Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 6
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 6
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 73
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1349
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (73)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 50, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 35983
                    [post_author] => 73
                    [post_date] => 2023-04-26 10:28:52
                    [post_date_gmt] => 2023-04-26 08:28:52
                    [post_content] => Het aantal digitale diensten in de zorg neemt snel toe. De digitale transformatie van de zorg brengt vele voordelen met zich, maar ook de nodige uitdagingen. Zo wil je als zorgaanbieder zeker weten dat enkel de patiënt toegang heeft tot de persoonlijke gezondheidsomgeving. Gelukkig biedt de Wet digitale overheid belangrijke kaders om deze uitdagingen aan te pakken en zorgaanbieders te helpen verantwoordelijk en veilig in te loggen op digitale dienstverlening. In dit artikel leest u wat deze wet inhoudt en wat dit betekent voor u als zorgaanbieder.

De Wet digitale overheid (Wdo) biedt belangrijke kaders om de digitale dienstverlening op een verantwoordelijke wijze te garanderen. De Wdo gaat dus over veilig inloggen op dienstverlening bij onder meer (semi-) overheidsinstanties en de zorg. De Wdo legt de taken en verantwoordelijkheden vast voor veilige toegang tot de digitale overheid.  Hierdoor wordt gezorgd voor zekerheid  voor zowel de burger als voor bedrijven. De Wdo heeft zorgaanbieders aangewezen als organisatie die aan de Wdo zal moeten voldoen.

Wat betekent dat voor u als zorgaanbieder?

De dienstverlening moet ingedeeld worden op betrouwbaarheidsniveau. Alleen erkende elektronische identificatiemiddelen (eID) met een betrouwbaarheidsniveau ‘hoog’ of ‘substantieel’ mogen worden gebruikt. Het gebruik van enkel een gebruikersnaam en wachtwoord is niet langer voldoende. Om te voorkomen dat iedere organisatie zelf een koppeling moet bouwen stelt de overheid Toegangsverleningsservice (TVS) beschikbaar. TVS fungeert namelijk als toegangspoort voor dienstverleners. TVS maakt het voor overheidsorganisaties eenvoudig om via inlogmiddelen zoals eHerkenning en DigiD hun digitale dienstverlening te ontsluiten. Als uw organisatie gebruik maakt van TVS voldoet u aan de Wdo-eisen.

Moet u nu actie ondernemen?

De wet zal naar verwachting 1 juli 2023 in werking treden. Tevens zal ook nog een transitieperiode meegenomen worden. Gedurende 2023 zal het ministerie van BZK hulpmiddelen en handleidingen publiceren die u stapsgewijs zullen voorbereiden op het aansluiten op het stelsel. Voldoet u nog niet aan de eisen van de Wdo? Ondanks dat de wet nog niet in werking is getreden is het goed om nu al actie te ondernemen. Er zal een overgangstermijn komen maar de verwachtingen zijn dat de zorgsector maar een beperkte overgangstermijn krijgt. Door nu alvast actie te ondernemen en uw organisatie voor te bereiden op de veranderingen die de Wet digitale overheid met zich brengt, kunt u als zorgaanbieder niet alleen voldoen aan de eisen van de wet, maar ook bijdragen aan een veiligere en betrouwbaardere digitale zorgomgeving voor uw patiënten. Heeft u vragen neem dan contact op met één van onze specialisten.   Jody Esveldt 1 [post_title] => Wet digitale overheid (Wdo): de toekomst van inloggen in de zorg [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wet-digitale-overheid-wdo-de-toekomst-van-inloggen-in-de-zorg [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 11:52:12 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 09:52:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35983 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 35841 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-04-13 11:29:00 [post_date_gmt] => 2023-04-13 09:29:00 [post_content] => De regering wil de integriteit van de zorg verbeteren en zorgen dat zorggeld daadwerkelijk wordt besteed aan de zorgverlening. Met een nieuw wetsvoorstel worden (vergaande) regels geïntroduceerd. In dit artikel worden de belangrijkste gevolgen voor de zorgaanbieder op een rij gezet.

Wat is de Wibz?

De Wet Integere Bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz) heeft als doel om de kwaliteit en veiligheid van de zorg te verbeteren door het bevorderen van een integere bedrijfsvoering bij zorgaanbieders. Het wetsvoorstel bevat de introductie van publiekrechtelijk toezicht op onderdelen van bedrijfsvoering die raken aan de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg en jeugdhulp. Tevens worden regels geïntroduceerd met voorwaarden en aanscherpingen voor winstuitkeringen en vergunningsvoorwaarden.

Wat zijn de belangrijkste wijzigingen?

