Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 3
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 3
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 73
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1349
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (73)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 20, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 39622
                    [post_author] => 73
                    [post_date] => 2023-11-06 13:24:43
                    [post_date_gmt] => 2023-11-06 12:24:43
                    [post_content] => Heeft een patiënt recht op een gratis afschrift van het medisch dossier op grond van de AVG? Deze vraag stond centraal in een uitspraak van het Hof van Justitie EU. In een eerder artikel gingen we al in op de vraag in hoeverre patiënten recht hebben op inzage in het medisch dossier. In dit artikel gaan we dieper in op de uitspraak en wat dit voor de zorgaanbieders in de praktijk betekent.

De achtergrond van het geschil: kosteloos verstrekken van medisch dossier door tandarts

Het geschil speelde zich af in Duitsland tussen een patiënt en zijn tandarts. Volgens de patiënt waren er fouten gemaakt in de tandheelkundige zorg van de patiënt. Om die reden vroeg de patiënt aan de tandarts om hem kosteloos een eerste kopie van zijn medisch dossier te verstrekken. De tandarts gaf aan dat zij het verzoek alleen zou inwilligen als de patiënt de kosten voor de verstrekking van de kopie van het medisch dossier zou betalen, zoals voorgeschreven door het Duitse nationale recht. Volgens de patiënt was dit in strijd met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Een persoon heeft namelijk recht om te weten welke persoonsgegevens van hem worden verzameld. Hieruit vloeit ook voort dat een eerste kopie verplicht kosteloos beschikbaar wordt gesteld. De Duitse rechter merkte op dat het aansprakelijk stellen van een arts niet onder de doelstelling van de AVG (artikel 63) valt, dat is namelijk een persoon op de hoogte brengen van verwerking en het controleren van de rechtmatigheid daarvan. Tevens merkte de Duitse rechter op dat de Duitse nationale tariefregeling ter bescherming van de rechtmatige belangen van de zorgaanbieders was, om zo ongegronde verzoeken om kopieën te voorkomen. Als laatst merkt de rechter op dat de AVG ziet op een kopie van de persoonsgegevens die worden verstrekt, dit terwijl de patiënt het gehele medische dossier wenste. De Duitse rechter heeft vervolgens de behandeling geschorst en prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie EU.

De prejudiciële vragen

  1. Moet de AVG (art. 12 lid 5 en artikel 15 lid 3) zo worden uitgelegd dat de behandelend arts (de verwerkingsverantwoordelijke) niet verplicht is om de patiënt kosteloos een eerste kopie te verstrekken, indien dit voor een ander doel is dan de controle van de rechtmatigheid van zijn persoonsgegevens, dat geen verband houdt met gegevensbescherming?
  2. Kan de kosteloze verstrekking van een kopie worden beperkt door een nationale bepaling die voor de AVG is vastgesteld? Zo ja, is het belang van vergoeding van de kosten een grond voor inperking van de reikwijdte van de rechten uit de AVG (artikel 23 lid 1 sub i)? Zo ja, vormt een nationale regeling, die stelt dat een arts altijd recht heeft op vergoeding van de kosten, een beperking van de rechten en verplichtingen uit de AVG?
  3. Indien voorgaande vragen negatief worden beantwoord, gaat het recht van verstrekken over alle delen van het medisch dossier, of enkel over het verstrekken van de persoonsgegevens zelf, waarbij de arts bepaalt hoe deze gegevens worden samengesteld?

Antwoord op vraag 1 – het doel van het kosteloos verstrekken van eerste kopie

Het Hof overweegt dat een patiënt het recht heeft om een eerste kopie van zijn medisch dossier te krijgen, zonder dat dit in beginsel kosten met zich meebrengt. De verwerkingsverantwoordelijke kan pas kosten in rekening brengen als de patiënt, na een eerste gratis kopie van zijn of haar gegevens te hebben ontvangen, opnieuw om dezelfde gegevens vraagt. De AVG meldt niet als voorwaarde dat personen een reden moeten geven voor hun verzoek om een eerste gratis kopie van de persoonsgegevens. De verwerkingsverantwoordelijke kan dus niet eisen dat de betrokkene zijn of haar verzoek tot inzage motiveert. Aangezien er geen motivatie vereist is voor het inzageverzoek, kan overweging 63 van de AVG niet zo worden geïnterpreteerd dat het verzoek moet worden afgewezen als het een ander doel dient dan het controleren van de gegevensverwerking en de rechtmatigheid ervan.

Antwoord op vraag 2 – beperking van het kosteloos verstrekken van eerste kopie

Het Hof heeft geoordeeld dat een beperking van de rechten uit artikel 15 AVG toegestaan kan zijn, mits deze beperking de essentie van de grondrechten en fundamentele vrijheden respecteert en een noodzakelijke en proportionele maatregel is in een democratische samenleving ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Simpelweg betekent dit dat zorgaanbieders bepaalde restricties kunnen stellen aan de toegang van patiënten tot hun eigen persoonsgegevens, zoals vermeld in artikel 15 AVG. Echter, deze restricties moeten zorgvuldig worden afgewogen en mogen niet de basisrechten van de patiënten aantasten. Ze moeten ook gerechtvaardigd en evenredig zijn met het doel om andere rechten en vrijheden te beschermen binnen een democratische samenleving. Het Hof merkte op dat de Duitse wetgeving bedoeld is om de economische belangen van behandelaars te beschermen, wat patiënten zou kunnen ontmoedigen om onnodig een kopie van hun medisch dossier aan te vragen. Het Hof stelde echter vast dat economische belangen niet worden beschouwd als "rechten en vrijheden van anderen" zoals bedoeld in artikel 23, lid 1, onder i), AVG. Concluderend betekent dit dat een nationale wet die de kosten van een eerste kopie van de verwerkte persoonsgegevens op de betrokkene afwentelt ter bescherming van de economische belangen van de verwerkingsverantwoordelijke, in strijd is met de AVG.

Antwoord op vraag 3 – alleen persoonsgegevens of geheel dossier

Het Hof oordeelt dat patiënten op grond van de AVG niet alleen recht hebben op een afschrift van persoonsgegevens maar ook het recht hebben om alle informatie in hun medisch dossier te zien. Dit bevat details zoals diagnoses, testresultaten en informatie over behandelingen. Het is belangrijk dat de informatie compleet, correct en makkelijk te begrijpen is. Soms kan een simpele samenvatting door de arts belangrijke details missen of verwarrend zijn. Daarom zegt het Hof dat patiënten recht hebben op een volledige kopie van hun medisch dossier om zeker te zijn dat alle informatie klopt en te begrijpen is.

Wat betekent dit voor de praktijk?

Het oordeel van het Hof van Justitie is in lijn met de Nederlandse wetgeving in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). Indien een patiënt dus een eerste kopie vraagt van zijn medisch dossier mogen hier geen kosten voor in rekening worden gebracht. Het recht op inzage op grond van de AVG kan dus beperkt worden, maar niet om de economische belangen van een zorgaanbieder te beschermen. Indien een patiënt om meer dan één afschrift of als hij heel vaak om een afschrift vraagt, mag een redelijke vergoeding in rekening worden gebracht. In geval van buitensporige verzoeken mag het verzoek ook geweigerd worden. Let op, dit gaat alleen over de situatie dat een patiënt of een vertegenwoordiger van de patiënt om een afschrift vraagt. Als een derde partij informatie opvraagt via gerichte schriftelijke vragen, dan kan een zorgaanbieder daarvoor een NZa-tarief in rekening brengen. Heeft u vragen over het medisch dossier? Of de toepassing van de AVG op uw zorginstelling? Neem gerust contact op met een van onze medewerkers. Lees ook: Mag een hulpverlener medische info verstrekken aan derden? Jody Esveldt             [post_title] => Hof van Justitie EU werpt licht op kosteloze verstrekking medische dossiers [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hof-van-justitie-eu-werpt-licht-op-kosteloze-verstrekking-medische-dossiers [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-11-06 13:24:43 [post_modified_gmt] => 2023-11-06 12:24:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39622 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 39628 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-11-02 16:24:02 [post_date_gmt] => 2023-11-02 15:24:02 [post_content] => De rechter heeft uitspraak gedaan in de rechtszaak van de NZa. Eerder schreven we al een artikel over de achtergrond van het geschil.  In dit artikel gaan we in op de uitspraak van het kort geding.

