om aandacht te schenken aan het beveiligen van uw data en alle aspecten die hierbij komen kijken. Hier zijn verschillende mogelijkheden voor, waarbij BG.legal u kan helpen op het gebied van het juridisch perspectief.
Daarnaast hebben wij advocaten en juristen in ons team die ook veel van
software en
IT-omgevingen weten. Zij zijn daarmee in staat om, samen met partners van ons kantoor, u te helpen in het weerbaarder maken van uw organisatie tegen verlies van data.
Neem vandaag nog contact met ons op voor een preventiescan en ontdek hoe wij uw zorginstelling kunnen helpen weerbaarder te worden tegen cybersecurity-incidenten. Bekijk hier
de folder cybersecurity check, of neem direct contact op met
een van onze specialisten voor een vrijblijvend gesprek over cybersecurity.
[post_title] => Datalek bij het Kadaster: Wat zijn de gevolgen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => datalek-bij-het-kadaster-wat-zijn-de-gevolgen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-08-31 09:16:39
[post_modified_gmt] => 2023-08-31 07:16:39
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38359
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 38256
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-08-29 12:05:10
[post_date_gmt] => 2023-08-29 10:05:10
[post_content] => Amazon en koffieketen Starbucks worden voor de Amerikaanse federale rechtbank gedaagd voor het misbruiken van biometrische kenmerken van klanten. Om diefstal tegen te gaan werd in de winkels gebruikgemaakt van geavanceerde bewakingssystemen, waaronder een systeem waarmee bezoekers op basis van hun biometrische kenmerken konden worden geïdentificeerd. Dit artikel schijnt licht op deze zaak en onderzoekt tevens hoe deze zaak zich verhoudt binnen het juridische kader van Nederland.
Biometrische gegevens
Biometrische gegevens zijn persoonsgegevens die voortkomen uit specifieke technische verwerking van fysieke, fysiologische of gedrag gerelateerde kenmerken van een persoon. Dit type gegevens maakt het mogelijk om de persoon op een unieke manier te identificeren of diens identiteit te bevestigen (authenticatie).
Biometrische persoonsgegevens omvatten bijvoorbeeld vingerafdrukken en gezichtsafbeeldingen. Deze kenmerken van het lichaam zijn van nature uniek, wat betekent dat ze kunnen worden teruggevoerd naar één specifiek individu.
De Amazon-Starbucks zaak
In de aangespannen rechtszaak worden de bedrijven ervan beschuldigd persoonsgegevens van klanten te verzamelen zonder hen daarvan op de hoogte te stellen. De bedrijven zouden de wet uit New York hebben overtreden die bedrijven verplicht om borden bij de ingang van winkels te plaatsen als ze biometrische gegevens van klanten verzamelen.
Om toegang te krijgen tot de winkel dient de klant ofwel een creditcard, ofwel een bijbehorende app te scannen. Binnen de winkelruimte zijn sensoren en camera's geïnstalleerd om bij te houden welke producten klanten selecteren, zodat de kosten hiervan automatisch in rekening worden gebracht bij het verlaten van de winkel. Dit systeem stelt klanten in staat om de traditionele kassarij over te slaan.
Amazon heeft zich verweert door te beargumenteren dat zij geen biometrische gegevens verzamelen om een specifieke klant te identificeren. De technologie zou enkel klanten die tegelijk in de winkel zijn uit elkaar kunnen halen. Of de rechter mee gaat in deze beredenering is nog niet bekend.
In maart werden de winkels ook al geconfronteerd met dezelfde juridische discussie. Na deze gebeurtenis had Amazon één enkel bordje geplaatst, waarop stond dat biometrische gegevens alleen zouden worden verzameld wanneer klanten de handpalmscanner gebruikten om de winkel binnen te gaan. Omdat de winkel echter over zes ingangen beschikte, is één bordje onvoldoende om aan de wettelijke vereisten te voldoen.
Hoe zit dit in Nederland?
