Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 107
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 107
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1310
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 1060, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 7127
                    [post_author] => 10
                    [post_date] => 2015-05-12 00:00:00
                    [post_date_gmt] => 2015-05-12 00:00:00
                    [post_content] => 

Op 17 maart 2015 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting. In de gewijzigde Woningwet wordt het taakgebied van corporaties beperkt tot het bouwen en beheren van woningen voor lage inkomens. Verder wordt het toezicht versterkt en krijgen huurders meer zeggenschap. Het nieuwe corporatiebestel wordt op 1 juli 2015 van kracht.

Vanwege het toezicht van de minister en een grotere rol van de gemeenten is er in de aanloop naar deze wet de vrees ontstaan dat woningcorporaties na inwerkingtreding van de wet als aanbestedende dienst zouden kunnen worden aangemerkt en waarmee corporaties aanbestedingsplichtig zouden worden. Onder een aanbestedende dienst worden onder meer zogenaamde publiekrechtelijke instellingen verstaan wat instellingen zijn waarvan – kort gezegd – of de activiteiten door een overheidsorgaan grotendeels worden gefinancierd of waarvan het beheer is onderworpen aan het toezicht door de overheid. Aan dit laatste wordt op grond van jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie pas voldaan indien de overheid de besluiten van de betrokken instelling kan beïnvloeden.

In een poging ervoor te zorgen dat woningcorporaties niet onder de [Europese] aanbestedingsplicht vallen is in de wet opgenomen dat een aanwijzing van de minister geen betrekking heeft op het plaatsen van opdrachten door de corporatie. De reden dat juist deze clausule is opgenomen is omdat op grond van [Europese] jurisprudentie het toezicht moet leiden tot invloed op het plaatsen van overheidsopdrachten.

Er woedt al geruime tijd een discussie over de vraag of een woningcorporatie moet worden beschouwd als een aanbestedende dienst. Hierover bestond [en bestaat] veel onduidelijkheid. De regering heeft eerder het standpunt ingenomen dat een woningcorporatie niet is te kwalificeren als een aanbestedende dienst. Dit is echter nog niet getoetst door een rechter.

De vraag is of met de genoemde clausule de discussie als beslecht kan worden beschouwd. Ik meen van niet. De bewuste clausule maakt alleen maar duidelijk dat een door de minister in het kader van het toezicht gegeven aanwijzing aan een woningcorporatie geen betrekking kan hebben op de plaatsen van opdrachten door de woningcorporatie. Dit laat dus onverlet dat wanneer een woningcorporatie een opdracht wenst te plaatsen, niet zonder meer kan worden geconcludeerd dat een woningcorporatie geen aanbestedende dienst is.

Gelet op het feit dat de ene woningcorporatie de andere niet is, zal toch op grond van de specifieke omstandigheden van het geval en in deze met name dus de mate van toezicht op de woningcorporatie in kwestie [naast bijvoorbeeld de vraag of er in overwegende mate sprake is van publieke dan wel private financiering] bepalend zijn of de corporatie in kwestie bij het plaatsen van een opdracht als aanbestedingsplichtig moet worden beschouwd.

In die zin biedt de Herzieningswet dus niet zoveel nieuws en blijft de onzekerheid over de vraag of woningcorporaties in algemene zin nu wel of niet aanbestedingsplichtig zijn, nog wel enige tijd aanhouden.

[post_title] => Woningcorporaties en de aanbestedingsplicht; onzekerheid blijft troef [post_excerpt] =>

Op 17 maart 2015 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting. In de gewijzigde Woningwet wordt het taakgebied van corporaties beperkt tot het bouwen en beheren van woningen voor lage inkomens. Verder wordt het toezicht versterkt en krijgen huurders meer zeggenschap. Het nieuwe corporatiebestel wordt op 1 juli 2015 van kracht.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => woningcorporaties-en-de-aanbestedingsplicht-onzekerheid-blijft-troef [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 06:41:14 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 06:41:14 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/12/woningcorporaties-en-de-aanbestedingsplicht-onzekerheid-blijft-troef/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 7118 [post_author] => 6 [post_date] => 2015-05-11 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-05-11 00:00:00 [post_content] =>

