Blog van medewerkers
WP_Query Object ( [query] => Array ( [paged] => 134 [news-type] => blog ) [query_vars] => Array ( [paged] => 134 [news-type] => blog [error] => [m] => [p] => 0 [post_parent] => [subpost] => [subpost_id] => [attachment] => [attachment_id] => 0 [name] => [pagename] => [page_id] => 0 [second] => [minute] => [hour] => [day] => 0 [monthnum] => 0 [year] => 0 [w] => 0 [category_name] => [tag] => [cat] => [tag_id] => [author] => [author_name] => [feed] => [tb] => [meta_key] => [meta_value] => [preview] => [s] => [sentence] => [title] => [fields] => [menu_order] => [embed] => [category__in] => Array ( ) [category__not_in] => Array ( ) [category__and] => Array ( ) [post__in] => Array ( ) [post__not_in] => Array ( ) [post_name__in] => Array ( ) [tag__in] => Array ( ) [tag__not_in] => Array ( ) [tag__and] => Array ( ) [tag_slug__in] => Array ( ) [tag_slug__and] => Array ( ) [post_parent__in] => Array ( ) [post_parent__not_in] => Array ( ) [author__in] => Array ( ) [author__not_in] => Array ( ) [search_columns] => Array ( ) [ignore_sticky_posts] => [suppress_filters] => [cache_results] => 1 [update_post_term_cache] => 1 [update_menu_item_cache] => [lazy_load_term_meta] => 1 [update_post_meta_cache] => 1 [post_type] => [posts_per_page] => 10 [nopaging] => [comments_per_page] => 50 [no_found_rows] => [taxonomy] => news-type [term] => blog [order] => DESC ) [tax_query] => WP_Tax_Query Object ( [queries] => Array ( [0] => Array ( [taxonomy] => news-type [terms] => Array ( [0] => blog ) [field] => slug [operator] => IN [include_children] => 1 ) ) [relation] => AND [table_aliases:protected] => Array ( [0] => wp_term_relationships ) [queried_terms] => Array ( [news-type] => Array ( [terms] => Array ( [0] => blog ) [field] => slug ) ) [primary_table] => wp_posts [primary_id_column] => ID ) [meta_query] => WP_Meta_Query Object ( [queries] => Array ( ) [relation] => [meta_table] => [meta_id_column] => [primary_table] => [primary_id_column] => [table_aliases:protected] => Array ( ) [clauses:protected] => Array ( ) [has_or_relation:protected] => ) [date_query] => [queried_object] => WP_Term Object ( [term_id] => 56 [name] => Blog van medewerkers [slug] => blog [term_group] => 0 [term_taxonomy_id] => 56 [taxonomy] => news-type [description] => [parent] => 0 [count] => 1413 [filter] => raw ) [queried_object_id] => 56 [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) WHERE 1=1 AND ( wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56) ) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR ( wpml_translations.language_code = 'nl' AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' ) AND ( ( ( SELECT COUNT(element_id) FROM wp_icl_translations WHERE trid = wpml_translations.trid AND language_code = 'nl' ) = 0 ) OR ( ( SELECT COUNT(element_id) FROM wp_icl_translations t2 JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id WHERE t2.trid = wpml_translations.trid AND t2.language_code = 'nl' AND ( p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' ) ) ) = 0 ) ) ) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) GROUP BY wp_posts.ID ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC LIMIT 1330, 10 [posts] => Array ( [0] => WP_Post Object ( [ID] => 6941 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-12-19 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-19 00:00:00 [post_content] => Na een maandenlang durende procedure is de echtscheiding eindelijk een feit. U neemt de zorg voor de kinderen voor uw rekening en uw voormalig echtgenote wordt verplicht alimentatie voor de kinderen te betalen. Door de scheiding en de financiële crisis lopen de inkomsten van uw voormalig echtgenote in rap tempo terug. Op een normale woensdagmiddag komt u thuis van uw werk en vindt een verzoekschrift: de rechter wordt verzocht de alimentatieverplichting op nihil te stellen, omdat uw voormalig echtgenote failliet is verklaard. Hoe zal de rechter oordelen? Een soortgelijke kwestie speelde onlangs in een zaak bij de Hoge Raad. Aanvankelijk wees de rechtbank het verzoek tot nihil stelling toe. In hoger beroep stelde het hof daarentegen vast dat de voormalig echtgenoot genoeg zou kunnen verdienen om de vastgestelde alimentatie te kunnen voldoen. De Hoge Raad volgt de uitspraak van het hof niet en oordeelt dat de rechter moet uitgaan van het principe dat een failliet niet over de draagkracht beschikt om mee te betalen in het onderhoud van de kinderen. Dit betekent dat een rechter een verzoek tot nihil stelling zal toewijzen. Zorgt een faillissement er dan voor dat u geen alimentatie meer van uw voormalig echtgenote ontvangt? Dit kan inderdaad het geval zijn. Als uw voormalig echtgenote geen inkomsten geniet, kan zij immers ook niets afdragen. De kwestie wordt anders, wanneer uw voormalig echtgenote wel een inkomen heeft in het faillissement. Zoals hierboven al aan bod kwam, zal