WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 107
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 107
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] => all
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1465
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 1060, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 11440
[post_author] => 10
[post_date] => 2017-08-01 16:53:11
[post_date_gmt] => 2017-08-01 14:53:11
[post_content] =>
Bij het doen van inschrijvingen voor aanbestedingen worden [helaas] nogal eens fouten door de inschrijvers gemaakt. Een regelmatig terugkerende vraag is dan ook of en zo ja onder welke voorwaarden die fouten in een inschrijving door de inschrijver kunnen worden hersteld.
De belangrijkste vuistregels hiervoor zijn als volgt.
Een verbetering of aanvulling van een inschrijving is toegestaan wanneer deze klaarblijkelijk een eenvoudige precisering behoeft, of als het gaat om het rechtzetten van een kennelijke materiële fout.
Een aanbestedende dienst mag alleen een verzoek om verduidelijking doen nadat kennis is genomen van alle inschrijvingen.
Als een inschrijver om een aanvulling/verbetering wordt verzocht dan moeten alle inschrijvers die in dezelfde situatie verkeren op dezelfde manier worden behandeld.
Voorts dient het verzoek alle punten van de inschrijving te behandelen die nadere toelichting behoeven.
Een en ander mag er niet toe leiden dat door het herstel de inschrijver in werkelijkheid een nieuwe inschrijving doet.
Zo’n aanvulling of verbetering mag niet overkomen als ten onrechte in het voordeel of nadeel van een of meerdere inschrijvers.
Er moet niet in de aanbestedingsstukken zijn opgenomen dat het ontbrekende stuk of de ontbrekende informatie op straffe van uitsluiting moet worden verstrekt.
Echter, een verzoek om precisering kan niet het ontbreken verhelpen van een stuk dat of van informatie die volgens de aanbestedingsstukken verplicht dient te worden verstrekt, aangezien de aanbestedende dienst de door hemzelf vastgestelde criteria nauwgezet in acht dient te nemen.
De conclusie is tweeërlei. In de eerste plaats, het enkele feit dat de wet en/of een aanbestedingsleidraad voorziet in de mogelijkheid van een herstel van een fout in de inschrijving betekent nog niet dat de mogelijkheid tot herstel altijd maar moet worden geboden omdat een en ander immer zal moeten worden getoetst aan met name de in bovenstaand aangehaalde vuistregels. Daarnaast, zelfs wanneer in een aanbestedingsleidraad niet is opgenomen dat een stuk of informatie op straffe van uitsluiting moet worden verstrekt, dan nog lijkt de mogelijkheid van herstel van een stuk of van informatie dat verplicht diende te worden verstrekt, niet aanwezig te zijn omdat een aanbestedingsdienst de door hemzelf vastgestelde criteria nauwgezet in acht dient te nemen.
[post_title] => Herstel bij inschrijvingsfouten
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => herstel-bij-inschrijvingsfouten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2017-08-01 16:53:11
[post_modified_gmt] => 2017-08-01 14:53:11
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11440
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 11432
[post_author] => 26
[post_date] => 2017-07-27 13:48:17
[post_date_gmt] => 2017-07-27 11:48:17
[post_content] =>
In mijn serie blogs over Smart Mobility besteed ik aandacht aan de belangrijkste (juridische) aspecten van smart mobility. Ik omschrijf dat als het verbeteren van vervoersstromen door nieuwe technologie. In mijn eerste blog[1] besteedde ik al aandacht aan connected cars. In deze blog bouw ik daar op voort, en besteed (op veler verzoek) aandacht aan de vraag wie aansprakelijk is als het fout gaat.
Ik trek de aansprakelijkheidsvraag graag zo breed mogelijk, en zal de vraag beantwoorden waar (in algemene zin) de aansprakelijkheid rust in het geval dat een connected car of een self driving car schade veroorzaakt. Dus de situatie dat schade door het voertuig wordt veroorzaakt en niet door (een fout van) de bestuurder. In dat laatste geval is immers duidelijk dat de bestuurder aansprakelijk is volgens het geldende recht en de schade zal moeten vergoeden (via zijn verzekeraar).
Juridisch gezien is er een belangrijk onderscheid tussen de situatie dat er iemand achter het stuur zit (connected car), en de situatie waarin de auto echt autonoom rijdt (self driving car). In die laatste situatie zou ook nog van belang kunnen zijn of de bestuurder in staat is om te grijpen of niet.
Aansprakelijkheid bij een Connected Car
Veel moderne auto’s hebben al systemen waarbij de auto bijvoorbeeld zelf zijn baan houdt en de afstand tot de voorganger in de gaten houdt, alsmede de snelheid juist houdt t.o.v. het overige verkeer. Maar bijvoorbeeld ook (dynamische) cruise control bestaat al langer. Dit zijn technische toepassingen die de veiligheid in het verkeer ongetwijfeld vergroten. Kenmerkend element is wel dat de bestuurder op ieder moment zelf de controle weer kan overnemen.
Dat laatste punt is belangrijk, omdat hierdoor juridisch gezien eigenlijk geen onderscheid gemaakt kan worden met oudere auto’s die dergelijke technische toepassingen niet hebben. Aansprakelijkheid is in die gevallen geregeld in de wegenverkeerswet en het burgerlijk wetboek. Kort gezegd komt het erop neer dat de eigenaar of houder van een voertuig aansprakelijk is voor schade. Daarbij bestaat er een verzwaarde aansprakelijkheid voor gemotoriseerde weggebruikers die schade toebrengen aan niet gemotoriseerde weggebruikers (fietsers, voetgangers, geparkeerde auto’s, e.d.). Voor ongevallen tussen rijdende gemotoriseerde weggebruikers geldt het reguliere aansprakelijkheidsrecht en zal dus gekeken moeten worden naar de exacte toedracht van het ongeluk.