Louboutin is een Franse ontwerper die met name exclusieve damesschoenen met hoge hakken ontwerpt en produceert. De volledige onderzijde van de schoenen is helder rood. In 2010 is een Beneluxmerk ingeschreven met deze afbeelding:

Van Haren is in het najaar 2012 begonnen met de verkoop van zwarte damesschoenen met een rode zool onder de naam “ Fifth Avenue by Halle Berry” :

 

Louboutin stelt dat Van Haren inbreuk maakt op het merkrecht van Louboutin. Primair omdat de door Van Haren gebruikte zool identiek is aan het Beneluxmerk van Louboutin, subsidiair omdat er sprake zou zijn van overeenstemming tussen het Louboutin merk en het teken [de door Van Haren gebruikte zool] waardoor verwarringsgevaar ontstaat en meer subsidiair omdat Van Haren ongerechtvaardigd voordeel trekt uit de bekendheid en de reputatie van het Beneluxmerk. Bij verstek worden de vorderingen van Louboutin in overwegende mate toegewezen. Tegen dat verstekvonnis komt Van Haren in verzet. Van Haren vordert in reconventie een verklaring voor recht dat de merkregistratie nietig is omdat 1) het niet voldoet aan de strenge criteria die worden gesteld aan een kleurmerk en aan een vormmerk en aldus geen onderscheidend vermogen heeft, omdat 2) het Beneluxmerk voorts geen onderscheidend vermogen heeft omdat het gebruik van een rode kleur voor schoenzolen in het algemeen bekend is in de modewereld en omdat 3) het door Louboutin als merk ingeschreven teken wezenlijke waarde aan de waar geeft als bedoeld in artikel 2.1 lid 2 BVIE.

 

Uitspraak vergelijkbare zaak rechtbank Brussel

Van Haren wijst erop dat de rechtbank in Brussel op 20 maart 2014 vonnis heeft gewezen in een zaak tussen Louboutin en Van Dalen Footwear B.V. De rechtbank Brussel oordeelt dat het Beneluxmerk van Louboutin nietig is omdat het een vormmerk betreft dat een wezenlijke waarde van de waar geeft en omdat het merk onderscheidend vermogen mist. Om die reden zou de rechtbank Den Haag uit moeten gaan van de situatie dat het Beneluxmerk nietig is. De rechtbank Den Haag geeft aan ambtshalve bekend te zijn met de hoger beroep uitspraak van 18 november 2014 van het hof van beroep Brussel waarbij het vonnis teniet is gedaan ten aanzien van de beslissing dat het Beneluxmerk nietig was.

Tweedimensionaal beeldmerk
De rechtbank overweegt dat de combinatie van de afbeelding met de omschrijving duidelijk maakt “dat het Beneluxmerk bestaat uit een teken (de specifieke kleur rood), daardoor gekarakteriseerd dat het de eigenschap van de zool aan de onderzijde van een schoen betreft.” Voor degene die het register raadpleegt is voldoende duidelijk dat het teken onlosmakelijk is verbonden met de zool van een schoen.

Vorm- of kleurmerk?
Het Beneluxmerk heeft zowel kenmerken van een vormmerk als van een kleurmerk. De rechtbank toetst vervolgens of het merk voldoet aan de drie voorwaarden om een merk te kunnen zijn ( HvJ EG 6 mei 2003, C-104/01 en HvJ EU, 10 juli 2014 C-421/13). In de eerste plaats moet het als zodanig een teken vormen. In de tweede plaats moet dit teken vatbaar zijn voor grafische voorstelling. In de derde plaats moet het teken geschikt zijn om de waren of diensten van een onderneming te onderscheiden van die van andere ondernemingen.

Onder andere met behulp van een marktonderzoek kan Louboutin onderbouwen dat het merk [de rode zool] door inburgering onderscheidend vermogen heeft gekregen. Ter ondersteuning van de inburgering wordt ook een publicatie uit 2011 van de website van Van Haren zelf in het geding gebracht (“Ook benieuwd hoe de beroemde rode zool van Louboutin gemaakt wordt (…)?”).

Geeft rode zool een wezenlijke waarde aan de zool?
Van Haren stelt dat de merkregistratie nietig is omdat de rode zool een wezenlijke waarde aan de waar geeft. Het BVIE bepaalt dat niet als merken worden beschouwd “tekens die uitsluitend bestaan uit een vorm die door de aard van de waar wordt bepaald, die een wezenlijke waarde aan de waar geeft of die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen.”