De regels rond biometrische gegevens zijn in de
EU strenger dan in de Verenigde Staten. Biometrie gebruiken voor de beveiliging van je winkel is in Nederland dan ook niet zomaar toegestaan. Hoe zit dit nou precies?
De Algemene Verordening Gegevens bescherming (AVG) bepaalt dat de verwerking van biometrische persoonsgegevens kwalificeert als een verwerking van bijzondere persoonsgegevens. In principe is het verboden om bijzondere persoonsgegevens te verwerken, tenzij er een uitzondering geldt. De uitzondering waar veelal een beroep op wordt gedaan, is de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene.
Uitdrukkelijke toestemming
Uitdrukkelijke toestemming is een zwaardere vorm van toestemming. Dit betekent dat de betrokkene een uitdrukkelijke verklaring van toestemming moet afgeven.
Om dit op een duidelijke manier te regelen, is het aan te raden om
een schriftelijke verklaring van de betrokken persoon te verkrijgen. Dit kan eenvoudigweg helpen om ervoor te zorgen dat alles in goede orde verloopt. Als extra zekerheid kunt u overwegen om deze verklaring door de betrokkene te laten ondertekenen.
Hoewel in theorie een mondelinge verklaring ook afdoende kan zijn, kan het echter lastig zijn om aan te tonen dat aan alle noodzakelijke voorwaarden voor geldige, expliciete toestemming is voldaan.
Afgevraagd kan worden of de toestemming vrijelijk wordt gegeven indien de klant zonder toestemming geen toegang heeft tot bijvoorbeeld de winkel. Om toestemming op een vrije manier te verkrijgen, mag het verlenen van toegang tot diensten en functies niet voorwaardelijk zijn aan het feit dat een gebruiker instemt met het opslaan van gegevens.
Aanvullende vereisten
Indien aan een van bovenstaande uitzondering is voldaan, moet eerst een
Data Protection Impact Assessment (DPIA) uitgevoerd worden voordat de gezichtsherkenning gebruikt mag worden.
Een Data Protection Impact Assessment (DPIA) is een hulpmiddel waarmee vooraf de potentiële privacy risico's van een gegevensverwerking worden geïdentificeerd, waardoor de organisatie in staat wordt gesteld passende maatregelen te treffen om deze risico's te minimaliseren.
Daarnaast is het essentieel om afdoende beveiligingsmaatregelen te implementeren. In situaties waarin vingerafdrukken worden verzameld, zou men bijvoorbeeld de data die daarop ziet kunnen versleutelen (encryptie).
Deze codering zorgt ervoor dat de vingerafdruk niet direct herkenbaar is, terwijl de code nog steeds wordt gebruikt om de betreffende persoon te identificeren. Het voldoet aan wettelijke eisen om ervoor te zorgen dat het systeem dat deze code opslaat op een hoog niveau van beveiliging wordt gehouden.
Conclusie
Hoe de Amazon-Starbucks zaak zal aflopen zal nog even afwachten zijn. In Nederland zal gebruik van biometrische beveiligingssystemen in winkels in ieder geval niet snel voorkomen. In principe is er een verbod op de verwerking van biometrische gegevens. Ondanks dat er wel uitzonderingen zijn op het
verwerkingsverbod, zullen deze niet snel van toepassing zijn voor een winkel.
Heeft u vragen over de verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens? Of heeft u andere vragen?
Neem gerust contact op met een van onze medewerkers.
[post_title] => Biometrische systemen en toegangsverlening ook mogelijk in Nederland?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => biometrische-systemen-en-toegangsverlening-ook-mogelijk-in-nederland
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-08-29 12:05:10
[post_modified_gmt] => 2023-08-29 10:05:10
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38256
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 38121
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-08-23 13:24:39
[post_date_gmt] => 2023-08-23 11:24:39
[post_content] => Sinds 1 juli 2021 zijn rookruimtes niet meer toegestaan in (semi)-publieke en openbare gebouwen, inclusief de zorgsector. In het Nationaal Preventieakkoord zijn ook specifieke maatregelen afgesproken om in 2030 de zorg compleet rookvrij te maken. Maar mag dit ook voor privéruimtes?