een rechter in principe oordelen dat er niet genoeg draagkracht is en zal hij het verzoek om de alimentatieverplichting op nihil te zetten toewijzen. Om ervoor te zorgen dat dit verzoek wordt afgewezen, moet aangetoond worden dat er wel genoeg draagkracht is. De vraag is echter hoe dit kan. De Hoge Raad schept meer duidelijkheid. Als uw voormalig echtgenote een inkomen heeft, zal het vrij te laten bedrag (afkorting: VTLB) worden bepaald. Het VTLB is een deel van het inkomen dat buiten het faillissement dient te blijven en dus bij uw voormalig echtgenote op de bankrekening terechtkomt. De rechter-commissaris, die benoemd is in het faillissement, kan bepalen dat een zodanig bedrag buiten het faillissement blijft dat uw voormalig echtgenote hierdoor aan haar alimentatieverplichting kan voldoen. Op deze manier komt vast te staan dat er genoeg draagkracht is. Het bovenstaande betekent dat een rechter een verzoek tot nihil stelling van de alimentatie zal afwijzen als er een VTLB is vastgesteld, waarin rekening is gehouden met de alimentatieverplichting. Dit biedt enige hoop dat de alimentatieverplichting tijdens het faillissement toch uit de ijskast gehaald kan worden. De aangehaalde uitspraak is als volgt terug te vinden: HR 12 oktober 2012, NJ 2012/585. [post_title] => Alimentatie in de ijskast? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => alimentatie-in-de-ijskast [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-08 16:53:07 [post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:53:07 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/19/alimentatie-in-de-ijskast/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 6939 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-12-19 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-19 00:00:00 [post_content] => Dit jaar is een interessante uitspraak gedaan door de Hoge Raad op 13 april 2012. Uit deze uitspraak volgt dat het erg belangrijk is om van tevoren goed te weten hoe een scheiding geregeld moet worden wanneer er kinderen zijn. Een moeder heeft aan de rechter gevraagd of zij voor haar baan met haar kinderen mag verhuizen naar Spanje. De vader van de kinderen geeft voor de verhuizing geen toestemming. Bij de rechtbank krijgt de moeder gelijk; zij mag verhuizen naar Spanje. Maar de hogere rechters denken daar anders over. Beslissing Hof Het Hof oordeelt anders dan de rechtbank. Nu krijgt de vader gelijk. De belangen van de moeder om haar toekomst in Spanje voort te zetten zijn ondergeschikt aan de belangen van de minderjarige kinderen die behoefte hebben aan een evenwichtige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Kortom, de band tussen de kinderen en vader is van groter belang dan het feit dat moeder een nieuwe baan heeft gevonden in Spanje. De ouders krijgen van het Hof een taak mee; De ouders worden door het Hof verplicht om alsnog in onderling overleg een zogenaamd “ouderschapsplan” op te stellen. In het belang van de kinderen moet eerst een duidelijke regeling worden opgesteld tussen vader en de kinderen, voordat de vrouw mag verhuizen naar Spanje. Ouderschapsplan Vanaf 1 maart 2009 is de Wet Bevordering Voortgezet Ouderschap en Zorgvuldige Scheiding in werking getreden. Ouders moeten na een scheiding het ouderschap op gelijkwaardige wijze uitoefenen. Hoe zij dat gaan doen moet worden neergelegd in een ouderschapsplan. Dit plan moet door beide ouders worden ondertekend. Op deze manier blijven beide ouders actief betrokken bij de opvoeding van hun kinderen, ondanks de scheiding. Beslissing Hoge Raad De moeder stelt vervolgens cassatie in bij de Hoge Raad tegen de beslissing van het Hof. De moeder stelt zich op het standpunt dat zij vanwege het welzijn van haar kinderen [zij heeft een baan gekregen in Spanje] moet verhuizen. Volgens de moeder heeft het Hof in strijd met haar recht op family life [artikel 8 EVRM] geoordeeld. De Hoge Raad concludeert dat de moeder geen rechten kan ontlenen aan artikel 8 EVRM. Dit artikel biedt weliswaar ruimte aan een rechter om te kijken naar de belangen van de moeder om haar leven elders op te bouwen. Echter, de belangen van de minderjarige kinderen om contact te houden met hun vader weegt zwaarder. De moeder mag niet verhuizen. In deze zaak hebben de ouders geen ouderschapsplan opgesteld ten behoeve van hun kinderen, met grote juridische gevolgen. Om problemen over de zorg- en contactregeling te voorkomen is het van groot belang dat een ouderschapsplan wordt opgesteld. [post_title] => Mag een moeder zonder instemming van vader met de kinderen verhuizen naar Spanje? