Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 2
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 2
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 67
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1375
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (67)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 10, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 35401
                    [post_author] => 67
                    [post_date] => 2023-03-16 11:57:53
                    [post_date_gmt] => 2023-03-16 10:57:53
                    [post_content] => Op 7 maart 2023 heeft de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam een interessant arrest gewezen over het benoemen van een tijdelijke bestuurder van een BV in een gewone civiele procedure.

Achtergrond

In deze zaak is er sprake van een aandeelhoudersgeschil tussen A en B, die ieder 50% aandeelhouder van een BV zijn en tevens beiden zijn aangesteld als bestuurder. A en B kunnen niet meer met elkaar door één deur en willen uit elkaar. Dit leidt uiteindelijk tot een procedure bij de rechtbank Gelderland, waarbij A vordert dat B haar aandelen aan A overdraagt, onder andere op basis van de geschillenregeling. Daarbij vraagt A de rechtbank om gedurende de procedure een derde (tijdelijke) bestuurder aan te stellen, bij wijze van voorlopige voorziening. Deze tijdelijke bestuurder zou de ontstane impasse binnen de BV kunnen doorbreken.

Geschil in eerste aanleg

De rechtbank Gelderland wijst het verzoek om een derde (tijdelijke) bestuurder van A af. Volgens de rechtbank is de bevoegdheid tot het benoemen van een tijdelijke bestuurder in beginsel voorbehouden aan de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. De Ondernemingskamer kan namelijk, in het kader van een zogenaamde enquêteprocedure, voorzieningen treffen in geval er sprake is van wanbeleid. Een van die voorzieningen is het tijdelijk aanstellen van bestuurders. De rechtbank overweegt dat zij slechts een tijdelijke bestuurder kan aanstellen vooruitlopend op een dergelijke enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer. Ook acht de rechtbank zich gebonden aan de maatstaf die de Ondernemingskamer voor het treffen van voorzieningen hanteert, namelijk dat er sprake moet zijn van wanbeleid. Nu er volgens de rechtbank geen gegronde redenen zijn om aan te nemen dat B zich schuldig zou maken aan wanbeleid, wijst de rechtbank de vordering tot het aanstellen van een tijdelijke bestuurder af.

Hoger beroep

A gaat in hoger beroep bij de Ondernemingskamer, die gelet op de hoofdprocedure op basis van de geschillenregeling bevoegd is. A is het niet eens met het oordeel dat de benoeming van een tijdelijke bestuurder in beginsel zou zijn voorbehouden aan de Ondernemingskamer en dat de rechtbank deze voorziening slechts in aanloop naar een enquêteprocedure zou kunnen treffen als er gegronde redenen zijn om wanbeleid aan te nemen. De Ondernemingskamer komt daarbij tot een ander oordeel dan de rechtbank. Haar bevoegdheid om tijdelijke bestuurders aan te stellen vormt geen beperking voor de bevoegdheid van de civiele bodemrechter (of een voorzieningenrechter in kort geding) om voorlopige voorzieningen te treffen. Partijen kunnen immers uiteenlopende redenen hebben om géén enquêteprocedure te willen starten. Ook in dergelijke gevallen is het treffen van voorlopige voorzieningen, waaronder het aanstellen van een tijdelijke bestuurder, mogelijk. Het gegeven dat de Ondernemingskamer tijdelijke bestuurders aan kan stellen, doet dus geen afbreuk aan de bevoegdheid van de civiele bodem- of voorzieningenrechter eenzelfde voorziening te treffen. Deze bodem- of voorzieningenrechter moet oordelen of het noodzakelijk is om, in afwachting van de uitkomst van de bodemzaak, ordemaatregelen te treffen die op de uitkomst daarvan vooruitlopen. Daarbij moeten alle omstandigheden en relevante belangen worden afgewogen. De maatstaf zoals gehanteerd door de rechtbank, de aanwezigheid van gegronde redenen om wanbeleid aan te nemen, was aldus ook onjuist.

Conclusie

Hoewel de Ondernemingskamer de vordering van A uiteindelijk afwijst omdat onvoldoende is aangetoond in welk opzicht een tijdelijk bestuurde de problematiek binnen de BV zal verminderen of verhelpen, werkt dit arrest van de Ondernemingskamer wel verhelderend. Voor de ondernemingsrechtelijke praktijk is duidelijk dat er voor het benoemen van een tijdelijke bestuurder meerdere mogelijkheden bestaan. Naast de route via de Ondernemingskamer kan ook de weg van de reguliere civiele procedure worden bewandeld. Bij een dergelijke vordering moet helder uiteen worden gezet waarom specifiek de tijdelijke bestuurder (en niet een andere maatregel) de problematiek binnen de bestuurskamer zal verhelpen, ook gelet op de kosten die zijn gemoeid met een tijdelijke bestuurder. Loopt u aan tegen problemen of een patstelling in de bestuurskamer, of heeft u vragen over de mogelijkheden tot benoeming van een tijdelijke bestuurder? Neem dan gerust contact op met een van de advocaten ondernemingsrecht van BG.legal. Remco de Jong nieuw 1 [post_title] => Benoeming tijdelijke bestuurder: meerdere wegen leiden naar Rome [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => benoeming-tijdelijke-bestuurder-meerdere-wegen-leiden-naar-rome [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-16 11:57:53 [post_modified_gmt] => 2023-03-16 10:57:53 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35401 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 34323 [post_author] => 67 [post_date] => 2023-01-16 14:38:00 [post_date_gmt] => 2023-01-16 13:38:00 [post_content] => In een recente uitspraak van Rechtbank Rotterdam d.d. 30 december 2022 heeft de rechtbank geoordeeld dat Freem Concepts B.V. (hierna: “Freem”) niet meer onder de betaling van een factuur uitkomt, omdat zij te laat kenbaar heeft gemaakt dat zij ontevreden was over de geleverde prestatie.