Korte samenvatting van het geschil

De actiegroep vertrouwen in de GGZ had een rechtszaak aangespannen tegen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Vanaf 1 juli moeten psychologen en psychiaters de gegevens van hun patiënten delen met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) via de HONOS-lijsten. Informatie uit de gesprekken met patiënten worden opgeslagen in een landelijke database. Deze informatie gebruikt de NZa voor zorgvraagtypering, zodat zij beter kan plannen hoeveel zorg er ingekocht moet worden. Hiermee moeten wachtlijsten worden teruggedrongen. Indien hulpverleners deze informatie niet aanleveren kunnen zij een dwangsom verbeuren. De hulpverleners vonden dit een inbreuk van het medisch beroepsgeheim en hebben zich verenigd in een actiegroep. In afwachting van het oordeel in de hoofdzaak, heeft actiegroep Vertrouwen in de GGZ een kort geding aangespannen met als doel de verplichte verstrekking van HONOS-lijsten tijdelijk stop te zetten.

Uitspraak van het kort geding

De rechter Midden-Nederland heeft de NZa gelijk gegeven in het kort geding. In het kort geding geeft de rechter aan dat er op dit moment onvoldoende grond is om de dataverzameling door de NZa te verbieden. Hieronder een korte weergave van het oordeel per onderwerp.

Onrechtvaardigde inbreuk op het medisch beroepsgeheim?

De rechtbank overwoog dat uit de Wmg volgt dat de NZa bevoegd is gegevens en inlichtingen te vragen van zorgaanbieders en daaromtrent regels te stellen. In het kader van deze bevoegdheid had zij de regeling gemaakt die het verplicht maakte om de gegevens aan te leveren. Dat betekent dat er een wettelijke verplichting is die het mogelijk maakt de geheimhoudingsplicht te doorbreken. Het standpunt van de actiegroep dat dit een ongerechtvaardigde inbreuk maakt op het medisch beroepsgeheim werd door de rechter dus niet gevolgd.

Doelbinding

Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat ook het doel voldoende was bepaald, nu de NZa had toegelicht dat zij op grond van de Wmg is belast met deze taak en voldoende duidelijk had gemaakt dat de gegevens alleen gebruikt zullen worden voor het algoritme zorgvraagtypering en de verdeling daarvan. Hiervoor was relevant dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in haar advies van 14 december 2022 had geoordeeld dat de NZa de geschiktheid van de verwerking voldoende aannemelijk had gemaakt in het licht van het nagestreefde doel.

Strijd met het noodzakelijkheidsbeginsel; de proportionaliteit en subsidiariteit?

Vervolgens heeft de rechter gekeken of de regeling voldoet aan de vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit in het licht van de doelen die de NZa dient. De rechtbank vindt het op dit moment lastig om te bepalen of de belangrijkste doelen van de aanvraag, namelijk het verbeteren van het algoritme en het afstemmen van de zorgvraagclassificatie, zullen worden gerealiseerd met deze aanvraag en de verwerking van de resulterende gegevens. De rechtbank beschouwt de maatregel voorlopig ook als proportioneel. Volgens de rechter heeft de NZa voldoende gemotiveerd dat een lichtere maatregel niet geschikt is en dat zij zowel technische als organisatorische maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat de data gekoppeld kan worden aan patiënten.

Onrechtmatig wegens onverenigbaarheid?

De rechtbank stelt de actiegroep in het gelijk dat de gegevens voor een ander doel zijn verzameld dan waarvoor zij nu zijn gebruikt. Echter is de verwerking van de NZa gebaseerd op een wettelijke bepaling waardoor de verwerking mag plaatsvinden op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Dat het bijzondere persoonsgegevens bevat maakt dit niet anders.

Schending van de informatieverplichting?

De rechtbank stelt tot slot vast dat de NZa de betrokkenen niet heeft geïnformeerd. De rechtbank oordeelt echter dat het niet aannemelijk is dat de NZa uitdrukkelijker dan zij nu reeds doet zou moeten informeren via een gerichte (reclame)campagne. Met name niet omdat het goed mogelijk is dat de NZa helemaal niet weet op welke specifieke personen de gegevens betrekking hebben, aldus de rechter.

Conclusie

De actiegroep Vertrouwen in de GGZ is teleurgesteld over de afwijzing van de rechter. Zij ziet echter nog wel kansen in de hoofdzaak, die nog moet worden behandeld. Deze vindt binnen een halfjaar plaats. Wij blijven deze zaak nauwlettend volgen en zullen updates verstrekken en eventuele verdere ontwikkelingen binnen dit vraagstuk. Heeft u vragen over het delen van (patiënt)gegevens of wilt u meer informatie over dit onderwerp, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Jody Esveldt 1 [post_title] => Uitspraak in kort geding tegen de NZa: NZa in het gelijkgesteld [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => uitspraak-in-kort-geding-tegen-de-nza-nza-in-het-gelijkgesteld [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-11-02 16:43:28 [post_modified_gmt] => 2023-11-02 15:43:28 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39628 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 39407 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-10-24 15:37:44 [post_date_gmt] => 2023-10-24 13:37:44 [post_content] => Het verschoningsrecht staat onder druk. Recentelijk zijn er meerdere gevallen geweest waarin het Openbaar Ministerie (OM) dit recht heeft geschonden. In dit artikel leggen we uit wat het verschoningsrecht inhoudt, wat het verschil is met privacyrecht en waarom het cruciaal is voor een eerlijk proces.

Het verschoningsrecht

Het verschoningsrecht houdt in dat bepaalde beroepsgroepen, zoals advocaten, artsen en geestelijken, het recht hebben om vertrouwelijke informatie van hun cliënten geheim te houden. Zij mogen deze informatie niet delen met derden, ook niet als de rechter of politie ernaar vraagt. Het doel hiervan is dat burgers vrijuit kunnen praten met hun advocaat, dokter of priester, zonder angst dat deze privé-informatie later tegen hen wordt gebruikt. Het verschoningsrecht is een fundamenteel recht in ons rechtsstelsel. Het verschoningsrecht is een van de manieren waarop privacy wordt beschermd, met name in situaties waarin individuen vertrouwelijke informatie delen met professionals. Het waarborgt dat iedereen een eerlijk proces krijgt en zich vrijuit kan verdedigen. Als advocaten geen geheimhoudingsplicht zouden hebben, zouden cliënten misschien bepaalde informatie achterhouden uit angst dat het tegen hen wordt gebruikt. Hierdoor kunnen advocaten hun werk als raadsman en verdediging niet goed doen.

Schendingen van het verschoningsrecht door het OM

Recentelijk zijn er meerdere gevallen geweest waarin het OM vertrouwelijke communicatie tussen advocaten en hun cliënten in handen heeft gekregen en gebruikt heeft. In de fraudezaak rond Box Consultants is vertrouwelijke communicatie tussen het advocatenkantoor Stibbe en hun cliënt in handen van het OM gekomen. Ook in een andere misbruikzaak zou het OM vertrouwelijke informatie hebben ingezien. Tevens is het mogelijk dat in de zaak tegen advocaat Inez Weski vertrouwelijke informatie was bekeken. Dit ondermijnt het vertrouwen in een eerlijk proces. Als het verschoningsrecht niet wordt gerespecteerd, hebben burgers geen vrije toegang meer tot rechtshulp. Ze weten dan niet zeker of hun gesprekken met een advocaat wel privé blijven. Het OM heeft toegegeven dat interne procedures rondom het verschoningsrecht niet deugden en dat opsporingsambtenaren deze procedures niet altijd goed hebben gevolgd. Er lijkt sprake te zijn van een 'instrumentele' in plaats van intrinsieke motivatie bij het OM om het verschoningsrecht te respecteren. In een persbericht benadrukt het OM echter dat zij het verschoningsrecht beschouwen als “een fundamenteel rechtsbeginsel” dat moet garanderen dat iedereen vrijelijk met een vertrouwenspersoon, zoals een advocaat, notaris of arts, moet kunnen communiceren.