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => mag-een-moeder-zonder-instemming-van-vader-met-de-kinderen-verhuizen-naar-spanje [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-08 16:54:10 [post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:54:10 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/19/mag-een-moeder-zonder-instemming-van-vader-met-de-kinderen-verhuizen-naar-spanje/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 6940 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-12-19 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-19 00:00:00 [post_content] => De hoogte van alimentatie wordt ondermeer begrensd door de draagkracht van de alimentatieplichtige. De draagkracht van een alimentatieplichtige ondernemer wordt vastgesteld aan de hand van de resultaten van diens bedrijf. Daarbij wordt op grond van de normen uit de rechtspraktijk uitgegaan van het gemiddelde van de resultaten in de laatste drie jaren. Inmiddels zijn er uitspraken waarin meer rekening wordt gehouden met de huidige crisissituatie. Volgens de normen kan het gemiddelde van de resultaten in de laatste drie jaren afhankelijk van de situatie van de ondernemer worden bijgesteld. Steeds dient gekeken te worden naar de lijn die blijkt uit de jaarstukken van de laatste jaren. Indien er in een bepaald jaar bijvoorbeeld een lage winst is gemaakt moet worden bekeken wat daarvan de oorzaak is. Is het slechts een incidenteel slecht jaar, dan is het redelijk om met dat jaar geen rekening te houden in de middeling van de resultaten van de laatste drie jaren. Op grond van het bepaalde in artikel 1:401 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kan een door de rechter of bij overeenkomst vastgestelde alimentatieplicht worden gewijzigd indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden. In een aantal recente uitspraken heeft de rechter een tegenvallend bedrijfsresultaat aangemerkt als een wijzigingsgrond. De rechter heeft daarbij het uitgangspunt van middeling, kijken naar de resultaten van de laatste drie jaren, ter zijde geschoven. Het Hof Den Haag heeft in oktober 2011 de alimentatieplicht van de eigenaar van een klusbedrijf op nihil gesteld omdat er naar het oordeel van het Hof sprake was van tegenvallende bedrijfsresultaten. Door deze tegenvallende bedrijfsresultaten was het inkomen van de alimentatieplichtige gedaald tot onder het bijstandsniveau. Het Hof heeft hierbij opgemerkt dat het een feit van algemene bekendheid is dat de bouwsector door de financiële crisis is getroffen. Het Hof gaat er hierbij van uit dat de tegenvallende bedrijfsresultaten niet door toedoen van de alimentatieplichtige zijn ontstaan. In deze casus is het Hof dan ook uitgegaan van de bedrijfsresultaten van het jaar 2010 en heeft het Hof niet gerekend met de gemiddelde bedrijfsresultaten over de laatste drie jaren. De Rechtbank Zwolle heeft in dezelfde periode bepaald dat de draagkracht van de ondernemer niet moet worden vastgesteld aan de hand van de bedrijfsresultaten van de afgelopen drie jaren. Ook de Rechtbank Zwolle heeft daarbij overwogen dat het ontbreken van draagkracht niet te wijten is aan de persoon van de alimenatieplichtige. De betreffende ondernemer had last van de crisis. De rechtbank heeft in deze casus de alimentatieverplichting tot oktober 2010 op nihil gesteld maar vervolgens heeft de rechtbank bepaald dat de alimentatieplicht met ingang van oktober 2010 weer herleeft. Uit de door de ondernemer overgelegde bedrijfsresultaten was het de Rechtbank gebleken dat de ondernemer wel degelijk in staat moet worden geacht om een aanzienlijk inkomen te verwerven. Daarom heeft de Rechtbank bepaald dat zodra de crisis voorbij is, de ondernemer weer voldoende inkomsten zou kunnen verwerven en dan ook aan zijn alimentatieverplichting kan voldoen. Mocht de ondernemer niet in staat zijn om voldoende inkomen te verwerven waarbij dit niet aan hem te wijten is, staat het de ondernemer vrij om een procedure te starten tot verlaging of zelfs nihilstelling van de alimentatie. Zoals hiervoor aangegeven is het uitgangspunt bij de vaststelling van de draagkracht van een ondernemer het gemiddelde van de bedrijfsresultaten van de afgelopen drie jaren. Hiervoor is een aantal gevallen aangegeven waarbij een uitzondering wordt gemaakt op dit uitgangspunt. Er zijn echter ook diverse uitspraken bekend waarbij de rechter het uitgangspunt hanteert dat niet gekeken wordt naar de bedrijfsresultaten van de laatste drie jaren maar naar de resultaten van de laatste vijf jaren. Immers op die manier kan een iets slechter jaar gecompenseerd worden door een ander wellicht beter jaar. Daarnaast ontwikkelt zich de tendens dat rechters kijken naar de verwachte inkomsten. De ondernemer zal de rechter ervan moeten overtuigen dat zijn resultaten in de toekomst zodanig zullen teruglopen dat hij de alimentatie niet langer kan betalen. Uit de weergave van de verschillende uitspraken van rechtbanken en hoven, kan opgemaakt worden dat het ongewis blijft en sterk afhankelijk is van de concrete omstandigheden van het geval of de rechter het verhaal van de ondernemer volgt. [post_title] => Verlaging alimentatie