Feiten

Freem heeft een overeenkomst van opdracht gesloten met een monteur voor het verrichten van werkzaamheden aan elektra. Een medewerker van Freem heeft na afloop van de werkzaamheden van de monteur een werkbon getekend. De monteur heeft voor zijn werkzaamheden vervolgens facturen gestuurd aan Freem. De facturen worden niet voldaan, ook niet na een betaalherinnering. Pas na de ontvangst van de betaalherinnering klaagt Freem over de deugdelijkheid van de verrichte werkzaamheden. Is dat te laat en moet zij de factuur ondanks de klachten dus gewoon betalen?

Klachtplicht

Artikel 6:89 BW bepaalt dat een schuldeiser op een gebrek in een prestatie geen beroep meer kan doen als hij niet binnen ‘bekwame tijd’ heeft geklaagd. Hiermee wordt beoogd degene die de prestatie verricht, in dit geval de monteur, te beschermen. De gedachte hierachter is dat een schuldeiser niet al te lang in onzekerheid moet verblijven over kwaliteit van zijn werkzaamheden en de betaling van zijn factuur. Kortom: als er te laat wordt geklaagd, dan kan niet meer onder betaling worden uitgekomen. Voor meer informatie over de klachtplicht verwijzen wij u naar onze blog ‘De klachtplicht van artikel 6:89 BW nader beschouwd’.

Klachttermijn

De rechtbank oordeelde dat Freem te laat was met klagen, omdat zij dat pas deed nadat zij een aanmaning had ontvangen. Bovendien had een medewerker van Freem de werkbon al voor akkoord ondertekend. Het verweer van Freem dat zij de werkbon uitsluitend heeft ondertekend voor de aanwezigheid van de monteur slaagt niet. De rechtbank oordeelt dat Freem door ondertekening van de werkbon akkoord is gegaan met het aantal uur dat de monteur heeft gewerkt en de kwaliteit van de verrichte werkzaamheden. Als Freem klachten had over de productiviteit van de monteur en de kwaliteit van de werkzaamheden, dan had zij dat volgens de rechtbank direct kenbaar moeten maken op de werkbon.

Tips voor de praktijk

Deze uitspraak bewijst dat het ondertekenen van een werkbon verregaande consequenties kan hebben. Bestaat twijfel over het aantal uur dat is gewerkt, de kwaliteit van de verrichte werkzaamheden of heeft u dat simpelweg ten tijde van het ondertekenen van de werkbon nog niet kunnen controleren, maakt dit dan kenbaar op de werkbon. Op die manier worden geen rechten verspeeld en wordt voorkomen dat betaald moet worden voor ondeugdelijk geleverde prestaties. Remco de Jong nieuw 1 [post_title] => Klaag direct bij ontevredenheid over geleverde prestatie [post_excerpt] => Wie niet tevreden is over het werk van een ingehuurd persoon, moet daarover tijdig klagen. Pas klagen als er na een maand een herinneringsfactuur op de mat valt, is te laat. Een bedrijf huurt een monteur in en beide partijen sluiten daarover een [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => klaag-direct-bij-ontevredenheid-over-geleverde-prestatie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-01-16 15:48:41 [post_modified_gmt] => 2023-01-16 14:48:41 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-52201 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 33775 [post_author] => 67 [post_date] => 2022-12-13 12:00:50 [post_date_gmt] => 2022-12-13 11:00:50 [post_content] => In een recente uitspraak van 13 september 2022 heeft het Hof ’s-Hertogenbosch, kort gezegd, geoordeeld dat de accountant aansprakelijk is voor de schade die haar klant heeft geleden wegens het niet tijdig deponeren van de jaarrekening. De accountant kreeg van haar klant de opdracht om jaarrekeningen op te stellen en deze vervolgens ook te deponeren. Volgens het Hof houdt deze opdracht ook in dat de accountant zich ertoe verplicht heeft om de jaarrekening tijdig op te maken en te deponeren. Als de jaarrekening niet tijdig wordt gedeponeerd, dan pleegt de accountant dus wanprestatie. De schade die de klant daardoor lijdt, moet door de accountant worden vergoed.

