Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 127
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 127
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1437
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 1260, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 7045
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2014-03-11 00:00:00
                    [post_date_gmt] => 2014-03-11 00:00:00
                    [post_content] => 

De feiten
Glastuinbouwbedrijf A verkoopt met name komkommers en tomaten. Ten behoeve van gewasbescherming heeft zij het gewasbeschermingsmiddel Gazelle ingekocht bij Agerland B.V. [thans onderdeel Agrifirm]. A heeft vervolgens haar tomaten met Gazelle behandeld. Op 23 november 2010 is bij een controle van te oogsten tomaten een overschrijding van de Maximale Residu Limiet van de werkzame stof van Gazelle, Acetamiprid, geconstateerd. Van 3 tot 6 en van 8 tot 23 december 2010 is er een algeheel oogst- en verkoopverbod opgelegd geweest voor de tomatenteelt.

A is inmiddels failliet verklaard en de procedure wordt voortgezet door de curator. Naast Agrifirm wordt ook Certis, de importeur/ fabrikant van Gazelle aangesproken.

A vordert een verklaring voor recht dat Agrifirm en Certis hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door A BV ten gevolge van de schade aan haar tomatenteelt door toepassing van het product Gazelle geleden schade.

De beoordeling

Ten aanzien van Agrifirm
Agrifirm beroept zich op het vervalbeding dat is opgenomen in artikel 7 lid 10 van de algemene voorwaarden: “Onverminderd het bepaalde in artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek, vervalt het recht op schadevergoeding in ieder geval 12 maanden na de gebeurtenis of het nalaten (de prestatie) waaruit de schade direct of indirect voortvloeit en waarvoor Agerland aansprakelijk is.”

A had gesteld dat het beding onredelijk bezwarend is. De rechtbank overweegt dat een dergelijk beding niet onredelijk bezwarend is. A vond een beroep op het vervalbeding in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Met name omdat de termijn van 12 maanden niet gestuit kan worden. De rechtbank passeert dit verweer omdat A een professionele partij is die door een deskundig rechtshulpverlener werd bijgestaan. Daarom valt niet in te zien dat het beroep op een - duidelijk - beding met een vervaltermijn van 12 maanden onaanvaardbaar zou zijn.

De rechter overweegt verder dat omdat de laatste levering op 21 oktober 2010 plaatsvond en Agrifirm pas op 22 november 2011 werd gedagvaard, zij haar vordering te laat, immers na ommekomst van de in het vervalbeding bepaalde termijn, heeft ingediend. Het beroep van Agrifirm op het vervalbeding slaagt. Omdat de exoneratie zowel ziet op de verplichting tot schadevergoeding ontstaan door een toerekenbare tekortkoming als op die ontstaan door een onrechtmatige daad, worden de vorderingen van A afgewezen.

Ten aanzien van Certis
A stelt dat zij Gazelle heeft gebruikt in haar tomatenteelt volgens de door Certis aangereikte informatie en volgens de op het product aangehechte etikettekst en dat zij (daardoor) schade heeft geleden. Certis zou aansprakelijk zijn voor het op de markt brengen van een gebrekkig product. Althans zou Certis niet de juiste of onvolledige informatie hebben verschaft ter zake de wijze van toepassing van het product.

De discussie spitst zich toe op de vraag of op het etiket vermeld had moeten worden dat de toepassing van Gazelle niet herhaald mag worden.

A stelt dat op het etiket een beperking van het aantal toepassingen of van de hoeveelheid te gebruiken water per hectare teelt had moeten worden vermeld. Dit zou gebruikelijk zijn. A onderbouwt dit onvoldoende terwijl Agrifirm juist voorbeelden in het geding brengt van etiketten van concurrenten die dat ook niet vermelden. De rechtbank vindt daarom dat A de stelling onvoldoende heeft onderbouwd.

Certis stelt verder dat uit de systematiek op het etiket volgt dat herhaald gebruik bij tomaten niet is toegestaan. Op het etiket staan diverse categorieën gewassen beschreven met voor elke categorie de wijze van toepassing en dosering. Bij vier categorieën staat vermeld “Indien nodig de toepassing herhalen.” Bij de overige dertien categorieën, waaronder die voor “de bedekte teelt van aubergine, tomaat, paprika en Spaanse peper” staat de mogelijkheid van herhaling niet vermeld. De rechtbank deelt dan ook de visie van Certis dat uit (de systematiek van) het etiket blijkt dat voor de bedekte teelt van tomaat, herhaling niet is toegestaan.

De rechtbank oordeelt dat de overige stellingen van A onvoldoende zijn onderbouwd.

De vorderingen jegens Certis worden afgewezen.

Rechtbank Gelderland, 10 april 2013,
Zie uitspraak

Wat betekent dit voor de praktijk:
Een leverancier doet er goed aan om in algemene voorwaarden gebruik te maken van de mogelijkheden om aansprakelijkheid te beperken; waaronder met een vervalbeding.
Een leverancier doet er goed aan om er voor te zorgen dat algemene voorwaarden op de juiste wijze van toepassing zijn verklaard [in deze zaak ging dat maar net goed];
Een afnemer doet er goed aan om de algemene voorwaarden van de leverancier goed te bestuderen en zo nodig vóór het aangaan van de overeenkomst afwijkende afspraken vast te leggen [“In afwijking van de algemene voorwaarden van de leverancier komen partijen het volgende overeen : …..”];
Een vervaltermijn kan niet worden gestuit. Houdt deze in de gaten en stel in ieder geval tijdig een vordering in. Desnoods wordt later de eis gewijzigd of aangevuld.
Degene die stelt dat een product gebrekkig is moet dit op deugdelijke wijze onderbouwen.