De rechtbank overweegt dat de rode zool inderdaad een wezenlijke waarde aan de zool geeft. Zij baseert dit o.a. op het marktonderzoek en een uitspraak van Louboutin zelf: “Mr. Louboutin “acknowledged significant, non trademark functions for choosing red or his outsoles.” (...) Specifically, he initially chose to use the color red to give his shoes “energy” and because it is ‘sexy” and ‘attracts men to the women who wear my shoes ( ) He also testified that he started using red on outsoles, not as a source identifier, but rather to give life to a creative concept.”

Maar daarmee is nog niet gezegd dat de uitzonderingsituatie ook hier van toepassing is. Zo stelt Louboutin dat de uitzondering hier niet van toepassing is omdat het merk niet uitsluitend bestaat uit een vorm maar ook uit een kleur.

Prejudiciële vraag
De rechtbank overweegt dat het onduidelijk is of het begrip vorm in de zin van artikel 3 lid 1e onder iii van de Merkenrichtlijn beperkt is tot de driedimensionale eigenschappen van (delen van) de waar zoals de/het (in drie dimensies uit te drukken) contouren, afmetingen en volume daarvan, of ook ziet op andere (niet-driedimensionale) eigenschappen van de waar zoals kleur. In dat laatste geval zou dat betekenen dat een merkhouder concurrenten zonder tijdslimiet zou kunnen beperken hun producten te voorzien van door het publiek gezochte en gewaardeerde eigenschappen, zoals een rode zool van een hooggehakte damesschoen.

De rechtbank gaat het Hof van Justitie EU vragen hoe het artikel in de Merkenrichtlijn uitgelegd moet worden. De rechtbank formuleert de vraag als volgt:

“Is het begrip vorm in de zin van artikel 3 lid 1e onder iii van de Merkenrichtlijn (in de Duits, Engels en Franse versie van de Merkenrichtlijn respectievelijk Form, shape en forme) beperkt tot de driedimensionale eigenschappen van de waar zoals de/het (in drie dimensies uit te drukken) contouren, afmetingen en volume daarvan, dan wel ziet deze bepaling mede op andere (niet-driedimensionale) eigenschappen van de waar zoals kleur?”

De rechtbank overweegt dat indien, na het antwoord op de prejudiciële vraag, de rechtbank oordeelt dat de uitsluitingsgrond hier niet van toepassing is, het Beneluxmerk geldig is. In die situatie is er naar het oordeel van de rechtbank ook sprake van inbreuk op het Beneluxmerk door Van Haren.
Rechtbank ’s-Gravenhage, 1 april 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:3731

Wat betekent dit voor de praktijk:

  • Door de combinatie van een afbeelding met een beschrijving kan bereikt worden dat een merkregistratie bescherming biedt die verder gaat dan de contouren van het afgebeelde object.
  • De rechtbank verwerpt de stelling dat de rode zool slechts als decoratief element functioneert en overweegt dat het publiek de rode zolen van de pumps van Van Haren zal opvatten als onderscheidingsteken voor de waar. Dit biedt dus mogelijkheden voor ontwerpers van fashion om elementen te ontwerpen, deze goed te beschermen, hier in media goed bekendheid aan te geven en daarmee een onderscheidingsteken voor de waar te creëren.
  • De mogelijkheid bestaat nog steeds dat de rechtbank, na de beantwoording door het HvJ, oordeelt dat het merk nietig is omdat de uitzonderingssituatie van toepassing is.
[post_title] => Maakt Van Haren inbreuk op het merk Louboutin met schoenen met rode zool? [post_excerpt] =>

Louboutin is een Franse ontwerper die met name exclusieve damesschoenen met hoge hakken ontwerpt en produceert. De volledige onderzijde van de schoenen is helder rood. In 2010 is een Beneluxmerk ingeschreven met deze afbeelding:

Van Haren is in het najaar 2012 begonnen met de verkoop van zwarte damesschoenen met een rode zool onder de naam “ Fifth Avenue by Halle Berry” :

 