Zorgplicht accountant

De accountant sluit een overeenkomst van opdracht met zijn klant. Daarbij dient de accountant de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen. De accountant heeft dus een zorgplicht jegens zijn klant. De accountant zal telkens de zorgvuldigheid in acht moeten nemen jegens zijn klant die van een redelijk bekwame en redelijk handelende vakgenoot in vergelijkbare omstandigheden mag worden verwacht. Deze zorgplicht kan er zelfs toe leiden dat de accountant zijn klant ongevraagd van advies dient te voorzien. De zorgplicht van de accountant strekt verder naarmate het voor de accountant voorzienbaar is dat zijn klant schade zou kunnen lijden. Als de accountant expliciet heeft afgesproken de jaarrekening van haar klant te deponeren, of als uit omstandigheden blijkt dat zij deze verplichting voor haar rekening neemt, kan sprake zijn van wanprestatie als de jaarrekening vervolgens niet tijdig wordt gedeponeerd. Voor deze wanprestatie kan de accountant worden aangesproken. Ook het eraan bijdragen dat de jaarrekening niet tijdig kan worden gedeponeerd, kan een schending van de zorgplicht opleveren en dus leiden tot aansprakelijkheid van de accountant. Dit aansprakelijkheidsrisico doet zich hoofdzakelijk voor in geval van faillissement van de klant.

Faillissement – gevolgen schending deponeringsplicht

In geval van faillissement zal een curator onderzoek doen naar de oorzaken van het faillissement en de rol daarin van het bestuur. Het zorgdragen voor tijdige deponering van de jaarrekening is een verantwoordelijkheid van het bestuur. Als het bestuur de jaarrekening niet tijdig heeft gedeponeerd, dan staat vast dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Bovendien wordt vermoed dat onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Het is dan aan het bestuur om genoemd vermoeden te weerleggen door aannemelijk te maken dat andere oorzaken tot het faillissement hebben geleid. Dit is dus een lastige uitgangspositie, die enkel wordt veroorzaakt door de niet tijdig gedeponeerde jaarrekening. Als het bestuur er niet in slaagt om aannemelijk te maken dat er andere belangrijke oorzaken zijn van het faillissement, dan kan het bestuur aansprakelijk worden gehouden voor het volledige faillissementstekort. Het zorgdragen voor een tijdige deponering is dan ook van zeer groot belang; niet alleen voor het bestuur, maar ook voor de accountant die zich ertoe heeft verplicht om de jaarrekening op te maken en te deponeren. Als het bestuur wordt aangesproken door een curator op het niet tijdig deponeren van de jaarrekening, dan kan het bestuur op haar beurt immers haar accountant aankijken.

Termijn deponering jaarrekening

Het bestuur dient binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening op te maken. Deze termijn kan met vijf maanden verlengd worden. De jaarrekening wordt vastgesteld door de algemene vergadering van aandeelhouders. Het bestuur ondertekent de jaarrekening ten blijke van haar instemming. Als de jaarrekening na tien maanden nog niet is vastgesteld, dan heeft het bestuur nog twee maanden de tijd om (de voorlopige niet vastgestelde) jaarrekening te deponeren. Dus, de jaarrekening dient in beginsel binnen twaalf maanden na afloop van het boekjaar te worden gedeponeerd.

Economisch delict

Aan het niet of niet tijdig deponeren kunnen ook voor de klant buiten faillissement gevolgen kleven. Het niet of niet tijdig deponeren van de jaarrekening is immers een economisch delict en kan leiden tot een boete en een aantekening op het strafblad van de vennootschap. Deze notitie kan verstrekkende gevolgen hebben voor, bijvoorbeeld, het aanvragen van integriteitsverklaringen voor het aanvragen van vergunningen en/of subsidies. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar de blog ‘Schending van de deponeringsplicht is economisch delict.

Tips voor de accountant

Een accountant kan aansprakelijkheid voor het niet tijdig deponeren van de jaarrekening eenvoudig voorkomen door haar werkzaamheden op dit gebied uit te sluiten in de opdrachtbevestiging en de klant daarop expliciet te wijzen. En daarnaast kan in de opdrachtbevestiging worden opgenomen dat, ondanks dat de accountant de jaarrekening feitelijk in de praktijk voor haar klant deponeert, het bestuur van de klant verantwoordelijk blijft voor tijdige deponering. Daarnaast kan de accountant aansprakelijkheid voorkomen of tot een minimum beperken door tijdig maatregelen te treffen. Die maatregelen kunnen eruit bestaan dat de accountant: (i) al het nodige doet om alle informatie te verkrijgen die zij nodig heeft om haar werkzaamheden tijdig te kunnen verrichten, en (ii) het bestuur onverwijld en uitdrukkelijk erop wijst (en waarschuwt) wat de gevolgen kunnen zijn van het niet tijdig aanleveren van de gevraagde informatie en het niet-tijdig deponeren van de jaarrekeningen. Vragen? Neem contact op met één van onze specialisten. Remco de Jong nieuw 1 [post_title] => Aansprakelijkheidsrisico’s accountant voor te late deponering van de jaarrekening [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aansprakelijkheidsrisicos-accountant-voor-te-late-deponering-van-de-jaarrekening [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-13 12:00:09 [post_modified_gmt] => 2022-12-13 11:00:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33775 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 32525 [post_author] => 67 [post_date] => 2022-10-12 09:36:29 [post_date_gmt] => 2022-10-12 07:36:29 [post_content] =>