ondernemer wegens crisis [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => verlaging-alimentatie-ondernemer-wegens-crisis [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-08 16:55:06 [post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:55:06 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/19/verlaging-alimentatie-ondernemer-wegens-crisis/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 6936 [post_author] => 24 [post_date] => 2012-12-17 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-17 00:00:00 [post_content] => Op 29 oktober 2012 presenteerde Rutte en Samsom hun regeerakkoord. Daarin wordt een alinea gewijd aan de wijze waarop scheefhuren in de toekomst zou moeten worden tegengegaan. Er is sprake van “scheefhuur” indien mensen met een bovenmodaal inkomen [hoger dan € 33.000,--] huurwoningen blijven huren die, met name qua huurprijs, bestemd zijn voor mensen uit de lagere inkomensgroepen. In het reageerakkoord is opgenomen dat de huurtoeslag intact blijft om woningen voor lagere inkomens betaalbaar te houden. Dat zou tegelijkertijd een gedifferentieerde huurverhoging mogelijk maken. Die huurverhoging zou voor huurders met een huishoudinkomen tot € 33.000,-- 1,5% bedragen, mensen met een inkomen tussen € 33.000,-- en € 43.000,--, zouden een huurverhoging van 2,5% moeten slikken. Boven de inkomensgrens van € 43.000,-- is de huurverhoging 6,5%. De systematiek met de huurliberalisatiegrens blijft intact. Het systeem voor woningwaardering wordt sterk vereenvoudigd met als grondslag 4,5% van de waarde op basis van de Wet Waardering Onroerende Zaken. Daarmee zou een einde kunnen komen aan het ingewikkelde puntensysteem. Voor huurders met een inkomen boven € 43.000,-- wordt de maximale huurprijs op basis van het woningwaarderingssysteem [4,5% van de WOZ-waarde] tijdelijk buiten werking gesteld. Na vertrek van de zittende bewoners geldt de maximale huurprijs weer. Op deze wijze zou volgens het nieuwe kabinet scheefwonen worden tegengegaan en de sociale woningvoorraad in stand worden gehouden. Hetgeen hierboven staat opgenomen is feitelijk alles dat in het reageerakkoord wordt geschreven over scheefwonen. Hoe deze - korte - alinea met beleid in de praktijk exact zal worden uitgewerkt, moet nog blijken. Het bedoelde effect van het nieuwe kabinet zal wellicht zijn dat de huren voor de lagere inkomensgroepen minimaal stijgen ten opzichte van de huurprijsstijging voor de hogere inkomensgroepen, en dat die huurprijsstijging voor de lagere inkomens in ieder geval binnen de bandbreedte blijft van 4,5% van de WOZ-waarde van een pand. Zo blijft, zeker in combinatie met het behouden van de huurtoeslag, huren voor lagere inkomensgroepen betaalbaar. De combinatie van een relatief hoge toegestane huurprijsverhoging van 6,5% voor de hogere inkomenscategorieën, gecombineerd met het feit dat er geen maximum huurprijs geldt, zou moeten betekenen dat huren voor hogere inkomenscategorieën onaantrekkelijk wordt. Wellicht dat het doel van het nieuwe kabinet om scheefhuren tegen te gaan wordt gerealiseerd. Daarmee is het ene probleem wellicht opgelost, maar wordt een ander probleem gecreëerd. Zo voorzie ik problemen bij – bijvoorbeeld – particuliere vastgoedbeleggers. Die verhuren vaak kleinere woonruimten voor de lagere inkomenscategorieën, maar kunnen wellicht door deze plannen deze verhuur simpelweg niet meer rendabel houden. In feite wordt hen namelijk opgelegd dat zij niet meer dan 4,5% per jaar aan rendement uit hun onroerende zaak mogen genereren. [post_title] => Scheefhuren in regeerakkoord [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => scheefhuren-in-regeerakkoord [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-08 16:54:59 [post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:54:59 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/17/scheefhuren-in-regeerakkoord/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 6937 [post_author] => 19 [post_date] => 2012-12-17 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-17 00:00:00 [post_content] =>Op 30 oktober 2012 is in de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van de Winkeltijdenwet aangenomen. Het wetsvoorstel beoogt de schrapping van de Toerismebepaling uit de Winkeltijdenwet en gemeenten de vrijheid te geven over het al dan niet toestaan van koopzondagen.In de huidige situatie is het aantal winkels dat op zondag de deuren mag openen beperkt. Dit als gevolg van de beperkingen die de huidige Winkeltijdenwet met zich brengt. In het wetsvoorstel wordt geanticipeerd op een in de samenleving veel gehoord geluid, namelijk meer vrijheid voor wat betreft zondagopenstelling. De initiatiefnemers van het wetsvoorstel stellen dat gemeenten nu vaak op een gekunstelde manier toeristische gebieden aanwijzen, terwijl de zondagopenstelling eigenlijk vooral voor de eigen bevolking is bedoeld.
