Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 108
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 108
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1438
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 1070, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 10406
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2017-01-05 13:34:07
                    [post_date_gmt] => 2017-01-05 12:34:07
                    [post_content] =>  

Een verklaring van levenstestament is kort gezegd een notariële verklaring waaruit blijkt wie de vertegenwoordiger is van iemand en wat de bevoegdheden van die vertegenwoordiger zijn. Degene die een levenstestament opstelt wordt een levenstestateur genoemd. Er is op dit moment (nog) geen wettelijke basis voor de verklaring van levenstestament.

Inhoud levenstestament
Met een levenstestament wil iemand bereiken dat een ander hem (bij leven) vertegenwoordigt. Meestal is de bevoegdheid van de vertegenwoordiger gebaseerd op een algemene volmacht en/of opdracht en lastgeving. In het levenstestament dient in ieder geval nagedacht te worden over de volgende vragen:
  • Wanneer treedt de vertegenwoordiging in? Meteen na het ondertekenen van het levenstestament of later? Denk bij deze laatste optie aan het moment waarop wilsonbekwaamheid intreedt, hetgeen eventueel bevestigd wordt door een verklaring van een arts.
  • Hoever strekken de bevoegdheden van de vertegenwoordiger? Zijn er beperkingen en hebben deze beperkingen werking ten opzichte van derden?
  • Zijn er meerdere vertegenwoordiger aangewezen? Zijn deze vertegenwoordigers dan zelfstandig of alleen gezamenlijk bevoegd?
  • Wanneer eindigt de bevoegdheid van de vertegenwoordiger?
Aanvang vertegenwoordiging Zoals uit de bovenstaande vragen blijkt is uit het levenstestament zelf af te leiden wanneer de bevoegdheid tot vertegenwoordiging ingaat. In de wet (artikel 4:143 lid 1 BW) is bepaald dat iemand executeur wordt, door aanvaarding van zijn benoeming na het overlijden. Naar mijn mening moet dit ook gelden voor een vertegenwoordiger die wordt benoemd in een levenstestament. De taak van vertegenwoordiging brengt de nodige verantwoordelijkheden met zich mee en kan leiden tot een verplichting om een schadevergoeding te betalen, aan de levenstestateur of de erfgenamen daarvan. Los van het bepaalde in het levenstestament zelf, zou de vertegenwoordiging dan in ieder geval pas aanvangen op het moment dat de vertegenwoordiger zijn benoeming heeft aanvaard. Eindigen volmacht en/of opdracht/lastgeving uit het levenstestament In de wet is geregeld wanneer een volmacht eindigt (artikel 3:72 BW). In het levenstestament kan hiervan worden afgeweken. De beëindigingsgronden van artikel 3:72 BW kunnen als volgt worden ingedeeld:
  • Beëindiging door een rechtshandeling. Bijvoorbeeld iemand die de in zijn levenstestament opgenomen algemene volmacht herroept of de vertegenwoordiger die de volmacht heeft opgezegd.
  • Het einde van rechtswege, doordat een bepaalde gebeurtenis zich voordoet. Bijvoorbeeld wanneer de vertegenwoordiger of levenstestateur overlijdt of in staat van faillissement wordt verklaard.
Echter wordt in artikel 3:76 BW bescherming geboden aan de wederpartij van de vertegenwoordiger, wanneer deze wederpartij niet op de hoogte was van het feit dat de volmacht is geëindigd. Als hoofdregel geldt dat de onbekendheid van de wederpartij met het einde van de volmacht voor risico komt van de levenstestateur. De levenstestateur kan zich hiertegen beschermen, door het einde van de in het levenstestament opgenomen volmacht bekend te maken in de Staatscourant. Hiermee is het einde van de volmacht voor iedereen kenbaar. Rol notariële verklaring Het onderzoek naar het bestaan van een levenstestament moet door de notaris gedaan worden. Anders dan bij het Centraal Testamentenregister is er voor het ‘publiek’ geen directe toegang tot de informatie in het Centraal Levenstestamentenregister. Via een notaris kan de informatie worden ingewonnen over de vraag of het levenstestament nog geldig is of dat het inmiddels is herroepen. Deze verklaring van levenstestament is dus een notariële verklaring, maar zonder expliciete wettelijke basis. In het levenstestament worden de belangen van de levenstestateur, de vertegenwoordiger en de wederpartij beschermd met het afgeven van een verklaring van levenstestament. In de meeste gevallen houdt een levenstestament alle beschikkingshandelingen met betrekking tot het vermogen van de levenstestateur in. Deze verstrekkende gevolgen van de vertegenwoordiging rechtvaardigen een gedegen onderzoek en de bijbehorende verklaring van de notaris. [post_title] => De verklaring van levenstestament; wat is dat nu eigenlijk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => verklaring-levenstestament-is-nu-eigenlijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-07-28 14:28:10 [post_modified_gmt] => 2021-07-28 12:28:10 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10406 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 10388 [post_author] => 24 [post_date] => 2017-01-03 12:40:53 [post_date_gmt] => 2017-01-03 11:40:53 [post_content] =>   Bogaerts & Groenen advocaten heeft Dirk School per 1 januari 2017 tot partners benoemd. Dirk_School Dirk School (32) is ruim 8 jaar advocaat en maakt deel uit van de secties Contract en Onderneming en Faillissement en Herstructurering. Hij is lid van de specialistenvereniging Insolad en rondde de Grotiusopleiding Insolventierecht cum laude af. Dirk houdt zich veelvuldig bezig met reorganiseren en herstructureren van bedrijven in financiële moeilijkheden. Daarnaast wordt hij regelmatig benoemd als curator in faillissementen door de Rechtbank Oost-Brabant. Verder adviseert hij over contracten, algemene voorwaarden en het