Aansprakelijkheid voor schade die is veroorzaakt door ‘normale’ auto’s is al grotendeels uitgekristalliseerd. Ik zal er dan ook verder niet op ingaan.
Aansprakelijkheid voor een self driving car
Er is minder duidelijkheid omtrent de aansprakelijkheidsvraag wanneer sprake is van een self driving car. Daarbij gaan we er hypothetisch vanuit dat er wel een persoon in de auto zit, maar dat deze op de achterbank zit zonder dat hij in de mogelijkheid is om de controle over het voertuig over te nemen. Overigens is het natuurlijk de vraag hoe dat in de toekomst zal zijn. Hebben autonome auto’s überhaupt nog een stuur en andere dingen die nodig zijn om een auto te besturen, of verdwijnt dat compleet?
Ik bespreek een tweetal scenario’s die zich voor zouden kunnen doen.
A.
Zoals gezegd gaan we uit van de situatie dat er geen bestuurder in de auto zit die kan ingrijpen als het fout gaat. De auto rijdt dus volledig autonoom, maar veroorzaakt helaas wel een ongeval, waarbij hij een fietser aanrijdt op een kruispunt. De fietser had voorrang, maar werd door de sensoren van de auto niet goed opgemerkt, waardoor de fietser werd aangereden.[2]
Een aantal zaken zijn dan van belang:
- Er is nog steeds sprake van een motorvoertuig in de zin van de Wegenverkeerswet. In de definitie van motorvoertuig is namelijk niet vermeld dat dit voertuig door een natuurlijke persoon bestuurd moet worden.
- Artikel 185 van de Wegenverkeerswet bepaalt dat wanneer een motorvoertuig schade veroorzaakt, dat de eigenaar of houder daarvoor aansprakelijk is, behoudens overmacht. Ook hier is voor de wet niet van belang of het motorvoertuig door een persoon wordt bestuurd.
- Alleen wanneer sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid bij de fietser (zich bewust voor de auto gooien), kan er grond zijn om aansprakelijkheid uit te sluiten. Daarvan is in dit geval geen sprake.
- De eigenaar, die op de achterbank zijn krantje zat te lezen, is aansprakelijk. Zijn verzekeraar zal de schade van de fietser moeten vergoeden. (De hoogte van de schade laten we even buiten beschouwing).
- Mogelijk zat er een fout in de sensoren. De (verzekeraar van de) eigenaar van de auto kan in dat geval overwegen om de fabrikant aansprakelijk te stellen voor het ongeval wegens een gebrekkig product.
B.
Een soortgelijke situatie zoals bij A., maar dit keer is sprake van een ongeval waarbij twee auto’s op elkaar botsen. De autonome auto botst tegen een andere auto (die wel door een mens wordt bestuurd). De autonome auto gaf geen voorrang aan de bestuurde auto, maar dat kwam doordat de bestuurde auto veel te hard reed. Beide partijen dragen dus een zekere mate van schuld aan het ongeval. Hoe zit de aansprakelijkheid dan?
- Er is sprake van twee motorvoertuigen die met elkaar in botsing zijn gekomen. Daardoor is artikel 185 van de Wegenverkeerswet niet van toepassing, aangezien schade veroorzaakt aan een rijdend motorvoertuig niet valt onder dat artikel.
- Het reguliere onrechtmatige daad recht is daarmee van toepassing. Aansprakelijk is degene die schade veroorzaakt bij een ander door het overtreden van een regel. De wet koppelt deze aansprakelijkheid wel aan een natuurlijke persoon.
- De autonome auto heeft de bestuurde auto aangereden, zonder dat de directe schuld hiervoor ligt bij de eigenaar van de autonome auto, die immers op de achterbank zat.
- Mogelijk is sprake van risicoaansprakelijkheid, vanwege een gebrek in het product. Niet vereist is daarvoor dat de bezitter wist dat er een gebrek was, maar wel dat er schade zou kunnen ontstaan in het geval van een gebrek. (6:173 BW)
- De bestuurder van de aangereden auto zou ook kunnen overwegen om de fabrikant van de autonome auto aan te spreken om basis van productaansprakelijkheid. De bewijslast rust dan wel op de bestuurder om aan te tonen dat de schade is veroorzaakt door een gebrek in het product. (6:185 e.v. BW).
- De wet is nog niet volkomen duidelijk voor dit soort situaties.
Conclusie
In het voorgaande ben ik beknopt ingegaan op de aansprakelijk voor schade, veroorzaakt door connected cars en self driving cars. Ik kwam tot de voorlopige conclusie dat connected cars in het verkeer niet anders zijn dan huidige auto’s. Autonome auto’s kunnen bij aanrijdingen met niet gemotoriseerde weggebruikers ook gelijkgesteld worden met de huidige auto’s. Lastiger is de vraag hoe het zit als een autonome auto een andere auto aanrijdt? De letterlijke tekst van de wet is daar momenteel niet heel duidelijk over, omdat de aansprakelijkheid wordt gekoppeld aan personen. Als er geen bestuurder in de auto zit, kan dat problemen oproepen. Tegelijkertijd zou aansprakelijkheid voor een gebrekkig product soelaas kunnen bieden voor de benadeelde. Dit levert wel een zwaardere bewijslast op.
Vooralsnog zal het zo’n vaart niet lopen, omdat het testen van self driving cars in gecontroleerde omstandigheden gebeurt. De vraag is ook hoe lang het nog duurt voordat er echt zelfstandige auto’s op onze wegen rijden. Wanneer er echt autonome auto’s op de weg gaan komen, is het verstandig dat de regering hier uitdrukkelijk aandacht aan besteedt.