[post_title] => De nieuwe Winkeltijdenwet in aankomst [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-nieuwe-winkeltijdenwet-in-aankomst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:30:50 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:30:50 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/17/de-nieuwe-winkeltijdenwet-in-aankomst/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 6938 [post_author] => 2 [post_date] => 2012-12-17 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-17 00:00:00 [post_content] =>
In het debat over de wetswijziging hebben de initiatiefnemers van het voorstel benadrukt dat op grond van artikel 3:4 Awb de gemeenteraad en het college van B&W bij elk besluit zorgvuldig alle betrokken belangen dienen af te weten. Belangen waarmee rekening dient te worden gehouden zijn onder meer zondagsrust, de leefbaarheid, veiligheid en openbare orde. De keuze of winkels wel of niet de deuren mogen openen zal voor een belangrijk deel gelegen zijn in de politieke kleur van het gemeentebestuur. Desondanks zal er dus altijd een belangenafweging moeten plaatsvinden.
Het wetsvoorstel geeft de lokale democratie de keuze voor zondagopenstelling. De vraag is hoe de belangenafweging concreet invulling gaat krijgen en wat de positie zal zijn van de zogenoemde ‘kleine ondernemer’. De tijd zal het leren. Er is nog niet veel bekend over het verdere wetgevingstraject. Wanneer de nieuwe Winkeltijdenwet zal intreden is dan ook nog niet bekend.
De nieuwe Aanbestedingswet zal in tegenstelling tot eerdere berichten niet op 1 januari aanstaande in werking treden maar op 1 april 2013. Dat houdt verband met het feit dat de Aanbestedingswet en het aanbestedingsbesluit tegelijkertijd in werking moeten treden. De Raad van State moet nog over het aanbestedingsbesluit adviseren zodat 1 januari aanstaande niet meer gehaald gaat worden.
[post_title] => Inwerkingtreding Aanbestedingswet uitgesteld tot 1 april 2013 [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => inwerkingtreding-aanbestedingswet-uitgesteld-tot-1-april-2013 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:31:04 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:31:04 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/17/inwerkingtreding-aanbestedingswet-uitgesteld-tot-1-april-2013/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 6932 [post_author] => 10 [post_date] => 2012-12-11 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-11 00:00:00 [post_content] =>
De Aanbestedingswet moet meer tegemoet komen aan kritiek van het MKB over de geringe kansen om voor een opdracht in aanmerking te komen. De nieuwe wet beoogt meer transparantie en dient ondernemers een betere toegang tot overheidsopdrachten te geven. Een van de klachten betreft het feit dat aanbestedende diensten te hoge omzet eisen [drempelwaardes] stellen om voor een opdracht in aanmerking te komen. Door een duidelijkere beschrijving van het begrip “proportionaliteit” beoogt de wet een betere verhouding aan te brengen tussen de eisen en de waarde van de opdracht. Ook worden regels gesteld aan het onnodig bundelen van opdrachten. Daarvoor worden eisen opgenomen in de zogenaamde Gids proportionaliteit. Ook worden de administratieve lasten voor het MKB verlicht, onder andere door invoering van een uniform model eigen verklaring waardoor inschrijvers niet elke keer bij een aanbesteding nieuwe bewijsstukken hoeven over te leggen. Afgewacht moet worden of de wet in de praktijk ook daadwerkelijk een betere toegang voor het MKB tot overheidsopdrachten zal geven.
De lappendeken aan regelgeving waaruit het aanbestedingsrecht thans bestaat, zal worden vervangen door de Aanbestedingswet. Via een zogenoemd Aanbestedingsbesluit zullen verschillende zaken nader worden geregeld, zoals het verplicht gebruik van het Aanbestedingsreglement voor Werken 2012 [ter vervanging van ARW 2005] en de Gids Proportionaliteit.