Inleiding

Partijen nemen meestal een cessieverbod met goederenrechtelijke werking in hun contracten op. Het gevolg daarvan is dat vorderingen over en weer niet aan derden kunnen worden overgedragen. Dat is wenselijk, omdat partijen dan niet onverwachts kunnen worden geconfronteerd met een andere partij en duidelijk is aan wie bevrijdend betaald kan worden. Tot voor kort was onduidelijk of een cessieverbod met goederenrechtelijke werking ook tot gevolg had dat partijen op vorderingen geen pandrecht meer konden vestigen. De Hoge Raad heeft hierover in zijn arrest van 1 juli 2022 duidelijkheid geschapen.

Goederenrechtelijk cessieverbod = verpandingsverbod

De Hoge Raad overweegt dat een pandrecht gevestigd kan worden op alle goederen die voor overdracht vatbaar zijn. Als gevolg hiervan kan volgens de Hoge Raad geen pandrecht worden gevestigd op een vordering die niet voor overdracht vatbaar is. De Hoge Raad sluit met zijn oordeel aan bij het systeem van het Burgerlijk Wetboek. Heel verassend is het oordeel van de Hoge Raad dan ook niet, maar voor de praktijk is het wel van belang om hierover duidelijkheid te hebben.

Praktijklessen

Als partijen willen uitsluiten dat vorderingen over en weer verpand kunnen worden, dan kan volstaan worden met een goederenrechtelijk cessieverbod. Voor financiers (met pandrechten op vorderingen) is van belang dat zij hier scherp op, want dergelijke verboden kunnen dus grote gevolgen hebben voor de waarde van hun zekerheden. Remco de Jong nieuw 1 [post_title] => Goederenrechtelijk cessieverbod leidt ook tot onverpandbaarheid vordering [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => goederenrechtelijk-cessieverbod-leidt-ook-tot-onverpandbaarheid-vordering [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-20 14:12:10 [post_modified_gmt] => 2022-10-20 12:12:10 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32525 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 30945 [post_author] => 67 [post_date] => 2022-07-06 15:00:19 [post_date_gmt] => 2022-07-06 13:00:19 [post_content] =>

Betaling van niet opeisbare facturen vlak vóór faillissement

Op 15 juni 2022 heeft Rechtbank Gelderland geoordeeld dat de accountant, die in het zicht van faillissement betaling ontving van niet-opeisbare facturen, de ontvangen gelden (deels) moest terugbetalen aan de curator. In deze concrete zaak zijn de facturen per ommegaande voldaan, terwijl een betalingstermijn van 14 dagen was overeengekomen. Dat is in deze zaak van doorslaggevend belang geweest.

Grondslag - faillissementspauliana

Indien een betaling onverplicht is verricht en deze betaling tot benadeling van crediteuren heeft geleid, heeft de curator de mogelijkheid om de betaling te vernietigen met een beroep op de faillissementspauliana. Voor een geslaagd beroep op de faillissementspauliana is vereist dat zowel de latere failliet als de ontvanger van de betaling wist of behoorde te weten dat crediteuren (van de latere failliet) zouden worden benadeeld als gevolg van de betaling. Deze wetenschap van benadeling wordt op grond van artikel 43 lid 1 sub 2 Fw vermoed aanwezig te zijn als de betaling van niet-opeisbare vorderingen heeft plaatsgevonden binnen een jaar vóór de faillissementsuitspraak.

Onverplichte betaling?

De kantonrechter oordeelt – in lijn met bestaande jurisprudentie – dat de betaling van een niet-opeisbare factuur een onverplichte rechtshandeling is. Er is – ten aanzien van de betaling van facturen – pas sprake van een verplichte rechtshandeling als de factuur wordt betaald op of ná het verstrijken van de uiterlijke betaaltermijn.

Bijstand in aanloop naar faillissement

Op basis van de huidige ontwikkelingen in de jurisprudentie moet je als adviseur van een onderneming in zwaar weer goed opletten bij het formuleren van de overeenkomst van opdracht en de facturering van de werkzaamheden. Voor advocaten is inmiddels in de rechtspraak een uitzondering gecreëerd. Zij mogen – onder voorwaarden – kort voor het faillissement betaling ontvangen. Zou dit niet zijn toegestaan dan ontstaat de maatschappelijk onwenselijke situatie dat een onderneming niet in aanmerking kan komen voor rechtsbijstand in verband met een mogelijk faillissement omdat de aangezochte advocaat het risico loopt of denkt te lopen onbetaald te blijven. Dit kan ertoe leiden dat zo de toegang tot behoorlijke rechtsbijstand wordt geblokkeerd, juist op een moment dat die dringend nodig is. Deze uitzondering geldt vooralsnog niet voor andere adviseurs.