  1. Er komen extra weigerings- en intrekkingsgronden voor de WTZa-vergunning.
De vergunningsvoorwaarden die momenteel in de WTZa staan opgenomen zijn voornamelijk gericht op het hebben van een intern toezichthouder, het voldoen aan belangrijke randvoorwaarden omtrent de kwaliteit van de zorg, het hebben van een cliëntenraad en een transparantie financiële bedrijfsvoering. Met het wetsvoorstel zouden deze uitgebreid worden op de volgende punten:
  • Tegenstrijdige belangen: Met de Wibz hoeft er niet langer een relatie te zijn met de kwaliteit of de rechtmatigheid van de zorg. Het enkel hebben van tegenstrijdig belang kan al voldoende zijn om de vergunning te weigeren of in te trekken;
  • Leveren van goede zorg: Indien herhaaldelijk niet is voldaan aan de eisen van goede zorg komt de mogelijkheid om een vergunning van een zorginstelling in te trekken;
  • Disfunctioneren in het verleden: In de huidige situatie moet aangetoond worden dat een zorgaanbieder niet zal voldoen aan de wettelijke eisen. Het enkele feit dat een bestuurder in het verleden heeft gedisfunctioneerd is onvoldoende. Met het wetsvoorstel verandert dat. Tevens is het nieuw dat de intrekkingsgronden betrekking hebben op personen met feitelijke zeggenschap;
  • Deugdelijke administratie: Momenteel kan een vergunning alleen worden geweigerd of worden ingetrokken indien er onrechtmatig wordt gedeclareerd. Bij nieuwe zorgaanbieders is dat niet aan te tonen. Met het wetsvoorstel wordt het de eis dat de zorgaanbieder een deugdelijke administratie bijhoudt;
  • Goed en rechtmatig functioneren is onvoldoende geborgd: Deze nieuwe bepaling is een vangnetbepaling indien niet op voorgaande punten de vergunning geweigerd of ingetrokken kan worden maar wel sprake is van ‘zodanige omstandigheden dat een goed en rechtmatig functioneren van de zorgaanbieder redelijkerwijs onvoldoende is geborgd’.
Dit zijn verstrekkende nieuwe gronden. Zonder een vergunning kan een zorginstelling geen zorg verlenen. Indien er zorg wordt verleend zonder vergunning kan er bijvoorbeeld een bestuurlijke boete worden opgelegd.
  1. Wettelijke norm ter voorkoming van negatieve gevolgen van tegenstrijdige belangen
Zorg- en jeugdhulpaanbieders hebben verschillende belangen te behartigen. Zo hebben zij het belang van de organisatie, het te behartigen maatschappelijk belang en het belang van de daarbij betrokken belanghebbenden. Indien een bestuurder direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met die belangen, mag hij niet deelnemen aan de besluitvorming. Deze regeling sluit aan op de regeling van Boek 2 BW. Maar door de tegenstrijdig belang regeling op te nemen in de Wmg is er een wettelijke grondslag, ongeacht welke rechtsvorm de zorgverlener heeft.
  1. Een wettelijke norm ter waarborging van de normale marktvoorwaarden
De norm ‘normale marktvoorwaarden’ is een norm die als aanvulling dient op de normen ter voorkoming van negatieve gevolge van tegenstrijdige belangen. Met de voorgestelde regeling worden de eisen omtrent transparante bedrijfsvoering uitgebreid. Indien een lid van de intern toezichthouder, een bestuurslid en/of een aandeelhouder een direct of indirect financieel belang heeft bij een transactie, moet de zorgaanbieder schriftelijk vast leggen op welke wijze is gewaarborgd dat er sprake is van normale marktvoorwaarden. Het gaat dan uitsluitend om transacties die van betekenis zijn. Dit zijn transacties die invloed hebben op de financiële positie van de zorgaanbieder of jeugdhulpaanbieder, omdat ze significante risico’s of voordelen voor de financiële bedrijfsvoering kunnen meebrengen. Een voorbeeld is een vastgoedtransactie. Daarbij kunnen de normale marktvoorwaarden gewaarborgd worden doordat tenminste één onafhankelijke taxatie op het vastgoedobject wordt uitgevoerd, voordat het object vervreemd wordt. Deze onafhankelijke taxatie moet dan vervolgens leidend zijn bij het bepalen van de koopprijs van het object.
  1. Verbod op winstuitkering in de zorg
In het wetsvoorstel is ook een winstuitkeringsverbod opgenomen. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, zal de Wmg bepalen dat zorgaanbieders geen winst mogen uitkeren, tenzij de zorgvorm die zij leveren expliciet is aangewezen in lagere regelgeving als een uitzondering op het winstverbod. Met de Wibz wordt aangesloten bij de zorg en de kenmerken daarvan. In de huidige situatie is het gekoppeld aan de instelling die zorg levert en de functionaris die daar werkt. Met de Wibz zal ofwel voor een gehele zorgsoort een winstuitkeringsverbod gelden, dan wel voor de gehele zorgsoort niet gelden. De regels rond het verbod op winstuitkering zien op zorgaanbieders die zijn verzekerd krachtens de Zvw of de Wlz. Van winstuitkering is niet alleen sprake als er dividend wordt uitgekeerd. Ook onredelijke hoge vergoedingen voor geleverde goederen of diensten of voor verstrekte leningen kunnen als winstuiktering worden gezien.
  1. Voorwaarden aan winstuitkering
Voor de sectoren waar geen winstuitkeringsverbod geldt zal de mogelijkheid worden geïntroduceerd om voorwaarden te stellen aan de winstuitkering. Aan deze voorwaarden moet dan zijn voldaan, voordat er winstuitkering mogelijk is. Voor welke sectoren dit gaat zijn, is nog niet bekend. De voorwaarden voor winstuitkering kunnen wel gaan gelden voor onderaannemers. De NZa krijgt de bevoegdheid om een aanwijzing op te leggen aan een zorgaanbieder indien een uitbetaalde winstuitkering in strijd met de voorwaarden was. De winstuitkering moet dan door de zorgaanbieder teruggevorderd worden. Zorggeld

Waarom worden deze nieuwe regels geïntroduceerd?

Het wetsvoorstel is een reactie op onder andere de excessen in uitgekeerde winsten in de zorg. Er is op dit punt afgelopen jaren veel media-aandacht geweest. Op dit moment zijn er volgens de regering onvoldoende instrumenten om te voorkomen dat deze winsten ten koste gaan van de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg respectievelijk de jeugdhulp. Tevens zijn bedrijfsstructuren complexer geworden. Echter zijn in de wet slechts beperkte kaders vastgelegd voor goed bestuur. Hierdoor kunnen de toezichthouders slechts beperkt toezicht houden. Zo vormt de Governancecode Zorg 2022 geen zelfstandige publiekrechtelijke grondslag voor toezicht. Complexe bedrijfsstructuren kunnen verschillende voordelen met zich meebrengen. Zo kan het goed zijn voor de efficiëntie omdat middelen beter benut worden. Het gevaar is, zo blijkt uit casuïstiek, dat er tegenstrijdige belangen kunnen ontstaan tussen bijvoorbeeld bestuurders en interne toezichthouders. Misstanden in de bedrijfsvoering die in het verleden hebben plaatsgevonden raken de reputatie van de zorg in zijn geheel. Dit kan leiden tot een gebrek aan vertrouwen in de zorgsector. Met behulp van de nieuwe regels wil de regering de kwaliteit waarborgen en misstanden voorkomen of tijdig signaleren.

Moet u nu actie ondernemen?

Nee. Het betreft namelijk nog een wetsvoorstel. Dit betekent dat het wetsvoorstel nog kan wijzigen. Indien het wetsvoorstel in de huidige vorm wordt aangenomen, zal het wetsvoorstel wel de nodige wijzigingen meebrengen bij zorg- en jeugdhulpaanbieders. VWS heeft aangekondigd dat ernaar wordt gestreefd het wetsvoorstel op 1 januari 2025 in werking te laten treden. Wij zullen u van de ontwikkelingen op de hoogte houden en aangeven wanneer u actie moet ondernemen.

Conclusie

In dit artikel zijn de belangrijkste wijzigingen beschreven uit het wetsvoorstel ten aanzien van de Wet Integere Bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders. De Wibz zal voor zorgaanbieders extra verplichtingen meebrengen met betrekking tot de bedrijfsvoering en het toezicht daarop. Dit kan extra administratieve en organisatorische lasten met zich meebrengen. Inmiddels is er een grote hoeveelheid zorgspecifieke regelgeving. Voor zorgaanbieders kan het lastig zijn de regels te overzien en te doorgronden. Wij helpen u graag indien u tegen problemen of vraagstukken aanloopt. Neem gerust contact met ons op! Jody Esveldt 1     [post_title] => De Wibz; wat betekent het wetsvoorstel voor zorgaanbieders? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-wibz-wat-betekent-het-wetsvoorstel-voor-zorgaanbieders [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 11:53:43 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 09:53:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35841 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 35428 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-03-20 09:32:55 [post_date_gmt] => 2023-03-20 08:32:55 [post_content] => Afgelopen jaar zagen we dat de zorginkoop niet soepel verliep. Het inkoopproces zal moeten veranderen wil de zorginkoop voor 2024 beter verlopen. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de achtergrond van de zorginkoop en worden handige tips gegeven voor de zorgaanbieder bij de Zvw-inkoopprocedure.

De achtergrond van zorginkoop

De zorginkoop is een belangrijk instrument voor toegankelijke en betaalbare zorg. De inflatie had echter grote invloed op de zorginkoop voor 2023. De zorgverzekeraars wilden de stijgende prijzen niet compenseren omdat dit een nog hogere premiestijging tot gevolg zou hebben voor het 2024. Daartegenover stonden de zorgaanbieders die vreesden dat zij niet kostendekkend konden werken als zij niet gecompenseerd werden voor de hogere kosten. Er werd gesproken van een record aantal contracten met zorgaanbieders die de verzekeraars niet tijdig rond hadden. De (meeste) zorgaanbieders geven de voorkeur aan gecontracteerd werken. Iemand met een zorgvraag zal namelijk eerder kiezen voor een gecontracteerde aanbieder. Bij deze zorgaanbieder wordt namelijk de nodige behandeling wel vergoed. Daarnaast levert niet-gecontracteerde zorg ook meer administratieve lasten op voor een zorgaanbieder. Vooral de kleine zorgaanbieders ervaren weinig ruimte bij de contractering. Het is tekenen bij het kruisje of niet tekenen. Ruimte voor onderhandeling of afwijkingen ervaren zij niet. De kleine zorgaanbieder heeft onvoldoende verkoopmacht om de touwtjes in handen te nemen. Het staat zorgverzekeraars echter vrij om een niet-onderhandelbaar aanbod te doen aan zorgaanbieders. Volgens de NZa moeten zij wel voldoende bereikbaar zijn voor vragen. Dit is opgenomen in de Regeling transparantie Zorginkoopproces. Verzekeraars moeten op grond van de Regeling uiterlijk op 1 april a.s. duidelijk maken welke contractsvariant zij aan zorgaanbieders gaan aanbieden. Daarnaast moeten zij ook bekend maken hoe wordt omgegaan met bijcontractering. In de Regeling staat tevens dat de verzekeraar voldoende tijd moet bieden voor bijcontractering en vragen van zorgaanbieders.