oplossen van zakelijke geschillen, indien nodig via de rechter. [post_title] => Nieuwe partners bij Bogaerts & Groenen advocaten [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nieuwe-partners-bogaerts-groenen-advocaten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-23 16:25:44 [post_modified_gmt] => 2021-12-23 15:25:44 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10388 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 10386 [post_author] => 10 [post_date] => 2017-01-03 12:11:22 [post_date_gmt] => 2017-01-03 11:11:22 [post_content] =>   Uit een drietal uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 december 2016 blijkt dat in slijterijen in supermarkten permanent een leidinggevende aanwezig zal moeten zijn. Aanleiding voor deze zaak was een verzoek van de SlijtersUnie aan drie gemeenten om maatregelen te nemen tegen slijterijen in supermarkten in die gemeenten waar niet permanent een leidinggevende aanwezig was, terwijl dat volgens de SlijtersUnie wel een verplichting onder de Drank- en Horecawet is. De burgemeesters van de gemeenten in kwestie wezen het verzoek van de Slijtersunie af onder de stelling dat de supermarkt en de slijterij samen de in de Drank- en Horecawet bedoelde "inrichting" vormen en dat daarmee volstaat dat een leidinggevende in de supermarkt aanwezig is en niet permanent in de slijterij zelf. Na afwijzing van de verzoeken om handhavend optreden en tevergeefs bezwaar daartegen is de SlijtersUnie in beroep gegaan en heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 2015 in een drietal afzonderlijke uitspraken geoordeeld dat wel degelijk de Drank- en Horecawet werd overtreden. Tegen deze uitspraken zijn de burgemeesters van de desbetreffende gemeenten, de supermarkten in kwestie en het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak. In de bewuste drie zaken draait het om het begrip "inrichting" uit de Drank- en Horecawet. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat uit de wet en de wetsgeschiedenis volgt dat een inrichting niet bestaat uit het gehele pand, waarin zowel de supermarkt als de slijterij is gevestigd, maar slechts uit de daarin gesitueerde besloten ruimten waarin het slijterijbedrijf wordt uitgeoefend. Naast de slijterij kunnen bijvoorbeeld ook een kantoor en voorraadruimte deel uit maken van de "inrichting", maar deze ruimten moeten dan wel direct in de buurt van de slijterij liggen en direct zicht bieden op de slijterij. Voor zelfstandige slijterijen gold al – onbetwist – dat permanent een leidinggevende in de winkel moest staan om de verkoop van sterke drank te controleren. Gevolg van de uitspraken is dat nu ook in een slijterij in een supermarkt of in de ruimten die daarbij horen, altijd een leidinggevende aanwezig moet zijn. Het volstaat dus niet dat een leidinggevende in de supermarkt aanwezig is die niet permanent aanwezig zou hoeven te zijn in de slijterij zelf. Teneinde overtredingen van de Drank- en Horecawet te voorkomen, doen supermarkten die een "inrichting" in de zin van de Drank- en Horecawet oftewel een slijterij, hebben, er goed aan voortaan zorg te dragen voor een permanente aanwezigheid van een leidinggevende in de slijterij zelf. Voor de volledige tekst van de uitspraken van 28 december 2016 zie: Uitspraak 201508017/1/A3 | Raad van State Uitspraak 201507699/1/A3 | Raad van State Uitspraak 201507606/1/A3 | Raad van State [post_title] => Slijterij in supermarkt vereist permanent aanwezige leidinggevende [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => slijterij-supermarkt-vereist-permanent-aanwezige-leidinggevende [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2018-06-22 09:09:40 [post_modified_gmt] => 2018-06-22 07:09:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10386 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 10363 [post_author] => 6 [post_date] => 2016-12-19 22:50:49 [post_date_gmt] => 2016-12-19 21:50:49 [post_content] =>   Houder octrooi op inkeping in beschuit mag een licentie weigeren. Nadat Bolletje en Van der Meulen een licentie hadden gekregen en er een succes van hebben gemaakt, wil ook Continental Bakeries een licentie. Maakt de octrooihouder misbruik van een economische machtspositie door die licentie te weigeren? De feiten Op 17 juni 1999 heeft de heer Tempels een octrooi aangevraagd voor zijn uitvinding. Zijn uitvinding was een randinkeping op het beschuit waardoor het beschuit makkelijk uit de strakke rolverpakking kon worden gehaald. Zo’n uitvinding waarvan iedereen zich afvraagt waarom hij het niet zelf had bedacht. Op 19 december 2000 is het octrooi verleend en op 16 juni 2019 verloopt het octrooi. Het octrooi is al aanleiding geweest tot verschillende procedures. Het octrooi is daarbij steeds in stand gebleven. Met het octrooi heeft Tempels een monopolie gekregen voor 20 jaar. Hij bepaalt aan wie en onder welke voorwaarden een licentie (gebruiksrecht) wordt verleend. Hij zou dus ook kunnen bepalen dat niemand een licentie krijgt. Dat alleenrecht is voorbehouden aan de octrooihouder. Toen Tempels zich bij de fabrikanten van beschuit meldde in de periode 1999-2003 was alleen Bolletje geïnteresseerd. Eerst heeft Bolletje zonder licentie de vinding gebruikt. Nadat Tempels daartegen optrad, is met Bolletje een licentie overeengekomen. Later is ook met Van der Meulen een licentie tot stand gekomen. Onduidelijk is gebleven of dit exclusieve licenties zijn of niet. Met Continental Bakeries is geen licentie tot stand gekomen. Continental Bakeries heeft daar wel om verzocht. Maar door gezondheidsproblemen van Tempels is het niet gekomen tot een bespreking. Continental Bakeries gaf daarbij aan dat wanneer er geen licentie zou worden vertrekt dat dit dan misbruik van een economische machtspositie op zou leveren. Een intellectueel