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => maakt-van-haren-inbreuk-op-het-merk-louboutin-met-schoenen-met-rode-zool [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 06:41:39 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 06:41:39 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/11/maakt-van-haren-inbreuk-op-het-merk-louboutin-met-schoenen-met-rode-zool/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 7120 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-05-07 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-05-07 00:00:00 [post_content] => Op 30 april 2015 heeft het Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Gemeenschappen [kortweg: ‘Gerecht’] een verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring afgewezen van een besluit van het Europees Agentschap voor chemische stoffen van 18 december 2012 betreffende enerzijds de opname van zeer zorgwekkende stoffen op de lijst van kandidaatstoffen op grond van artikel 59 van de betreffende Europese Verordening inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen [REACH] en anderzijds tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen.
Het Gerecht wijst de verzoeken van onder meer Hitachi Chemical Europe af en geeft daarbij aan dat de autoriteiten van de Europese Unie beschikken over een ruime beoordelingsbevoegdheid, waarvan de uitoefening door de rechter beperkt worden getoetst. Dat geldt niet alleen voor de aard en de draagwijdte van de vast te stellen bepalingen maar ook tot op zekere hoogte voor de vaststelling van de basisgegevens. Een dergelijke rechterlijke toetsing vereist dat de autoriteiten van de Europese Unie die de betrokken handeling hebben vastgesteld voor de Unierechter kunnen aantonen dat zij bij de vaststelling van de handeling hun beoordelingsbevoegdheid daadwerkelijk hebben uitgeoefend, wat veronderstelt dat rekening is gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van de situatie welke die handeling heeft willen regelen. Dit uitgangspunt geldt ook wanneer een keuze mogelijk is tussen meerdere geschikte maatregelen. Er moet dan de maatregel worden gekozen die de minste belasting met zich meebrengt en de veroorzaakte nadelen niet onevenredig aan de nagestreefde doelen mogen zijn. Het genoemd Europees Agentschap heeft een ruime beoordelingsbevoegdheid op het gebied van politieke, economische en sociale keuzen. Een op dit gebied vastgestelde maatregel is slechts onrechtmatig wanneer hij kennelijk ongeschikt is ter bereiking van het door de wetgever nagestreefde doel. Kort en goed heeft het Gerechtshof aldus geoordeeld en overwogen dat het Europees Agentschap voor chemische stoffen in voldoende mate de besluitvorming heeft onderbouwd. In Nederland heeft het RIVM een lijst van zeer zorgwekkende stoffen samengesteld. Deze lijst wordt tweemaal per jaar bijgewerkt. De Nederlandse overheid richt zich nu alleen nog op het identificeren van zeer zorgwekkende stoffen. Het beleid legt nu nog geen verplichtingen vast voor deze stoffen. Waarschijnlijk volgen uit het beleid van zeer zorgwekkende stoffen emissiebeperkingen, maar deze zijn nog niet vastgelegd. Daarop vooruitlopend kunnen vergunningverleners voor zeer zorgwekkende stoffen alvast emissiebeperkende maatregelen opnemen in de vergunning. De vergunningen waar het hier over gaat zijn lozingsvergunningen voor water of zogenaamde Wabo vergunningen. Voor de luchtemissies wordt de NeR [Nederlandse emissierichtlijn lucht] toegepast. Een deel van de zeer zorgwekkende stoffen staat nu al in deze NeR. Het normstellende deel van de NeR wordt overigens opgenomen in het activiteitenbesluit.
[post_title] => Zeer Zorgwekkende Stoffen & Europees Agentschap voor chemische stoffen [post_excerpt] =>

Op 30 april 2015 heeft het Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Gemeenschappen [kortweg: ‘Gerecht’] een verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring afgewezen van een besluit van het Europees Agentschap voor chemische stoffen van 18 december 2012 betreffende enerzijds de opname van zeer zorgwekkende stoffen op de lijst van kandidaatstoffen op grond van artikel 59 van de betreffende Europese Verordening inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen [REACH] en anderzijds tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen. 