Mijn volgende blog in deze serie zal gaan over data die de connected cars genereren, wie de eigenaar van die data is, en dus ook wat bijvoorbeeld autofabrikanten met de data kunnen en mogen doen.
Zie ook: branche Transport & Logistiek
[1] https://bg.legal/smart-mobility-en-juridische-aspecten-introductie
[2] Men gaat er van uit dat de reactie tijd van machines veel sneller is dan die van mensen, zodat de kans dat er een ongeval ontstaat zoals hier omschreven, kleiner zal worden in de toekomst.
[post_title] => Smart Mobility II: Aansprakelijkheid bij ongevallen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => smart-mobility-ii-aansprakelijkheid-ongevallen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2017-07-27 14:25:51
[post_modified_gmt] => 2017-07-27 12:25:51
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11432
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 11425
[post_author] => 10
[post_date] => 2017-07-24 16:52:16
[post_date_gmt] => 2017-07-24 14:52:16
[post_content] =>
Met ingang van 1 juli 2017 is het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd in verband met het aanwijzen van geliberaliseerde woningen voor middenhuur. Hierdoor krijgen gemeenten de mogelijkheid om in bestemmingsplannen naast de categorieën sociale huur, sociale koop en particulier opdrachtgeverschap ook geliberaliseerde woningen voor middenhuur als een aparte categorie aan te wijzen.
Een geliberaliseerde woning van middenhuur betreft een huurwoning met een aanvangshuurprijs van ten minste [€ 710,68 [prijspeil 2016] en ten hoogste een in een gemeentelijke verordening bepaalde, jaarlijks te indexeren aanvangshuurprijs, waarbij de instandhouding in die verordening voor ten minste tien jaar bij ingebruikname is verzekerd. De aanvangshuurprijs is exclusief servicekosten of voorschot voor nutsvoorzieningen.
Door het mogelijk te maken dat gemeenten huurwoningen in het middensegment als een aparte categorie opnemen in het bestemmingsplan, kan er door gemeenten meer worden gestuurd op een goede mix van verschillende categorieën van aan te bieden [huur]woningen.
[post_title] => Geliberaliseerde middenhuurwoningen in bestemmingsplan
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => geliberaliseerde-middenhuurwoningen-bestemmingsplan
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2017-07-24 16:59:12
[post_modified_gmt] => 2017-07-24 14:59:12
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11425
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 11422
[post_author] => 8
[post_date] => 2017-07-18 12:24:42
[post_date_gmt] => 2017-07-18 10:24:42
[post_content] =>
Laatst kwam een vriend van mij uit Frankrijk vliegen. Hij had een half uur vertraging. Op mijn vraag waarom dat was, antwoordde hij: er zat een vader met kind in het vliegtuig en de papieren waren niet in orde. De Franse autoriteiten waren zeer streng en het kind mocht eigenlijk niet mee vliegen. Pas nadat naar de moeder was gebeld en er expliciet toestemming was verleend, kon het vliegtuig vertrekken.
Geldt dat bij ons ook? Ja ook bij ons heb je toestemming van de andere ouder nodig als je gezamenlijk gezag hebt over de kinderen en je alleen met de kinderen reist. Ook in de situatie dat je alleen het gezag hebt over de (minderjarige) kinderen geldt dit. Als de andere ouder dan op vakantie wil, zal ook toestemming nodig zijn van degene die het gezag heeft over het kind.
Neem je de kinderen mee naar het buitenland zonder toestemming van de andere ouder, dan noemen we dat: een minderjarige onttrekken aan het ouderlijk gezag. Om internationale kinderontvoering te voorkomen gaan de autoriteiten meer controles uitvoeren. Als je het dan niet goed geregeld hebt, kan dit voor een onaangename verrassing zorgen.
Hoe geven ouders toestemming?
Om de toestemming aan te tonen, hebben ouders een speciaal toestemmingsformulier nodig. Dit kan worden gedownload op www.rijksoverheid.nl. Ouders moeten dit per kind invullen en allebei ondertekenen.
Wat als u geen toestemming van de andere ouder krijgt?
Heeft u wel samen het gezag, maar weigert de andere ouder zijn of haar toestemming, dan is het mogelijk om via de rechter alsnog toestemming voor een vakantie naar het buitenland met de kinderen te krijgen. Hiervoor dient u een procedure tot ‘vervangende toestemming’ te voeren.
Sommige landen hebben aanvullende voorwaarden gesteld voor het reizen met minderjarigen. Voor advies kunnen mensen contact opnemen met de ambassade of het consulaat van het land van bestemming. Het is aan te raden om u goed voor te bereiden wanneer u als ouder alleen met uw kinderen reist.
De sectie Familierechtadvocaten van Bogaerts & Groenen advocaten leveren laagdrempelige en hoogwaardige kwaliteit. Onze vFas – mediators staan voor u klaar. Zo houden zij elke donderdagochtend van 09.00 tot 10.30u een gratis spreekuur in Villa Oldenburg te Vught. Ook in Oisterwijk, Tilburg, Boxtel en Son zijn de spreekuren gratis.
Voor meer informatie: zie gratis spreekuur.
Dit artikel is gepubliceerd in “073 Magazine” Juli 2017.