Lessen voor de praktijk

Ontvangt u als adviseur kort vóór het faillissement betaling van oude facturen (bijvoorbeeld in het kader van het samenstellen van de jaarrekening), dan loopt u een groot risico de ontvangen betalingen terug te moeten betalen aan de curator. Staat u als adviseur een onderneming in zwaar weer of ten tijde van saneringspogingen bij? Werk dan op basis van een voorschot en spreek af dat u uitsluitend werkzaamheden gaat verrichten indien uw factuur per ommegaande wordt voldaan. Hoewel deze systematiek (nog) niet waterdicht is, geldt dat de latere curator alsdan (in beginsel) geen beroep kan doen op de faillissementspauliana van artikel 42 Fw (voor onverplichte rechtshandelingen). Wel zou hij alsdan een beroep kunnen doen op de faillissementspauliana van artikel 47 Fw (voor verplichte rechtshandelingen), maar daar kleven ietwat andere (strengere) vereisten aan. Remco de Jong [post_title] => Kan ik als adviseur wel of geen betaling ontvangen vlak vóór faillissement? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kan-ik-als-adviseur-wel-of-geen-betaling-ontvangen-vlak-voor-faillissement [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-07-06 15:07:07 [post_modified_gmt] => 2022-07-06 13:07:07 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=30945 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 30490 [post_author] => 67 [post_date] => 2022-06-07 09:32:13 [post_date_gmt] => 2022-06-07 07:32:13 [post_content] => Het is een jaarlijks terugkerend thema: het vaststellen, opmaken en openbaar maken (deponeren) van de jaarrekening. Wat veel bestuurders of ondernemers vergeten is dat aan het niet of niet-tijdig deponeren van de jaarrekening verstrekkende gevolgen kunnen kleven. Niet alleen voor de bestuurder in privé in geval van faillissement, maar ook voor de rechtspersoon. In deze blog sta ik kort stil bij de gevolgen voor de rechtspersoon.

Deponeringsverplichting

Op grond van artikel 2:394 BW zijn rechtspersonen verplicht hun jaarrekening openbaar te maken. De jaarrekening moet uiterlijk binnen twaalf maanden na afloop van het boekjaar bij de Kamer van Koophandel zijn neergelegd (gedeponeerd).

Economisch delict

Schending van de deponeringsverplichting is een economisch delict op grond van de Wet op de economische delicten (‘WED’). Opsporingsambtenaren van de Belastingdienst/Bureau Economische Handhaving zijn belast met de opsporing van dit strafbare feit. Genoemde opsporingsambtenaren zijn bevoegd om hiervoor een proces-verbaal op de maken. Dat proces-verbaal wordt door de opsporingsambtenaar naar het Openbaar Ministerie toegezonden. De Officier van Justitie bij het Functioneel Parket kan vervolgens besluiten om een strafbeschikking aan de rechtspersoon op te leggen of de zaak aanhangig te maken bij de rechter. Tot voor kort werd door opsporingsambtenaren weinig aandacht besteed aan de opsporing van dit strafbare feit. Mijns inziens terecht, omdat het (in de meeste gevallen) nog maar de vraag is of en in hoeverre stakeholders van een onderneming worden benadeeld door het niet of te laat deponeren van de jaarrekening. Bovendien kunnen zij zelf actie ondernemen.

Geldboete en strafblad

Hoe dit ook zij, aan de rechtspersoon kan een geldboete van de vierde categorie worden opgelegd. Deze boete bedraagt maximaal € 22.500. Een overtreding van de WED wordt bovendien genoteerd op de justitiële documentatie (het strafblad) van de rechtspersoon. Deze notitie kan gevolgen hebben voor het aanvragen van integriteitsverklaringen (bijv. bij de aanvraag van subsidies of vergunningen). Kortom: overtreding van de deponeringsplicht kan voor sommige bedrijven verstrekkende gevolgen hebben. Laat u daarom op tijd bijstaan door een specialist als u wordt geconfronteerd met een aanzegging van proces-verbaal wegens een vermeende overtreding van de deponeringsplicht.