Zie ook AgriFood

[post_title] => Etiket insecticide Gazelle voldoet aan eisen, Agrifirm mag een beroep doen op vervalbeding in algemene voorwaarden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => etiket-insecticide-gazelle-voldoet-aan-eisen-agrifirm-mag-een-beroep-doen-op-vervalbeding-in-algemene-voorwaarden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:29:58 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:29:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/03/11/etiket-insecticide-gazelle-voldoet-aan-eisen-agrifirm-mag-een-beroep-doen-op-vervalbeding-in-algemene-voorwaarden/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 6883 [post_author] => 26 [post_date] => 2014-02-28 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-02-28 00:00:00 [post_content] => Bezoekster van een restaurant ziet het afstapje van het lager gelegen restaurantgedeelte over het hoofd en valt voorover op de tegelvloer. Als gevolg van deze val breekt zij haar knieschijf en zijn ook de banden van de knieschijf gescheurd. De rechtbank acht het afstapje gevaarzettend ook al is het verschil maar 11 cm. Het restaurant had maatregelen moeten treffen zoals het aanbrengen van een strip op de drempel in een opvallende kleur, het plaatsen van een aflopende plaat tussen het hoger en lager gelegen restaurantgedeelte of aanbrengen van een waarschuwingsbord. De restauranthouder zal de volledige letselschade moeten voldoen. Uitspraak van de Rechtbank Limburg. Nieuwsbrief personenschade december 2013 [post_title] => Val in restaurant; restauranthouder aansprakelijk [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => val-in-restaurant-restauranthouder-aansprakelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-24 14:34:44 [post_modified_gmt] => 2021-12-24 13:34:44 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/02/28/val-in-restaurant-restauranthouder-aansprakelijk/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 7043 [post_author] => 26 [post_date] => 2014-02-27 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-02-27 00:00:00 [post_content] => Als ondernemer sluit u veelvuldig overeenkomsten met consumenten waarbij u vanuit praktisch oogpunt veelal gebruik maakt van algemene voorwaarden. Die algemene voorwaarden hebben als kenmerk dat ze bestemd zijn om in meerdere overeenkomsten gebruikt te worden zonder dat er inhoudelijk over wordt onderhandeld. Voor u als ondernemer dienen algemene voorwaarden over het algemeen als een relatief eenvoudige manier om overeenkomsten onder uw voorwaarden te sluiten. Op 16 januari 2014 is er door het Europese Hof van Justitie een arrest (zaak C-226/12) gewezen waaruit volgt dat de bescherming van consumenten bij gehanteerde algemene voorwaarden nog verder gaat dan reeds het geval was. Het loont voor u als werkgever zeker de moeite om met de genoemde uitspraak rekening te houden bij het hanteren van uw algemene voorwaarden. Zodat u op de hoogte bent van de gevolgen die deze uitspraak voor u heeft zal in deze bijdrage kort geschetst worden wat er speelde bij deze zaak en dat zal vertaald worden naar een checklist voor u als werkgever zodat u zichzelf kunt beschermen tegen de “Europees gepantserde consumenten”. Europese richtlijn 93/13/EEG De Europese Unie biedt door middel van richtlijnen en jurisprudentie (veel) bescherming aan consumenten wanneer ondernemingen gebruik maken van algemene voorwaarden. De huidige regels voor de bescherming van consumenten tegen algemene voorwaarden vloeien met name voort uit richtlijn 93/13/EEG, ook wel aangeduid als de “Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten”. In een recente uitspraak heeft het Europese Hof van Justitie een hoofdstuk toegevoegd aan haar uitleg van deze richtlijn. Uitspraak Hof van Justitie van 16 januari 2014 in de kwestie Constructora Principado SA / J.I. Menèndez Álvarez Zoals de namen van de strijdende partijen al doen vermoeden gaat het hier om een Spaanse kwestie. Kort gezegd was daar het volgende aan de hand. Op 26 juni 2005 heeft Menèndez Álvarez met Constructora Principado S.A. een koopovereenkomst voor een woning gesloten. In de koopovereenkomst was onder meer de volgende bepaling opgenomen: “De koper betaalt de gemeentebelasting over de stijging van de waarde van stedelijk onroerend goed, aangezien daarmee rekening is gehouden bij de vaststelling van de prijs van het onroerend goed waarop de overeenkomst betrekking heeft. De koper draagt ook de kosten van de individuele aansluiting op de verschillende voorzieningen zoals water, gas, elektriciteit, riolering enz. Ook wanneer de verkoper deze kosten heeft voorgeschoten.” Menèndez Álvarez heeft overeenkomstig de zojuist aangehaalde bepalingen gemeentebelasting betaald alsmede betaald voor de aansluiting van het huis op de waterleiding en de riolering. Tegelijkertijd heeft Menèndez Álvarez bij de Spaanse rechtbank verzocht tot veroordeling van Constructora Principado tot terugbetaling van de betaalde bedragen. Menèndez Álvarez is van mening dat het hierboven geciteerde beding 13 van de overeenkomst, naar Spaans recht moest worden beschouwd als een ‘oneerlijk beding’. In de ogen van Menèndez Álvarez was het oneerlijk omdat er niet over was onderhandeld en het beding leidde tot een aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de partijen bij de overeenkomst. Als verweer heeft Constructora Principado betoogd dat met de koper wel degelijk over het beding was onderhandeld. Daarnaast voert zij aan dat uit de verhouding tussen de gevraagde bedragen en de totale prijs die de koper voor zijn woning had betaald, bleek dat er geen sprake was van een aanzienlijke verstoring van het evenwicht. De rechtbank in eerste aanleg heeft het beroep van Menèndez Álvarez toegewezen op de grond dat het beding in deze kwestie oneerlijk is, aangezien het de belangen van de consument schaadt doordat hem verplichtingen worden opgelegd die niet op hem rusten, en niet vast staat dat daarover met hem concreet is onderhandeld. Uiteindelijk is door de Spaanse rechter in hoger beroep besloten om de kwestie voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie. Het Hof heeft in zijn arrest van 16 januari 2014 feitelijk een drietal “rechtsregels” geformuleerd, aan de hand waarvan dit soort zaken moeten worden beoordeeld.
  1. Het Hof heeft benadrukt dat een nationale rechter in de beoordeling van een dergelijke geschil niet alleen moet kijken naar de financiële gevolgen van de bepaling in de algemene voorwaarden. Het uitgangspunt moet zijn de (normale) wettelijke situatie, en bezien moet worden of in het licht van de normale omstandigheden, het beding is aan te merken als oneerlijk.
  2. Bij de beoordeling van de vraag of een beding oneerlijk is door de rechter, moeten “alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst, alsook alle andere bedingen van de overeenkomst in aanmerking worden genomen”. Met andere woorden, alle omstandigheden van het concrete geval moeten door de rechter in zijn beoordeling worden meegenomen.
  3. Tot slot heeft het Hof opgemerkt dat het niet mogelijk is om een beding in algemene voorwaarden dat kan worden aangemerkt als een oneerlijk beding, op te heffen met een ander beding in de algemene voorwaarden. Ter verduidelijking, in de zaak op basis waarvan het Hof heeft geoordeeld was sprake van een beding in algemene voorwaarden waarin stond opgenomen dat vanwege het betalen van onder meer de gemeentebelastingen door de koper, de koper een lagere prijs voor het huis betaalde. Dit is echter door het Hof ongeldig verklaard, met als reden dat over de verlaging van de prijs niet apart is onderhandeld. Het zou (waarschijnlijk) anders zijn geweest wanneer de prijsverlaging wel het onderwerp van onderhandelingen tussen partijen had gevormd.
Uitspraak van het Hof in het licht van de Nederlandse jurisprudentie De Nederlandse Hoge Raad heeft zich al vaker uitgelaten over dit soort kwesties, recentelijk nog op 13 september 2013 (ECLI:NL:HR:2013:691). In Nederland kennen we de term “onredelijk bezwarend” wanneer het gaat om algemene voorwaarden. Dat kan als gelijkwaardig worden beschouwd aan de term “oneerlijk” zoals ter sprake kwam in het arrest van het Hof van Justitie van de EU. Belangrijk om te weten is dat de hoofdregel in het Nederlandse burgerlijk recht met betrekking tot bewijs is, dat degene die stelt dat iets op een bepaalde manier is gebeurd, hij ook de bewijslast heeft om te bewijzen dat het inderdaad zo is gebeurd. Concreet betekent de hoofdregel, dat de consument naar Nederlands recht moet (of beter gezegd moest in dit soort gevallen) bewijzen waarom het beding in de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend was. De bewijsrechtelijke hoofdregel geldt nog altijd, maar de Hoge Raad heeft met betrekking tot een beding in algemene voorwaarden het volgende bepaald. “De Hoge Raad ziet aanleiding om met betrekking tot de gehoudenheid tot ambtshalve onderzoek nog het volgende te overwegen. Indien de rechter over de daartoe noodzakelijke gegevens, feitelijk en rechtens, beschikt om te vermoeden dat een overeenkomst onder het bereik van Richtlijn 93/13 valt en een beding bevat dat oneerlijk is in de hiervoor genoemde zin, dient hij daarnaar onderzoek te doen, ook indien daarop gerichte stellingen niet aan de vordering of het verweer ten grondslag zijn gelegd. Dit geldt zowel in eerste aanleg als in hoger beroep (…)” Het lijkt misschien alsof bovenstaand citaat vanzelfsprekend is, maar feitelijk gaat het oordeel van de Hoge Raad behoorlijk ver. Concreet komt het erop neer dat de Hoge Raad aan de lagere rechters in Nederland een “instructie” geeft om in gevallen waarbij discussie speelt over algemene voorwaarden, ook in het geval een partij geen beroep doet op de “onredelijke bezwarendheid” van die algemene voorwaarden, toch te bekijken of de algemene voorwaarden niet toch onredelijk bezwarend uitvallen voor de wederpartij van degene die de algemene voorwaarden gebruikt (meestal de consument). Conclusie Bovenstaande uitspraken zullen voor u als ondernemer en mogelijk gebruiker van algemene voorwaarden betekenen dat consumenten met wie u zaken doet en waarbij uw algemene voorwaarden van toepassing worden verklaard, (nog) meer beschermd zullen worden dan reeds het geval was. Het is goed om hier reeds nu op in te spelen, zodat u niet wordt geconfronteerd met problemen achteraf. Om u op weg te helpen tot slot een checklist die u kunt doorlopen om te zien of uw algemene voorwaarden in ieder geval op hoofdlijnen aan de nieuwe eisen voldoen. Checklist algemene voorwaarden
  1. Verklaar ik mijn algemene voorwaarden expliciet en schriftelijk van toepassing op de overeenkomst en/of mijn diensten en stel ik een kopie van de algemene voorwaarden ter hand aan mijn wederpartij?
  2. Zorg ik ervoor dat bepalingen die voor mij van groot belang zijn apart worden besproken en in het contract (en dus niet in de aparte algemene voorwaarden) zijn vastgelegd? Denk aan de prijs, duur van de overeenkomst en bepalingen over opzegging.
  3. Bevatten mijn algemene voorwaarden geen bepalingen die zijn geplaatst op de zwarte lijst of grijze lijst van het Burgerlijk Wetboek en daarmee vermoedelijk onredelijk bezwarend zijn?
  4. Bevatten mijn algemene voorwaarden geen nadelige bepalingen die worden opgeheven door voordelige bepalingen voor de wederpartij? Denk hierbij aan het voorbeeld van de hierboven behandelde zaak bij het Europese Hof van Justitie.
Wanneer u een of meer van de bovenstaande vragen uit de checklist niet bevestigend kunt beantwoorden dan betekent dat dat u vermoedelijk een risico loopt. Het is goed mogelijk dat waar u denkt zichzelf goed in te dekken met algemene voorwaarden, dit in de praktijk toch niet zo zal zijn. Dit vooral vanwege de steeds grotere bescherming die aan consumenten wordt geboden in het kader van algemene voorwaarden. Vanzelfsprekend kunnen de advocaten van Bogaerts & Groenen u bijstaan wanneer u vragen hebt over uw algemene voorwaarden, of dat nu gaat om het opstellen van nieuwe voorwaarden of het controleren van reeds gehanteerde voorwaarden. Aarzel vooral niet om contact met ons op te nemen! [post_title] => Wie beschermt de ondernemer tegen de consument? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wie-beschermt-de-ondernemer-tegen-de-consument [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-24 14:36:51 [post_modified_gmt] => 2021-12-24 13:36:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/02/27/wie-beschermt-de-ondernemer-tegen-de-consument/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 7044 [post_author] => 10 [post_date] => 2014-02-27 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-02-27 00:00:00 [post_content] =>