Tips voor de zorgaanbieder

  1. Controleer het inkoopbeleid
Het inkoopbeleid wordt uiterlijk 1 april a.s. voornamelijk in hoofdlijnen gepresenteerd. Hierin zal ook de wijze staan waarop een verzoek tot aanvullende afspraken ingediend kan worden. Ook inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het vorige zorginkoopbeleid worden gedeeld. Controleer of aan de vereisten van artikel 4 van de Regeling transparantie Zorginkoopproces is voldaan. Stel tijdig schriftelijke vragen aan de zorgverzekeraar. De verzekeraar is verplicht deze tijdig en duidelijk te beantwoorden op grond van de regeling. Vraag verheldering indien punten onduidelijk zijn. Indien dit niet tijdig wordt gedaan kan dit nadelig uitpakken voor de zorgaanbieder.
  1. Inkoopbeleid niet in lijn met de regeling? Dien een handhavingsverzoek in bij de NZa
De NZa ziet er op toe dat de zorginkoop transparant verloopt. Door middel van een handhavingsverzoek kan de NZa de verzekeraar dwingen het inkoopbeleid aan te vullen of aan te passen. Dit moet de verzekeraar tijdig en gemotiveerd te doen.
  1. Noteer uw contactpersoon
De contractering verloopt op zijn best indien zaken niet meerdere keren besproken dienen te worden met verschillende personen. Zorg dat uw contactpersoon bij de verzekeraar ook mandaat heeft om bepaalde beslissingen te nemen.
  1. Sla acht op de termijnen
Ga allereerst na of de termijnen uit het inkoopbeleid redelijk zijn. Een redelijk termijn is minimaal 4 weken, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. Indien de termijnen niet redelijk zijn, verzoek de NZa dan tijdig om handhavend op te treden. De NZa wenst dat verzekeraars uiterlijk 7 weken voor het einde van het jaar hun polisvoorwaarden publiceren. Dan moet ook bekend zijn welke zorgaanbieders zijn gecontracteerd met welke verzekeraars. Dit is echter geen wettelijke eis. Voor een zorgaanbieder is het dus het beste indien zij een contractaanbod begin oktober hebben. Zo kan er aan de redelijke termijn voldaan worden en kunnen ook de polisvoorwaarden tijdig gepubliceerd worden.
  1. Leg besprekingen en afspraken schriftelijk vast
Maak een verslag van ieder overleg. Ons advies is om mondelinge afspraken in een mail ter bevestiging aan de verzekeraar te sturen. Mocht het nodig zijn, kunt u hier later op terugvallen.
  1. Vraag tijdig om advies
Loopt u tijdens het contracteerproces vast? Of twijfelt u of de verzekeraar wel in lijn met de regels omtrent zorginkoop handelt? Vraag tijdig om (juridisch) advies.

Tijd voor verandering

Zolang de zorgaanbieders en de verzekeraars de contractering niet als samenwerking gaan zien, zal het proces niet positief veranderen. Beide partijen willen uiteindelijk toegankelijke, betaalbare en kwalitatief goede zorg. Dit gaat niet zolang verzekeraars de zorgaanbieders bij het kruisje laten tekenen. Dit is ook niet in lijn met het Integraal Zorgakkoord. Heeft u als zorgaanbieder gedurende de contractperiode een discussie of geschil met een zorgverzekeraar? Wenst u advies gedurende de contractperiode? Neem gerust contact op met een van onze medewerkers.   Jody Esveldt 1 [post_title] => De zorginkoop: tijd voor verandering! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-zorginkoop-tijd-voor-verandering [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 11:57:03 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 09:57:03 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35428 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 35205 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-03-09 10:39:47 [post_date_gmt] => 2023-03-09 09:39:47 [post_content] => Voor een fabrikant van een geneesmiddel een relevante vraag. Het antwoord op de vraag geeft namelijk aan welke regelgeving van toepassing is. In deze bijdrage zal op het antwoord gegeven worden.

Wat is een geneesmiddel?

De wet omschrijft een geneesmiddel als een substantie die als doel heeft een medische diagnose te stellen of fysiologische functies bij de mens te herstellen, te verbeteren of te wijzigen. Zij hebben een therapeutische of preventieve eigenschap. Bij geneesmiddelen wordt een onderscheid gemaakt tussen “geneesmiddel naar werking” en een “geneesmiddel naar aandiening”. De beoordeling wordt in Nederland gedaan door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Een geneesmiddel naar werking Er wordt gesproken van een “geneesmiddel naar werking” indien er wetenschappelijke kennis beschikbaar is die de farmacologische, immunologische en metabolische effecten vaststelt. Volgens vaste rechtspraak moet ook gekeken worden naar de risico’s die het gebruik ervan meebrengt. Een geneesmiddel naar aandiening Bij een “geneesmiddel naar aandiening” gaat het om de presentatie. Het gaat er hier om dat de gemiddelde consument de indruk krijgt dat het om een geneesmiddel gaat. Ook indien het product deze werking daadwerkelijk niet heeft.

Wat is een medisch hulpmiddel?

Een medisch hulpmiddel is een artikel (bijvoorbeeld een instrument, apparaat of stof) die speciaal bestemd is om te worden gebruikt voor diagnostische en/of therapeutische doeleinden en  aangewend wordt voor bijvoorbeeld behandeling of verlichting van ziekten. Een medisch hulpmiddel moet een werkingsmechanisme hebben dat niet met farmacologische of immunologische middelen of door metabolisme wordt bereikt. Indien hier geen wetenschappelijke kennis over beschikbaar is kan het niet als medische hulpmiddel worden aangemerkt.

Neusspray: geneesmiddel of medisch hulpmiddel?

In een Duitse zaak werd de vraag gesteld welke wetgeving van toepassing was voor neusspray. Hiervoor moest de vraag beantwoord worden of neusspray een geneesmiddel was of een medisch hulpmiddel. De Duitse rechter heeft hiervoor recent uitleg gevraagd aan de hoogste Europese rechter.[1] In richtlijn 2001/83 betreffende geneesmiddelen staat dat deze richtlijn voorrang heeft op andere Uniewetgeving.[2] Deze voorrang zou ook bestaan op richtlijn 93/42 betreffende medische hulpmiddelen. De Europese rechter geeft hierbij aan dat er dan geen verschil wordt gemaakt voor een geneesmiddel naar werking of een geneesmiddel naar aandiening. Volgens de Duitse autoriteiten was de werkzaamheid van de neusspray onvoldoende wetenschappelijk vastgesteld. De Europese rechter legt hierbij uit dat een product waarvan het werkingsmechanisme niet wetenschappelijk is vastgelegd, niet onder de definitie van medisch hulpmiddel valt en ook niet onder die van het begrip geneesmiddel naar werking.