[post_title] => Toestemming nodig om op reis te gaan met je kinderen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => toestemming-nodig-om-op-reis-gaan-kinderen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2017-07-24 15:32:10
[post_modified_gmt] => 2017-07-24 13:32:10
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11422
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 11416
[post_author] => 10
[post_date] => 2017-07-17 16:45:21
[post_date_gmt] => 2017-07-17 14:45:21
[post_content] =>
De SlijtersUnie heeft de burgemeester van 's-Hertogenbosch verzocht om handhavend op te treden tegen Sligro, omdat Sligro volgens haar in strijd met de Drank- en Horecawet handelt door zonder vergunning particulieren alcohol te laten proeven en te verkopen.
De burgemeester heeft het verzoek van de SlijtersUnie [ook in bezwaar] afgewezen, omdat de Drank- en Horecawet niet van toepassing is op een groothandel. Er is volgens de burgemeester geen sprake van een slijtersbedrijf en ook niet van een horecabedrijf en daarom is er geen vergunning nodig en is er geen sprake van een overtreding.
De SlijtersUnie is het met de beslissing op bezwaar van de burgemeester oneens en gaat in beroep. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de SlijtersUnie een belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht [Awb] is. De burgemeester is daar in eerste instantie vanuit gegaan door inhoudelijk [in bezwaar] op het handhavingsverzoek te beslissen. Sligro is van mening dat dat ten onrechte is gebeurd en op de zitting bij de rechtbank heeft ook de burgemeester het standpunt ingenomen dat de SlijtersUnie geen belanghebbende is bij het verzoek om handhaving.
Om als belanghebbende in deze zaak te kunnen worden aangemerkt, is in elk geval vereist dat de leden van de SlijtersUnie in hetzelfde marktsegment werkzaam zijn als Sligro. De rechtbank beantwoordt deze vraag negatief en neemt daarbij onder meer in aanmerking dat Sligro zich nadrukkelijk niet op particulieren richt. De leden van de SlijtersUnie zijn dus naar het oordeel van de rechtbank niet werkzaam in hetzelfde marktsegment als Sligro.
Dit betekent dat de belangen van de SlijtersUnie niet rechtstreeks zijn betrokken bij de beslissing op haar verzoek om handhaving. Aangezien alleen een belanghebbende een aanvraag kan doen in de zin van de Awb, was het verzoek van de SlijtersUnie geen aanvraag in de zin van die wet. Dat betekent vervolgens ook dat de beslissing daarop geen besluit was in de zin van de Awb, en daartegen kon dus ook geen bezwaar worden gemaakt. De burgemeester had het bezwaar van de SlijtersUnie tegen de afwijzing van haar verzoek om handhaving dan ook niet-ontvankelijk moeten verklaren, in de plaats daarvan inhoudelijk te beslissen.
Om die reden is het beroep tegen het besluit op bezwaar gegrond en de rechtbank die zelf in de zaak voorziet, doet wat de burgemeester in bezwaar had moeten doen, namelijk het bezwaar van de SlijtersUnie alsnog niet-ontvankelijk verklaren.
Indien een oplettende lezer zich nu afvraagt of er überhaupt door de rechtbank een oordeel is geveld of Sligro wel of niet in strijd met de Drank- en Horecawet heeft gehandeld door zonder vergunning particulieren alcohol te laten proeven en te verkopen, luidt het antwoord hierop, neen. Deze uitspraak illustreert feilloos de werking van het bestuursprocesrecht waarin altijd het voorportaal van het zijn van belanghebbende bij een bestreden besluit moet worden gepasseerd wil vervolgens de eigenlijke inhoudelijke kwestie worden beoordeeld. Ook geldt de les dat zelfs al krijgt men die inhoudelijke beoordeling in bezwaar, dit nog niet betekent dat in beroep bij de rechter de kwestie niet alsnog op formeel juridische gronden kan worden afgedaan en waarmee in dit geval ongetwijfeld tot spijt van de SlijtersUnie, een inhoudelijke toets door de rechter achterwege blijft.
Zie volledige uitspraak.
Zie ook branche AgriFood
[post_title] => SlijtersUnie vraagt tevergeefs om handhavend optreden tegen Sligro
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => slijtersunie-vraagt-tevergeefs-om-handhavend-optreden-sligro
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2017-07-24 17:13:09
[post_modified_gmt] => 2017-07-24 15:13:09
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11416
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 11382
[post_author] => 16
[post_date] => 2017-07-06 14:50:37
[post_date_gmt] => 2017-07-06 12:50:37
[post_content] => Zeer recent [17 juni jl.] is een Hema werknemer overleden ten gevolge van een heftruckongeval. De werknemer stond op een hoogwerker te werken toen hij werd aangereden door een heftruck. De hoogwerker viel om en de man overleed ter plekke. De arbeidsinspectie en het bedrijf zijn een onderzoek gestart.
In praktisch elk distributiecentrum wordt gebruik gemaakt van heftrucks voor het verplaatsen van goederen. Er zijn algemene eisen voor onderhoud, keuring, wijze van gebruik etc. Toch vinden er vaak ongevallen plaats, helaas ook met dodelijke afloop. Jaarlijks gebeuren er ongeveer 1700 incidenten met een heftruck [bron: HeftruckNederland].
Rijvaardigheid heftruckchauffeur
Bij veel heftruck ongevallen laat de rijvaardigheid te wensen over. Er zal eerst een opleiding gegeven moeten worden en instructies. Helaas zijn er nog steeds bedrijven die hier niet aan voldoen. Nu de economie aantrekt en er meer personeel nodig is wordt er door werkgevers minder zorgvuldig omgesprongen met de vereisten [ o.a. heftruckdiploma + herhalingsopleidingen].
Is de werkgever aansprakelijk?
Als er een bedrijfsongeval plaats vindt hoeft de getroffen werknemer slechts te stellen dat hij letsel heeft opgelopen in de uitvoering van zijn werk. De werkgever moet vervolgens bewijzen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan.