Afleggen verklaring

Indien uw onderneming proces-verbaal wordt aangezegd voor het niet of te laat deponeren van jaarrekeningen, dan heeft u de mogelijkheid om te reageren. Daartoe bent u niet verplicht. Het is echter wel raadzaam om een verklaring af te leggen. Zo kunt u proberen te voorkomen dat (1) een strafbeschikking wordt opgelegd of (2) het OM tot vervolging overgaat. Wilt u zich verweren tegen een vermeende overtreding van de deponeringsplicht, neem dan contact op met één van onze specialisten. Remco de Jong nieuw 1   [post_title] => Schending van deponeringsplicht is economisch delict [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => schending-van-deponeringsplicht-is-economisch-delict [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-21 16:51:42 [post_modified_gmt] => 2022-11-21 15:51:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=30490 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 30055 [post_author] => 67 [post_date] => 2022-04-26 17:03:11 [post_date_gmt] => 2022-04-26 15:03:11 [post_content] => In een recente uitspraak van 30 maart 2022 oordeelt de kantonrechter dat het vorderingsrecht (c.q. de aanspraak) op NOW-subsidie niet overdraagbaar is. De aard van het vorderingsrecht verzet zich daar volgens de kantonrechter tegen. Hierdoor kan (op grond van artikel 3:228 BW) ook geen pandrecht op het vorderingsrecht worden gevestigd.

Doel NOW-regeling

De kantonrechter overweegt dat met de NOW-regeling is beoogd de werkgelegenheid te behouden. De ontvanger van de subsidie mag deze uitsluitend aanwenden voor de betaling van loonkosten. En arbeidsovereenkomsten mogen niet vanwege bedrijfseconomische redenen worden opgezegd. Het is dan ook de bedoeling dat de subsidie terecht komt bij de werknemer, waarbij de werkgever in feite als tussenschakel fungeert om dit te bewerkstelligen. Wanneer de subsidie overgedragen zou kunnen worden aan een derde (in dit geval de bank), dan zou de subsidie – in strijd met het doel van de NOW-regeling – niet ten goede komen aan de werknemer. Hierdoor meent de kantonrechter dat het aard van het vorderingsrecht zich tegen overdracht verzet.

Niet goed doordacht

Hoofdregel is dat vorderingsrechten overdraagbaar zijn. Op de hoofdregel zijn een aantal uitzonderingen. De overdraagbaarheid van een vorderingsrecht kan worden uitgesloten bij (formele) wet of partijbeding. Daarnaast kan de aard van het vorderingsrecht zich tegen overdraagbaarheid verzetten. De NOW-regeling bevat geen cessie en/of verpandingsverbod. De kantonrechter overweegt dat de NOW-regeling in aller haast in het leven is geroepen als gevolg waarvan niet alle consequenties van de regeling goed zijn doordacht. Hiermee lijkt de kantonrechter te impliceren dat indien de wetgever wel goed zou hebben nagedacht, een cessie en/of verpandingsverbod in de regeling zou zijn opgenomen. Het is echter niet duidelijk of de wetgever specifiek heeft stilgestaan bij het al dan niet uitsluiten van de overdraagbaarheid van de NOW-subsidie. Vorderingsrechten zijn, bijvoorbeeld, niet overdraagbaar indien zij een persoonlijk karakter hebben of wanneer de aard van de aan de vordering ten grondslag liggende rechtsverhouding zich tegen overdracht verzet. De kantonrechter lijkt in zijn oordeel aan te sluiten bij dit laatste door te overwegen dat overdracht van NOW-subsidie niet past in de doelstelling van de NOW-regeling. Maar geldt dit dan ook voor andere subsidieregelingen? Het is de vraag of de aard van het recht (op NOW-subsidie) zich tegen overdracht en dus verpanding verzet. Vanuit maatschappelijk oogpunt is het wellicht wenselijk dat de NOW-subsidie niet door een pandhouder (lees: bank) naar zich toegetrokken kan worden. Maar vanuit goederenrechtelijk perspectief kunnen daar vraagtekens bij worden geplaatst. Het laatste woord is hierover (waarschijnlijk) nog niet gezegd; kennelijk beraden de bank en de curator zich nog over het instellen van hoger beroep. Remco de Jong                 [post_title] => NOW-subsidie niet overdraagbaar of verpandbaar! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => now-subsidie-is-niet-overdraagbaar-of-verpandbaar [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-04-28 11:32:07 [post_modified_gmt] => 2022-04-28 09:32:07 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=30055 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 30000 [post_author] => 67 [post_date] => 2022-04-20 10:43:54 [post_date_gmt] => 2022-04-20 08:43:54 [post_content] =>

Verkorting wettelijke betaaltermijn

De maximale wettelijke betaaltermijn van grote ondernemingen aan het mkb wordt verkort naar 30 dagen. De Tweede Kamer heeft op 15 maart 2022 het wetsvoorstel om de betalingstermijn van het grootbedrijf aan het mkb te verkorten van 60 naar 30 dagen aangenomen. De wet is op 13 april gepubliceerd en treedt waarschijnlijk per 1 juli 2022 in werking. De nieuwe wet bepaalt dat grote ondernemingen geen langere betaaltermijn dan 30 dagen kunnen overeenkomen met mkb-ondernemingen. Wanneer partijen (na inwerkingtreding van de wet) een langere betaaltermijn overeenkomen, dan is die termijn nietig en geldt automatisch een betaaltermijn van 30 dagen. Indien grote ondernemingen in strijd met de nieuwe wet, bijvoorbeeld, pas na 45 dagen betalen, dan zijn zij wettelijke handelsrente verschuldigd over 15 dagen (de termijn die de 30 dagen overschrijdt). De wettelijke handelsrente bedraagt 8%. De mkb-onderneming dient binnen vijf jaar aanspraak te maken op de wettelijke handelsrente. De verkorte betaaltermijn geldt alleen voor grote ondernemingen. Mkb-ondernemingen mogen dus langere betaaltermijnen blijven hanteren.