eigendomsrecht (zoals een octrooi) levert een machtspositie op. Immers, de octrooihouder bepaalt wie de vinding mag gebruiken. Op grond van het mededingingsrecht kan daar soms tegen worden opgetreden. Niet zozeer tegen het hebben van een machtspositie. Dat is toegestaan. Opgetreden kan worden tegen het misbruik maken van een machtspositie (HvJ EG Magill). Continental Bakeries heeft gesteld dat supermarkten de afgelopen jaren ook voor hun huismerken beschuit met inkepingen zijn gaan inkopen. Dat heeft ertoe geleid, volgens Continental Bakeries, dat per januari 2016 88% van het verkochte beschuit in een rol (ongeacht het onderscheid tussen A-merk en huismerk) was voorzien van een inkeping. Slechts enkele budgetmerkproducten bevatten die inkeping nog niet. Het marktaandeel van Continental Bakeries is daardoor in 2015/2016 enorm gedaald, waardoor sluiting van de fabriek van Continental Bakeries in Dordrecht dreigt. De uitspraak[1] In deze procedure vordert Continental Bakeries dat Tempels in onderhandeling treedt met Continental Bakeries over het verlenen van een licentie, alsook een verbod om aan exclusiviteitsafspraken met derden (Bolletje en Van der Meulen) uitvoering te geven. De rechtbank overweegt dat ‘op grond van artikel 24 eerste lid van de Mededingingswet (Mw) en artikel 102 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) het ondernemingen verboden is misbruik te maken van een economische machtspositie. Onder een economische machtspositie wordt verstaan een positie van één of meerdere ondernemingen die hen in staat stelt de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging op (een wezenlijk deel van) de relevante markt, te verhinderen door hen de mogelijkheid te geven zich in belangrijke mate onafhankelijk van hun concurrenten, hun leveranciers, hun afnemers of de eindgebruikers te gedragen. Voor toepassing van het verbod is vereist dat sprake is van (i) een onderneming, die (ii) een machtspositie inneemt op één of meerdere markten en (iii) van die positie misbruik maakt.’ De rechtbank overweegt dat slechts in uitzonderlijke omstandigheden de houder van een IE recht misbruik van een economische machtspositie maakt wanneer hij geen licentie geeft aan derden. Bij deze beoordeling is volgens de rechtbank van belang:
  • of voor een onderneming die een licentie wenst, de beschikking over de door het intellectueel eigendomsrecht beschermde gegevens (hier: de inkeping) onontbeerlijk is om op de betrokken (afgeleide) markt door te dringen en
  • of die onderneming beoogt een nieuw product op de markt te brengen dat de houder van het intellectuele eigendomsrecht niet aanbiedt en waarvoor een potentiële vraag van consumenten bestaat.
Daarnaast dient, om van misbruik te kunnen spreken, de weigering van een licentie niet gerechtvaardigd te zijn op objectieve gronden en dient als gevolg van de weigering de markt aan de houder van het exclusieve recht te worden voorbehouden en elke mededinging te worden uitgesloten. In beginsel is alleen indien aan deze vereisten wordt voldaan sprake van misbruik van machtspositie. In de procedure is duidelijk geworden dat er reële en adequate alternatieven zijn zoals:
  • een verpakking met een soort rits aan de voorkant
  • beschuit zonder inkeping in een losse zak
Daarnaast was Continental Bakeries ook niet van plan om met een nieuw product te komen. En dus concludeerde de rechtbank dat er geen sprake is van het maken van misbruik van een economische machtspositie door Tempels. Continental Bakeries heeft nog een beroep gedaan op de uitspraak in de zaak Huawei/ZTE. In die zaak ging het om een onderneming die houdster was van een Standaard Essentieel Octrooi (SEO). Een dergelijke onderneming mag een licentie niet weigeren wanneer deze aangegaan kan worden onder FRAND-voorwaarden (fair, reasonable and non-discriminatory). De rechtbank concludeert dat de vergelijking in deze zaak niet op gaat omdat het octrooi van Tempels geen Standaard Essentieel Octrooi is. De rechtbank concludeert dan ook dat Tempels geen machtspositie heeft en daar dus ook geen misbruik van maakt. Meeliften De rechtbank overweegt verder dat Continental Bakeries nu eigenlijk wil meeliften op het succes dat Bolletje en Van der Meulen hebben gemaakt van de vinding. Nadat eerst Bolletje een licentie heeft gekregen, heeft daarna Van der Meulen een licentie verkregen. Zij hebben geïnvesteerd in apparatuur om het beschuit met inkeping te kunnen maken, in het aanpassen van de productielijn en in marketing. Zij hebben het risico gelopen. Nu het product succesvol is wil ook Continental Bakeries een licentie en dus meeliften op het succes van Bolletje en Van der Meulen. De rechtbank eindigt met een sneer naar Continental Bakeries met de overweging: ‘Het komt erop neer dat Continental Bakeries zowel de marktontwikkeling als haar proceskansen verkeerd heeft ingeschat, hetgeen tot haar ondernemersrisico behoort, dat Tempels vreest voor verwatering en devaluatie van zijn octrooi, met gebrek aan consideratie is bejegend en nu op zijn rechten staat en dat Bolletje en Van der Meulen nog enige tijd hun investeringen en exclusieve licenties willen kunnen uitbuiten, terwijl overigens gesteld noch gebleken is dat een extra licentie voor de consument merkbaar voordeel zal opleveren. Op deze beperkte markt zijn immers reeds verschillende, elkaar beconcurrerende, producenten actief met een veelheid aan (huis)merken.’ De vordering worden afgewezen en Continental Bakeries wordt veroordeeld in de proceskosten. Wat betekent dit voor de praktijk:
  • ook bij food kan het commercieel interessant zijn om know-how en IP te onderzoeken en beschermen;
  • in een kort geding procedure is het erg lastig om het bestaan van een economische machtspositie aannemelijk te maken, laat staan misbruik daarvan.