Zoals ongetwijfeld bekend is op 1 april 2013 de nieuwe Aanbestedingswet in werking getreden. Deze wet heeft voor nodige veranderingen in het inkoopproces gezorgd. Zo zijn de EMVI gunningscriteria [economisch meest voordelige inschrijving] verplicht en moeten aanbestedende diensten hun keuzes voor onder meer de te voeren procedure voortaan goed motiveren. Met de nieuwe wet is beoogd om het MKB betere kansen te bieden, tot een doelmatige inkoop te komen en de administratieve lasten te verlagen.

Uit een recente studie van Adviesbureau AEVES naar de ervaringen met de Aanbestedingswet blijkt dat hoewel in de dagelijkse inkooppraktijk goed met de wet rekening wordt gehouden, er niet op grotere schaal gegund wordt aan MKB-bedrijven. Een belangrijk doel van de wet wordt derhalve – vooralsnog – niet bereikt. Los van de overweging dat overheidsorganisaties zich dit behoren aan te trekken en zouden moeten bezien in hoeverre de betrokkenheid van het MKB bij aanbestedingen kan worden vergroot, leren de ervaringen met de nieuwe wet dat MKB’ers die voor hun opdrachten aangewezen zijn op succesvolle inschrijvingen op aanbestedingen, er nog altijd goed aandoen zich in een vroeg stadium juridisch te laten voorlichten over de do’s en don’ts bij het inschrijven op een aanbesteding om hun kansen op succes zoveel als mogelijk te vergroten.

Zie ook Aanbestedingsrecht

[post_title] => MKB en aanbesteding [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => mkb-en-aanbesteding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:30:32 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:30:32 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/02/27/mkb-en-aanbesteding/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 7042 [post_author] => 26 [post_date] => 2014-02-26 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-02-26 00:00:00 [post_content] =>

Op 18 februari 2014 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Werk en Zekerheid, met de nodige amendementen en moties goedgekeurd.

Onderstaand volgen in het kort de belangrijkste wijzigingen die nu al de aandacht verdienen, omdat deze, zoals het er nu naar uitziet vanaf juli 2014 in werking treden.

Vanaf 1 juli 2014:

Concurrentiebeding

Met betrekking tot het concurrentiebeding zijn er een aantal wijzigingen. Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldt straks als hoofdregel dat het concurrentiebeding vanaf 1 juli 2014 niet meer mag worden overeengekomen. Alleen in uitzonderlijke situaties is het mogelijk om toch bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een concurrentiebeding overeen te komen. In dat geval zal gemotiveerd moet worden waarom in deze situatie een concurrentiebeding, gelet op de zwaarwegende bedrijfsbelangen nodig is. Tot 1 juli 2014 kunnen nog wel de huidige concurrentiebedingen in de arbeidsovereenkomst worden opgenomen. Het kan dus van belang zijn om voor 1 juli 2014 een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst op te nemen.