Zorgplicht
De wettelijke zorgplicht stelt hoge eisen aan de werkgever. De werkgever moet zorgen voor een veilige werkomgeving:
- is de heftruckchauffeur voldoende opgeleid?
- zijn de heftrucks uitgerust met voldoende veiligheidsvoorzieningen?
- is in het magazijn de scheiding tussen voetgangers en heftrucks voldoende?
- is de heftruck voldoende onderhouden?
- hebben de magazijnmedewerkers veiligheidsschoenen aan?
- is er een verkeersreglement?
Etc.
De werkgever moet aldus een groot aantal voorzorgsmaatregelen treffen om een veilige omgeving te creëren. Daarnaast moet zij toezicht houden en regelmatig instrueren. Pas als de werkgever kan bewijzen aan deze uitgebreide zorgplicht te hebben voldaan is zij niet aansprakelijk. In de praktijk is een werkgever echter vrij snel aansprakelijk voor het ontstaan van ongevallen. Alleen het treffen van veiligheidsmaatregelen en instructie is niet voldoende. De werkgever moet zeer alert zijn op de naleving van de maatregelen en [dagelijks] blijven instrueren.
De werkgever is echter niet aansprakelijk als zij aan kan tonen dat de schade met of door de heftruck is ontstaan door opzet of roekeloos gedrag van de werknemer.
Uitspraak Rechtbank Midden Nederland 14 juni 2017
Op 18 juni 2014 heeft een werknemer een ongeval gehad waarbij hij zijn linker onderbeen en voet heeft verbrijzeld. De werknemer heeft gelijktijdig met een pompwagen de laatste twee beladen pallets verplaatst naar de rand van het perron, deze vielen door instabiliteit om op de been/voet van de werknemer. De werkgever geeft aan dat zelfs een kind kan bedenken dat het gevaarlijk is om gestapelde pallets te vervoeren.
De rechter geeft echter aan dat de werkgever haar werknemers duidelijk moet instrueren om pallets niet gestapeld te vervoeren of zelfs moet verbieden deze gestapeld te vervoeren. De instructies moeten ook herhaald worden en de werkgever moet erop toezien dat deze instructies ook nageleefd worden. De werkgever geeft nog aan dat de betreffende werknemer deskundig is. Echter dan nog moeten ook bij deze deskundige werknemer de instructies herhaald worden, aldus de rechter. De werkgever kan niet bewijzen dat hij de instructies heeft gegeven. De werkgever is aansprakelijk en moet de schade voldoen.
Conclusie
Het is vaak niet alleen de heftruckchauffeur die risico loopt maar ook andere magazijnmedewerkers. Het is daarom belangrijk dat de bestuurder in staat moet zijn om de heftruck veilig te kunnen bedienen, maar ook het magazijn moet veilig ingericht worden. Werkgevers moeten hun werknemers bewust maken van de veiligheidsrisico’s die er zijn. Daarnaast is het van belang om herhaaldelijk te instrueren en veel te controleren, ten einde een ongeval te voorkomen.
Dit artikel is gepubliceerd in "De Uitstraling", juni 2017.
[post_title] => Heftruckongevallen en aansprakelijkheid werkgever
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => heftruckongevallen-en-aansprakelijkheid-werkgever
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2019-06-05 11:59:18
[post_modified_gmt] => 2019-06-05 09:59:18
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11382
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 11380
[post_author] => 26
[post_date] => 2017-07-05 16:15:50
[post_date_gmt] => 2017-07-05 14:15:50
[post_content] =>
In mijn eerste blog over dit onderwerp gaf ik al aan dat vanaf 25 mei 2018 de algemene verordening gegevensbescherming, oftewel de privacy verordening, van kracht wordt. Deze verordening heeft de status van een Europese wet en geldt rechtstreeks in de landen van de Europese Unie, en dus ook in Nederland.
In een aantal blogs ga ik in op de nieuwe plichten die op ondernemingen en publieke instellingen gaan rusten door deze verordening, zodat de lezer zo goed mogelijk de tijd kan nemen om zich voor te bereiden. In deze editie besteed ik aandacht aan het register van de verwerkingsactiviteiten.
Register van verwerkingsactiviteiten
Vanaf 25 mei 2018 is iedere verwerkingsverantwoordelijke (in de WBP nog: de verantwoordelijke genoemd) in de zin van de verordening verplicht om een register bij te houden van de verwerkingsactiviteiten met betrekking tot de persoonsgegevens, die onder de verantwoordelijkheid van de verwerkingsverantwoordelijke plaatsvinden. U bent een verwerkingsverantwoordelijke indien u het doel en de middelen voor verwerking van persoonsgegevens vaststelt.
Anders gezegd, indien u voor de dagelijkse activiteiten van uw onderneming of publieke instelling gebruik maakt van persoonsgegevens dan bent u daarvoor verantwoordelijk. Hieronder kunnen bijvoorbeeld de gegevens van uw eigen personeel vallen. In de verordening is opgesomd welke gegevens in dit register bijgehouden moeten worden. Voordat ik daaraan toe kom, wijs ik er echter op dat er een uitzondering is voor de plicht om een register bij te houden, indien de onderneming of publieke instelling minder dan 250 personen in dienst heeft. Die uitzondering geldt dan weer niet in het geval dat de verwerking van persoonsgegevens die de onderneming of publieke instelling doet, een risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van de betrokkene, de verwerking niet incidenteel is, of de verwerking bijzondere categorieën van gegevens bevat.