[1] Voorzieningenrechter Arnhem, 19 december 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:6856 [post_title] => Weigering licentie op octrooi geen misbruik economische machtspositie. [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => weigering-licentie-op-octrooi-geen-misbruik-economische-machtspositie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2018-06-05 17:19:30 [post_modified_gmt] => 2018-06-05 15:19:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10363 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 10337 [post_author] => 8 [post_date] => 2016-12-15 12:32:25 [post_date_gmt] => 2016-12-15 11:32:25 [post_content] =>   De film Soof 2 is in première gegaan. Een echte aanrader voor alle gescheiden ouders of diegenen die daarover nadenken. In deze film komt humorvol aan de orde wat een impact een scheiding kan hebben op het hele gezin. Ook is er aandacht voor de ruzie die ouders kunnen krijgen, vooral als het gaat om de emoties op ouderniveau. De periode waarin de beslissing tot (echt) scheiding wordt genomen is zeer chaotisch en emotioneel. Verdriet, boosheid, teleurstelling, frustratie en zelfverwijt wisselen elkaar af. U twijfelt misschien over alle beslissingen die u moet nemen. En ook al gaan u en uw partner uit elkaar, het is toch van belang – voor u allebei- om dit op een goede respectvolle manier te doen, zeker als er kinderen in het spel zijn. Des te eerder zult u ook de draad van uw leven weer op kunnen pakken. Het lukt de makers van de film om deze periode op een ludieke wijze te illustreren zowel van de kant van de man als van de vrouw. Iedereen die bereid is juist in deze moeilijke periode te blijven overleggen met de (ex)partner, kan scheiden met hulp van een advocaat-scheidingsmediator. Wij als advocaat-mediators van de vFAS (vereniging Familierecht Advocaten Scheidingsmediators) zijn zowel advocaat als mediator. De scheidingsmediator weet niet alleen wat volgens de wet wel en niet mogelijk is, maar is ook getraind om gemeenschappelijke belangen van beide partijen zichtbaar te maken. De praktijk wijst uit dat een scheiding door mediation bijna altijd sneller is dan procederen. Door deze wijze van scheiden gaat u ook veelal met een zekere mate van berusting uit elkaar. U heeft de afwikkeling immers samen geregeld. Dit komt niet alleen u en uw (ex)partner ten goede, maar vooral ook de kinderen. De benadering van de filmmakers in Soof 2 is zodanig dat aan de orde komt dat een scheiding wellicht ook een opluchting kan zijn. Niet iets wat je dagelijks hoort. Ook spelen de acteurs uitmuntend de emotionele rollercoaster van beide partners na. Een prachtige opmerking van de dochter van het stel illustreert hoe de kinderen erin staan. Zij vraagt zich af waarom haar ouders ruzie hebben want “jullie zijn toch al gescheiden ?”. Gelukkig is de laatste jaren de aandacht erop gericht om te proberen de “vechtscheidingen” te verminderen. De rechtbank heeft zelfs nieuwe richtlijnen opgesteld en er is veel aandacht voor mediation. Dit alles om te voorkomen dat “de scheiding ons doodt”. Dit artikel is gepubliceerd in “073 Magazine” december 2016. [post_title] => Tot de dood ons scheidt of tot de scheiding ons doodt? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => tot-dood-scheidt-tot-scheiding-doodt [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-12-15 13:21:51 [post_modified_gmt] => 2016-12-15 12:21:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10337 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 10322 [post_author] => 26 [post_date] => 2016-12-14 11:29:55 [post_date_gmt] => 2016-12-14 10:29:55 [post_content] =>   Omdat de wetgevingsoperatie van de Omgevinggswet enorm is en er [dus] inog de nodige nhoudelijke vragen kleven aan bijvoorbeeld de AMvB’s en invoeringswetgeving die bij de wet horen, zullen de verantwoordelijke Ministers op 19 december a.s. in een commissievergadering van de Tweede Kamer de reactie op de vragen bespreken. Een voorbeeld van een item dat veel discussie teweeg brengt is het schrappen van bruikbaarheidseisen van woningen uit het Bouwbesluit dat wordt omgezet in een AmvB: Besluit bouwwerken leefomgeving [het Bbl]. Zo geeft de BNA [Architecten] aan dat de deregulering te ver doorschiet. Minsiter Blok zou de corrigerende werking van de woningmarkt te hoog in schatten.  Architectenbureaus hebben in het verleden bij een eerdere deregulering van het Bouwbesluit gemerkt dat sommige opdrachtgevers consequent de onderkant van de regelgeving opzoeken, zo geeft de BNA aan. Dit heeft in het verleden geleid tot woningen zonder fatsoenlijke buitenberging en buitenruimte. In en rondom de grote steden is de druk op de woningmarkt zo groot dat ook niet toekomstbestendige woningen van ondermaatse kwaliteit verkocht en verhuurd zullen worden. Deze onevenwichtige woningmarkt zal de komende jaren niet verbeteren. De markt zal daarom ook deze keer dit probleem niet oplossen verwacht de BNA. Kwetsbare consumenten op de woningmarkt zoals ouderen met een beperkt woonbudget en mensen met een beperking zullen daardoor in de toekomst geconfronteerd worden met minder buikbare woningen. Dit leidt tot maatschappelijke desinvesteringen, aldus de BNA. Het gaat hier om een spanningsveld tussen enerzijds minimumeisen aan de bouw en anderzijds de ruimte die beoogd is om creativiteit in het bouwproces een kans te geven. Dan is het juist uit de hoek van de achitecten een opvallend geluid om concrete eisen te blijven hanteren. Bij het geven van seminars ‘in house’ over de Omgevingswet komt dit steevast terug als discussiepunt. Ik merk dat zeker ook gemeenten liever werken met normen. De vraag is hoe de minister hier op 19 december a.s. mee omgaat. Wordt de regeling toch nog uitgebreid met normen waar nu de vrijheid wordt gegeven? Wellicht weten we voor 1 januari a.s. meer. Ik laat het u weten. [post_title] => Opvallende kritiek architecten op Omgevingswet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => opvallende-kritiek-architecten-op-omgevingswet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-12-14 11:31:53 [post_modified_gmt] => 2016-12-14 10:31:53 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10322 