Toepasselijke wet- en regelgeving
De Tabaks- en rookwarenwet reguleert het rookverbod, waarbij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) toezicht houdt op de naleving door ondernemers. Hoewel het rookverbod van kracht is voor werkplekken en openbare gebouwen, zijn er enkele
uitzonderingen, waaronder privéruimtes in zorginstellingen.
Wat valt er onder privéruimte?
In de wet wordt niet exact gedefinieerd wat er onder een privéruimte valt. De Brancheorganisatie Zorg verstaat onder privéruimte een ruimte die exclusief door de cliënt gebruikt wordt en waar hij voor langere tijd verblijft. Op een kamer die wordt gedeeld met anderen cliënten of een tijdelijk kamer (bijvoorbeeld in een ziekenhuis) is het rookverbod dus van toepassing.
De kamer van een cliënt is echter tevens de werkplek van de medewerkers van de zorginstelling. En op werkplekken is het wel verplicht om een rookverbod in stellen. Hoe zit dat dan?
Toch een rookverbod op de plaatsen waar dit niet verplicht is
Binnen de huisregels van zorginstellingen kan worden vastgelegd dat het rookverbod ook van toepassing is in de open lucht of privéruimtes. Hier gaat het om een
belangenafweging door de zorgaanbieder.
Werknemers hebben het recht op bescherming van hun gezondheid. Aan de andere kant hebben cliënten de vrijheid om hun leven naar eigen inzicht in te richten en moet hun persoonlijke levenssfeer worden beschermd.
Huisregels die betrekking hebben op de huidige bewoners lijken een te grote inbreuk te zijn op de persoonlijke levenssfeer van de cliënten. Voor nieuwe cliënten is dit anders. Zij hebben vooraf de
keuze om met het beleid in te stemmen of zich tot een andere zorginstelling te wenden. Voor de vooraf goed geïnformeerde cliënt wordt het lastig om zich achteraf te beroepen op zijn grondrechten indien hij/zij toch in de privéruimte wil roken.
Op grond van de
Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 (WMCZ 2018) moet de cliëntenraad instemmen met huisregels die betrekking hebben op de kwaliteit, veiligheid en hygiëne. Tevens moet de ondernemingsraad instemmen met deze huisregels als deze de arbeidsomstandigheden van werknemers raken.
Eerder schreven we al
een artikel over het rookbeleid. Hierin beschreven we een zaak waar de rechter het rookbeleid van de zorginstelling niet kon beoordelen, omdat deze niet was opgenomen in de huisregels.
Overwegingen voor de thuiszorg
Indien de woning van de cliënt zich buiten het gebouw van de zorginstelling bevind kan er geen rookverbod worden ingesteld. Werkgevers zijn echter nog steeds verantwoordelijk voor een veilige en gezonde werkplek voor werknemers.
De juridische mogelijkheden lijken beperkt, maar de werkgever kan bijvoorbeeld wel afspraken met de cliënt maken dat de kamer gelucht moet worden voordat de hulpverlener op bezoek komt. Ook kan de werkgever kijken of de hulpverleners die rookvrij willen werken enkel bij niet-rokende cliënten geplaatst kunnen worden.
Conclusie
Hoewel een rookverbod in privéruimtes inbreuk kan maken op de persoonlijke levenssfeer, is het niet onmogelijk. Overweegt u een rookverbod in de privéruimtes in te stellen? Zorg er dan voor dat u dit duidelijk communiceert aan nieuwe cliënten. Indien huidige cliënten niet willen stoppen dienen
goede afspraken gemaakt te worden tussen de zorginstelling en haar werknemers enerzijds en de cliënten anderzijds.
Heeft u vragen over het rookverbod of de huisregels? Of heeft u een meer algemeen (zorg)vraagstuk? Neem dan gerust
contact met ons op!