Met andere woorden, op de uitzondering om het register bij te houden, bestaat ook weer een brede uitzondering. Dit betekent dus ook dat een groot deel van de ondernemingen en publieke instellingen, ook die met minder dan 250 man personeel, zich in ieder geval zullen moeten afvragen of op hen ook de plicht rust om het register bij te houden.
In dit register worden de volgende zaken in ieder geval vermeld:
- De naam en contactgegevens van de verwerkingsverantwoordelijke;
- De verwerkingsdoeleinden;
- Een beschrijving van de categorieën van betrokkene en van de categorieën van persoonsgegevens;
- De categorieën van ontvangers aan wie de persoonsgegevens worden verstrekt;
- Eventuele passende waarborgen indien de gegevens buiten de Europese Unie worden verplaatst;
- De termijnen waarbinnen de verschillende categorieën van gegevens worden gewist;
- Een algemene omschrijving van de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen van de gegevens.
Naast de verwerkingsverantwoordelijke moet straks ook de verwerker (onder de huidige Wbp: de bewerker genoemd) ook een register bij gaan houden. In dit register moeten de volgende gegevens worden opgenomen:
- De naam en de contactgegevens van de verwerkers en van de verwerkingsverantwoordelijke;
- De categorieën van verwerkingen die onder de verantwoordelijkheid van de verwerkingsverantwoordelijke zijn uitgevoerd;
- Indien van toepassing, doorgiften van persoonsgegevens aan landen buiten de Europese Unie of een internationale organisatie;
- Een algemene beschrijving van de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen.
Voor beide registers geldt dat de registratieplicht niet zover gaat dat per individueel geval geregistreerd moet worden welk persoonsgegeven precies van welke persoon worden bijgehouden. Wel moet iedere verwerkingsverantwoordelijke op ieder moment aan de toezichthoudende autoriteit (in Nederland is dat de Autoriteit Persoonsgegevens) inzage kunnen geven in de manier waarop persoonsgegevens worden verwerkt en welke categorie persoonsgegevens daarbij worden onderscheiden. Dit register moet in een schriftelijke vorm (elektronisch valt daar ook onder) zijn opgesteld. Het ligt voor de hand om een en ander dus in een Excel bestand of vergelijkbaar softwareprogramma op te slaan.
Concrete tips
Hoewel het dus niet verplicht is om per betrokkene bij te houden wat er exact is opgeslagen, op welk moment en waarom, is het wel raadzaam om dit zoveel mogelijk wel te doen en daar nu al mee te beginnen. Want hoewel het strikt genomen niet verplicht is voor dit register, hebben betrokkenen wel de mogelijkheid om inzage te vragen in de manier waarop hun persoonsgegevens worden verwerkt. Daarbij mogen ze dus ook weten wanneer de gegevens zijn verwerkt, welke gegevens het precies betreft en met welke doeleinden en bovendien hebben ze het recht om wijziging van de gegevens te verlangen. Als dit niet goed wordt geadministreerd is het dus heel moeilijk om die verplichting na te komen, met alle gevolgen van dien. In een latere blog ga ik hier overigens nog nader op in.
Een andere concrete tip is om er nu al voor te zorgen dat dit register aangelegd gaat worden. De verplichting om een dergelijk register te hebben geldt immers met onmiddellijke ingang vanaf 25 mei 2018 en wanneer u dan pas aan het bouwen van een dergelijk register gaat beginnen, duurt het nog langer voordat er ook daadwerkelijk een inzichtelijk register is. Het loont derhalve zeker de moeite om nu al iemand vrij te maken c.q. iemand in te huren om een dergelijk register op te gaan stellen.
Tot zover het blog met betrekking tot het register van de verwerkingsactiviteiten. In mijn volgende blog zal ik aandacht besteden aan het recht van betrokkenen om inzage te krijgen in hun gegevens, deze gegevens op een gemakkelijke wijze overgedragen te krijgen en het recht vergeten te worden.
Zie ook pagina
Privacy
[post_title] => Toelichting Privacy Verordening II: Het register van verwerkingsactiviteiten
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => toelichting-privacy-verordening-ii-register-verwerkingsactiviteiten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2017-07-06 14:43:56
[post_modified_gmt] => 2017-07-06 12:43:56
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11380
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 11373
[post_author] => 26
[post_date] => 2017-07-03 14:46:22
[post_date_gmt] => 2017-07-03 12:46:22
[post_content] =>
De Europese Unie hecht veel belang aan de bescherming van persoonsgegevens van haar burgers. De huidige wet en regelgeving voldoet in de ogen van de Europese Unie niet meer genoeg aan de eisen die de huidige tijd stelt. Voor een groot deel komt dat doordat met de digitalisering van de wereld, het verkrijgen en verspreiden van persoonsgegevens steeds gemakkelijker is geworden. De regels die dat in goede banen moeten leiden zijn verouderd.
Om deze reden heeft de Europese Unie een verordening uitgevaardigd, met daarin aanvullende regels en voorschriften om de bescherming van persoonsgegevens van Europese burgers te versterken. Deze verordening is reeds aangenomen en wordt officieel van kracht op 25 mei 2018, over minder dan een jaar dus.
In Nederland kennen wij al de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP). Indien u ervan overtuigd bent dat u volledig aan deze wet voldoet, dan brengt de privacy verordening slechts een hand vol uitbreidingen. Deze uitbreidingen zijn echter wel van belang en daarom is het voor iedere onderneming en/of publieke instelling, belangrijk om vast te stellen of wordt voldaan aan de eisen die privacy verordening vanaf 25 mei 2018 gaat stellen?
Ik zal u in een aantal elkaar opvolgende artikelen kort bijpraten over de belangrijkste wijzigingen van de verordening en daarbij aangeven wat u nu al kunt of soms zelfs moet doen.