Aanpassen bedrijfsvoering

De verkorte betaaltermijn van 30 dagen geldt (vanaf inwerkingtreding van de wet) direct voor nieuwe overeenkomsten. Bestaande overeenkomsten hoeven niet direct aangepast te worden. Grote ondernemingen hebben (vanaf inwerkingtreding van de wet) één (1) jaar de tijd om hun bedrijfsvoering aan te passen aan de nieuwe regeling.

Meldpunt achterstallige betalingen

U kunt helpen om inzicht te krijgen in het betaalgedrag van grote ondernemingen. In januari 2022 heeft de Autoriteit Consument en Markt (‘ACM’) een tijdelijk ‘Meldpunt achterstallige betalingen’ geopend. Bij het meldpunt kunt u tot 23 januari 2023 een anonieme melding doen van achterstallige betalingen, indien:
  1. Uw onderneming kwalificeert als mkb-onderneming.
  2. Uw onderneming goederen of diensten heeft geleverd aan een grote onderneming.
  3. De betaaltermijn van uw factuur is verstreken en de factuur niet wordt betwist.
Hoe weet ik of mijn onderneming kwalificeert als mkb-onderneming? Uw onderneming kwalificeert als mkb-onderneming, indien twee van de drie volgende punten van toepassing zijn op uw onderneming:
  1. Is de totale waarde van de activa minder dan 20 miljoen euro?
  2. Draait uw onderneming minder dan 40 miljoen euro omzet per jaar?
  3. Heeft uw onderneming minder dan 250 werknemers in dienst?

Vragen?

Heeft u vragen over de nieuwe regeling of hulp nodig bij incasso of het opstellen en/of beoordelen van overeenkomsten, neem dan contact op met één van onze advocaten van het team Ondernemingsrecht. Remco de Jong     [post_title] => De betaaltermijn voor grote ondernemingen wordt verkort [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-betaaltermijn-voor-grote-ondernemingen-wordt-verkort [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-04-20 10:43:54 [post_modified_gmt] => 2022-04-20 08:43:54 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=30000 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 8 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 35401 [post_author] => 67 [post_date] => 2023-03-16 11:57:53 [post_date_gmt] => 2023-03-16 10:57:53 [post_content] => Op 7 maart 2023 heeft de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam een interessant arrest gewezen over het benoemen van een tijdelijke bestuurder van een BV in een gewone civiele procedure.

Achtergrond

In deze zaak is er sprake van een aandeelhoudersgeschil tussen A en B, die ieder 50% aandeelhouder van een BV zijn en tevens beiden zijn aangesteld als bestuurder. A en B kunnen niet meer met elkaar door één deur en willen uit elkaar. Dit leidt uiteindelijk tot een procedure bij de rechtbank Gelderland, waarbij A vordert dat B haar aandelen aan A overdraagt, onder andere op basis van de geschillenregeling. Daarbij vraagt A de rechtbank om gedurende de procedure een derde (tijdelijke) bestuurder aan te stellen, bij wijze van voorlopige voorziening. Deze tijdelijke bestuurder zou de ontstane impasse binnen de BV kunnen doorbreken.

Geschil in eerste aanleg

De rechtbank Gelderland wijst het verzoek om een derde (tijdelijke) bestuurder van A af. Volgens de rechtbank is de bevoegdheid tot het benoemen van een tijdelijke bestuurder in beginsel voorbehouden aan de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. De Ondernemingskamer kan namelijk, in het kader van een zogenaamde enquêteprocedure, voorzieningen treffen in geval er sprake is van wanbeleid. Een van die voorzieningen is het tijdelijk aanstellen van bestuurders. De rechtbank overweegt dat zij slechts een tijdelijke bestuurder kan aanstellen vooruitlopend op een dergelijke enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer. Ook acht de rechtbank zich gebonden aan de maatstaf die de Ondernemingskamer voor het treffen van voorzieningen hanteert, namelijk dat er sprake moet zijn van wanbeleid. Nu er volgens de rechtbank geen gegronde redenen zijn om aan te nemen dat B zich schuldig zou maken aan wanbeleid, wijst de rechtbank de vordering tot het aanstellen van een tijdelijke bestuurder af.