Aanzegtermijn bij beëindiging van het dienstverband

Vanaf 1 juli 2014 zal bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die langer duren dan 6 maanden een aanzegtermijn gaan gelden. Dit houdt in dat een werknemer waarvan het tijdelijke dienstverband niet wordt verlengd, dit uiterlijk één maand voor het einde van het dienstverband medegedeeld moet krijgen. De sanctie hierop is een boete in de vorm van een vergoeding die kan oplopen tot maximaal één maandsalaris. Van belang is om de administratie zodanig in te richten dat tijdig wordt aangegeven wanneer een arbeidsovereenkomst eindigt, zodat dit tijdig kan worden gecommuniceerd.

Proeftijd

Bij arbeidsovereenkomsten met een duur van minder dan zes maanden kan geen proeftijd meer worden overeengekomen. Voorts is van belang dat wanneer een arbeidsovereenkomst voor zes maanden wordt opgevolgd door een arbeidsovereenkomst voor een duur langer dan zes maanden of voor onbepaalde tijd, in beginsel ook geen proeftijd meer kan worden opgenomen. Daarbij gaat de wetgever ervan uit dat er voldoende kennis is bij de werkgever over de geschiktheid van de werknemer voor de verrichte werkzaamheden. Dit is natuurlijk anders in het geval de werknemer wezenlijk andere werkzaamheden gaat verrichten. Het kan derhalve van belang zijn om een goede afweging te maken omtrent de duur van de arbeidsovereenkomst.

Overgangsrecht

De bovenstaande wijzigingen zijn van kracht vanaf 1 juli 2014. Reeds bestaande arbeidsovereenkomsten op die datum vallen nog onder het huidige recht, maar bij nieuwe arbeidsovereenkomsten moeten bovenstaande wijzigingen worden gehanteerd.

Inwerkingtreding ketenregeling uitgesteld tot 1 juli 2015

De wijzigingen met betrekking tot de keten van tijdelijke contracten zou in werking treden per 1 juli 2014. Deze inwerkingtreding is uitgesteld tot 1 juli 2015. Vanaf 1 juli 2015 zullen werknemers eerder een vast dienstverband krijgen dan nu het geval is. Er kunnen maximaal drie arbeidsovereenkomsten in twee jaar worden gesloten, met tussenpozen van maximaal zes maanden. Bij een vierde opvolgende arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, of als de laatste arbeidsovereenkomst de periode van twee jaar overschrijdt dan is er sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Afwijking kan alleen bij cao en de afwijking is gemaximeerd naar zes arbeidsovereenkomsten in maximaal vier jaar. Van de zes maanden termijn mag niet worden afgeweken.

Vanzelfsprekend zal met ingang van 1 juli 2015 ook het nodige veranderen op het gebied van ontslagrecht. Hierover later meer. De verwachting is dat de Eerste Kamer spoedig zich over het wetsvoorstel zal buigen.

[post_title] => Wetsvoorstel Werk en Zekerheid goedgekeurd; wat zijn de wijzigingen per 1 juli 2014? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wetsvoorstel-werk-en-zekerheid-goedgekeurd-wat-zijn-de-wijzigingen-per-1-juli-2014 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:31:25 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:31:25 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/02/26/wetsvoorstel-werk-en-zekerheid-goedgekeurd-wat-zijn-de-wijzigingen-per-1-juli-2014/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 7041 [post_author] => 10 [post_date] => 2014-02-25 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-02-25 00:00:00 [post_content] =>

Of te wel het belang van een nauwkeurig omschreven personeelsbeleid.

Een werknemer wordt ontslag op staande voet gegeven omdat hij op de werkvloer in het bezit was van wikkels met amfetamine/speed. De werknemer heeft het bezit van deze middelen erkend maar betwist dat het enkele bezit een ontslag op staande voet rechtvaardigt. De kantonrechter als voorzieningenrechter in kort geding moet over het ontslag oordelen.

De werkgever heeft als beleid dat aanwezigheid van verdovende middelen onacceptabel is voor het bedrijf, niet alleen omdat handelen in drugs verboden is, maar ook omdat het kan leiden tot gevaarlijke situaties op de werkvloer. Dat beleid aldus de rechter, is uiteraard redelijk en niet in strijd met goed werkgeverschap. De werkgever heeft het beleid aan de medewerkers bekend gemaakt via een memo en via een personeelswijzer. De werknemer erkent dat hij bekend is met het beleid van de werkgever.

Op het eerste gezicht zou toch kunnen worden gedacht dat het ontslag op staande voet stand houdt. Echter, niets is minder waar. De rechter overweegt dat uit het beleid van de werkgever niet blijkt dat ook bij het enkele in bezit hebben van [hard] drugs op de werkvloer, zonder meer ontslag op staande voet volgt en evenmin dat dit voor de werknemer duidelijk had kunnen zijn. Van belang is dat in de   memo en de personeelswijzer alleen expliciet is aangegeven dat in geval van gebruik van of handel in drugs op de werkvloer altijd ontslag op staande voet zal volgen. Dat ook het enkel aanwezig hebben van drugs op de werkvloer tot ontslag op staande voet leidt, blijkt niet, althans onvoldoende uit het kenbaar gemaakte beleid, aldus de rechter.

De rechter stelt verder dat niet is gesteld of  is gebleken dat het aanwezig hebben van drugs tot gevaarlijke situaties heeft geleid of het functioneren van de werknemer negatief heeft beïnvloed. Nu ook niet naar voren is gekomen dat werknemer tijdens het dienstverband niet naar behoren zou hebben gefunctioneerd alsmede nu werknemer zwaar wordt getroffen door het ontslag op staande voet, oordeelt de rechter dat het ontslag op staande voet geen stand kan houden.

Wat deze uitspraak illustreert is dat het zaak is om in het personeelsbeleid nauwkeurig te omschrijven welke gedragingen  leiden tot een ontslag op staande voet. En dat zoals hier wanneer er door de werkgever ook wordt beoogd het enkele bezit van drugs op de werkvloer met ontslag op staande voet te sanctioneren, zulks ook daadwerkelijk in voor de werknemers kenbaar beleid vast te leggen. Immers, wanneer niet expliciet in het personeelsbeleid voor de werknemers kenbaar wordt vastgelegd welke situaties tot een ontslag op staande voet leiden kan het “oprekken” van het personeelsbeleid waar het gaat om ontslagen op staande voet, al snel in strijd met het goed werkgeverschap worden beschouwd met alle voor de werkgever vervelende consequenties van dien wanneer een gegeven ontslag op staande voet geen stand houdt.