Het verschil tussen het verschoningsrecht en privacyrecht

Zoals eerder gesteld heeft het verschoningsrecht raakvlakken met het privacyrecht. Beide rechten zorgen ervoor dat burgers zich vrijuit kunnen uiten zonder dat hun vertrouwelijke gesprekken worden gedeeld met derden. Toch is er een belangrijk verschil. Het privacyrecht beschermt de persoonlijke levenssfeer in brede zin, terwijl het verschoningsrecht specifiek gaat over de vertrouwelijke relatie tussen een burger en zijn advocaat, arts of notaris. Het balanceren van deze rechten met de noodzaak van openbare veiligheid en rechtshandhaving is vaak een complex juridisch en ethisch debat. Jody Esveldt 1 [post_title] => Het verschoningsrecht: het belang en structurele schendingen door het OM [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-verschoningsrecht-het-belang-en-structurele-schendingen-door-het-om [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-27 10:21:32 [post_modified_gmt] => 2023-10-27 08:21:32 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39407 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 39241 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-10-16 11:38:49 [post_date_gmt] => 2023-10-16 09:38:49 [post_content] => Minister Kuipers van Volksgezondheid heeft onlangs het beleid voor de voorwaardelijke toelating van geneesmiddelen tot het basispakket van de zorgverzekering op twee punten aangepast. Dat schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. In dit artikel worden deze twee punten toegelicht, waarbij ook wordt bekeken wat dit voor de praktijk betekent.

Aanpassing van de voorwaardelijke toelating

In principe worden geneesmiddelen alleen opgenomen in het basispakket als deze bewezen effectief zijn. Een uitzondering hierop is de Voorwaardelijke Toelating (VT) van medicijnen, waarbij een middel tijdelijk en onder voorwaarden wordt toegelaten. Het Zorginstituut Nederland adviseert hierbij de Minister van Volksgezondheid. In dit geval had het Zorginstituut aanbevolen de regels op twee punten te verduidelijken. De regels voor de voorwaardelijke toelating van geneesmiddelen zijn vastgelegd in het Besluit zorgverzekering en de Regeling zorgverzekering. De oude regeling was strikter en liet minder ruimte voor uitzonderingen. Voorheen werd in de oude regelgeving strikt gekeken naar de beoordeling door het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA). Ook kon het maximale termijn voor de voorwaardelijke toelating niet worden verlengd.

Onvervulde behandelbehoefte

Eén van de criteria voor VT is dat er sprake moet zijn van een onvervulde behandelbehoefte. Deze wordt echter niet altijd even duidelijk omschreven in de beoordeling van het EMA. Eerder schreven we al dat Nederland een verbod kent op het afleveren van geneesmiddelen die nog niet tot de markt zijn toegelaten. In dat artikel wordt ook benoemd dat een geneesmiddelenfabrikant niet gedwongen kan worden een patiënt toegang te geven tot het experimentele geneesmiddel. Een geneesmiddel dat dus veelbelovend lijkt, maar nog niet volledig is goedgekeurd, zal daarom niet beschikbaar zijn voor patiënten. Zo kan een onvervulde behandelbehoefte ontstaan. Het Zorginstituut zal voortaan door de wijziging in regelgeving zelf een inschatting maken of er nog andere geneesmiddelen beschikbaar zijn voor een groep van patiënten met een bepaalde aandoening, of dat het nieuwe geneesmiddel een meerwaarde heeft voor bepaalde patiëntengroepen. Ook kunnen artsen aangeven dat een bepaald medicijn van toegevoegde waarde is, waardoor dit criterium ruimer kan worden geïnterpreteerd door het Zorginstituut.

Maximale termijn

Oorspronkelijk werd de maximale VT-termijn van 7 jaar direct vastgesteld en was verlenging nadien niet mogelijk. Het Zorginstituut vond dit te rigide, omdat zich onvoorziene omstandigheden kunnen voordoen, bijvoorbeeld een tegenvallende patiëntinclusie. In dergelijke gevallen kan de termijn van 7 jaar voortaan alsnog worden verlengd naar maximaal 14 jaar. Het Zorginstituut zal per aanvraag beoordelen of hier gegronde redenen voor zijn.

Conclusie

De nieuwe, soepelere interpretatie van de VT-regels moet er in de praktijk voor gaan zorgen dat meer veelbelovende geneesmiddelen tijdelijk kunnen worden vergoed, nog voordat hun effectiviteit volledig is bewezen. Artsen kunnen hierdoor eerder met deze middelen experimenteren bij patiënten die niet goed reageren op de bestaande behandelopties. Ook voor patiënten betekent dit dat zij sneller toegang krijgen tot vernieuwende medicatie die mogelijk beter bij hun situatie past. Dit komt de toegankelijkheid van innovatieve behandelingen ten goede. De aanpassingen gelden per direct. Heeft u vragen over wetgeving omtrent geneesmiddelen? Of heeft u een andere vraag op het gebied van zorg en life sciences? Neem gerust contact op met een van onze specialisten. Jody Esveldt 1 [post_title] => Voorwaardelijke toelating geneesmiddelen ruimer geïnterpreteerd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => voorwaardelijke-toelating-geneesmiddelen-ruimer-geinterpreteerd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-16 11:58:11 [post_modified_gmt] => 2023-10-16 09:58:11 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39241 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 39224 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-10-12 13:47:15 [post_date_gmt] => 2023-10-12 11:47:15 [post_content] => Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft een concentratiebesluit van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ongeldig verklaard [1]. Deze uitspraak heeft niet alleen vergaande gevolgen voor de betrokken organisaties, maar heeft ook gevolgen voor de praktijk. In dit artikel schijn ik licht op de achtergrond van het leerstuk, de rechtszaak en de gevolgen voor de praktijk rondom fusies in de zorg.

Concentratie

Concentraties kunnen verschillende vormen aannemen zoals fusies, overnames, of de oprichting van een gezamenlijke onderneming. Een "concentratiebesluit" is een beslissing van een bevoegde autoriteit, in dit geval de NZa, over de vraag of de concentratie tussen ondernemingen is toegestaan. In de gezondheidszorg zijn er extra regels voor concentraties om te waarborgen dat de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg niet in gevaar komen. Artikel 49a van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) stelt bijvoorbeeld dat zorgaanbieders voordat ze een concentratie mogen aangaan voorafgaande goedkeuring moeten krijgen van de NZa. Het concentratiebesluit zal gebaseerd zijn op een beoordeling van diverse factoren, zoals de impact van de concentratie op de marktconcurrentie, de kwaliteit van de zorg en de belangen van stakeholders zoals patiënten en personeel.

De rechtszaak

Gehandicaptenzorgorganisatie LeekerweideGroep en de ouderen- en thuiszorgorganisatie Wilgaerden mochten van de NZa fuseren. Echter, de familievereniging van Leekerweide voelde zich buitengesloten van het besluitvormingsproces, wat heeft geleid tot een rechtszaak. Op grond van artikel 49c van de WMG moeten stakeholders op een zorgvuldige wijzen betrokken worden bij de voorbereiding van een fusie of overname. Leekerweide stelde dat alleen de cliëntenraad en de ondernemingsraad als stakeholder aangemerkt konden worden. Een ongevraagd advies van de familievereniging werd daardoor genegeerd. De rechter oordeelde dat de familievereniging wel degelijk betrokken had moeten worden en vernietigde het goedkeuringsbesluit van de NZa wegens onrechtmatigheid. Deze beslissing brengt een complex web van gevolgen met zich mee. De goedkeuring kan niet meer achteraf worden verleend, omdat het ontbreken van eerdere betrokkenheid van de familievereniging bij de concentratieplannen niet meer te herstellen is. Anderzijds heeft de NZa aangegeven niet handhavend op te treden. Het College van beroep heeft aangegeven geen uitspraak te doen over het al dan niet ongedaan maken van de concentratie. De situatie voor LeekerweideGroep en Wilgaerden is dus nog onduidelijk, toch is de familievereniging blij met de uitspraak. In een persbericht laat zij weten dat zij overweegt verdere juridische stappen te ondernemen.