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 10316 [post_author] => 26 [post_date] => 2016-12-12 11:34:07 [post_date_gmt] => 2016-12-12 10:34:07 [post_content] => Op 4 februari 2015 viel de straatprijs van de Postcodeloterij op onder andere twee loten van mevrouw Y. Zij won hiermee een prijs van in totaal € 50.000,-. Máár mevrouw Y was onder huwelijkse voorwaarden getrouwd met de heer X, die op 1 april 2014 in staat van faillissement was verklaard. Wie maakt nu aanspraak op het prijzengeld? De curator van de heer X of mevrouw Y? Artikel 61 van de Faillissementswet bepaalt dat in beginsel alle goederen die op naam van de heer X en mevrouw Y staan, in het faillissement van de heer X vallen en de curator dus aanspraak kan maken op deze goederen. Op grond van artikel 20 van de Faillissementswet geldt dit voor zowel de goederen en het vermogen dat op het moment van de faillietverklaring al in het bezit was van de heer X en mevrouw Y, als ook voor de goederen en het vermogen dat tijdens het faillissement door de heer X en mevrouw Y wordt verkregen. Mevrouw Y heeft zich in de procedure beroepen op lid 4 van datzelfde artikel, welke bepaalt dat goederen die het gevolg zijn van een belegging van geld dat aan mevrouw Y toebehoort, uit het faillissement teruggenomen kunnen worden door mevrouw Y. Op 29 juni 2016 oordeelde de rechtbank Oost-Brabant[1] over deze kwestie als volgt. Betaling van de maandelijkse bijdrage aan de Postcodeloterij geeft de deelnemer recht op een lot. Valt er vervolgens een prijs op het lot, dan heeft de deelnemer recht op uitbetaling van die prijs. Dit betekent dat die prijs het gevolg is van de belegging van gelden, namelijk de aankoop van het lot. De rechtbank oordeelde dan ook dat artikel 61 lid 4 van de Faillissementswet op de prijs van mevrouw Y van toepassing is. De curator van de heer X merkt terecht op dat, voordat mevrouw Y het gewonnen prijzengeld kan terugnemen uit het faillissement van de heer X, zij moet bewijzen dat het prijzengeld ook daadwerkelijk aan haar toebehoort. Zij zal hiervoor moeten bewijzen dat zij eigenaar van het prijzengeld is én dat zij dit prijzengeld voor meer dan de helft met haar eigen middelen heeft gefinancierd. De tenaamstelling van de bankrekening is in deze discussie niet relevant. Evenmin het feit dat mevrouw Y ook al voor het faillissement van de heer X vanaf deze rekening de loten van de Postcodeloterij betaalde. Beoordeeld moet worden of mevrouw Y de loten, waarmee de prijs is gewonnen, met meer dan de helft van haar eigen middelen heeft betaald. Vanaf de datum van de faillietverklaring van de heer X, werden op de bankrekening zowel het salaris van de heer X als het salaris van mevrouw Y gestort. De bankrekening werd dus gezamenlijk gebruikt. Het gevolg hiervan is dat er vermenging is opgetreden en dat een gemeenschap is gecreëerd. Zowel de heer X als mevrouw Y hebben recht op hun aandeel in het saldo. Mevrouw Y dient daarom aan te tonen dat zij vanaf het moment van het gezamenlijke gebruik meer geld op de rekening heeft gestort dan de heer X. Mevrouw Y heeft in deze procedure geen stukken overgelegd waaruit deze conclusie getrokken kan worden. Nu dit een dwingende voorwaarde is om het prijzengeld uit het faillissement te kunnen terugnemen, wordt door de rechtbank aangenomen dat het prijzengeld in het faillissement van de heer X valt en dus toekomt aan de curator. In dit geval gold dus niet voor mevrouw Y: Winnen doe je bij de Postcodeloterij. [1] Rb. Oost-Brabant 29 juni 2016, JOR 2016/345. [post_title] => Een lot uit de loterij! Of toch niet…? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => lot-loterij-toch [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-07-28 15:13:52 [post_modified_gmt] => 2021-07-28 13:13:52 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10316 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 10306 [post_author] => 26 [post_date] => 2016-12-07 14:36:12 [post_date_gmt] => 2016-12-07 13:36:12 [post_content] =>   Burgemeester Van der Laan van Amsterdam is volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [verder: Raad van State] in een op 7 december 2016 [zaaknummer 201507871/1/A3] bekend gemaakte uitspraak bevoegd om op grond van de Amsterdamse APV bij de verlening van meerdere evenementenvergunningen voorschriften op te nemen die strekken ter bescherming van de belangen die in het geding komen als gevolg van het evenement. Voor het organiseren van vlooienmarkten in de IJ-Hallen in Amsterdam-Noord heeft hij het volgende voorschrift verbonden: "U maakt met het GVB pontverkeer een afspraak over de inzet van een extra pont (IJ-veer 50 serie capaciteit 240 personen) op beide dagen van 10.00 tot 18.00 uur." . De rechtbank gaf de burgemeester gelijk. Volgens de rechtbank was de burgemeester bevoegd om het voorschrift aan de vergunningen te verbinden. De organisatie van de vlooienmarkten was het hiermee niet eens. Zo vond de organisatie dat een oorzakelijk verband tussen de vlooienmarkten en de overbelasting op het pontveer ontbreekt. Het gemeentebestuur heeft de ontwikkeling van Amsterdam-Noord actief gestimuleerd en dit is de oorzaak van het hoge aantal opvarenden op het pontveer, aldus de organisatie. De Raad van State is het met de organisatie eens. Zo zegt de Raad van state dat de overbelasting van het pontveer en het gevaar dat dat oplevert voor de openbare orde en veiligheid het gevolg is van de ontwikkeling van Amsterdam-Noord als geheel met inbegrip van de vlooienmarkten in combinatie met de omstandigheid dat het gebied onvoldoende werd ontsloten. Omdat het gevaar voor de openbare orde en veiligheid in dit geval niet wordt veroorzaakt door de vlooienmarkten op zichzelf bezien, was de burgemeester niet bevoegd het voorschrift aan de vergunningen te verbinden, zo oordeelt de Raad van State, . De Raad van State vernietigt niet alleen de uitspraak van de rechtbank, maar beslist ook: [1] dat de bezwaren tegen het voorschrift alsnog gegrond zijn, [2] de primaire besluiten te herroepen voor zover deze het voorschrift betreffen en [3] het voorschrift uit de vergunningen te schrappen. [post_title] => Burgemeester Van der Laan