[post_title] => Ontslag op staande voet bij drugs op de werkvloer [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ontslag-op-staande-voet-bij-drugs-op-de-werkvloer [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:31:49 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:31:49 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/02/25/ontslag-op-staande-voet-bij-drugs-op-de-werkvloer/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 7040 [post_author] => 26 [post_date] => 2014-02-25 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-02-25 00:00:00 [post_content] => Artikel 7:667 lid 4 BW is bedoeld om werknemers ontslagbescherming te bieden als een dienstverband voor onbepaalde tijd wordt beëindigd en vervolgens wordt voortgezet door een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Deze regel wordt de zogeheten Ragetlieregel genoemd. Deze bescherming wordt slechts geboden als de eerste arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd anders dan door rechtsgeldige opzegging of door ontbinding door de rechter is geëindigd. Er heerste lange tijd onduidelijkheid of onder “rechtsgeldige opzegging” slechts een opzegging door de werkgever of ook een opzegging door de werknemer moet worden verstaan. In een recent arrest bracht de Hoge Raad duidelijkheid op dit punt. De casus was als volgt. De werknemer is sinds 15 oktober 1983 in dienst bij de werkgever. Begin augustus 2007 besluit de werknemer dat het tijd is voor een nieuwe uitdaging en ondertekent hij een arbeidsovereenkomst met een derde. Met zijn oude werkgever wordt afgesproken dat hij op 15 oktober 2007 uit dienst treedt. Op 13 november 2007 krijgt de werknemer spijt van zijn overstap en treedt opnieuw in dienst bij de oude werkgever, ditmaal op basis van een overeenkomst voor bepaalde tijd. Op 20 oktober 2009 deelt zijn werkgever echter mee dat zijn arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd. De werknemer is het hiermee niet eens en vordert doorbetaling van loon. De kantonrechter en het hof wijzen de vordering van de werknemer af. Het hof overweegt hiertoe dat de werknemer de eerste arbeidsovereenkomst zelf heeft opgezegd, zodat er sprake is van een “rechtsgeldige opzegging”. De werknemer is het hiermee niet eens en gaat in cassatie bij de Hoge Raad. De vraag die de Hoge Raad moet beantwoorden betreft of een opzegging van de eerste arbeidsovereenkomst door de werknemer als een “rechtsgeldige opzegging” in de zin van artikel 7:667 lid 4 BW moet worden beschouwd. In zijn overwegingen sluit de Hoge Raad aan bij de parlementaire geschiedenis. Hieruit volgt dat de wetgever de eis van opzegging heeft gehandhaafd, omdat bij die beëindiging geen toetsing van het ontslag heeft plaatsgevonden door het UWV dan wel door de rechter. In deze ratio moet onder “rechtsgeldige opzegging” niet een opzegging door de werknemer worden verstaan. Er vindt immers geen toetsing van het ontslag plaats. De Hoge Raad ziet verder geen goede grond om onderscheid te maken met de situatie waarin de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden wordt beëindigd. De opzegging van de werknemer valt dus niet onder de term “rechtsgeldige opzegging” als bedoel in artikel 7:667 lid 4 BW. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en stelt de werknemer in het gelijk. De dienstbetrekking is daarmee niet geëindigd en de werkgever zal het loon moeten blijven doorbetalen totdat de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Met bovengenoemd arrest is duidelijk geworden dat onder “rechtsgeldige opzegging” als bedoeld in artikel 7:667 lid 4 BW een opzegging door de werkgever moet worden verstaan. Een opzegging door de werknemer leidt niet tot een doorbreking van de Ragetlieregel. Als de werkgever de ontslagbescherming op grond van de eerste arbeidsovereenkomst wil vermijden, dan zal hij de werknemer later dan drie maanden na de beëindiging een nieuwe arbeidsovereenkomst moeten aanbieden. Werkgever, bezint eer ge begint! De hierboven behandelde uitspraak is als volgt te vinden: ECLI:NL:HR:2013:2127. [post_title] => Bezint eer ge begint! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bezint-eer-ge-begint [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-09 11:57:27 [post_modified_gmt] => 2022-02-09 10:57:27 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/02/25/bezint-eer-ge-begint/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 7039 [post_author] => 26 [post_date] => 2014-02-22 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-02-22 00:00:00 [post_content] => Bestaande wetgeving ter bescherming van belanghebbenden bij bankroet wordt niet ten volle benut. Bij een doorstart van een faillissement lees je regelmatig dat de vakbond furieus is. Recent vond FNV Bondgenoten bijvoorbeeld dat er bij de doorstart van het gefailleerde garnalenverwerkingsbedrijf Heiploeg sprake was van ‘faillissementsgerommel’. Er is momenteel een nieuwe faillissementsontwikkeling gaande, genaamd de stille bewindvoering oftewel prepack. Inmiddels wordt er gewerkt aan een nieuwe wet. Deze ontwikkeling kent zijn vóór- en tegenstanders, maar daar wil ik nu niet bij stil staan. Na het realiseren van een doorstart uit een prepack-situatie, laat de vakbond zich regelmatig kritisch uit over de bereikte doorstart en de gevolgen voor het personeel. De vakbond stoort zich vooral aan het gemak waarmee de werknemers na de doorstart bij de nieuwe werkgever in een ‘kiezen of delen’-dilemma worden geconfronteerd met versoberde arbeidsvoorwaarden. FNV Bondgenoten vindt het daarom hoogste tijd dat politiek Den Haag zorgt voor wetgeving die de werknemers bij een faillissement beschermt en misbruik onmogelijk maakt. De wetgeving waar FNV Bondgenoten op doelt — ter bescherming van het personeel tegen misbruik van het faillissement — bestaat al sinds jaar en dag. Het valt echter op dat hier in de praktijk zelden een beroep op wordt gedaan. Wat zijn de mogelijkheden voor werknemers? Ten eerste kunnen zij zich richten op het aanvechten van de faillietverklaring. Een werknemer is een belanghebbende bij de faillietverklaring en komt daarom de mogelijkheid toe van verzet. Een succesvol verzet leidt tot vernietiging van de faillietverklaring. Veelal zullen werknemers met een eventuele vernietiging van het faillissement echter een pyrrusoverwinning behalen, omdat op grond van de Faillissementswet ‘de door de curator verrichte handelingen niettemin geldig blijven’. Als de arbeidsovereenkomsten zijn opgezegd voordat het faillissement vernietigd wordt, blijft een opzegging dus van kracht. Met vernietiging van het faillissement bereikt een werknemer overigens wel dat de gebruikelijke regels, zoals die gelden buiten faillissement, wederom van toepassing worden. Dat is onder andere van belang voor de eventuele vernietiging van het ontslag of een ontslagvergoeding. Behalve op het aanvechten van de faillietverklaring kunnen werknemers zich richten op de opzegging van de arbeidsovereenkomsten. Na faillietverklaring heeft de curator de mogelijkheid om de dienstverbanden zonder ontslagvergunning te beëindigen. De curator heeft daarvoor de machtiging van de rechter-commissaris nodig. Nadat de curator die machtiging heeft verkregen, zal hij of zij in de regel overgaan tot het schriftelijk opzeggen van de arbeidsovereenkomsten. De curator moet, op straffe van vernietigbaarheid, in de opzeggingsbrief vermelden dat de werknemer gedurende vijf dagen de mogelijkheid van hoger beroep tegen de machtiging van de rechter-commissaris heeft. Deze termijn gaat in op de dag dat de werknemer de opzeggingsbrief heeft ontvangen. Ten derde kunnen de werknemers de bestuurder aanspreken op grond van een onrechtmatige daad. Dat is mogelijk indien het aanvragen van het eigen faillissement in hoofdzaak is gedaan om gemakkelijk en goedkoop van arbeidsrechtelijke verplichtingen af te komen, een en ander uiteraard afgezet tegen de feiten en omstandigheden van het geval. De schade van de werknemers kan mogelijk worden verhaald op de bestuurder, als voornoemd doel bewezen kan worden. Het is mij niet bekend of de werknemers in het genoemde faillissement van Heiploeg één van bovenstaande acties hebben ondernomen. Het is mij vanuit de praktijk wel bekend dat zelden van deze mogelijkheden gebruik wordt gemaakt. Ik realiseer mij dat het volgen van de geschetste routes niet altijd hoeft te leiden tot een bevredigend resultaat, zoals de hervatting van de werkzaamheden of behoud van alle arbeidsvoorwaarden bij een nieuwe werkgever. Maar ook dan worden deze mogelijkheden te weinig benut. Met het oog op de arbeidsvoorwaarden in de doorstart of verkrijging van een compensatie, zal dit op zijn minst tot een betere onderhandelingspositie kunnen leiden. Voordat om nieuwe regels wordt gevraagd kunnen we de bestaande regels beter ten volle benutten. Dit artikel is gepubliceerd in het Financieel Dagblad, 22 februari 2014. Dirk School [post_title] => Werknemers staan niet met lege handen bij doorstart van onderneming na faillissement [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => werknemers-staan-niet-met-lege-handen-bij-doorstart-van-onderneming-na-faillissement-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2019-07-05 10:11:10 [post_modified_gmt] => 2019-07-05 08:11:10 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/02/22/werknemers-staan-niet-met-lege-handen-bij-doorstart-van-onderneming-na-faillissement-2/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 7037 [post_author] => 10 [post_date] => 2014-02-20 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-02-20 00:00:00 [post_content] =>