Gevolgen voor de praktijk

De uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft tevens gevolgen voor toekomstige fusies. Zorgorganisaties zullen zich bewust moeten zijn van het feit dat zij familieverenigingen en andere stakeholders bij de besluitvorming moeten betrekken, een vereiste dat voorheen vaak in de wind werd geslagen. Het negeren van deze stap kan leiden tot vernietiging van goedkeuringsbesluiten door toezichthouders of rechtbanken. Als een fusie of overname al heeft plaatsgevonden zonder de vereiste goedkeuring, zoals in dit geval, kan dit leiden tot aanzienlijke procedurele en operationele complicaties. Het kan onduidelijk zijn hoe men de situatie moet 'ontvlechten' en wat de juridische en financiële gevolgen zijn voor de betrokken partijen. Toekomstige fusies en overnames zullen mogelijk meer tijd en resources vergen om ervoor te zorgen dat alle wettelijke vereisten zijn vervuld. Dit kan zowel de snelheid als de kosteneffectiviteit van deze bedrijfsbewegingen beïnvloeden.

Conclusie

Al met al, deze zaak onderstreept het belang van juridische zorgvuldigheid en het proactief managen van risico's in het complexe en streng gereguleerde landschap van de Nederlandse gezondheidszorg. Een belangrijke les die hieruit getrokken kan worden, is het belang van een zorgvuldige juridische voorbereiding en advisering. De regelgeving rondom zorgconcentraties is complex en de vereisten zijn strikt. Gezien de complexiteit van de regelgeving en de vergaande gevolgen van het niet naleven ervan, is het raadzaam voor zorgorganisaties om tijdig juridische expertise in te schakelen. Deze expertise kan helpen om te zorgen dat aan alle wettelijke vereisten is voldaan, en om potentieel kostbare en tijdrovende juridische uitdagingen te voorkomen. Onze specialisten staan klaar om te helpen bij uw concentraties. Schroom niet om tijdig contact met ons op te nemen. [1] College van Beroep voor het bedrijfsleven 19 september 2023, ECLI:NL:CBB:2023:507 Jody Esveldt 1 [post_title] => Concentratiebesluit NZa vernietigd: gevolgen voor toekomstige zorgfusies [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => concentratiebesluit-nza-vernietigd-gevolgen-voor-toekomstige-zorgfusies [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-12 13:47:15 [post_modified_gmt] => 2023-10-12 11:47:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39224 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 39192 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-10-10 11:37:13 [post_date_gmt] => 2023-10-10 09:37:13 [post_content] => Recentelijk velde de rechtbank Den Haag een interessant tussenvonnis in een octrooizaak tussen farmaciebedrijven Grünenthal en Teva. Het gaat om een Europees octrooi voor de samenstelling van het testosteronmiddel Nebido. Grünenthal, dat dit populair middel voor mannen met testosterontekort al jaren op de markt brengt, spande een kort geding aan tegen Teva omdat Teva een generieke variant wil introduceren.

Het geschil

Aanleiding voor dit geschil is dat Teva een generieke variant van Nebido heeft ontwikkeld en op het punt staat deze te introduceren in Nederland onder de naam Testosteron Teva. Grünenthal is octrooihoudster van het Nebido-middel en stelt dat de generieke versie van Teva inbreuk maakt op dit octrooi. In een poging de introductie te blokkeren, dagvaardde Grünenthal Teva voor de rechter. In afwachting van de uitspraak in de bodemprocedure vroeg Grünenthal de rechtbank om een voorlopige voorziening. Concreet wilde Grünenthal voorkomen dat Teva haar middel Testosteron Teva alvast opneemt in de zogenoemde G-standaard: het overzicht van in Nederland geregistreerde en vergoedbare geneesmiddelen. Als een generiek middel in de G-standaard wordt opgenomen, anticiperen apothekers en zorgverzekeraars namelijk al op de daadwerkelijke marktlancering ervan. Dit zou de exclusieve verkooppositie en daarmee de omzet van Nebido direct schaden, zo betoogde Grünenthal.

Het oordeel van de rechter

De voorzieningenrechter honoreerde dit verzoek tot een voorlopige voorziening door Teva te bevelen haar middel per direct uit de G-standaard te verwijderen. Bij de belangenafweging oordeelde de rechter dat het risico op onherstelbare schade aan de kant van Grünenthal zwaarder weegt. Volgens de rechter heeft Teva niet concreet kunnen maken welke onherstelbare schade zij zou kunnen lijden. Teva kan het middel namelijk gewoon opnieuw aanmelden als zij in het finale vonnis in het gelijk wordt gesteld. Voor Grünenthal daarentegen zou alleen al de aankondiging van de komst van een goedkoper generiek alternatief haar verkoop- en onderhandelingspositie direct schaden. De rechter ging niet mee in het verzoek van Grünenthal om een voorlopig inbreuk verbod in Nederland uit te spreken. De rechter oordeelde dat Grünenthal daarbij geen belang heeft omdat de uitspraak in de bodemprocedure eraan komt.

Conclusie

Het is nu afwachten wat de uitspraak in de bodemprocedure wordt. Als de rechter oordeelt dat het Europese octrooi van Grünenthal op Nebido geldig is, dan mag Teva haar generieke variant Testosteron Teva niet op de Nederlandse markt brengen. Voor patiënten is het interessant om te zien of binnenkort een goedkoper alternatief voor het dure Nebido beschikbaar komt. Aan de andere kant is het ook logisch dat een farmaciebedrijf als Grünenthal het exclusieve recht probeert te behouden om een geneesmiddel te verkopen waarin het jarenlang heeft geïnvesteerd. Een lastige belangenafweging dus voor de rechter! Heeft u vragen over een octrooikwestie, of een andere vraag? Neem dan contact op met een van onze medewerkers. Rechtbank Den Haag 13 sep 2023, IEF 21697; C/09/653142 (Grünenthal tegen Teva) Jody Esveldt [post_title] => Exclusiviteit versus generieke geneesmiddelen: wie wint de testosteronrace? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => exclusiviteit-versus-generieke-geneesmiddelen-wie-wint-de-testosteronrace [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-10 11:37:13 [post_modified_gmt] => 2023-10-10 09:37:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39192 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 38873 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-09-28 09:33:08 [post_date_gmt] => 2023-09-28 07:33:08 [post_content] => De Data Governance Act is op 23 juni 2022 in werking getreden en is, na een overgangsperiode van 15 maanden, vanaf deze week van toepassing. De verordening heeft rechtstreekse werking, waardoor de regels directe werking hebben in de lidstaten.

Achtergrond

De Data Governance Act (DGA) is een belangrijke pijler van de European strategy for data en heeft tot doel:
  • het vertrouwen bij het delen van gegevens te vergroten;
  • mechanismen om de beschikbaarheid van gegevens te vergroten, te versterken; en
  • technische belemmeringen voor het hergebruik van gegevens weg te nemen.
De publieke sector beschikt over grote hoeveelheden beschermde gegevens (bijv. persoonsgegevens en commercieel vertrouwelijke gegevens) die in principe niet hergebruikt kunnen worden als ‘open’ gegevens. Er kan echter een schat aan kennis uit dergelijke gegevens worden gehaald zonder de beschermde aard ervan aan te tasten. De DGA voorziet daarom in regels en waarborgen om dergelijk hergebruik te vergemakkelijken waar mogelijk, maar schept geen verplichtingen om gegevens te delen. De DGA speelt een centrale rol bij het faciliteren van de oprichting en groei van uniforme Europese data-ecosystemen in belangrijke sectoren. Deze dataruimtes zullen in samenwerking tussen private en publieke entiteiten en kritieke domeinen gebruikt worden. Denk aan de gezondheidszorg, milieubeheer, energie, landbouw, transport, financiën, productie, openbaar bestuur en de ontwikkeling van arbeidskrachten. De DGA wordt aangevuld door de Data Act, een ander onderdeel van de European strategy for data. De Data Act stimuleert de toegang voor overheidsinstanties tot gegevens die in het bezit van particuliere gegevenshouders zijn, in gevallen van "uitzonderlijke noodzaak". Dit wetsvoorstel doorloopt nog de wetgevingsprocedure, dus daarover een andere keer meer.

Op wie is de wetgeving van toepassing?