[post_title] => Rookverbod in privéruimtes: een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => rookverbod-in-priveruimtes-een-inbreuk-op-de-persoonlijke-levenssfeer
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-08-24 14:19:08
[post_modified_gmt] => 2023-08-24 12:19:08
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38121
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 37913
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-08-10 10:41:31
[post_date_gmt] => 2023-08-10 08:41:31
[post_content] =>
In het kader van de Jeugdwet kunnen aanbieders van jeugdhulp geconfronteerd worden met controles van de gemeente om de rechtmatigheid en doelmatigheid van geleverde jeugdhulp te waarborgen. Maar in hoeverre moet aanbieders meewerken aan deze controle? En wat zijn de verantwoordelijkheden van aanbieders als het gaat om privacygevoelige medische gegevens?
Het geschil
In een recent arrest van de Rechtbank Limburg stond de vraag centraal of een jeugdhulpverlener verplicht is tot medewerking aan een controle naar de rechtmatigheid en doelmatigheid van geleverde
jeugdhulp.
De aanbieder van jeugdhulp in casus wilde niet meewerken aan de gewenste detailcontrole. Deze controle zou volgens haar niet voldoen aan de eisen uit de AVG, Jeugdwet en Regeling Jeugdwet en deze werd door haar als disproportioneel beschouwd.
De betreffende
detailcontrole vroeg om inzage in 80 medische dossiers. De rechter moest beoordelen of de getrapte controlesystematiek zoals vastgesteld in de Jeugdwet was gevolgd. Alleen dan kan namelijk medewerking worden gevergd.
De controlesystematiek van de Jeugdwet
In het kader van de Jeugdwet zijn gemeenten verantwoordelijk voor de controle van de rechtmatigheid en doelmatigheid van geleverde jeugdhulp. Deze controles zijn verdeeld in een
getrapte controlesystematiek:
- Formele controle: Het proces omvat allereerst een formele controle van de facturen. Voldoet de rekening aan de gemaakte afspraken? De benodigde gegevens voor het uitvoeren van de formele controle zijn vaak intern al aanwezig bij de gemeenten.
- Materiële controle: Signalen afkomstig uit de formele controle kunnen aanleiding zijn tot een materiële controle. Het doel van een materiële controle is een onderzoek naar de doel- en rechtmatigheid van de gedeclareerde hulp. Is de gedeclareerde zorg ook daadwerkelijk geleverd? De gemeente moet de stappen uit de Regeling Jeugdwet volgen, waaronder het bepalen van een controledoel, het uitvoeren van een risicoanalyse en het opstellen en uitvoeren van een algemeen controleplan.
- Detailcontrole: Pas na de materiële controle kan een detailcontrole een vervolgstap zijn, indien er nog onvoldoende zekerheid is verkregen over de rechtmatigheid en/of doelmatigheid van de verleende zorg. De detailcontrole bestaat uit een specifieke risicoanalyse, een specifiek controleplan en doel. Bij de detailcontrole mag de gemeente niet verder onderzoeken dan noodzakelijk is voor het doel.
Verwerking van persoonsgegevens
De Regeling Jeugdwet bepaalt welke type persoonsgegevens, gewone en bijzondere, gemeenten mogen verwerken tijdens controles. Bijzondere persoonsgegevens krijgen extra bescherming omdat deze gegevens een grote impact hebben. Dit ziet bijvoorbeeld op persoonsgegevens waaruit iemands etnische afkomst blijkt of gegevens over iemands gezondheid. Deze bijzondere gegevens mogen niet verwerkt worden, tenzij er een wettelijke uitzondering is.
Bij de uitvoering van de materiële controle worden bijzondere persoonsgegevens over iemands gezondheid gebruikt die al bekend zijn bij de gemeente vanuit hun eigen taken. Het medisch dossier van de jeugdhulpverlener is hierbij niet nodig.
Indien inzage in het
medisch dossier toch vereist is, zoals in de Limburgse casus, kan dit alleen door of onder verantwoordelijkheid van een persoon die is gebonden aan het medisch beroepsgeheim. De gemeente moet dan wel uit te leggen waarom het niet met een andere methode kan.