De feiten
De Gemeente Zevenaar organiseert een Europese niet openbare aanbesteding voor de herontwikkeling en realisatie van een nieuw gemeentehuis. Als gunningscriterium geldt de “economisch meest voordelige inschrijving” [EMVI]  en op de aanbestedingsprocedure is de Aanbestedingswet 2012 van toepassing.

Bouwbedrijf BAM stelt als geselecteerde gegadigde na kennisname van de EMVI-criteria, dat op het onderdeel kwaliteit de beoordeling dusdanig weinig gewicht in de schaal legt, dat het om een aanbesteding op laagste prijs lijkt te gaan in plaats van EMVI zoals bedoeld in de Aanbestedingswet. De gemeente handhaaft de gunningsleidraad omdat zij van mening is dat er op relevante en betekeningsvolle wijze op kwaliteit wordt beoordeeld.

BAM dient daarop een klacht in bij de Commissie van Aanbestedingsexperts. Er wordt aan de Commissie verzocht een oordeel te geven over de rechtmatigheid van de door de gemeente gehanteerde gunningssystematiek.

De gemeente reageert op verzoek van de Commissie inhoudelijk op de klacht maar ziet in afwachting van het advies van de Commissie geen aanleiding de inschrijvingstermijn te verlengen. BAM ziet zich daarom genoodzaakt tijdig haar inschrijving in te dienen onder mededeling dat zij zich wat betreft een eventuele gegrondverklaring van de klacht, alle rechten voorbehoudt.

De Commissie komt vervolgens met het oordeel dat de gemeente weliswaar formeel het gunningscriterium van EMVI hanteert, maar dat materieel sprake is van hantering van het gunningscriterium van de laagste prijs en waarmee in strijd wordt gehandeld met artikel 2.114 Aanbestedingswet 2012. De Commissie acht de klacht van BAM gegrond.

De gemeente ziet in het advies geen aanleiding om de aanbestedingsprocedure te staken waarop BAM een kort geding tegen de gemeente start.

De voorzieningenrechter overweegt dat het in zijn algemeenheid niet zo is dat een door de Commissie van Aanbestedingsexperts gegeven advies in een procedure voor de civiele rechter maatgevend is. Aan de andere kant, hoewel het advies van de Commissie niet bindend is, is het ook niet zo dat het advies slechts marginaal kan worden getoetst. Zou dit laatste anders zijn, levert dit een inperking op van het recht van de partijen een geschil in volle omvang aan de rechter voor te leggen in een procedure die met voldoende waarborgen is omkleed.

Het advies van de Commissie aldus de voorzieningenrechter, is een geschrift waaraan in de procedure vrije bewijskracht toekomt en waarmee de rechter bij de waardering van eventueel te leveren bewijs rekening kan houden. Daarbij kan betekenis toekomen aan de deskundigheid van de leden van de Commissie en de daarbij betrokken experts.

Anders gezegd, het advies van de Commissie van Aanbestedingsexperts kan dan ook bij de beoordeling door de voorzieningenrechter worden betrokken.

De voorzieningenrechter doet dit en komt gelijk de Commissie, tot de conclusie dat de gemeente door de wijze van uitwerking van de gunningscriteria, feitelijk heeft gekozen voor het criterium van de “laagste prijs”. Hoewel de voorzieningenrechter niet vindt dat gunning op basis van het criterium “laagste prijs” slechts in uitzonderingssituaties en onder bijzondere omstandigheden is toegestaan, vindt  de voorzieningenrechter wel dat de gemeente niet goed genoeg heeft gemotiveerd waarom zij het criterium van de laagste prijs heeft gebruikt. De slotsom is dan ook dat de gemeente in strijd met artikel 2.114 Aanbestedingswet 2012 heeft gehandeld. De gemeente wordt veroordeeld haar gunningsvoornemen aan de voorlopige winnaar in te trekken.

Conclusie
De les voor aanbestedende diensten is hier dat het advies van de Commissie van Aanbestedingsexperts zwaar weegt en niet zomaar terzijde kan worden geschoven althans niet zonder een goede motivering. De les voor potentiële inschrijvers is dat wanneer er getwijfeld wordt aan de deugdelijkheid van de gunningssystematiek, het kan lonen om tijdig een klacht in te dienen bij de Commissie van Aanbestedingsexperts. Immers, in het geval van een gegronde klacht die de aanbestedende dienst toch naast zich neerlegt, zal het advies van de Commissie in een kort geding zeker kunnen bijdragen aan de bewijslevering door de eisende partij.