De verordening stelt regels op verschillende niveaus: voor de publieke sector, bedrijven en Europese burgers. Voor deze partijen wordt het makkelijker om hun gegevens beschikbaar te stellen voor het algemeen belang, met behoud van volledige controle over de gegevens. De verordening biedt ook zakelijke kansen voor bedrijven in de EU. Kleine en grote bedrijven krijgen gemakkelijk toegang tot gegevens uit verschillende lidstaten. Hierdoor kunnen bedrijven deze gegevens goedkoper verwerven, integreren en verwerken, zodat ze sneller nieuwe diensten en producten op de markt kunnen brengen. Daarbij houdt de verordening rekening met eerlijke concurrentie en consumentenbescherming.

Conclusie

De DGA zal innovatie stimuleren door brede kaders te stellen voor het vrije verkeer van gegevens binnen de EU. In het bijzonder zal het voorwaarden stellen voor het hergebruik van beschermde overheidsgegevens en voorzien in betrouwbare mechanismen voor toegang tot gegevens. Heeft u vragen over de nieuwe wetgeving? Of heeft u een andere vraag? Neem gerust contact op met een van onze medewerkers. Jody Esveldt 1 [post_title] => De Data Governance Act is nu van toepassing: wat houdt dit in? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-data-governance-act-is-nu-van-toepassing-wat-houdt-dit-in [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-09-28 09:33:08 [post_modified_gmt] => 2023-09-28 07:33:08 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38873 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 38826 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-09-27 09:58:56 [post_date_gmt] => 2023-09-27 07:58:56 [post_content] => Het is heel begrijpelijk dat patiënten die geen standaard behandelopties meer open hebben staan, nog een poging willen wagen met een experimenteel geneesmiddel dat nog niet is toegelaten tot de markt. Aan experimentele geneesmiddelen zitten niet alleen juridische, maar ook ethische implicaties verbonden. In dit artikel ga ik in op de vraag of een geneesmiddelenfabrikant verplicht is om deze toegang tot experimentele geneesmiddelen te verlenen.

De achtergrond

In Nederland kennen we een verbod op het afleveren van geneesmiddelen die nog niet tot de markt zijn toegelaten. Patiënten moeten wachten tot het geneesmiddel is goedgekeurd door de European Medicines Agency (EMA) en ze vervolgens door Nederland zijn toegelaten. Gemiddeld duurt het twaalf jaar voor een nieuw geneesmiddel op de markt komt. Dit is omdat eerst de kwaliteit, veiligheid en werkzaamheid van het geneesmiddel aangetoond moeten worden. Voor sommige patiënten is dit echter een keerzijde. Het is heel invoelbaar dat patiënten niet jaren kunnen wachten tot een medicijn mogelijk hun leven verlengt. Voor de uitbehandelde patiënten, waarvoor alle standaard bewezen behandelopties uitgeput zijn, kan er een dringende medische noodzaak zijn om alternatieve opties te onderzoeken. Patiënten, artsen en geneesmiddelfabrikanten en de samenleving als geheel hebben ieder hun eigen belangen en prioriteiten als het gaat om toegang tot experimentele geneesmiddelen. Ondanks het verbod zijn er verschillende mogelijkheden om toegang te krijgen tot experimentele geneesmiddelen. Het klinische geneesmiddelenonderzoek is een van deze mogelijkheden. Toch kan een patiënt vanwege strenge inclusiecriteria niet altijd deelnemen aan een dergelijk onderzoek.

Uitzonderingen op de hoofdregel

In Nederland hebben we twee mogelijkheden om toch toegang te krijgen tot veelbelovende geneesmiddelen. Zo kan een arts voor een individuele patiënt een experimenteel geneesmiddel voorschrijven onder de Named-patient regeling. Daarnaast bestaan er compassionate use programma’s.
  1. Named-patient regeling: Een arts kan een gewenste behandeling uiteenzetten in een zogenaamde artsenverklaring voor een individuele patiënt. Een apotheek, groothandel, fabrikant of apotheekhouder kan vervolgens bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd een verzoek voor toestemming indienen.
  2. Compassionate Use: Ook wel het gebruik in schrijnende gevallen, heeft betrekking op een groep patiënten die lijden aan een ernstige ziekte. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen geeft toestemming zodra aan een aantal wettelijke vereisten zijn voldaan. In Nederland is Compassionate Use beperkt tot geneesmiddelen die Fase-III (de laatste fase van klinisch onderzoek) succesvol hebben afgerond en waar een aanvraag voor een handelsvergunning voor loopt. Een arts kan dan het geneesmiddel direct aanvragen voor een patiënt.
Het grootste verschil is dat de arts bij de Named-patient regeling het geneesmiddel aanvraagt voor een individuele patiënt. Bij Compassionate Use wordt het middel beschikbaar gesteld voor een groep patiënten. Lees ook: Kan een geneesmiddel ook een medisch hulpmiddel zijn?

Juridisch afdwingbaar?

In Amerika is al langer een trend gaande dat uitbehandelde patiënten via de rechter toegang proberen te krijgen tot experimentele geneesmiddelen. Hoe zit dat hier in Nederland? Tenzij voldaan is aan strenge wettelijke vereisten, is het niet mogelijk om toegang te krijgen tot experimentele geneesmiddelen in Nederland. Uit jurisprudentie blijkt dat toegang tot experimentele geneesmiddelen niet afdwingbaar is.[1] De hoofdregel luidt dus dat toegang tot experimentele geneesmiddelen niet mogelijk is. Bij beiden regelingen (Named-Patient en Compassionate Use) gaat het om een uitzondering op deze hoofdregel. Hiervoor is een zorgvuldige procedure voorgeschreven in wetgeving. Volgens de rechter biedt de wet geen ruimte voor een belangenafweging.

Conclusie

Een geneesmiddelenfabrikant kan dus niet gedwongen worden om toegang tot experimentele geneesmiddelen te verlenen. Het is de keuze van een geneesmiddelenfabrikant om een Compassionate Use Programma op te zetten of het middel ter beschikking te stellen via de Named Patient regeling. Heeft u vragen over wetgeving omtrent geneesmiddelen? Of heeft u een andere vraag op het gebied van zorg en life sciences? Neem gerust contact op met een van onze specialisten.
 [1] Rb. Amsterdam 13 juli 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:BR1520.
Jody Esveldt 1 [post_title] => Toegang tot experimentele geneesmiddelen: kan een geneesmiddelenfabrikant worden gedwongen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => toegang-tot-experimentele-geneesmiddelen-kan-een-geneesmiddelenfabrikant-worden-gedwongen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-09-27 09:58:56 [post_modified_gmt] => 2023-09-27 07:58:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38826 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 38629 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-09-13 16:10:54 [post_date_gmt] => 2023-09-13 14:10:54 [post_content] => In een recente rechtszaak tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraar CZ is een belangrijke uitspraak gedaan over de zorginkooppraktijken in Nederland. De uitspraak heeft de praktijk van zorginkoop in Nederland beïnvloed. In dit artikel gaan we in op de rechtszaak en de verstrekkende gevolgen voor zorgaanbieders en cliënten in de langdurige zorgsector.

Achtergrond

De bekostiging van ggz-cliënten in de Wet langdurige zorg (Wlz) kent vanaf 2021 een integraal model en een modulair model. Integrale bekostiging in de gezondheidszorg is een benadering waarbij zorgverleners één vast tarief ontvangen voor het gehele zorgtraject van een patiënt, inclusief behandeling, medicijnen en andere diensten. Het modulaire bekostigingsmodel is bedoeld voor zorgaanbieders die woonzorg bieden aan cliënten en waar behandeling wordt geleverd door een andere zorgaanbieder. In dit geval verzorgen meerdere zorgaanbieders gezamenlijk de zorg voor een cliënt, waarbij de zorgaanbieder die de woonzorg levert een coördinerende rol vervult. Lees ook: woon-zorgovereenkomsten: is einde zorg ook einde huur? Met de wijziging van de Wlz is voorzien in overgangsrecht voor die gevallen waarin zorgaanbieders al zowel woonzorg als behandeling aanbieden aan hun cliënten. De ggz-behandeling van deze cliënten komt op grond van het overgangsrecht nog niet dwingend ten laste van de Wlz maar mag nog modulair worden bekostigd, dus vanuit de Zvw. Cliënten hebben het recht op vrije artsenkeuze. Het verplicht voorschrijven van integrale bekostiging heeft tot gevolg dat zorgaanbieders jaarlijks contracten zullen moeten sluiten met alle (huidige) behandelaars van hun cliënten. Dit is een enorme administratieve lastenverzwaring. Dit terwijl het uitgangspunt van het IZA is om naar een lastenvermindering te streven.