Mijn eerst volgende blog zal gaan over de plicht om een register bij te houden met daarin de door u verwerkte persoonsgegevens.
Zie ook pagina
Privacy
[post_title] => De algemene verordening gegevensbescherming I: Inleiding
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => algemene-verordening-gegevensbescherming-i-inleiding
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2017-07-03 16:10:30
[post_modified_gmt] => 2017-07-03 14:10:30
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11373
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 11360
[post_author] => 26
[post_date] => 2017-06-26 12:18:51
[post_date_gmt] => 2017-06-26 10:18:51
[post_content] =>
De gespecialiseerde advocaten/mediators Familierecht van Bogaerts & Groenen kunnen cliënten van dienst zijn voor een vaste prijs. Door het beantwoorden van slechts enkele vragen weet je welk pakket geschikt is en wat de all-in prijs is. Geen verrassingen achteraf, snel en deskundig, zodat je weet waar je aan toe bent.
Zie
Familierecht voor een vaste prijs

[post_title] => Familierecht voor een vaste prijs?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => familierecht-vaste-prijs
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2018-06-22 09:09:23
[post_modified_gmt] => 2018-06-22 07:09:23
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11360
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 11352
[post_author] => 10
[post_date] => 2017-06-26 10:54:28
[post_date_gmt] => 2017-06-26 08:54:28
[post_content] =>
Onregelmatigheden in een aanbestedingsprocedure leiden tot intrekking van de aanbesteding. De onderaannemer van een inschrijver acht de Staat [de aanbesteder is het Rijksvastgoedbedrijf] aansprakelijk voor beweerdelijk geleden schade. Volgens de onderaannemer is het aan het Rijksvastgoedbedrijf zelf te wijten dat de aanbestedingsprocedure is ingetrokken en door deze intrekking heeft de onderaannemer schade geleden, bestaande uit onder meer gemaakte kosten in het kader van de aanbesteding.
De rechtbank overweegt allereerst dat de onderaannemer uitsluitend op grond van onrechtmatige daad een schadevergoeding kan vorderen. De onderaannemer heeft zelf als gegadigde of inschrijver niet deelgenomen aan de aanbestedingsprocedure en hierdoor wordt de rechtsverhouding tussen de onderaannemer en de Staat dan ook niet rechtstreeks beheerst door het aanbestedingsrecht maar door de civielrechtelijke regels van de onrechtmatige daad.
Voor aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad dient te zijn voldaan aan een vijftal vereisten, te weten een onrechtmatige daad, toerekenbaarheid van de daad aan de dader, schade, een causaal verband tussen het onrechtmatig handelen en de schade en tot slot moet sprake zijn van “relativiteit “ [ een voldoende belang bij de vordering ].
De rechtbank stelt vast dat de inschrijver van de onderaannemer een ongeldige inschrijving heeft gedaan. Hieruit volgt dat ook zonder de door de onderaannemer aan de Staat verweten gedragingen de aanbestedingsprocedure niet tot gunning aan de inschrijver van de onderaannemer – en daarmee indirect aan de onderaannemer – had kunnen leiden. Hierdoor bestaat er geen causaal verband tussen de aan de Staat verweten gedragingen en de door de onderaannemer gestelde schade.
Daar komt bij dat in de aanbestedingsleidraad het Rijksvastgoedbedrijf expliciet heeft bedongen dat zij altijd het recht heeft de aanbesteding tussentijds te beëindigen en dat kosten die gemaakt zijn in verband met een inschrijving niet in aanmerking komen voor vergoeding. Ook in het geval dat de Staat in dezen onrechtmatig gehandeld zou hebben, zoals de onderaannemer gesteld heeft, maak niet, zonder bijkomende omstandigheden, dat de door de onderaannemer gemaakte kosten anders beoordeeld moeten worden, aldus de rechtbank.
Bezien vanuit de positie van de onderaannemer leert deze uitspraak dat in zijn rechtsverhouding tot de aanbesteder, niet het aanbestedingsrecht geldt en dat een schadevergoeding gebaseerd moet zijn op de niet gemakkelijk te bewijzen onrechtmatige daad. Verder zal de onderaannemer de beweerdelijke schade en wat als onrechtmatig handelen van de aanbesteder wordt gekwalificeerd, aan elkaar moeten kunnen koppelen. Voor dit laatste is het noodzakelijk dat de onderaannemer een scherp oog houdt op de rechtspositie van haar inschrijver in de aanbesteding. Meer concreet, als de beweerdelijke onrechtmatigheid wordt weggedacht, had dit dan geleid tot gunning aan de inschrijver van de onderaannemer? Wordt dit laatste zoals in onderhavige zaak negatief beantwoord, wordt aan één van de vijf cumulatieve vereisten van onrechtmatige daad al niet voldaan.
En tot slot, de onderaannemer moet zich er rekenschap van geven dat de aanbesteder veelal in de aanbestedingsstukken vastgelegd zal hebben dat zij te allen tijde het recht heeft de aanbestedingsprocedure in te trekken zonder een kosten- of schadevergoeding te moeten betalen aan de inschrijver/gegadigde. De uitspraak van de rechtbank lijkt erop te wijzen dat vanwege voornoemde clausule zelfs in het geval van een onrechtmatig handelen van de aanbesteder, de onderaannemer zonder te stellen bijkomende omstandigheden niet zondermeer een recht kan doen gelden op vergoeding van kosten/schade waarvan in de aanbestedingsstukken immers expliciet is bepaald dat hiervan geen financiële compensatie wordt geboden.