Lees ook:
Het beroepsgeheim in de zorg: alles wat zorgverleners moeten weten!
Het oordeel van de rechter
Volgens het oordeel van de rechter was het controleplan algemeen van aard en gold het niet alleen voor deze specifieke jeugdhulpaanbieder. Tevens is er niet voldaan aan de vereiste vier stappen voor een materiële controle. Door de getrapte systematiek kan er van de jeugdhulpaanbieder dan ook niet vereist worden om mee te werken aan de detailcontrole.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Van een aanbieder van jeugdhulp kan alleen worden verplicht medewerking te leveren als aan alle wettelijke vereisten van de controle is voldaan. Voor een jeugdhulpaanbieder is het daarom van belang om na te gaan of een materiële controle voldoet aan de vier wettelijke vereisten.
Pas nadat een
materiële controle is uitgevoerd kan een detailcontrole volgen. Het is in beginsel dus niet mogelijk om direct over te gaan op de controle van een dossier. Vraagt de gemeente direct persoonsgegevens op? Dan is het raadzaam om een toelichting te vragen aan de gemeente. Hierbij kunt u verwijzen naar de Regeling Jeugdwet.
Voor jeugdhulpaanbieders die onderworpen zijn aan controles en vragen hebben over de rechtmatigheid ervan, met name betreffende inzage in medische dossiers van cliënten, staat ons team klaar om te helpen. Neem gerust contact op met
een van onze medewerkers!
ECLI:NL:RBLIM:2023:4475
[post_title] => Moet je meewerken aan een controle binnen de Jeugdwet?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => moet-je-meewerken-aan-een-controle-binnen-de-jeugdwet
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-08-10 10:41:31
[post_modified_gmt] => 2023-08-10 08:41:31
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=37913
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 37482
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-07-14 16:20:12
[post_date_gmt] => 2023-07-14 14:20:12
[post_content] => De Verordening voor medische hulpmiddelen (MDR) stelt strengere eisen aan medische hulpmiddelen, zoals uitgelegd in de eerdere artikelen van deze blogreeks. Maar vanaf wanneer moet een fabrikant aan deze eisen voldoen? In dit artikel geven we een antwoord op die vraag.
Verlenging van de overgangsperiode
In de MDR zijn
overgangstermijnen neergelegd, die aangeven vanaf wanneer de medische hulpmiddelen aan de eisen van de nieuwe verordening moeten voldoen. De overgangsperiode van de verordening loopt af op 26 mei 2024. Afgelopen december werd echter een voorstel ingediend bij de Europese Commissie om de overgangsperiodes uit de MDR te verlengen.
De reden daarvan is dat er een gebrek is aan aangemelde instanties (
Notified Bodies). Hierdoor kan certificering niet (snel genoeg) worden uitgevoerd voor alle medische hulpmiddelen. Als fabrikanten er niet in slagen om hun producten tijdig gecertificeerd te krijgen, zal de beschikbaarheid van deze medische hulpmiddelen beperkt worden. Dit is uiteraard niet gunstig.
Op 15 maart j.l. is de verlenging van de overgangsperiode definitief gemaakt, door de ondertekening van het wetgevingsvoorstel (Verordening EU 2023/607). Het besluit tot verlenging van de overgangsperiode treedt in werking op de dag van de bekendmaking van de verordening in het Publicatieblad. Het is nog niet bekend wanneer dit zal zijn.
De nieuwe overgangsperiodes
De verordening verlengt automatisch de certificaten van oudere medische hulpmiddelen die geldig waren op 26 mei 2021, de datum van inwerkingtreding van de verordening. De termijn waarbinnen fabrikanten deze producten in de handel mogen brengen, is ook verlengd. Voorheen was deze termijn dus vastgesteld op 26 mei 2024. Nu zijn de nieuwe overgangsperiodes als volgt:
Klasse III en IIb implantaten: nieuwe overgangsperiode tot 31 december 2027
Klasse IIb en lager: nieuwe overgangsperiode tot 31 december 2028
Klasse III op maat gemaakte producten: nieuwe overgangsperiode tot 31 december 2026
Voor een deel van de Klasse I-producten blijft de (oude) overgangsperiode tot 26 mei 2024 van kracht.