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => zeer-zorgwekkende-stoffen-europees-agentschap-voor-chemische-stoffen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 15:01:40 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 14:01:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/07/zeer-zorgwekkende-stoffen-europees-agentschap-voor-chemische-stoffen/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 7129 [post_author] => 10 [post_date] => 2015-05-05 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-05-05 00:00:00 [post_content] => In 2011 krijgt een molenaar een warenwetboete door de NVWA wegens het niet naleven van de hygiënecode. Het boeterapport van de NVWA maakt melding van allerhande onhygiënische omstandigheden in de molen. Na een ongegrond verklaard bezwaar van de molenaar komt de zaak ruim drie jaar later bij de Rechtbank Rotterdam die op 25 november 2014 uitspraak doet. Zie uitspraak. Uit de uitspraak van de rechtbank blijkt maar eens temeer de noodzaak het naleven van de hygiënecode ook vast te leggen. Een exploitant van een levensmiddelenbedrijf [en aan welke definitie de molen in dit geval voldoet aldus de rechtbank] wordt bij controle door de NVWA vooraf in de gelegenheid gesteld te kennen te geven of door dat bedrijf gebruik wordt gemaakt van een voor zijn sector vastgestelde en goedgekeurde hygiënecode. De exploitant van een levensmiddelenbedrijf, die gebruik maakt van de hygiënecode moet dan handelen volgens de voorschriften van die hygiënecode. De molenaar heeft in beroep betoogd dat hij een in het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen bedoelde hygiënecode naleeft en dit aan de verbalisant van de NVWA heeft gemeld. Dit is door NVWA niet weersproken en op grond hiervan had de NVWA moeten onderzoeken of de molenaar de hygiënecode naleefde. Doordat de NVWA dit niet heeft gedaan kan het besluit [op bezwaar] van de NVWA niet in stand blijven aldus de rechtbank. Dit betekent echter niet dat de boete zelf niet in stand blijft. De molenaar beroept zich op de toepassing van de hygiënecode maar de rechtbank constateert dat schriftelijke stukken waaruit blijkt van naleving van de hygiënecode in 2011 [toen de inspectie plaats vond] ontbreken en dit komt aldus de rechtbank voor rekening en risico van de molenaar. Hoewel de rechtbank ook overweegt dat uit de waarnemingen van de verbalisant van de NVWA genoegzaam blijkt dat de hygiënecode onvoldoende werd nageleefd, kan desalniettemin worden aangenomen dat als de molenaar wel een goede registratie van het door hem naleven van de hygiënecode had bijgehouden en had kunnen overleggen, dit de NVWA zou hebben genoopt tot het in het inspectierapport vastleggen van meer dan alleen de waarnemingen van de verbalisant. De NVWA zou dan ook gemotiveerd hebben moeten uiteenzetten waarom onverlet een registratie van werkzaamheden ten behoeve van de naleving van de hygiënecode, er toch niet sprake zou zijn van een volledige toepassing van de hygiënecode. Juridische moraal van dit verhaal is dat bij een beroep door een levensmiddelenbedrijf op naleving van de gebruikte hygiënecode, het van belang is de registratie daarvan voorhanden te hebben en te houden wanneer bezwaar wordt aangetekend of beroep wordt ingesteld tegen een Warenwetboete wegens onhygiënische omstandigheden in het bedrijf. [post_title] => Beroep op naleving hygiënecode; schriftelijke vastlegging een eerste vereiste [post_excerpt] =>

In 2011 krijgt een molenaar een warenwetboete door de NVWA wegens het niet naleven van de hygiënecode. Het boeterapport van de NVWA maakt melding van allerhande onhygiënische omstandigheden in de molen. Na een ongegrond verklaard bezwaar van de molenaar komt de zaak ruim drie jaar later bij de Rechtbank Rotterdam die op 25 november 2014 uitspraak doet. Zie uitspraak.
Uit de uitspraak van de rechtbank blijkt maar eens temeer de noodzaak het naleven van de hygiënecode ook vast te leggen.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => beroep-op-naleving-hygienecode-schriftelijke-vastlegging-een-eerste-vereiste [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 15:02:27 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 14:02:27 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/05/beroep-op-naleving-hygienecode-schriftelijke-vastlegging-een-eerste-vereiste/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 7117 [post_author] => 6 [post_date] => 2015-05-04 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-05-04 00:00:00 [post_content] =>

Dit is een procedure tussen twee partijen die actief zijn op de markt van spruit- en kiemgroenten: Taste of Nature en Cresco [onderdeel van Koppert Cress].