Beslissing modulaire bekostiging

Het geschil draaide om het zorginkoopbeleid van CZ voor de jaren 2024-2026. CZ wilde een verplichte integrale bekostiging van zorg invoeren en paste een korting van 20% toe op tarieven voor zorgprofielen Wonen 1 en 2. Deze maatregelen zouden al per 1 januari 2024 van kracht worden. Zorgaanbieders tekenden bezwaar aan, omdat zij vonden dat CZ hun keuzevrijheid beperkte en dat de korting onredelijk was. Dit leidde tot een juridische strijd tussen de partijen. Een cruciaal element van de uitspraak was dat CZ niet gerechtigd was om integrale bekostiging dwingend op te leggen aan alle zorgaanbieders. De rechter oordeelde dat CZ hiermee te ver vooruitliep op de beoogde beëindiging van het overgangsrecht door de overheid en daarmee buiten de grenzen van de haar toekomende beleidsvrijheid trad. De Minister van Volksgezondheid had al aangegeven dat deze overgang complexe uitvoeringsproblemen met zich bracht en dat er geen haast was bij de beëindiging ervan. De rechter benadrukte dat zorgaanbieders de keuze moesten behouden om voor modulaire bekostiging te kiezen tot in ieder geval 1 januari 2025. Dit betekent dat zorgaanbieders nog steeds kunnen kiezen om ggz-behandeling en algemene medische behandeling onder de Zvw te laten vallen, in plaats van het verplichte integrale bekostigingsmodel. Dit geeft zorgaanbieders de ruimte om rekening te houden met de specifieke behoeften en wensen van hun cliënten en voorkomt een onnodige administratieve lastenverzwaring. Met het oog op hun recht op vrije artsenkeuze kunnen cliënten naar huidig recht niet worden gedwongen om – zoals bij integrale bekostiging gebruikelijk is – naar centraal aangewezen zorgverleners over te stappen. Lees ook: De ouderenzorg in crisis

Beslissing tariefkorting

Een ander belangrijk aspect van de uitspraak was de tariefkorting die CZ wilde toepassen op de zorgprofielen Wonen 1 en 2. CZ meende dat deze korting noodzakelijk was om de uitstroom van cliënten van verblijf naar thuiszorg te stimuleren en zo de kosten van langdurige zorg te beperken. De rechter oordeelde echter dat CZ hiermee de keuzevrijheid van cliënten belemmerde en de financiële lasten volledig bij de zorgaanbieders legde. In de Wlz staat de keuzevrijheid van cliënten namelijk voorop, en dit omvat onder andere de keuze van de woonvorm en zorgaanbieder. CZ legde de gevolgen van deze keuzevrijheid volgens de rechter onterecht bij de zorgaanbieders neer. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat de korting daadwerkelijk zou bijdragen aan de beoogde extramuralisering van zorg. Daarnaast oordeelde de rechter dat CZ met de tariefkorting handelde in strijd met het zogenaamde proportionaliteitsbeginsel. Dit beginsel vereist dat de tarieven gebaseerd zijn op zorgvuldig onderzoek en rekening houden met de kostprijs van de zorg. De toegepaste korting werd echter opgelegd zonder goede onderbouwing en was onevenredig. De uitspraak betekent dat CZ verplicht is om het tariefpercentage NHC/NIC voor de zorgprofielen Wonen 1 en 2 voor het jaar 2024 te stellen op 100% van het maximumtarief zoals vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Dit zorgt ervoor dat zorgaanbieders hun diensten kunnen blijven aanbieden zonder een onevenredige financiële last.

Wat betekent dit voor de praktijk?

Deze uitspraak heeft belangrijke gevolgen voor de zorginkooppraktijk in Nederland:
  • Behoud van keuzevrijheid: Zorgaanbieders behouden de keuzevrijheid om te kiezen voor modulaire bekostiging, waardoor zij flexibeler kunnen inspelen op de behoeften van hun cliënten.
  • Financiële zekerheid: De tariefkorting op zorgprofielen Wonen 1 en 2 is van de baan, wat financiële zekerheid biedt aan zorgaanbieders die anders geconfronteerd zouden worden met ongedekte kosten.
  • Administratieve lastenverlichting: Zorgaanbieders worden beschermd tegen onnodige administratieve lasten die zouden ontstaan door de invoering van verplichte integrale bekostiging.
  • Cliëntgerichte zorg: De uitspraak benadrukt het belang van cliëntgerichte zorg en respect voor de keuzevrijheid van cliënten.
  • Overleg tussen partijen: De rechter dringt er bij zorgverzekeraars en zorgaanbieders op aan om in overleg te treden en oplossingen te vinden die zowel administratief haalbaar als in lijn zijn met de wet.

Conclusie

Met deze uitspraak is de integrale bekostiging van de langdurige zorg (voorlopig) van de baan. Op grond van het overgangsrecht hebben zorgaanbieders de keuzemogelijkheid om de kosten van ggz-behandeling en algemene medische zorg onder de Zvw te declareren. Het is niet te verwachten dat het overgangsrecht op korte termijn beëindigd wordt. Heeft u een zorgrechtelijke vraag? Neem gerust contact op met een van onze medewerkers! ECLI:NL:RBDA:2023:11878 Jody Esveldt [post_title] => Zorgkantoor CZ teruggefloten door de rechter [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => zorgkantoor-cz-teruggefloten-door-de-rechter [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-09-13 16:10:54 [post_modified_gmt] => 2023-09-13 14:10:54 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38629 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 38576 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-09-11 16:32:06 [post_date_gmt] => 2023-09-11 14:32:06 [post_content] => Vanaf 1 juli moeten psychologen en psychiaters de gegevens van hun patiënten delen met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Deze informatie uit de gesprekken met patiënten worden vervolgens opgeslagen in een landelijke database. Dit gebeurt zonder dat de patiënt hiervan weet. Dit heeft geleid tot een rechtszaak tegen de NZa. In dit artikel schijnen we licht op de situatie en de aanstaande rechtszaak.

De achtergrond van het geschil

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is onder meer belast met het toezicht op marktontwikkelingen, tarief- en prestatieregulering, alsook het toezicht op de uitvoering van de Zorgverzekeringswet. De NZa is bevoegd om, in het kader van haar taken, regels te stellen voor het verstrekken van gegevens en inlichtingen door zorgaanbieders. Per 1 januari 2022 is er een nieuw bekostigingsstelsel voor geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg ingevoerd: het zorgprestatiemodel. Om de zorg te verbeteren wil de NZa voorspellen hoeveel zorg er ingekocht moet worden. Dit doet zij aan de hand van zorgvraagtypering. Hiervoor heeft de NZa een regeling ingesteld die psychologen en psychiaters verplicht om informatie uit de gesprekken van hun patiënten te sturen. Deze informatie, die wordt opgeslagen in een landelijke database, wordt gebruikt voor een algoritme dat voor de NZa voorspellingen kan doen. De informatie wordt aangeleverd door zogenaamde HoNOS+ lijsten (Health of Nation Outcome Scales). Het is een soort vragenlijst, die wordt ingevuld over 800.000 patiënten en gaat onder andere over zelfverwondingen, angsten, depressies, drugsgebruik en relatieproblemen. Indien de hulpverleners deze gegevens niet aanleveren, moeten zij een dwangsom betalen. Hoe hoog deze boetes zijn, is niet bekend. De hulpverleners voelen zich echter opgejaagd door het beleid en noemen het “een ingreep op het beroepsgeheim en op de grondrechten van patiënten”. Als gevolg daarvan hebben zij zich verenigd in een actiegroep. De actiegroep ‘Vertrouwen in de GGZ’ (VGZZ) heeft via de Wet open overheid stukken (Woo) opgevraagd bij de NZa. Op donderdag 31 augustus 2023 heeft het tv-programma Argos TV aandacht besteed aan de kwestie en de fouten die zijn gemaakt.