Conclusie

Er zijn dus verschillende omstandigheden in de beoordeling welke regelgeving nou precies van toepassing is. De belangrijkste is of de werkzaamheid wetenschappelijk is bewezen. Indien een product het vertrouwen wekt bij de consument dat het toch werkzaam is, kan het als geneesmiddel naar aandiening kwalificeren. Het zal zelden voorkomen dat een geneesmiddel ook een medisch hulpmiddel is. Mocht het product toch onder beide omschrijvingen vallen, heeft de regelgeving van geneesmiddelen voorrang. Heeft u vragen? Neem dan contact met ons op! ECLI:EU:C:2023:34 Art. 2, lid 2 richtlijn 2001/83. Jody Esveldt 1 [post_title] => Kan een geneesmiddel ook een medisch hulpmiddel zijn? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kan-een-geneesmiddel-ook-een-medisch-hulpmiddel-zijn [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 12:00:23 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 10:00:23 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35205 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 35197 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-03-07 09:07:38 [post_date_gmt] => 2023-03-07 08:07:38 [post_content] =>

Rookverbod in zorginstellingen

Sinds 1 juli 2021 geldt een rookverbod in (semi)publieke en openbare gebouwen op grond van de Tabaks- en Rookwarenwet. Dit geldt ook voor de gezondheidszorg. Het is echter niet verplicht om een rookverbod in te stellen in privéruimten van cliënten en in de open lucht. Toch voeren sommige zorginstellingen een rookverbod in dat ook roken op het terrein of in privéruimten verbiedt. In onderstaande zaak klaagden cliënten over het rookverbod.

Het geschil

In de huisregels van een GGzE-instelling was opgenomen dat in alle gebouwen een rookverbod geldt. Vanaf 1 juli 2022 is het tevens niet toegestaan om op het terrein van de zorginstelling en in de privéruimten te roken. Verschillende cliënten dienden vervolgens een klacht in bij de klachtencommissie tegen het rookverbod. Volgens de klachtencommissie valt het binnen de beleidsvrijheid van de GGzE om de verplichting uit de Tabaks- en Rookwarenwet ook in te voeren voor de cliënten. Hierdoor werden de bepalingen in de huisregels (die het voorheen mogelijk maakten om nog wel in de directe omgeving van de instelling te kunnen roken) niet langer van kracht, aldus de klachtencommissie. De klachtencommissie heeft zichzelf hierdoor onbevoegd verklaard. Een klacht over de huisregels kan immers op grond van art. 10:3 Wvggz alleen aan de klachtencommissie worden voorgelegd, indien deze nog van kracht zijn. De cliënten verzoeken vervolgens de rechtbank om de klacht alsnog gegrond te verklaren.

Het oordeel van de rechter

Allereerst oordeelt de rechter dat hij op grond van deze procedure het rookbeleid niet kan terug draaien. De rechtbank kan namelijk op grond van de Wvggz alleen een oordeel geven over de klacht en niet over het beleid. Het rookverbod voor roken in de open lucht is niet opgenomen in de huisregels. Het gevolg is dus dat de klacht niet ziet op het nakomen van een verplichting of beslissing op grond van de huisregels. De rechtbank kan dit onderdeel van de klacht dus niet inhoudelijk beoordelen op grond van art. 10:3 Wvggz. Ten aanzien van het roken op de eigen kamer oordeelt de rechter als volgt. In art. 6.2 van het Tabaks- en Rookwarenbesluit is bepaald dat de verplichting voor een rookverbod niet geldt voor ruimten waar geen inbreuk mag worden gemaakt op de persoonlijke levenssfeer, zoals de privékamers van cliënten. Dit leidt echter niet tot de conclusie dat op grond van de huisregels van de zorginstelling wel op de privékamers gerookt mag worden. Er zijn dus geen huisregels over roken op de privékamer, waardoor de rechtbank ook dit onderdeel van de klacht niet inhoudelijk kan beoordelen.

Rookvrije zorg

In het Nationaal Preventieakkoord is vastgelegd dat in 2030 de gehele zorg rookvrij is. Het afschaffen van (gemeenschappelijke) rookruimtes in alle sectoren is een van de maatregelen uit het Preventieakkoord. Dit krijgt ook onder meer vorm door het ondersteunen van werknemers en cliënten bij het stoppen met roken. In bovenstaande zaak was het echter niet mogelijk voor de rechter om een inhoudelijk oordeel te geven over de klacht. Het rookverbod van de zorginstelling blijft van kracht. Heeft u als zorginstelling vragen over een klacht of over huisregels? Of heeft u een meer algemeen (zorg)vraagstuk? Neem dan gerust contact met ons op! ECLI:NL:RBOBR:2023:629 ECLI:NL:RBOBR:2023:634 Jody Esveldt 1     [post_title] => Rechter mag niet toetsen aan rookbeleid zorginstelling [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => rechter-mag-niet-toetsen-aan-rookbeleid-zorginstelling [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 12:01:42 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 10:01:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35197 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 35066 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-02-24 10:24:05 [post_date_gmt] => 2023-02-24 09:24:05 [post_content] => Maakt een beknopte omschrijving van een medische behandeling op de factuur een inbreuk op de privacy? Op 10 januari jl. deed het gerechtshof Amsterdam uitspraak. Een vrouw vordert een schadevergoeding wegens schending van de AVG en de geheimhoudingsplicht. Bij de incassoprocedure is gebruik gemaakt van een factuur met een beknopte omschrijving van de behandeling.

Wat speelde er?

Een vrouw had in maart 2018 een medische behandeling ondergaan bij een medisch centrum. Voor de behandeling was een factuur naar de vrouw gestuurd. Nadat zij die niet betaalde werd door een incassoburo een betalingsherinnering toegezonden met de volgende omschrijving van de behandeling: “099899060 1 of 2 polikliniekenbezoek/consultaties op afstand bij hartfalen of andere hartaandoening” Ook de betalingsherinnering werd niet betaald door de vrouw. Het medisch centrum heeft toen de vordering overgedragen aan de incassant.

Het oordeel van de rechtbank

Bij de rechtbank klaagde de vrouw dat haar privacy was geschonden doordat in strijd met de AVG was gehandeld en met de geheimhoudingsplicht. Volgens de rechtbank had de vrouw onvoldoende onderbouwd waarom de incassant onzorgvuldig/onrechtmatig had gehandeld door op de factuur en de aanmaningen een korte beschrijving te vermelden. Ook klaagde zij over het gebruik ervan in de gerechtelijke procedure. Dit was volgens de rechtbank niet onrechtmatig, gezien het feit dat partijen hun vorderingen dienen te onderbouwen met onderliggende stukken.

De grieven in hoger beroep

De vrouw komt in hoger beroep en voert zes grieven (bezwaren) tegen het vonnis aan. De grieven gaan samengevat over het volgende. Volgens de vrouw is de verwerking van haar persoonsgegevens onrechtmatig nu de incassant niet zelf als zorgaanbieder kwalificeert. Volgens haar heeft de incassant onvoldoende (gerechtvaardigd) belang om de (behandel)gegevens te gebruiken. Volgens haar is het overleggen van stukken in een gerechtelijke procedure niet vereist op grond van de wet (artikelen 21 en 22 Rv). Tevens voert ze aan dat het bewaren van haar medisch dossier door de incassant niet gerechtvaardigd is op grond van de AVG.