Zie ook Aanbestedingsrecht

[post_title] => Het belang van het advies van de Commissie van Aanbestedingsexperts [post_excerpt] =>

De feiten
De Gemeente Zevenaar organiseert een Europese niet openbare aanbesteding voor de herontwikkeling en realisatie van een nieuw gemeentehuis. Als gunningscriterium geldt de “economisch meest voordelige inschrijving” [EMVI]  en op de aanbestedingsprocedure is de Aanbestedingswet 2012 van toepassing.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-belang-van-het-advies-van-de-commissie-van-aanbestedingsexperts [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:33:11 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:33:11 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/02/20/het-belang-van-het-advies-van-de-commissie-van-aanbestedingsexperts/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 7038 [post_author] => 10 [post_date] => 2014-02-20 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-02-20 00:00:00 [post_content] =>

Bij besluit van 6 februari 2014 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken van Hattem Vlees B.V. een last onder bestuursdwang opgelegd inhoudende dat het bedrijf procedures zou inleiden om alle partijen vlees die het bedrijf vanaf 1 januari 2012 t/m 23 januari 2014 heeft geproduceerd en bewerkt of verwerkt uit de handel te nemen. Aan het besluit is ten grondslag gelegd dat ondanks een door het bedrijf overgelegd traceringsverslag, Van Hattem geen duidelijkheid heeft gegeven over de gevraagde tracering. Daarmee wordt niet voldaan aan de voedselveiligheidsvoorschriften.

In de voedselveiligheidsvoorschriften staat dat alle bedrijven die levensmiddelen produceren in alle stadia van de productie, verwerking en distributie moeten bijhouden van wie ze grondstoffen ontvangen en aan wie ze hun eindproducten leveren. Een goed traceringssysteem is belangrijk om bij voedselveiligheidsproblemen te achterhalen waar de besmettende bron zit en om producten snel terug te kunnen halen.

Van Hattem tekent bezwaar aan tegen de recall en vraagt het College van Beroep voor het bedrijfsleven  het besluit dat het vlees uit de handel moet worden genomen, te schorsen. Het College toetst het verzoek van Van Hattem aan de Verordening [EG] nr. 718/2002, ook wel de General Food Law genoemd. De voorzieningenrechter wijst vervolgens het verzoek af.

De rechter overweegt dat de verantwoordelijkheid voor de traceerbaarheid van de partijen vlees ligt bij Van Hattem als exploitant van de slachterij/ het vleesverwerkingsbedrijf. Het ligt dus op de weg van het bedrijf om, bij gerezen twijfels ter zake, de staatssecretaris met behulp van de bedrijfsadministratie of anderszins zodanig inzicht te verschaffen in de herkomst en bestemming van het door het bedrijf geproduceerde vlees dat de traceerbaarheid is aangetoond. Van Hattem is hiertoe in de gelegenheid gesteld maar kan geen opheldering geven over het verschil tussen de aangevoerde en de ter keuring aangeboden paarden. Het bedrijf onderbouwt onvoldoende dat het mogelijk is om aan de hand van de door het bedrijf gehanteerde verschillende administratieve systemen, tot een sluitende tracering van de partijen vlees te komen.

De slotsom is dat de rechter het oordeel van de staatssecretaris ten aanzien van de onvolledige traceerbaarheid van de door Van Hattem geproduceerde partij vlees, niet onjuist acht. Nu de herkomst van het vlees onvoldoende duidelijk is en er aanwijzingen zijn dat meer vlees het bedrijf heeft verlaten dan dat er is binnengekomen bestaat het risico dat niet gedocumenteerd, mogelijk zelfs ongekeurd, vlees is verwerkt. De last onder bestuursdwang kon in redelijkheid worden opgelegd. Het is een zeer ingrijpende, maar in de gegeven situatie aldus de rechter, geen disproportionele maatregel.

Het grote belang van de traceerbaarheid van levensmiddelen wordt hier nog maar eens temeer geïllustreerd. Niet alleen omdat Van Hattem hierdoor gehouden blijft om alle partijen vlees die zij in de eerder genoemde periode heeft geleverd, te traceren en van de markt te halen, maar ook omdat als gevolg van deze kwestie de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit [NVWA] inmiddels ook de erkenning van Van Hattem heeft geschorst. Dit houdt in dat het bedrijf geen dieren meer mag slachten en geen levensmiddelen meer in de handel mag brengen.

Zie uitspraak College van Beroep voor Bedrijfsleven 17 februari 2014, ECLI:NL:CBB:2014:58 op www.rechtspraak.nl.

Zie ook branche AgriFood

[post_title] => Recall partijen vlees niet geschorst [post_excerpt] =>

Bij besluit van 6 februari 2014 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken van Hattem Vlees B.V. een last onder bestuursdwang opgelegd inhoudende dat het bedrijf procedures zou inleiden om alle partijen vlees die het bedrijf vanaf 1 januari 2012 t/m 23 januari 2014 heeft geproduceerd en bewerkt of verwerkt uit de handel te nemen. Aan het besluit is ten grondslag gelegd dat ondanks een door het bedrijf overgelegd traceringsverslag, Van Hattem geen duidelijkheid heeft gegeven over de gevraagde tracering. Daarmee wordt niet voldaan aan de voedselveiligheidsvoorschriften.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => recall-partijen-vlees-niet-geschorst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:33:27 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:33:27 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/02/20/recall-partijen-vlees-niet-geschorst/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 7045 [post_author] => 6 [post_date] => 2014-03-11 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-03-11 00:00:00 [post_content] =>

De feiten
Glastuinbouwbedrijf A verkoopt met name komkommers en tomaten. Ten behoeve van gewasbescherming heeft zij het gewasbeschermingsmiddel Gazelle ingekocht bij Agerland B.V. [thans onderdeel Agrifirm]. A heeft vervolgens haar tomaten met Gazelle behandeld. Op 23 november 2010 is bij een controle van te oogsten tomaten een overschrijding van de Maximale Residu Limiet van de werkzame stof van Gazelle, Acetamiprid, geconstateerd. Van 3 tot 6 en van 8 tot 23 december 2010 is er een algeheel oogst- en verkoopverbod opgelegd geweest voor de tomatenteelt.

A is inmiddels failliet verklaard en de procedure wordt voortgezet door de curator. Naast Agrifirm wordt ook Certis, de importeur/ fabrikant van Gazelle aangesproken.

A vordert een verklaring voor recht dat Agrifirm en Certis hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door A BV ten gevolge van de schade aan haar tomatenteelt door toepassing van het product Gazelle geleden schade.

De beoordeling

Ten aanzien van Agrifirm
Agrifirm beroept zich op het vervalbeding dat is opgenomen in artikel 7 lid 10 van de algemene voorwaarden: “Onverminderd het bepaalde in artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek, vervalt het recht op schadevergoeding in ieder geval 12 maanden na de gebeurtenis of het nalaten (de prestatie) waaruit de schade direct of indirect voortvloeit en waarvoor Agerland aansprakelijk is.”

A had gesteld dat het beding onredelijk bezwarend is. De rechtbank overweegt dat een dergelijk beding niet onredelijk bezwarend is. A vond een beroep op het vervalbeding in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Met name omdat de termijn van 12 maanden niet gestuit kan worden. De rechtbank passeert dit verweer omdat A een professionele partij is die door een deskundig rechtshulpverlener werd bijgestaan. Daarom valt niet in te zien dat het beroep op een - duidelijk - beding met een vervaltermijn van 12 maanden onaanvaardbaar zou zijn.