Voorwaarden voor de nieuwe overgangsperiodes
Er zijn
voorwaarden van toepassing op deze verlenging, waaronder het voldoen aan de eisen uit de
Medical Device Directie 93/42/EC, de voorganger van de MDR. Ook mogen er sinds 26 mei 2021 geen significante veranderingen in het ontwerp of het beoogde gebruik van het medisch hulpmiddel hebben plaatsgevonden.
Het MDD-certificaat van het medisch hulpmiddel is nog steeds geldig op dit moment (zelfs indien het certificaat vóór 26 mei 2021 is verstreken).
Voor een nieuw MDR-certificaat moet de fabrikant uiterlijk op 26 mei 2024 een kwaliteitsborgingssysteem hebben ingevoerd. Tevens moet voor 26 mei 2024 een formele aanvraag ingediend zijn voor een conformiteitsbeoordeling voor een hulpmiddel dat geen onaanvaardbaar risico is voor de gezondheid of de veiligheid van patiënten of gebruikers of voor andere aspecten van de volksgezondheid.
De verlenging is niet van toepassing op hulpmiddelen waarvan het certificaat is verlopen en waarvoor de fabrikant vóór de vervaldatum geen schriftelijke overeenkomst met een aangemelde instantie heeft ondertekend. In dit geval moet de fabrikant een derogatie aanvragen. De derogatie wordt gebruikt om verdere vrijstellingen van de conformiteitsbeoordelingsprocedure mogelijk te maken, zodat uiteindelijk zo weinig mogelijk certificaten hun geldigheid verliezen. Hiervoor is een speciale leidraad gepubliceerd (
MDCG 2022-18).
Conclusie
De verlenging biedt meer tijd voor fabrikanten om hun medische hulpmiddelen te laten
certificeren, desondanks moeten zij proberen om hun certificaten zo snel mogelijk te krijgen vanwege de aanhoudende capaciteitsbeperkingen bij aangemelde instanties.
Fabrikanten moeten in elk individueel geval zorgvuldig onderzoeken of de langere overgangsperioden kunnen worden toegepast op hun specifieke medische hulpmiddel.
Heeft u vragen over de MDR of andere zaken omtrent medische hulpmiddelen? Neem gerust contact op met een van onze medewerkers.
Lees hier de artikelen uit de blogreeks:
Intro: Navigeren door de MDR - flowchart
Artikel 1: Wat is de MDR en waarom hebben we regels nodig?
Artikel 2: De vereisten voor veiligheidsbeoordeling
Artikel 3: De verplichte traceerbaarheid
Artikel 4: EUDAMED
Artikel 5: Verplichtingen voor de zorgverlener
[post_title] => MDR: de overgangsperiode
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => mdr-de-overgangsperiode
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-08-16 11:41:42
[post_modified_gmt] => 2023-08-16 09:41:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=37482
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 37331
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-07-13 10:28:31
[post_date_gmt] => 2023-07-13 08:28:31
[post_content] => De ouderenzorg in Nederland kampt momenteel met diverse uitdagingen. Vorige week schreven we
een blog over de ouderenzorg in crisis. De Nota van Inlichtingen, waar zorgkantoren antwoord geven op de vragen van zorginstellingen was, vanwege de tienduizenden vragen, een week vertraagd. In dit artikel bespreken we de
recente ontwikkelingen in de sector.
Inmiddels hebben zorgkantoren verschillende wijzigingen in het inkoopbeleid
Wet langdurige zorg (Wlz) 2024-2026 doorgevoerd. Grote veranderingen zullen er niet plaatsvinden, het zal enkel om kleine tegemoetkomingen gaan.