Taste of Nature had Cresco aangeklaagd wegens inbreuk op haar octrooi op paarse radijskiemen. Dit zijn kiemen met een hoog gehalte aan zogenaamde anthocyaninen; stoffen waaraan gezondheidsbevorderende kwaliteiten worden toegekend. Taste of Nature vorderde dat Cresco direct stopte met de verkoop van deze paarse kiemgroente.

Een octrooi kan worden verleend voor een uitvinding. Die uitvinding moet dan voldoen aan een aantal inhoudelijke eisen. Er zijn drie belangrijke eisen: de uitvinding moet nieuw zijn, de uitvinding moet inventief zijn (dus niet voor de hand liggen voor de vakman), en de uitvinding moet industrieel toepasbaar zijn. Bij het bepalen van de nieuwheid en de inventiviteit van een uitvinding wordt alleen gekeken naar informatie die beschikbaar was voor de dag van indiening van de aanvraag. Deze informatie noemen we de "stand der techniek" of ook wel "de prior art".

In deze zaak was de stelling van Cresco dat Koppert Cress al vóór de datum van de aanvraag van het octrooi producten volgens het octrooi aan afnemers had geleverd. Dat zou betekenen dat het octrooi niet nieuw was ten tijde van de aanvraag en om die reden zou het octrooi ongeldig moeten worden verklaard.

De rechtbank draagt het bewijs van deze stelling op aan Cresco. Immers, zij stelt dit en Koppert Cress heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen deze stelling. Om aan haar bewijsopdracht te voldoen heeft Cresco getuigen laten horen .

Uit de getuigenverklaring en documenten blijkt van de levering vóór de datum van aanvraag van het octrooi. Taste of Nature stelt dat het om andere producten gaat. De rechtbank oordeelt anders. O.a. op basis van eenzelfde productnaam en de verklaring van de afnemer dat de producten die hij vóór de aanvraagdatum heeft ontvangen dezelfde eigenschappen heeft als de producten die hij daarna ontvangen heeft.

De rechtbank concludeert dan ook dat het in het octrooi geclaimde zaad en plant openbaar zijn gebruikt voorafgaand aan de aanvraag van het octrooi en dat deze conclusies van het octrooi daarom niet nieuw zijn.

De rechtbank verklaart het octrooi dan ook nietig.

Rechtbank Den Haag, 18 maart 2015

Wat betekent dit voor de praktijk:

  • Omdat een octrooi later nietig kan worden verklaard wanneer het ten tijde van de indiening van de octrooi aanvraag niet nieuw was, moet erg voorzichtig worden omgegaan met informatie over de uitvinding. De beste manier om informatie over de uitvinding te beschermen is om de informatie aan niemand, behalve de octrooigemachtigde, te geven.
  • Wanneer informatie toch met anderen gedeeld moet worden, bijvoorbeeld met potentiële leveranciers of investeerders, dan is het verstandig te werken met een geheimhoudingsverklaring. Daarmee wordt voorkomen dat informatie als “openbaar” kan worden aangemerkt. Wij kunnen een model voor u opstellen of een model beoordelen.
  • Zorg ook dat werknemers, free-lancers, stagiaires, studenten, etc. die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de uitvinding, of die kennis kunnen nemen van een uitvinding, gebonden zijn aan een geheimhoudingsverklaring. Wij kunnen een model voor u opstellen.
  • Wanneer een concurrent een beroep doet op zijn octrooi dan is het erg effectief wanneer u een octrooi onderuit kunt halen door de nieuwheid ervan ter discussie te stellen. De bewijslast ligt wel bij u dus u zult materiaal moeten verzamelen om uw stelling te kunnen onderbouwen. Dus een goed dossier opbouwen.

[post_title] => Octrooi op paarse radijskiemen vernietigd [post_excerpt] =>

Dit is een procedure tussen twee partijen die actief zijn op de markt van spruit- en kiemgroenten: Taste of Nature en Cresco [onderdeel van Koppert Cress].

Taste of Nature had Cresco aangeklaagd wegens inbreuk op haar octrooi op paarse radijskiemen. Dit zijn kiemen met een hoog gehalte aan zogenaamde anthocyaninen; stoffen waaraan gezondheidsbevorderende kwaliteiten worden toegekend. Taste of Nature vorderde dat Cresco direct stopte met de verkoop van deze paarse kiemgroente.