De rechter overweegt verder dat omdat de laatste levering op 21 oktober 2010 plaatsvond en Agrifirm pas op 22 november 2011 werd gedagvaard, zij haar vordering te laat, immers na ommekomst van de in het vervalbeding bepaalde termijn, heeft ingediend. Het beroep van Agrifirm op het vervalbeding slaagt. Omdat de exoneratie zowel ziet op de verplichting tot schadevergoeding ontstaan door een toerekenbare tekortkoming als op die ontstaan door een onrechtmatige daad, worden de vorderingen van A afgewezen.

Ten aanzien van Certis
A stelt dat zij Gazelle heeft gebruikt in haar tomatenteelt volgens de door Certis aangereikte informatie en volgens de op het product aangehechte etikettekst en dat zij (daardoor) schade heeft geleden. Certis zou aansprakelijk zijn voor het op de markt brengen van een gebrekkig product. Althans zou Certis niet de juiste of onvolledige informatie hebben verschaft ter zake de wijze van toepassing van het product.

De discussie spitst zich toe op de vraag of op het etiket vermeld had moeten worden dat de toepassing van Gazelle niet herhaald mag worden.

A stelt dat op het etiket een beperking van het aantal toepassingen of van de hoeveelheid te gebruiken water per hectare teelt had moeten worden vermeld. Dit zou gebruikelijk zijn. A onderbouwt dit onvoldoende terwijl Agrifirm juist voorbeelden in het geding brengt van etiketten van concurrenten die dat ook niet vermelden. De rechtbank vindt daarom dat A de stelling onvoldoende heeft onderbouwd.

Certis stelt verder dat uit de systematiek op het etiket volgt dat herhaald gebruik bij tomaten niet is toegestaan. Op het etiket staan diverse categorieën gewassen beschreven met voor elke categorie de wijze van toepassing en dosering. Bij vier categorieën staat vermeld “Indien nodig de toepassing herhalen.” Bij de overige dertien categorieën, waaronder die voor “de bedekte teelt van aubergine, tomaat, paprika en Spaanse peper” staat de mogelijkheid van herhaling niet vermeld. De rechtbank deelt dan ook de visie van Certis dat uit (de systematiek van) het etiket blijkt dat voor de bedekte teelt van tomaat, herhaling niet is toegestaan.

De rechtbank oordeelt dat de overige stellingen van A onvoldoende zijn onderbouwd.

De vorderingen jegens Certis worden afgewezen.

Rechtbank Gelderland, 10 april 2013,
Zie uitspraak

Wat betekent dit voor de praktijk:
Een leverancier doet er goed aan om in algemene voorwaarden gebruik te maken van de mogelijkheden om aansprakelijkheid te beperken; waaronder met een vervalbeding.
Een leverancier doet er goed aan om er voor te zorgen dat algemene voorwaarden op de juiste wijze van toepassing zijn verklaard [in deze zaak ging dat maar net goed];
Een afnemer doet er goed aan om de algemene voorwaarden van de leverancier goed te bestuderen en zo nodig vóór het aangaan van de overeenkomst afwijkende afspraken vast te leggen [“In afwijking van de algemene voorwaarden van de leverancier komen partijen het volgende overeen : …..”];
Een vervaltermijn kan niet worden gestuit. Houdt deze in de gaten en stel in ieder geval tijdig een vordering in. Desnoods wordt later de eis gewijzigd of aangevuld.
Degene die stelt dat een product gebrekkig is moet dit op deugdelijke wijze onderbouwen.

Zie ook AgriFood

[post_title] => Etiket insecticide Gazelle voldoet aan eisen, Agrifirm mag een beroep doen op vervalbeding in algemene voorwaarden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => etiket-insecticide-gazelle-voldoet-aan-eisen-agrifirm-mag-een-beroep-doen-op-vervalbeding-in-algemene-voorwaarden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:29:58 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:29:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/03/11/etiket-insecticide-gazelle-voldoet-aan-eisen-agrifirm-mag-een-beroep-doen-op-vervalbeding-in-algemene-voorwaarden/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1437 [max_num_pages] => 144 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 29411b64dc83b805ec4917a74ca1d72a [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
De feiten Glastuinbouwbedrijf A verkoopt met name komkommers en tomaten. Ten behoeve van gewasbescherming heeft zij het gewasbeschermingsmiddel Gazelle ingekocht bij Agerland B.V. [thans onderdeel Agrifirm]. A heeft vervolgens haar...
Lees meer
Bezoekster van een restaurant ziet het afstapje van het lager gelegen restaurantgedeelte over het hoofd en valt voorover op de tegelvloer. Als gevolg van deze val breekt zij haar knieschijf...
Lees meer
Als ondernemer sluit u veelvuldig overeenkomsten met consumenten waarbij u vanuit praktisch oogpunt veelal gebruik maakt van algemene voorwaarden. Die algemene voorwaarden hebben als kenmerk dat ze bestemd zijn om...
Lees meer
Zoals ongetwijfeld bekend is op 1 april 2013 de nieuwe Aanbestedingswet in werking getreden. Deze wet heeft voor nodige veranderingen in het inkoopproces gezorgd. Zo zijn de EMVI gunningscriteria [economisch...
Lees meer
Op 18 februari 2014 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Werk en Zekerheid, met de nodige amendementen en moties goedgekeurd. Onderstaand volgen in het kort de belangrijkste wijzigingen die nu...
Lees meer
Of te wel het belang van een nauwkeurig omschreven personeelsbeleid. Een werknemer wordt ontslag op staande voet gegeven omdat hij op de werkvloer in het bezit was van wikkels met...
Lees meer
25 feb 2014
BG.legal
Artikel 7:667 lid 4 BW is bedoeld om werknemers ontslagbescherming te bieden als een dienstverband voor onbepaalde tijd wordt beëindigd en vervolgens wordt voortgezet door een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd....
Lees meer
Bestaande wetgeving ter bescherming van belanghebbenden bij bankroet wordt niet ten volle benut. Bij een doorstart van een faillissement lees je regelmatig dat de vakbond furieus is. Recent vond FNV...
Lees meer
De feiten
De Gemeente Zevenaar organiseert een Europese niet openbare aanbesteding voor de herontwikkeling en realisatie van een nieuw gemeentehuis. Als gunningscriterium geldt de “economisch meest voordelige inschrijving” [EMVI]  en op de aanbestedingsprocedure is de Aanbestedingswet 2012 van toepassing.
Lees meer
Bij besluit van 6 februari 2014 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken van Hattem Vlees B.V. een last onder bestuursdwang opgelegd inhoudende dat het bedrijf procedures zou inleiden om alle partijen vlees die het bedrijf vanaf 1 januari 2012 t/m 23 januari 2014 heeft geproduceerd en bewerkt of verwerkt uit de handel te nemen. Aan het besluit is ten grondslag gelegd dat ondanks een door het bedrijf overgelegd traceringsverslag, Van Hattem geen duidelijkheid heeft gegeven over de gevraagde tracering. Daarmee wordt niet voldaan aan de voedselveiligheidsvoorschriften.
Lees meer