Geen welbepaald en gerechtvaardigd doel

De gegevens van patiënten kunnen worden aangemerkt als (bijzondere) persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Persoonsgegevens moeten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en mogen vervolgens niet verder op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt (art. 5 lid 1 sub a AVG). De NZa geeft aan de informatie te gebruiken voor de volgende doeleinden: “het ijken van het algoritme ‘Zorgvraagtypering’ en voor de verdeling van zorgvraagtyperingen”. Volgens VGGZ zijn dit echter geen doelen, maar middelen om andere doelen te bereiken (e.g. het verbeteren van het algoritme biedt de mogelijkheid om zorg goedkoper in te kopen). De wijze waarop de doeleinden zijn omschreven is ook dusdanig vaag en algemeen, dat deze – naar alle waarschijnlijkheid – niet in overeenstemming is met datgeen wat bepaald wordt in artikel 5 AVG.

Een schending van de noodzakelijkheidseis

De verwerkingsactiviteiten van NZa moeten ook noodzakelijk zijn, hetgeen moet worden onderbouwd met een belangenafweging, welke in overeenstemming moet zijn met het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel. Daarmee wordt bedoeld dat de verwerkingsactiviteiten in verhouding staan tot het te bereiken doel én dat er geen andere, minder ingrijpende alternatieven mogelijk zijn. VGZZ geeft echter aan dat de verwerkingsdoeleinden zo vaag en algemeen zijn geformuleerd, dat het feitelijk onmogelijk is om deze toets uit te voeren. Tevens is niet aangetoond dat de HoNOS+ lijsten een geschikt en wetenschappelijk betrouwbaar instrument zijn om de doelen te bereiken. In de dagvaarding van VGZZ zijn meerdere punten opgenomen waaruit blijkt dat de voordelen niet goed zijn afgewogen tegen de nadelen:
  • De NZa heeft niet voldoende rekening gehouden met het feit dat het hier gaat om zeer gevoelige gegevens van een grote groep cliënten, waarbij het recht op privacy ernstig wordt beperkt.
  • De NZa heeft niet genoeg overwogen dat het delen van deze gegevens in strijd is met het medisch beroepsgeheim en de daaraan gekoppelde maatschappelijke/individuele belangen.
  • Er is te weinig aandacht besteed aan de negatieve impact van het schenden van het medisch beroepsgeheim op de vertrouwensrelatie tussen cliënten en behandelaars, wat de effectiviteit van de behandeling en het psychisch welzijn van cliënten kan beïnvloeden.
  • De NZa heeft miskend dat het gaat om een maatregel met zeer algemene gelding: de mentale gezondheidsprofielen van iedere cliënt in de GGZ worden namelijk op structurele basis verzameld en verstrekt, zonder daarbij de individuele belangen van de cliënt mee te wegen.
  • De NZa heeft te weinig gewicht toegekend aan het feit dat de gegevensverwerking plaatsvindt ten behoeve van algemene overheidsbeleidsdoelen die ver afstaan van de individuele belangen van de cliënt. Dit staat in contrast met andere wettelijke uitzonderingen, waar juist de belangen van de cliënt moeten worden meegewogen.

De privacyverklaring

In de regeling is opgenomen dat patiënten een privacyverklaring konden ondertekenen indien zij het niet eens waren met de verwerking. Een zogenaamde opt-out is echter onvoldoende om te spreken van rechtsgeldig verkregen toestemming: daarvoor is een actieve handeling nodig. Tevens blijkt uit onderzoek dat bijna driekwart van de patiënten niet wist dat deze gegevens werden verwerkt. Er was dus ook geen sprake van een geïnformeerde keuze wat betreft het al dan niet verlenen van toestemming voor deze verwerkingsactiviteiten.

Een schending van het beroepsgeheim

Zorgverleners worden door de regeling gedwongen hun medisch beroepsgeheim te schenden. Daarbij gaat het enerzijds om een schending van de wettelijke norm in art. 88 Wet BIG en anderzijds om een schending van de contractuele geheimhoudingsverplichting jegens cliënten, voortvloeiend uit art. 7:457 lid 1 BW. Ook hangt hier een ethisch element aan vast. Indien een patiënt het gevoel heeft dat zijn informatie niet vertrouwelijk blijft, kan er zorgontwijkend gedrag ontstaan. Een patiënt moet zich met een gerust hart tot een zorgverlener kunnen wenden. Dit heeft directe gevolgen voor de vrije toegang tot en de kwaliteit van de geestelijke gezondheidszorg. Patiënten hebben de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij het tuchtrecht als gevolg van schending van het medisch beroepsgeheim. Deze verstrekking zou namelijk in strijd zijn met zowel de Wet BIG als met de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Bovendien kunnen zij compensatie vragen voor immateriële schade als gevolg van schending van de AVG.

Wat nu?

Eind september zal de rechtszaak plaatsvinden. De NZa staat onder druk om aan te tonen dat de verzameling en het gebruik van deze gegevens gerechtvaardigd zijn en voldoen aan de wettelijke vereisten, met name de AVG. Daarnaast heeft de discussie rondom deze zaak de aandacht gevestigd op de ethische aspecten van het medisch beroepsgeheim en de vertrouwensrelatie tussen zorgverleners en patiënten. Het is van vitaal belang dat patiënten zich vrij voelen om hun zorgen en problemen te delen met hun zorgverleners zonder angst voor de schending van hun privacy. Wij blijven deze zaak nauwlettend volgen en zullen updates verstrekken over de uitkomst van de rechtszaak en eventuele verdere ontwikkelingen in dit belangrijke vraagstuk. Heeft u vragen over het delen van (patiënt)gegevens of wilt u meer informatie over dit onderwerp, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Jody Esveldt 1 [post_title] => De NZa-rechtszaak: Schending van het medisch beroepsgeheim of een dwangsom [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-nza-rechtszaak-schending-van-het-medisch-beroepsgeheim-of-een-dwangsom [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-09-11 16:32:06 [post_modified_gmt] => 2023-09-11 14:32:06 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38576 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 39622 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-11-06 13:24:43 [post_date_gmt] => 2023-11-06 12:24:43 [post_content] => Heeft een patiënt recht op een gratis afschrift van het medisch dossier op grond van de AVG? Deze vraag stond centraal in een uitspraak van het Hof van Justitie EU. In een eerder artikel gingen we al in op de vraag in hoeverre patiënten recht hebben op inzage in het medisch dossier. In dit artikel gaan we dieper in op de uitspraak en wat dit voor de zorgaanbieders in de praktijk betekent.

De achtergrond van het geschil: kosteloos verstrekken van medisch dossier door tandarts

Het geschil speelde zich af in Duitsland tussen een patiënt en zijn tandarts. Volgens de patiënt waren er fouten gemaakt in de tandheelkundige zorg van de patiënt. Om die reden vroeg de patiënt aan de tandarts om hem kosteloos een eerste kopie van zijn medisch dossier te verstrekken. De tandarts gaf aan dat zij het verzoek alleen zou inwilligen als de patiënt de kosten voor de verstrekking van de kopie van het medisch dossier zou betalen, zoals voorgeschreven door het Duitse nationale recht. Volgens de patiënt was dit in strijd met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Een persoon heeft namelijk recht om te weten welke persoonsgegevens van hem worden verzameld. Hieruit vloeit ook voort dat een eerste kopie verplicht kosteloos beschikbaar wordt gesteld. De Duitse rechter merkte op dat het aansprakelijk stellen van een arts niet onder de doelstelling van de AVG (artikel 63) valt, dat is namelijk een persoon op de hoogte brengen van verwerking en het controleren van de rechtmatigheid daarvan. Tevens merkte de Duitse rechter op dat de Duitse nationale tariefregeling ter bescherming van de rechtmatige belangen van de zorgaanbieders was, om zo ongegronde verzoeken om kopieën te voorkomen. Als laatst merkt de rechter op dat de AVG ziet op een kopie van de persoonsgegevens die worden verstrekt, dit terwijl de patiënt het gehele medische dossier wenste. De Duitse rechter heeft vervolgens de behandeling geschorst en prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie EU.