Een octrooi kan worden verleend voor een uitvinding. Die uitvinding moet dan voldoen aan een aantal inhoudelijke eisen. Er zijn drie belangrijke eisen: de uitvinding moet nieuw zijn, de uitvinding moet inventief zijn (dus niet voor de hand liggen voor de vakman), en de uitvinding moet industrieel toepasbaar zijn. Bij het bepalen van de nieuwheid en de inventiviteit van een uitvinding wordt alleen gekeken naar informatie die beschikbaar was voor de dag van indiening van de aanvraag. Deze informatie noemen we de "stand der techniek" of ook wel "de prior art".

In deze zaak was de stelling van Cresco dat Koppert Cress al vóór de datum van de aanvraag van het octrooi producten volgens het octrooi aan afnemers had geleverd. Dat zou betekenen dat het octrooi niet nieuw was ten tijde van de aanvraag en om die reden zou het octrooi ongeldig moeten worden verklaard.

De rechtbank draagt het bewijs van deze stelling op aan Cresco. Immers, zij stelt dit en Koppert Cress heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen deze stelling. Om aan haar bewijsopdracht te voldoen heeft Cresco getuigen laten horen .

Uit de getuigenverklaring en documenten blijkt van de levering vóór de datum van aanvraag van het octrooi. Taste of Nature stelt dat het om andere producten gaat. De rechtbank oordeelt anders. O.a. op basis van eenzelfde productnaam en de verklaring van de afnemer dat de producten die hij vóór de aanvraagdatum heeft ontvangen dezelfde eigenschappen heeft als de producten die hij daarna ontvangen heeft.

De rechtbank concludeert dan ook dat het in het octrooi geclaimde zaad en plant openbaar zijn gebruikt voorafgaand aan de aanvraag van het octrooi en dat deze conclusies van het octrooi daarom niet nieuw zijn.

De rechtbank verklaart het octrooi dan ook nietig.

Rechtbank Den Haag, 18 maart 2015

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => octrooi-op-paarse-radijskiemen-vernietigd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 06:44:43 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 06:44:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/04/octrooi-op-paarse-radijskiemen-vernietigd/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 7128 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-05-01 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-05-01 00:00:00 [post_content] => Vooral voor bedrijven zijn milieuregels opgenomen in het zogenaamde Activiteitenbesluit. Veel bedrijven in Nederland vallen daaronder. In juridisch jargon: het moet dan gaan om een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. In het Activiteitenbesluit staan regels per soort milieubelastende activiteit en per soort milieubelasting. Bij soort milieubelastende activiteit kan bijvoorbeeld gedacht worden aan bewerking en vervoersbewegingen en bij soort milieubelasting aan zaken als geluid of stank. Een bedrijf dat onder het Activiteitenbesluit valt moet soms een melding doen als het begint of verandert. Aan de hand van het Activiteitenbesluit Internetmodule kan worden nagegaan welke voorschriften het Activiteitenbesluit stelt aan de activiteiten van het betreffende bedrijf. Op www.aimonline.nl kan de benodigde info gevonden worden. Aan de hand van de AIM kunt u controleren of bijvoorbeeld een vergunning of melding nodig is. Op 1 maart 2015 is de AIM versie vernieuwd. Voor bedrijven die dit nog niet kennen raad ik aan om de website te lezen. Maar natuurlijk kunt u ook met ons contact opnemen. [post_title] => Handig voor bedrijven, activiteitenbesluit internetmodule [AIM] [post_excerpt] =>

Vooral voor bedrijven zijn milieuregels opgenomen in het zogenaamde Activiteitenbesluit. Veel bedrijven in Nederland vallen daaronder. In juridisch jargon: het moet dan gaan om een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => handig-voor-bedrijven-activiteitenbesluit-internetmodule-aim [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-11 11:33:22 [post_modified_gmt] => 2022-02-11 10:33:22 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/01/handig-voor-bedrijven-activiteitenbesluit-internetmodule-aim/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 7144 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-05-01 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-05-01 00:00:00 [post_content] =>

Elke woensdag selecteert Robert Wannink een uitspraak van de Raad van State die hij in kort bestek bespreekt.

Woensdag 17 juni 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [‘Afdeling’] uitspraak gedaan in een zaak die RTL Nederland BV [‘RTL’] heeft aangespannen tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag [‘college’]. Zie Uitspraak.