Hoger beroep

A gaat in hoger beroep bij de Ondernemingskamer, die gelet op de hoofdprocedure op basis van de geschillenregeling bevoegd is. A is het niet eens met het oordeel dat de benoeming van een tijdelijke bestuurder in beginsel zou zijn voorbehouden aan de Ondernemingskamer en dat de rechtbank deze voorziening slechts in aanloop naar een enquêteprocedure zou kunnen treffen als er gegronde redenen zijn om wanbeleid aan te nemen. De Ondernemingskamer komt daarbij tot een ander oordeel dan de rechtbank. Haar bevoegdheid om tijdelijke bestuurders aan te stellen vormt geen beperking voor de bevoegdheid van de civiele bodemrechter (of een voorzieningenrechter in kort geding) om voorlopige voorzieningen te treffen. Partijen kunnen immers uiteenlopende redenen hebben om géén enquêteprocedure te willen starten. Ook in dergelijke gevallen is het treffen van voorlopige voorzieningen, waaronder het aanstellen van een tijdelijke bestuurder, mogelijk. Het gegeven dat de Ondernemingskamer tijdelijke bestuurders aan kan stellen, doet dus geen afbreuk aan de bevoegdheid van de civiele bodem- of voorzieningenrechter eenzelfde voorziening te treffen. Deze bodem- of voorzieningenrechter moet oordelen of het noodzakelijk is om, in afwachting van de uitkomst van de bodemzaak, ordemaatregelen te treffen die op de uitkomst daarvan vooruitlopen. Daarbij moeten alle omstandigheden en relevante belangen worden afgewogen. De maatstaf zoals gehanteerd door de rechtbank, de aanwezigheid van gegronde redenen om wanbeleid aan te nemen, was aldus ook onjuist.

Conclusie

Hoewel de Ondernemingskamer de vordering van A uiteindelijk afwijst omdat onvoldoende is aangetoond in welk opzicht een tijdelijk bestuurde de problematiek binnen de BV zal verminderen of verhelpen, werkt dit arrest van de Ondernemingskamer wel verhelderend. Voor de ondernemingsrechtelijke praktijk is duidelijk dat er voor het benoemen van een tijdelijke bestuurder meerdere mogelijkheden bestaan. Naast de route via de Ondernemingskamer kan ook de weg van de reguliere civiele procedure worden bewandeld. Bij een dergelijke vordering moet helder uiteen worden gezet waarom specifiek de tijdelijke bestuurder (en niet een andere maatregel) de problematiek binnen de bestuurskamer zal verhelpen, ook gelet op de kosten die zijn gemoeid met een tijdelijke bestuurder. Loopt u aan tegen problemen of een patstelling in de bestuurskamer, of heeft u vragen over de mogelijkheden tot benoeming van een tijdelijke bestuurder? Neem dan gerust contact op met een van de advocaten ondernemingsrecht van BG.legal. Remco de Jong nieuw 1 [post_title] => Benoeming tijdelijke bestuurder: meerdere wegen leiden naar Rome [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => benoeming-tijdelijke-bestuurder-meerdere-wegen-leiden-naar-rome [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-16 11:57:53 [post_modified_gmt] => 2023-03-16 10:57:53 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35401 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 18 [max_num_pages] => 2 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => e1705d81400e747cc884d3af09ee4a93 [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Op 7 maart 2023 heeft de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam een interessant arrest gewezen over het benoemen van een tijdelijke bestuurder van een BV in een gewone civiele procedure....
Lees meer
Wie niet tevreden is over het werk van een ingehuurd persoon, moet daarover tijdig klagen. Pas klagen als er na een maand een herinneringsfactuur op de mat valt, is te laat. Een bedrijf huurt een monteur in en beide partijen sluiten daarover een
Lees meer
In een recente uitspraak van 13 september 2022 heeft het Hof ’s-Hertogenbosch, kort gezegd, geoordeeld dat de accountant aansprakelijk is voor de schade die haar klant heeft geleden wegens het...
Lees meer
Inleiding Partijen nemen meestal een cessieverbod met goederenrechtelijke werking in hun contracten op. Het gevolg daarvan is dat vorderingen over en weer niet aan derden kunnen worden overgedragen. Dat is...
Lees meer
Betaling van niet opeisbare facturen vlak vóór faillissement Op 15 juni 2022 heeft Rechtbank Gelderland geoordeeld dat de accountant, die in het zicht van faillissement betaling ontving van niet-opeisbare facturen,...
Lees meer
Het is een jaarlijks terugkerend thema: het vaststellen, opmaken en openbaar maken (deponeren) van de jaarrekening. Wat veel bestuurders of ondernemers vergeten is dat aan het niet of niet-tijdig deponeren...
Lees meer
In een recente uitspraak van 30 maart 2022 oordeelt de kantonrechter dat het vorderingsrecht (c.q. de aanspraak) op NOW-subsidie niet overdraagbaar is. De aard van het vorderingsrecht verzet zich daar...
Lees meer
Verkorting wettelijke betaaltermijn De maximale wettelijke betaaltermijn van grote ondernemingen aan het mkb wordt verkort naar 30 dagen. De Tweede Kamer heeft op 15 maart 2022 het wetsvoorstel om de...
Lees meer