[post_title] => Nieuwe aanbestedingswet; nieuwe kansen voor de bouw? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nieuwe-aanbestedingswet-nieuwe-kansen-voor-de-bouw [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:31:59 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:31:59 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/11/nieuwe-aanbestedingswet-nieuwe-kansen-voor-de-bouw/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 6933 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-12-11 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-11 00:00:00 [post_content] => Bij uitspraak van 24 oktober 2012 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gedaan over legitimiteit van een opgelegde bouwstop. Onder meer speelde de vraag of een mededeling van een ambtenaar in een SMS bericht bindend is voor het gemeentebestuur. Artikel 5.17 van de Wabo voorziet net als artikel 100d Woningwet [oud] in een bevoegdheid om de initiatiefnemer te dwingen de bouw van een bouwwerk te staken als deze zonder omgevingsvergunning wordt gebouwd, in afwachting van mogelijk te treffen handhavingmaatregelen. De rechter interpreteert artikel 5.17 Wabo niet anders dan artikel 100d Woningwet [oud]. Dat betekent onder meer dat niet behoeft te worden onderzocht of de bouw gelegaliseerd kan worden. Het enkele feit dat gebouwd zonder of in strijd met een omgevingsvergunning als al voldoende om de bouw stil te kunnen leggen. Een bijzonderheid die zich in deze zaak voordeed is dat de ambtenaar een SMS heeft gestuurd. En in de tekst van het SMS bericht stond een fout. De in de SMS opgegeven afstand stemt niet overeen met de feitelijke situatie. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat niet is gebleken dat een ongeclausuleerde toezegging is uitgegaan van het college, waaraan appellant het gerechtvaardigde vertrouwen kon ontlenen dat de situering van de onderhavige mestsilo’s in overeenstemming is met het bestemmingsplan en daartegen niet handhavend zal worden opgetreden. De SMS van een ambtenaar waarin hij op basis van de bij hem bekende gegevens de afstand van de bestaande aardappelschuur op het perceel tot de voorzijde van de erfgrens weergeeft, is niet een zodanige toezegging, nog daargelaten dat de opgegeven afstand niet overeenstemt met de feitelijke situatie omdat de schuur in afwijking van de verleende bouwvergunning is gebouwd. Ook bij een SMS bericht van een ambtenaar moet de burger alert zijn: klopt het wat erin staat en kan ik erop vertrouwen dat het college van B&W er ook zo over denkt? Ga dus niet voetstoots af op een dergelijke mededeling. [post_title] => Wat is de waarde van een sms van een ambtenaar? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wat-is-de-waarde-van-een-sms-van-een-ambtenaar [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-08 16:49:11 [post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:49:11 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/11/wat-is-de-waarde-van-een-sms-van-een-ambtenaar/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 6934 [post_author] => 19 [post_date] => 2012-12-11 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-11 00:00:00 [post_content] =>
De Eerste Kamer heeft op 30 oktober van dit jaar ingestemd met het wetsvoorstel Aanbestedingswet en de kans is groot dat de nieuwe wet op 1 januari 2013 in werking zal treden.
Wat met de nieuwe wet niet zozeer verandert is in welke gevallen er moet worden aanbesteed. Alleen overheden en zogenaamde publiekrechtelijke instellingen zijn aanbestedingsplichtig. Voor werken geldt een aanbestedingsdrempel [waarboven aanbesteed moet worden] van 5 miljoen euro. Voor diensten en leveringen geldt een andere aanbestedingsdrempel. Voor opdrachten onder de drempels hanteren overheden vaak een inkoopbeleid waarbij afhankelijk van de waarde, bij werken of vaak meerdere aannemers moeten worden uitgenodigd of de opdracht “nationaal” moet worden aanbesteed zodat alle geïnteresseerde aannemers kunnen deelnemen.
Wat zijn dan wel voor de bouw van belangzijnde veranderingen? Een korte opsomming.
Zo mogen op grond van de Aanbestedingswet en de Gids Proportionaliteit opdrachten niet zonder goede reden worden samengevoegd. Opdrachten moeten indien mogelijk worden opgedeeld in percelen. Verder mogen met de Aanbestedingswet voortaan alleen omzeteisen worden gesteld als daarvoor zwaarwegende argumenten zijn. Indien van dit laatste sprake is, mag de omzeteis overigens niet hoger dan driemaal de geraamde waarde van de opdracht.
Ook wordt in de Aanbestedingswet tegemoet gekomen aan een veel gehoorde klacht dat aanbesteders teveel kijken naar de [laagste] prijs. Het uitgangspunt zal zijn dat gegund wordt op basis van het criterium economisch meest voordelige inschrijving. Het criterium laagste prijs mag alleen worden gehanteerd indien dat kan worden gemotiveerd.
Een opdrachtgever wijkt in het bestek en/of in de vraagspecificatie vaak op veel punten af van de standaardvoorwaarden zoals opgenomen in de UAV 1989, de UAV GC 2005 en de meest recente UAV 2012. De Gids Proportionaliteit bepaalt dat een aanbesteder uitsluitend mag afwijken van voornoemde voorwaarden indien hij dat kan motiveren.
Bij gunning moet voortaan een proces-verbaal worden opgesteld waarin opgenomen de namen van de uitgekozen inschrijver met een motivering van de keuze alsmede de namen van de afgewezen inschrijvers met motivering van de afwijzing. Verder wordt de huidige termijn van 15 dagen om door middel van een kort gedingprocedure op te komen tegen een onwelgevallig gunningsvoornemen, opgerekt naar 20 dagen.
Het tegen betaling ter beschikking stellen van aanbestedingsstukken is niet langer onder de Aanbestedingswet toegestaan. Er kan verder door inschrijvers worden volstaan met een via een de Aanbestedingswet vastgesteld model eigen verklaring waarmee wordt aangegeven dat wordt voldaan aan de gestelde eisen. Alleen de winnende inschrijver behoeft de bewijsstukken hiervan over te leggen.