Het oordeel van het hof

Allereerst stelt het hof dat op grond van art. 1 lid 1 sub c onder 2 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) de incassant ook aan te merken is als zorgaanbieder. Op grond van art. 38 lid 2 Wmg dienen zorgaanbieders een tarief in rekening te brengen met daarbij een prestatieomschrijving. Dit is tevens vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit. Door een korte omschrijving op de factuur te vermelden heeft de incassant enkel voldaan aan haar wettelijke verplichting. Het gebruik is rechtmatig op grond van art. 9 lid 2 sub f en g van de AVG. Het is voor de incassant namelijk noodzakelijk voor de instelling, uitvoering en onderbouwing van een rechtsvordering en voorts proportioneel. Een verwerkingsverbod zoals neergelegd in art. 9 lid 1 AVG is voorts niet van toepassing. Het hof geeft aan dat de bezwaren van de vrouw op zichzelf begrijpelijk zijn. Echter zijn haar bezwaren tegen de openbaarmaking van de gegevens onvoldoende zwaarwegend om af te wijken van de afweging die de wetgever heeft gemaakt, aldus het hof. Tot slot is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de incassant over het medisch dossier beschikt. Hierdoor wordt het verzoek om het medisch dossier te vernietigen afgewezen. De grieven falen en de vrouw wordt in het ongelijk gesteld en zij moet de proceskosten betalen.

Conclusie

Door een korte omschrijving van de behandeling op de factuur te zetten is geen inbreuk gemaakt op de privacy. Het vermelden van een korte omschrijving is een wettelijke plicht waar een zorgaanbieder (en ook de incassant) aan moet voldoen. Bent u een zorginstelling en heeft u vragen over de privacy van medische gegevens? Of heeft u een algemeen zorgvraagstuk? Neem dan contact met ons op. Volledige uitspraak: ECLI:NL:GHAMS:2023:48 Jody Esveldt 1 [post_title] => Inbreuk op privacy door beknopte omschrijving factuur? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => inbreuk-op-privacy-na-beknopte-omschrijving-factuur [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 12:06:25 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 10:06:25 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35066 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 34832 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-02-09 16:45:20 [post_date_gmt] => 2023-02-09 15:45:20 [post_content] =>

Dit moet je weten!

Na 12 jaar is er een nieuwe versie van de Gedragscode Openheid medische incidenten (GOMA). In dit artikel wordt stilgestaan bij de hoofdpunten van de GOMA 2022 en wat de grootste veranderingen zijn ten opzichte van de GOMA 2010 voor zorgverleners en zorginstellingen.

Voor wie geldt de GOMA?

De Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid is opgesteld  om onder andere de positie van het slachtoffer te verbeteren na een medisch incident. Een slachtoffer heeft vaak een informatie- en kennisachterstand ten opzichte van de zorgverlener. De GOMA bevat aanbevelingen voor alle zorgverleners en zorginstellingen, maar ook voor de patiënt, de belangenbehartiger, en aansprakelijkheidsverzekeraars. De GOMA geldt dus kortom voor iedereen die te maken heeft met medische incidenten en de afwikkeling van klachten en schadeclaims.

Wat is een incident?

Voor de definitie van incident is aansluiting gezocht bij de definitie van het Uitvoeringsbesluit van de  Wet kwaliteit klachten geschillen en zorg (Wkkgz): “een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van zorg, en heeft geleid, had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot schade bij de cliënt”.

Nieuwe ontwikkelingen binnen de GOMA

De GOMA 2022 benoemt vier ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan en aanleiding hebben gegeven tot de vernieuwing.
  1. Meer aandacht voor openheid na een incident Een patiënt heeft behoefte aan informatie en goede communicatie. Openheid is belangrijk om het vertrouwen tussen de patiënt en de zorgverlener te behouden of te herstellen. Tevens zullen klachten en claims minder snel escaleren indien een zorgverlener open communiceert met de patiënt.
Nieuw in de GOMA is ook de erkenning van de impact die een incident op de zorgverlener heeft. Veel zorgverleners ervaren achteraf schaamte, stress of zelfs een burn-out. De zorgverlener wordt wel  ‘the second victim’ genoemd. Zorginstellingen moeten op grond van goed werkgeverschap voorzien in mogelijkheden voor begeleiding en ondersteuning van de zorgverlener na incidenten. Hierdoor wordt een zorgverlener ook in de mogelijkheid gesteld om beter te communiceren met de patiënt. Dit is opgenomen in aanbeveling 5. Onder veel zorgverleners heerst nog de opvatting dat zij geen excuses mogen maken of verantwoording mogen nemen voor het incident. Er zijn echter geen juridische belemmeringen om excuses te maken. Een veel gehoorde angst is verlies van polisdekking bij de aansprakelijkheidsverzekeraar. Het is echter door de wetgever verboden om een verbod tot erkenning van feiten op te nemen in de polis.[1] Patiënten hechten veel waarde aan erkenning van hetgeen hen is overkomen. De GOMA 2022 geeft aan dat een menselijke reactie veel belangrijker is dan formele regels.
  1. Ontwikkelingen in de verzekeringspraktijk Aansprakelijkheidsverzekeraars behandelen de verzoeken tot schadevergoeding steeds vaker in samenspraak met de zorginstelling en de zorgverlener. Ook wikkelen zogenaamde ‘zelfregulerende ziekenhuizen’ steeds vaker zelf hun schadeclaims af. Volgens de GOMA 2022 kan dat soms onnodige escalatie voorkomen en leiden tot een snellere schikking.
De zorginstelling moet de patiënt laten weten indien het verzoek wordt beoordeeld door de aansprakelijkheidsverzekeraar en dat deze namens de zorginstelling handelt. In de GOMA 2010 moest de aansprakelijkheidsverzekeraar zich melden bij de patiënt. Ook hieruit blijkt het veranderde uitgangspunt van patiëntvriendelijkheid en het contact vanuit de zorgverlener en/of zorginstelling. Om de ongelijke positie tussen de patiënt en de zorginstelling te verkleinen dient de zorginstelling de patiënt ook te wijzen op de mogelijkheid om zelf een belangenbehartiger in te schakelen.
  1. Nieuwe wetgeving In 2016 is de Wkkgz inwerking getreden. In deze wet heeft de overheid vastgelegd wat er onder goede zorg wordt verstaan. De wet bevat belangrijke klachten- en geschillenregelingen. Ook bevat de Wkkgz een bepaling die het zorgverleners verplicht om incidenten aan de patiënt te melden en op te nemen in het patiëntendossier.[2]
In de GOMA 2010 was opgenomen dat deze melding aan patiënten binnen 24 uur diende te geschieden. Dit is echter niet altijd mogelijk. Daarom is die termijn verzacht naar ‘bij voorkeur binnen 24 uur’. Dit is terug te vinden in aanbeveling 7. Daarnaast is op privacygebied ook de AVG in werking getreden. Deze is vooral van belang bij het verstrekken van het medisch dossier. Zo regelt art. 12 lid 3 van de AVG dat dit onverwijld en in ieder geval binnen een maand na ontvangst van het verzoek aan de patiënt verstrekt moet worden.
  1. Ontwikkelingen in de tuchtrechtspraak Sinds 2010 is de verantwoordelijkheid van zorgverleners en zorginstellingen verder uitgewerkt. Uit de tuchtrechtspraak van het Centraal tuchtcollege volgde bijvoorbeeld dat een proactieve houding van de zorgverlener behoort tot de zorgplicht van de zorgverlener. Indien de zorgverlener het gesprek aangaat dient hij het gesprek goed voor te bereiden en onder de juiste omstandigheden te laten plaatsvinden.[3] Dit is nu expliciet terug te vinden in aanbeveling 10.