Zie
uitspraak
Zie ook
Aanbestedingsrecht
[post_title] => Intrekking aanbestedingsprocedure niet onrechtmatig
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => intrekking-aanbestedingsprocedure-onrechtmatig
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2017-06-26 10:54:28
[post_modified_gmt] => 2017-06-26 08:54:28
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11352
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 11440
[post_author] => 10
[post_date] => 2017-08-01 16:53:11
[post_date_gmt] => 2017-08-01 14:53:11
[post_content] =>
Bij het doen van inschrijvingen voor aanbestedingen worden [helaas] nogal eens fouten door de inschrijvers gemaakt. Een regelmatig terugkerende vraag is dan ook of en zo ja onder welke voorwaarden die fouten in een inschrijving door de inschrijver kunnen worden hersteld.
De belangrijkste vuistregels hiervoor zijn als volgt.
Een verbetering of aanvulling van een inschrijving is toegestaan wanneer deze klaarblijkelijk een eenvoudige precisering behoeft, of als het gaat om het rechtzetten van een kennelijke materiële fout.
Een aanbestedende dienst mag alleen een verzoek om verduidelijking doen nadat kennis is genomen van alle inschrijvingen.
Als een inschrijver om een aanvulling/verbetering wordt verzocht dan moeten alle inschrijvers die in dezelfde situatie verkeren op dezelfde manier worden behandeld.
Voorts dient het verzoek alle punten van de inschrijving te behandelen die nadere toelichting behoeven.
Een en ander mag er niet toe leiden dat door het herstel de inschrijver in werkelijkheid een nieuwe inschrijving doet.
Zo’n aanvulling of verbetering mag niet overkomen als ten onrechte in het voordeel of nadeel van een of meerdere inschrijvers.
Er moet niet in de aanbestedingsstukken zijn opgenomen dat het ontbrekende stuk of de ontbrekende informatie op straffe van uitsluiting moet worden verstrekt.
Echter, een verzoek om precisering kan niet het ontbreken verhelpen van een stuk dat of van informatie die volgens de aanbestedingsstukken verplicht dient te worden verstrekt, aangezien de aanbestedende dienst de door hemzelf vastgestelde criteria nauwgezet in acht dient te nemen.
De conclusie is tweeërlei. In de eerste plaats, het enkele feit dat de wet en/of een aanbestedingsleidraad voorziet in de mogelijkheid van een herstel van een fout in de inschrijving betekent nog niet dat de mogelijkheid tot herstel altijd maar moet worden geboden omdat een en ander immer zal moeten worden getoetst aan met name de in bovenstaand aangehaalde vuistregels. Daarnaast, zelfs wanneer in een aanbestedingsleidraad niet is opgenomen dat een stuk of informatie op straffe van uitsluiting moet worden verstrekt, dan nog lijkt de mogelijkheid van herstel van een stuk of van informatie dat verplicht diende te worden verstrekt, niet aanwezig te zijn omdat een aanbestedingsdienst de door hemzelf vastgestelde criteria nauwgezet in acht dient te nemen.
[post_title] => Herstel bij inschrijvingsfouten
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => herstel-bij-inschrijvingsfouten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2017-08-01 16:53:11
[post_modified_gmt] => 2017-08-01 14:53:11
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11440
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1465
[max_num_pages] => 147
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 1bc21459707843aa7b7e860a44c0f80e
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:2c5b51c95ae8825287f09369198d3da6:0.03497000 17523772020.44566500 1752377202
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Bij het doen van inschrijvingen voor aanbestedingen worden [helaas] nogal eens fouten door de inschrijvers gemaakt. Een regelmatig terugkerende vraag is dan ook of en zo ja onder welke...
Lees meer
In mijn serie blogs over Smart Mobility besteed ik aandacht aan de belangrijkste (juridische) aspecten van smart mobility. Ik omschrijf dat als het verbeteren van vervoersstromen door nieuwe technologie....
Lees meer
Met ingang van 1 juli 2017 is het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd in verband met het aanwijzen van geliberaliseerde woningen voor middenhuur. Hierdoor krijgen gemeenten de mogelijkheid om in...
Lees meer
Laatst kwam een vriend van mij uit Frankrijk vliegen. Hij had een half uur vertraging. Op mijn vraag waarom dat was, antwoordde hij: er zat een vader met kind...
Lees meer
De SlijtersUnie heeft de burgemeester van ‘s-Hertogenbosch verzocht om handhavend op te treden tegen Sligro, omdat Sligro volgens haar in strijd met de Drank- en Horecawet handelt door zonder...
Lees meer
Zeer recent [17 juni jl.] is een Hema werknemer overleden ten gevolge van een heftruckongeval. De werknemer stond op een hoogwerker te werken toen hij werd aangereden door een heftruck....
Lees meer
In mijn eerste blog over dit onderwerp gaf ik al aan dat vanaf 25 mei 2018 de algemene verordening gegevensbescherming, oftewel de privacy verordening, van kracht wordt. Deze verordening...
Lees meer
De Europese Unie hecht veel belang aan de bescherming van persoonsgegevens van haar burgers. De huidige wet en regelgeving voldoet in de ogen van de Europese Unie niet meer...
Lees meer
De gespecialiseerde advocaten/mediators Familierecht van Bogaerts & Groenen kunnen cliënten van dienst zijn voor een vaste prijs. Door het beantwoorden van slechts enkele vragen weet je welk pakket geschikt...
Lees meer
Onregelmatigheden in een aanbestedingsprocedure leiden tot intrekking van de aanbesteding. De onderaannemer van een inschrijver acht de Staat [de aanbesteder is het Rijksvastgoedbedrijf] aansprakelijk voor beweerdelijk geleden schade. Volgens...
Lees meer