Met deze wijzigingen wordt gehoopt dat het voor de [kleine en middelgrote] bouwaannemer mogelijk wordt om met minder administratieve lasten en met een grotere kans op succes, deel te nemen aan aanbestedingsprocedures. Dus bouwaannemer, probeer er uw voordeel mee te doen!De Tweede Kamer heeft op 5 juni 2012 alsnog besloten het wetsvoorstel "Permanent maken Crisis- en herstelwet" niet controversieel te verklaren. Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat de werkingsduur van de Chw voor onbepaalde duur wordt verlengd. Als eerste wil de regering met dit wetsvoorstel een permanente werking geven aan de tijdelijke regelingen in de Chw door de looptijd van de wet, die zou eindigen op 1 januari 2014, voor onbepaalde tijd te verlengen. Bovendien wordt de wet op een aantal punten geactualiseerd.
[post_title] => De crisis- en herstelwet blijft [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-crisis-en-herstelwet-blijft [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:32:15 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:32:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/11/de-crisis-en-herstelwet-blijft/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 6935 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-12-11 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-11 00:00:00 [post_content] => Op 1 januari 2013 verandert de Drank- en Horecawet [DHW]. Met deze vernieuwde wet wil het kabinet alcoholgebruik onder jongeren terugdringen, alcoholgerelateerde verstoringen van de openbare orde aanpakken en bijdragen aan het verminderen van de administratieve lasten voor drankverstrekkers en gemeenten. Hieronder een aantal belangrijke wijzigingen. Sancties voor jongeren onder de 16 jaar Onder de oude DHW waren sancties alleen gericht tegen drankverstrekkers die deze wet overtraden. Onder de nieuwe wet zijn jongeren onder de 16 jaar strafbaar als zij alcohol bij zich hebben op voor publiek toegankelijke plaatsen. Daaronder wordt verstaan: de openbare weg, stationshallen, overdekte winkelcentra, plantsoenen, portieken, stadions, parkeergarages, gemeentehuizen, horecabedrijven etc. Het maakt niet uit of de verpakking wel of niet geopend is. Een jongere is niet strafbaar in een supermarkt of slijterij omdat de alcohol die daar wordt verkocht niet voor consumptie ter plaatse is bedoeld. Uiteraard kan de drankverstrekker in dat geval wel verantwoordelijk worden gesteld. Toezicht door burgemeester De burgemeester wordt het bevoegd gezag voor toezicht en handhaving van de DHW. Voorheen lag de toezichttaak bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Een voordeel hiervan is dat beter kan worden ingespeeld op de lokale situatie en problematiek. Als gevolg van deze wijziging zullen gemeenten moeten komen tot actualisering van het DHW-vergunningenbestand. De verwachting is dat zij zullen overgaan tot het controleren van alle drankverstrekkers om vervolgens het toezicht in te zetten daar waar de regels slecht worden nageleefd, dan wel ervoor kiezen om het toezicht vooral in te zetten op een of meer specifieke doelgroepen en slechts steekproefsgewijs op andere. Vereenvoudiging vergunningstelsel De vergunning komt op naam van de rechtspersoon en de persoonsgebonden gegevens komen op een aanhangsel. Bij wijziging van een leidinggevende is een melding aan de burgemeester voldoende, een aanvraag tot wijziging is niet meer nodig. De nieuwe leidinggevende kan na de melding meteen aan de slag. Als de betrokkene na toetsing niet aan de eisen blijkt te voldoen, kan hij, vanaf het moment dat daarover uitsluitsel is verkregen, niet meer optreden als leidinggevende. Let wel: om tegen te gaan dat een ondernemer meerdere keren een persoon met criminele antecedenten aanmeldt als leidinggevende, is in de wet opgenomen dat de vergunning kan worden ingetrokken als de vergunninghouder in een periode van twee jaar tenminste driemaal iemand als leidinggevende aanmeldt die achteraf niet aan de eisen van de wet bleek te voldoen. Uitbreiding van sancties Een andere belangrijke verandering is de uitbreiding van sanctiemogelijkheden. Naast de nu al bestaande mogelijkheden van intrekking van de vergunning, sluiting van de inrichting, het verwijderen van bezoekers, het uitoefenen van bestuursdwang en het opleggen van een dwangsom, krijgt de burgemeester drie nieuwe bevoegdheden:
Daarnaast bevat het wetsvoorstel enkele aanvullende verbeteringen voor het omgevingsrecht. Het gaat dan om gerichte verbeteringen die op korte termijn zijn te realiseren. De verbeteren zijn gegroepeerd rondom drie inhoudelijke thema’s: minder lasten, snelle en flexibele besluitvorming zonder dat dit ten koste gaat van de zorgvuldigheid en het wegnemen van problemen in de praktijk. De onderdelen van dit wetsvoorstel hebben voornamelijk betrekking op besluitvorming over ruimtelijke plannen, waarvoor de wet aanvankelijk ook is bedoeld. Een aantal onderdelen die eerder in de crisis- en herstelwet is geïntroduceerd, zoals het relativeitsvereiste, komen ook terug maar krijgen naar verwachting een definitieve status in de Algemene wet bestuursrecht als gevolg van het