Wijzigingen niet voldoende
De Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland heeft samen met 58 zorgorganisaties een kort geding aangespannen tegen het nieuwe inkoopbeleid. Zij zetten de procedure ook voort omdat de tarieven niet zo ver zijn opgehoogd als zij hadden gehoopt. Dit laat hun bezorgdheid zien over de
financiële haalbaarheid van de zorgverlening.
Verschillende brancheorganisaties hebben ook een oproep gedaan aan een volgend kabinet om de ouderenzorg prioriteit te geven. Zonder politieke daadkracht kunnen de aanhoudende problemen in de ouderenzorg niet aangepakt worden.
Aanhoudende problemen
De problemen in de ouderenzorg beperken zich echter niet alleen tot financiële aspecten. Zo groeien de
wachtlijsten voor zorginstellingen, waardoor ouderen steeds langer moeten wachten op zorg. Deze situatie wordt verergerd door de vergrijzing die in een rap tempo doorzet.
Een ander probleem dat directe gevolgen heeft op de kwaliteit van de zorg is de arbeidsmarktproblematiek. In de komende tien jaar gaat een heel groot deel van het huidige zorgpersoneel met pensioen. Hierdoor zal het al bestaande
tekort aan gekwalificeerd personeel nog groter worden.
Conclusie
De ouderenzorg heeft dringende behoefte aan oplossingen. De wijzigingen die zijn doorgevoerd in het inkoopbeleid van de Wlz zullen deze problemen echter niet oplossen.
Wilt u weten hoe wij u als zorginstelling kunnen ondersteunen? Neem gerust
contact op met een van onze medewerkers!
[post_title] => Ouderenzorg in de crisis: een vervolg
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ouderenzorg-in-de-crisis-een-vervolg
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-07-13 10:28:31
[post_modified_gmt] => 2023-07-13 08:28:31
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=37331
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 38873
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-09-28 09:33:08
[post_date_gmt] => 2023-09-28 07:33:08
[post_content] => De Data Governance Act is op 23 juni 2022 in werking getreden en is, na een overgangsperiode van 15 maanden,
vanaf deze week van toepassing. De verordening heeft rechtstreekse werking, waardoor de regels directe werking hebben in de lidstaten.
Achtergrond
De Data Governance Act (DGA) is een
belangrijke pijler van de
European strategy for data en heeft tot doel:
- het vertrouwen bij het delen van gegevens te vergroten;
- mechanismen om de beschikbaarheid van gegevens te vergroten, te versterken; en
- technische belemmeringen voor het hergebruik van gegevens weg te nemen.
De publieke sector beschikt over grote hoeveelheden beschermde gegevens (bijv. persoonsgegevens en commercieel vertrouwelijke gegevens) die in principe niet hergebruikt kunnen worden als ‘open’ gegevens. Er kan echter een schat aan kennis uit dergelijke gegevens worden gehaald zonder de beschermde aard ervan aan te tasten. De DGA voorziet daarom in
regels en waarborgen om dergelijk hergebruik te vergemakkelijken waar mogelijk, maar schept geen verplichtingen om gegevens te delen.
De DGA speelt een centrale rol bij het faciliteren van de oprichting en groei van uniforme Europese data-ecosystemen in belangrijke sectoren. Deze dataruimtes zullen in samenwerking tussen private en publieke entiteiten en kritieke domeinen gebruikt worden. Denk aan de gezondheidszorg, milieubeheer, energie, landbouw, transport, financiën, productie, openbaar bestuur en de ontwikkeling van arbeidskrachten.
De DGA wordt aangevuld door de Data Act, een ander onderdeel van de European strategy for data. De Data Act
stimuleert de toegang voor overheidsinstanties tot gegevens die in het bezit van particuliere gegevenshouders zijn, in gevallen van "uitzonderlijke noodzaak". Dit wetsvoorstel doorloopt nog de wetgevingsprocedure, dus daarover een andere keer meer.
Op wie is de wetgeving van toepassing?