De prejudiciële vragen

  1. Moet de AVG (art. 12 lid 5 en artikel 15 lid 3) zo worden uitgelegd dat de behandelend arts (de verwerkingsverantwoordelijke) niet verplicht is om de patiënt kosteloos een eerste kopie te verstrekken, indien dit voor een ander doel is dan de controle van de rechtmatigheid van zijn persoonsgegevens, dat geen verband houdt met gegevensbescherming?
  2. Kan de kosteloze verstrekking van een kopie worden beperkt door een nationale bepaling die voor de AVG is vastgesteld? Zo ja, is het belang van vergoeding van de kosten een grond voor inperking van de reikwijdte van de rechten uit de AVG (artikel 23 lid 1 sub i)? Zo ja, vormt een nationale regeling, die stelt dat een arts altijd recht heeft op vergoeding van de kosten, een beperking van de rechten en verplichtingen uit de AVG?
  3. Indien voorgaande vragen negatief worden beantwoord, gaat het recht van verstrekken over alle delen van het medisch dossier, of enkel over het verstrekken van de persoonsgegevens zelf, waarbij de arts bepaalt hoe deze gegevens worden samengesteld?

Antwoord op vraag 1 – het doel van het kosteloos verstrekken van eerste kopie

Het Hof overweegt dat een patiënt het recht heeft om een eerste kopie van zijn medisch dossier te krijgen, zonder dat dit in beginsel kosten met zich meebrengt. De verwerkingsverantwoordelijke kan pas kosten in rekening brengen als de patiënt, na een eerste gratis kopie van zijn of haar gegevens te hebben ontvangen, opnieuw om dezelfde gegevens vraagt. De AVG meldt niet als voorwaarde dat personen een reden moeten geven voor hun verzoek om een eerste gratis kopie van de persoonsgegevens. De verwerkingsverantwoordelijke kan dus niet eisen dat de betrokkene zijn of haar verzoek tot inzage motiveert. Aangezien er geen motivatie vereist is voor het inzageverzoek, kan overweging 63 van de AVG niet zo worden geïnterpreteerd dat het verzoek moet worden afgewezen als het een ander doel dient dan het controleren van de gegevensverwerking en de rechtmatigheid ervan.

Antwoord op vraag 2 – beperking van het kosteloos verstrekken van eerste kopie

Het Hof heeft geoordeeld dat een beperking van de rechten uit artikel 15 AVG toegestaan kan zijn, mits deze beperking de essentie van de grondrechten en fundamentele vrijheden respecteert en een noodzakelijke en proportionele maatregel is in een democratische samenleving ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Simpelweg betekent dit dat zorgaanbieders bepaalde restricties kunnen stellen aan de toegang van patiënten tot hun eigen persoonsgegevens, zoals vermeld in artikel 15 AVG. Echter, deze restricties moeten zorgvuldig worden afgewogen en mogen niet de basisrechten van de patiënten aantasten. Ze moeten ook gerechtvaardigd en evenredig zijn met het doel om andere rechten en vrijheden te beschermen binnen een democratische samenleving. Het Hof merkte op dat de Duitse wetgeving bedoeld is om de economische belangen van behandelaars te beschermen, wat patiënten zou kunnen ontmoedigen om onnodig een kopie van hun medisch dossier aan te vragen. Het Hof stelde echter vast dat economische belangen niet worden beschouwd als "rechten en vrijheden van anderen" zoals bedoeld in artikel 23, lid 1, onder i), AVG. Concluderend betekent dit dat een nationale wet die de kosten van een eerste kopie van de verwerkte persoonsgegevens op de betrokkene afwentelt ter bescherming van de economische belangen van de verwerkingsverantwoordelijke, in strijd is met de AVG.

Antwoord op vraag 3 – alleen persoonsgegevens of geheel dossier

Het Hof oordeelt dat patiënten op grond van de AVG niet alleen recht hebben op een afschrift van persoonsgegevens maar ook het recht hebben om alle informatie in hun medisch dossier te zien. Dit bevat details zoals diagnoses, testresultaten en informatie over behandelingen. Het is belangrijk dat de informatie compleet, correct en makkelijk te begrijpen is. Soms kan een simpele samenvatting door de arts belangrijke details missen of verwarrend zijn. Daarom zegt het Hof dat patiënten recht hebben op een volledige kopie van hun medisch dossier om zeker te zijn dat alle informatie klopt en te begrijpen is.

Wat betekent dit voor de praktijk?

Het oordeel van het Hof van Justitie is in lijn met de Nederlandse wetgeving in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). Indien een patiënt dus een eerste kopie vraagt van zijn medisch dossier mogen hier geen kosten voor in rekening worden gebracht. Het recht op inzage op grond van de AVG kan dus beperkt worden, maar niet om de economische belangen van een zorgaanbieder te beschermen. Indien een patiënt om meer dan één afschrift of als hij heel vaak om een afschrift vraagt, mag een redelijke vergoeding in rekening worden gebracht. In geval van buitensporige verzoeken mag het verzoek ook geweigerd worden. Let op, dit gaat alleen over de situatie dat een patiënt of een vertegenwoordiger van de patiënt om een afschrift vraagt. Als een derde partij informatie opvraagt via gerichte schriftelijke vragen, dan kan een zorgaanbieder daarvoor een NZa-tarief in rekening brengen. Heeft u vragen over het medisch dossier? Of de toepassing van de AVG op uw zorginstelling? Neem gerust contact op met een van onze medewerkers. Lees ook: Mag een hulpverlener medische info verstrekken aan derden? Jody Esveldt             [post_title] => Hof van Justitie EU werpt licht op kosteloze verstrekking medische dossiers [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hof-van-justitie-eu-werpt-licht-op-kosteloze-verstrekking-medische-dossiers [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-11-06 13:24:43 [post_modified_gmt] => 2023-11-06 12:24:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39622 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 59 [max_num_pages] => 6 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 2cd5e56390a36fd28ef96e88feec90b8 [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Heeft een patiënt recht op een gratis afschrift van het medisch dossier op grond van de AVG? Deze vraag stond centraal in een uitspraak van het Hof van Justitie EU....
Lees meer
De rechter heeft uitspraak gedaan in de rechtszaak van de NZa. Eerder schreven we al een artikel over de achtergrond van het geschil.  In dit artikel gaan we in op...
Lees meer
Het verschoningsrecht staat onder druk. Recentelijk zijn er meerdere gevallen geweest waarin het Openbaar Ministerie (OM) dit recht heeft geschonden. In dit artikel leggen we uit wat het verschoningsrecht inhoudt,...
Lees meer
Minister Kuipers van Volksgezondheid heeft onlangs het beleid voor de voorwaardelijke toelating van geneesmiddelen tot het basispakket van de zorgverzekering op twee punten aangepast. Dat schrijft hij in een brief...
Lees meer
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft een concentratiebesluit van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ongeldig verklaard [1]. Deze uitspraak heeft niet alleen vergaande gevolgen voor de betrokken organisaties, maar...
Lees meer
Recentelijk velde de rechtbank Den Haag een interessant tussenvonnis in een octrooizaak tussen farmaciebedrijven Grünenthal en Teva. Het gaat om een Europees octrooi voor de samenstelling van het testosteronmiddel Nebido....
Lees meer
De Data Governance Act is op 23 juni 2022 in werking getreden en is, na een overgangsperiode van 15 maanden, vanaf deze week van toepassing. De verordening heeft rechtstreekse werking,...
Lees meer
Het is heel begrijpelijk dat patiënten die geen standaard behandelopties meer open hebben staan, nog een poging willen wagen met een experimenteel geneesmiddel dat nog niet is toegelaten tot de...
Lees meer
In een recente rechtszaak tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraar CZ is een belangrijke uitspraak gedaan over de zorginkooppraktijken in Nederland. De uitspraak heeft de praktijk van zorginkoop in Nederland beïnvloed. In...
Lees meer
Vanaf 1 juli moeten psychologen en psychiaters de gegevens van hun patiënten delen met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Deze informatie uit de gesprekken met patiënten worden vervolgens opgeslagen in een...
Lees meer