Conclusie

Twee belangrijke uitgangspunten uit de nieuwe GOMA zijn patiëntvriendelijkheid en openheid. De nieuwe aanbevelingen zijn vooral gericht op het aangaan van het (persoonlijke) gesprek tussen de zorgverlener en de patiënt. Bij de afwikkeling na een incident is het aan te raden om als zorgverlener en/of zorginstelling contact te houden met de patiënt, ook indien de afwikkeling loopt via de aansprakelijkheidsverzekeraar en/of belangenbehartiger. Als zorginstelling is het raadzaam om een ‘open-disclosure’ beleid op te stellen en zorgverleners te wijzen op het belang van openheid van zaken. Daarnaast dienen zorginstellingen hun zorgverleners goed bij te staan. Een incident kan op de zorgverleners veel impact hebben. Heeft u vragen over de gedragscode of over een incident? Of heeft u meer in het algemeen een zorgvraagstuk? Neem dan contact met ons op! BG.zorg [1] Art. 7:953 BW [2] Art. 10 Wkkgz [3] ECLI:NL:TGZCTG:2013:102 en 103 Jody Esveldt 1 [post_title] => Een nieuwe Gedragscode Openheid Medische Incidenten [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-nieuwe-gedragscode-openheid-medisch-incidenten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 12:10:32 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 10:10:32 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=34832 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 34572 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-01-31 09:56:09 [post_date_gmt] => 2023-01-31 08:56:09 [post_content] =>

De informatieplicht

De keuzevrijheid van de patiënt heeft een hoge prioriteit binnen ons zorgstelsel. De patiënt moet in staat worden gesteld om een keuze te maken over welke zorg hij wil ontvangen en van wie hij deze zorg krijgt. Om deze keuze mogelijk te maken, heeft de zorgaanbieder een verstrekkende informatieplicht. De informatieplicht is geregeld in art. 7:448 BW. Maar hoe ver strekt deze informatieplicht? In dit artikel zal uiteen worden gezet wanneer de zorgaanbieder de patiënt wel en niet moet informeren.

Voorgenomen onderzoeken en voorgestelde behandelingen

De informatieplicht van de zorgaanbieder moet de behoeftes van de patiënt centraal stellen. Uit de wet volgt dat de patiënt moet weten welke onderzoeken of behandelingen nodig zijn voor het stellen van een diagnose. De patiënt moet ook worden geïnformeerd over de mate van zekerheid die voorgestelde behandelingen kunnen geven. Uit art. 10 Wkkgz blijkt dat de zorgaanbieder de patiënt ook moet informeren over de wetenschappelijk bewezen werkzaamheid (is deze ‘evidence based’), maar ook wat de wachttijd is van het onderzoek of de behandeling. De patiënt dient ook geïnformeerd te worden over andere mogelijke methoden van onderzoek of behandeling, ook indien deze alternatieven door een andere zorgaanbieder worden aangeboden. Ook de alternatieven die niet conventioneel zijn of algemeen maatschappelijk aanvaard horen hierbij. Indien een alternatief onvoldoende door de wetenschap is bewezen, hoeft die zorgaanbieder de patiënt hierover niet te informeren. Hetzelfde is van toepassing indien een alternatief niet passend is voor de patiënt. Indien een patiënt een experimentele behandeling kan volgen, moet hij hierover geïnformeerd worden. Alternatieve genezers dienen hun patiënten te informeren over de beperkingen en over het alternatieve karakter van hun behandelingen.

Informeren over de risico’s

De patiënt moet ook worden geïnformeerd over de te verwachten gevolgen en risico’s voor zijn gezondheid. Uit de rechtspraak volgt dat de hulpverlener de patiënt in dat kader moet informeren over de normale, voorzienbare risico’s van de voorgestelde behandeling. Hierbij gaat het over de voorzienbare risico’s aan de hand van de stand van de wetenschap op dat moment. Het geldt ook voor de risico’s van geneesmiddelen en zaken als implantaten. Niet over ieder risico heeft de zorgaanbieder een informatieplicht. Er zijn geen regels over wat wel en niet gedeeld moet worden, dit blijft een afweging naar aanleiding van de feiten en omstandigheden van het specifieke geval. Uit de rechtspraak volgt dat het gaat om de grootte van de kans op verwezenlijking van het risico. Een zeer kleine kans op verwezenlijking hoeft niet gedeeld te worden. Indien een patiënt over ieder klein risico geïnformeerd zou worden, zou dit tot (onterechte) angst kunnen leiden, waardoor de patiënt niet meer in staat is een weloverwogen keuze te maken. Bij de afweging van de reikwijdte van de informatieplicht voor risico’s geldt ook de afweging van de verstrekkende gevolgen die een voorgestelde behandeling kan hebben, ook wel de ernst van het nadeel. Indien een hulpverlener bijvoorbeeld weet dat zijn patiënt nog een kinderwens heeft en door de voorgestelde behandeling een risico bestaat dat die niet meer vervuld kan worden, dient hij de patiënt hierover wel te informeren, ook al is de kans op realisatie van het risico niet heel groot. Indien geen medische noodzaak bestaat voor een behandeling, moet de zorgaanbieder meer informatie geven over de te verwachten risico’s.

Informatie over de ziekte

De patiënt moet ook worden geïnformeerd over de ziekte zelf, de (mogelijke) oorzaak, de eventuele besmettelijkheid, het te verwachten ziekteverloop en het proces van genezing in relatie tot de mogelijke methoden van onderzoek of behandelingen. De patiënt zal eveneens moeten worden geïnformeerd over medicijngebruik en eventuele bijwerkingen, leefregels, of een bepaald dieet.

Eigen verantwoordelijkheid patiënt

Ondanks dat de informatieplicht dus verstrekkend is voor de zorgaanbieder, heeft de patiënt ook eigen verantwoordelijkheden. Zo mag van een patiënt worden verwacht dat hij weet bij welke zorgverzekeraar hij is verzekerd en welke verzekeringspolis hij heeft. De patiënt moet zelf onderzoek doen of de behandeling (geheel of gedeeltelijk) door de zorgaanbieder wordt vergoed. De zorgaanbieder dient de patiënt hierbij wel tegemoet te komen.

Uitzonderingsgevallen

Op de bovenstaande regels zijn nog drie uitzonderingen van toepassing. In de eerste plaats kan de patiënt aangeven dat hij de informatie niet wil krijgen. Iedere patiënt heeft het recht op niet-weten. Een zorgaanbieder zal dit moeten respecteren. De patiënt kan overigens te allen tijde op het verzoek om niet te worden geïnformeerd terugkomen. Op de tweede plaats is er de therapeutische exceptie. Indien de informatie wordt gegeven kan ernstig nadeel ontstaan voor de patiënt. De toelichting op de wet noemt het voorbeeld van de patiënt die met zelfdoding heeft gedreigd. De zorgaanbieder moet de afweging maken of het nadeel zodanig ernstig is dat het hoger staat dan het belang van informeren. Het dilemma waarvoor de zorgaanbieder kan komen te staan als hij ernstig nadeel voor de patiënt vreest, zal hij vaak kunnen oplossen door de informatie gefaseerd en gedoseerd te verschaffen. Indien de patiënt wel belang heeft bij de informatie, bijvoorbeeld bij bepaalde leefregels, maar het nadeel bestaat nog, dient de zorgaanbieder de informatie met een derde te delen. Hierbij valt te denken aan een partner of verzorgende huisgenoot. Dit is een uitzondering op het beroepsgeheim. De therapeutische exceptie is een tijdelijke uitzondering op de informatieplicht. Wanneer er geen vrees meer is voor ernstig nadeel, moet de informatie alsnog gegeven worden. De derde uitzondering betreft het geval dat de zorgaanbieder zijn geheimhoudingsplicht doorbreekt indien hij informatie met de patiënt deelt. Dit staat los van de schadelijke gevolgen die dit voor de patiënt kan hebben. Hierbij valt te denken aan informatie die de hulpverlener uit een behandelingsovereenkomst met een familielid van de patiënt heeft opgedaan. Hiervoor zal eerst toestemming gevraagd moeten worden bij de betrokkene.