De verordening stelt regels op verschillende niveaus: voor de publieke sector, bedrijven en Europese burgers. Voor deze partijen wordt het makkelijker om hun gegevens
beschikbaar te stellen voor het algemeen belang, met behoud van volledige controle over de gegevens.
De verordening biedt ook zakelijke kansen voor bedrijven in de EU. Kleine en grote bedrijven krijgen gemakkelijk toegang tot gegevens uit verschillende lidstaten. Hierdoor kunnen bedrijven deze gegevens goedkoper verwerven, integreren en verwerken, zodat ze sneller nieuwe diensten en producten op de markt kunnen brengen. Daarbij houdt de verordening rekening met eerlijke concurrentie en consumentenbescherming.
Conclusie
De DGA zal
innovatie stimuleren door brede kaders te stellen voor het vrije verkeer van gegevens binnen de EU. In het bijzonder zal het voorwaarden stellen voor het hergebruik van beschermde overheidsgegevens en voorzien in betrouwbare mechanismen voor toegang tot gegevens.
Heeft u
vragen over de nieuwe wetgeving? Of heeft u een andere vraag? Neem gerust
contact op met een van onze medewerkers.
[post_title] => De Data Governance Act is nu van toepassing: wat houdt dit in?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-data-governance-act-is-nu-van-toepassing-wat-houdt-dit-in
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-09-28 09:33:08
[post_modified_gmt] => 2023-09-28 07:33:08
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38873
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 63
[max_num_pages] => 7
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => aedf9ca16bcfa194de620f4dd74da640
[query_vars_changed:WP_Query:private] => 1
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
De Data Governance Act is op 23 juni 2022 in werking getreden en is, na een overgangsperiode van 15 maanden, vanaf deze week van toepassing. De verordening heeft rechtstreekse werking,...
Lees meer
Het is heel begrijpelijk dat patiënten die geen standaard behandelopties meer open hebben staan, nog een poging willen wagen met een experimenteel geneesmiddel dat nog niet is toegelaten tot de...
Lees meer
In een recente rechtszaak tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraar CZ is een belangrijke uitspraak gedaan over de zorginkooppraktijken in Nederland. De uitspraak heeft de praktijk van zorginkoop in Nederland beïnvloed. In...
Lees meer
Vanaf 1 juli moeten psychologen en psychiaters de gegevens van hun patiënten delen met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Deze informatie uit de gesprekken met patiënten worden vervolgens opgeslagen in een...
Lees meer
Het Kadaster kampte deze week met een datalek waardoor het lange tijd mogelijk was om miljoenen namen en woonadressen te bekijken. Het Kadaster noemt de lek een “kwetsbaarheid in de...
Lees meer
Amazon en koffieketen Starbucks worden voor de Amerikaanse federale rechtbank gedaagd voor het misbruiken van biometrische kenmerken van klanten. Om diefstal tegen te gaan werd in de winkels gebruikgemaakt van...
Lees meer
Sinds 1 juli 2021 zijn rookruimtes niet meer toegestaan in (semi)-publieke en openbare gebouwen, inclusief de zorgsector. In het Nationaal Preventieakkoord zijn ook specifieke maatregelen afgesproken om in 2030 de...
Lees meer
In het kader van de Jeugdwet kunnen aanbieders van jeugdhulp geconfronteerd worden met controles van de gemeente om de rechtmatigheid en doelmatigheid van geleverde jeugdhulp te waarborgen. Maar in hoeverre...
Lees meer
De Verordening voor medische hulpmiddelen (MDR) stelt strengere eisen aan medische hulpmiddelen, zoals uitgelegd in de eerdere artikelen van deze blogreeks. Maar vanaf wanneer moet een fabrikant aan deze eisen...
Lees meer
De ouderenzorg in Nederland kampt momenteel met diverse uitdagingen. Vorige week schreven we een blog over de ouderenzorg in crisis. De Nota van Inlichtingen, waar zorgkantoren antwoord geven op de...
Lees meer