ging te ver met voorschrift [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => burgemeester-laan-ging-ver-voorschrift [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-12-08 14:44:57 [post_modified_gmt] => 2016-12-08 13:44:57 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10306 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 10272 [post_author] => 26 [post_date] => 2016-12-05 15:50:21 [post_date_gmt] => 2016-12-05 14:50:21 [post_content] =>   Op  26 oktober 2016 [zaaknummer 201507715/1/A3] heeft de Afdeling bestuursrechtspraak een belangrijke uitspraak gedaan over de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid. Ik zal eerst in het kort uitleggen wat het inhoudt en de rechtspraak tot 26 oktober uitkeggen. Vervolgens bespreek ik in het kort de uitspraak om ten slotte stil te staan bij de kansen die de uitspraak biedt. In het volgende nummer van Praktisch Bestuursrecht zal ik dat uitgebreider doen in een noot. Lijn tot 26 oktober 2016 Wat betekent een inherente afwijkingsbevoegdheid? Zie het als een soort hardheidsclausule. Het is de mogelijkheid die het overheidsorgaan heeft [meestal het College van B&W] om af te kunnen wijken van eigen beleidsregels [een voorbeeld daarvan is een gemeentelijke beleidsnota] als dit voor een belanghebbende gevolgen heeft die om bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding met het doel van de beleidsnota. In zeer bijzondere gevallen kan dus van het eigen beleid worden afgeweken. In de beleidsnota staat uitgebreid beschreven hoe het overheidsorgaan net een bevoegdheid omgaat. Dat verhoogt de rechtszekerheid, dat willen zeggen dat de burgers dan van tevoren weten hoe een overheidsorgaan denkt en werkt en daar op kunnen vertrouwen. Tot voor kort was de lijn van de hoogste bestuursrechter [Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State] erg duidelijk: er is alleen sprake van bijzondere omstandigheid als deze niet in de beleidsnota is verwerkt en een strikte naleving van de beleidsnota tot een uitkomst zou leiden die de beleidsnota niet heeft bedoeld. Hoe dan ook: duidelijk moet zijn dat bij het vaststellen van de beleidsnota hiermee geen rekening is gehouden.  Lijn na 26 oktober 2016 De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vindt dat de omstandigheden die bij het opstellen van een beleidsregel, dus bijvoorbeeld in een gemeentelijke beleidsnota, zijn beschreven en verwerkt geen reden is om die omstandigheid dan maar buiten beschouwing te laten. De rechter geeft zelf aan dat het bestuursorgaan niet alles van tevoren exact kan voorspellen en beoordelen. Met andere woorden: doe de check op het moment dat zich de vraag voordoet. Dan kan de wereld er al weer heel anders uitzien. Voordeel Het voordeel is dat er meer ruimte is om een beroep te doen op deze hardheidsclausule. De toetsing is behoorlijk verruimd. Het overheidsorgaan moet veel meer moeite doen om te onderbouwen waarom toch geen gebruik gemaakt wordt van deze inherente afwijkingsbevoegdheid. Alleen een ‘njet’ met verwijzing naar een beleidsnota is onvoldoende. [post_title] => Raad van State verruimt toetsing aan beleid [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => raad-state-verruimt-toetsing-aan-beleid [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-12-06 09:47:17 [post_modified_gmt] => 2016-12-06 08:47:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10272 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 10235 [post_author] => 6 [post_date] => 2016-12-04 08:55:30 [post_date_gmt] => 2016-12-04 07:55:30 [post_content] =>   Bij producten zoals kleding, meubels, schoenen, etc. komt het regelmatig voor dat de ene partij vindt dat een andere partij een ontwerp heeft gekopieerd / nagemaakt. Om daar dan tegen te kunnen optreden wordt vaak een beroep gedaan op auteursrechtelijke bescherming. Maar wanneer ontstaat nu auteursrecht? Wanneer is sprake van kopiëren of het overnemen van beschermde elementen (ontlening). Kun je een stijl monopoliseren? Maakt het uit of je op dezelfde markt actief bent? Deze vragen kwamen aan de orde in een recente uitspraak van het gerechtshof Den Haag[1]. Waar ging het om? In 2015 had Spinlight een catalogus met het opschrift ‘Spinlight Interior Lighting. The Light Factory 2014'. In deze catalogus zijn afbeeldingen opgenomen van lampenkappen. Biglight heeft Spinlight aangeschreven en medegedeeld dat Spinlight met deze weergave inbreuk heeft gemaakt op het Auteursrecht van Biglight op 13 lampenkappen en hun grafische weergave. Vervolgens volgen diverse procedures en uiteindelijk komt de zaak bij het Gerechtshof Den Haag. Het hof moet onder andere de vraag beantwoorden of de lampenkappen auteursrechtelijk zijn beschermd en of de weergave van de lampenkappen auteursrechtelijk is beschermd. Indien op een van deze vragen bevestigend wordt beantwoord, is de vraag of Spinlight daar inbreuk op heeft gemaakt en daardoor schadeplichtig is geworden. Spinlight komt met een aantal verweren. Wanneer is sprake van auteursrecht op een lampenkap? Wil de vormgeving van een lampenkap (hetzelfde geldt voor kleding, meubels, speelgoed, stoffen, etc. ) op basis van het auteursrecht beschermd worden dan moet het ‘voortbrengsel’ kunnen worden aangemerkt als een 'werk van letterkunde, wetenschap of kunst' (artikel 1 in verbinding met artikel 10 Auteurswet). In deze uitspraak herhaalt de rechtbank de jurisprudentie waar deze vereisten in zijn uitgewerkt:
  • Er moet sprake zijn dat het voortbrengsel een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt (HR 30 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153, Endstra tapes). De eis dat het voortbrengsel het persoonlijk stempel van de maker moet dragen betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, en die aldus voortbrengsel is van de menselijke geest.
  • Daarbuiten valt in elk geval al hetgeen een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen. Het Hof van Justitie van de EU heeft het aldus geformuleerd dat het voortbrengsel ‘oorspronkelijk’ moet zijn in die zin dat het gaat om een 'eigen intellectuele schepping' van de auteur ervan (HvJ EG 16 jul i 2009, C-5/08, ECLI:EU:C:2009:465, Infopaq).