Conclusie

Beslissend voor de informatieplicht is welke informatie 'een redelijk mens' nodig heeft om zijn toestemming voor de behandeling te geven. Er zal altijd een afweging gemaakt moeten worden aan de hand van de feiten en omstandigheden of de patiënt wel of niet op de hoogte gebracht moet worden. De zorgaanbieder heeft slechts enkele uitzonderingen op de informatieplicht, zoals hierboven uiteengezet. Bent u een zorgaanbieder en heeft u vragen over de informatieplicht? Of heeft u een algemeen zorgvraagstuk? Neem gerust contact op met de specialisten van BG.zorg. Jody Esveldt 1 [post_title] => Hoe ver strekt de informatieplicht van de hulpverlener? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hoe-ver-strekt-de-informatieplicht-van-de-hulpverlener [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 12:17:14 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 10:17:14 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=34572 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 34562 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-01-24 08:31:38 [post_date_gmt] => 2023-01-24 07:31:38 [post_content] =>

Medische informatie

Gedurende een behandelingsovereenkomst worden veel medische gegevens van een patiënt verzameld. In het medisch dossier worden alle relevante (medische) gegevens van de patiënt opgenomen die voor goede hulpverlening aan de patiënt noodzakelijk zijn. Hulpverleners zijn wettelijk verplicht (door de WGBO) om een medisch dossier bij te houden over de behandeling en/of begeleiding van een patiënt. Een zorgvuldig bijgehouden dossier is van belang voor de kwaliteit en continuïteit van de zorg voor de patiënt, maar ook voor kwaliteitstoetsing. In dit artikel zal worden ingegaan op de vraag wanneer het medische dossier gedeeld mag worden met een derde.

Eigendom van het medisch dossier

De zorginstelling, zorgpraktijk of de individuele arts is verantwoordelijk voor het beheer van het medisch dossier. Hierdoor hebben ze bepaalde zeggenschap over het medisch dossier. De patiënt is geen eigenaar van het medisch dossier, hij kan dus niet zijn medisch dossier opeisen. Ook niet nadat de behandelingsovereenkomst is beëindigd. De patiënt heeft wel bepaalde rechten zoals het recht op inzage, het recht op een afschrift en het recht op vernietiging van het medisch dossier.

Overdragen van het medisch dossier

Als de behandeling van de patiënt wordt overgedragen aan een nieuwe hulpverlener, dient het medisch dossier ook overgedragen te worden om de continuïteit van de zorg te kunnen garanderen. Uit de norm van het goed hulpverlenerschap vloeit voort, dat de hulpverlener de patiënt hierover informeert en expliciet, mondeling of schriftelijk, toestemming vraagt om (de inhoud van) het medisch dossier aan de nieuwe hulpverlener ter beschikking te stellen. Deze toestemming legt hij ook vast in het medisch dossier.

Delen van medisch dossier met vertegenwoordigers

De hulpverlener is verplicht de ouder(s) of voogd(en) die met het gezag zijn belast van een minderjarig kind tot 12 jaar in beginsel alle informatie over de behandeling van het kind te verstrekken. Zij hebben ook recht op inzage in en een afschrift van het medisch dossier van het kind. Bij kinderen tussen de 12 en 16 jaar mag de hulpverlener alleen de informatie delen aan de ouder(s) of voogd(en) die met het gezag is (zijn) belast, voor zover die informatie relevant is voor het geven van toestemming voor een behandeling van het kind. Voor de overige informatie heeft de hulpverlener de toestemming van het kind nodig. Indien het kind 16 of 17 is, mag geen medische informatie gegeven worden, tenzij toestemming is gegeven door het kind. Vanaf 16 jaar mag het kind namelijk zonder tussenkomst van de gezaghebbende ouder of voogd een rechtsgeldige behandelingsovereenkomst aangaan. De ouder(s) of voogd(en) die het gezag hebben over een wilsonbekwame minderjarige (tot 18 jaar) hebben recht op alle informatie, inclusief het recht op inzage in en een afschrift van het medisch dossier van het kind. De hulpverlener mag een vertegenwoordiger van een wilsonbekwame meerderjarige relevante medische informatie uit het medisch dossier van de wilsonbekwame meerderjarige verstrekken. Om zijn taak als vertegenwoordiger goed uit te voeren, heeft hij recht op inzage in en afschrift van het medisch dossier. Het heeft echter alleen betrekking op de informatie die nodig is voor de taakvervulling.

Delen van medisch dossier na overlijden patiënt

De geheimhoudingsplicht van de hulpverlener loopt door na het overlijden van de patiënt en kan slechts in enkele situaties worden doorbroken, namelijk:
  • Als de patiënt bij leven hier toestemming voor heeft gegeven;
  • Als de nabestaanden een mededeling van een incident hebben ontvangen; of
  • Er is sprake van een zwaarwegend belang.
Indien er sprake is van een incident en de patiënt is overleden moet de zorgaanbieder aan de nabestaande(n) of voormalige vertegenwoordiger van de patiënt melden wat de aard en de toedracht van het incident is geweest. Tevens moet van de aard en toedracht een aantekening in het dossier worden gemaakt, alsmede het tijdstip en de namen van betrokkenen bij het incident. Indien de nabestaande(n) of voormalige vertegenwoordiger dat verlangen, dient de hulpverlener hen inzage in of een afschrift van het medisch dossier te geven, maar enkel voor het deel dat betrekking heeft op het incident. Wanneer de nabestaande(n) of voormalig vertegenwoordiger vermoedt dat een medische fout heeft plaatsgevonden, maar geen mededeling van een incident heeft gekregen, kan hij om inzage vragen met een beroep op een zwaarwegend belang. De aanvrager van het dossier moet hiervoor aannemelijk maken dat er sprake is van een zwaarwegend belang, dat hij het medisch dossier nodig heeft voor het behartigen van zijn zwaarwegende belang en dat het beroepsgeheim hieraan in de weg staat. Indien de hulpverlener van mening is dat er geen medische fout is geweest, kan hij het dossier voorleggen aan een onafhankelijke arts. De onafhankelijke arts zal dan beoordelen of het verstrekken van het medisch dossier gerechtvaardigd is.