Wetsvoorstel Aanpassing Bestuursprocesrecht.Dit laatste instrument houdt in dat aan een supermarkt die voor de derde maal in een jaar de overtreding van “het niet vaststellen van de leeftijd” begaat, de verkoop van alcohol kan worden verboden. De sanctie van schorsing van de vergunning kan gedurende een periode van maximaal 12 weken worden opgelegd, afgestemd op de ernst van de overtreding. Voor de bestuurlijke boete geldt dat deze niet samen met andere bestuurlijke of strafrechtelijke sancties kan worden opgelegd. Wettelijk is geregeld welk boetebedrag bij welke overtreding kan worden opgelegd. Gemeenten moeten een sanctiebeleid vaststellen waarin vooraf kenbaar wordt gemaakt hoe zij gebruik maken van de bevoegdheid om sancties op te leggen. Dit beleid moet door publicatie openbaar worden gemaakt zodat iedereen weet wat hij bij overtreding kan verwachten. Bij het inzetten van sancties moeten gemeenten ook rekening houden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals het evenredigheidsbeginsel, het verbod van willekeur en misbruik van bevoegdheden. Tegen een bestuurlijke sanctie staan de rechtsmiddelen van bezwaar en beroep open. [post_title] => De drank-en horecawet verandert [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-drank-en-horecawet-verandert [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-08 16:48:56 [post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:48:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/11/de-drank-en-horecawet-verandert/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 6941 [post_author] => 26 [post_date] => 2012-12-19 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-19 00:00:00 [post_content] => Na een maandenlang durende procedure is de echtscheiding eindelijk een feit. U neemt de zorg voor de kinderen voor uw rekening en uw voormalig echtgenote wordt verplicht alimentatie voor de kinderen te betalen. Door de scheiding en de financiële crisis lopen de inkomsten van uw voormalig echtgenote in rap tempo terug. Op een normale woensdagmiddag komt u thuis van uw werk en vindt een verzoekschrift: de rechter wordt verzocht de alimentatieverplichting op nihil te stellen, omdat uw voormalig echtgenote failliet is verklaard. Hoe zal de rechter oordelen? Een soortgelijke kwestie speelde onlangs in een zaak bij de Hoge Raad. Aanvankelijk wees de rechtbank het verzoek tot nihil stelling toe. In hoger beroep stelde het hof daarentegen vast dat de voormalig echtgenoot genoeg zou kunnen verdienen om de vastgestelde alimentatie te kunnen voldoen. De Hoge Raad volgt de uitspraak van het hof niet en oordeelt dat de rechter moet uitgaan van het principe dat een failliet niet over de draagkracht beschikt om mee te betalen in het onderhoud van de kinderen. Dit betekent dat een rechter een verzoek tot nihil stelling zal toewijzen. Zorgt een faillissement er dan voor dat u geen alimentatie meer van uw voormalig echtgenote ontvangt? Dit kan inderdaad het geval zijn. Als uw voormalig echtgenote geen inkomsten geniet, kan zij immers ook niets afdragen. De kwestie wordt anders, wanneer uw voormalig echtgenote wel een inkomen heeft in het faillissement. Zoals hierboven al aan bod kwam, zal een rechter in principe oordelen dat er niet genoeg draagkracht is en zal hij het verzoek om de alimentatieverplichting op nihil te zetten toewijzen. Om ervoor te zorgen dat dit verzoek wordt afgewezen, moet aangetoond worden dat er wel genoeg draagkracht is. De vraag is echter hoe dit kan. De Hoge Raad schept meer duidelijkheid. Als uw voormalig echtgenote een inkomen heeft, zal het vrij te laten bedrag (afkorting: VTLB) worden bepaald. Het VTLB is een deel van het inkomen dat buiten het faillissement dient te blijven en dus bij uw voormalig echtgenote op de bankrekening terechtkomt. De rechter-commissaris, die benoemd is in het faillissement, kan bepalen dat een zodanig bedrag buiten het faillissement blijft dat uw voormalig echtgenote hierdoor aan haar alimentatieverplichting kan voldoen. Op deze manier komt vast te staan dat er genoeg draagkracht is. Het bovenstaande betekent dat een rechter een verzoek tot nihil stelling van de alimentatie zal afwijzen als er een VTLB is vastgesteld, waarin rekening is gehouden met de alimentatieverplichting. Dit biedt enige hoop dat de alimentatieverplichting tijdens het faillissement toch uit de ijskast gehaald kan worden. De aangehaalde uitspraak is als volgt terug te vinden: HR 12 oktober 2012, NJ 2012/585. [post_title] => Alimentatie in de ijskast? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => alimentatie-in-de-ijskast [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-08 16:53:07 [post_modified_gmt] => 2022-02-08 15:53:07 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/19/alimentatie-in-de-ijskast/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1413 [max_num_pages] => 142 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 7789e6115ace36d8d6287b4ed3cfbe58 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
- het tijdelijk schorsen van de vergunning;
- het opleggen van een bestuurlijke boete;
- het instrument van “three strikes out”.