Het hof past deze toets toe op de lampenkappen van Biglight. Biglight stelt dat de lampenkappen auteursrechtelijk zijn beschermd door de volgende kenmerken:
  • De repeterende basisvormen en de specifieke verhouding tussen die basisvormen
  • De kleurstelling
Spinlight stelt dat er geen auteursrecht is ontstaan. Zij stelt:
  • Dat de repeterende ronde, vierkante en rechthoekige vormen van de kappen van Biglight gebruikelijke vormen voor lampenkappen zijn. Zij onderbouwt dit met verschillende voorbeelden waaruit blijkt dat Spinlight zelf en haar leverancier Maretti al jaren voordat Biglight haar lampenkappen ontwierp, repeterende basisvormen toepasten. Volgens het hof betekent dit dat ofwel Biglight de repeterende basisvorm heeft ontleend aan de ontwerpen van (de leverancier van) Spinlight, in welk geval geen sprake is van een ‘oorspronkelijk karakter’ van de kappen van Biglight, ofwel dat ontwerpers van lampenkappen, zoals Biglight en (de leverancier van) Spinlight onafhankelijk van elkaar op repeterende basisvormen uitkomen, in welk geval Biglight geen persoonlijk stempel op het ontwerp kan drukken enkel door de keuze van een repeterende basisvorm als hier aan de orde.
De repeterende basisvormen zouden als een stijl aangemerkt kunnen worden. Een stijl an sich is niet beschermd. De wijze waarop een stijl wordt toegepast zou wel auteursrechtelijk beschermd kunnen zijn. Het hof onderzoekt daarom of deze uitvoering van de repeterende basisvormen van een persoonlijk stempel getuigd. Het hof vindt van niet. Uit het materiaal zoals dat in de procedure aan het hof is voorgelegd kan het hof weinig afleiden over de specifieke uitvoering. Het hof noemt uitvoeringskenmerken zoals materiaalsoort, afmetingen, verhouding tussen de basisvormen en de kleurstelling relevant voor de beoordeling. Het hof concludeert daarom dat ‘de ontwerpkeuzes waarvan de geclaimde lampenkappen blijk geven zo triviaal zijn dat daarachter voorshands geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen’. En dus neemt het hof geen auteursrechtelijke bescherming aan van de lampenkappen. Zijn de afbeeldingen van de lampenkappen auteursrechtelijk beschermd. Dit is anders ten aanzien van de weergave van de lampenkappen. Spinlight heeft gesteld dat de afgebeelde weergave van lampenkappen al vele jaren zeer gebruikelijk was in de branche. Spinlight had ter onderbouwing van deze stelling afbeeldingen in het geding gebracht. Spinlight heeft niet gereageerd op de stelling van Biglight dat deze afbeeldingen dateren van ná het openbaar maken van de afbeeldingen van Biglight. Het hof overweegt dat bij de weergave van de lampenkappen ‘aanvullende keuzes’ zijn gemaakt. Biglight had daarvoor gewezen op de kijkhoek, de belichting en schaduweffecten. Het hof oordeelt dat door die wijze van weergave in combinatie met de vormen van de weergegeven lampenkappen voldoende blijkt van een persoonlijke stempel van de maker. En dus zijn de afbeeldingen van de lampenkappen wel auteursrechtelijk beschermd. Vervolgens was de vraag of Spinlight in haar catalogus de afbeeldingen van Biglight had gekopieerd of nieuwe afbeeldingen had laten maken die teveel leken op (ontleend waren aan) de afbeeldingen van Biglight. Op de zitting had Spinlight verklaard dat haar vormgever de afbeeldingen van Biglight heeft gebruikt in de catalogus van Spinlight en dat die daarbij onvoldoende afstand heeft genomen. En dus oordeelt het hof dat Spinlight de afbeeldingen heeft ontleend aan de afbeeldingen van Biglight en dus is sprake van inbreuk op het auteursrecht van Biglight. Er is geen schade want ik opereer op een andere markt? De rechtbank merkt op dat deze stelling niet alleen is betwist maar dat het ook niet relevant is. De markt waarop een kopie openbaar wordt gemaakt is niet relevant is voor de vaststelling van een inbreuk op het auteursrecht. Dus ook wanneer de kopie producten alleen in een ander marktsegment openbaar worden gemaakt (door het verspreiden van een catalogus met afbeeldingen van de producten), neemt dat niet weg dat er sprake is van een “verveelvoudiging en openbaarmaking in auteursrechtelijke zin”. Wat betekent dit voor de praktijk:
  • Maak bij de ontwikkeling van een nieuwe vorm een dossier met wat er op dat moment bekend is aan vergelijkbare vormen. Dit om later te kunnen aantonen dat de nieuwe vorm afwijkt van de vormen die op dat moment bekend zijn.
  • Zorg voor een beschrijving van de kenmerken die de nieuwe vorm onderscheiden van de bestaande vormen.
  • Zorg voor vastlegging van de datum waarop de nieuwe vorm is ontstaan om deze datum later te kunnen bewijzen. Dit kan bijvoorbeeld met een i-depot bij het BBIE.
  • Wanneer de vorm niet is beschermd kan de weergave van de vorm wel auteursrechtelijk beschermd zijn. Daarbij moet de fotograaf dan keuze hebben gemaakt met betrekking tot het licht, de positionering van de vorm, kleurstellingen, etc.
[1] Gerechtshof Den Haag, 29 november 2016, zaaknr. 200.180.199/01 (Spinlight / Biglight) [post_title] => Auteursrecht op vorm lampenkappen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => auteursrecht-op-vorm-lampenkappen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-12-05 09:59:15 [post_modified_gmt] => 2016-12-05 08:59:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10235 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 10406 [post_author] => 26 [post_date] => 2017-01-05 13:34:07 [post_date_gmt] => 2017-01-05 12:34:07 [post_content] =>   Een verklaring van levenstestament is kort gezegd een notariële verklaring waaruit blijkt wie de vertegenwoordiger is van iemand en wat de bevoegdheden van die vertegenwoordiger zijn. Degene die een levenstestament opstelt wordt een levenstestateur genoemd. Er is op dit moment (nog) geen wettelijke basis voor de verklaring van levenstestament. Inhoud levenstestament Met een levenstestament wil iemand bereiken dat een ander hem (bij leven) vertegenwoordigt. Meestal is de bevoegdheid van de vertegenwoordiger gebaseerd op een algemene volmacht en/of opdracht en lastgeving. In het levenstestament dient in ieder geval nagedacht te worden over de volgende vragen:
  • Wanneer treedt de vertegenwoordiging in? Meteen na het ondertekenen van het levenstestament of later? Denk bij deze laatste optie aan het moment waarop wilsonbekwaamheid intreedt, hetgeen eventueel bevestigd wordt door een verklaring van een arts.