Delen van het medisch dossier in het kader van letselschade

Hulpverleners ontvangen regelmatig verzoeken om medische gegevens te verstrekken voor letselschadeclaims. Ook de verzekeraar kan de hulpverlener verzoeken om medische informatie te verstrekken die nodig is voor de afwikkeling van een claim. Indien het verzoek komt van de advocaat van de patiënt geldt in beginsel dat hij recht heeft op inzage in en een afschrift van het medisch dossier. Hij mag dit ook zelf opvragen bij de hulpverlener zonder aparte toestemming van de patiënt. Daar verschilt de positie van de advocaat van andere belangenbehartigers die wel toestemming van de patiënt nodig hebben. Het is soms onvermijdelijk dat de advocaat of medisch adviseur inzage krijgt in het volledige medisch dossier van de patiënt over een bepaalde periode. Dit is omdat eerdere klachten relevant kunnen zijn voor het vaststellen van de mate waarin de huidige klachten aan het ongeval zijn verbonden (het causale verband). Het staat een hulpverlener vrij om de belangenbehartiger of medisch adviseur te vragen om zijn verzoek toe te lichten, om te voorkomen dat niet relevante feiten een rol gaan spelen. Indien de hulpverlener twijfels heeft over de verstrekking is het raadzaam om afstemming te zoeken met de patiënt. Verzoeken om medische informatie door een  particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeraar, een ongevallenverzekeraar of een andere private verzekeraar moeten ingediend worden door de medisch adviseur van die verzekeraar.

Conclusie

Bij de verstrekking van (de gegevens uit) het medisch dossier is het goed om altijd te kijken naar de toestemming van de patiënt (of wat hij voor het overlijden heeft vastgelegd). Bij weigering kan het medisch dossier alleen nog worden gedeeld bij incidenten of een zwaarwegend belang. Bij het delen van het medisch dossier moet de hulpverlener zich er wel van vergewissen dat er geen informatie van een ander in staat vermeld. Indien dit wel het geval is, moet de hulpverlener het verzoek tot het medische dossier weigeren. Bent u een zorginstelling en heeft u vragen over het (al dan niet) delen van het medisch dossier? Of heeft u meer in het algemeen een zorgvraagstuk? Neem dan contact met ons op!   Jody Esveldt 1 [post_title] => Mag een hulpverlener medische info verstrekken aan derden? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => mag-een-hulpverlener-medische-info-verstrekken-aan-derden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 12:18:46 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 10:18:46 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=34562 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 9 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 35983 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-04-26 10:28:52 [post_date_gmt] => 2023-04-26 08:28:52 [post_content] => Het aantal digitale diensten in de zorg neemt snel toe. De digitale transformatie van de zorg brengt vele voordelen met zich, maar ook de nodige uitdagingen. Zo wil je als zorgaanbieder zeker weten dat enkel de patiënt toegang heeft tot de persoonlijke gezondheidsomgeving. Gelukkig biedt de Wet digitale overheid belangrijke kaders om deze uitdagingen aan te pakken en zorgaanbieders te helpen verantwoordelijk en veilig in te loggen op digitale dienstverlening. In dit artikel leest u wat deze wet inhoudt en wat dit betekent voor u als zorgaanbieder. De Wet digitale overheid (Wdo) biedt belangrijke kaders om de digitale dienstverlening op een verantwoordelijke wijze te garanderen. De Wdo gaat dus over veilig inloggen op dienstverlening bij onder meer (semi-) overheidsinstanties en de zorg. De Wdo legt de taken en verantwoordelijkheden vast voor veilige toegang tot de digitale overheid.  Hierdoor wordt gezorgd voor zekerheid  voor zowel de burger als voor bedrijven. De Wdo heeft zorgaanbieders aangewezen als organisatie die aan de Wdo zal moeten voldoen.

Wat betekent dat voor u als zorgaanbieder?

De dienstverlening moet ingedeeld worden op betrouwbaarheidsniveau. Alleen erkende elektronische identificatiemiddelen (eID) met een betrouwbaarheidsniveau ‘hoog’ of ‘substantieel’ mogen worden gebruikt. Het gebruik van enkel een gebruikersnaam en wachtwoord is niet langer voldoende. Om te voorkomen dat iedere organisatie zelf een koppeling moet bouwen stelt de overheid Toegangsverleningsservice (TVS) beschikbaar. TVS fungeert namelijk als toegangspoort voor dienstverleners. TVS maakt het voor overheidsorganisaties eenvoudig om via inlogmiddelen zoals eHerkenning en DigiD hun digitale dienstverlening te ontsluiten. Als uw organisatie gebruik maakt van TVS voldoet u aan de Wdo-eisen.

Moet u nu actie ondernemen?

De wet zal naar verwachting 1 juli 2023 in werking treden. Tevens zal ook nog een transitieperiode meegenomen worden. Gedurende 2023 zal het ministerie van BZK hulpmiddelen en handleidingen publiceren die u stapsgewijs zullen voorbereiden op het aansluiten op het stelsel. Voldoet u nog niet aan de eisen van de Wdo? Ondanks dat de wet nog niet in werking is getreden is het goed om nu al actie te ondernemen. Er zal een overgangstermijn komen maar de verwachtingen zijn dat de zorgsector maar een beperkte overgangstermijn krijgt. Door nu alvast actie te ondernemen en uw organisatie voor te bereiden op de veranderingen die de Wet digitale overheid met zich brengt, kunt u als zorgaanbieder niet alleen voldoen aan de eisen van de wet, maar ook bijdragen aan een veiligere en betrouwbaardere digitale zorgomgeving voor uw patiënten. Heeft u vragen neem dan contact op met één van onze specialisten.   Jody Esveldt 1 [post_title] => Wet digitale overheid (Wdo): de toekomst van inloggen in de zorg [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wet-digitale-overheid-wdo-de-toekomst-van-inloggen-in-de-zorg [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 11:52:12 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 09:52:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35983 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 59 [max_num_pages] => 6 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 08c9a03f049970a8d659350688b722aa [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Het aantal digitale diensten in de zorg neemt snel toe. De digitale transformatie van de zorg brengt vele voordelen met zich, maar ook de nodige uitdagingen. Zo wil je als...
Lees meer
De regering wil de integriteit van de zorg verbeteren en zorgen dat zorggeld daadwerkelijk wordt besteed aan de zorgverlening. Met een nieuw wetsvoorstel worden (vergaande) regels geïntroduceerd. In dit artikel...
Lees meer
Afgelopen jaar zagen we dat de zorginkoop niet soepel verliep. Het inkoopproces zal moeten veranderen wil de zorginkoop voor 2024 beter verlopen. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de achtergrond...
Lees meer
Voor een fabrikant van een geneesmiddel een relevante vraag. Het antwoord op de vraag geeft namelijk aan welke regelgeving van toepassing is. In deze bijdrage zal op het antwoord gegeven...
Lees meer
Rookverbod in zorginstellingen Sinds 1 juli 2021 geldt een rookverbod in (semi)publieke en openbare gebouwen op grond van de Tabaks- en Rookwarenwet. Dit geldt ook voor de gezondheidszorg. Het is...
Lees meer
Maakt een beknopte omschrijving van een medische behandeling op de factuur een inbreuk op de privacy? Op 10 januari jl. deed het gerechtshof Amsterdam uitspraak. Een vrouw vordert een schadevergoeding...
Lees meer
Dit moet je weten! Na 12 jaar is er een nieuwe versie van de Gedragscode Openheid medische incidenten (GOMA). In dit artikel wordt stilgestaan bij de hoofdpunten van de GOMA...
Lees meer
De informatieplicht De keuzevrijheid van de patiënt heeft een hoge prioriteit binnen ons zorgstelsel. De patiënt moet in staat worden gesteld om een keuze te maken over welke zorg hij...
Lees meer
Medische informatie Gedurende een behandelingsovereenkomst worden veel medische gegevens van een patiënt verzameld. In het medisch dossier worden alle relevante (medische) gegevens van de patiënt opgenomen die voor goede hulpverlening...
Lees meer