  • Hoever strekken de bevoegdheden van de vertegenwoordiger? Zijn er beperkingen en hebben deze beperkingen werking ten opzichte van derden?
  • Zijn er meerdere vertegenwoordiger aangewezen? Zijn deze vertegenwoordigers dan zelfstandig of alleen gezamenlijk bevoegd?
  • Wanneer eindigt de bevoegdheid van de vertegenwoordiger?
Aanvang vertegenwoordiging Zoals uit de bovenstaande vragen blijkt is uit het levenstestament zelf af te leiden wanneer de bevoegdheid tot vertegenwoordiging ingaat. In de wet (artikel 4:143 lid 1 BW) is bepaald dat iemand executeur wordt, door aanvaarding van zijn benoeming na het overlijden. Naar mijn mening moet dit ook gelden voor een vertegenwoordiger die wordt benoemd in een levenstestament. De taak van vertegenwoordiging brengt de nodige verantwoordelijkheden met zich mee en kan leiden tot een verplichting om een schadevergoeding te betalen, aan de levenstestateur of de erfgenamen daarvan. Los van het bepaalde in het levenstestament zelf, zou de vertegenwoordiging dan in ieder geval pas aanvangen op het moment dat de vertegenwoordiger zijn benoeming heeft aanvaard. Eindigen volmacht en/of opdracht/lastgeving uit het levenstestament In de wet is geregeld wanneer een volmacht eindigt (artikel 3:72 BW). In het levenstestament kan hiervan worden afgeweken. De beëindigingsgronden van artikel 3:72 BW kunnen als volgt worden ingedeeld:
  • Beëindiging door een rechtshandeling. Bijvoorbeeld iemand die de in zijn levenstestament opgenomen algemene volmacht herroept of de vertegenwoordiger die de volmacht heeft opgezegd.
  • Het einde van rechtswege, doordat een bepaalde gebeurtenis zich voordoet. Bijvoorbeeld wanneer de vertegenwoordiger of levenstestateur overlijdt of in staat van faillissement wordt verklaard.
Echter wordt in artikel 3:76 BW bescherming geboden aan de wederpartij van de vertegenwoordiger, wanneer deze wederpartij niet op de hoogte was van het feit dat de volmacht is geëindigd. Als hoofdregel geldt dat de onbekendheid van de wederpartij met het einde van de volmacht voor risico komt van de levenstestateur. De levenstestateur kan zich hiertegen beschermen, door het einde van de in het levenstestament opgenomen volmacht bekend te maken in de Staatscourant. Hiermee is het einde van de volmacht voor iedereen kenbaar. Rol notariële verklaring Het onderzoek naar het bestaan van een levenstestament moet door de notaris gedaan worden. Anders dan bij het Centraal Testamentenregister is er voor het ‘publiek’ geen directe toegang tot de informatie in het Centraal Levenstestamentenregister. Via een notaris kan de informatie worden ingewonnen over de vraag of het levenstestament nog geldig is of dat het inmiddels is herroepen. Deze verklaring van levenstestament is dus een notariële verklaring, maar zonder expliciete wettelijke basis. In het levenstestament worden de belangen van de levenstestateur, de vertegenwoordiger en de wederpartij beschermd met het afgeven van een verklaring van levenstestament. In de meeste gevallen houdt een levenstestament alle beschikkingshandelingen met betrekking tot het vermogen van de levenstestateur in. Deze verstrekkende gevolgen van de vertegenwoordiging rechtvaardigen een gedegen onderzoek en de bijbehorende verklaring van de notaris. [post_title] => De verklaring van levenstestament; wat is dat nu eigenlijk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => verklaring-levenstestament-is-nu-eigenlijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-07-28 14:28:10 [post_modified_gmt] => 2021-07-28 12:28:10 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10406 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1438 [max_num_pages] => 144 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 6dd820abc3d6b7e002d9ae9b372c106c [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
  Een verklaring van levenstestament is kort gezegd een notariële verklaring waaruit blijkt wie de vertegenwoordiger is van iemand en wat de bevoegdheden van die vertegenwoordiger zijn. Degene die een...
Lees meer
  Bogaerts & Groenen advocaten heeft Dirk School per 1 januari 2017 tot partners benoemd. Dirk School (32) is ruim 8 jaar advocaat en maakt deel uit van de secties...
Lees meer
  Uit een drietal uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 december 2016 blijkt dat in slijterijen in supermarkten permanent een leidinggevende aanwezig zal moeten...
Lees meer
  Houder octrooi op inkeping in beschuit mag een licentie weigeren. Nadat Bolletje en Van der Meulen een licentie hadden gekregen en er een succes van hebben gemaakt, wil ook...
Lees meer
  De film Soof 2 is in première gegaan. Een echte aanrader voor alle gescheiden ouders of diegenen die daarover nadenken. In deze film komt humorvol aan de orde wat...
Lees meer
  Omdat de wetgevingsoperatie van de Omgevinggswet enorm is en er [dus] inog de nodige nhoudelijke vragen kleven aan bijvoorbeeld de AMvB’s en invoeringswetgeving die bij de wet horen, zullen...
Lees meer
Op 4 februari 2015 viel de straatprijs van de Postcodeloterij op onder andere twee loten van mevrouw Y. Zij won hiermee een prijs van in totaal € 50.000,-. Máár mevrouw...
Lees meer
  Burgemeester Van der Laan van Amsterdam is volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [verder: Raad van State] in een op 7 december 2016 [zaaknummer 201507871/1/A3] bekend...
Lees meer
  Op  26 oktober 2016 [zaaknummer 201507715/1/A3] heeft de Afdeling bestuursrechtspraak een belangrijke uitspraak gedaan over de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid. Ik zal eerst in het kort uitleggen wat het inhoudt...
Lees meer
  Bij producten zoals kleding, meubels, schoenen, etc. komt het regelmatig voor dat de ene partij vindt dat een andere partij een ontwerp heeft gekopieerd / nagemaakt. Om daar dan...
Lees meer