Waar gaat het om?
Het college heeft het verzoek van RTL om een deel van de in het Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg (hierna: het DD JGZ) opgenomen gegevens te verstrekken, afgewezen. Het verzoek was gebaseerd op de Wet openbaarheid van bestuur [Wob].

Het college baseert de afwijzing op de Wob en de rechtbank heeft het college daarin gevolgd. De Afdeling heeft een andere visie.

Wat zegt de rechter?
De Afdeling gaat eerst in op de Wob. Zo geeft de Afdeling aan dat onder een document op grond van de Wob wordt verstaan: een bij het college berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat. Bovendien moet het gaan om een zogenaamde ‘bestuurlijke aangelegenheid’.

Maar in dit geval was er iets bijzonders aan de hand: de privacy en bescherming van de patiënt is in het geding. In het Burgerlijk Wetboek staat dat aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de bescheiden worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt. Indien verstrekking plaatsvindt, geschiedt deze slechts voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van een ander niet wordt geschaad.

Onder omstandigheden en met veel waarborgen kan wel zonder toestemming van de patiënt ten behoeve van statistiek of wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de volksgezondheid aan een ander desgevraagd inlichtingen over de patiënt of inzage in de bescheiden worden verstrekt.  Maar daaronder valt niet het verstrekken van medische gegevens voor onderzoek buiten het gebied van de volksgezondheid.

RTL heeft gespecificeerd verzocht om haar, per persoon, geanonimiseerd en niet tot de persoon herleidbaar, een deelverzameling van gegevens toe te zenden.

De rechtbank heeft geoordeeld dat RTL niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gegevens waarom zij heeft verzocht beleidsmatig worden gebruikt. Deze gegevens hebben volgens de rechtbank derhalve geen betrekking op een bestuurlijke aangelegenheid, zoals dat volgt uit de Wob.

De Afdeling gooit het over een andere boeg. De Afdeling overweegt dat de Wob als algemene openbaarmakingsregeling wijkt voor bijzondere regelingen, als deze zijn neergelegd in een formele wet en de bijzondere regeling uitputtend van aard is. Dat laatste is het geval als de regeling ertoe strekt te voorkomen dat door toepassing van de Wob afbreuk zou worden gedaan aan de werking van de bijzondere wet.

In dit geval gaat het om een dossier waarop de geheimhouding ziet, zoals dat in het Burgerlijk Wetboek is geregeld. In beginsel kan alleen met toestemming van de patiënt worden voldaan aan het verzoek van RTL. Deze casus is daarop geen uitzondering.

De Afdeling vindt dat de rechtbank en het college ten onrechte de Wob van toepassing achten. In dat opzicht wint RTL juridisch technisch wel maar schiet RTL er niets mee op, omdat de Afdeling op een andere grondslag dus tot hetzelfde resultaat komt: de gegevens hoeven niet openbaar gemaakt te worden. Juridisch technisch gezien is de afwijzing van het verzoek gebaseerd op het Burgerlijk Wetboek en daardoor geen besluit op grond van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar kan worden gemaakt.

Conclusie
Het is opmerkelijk dat pas in hoger beroep bij de Afdeling deze grondslag wordt toegepast. Maar het gemeentebestuur deed wat ongetwijfeld velen van ons gevoelsmatig zouden vinden: het belang van de privacy van de kwetsbare patiënt is belangrijker dan het belang van de vrije nieuwsgaring en daar een oplossing voor vinden.

Gelukkig heeft de Afdeling maar weer eens duidelijk gemaakt dat de bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek die de patiënt beschermen, voorrang hebben op de regeling in de Wob en een bezwaar- en beroepsprocedure dus achterwege kan blijven. Gemeenten en andere overheden: doe hier uw voordeel mee!

[post_title] => Uitspraak van de week; RTL wint maar schiet er niets mee op [post_excerpt] =>

Elke woensdag selecteert Robert Wannink een uitspraak van de Raad van State die hij in kort bestek bespreekt.

Woensdag 17 juni 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [‘Afdeling’] uitspraak gedaan in een zaak die RTL Nederland BV [‘RTL’] heeft aangespannen tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag [‘college’]. Zie Uitspraak.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => uitspraak-van-de-week-rtl-wint-maar-schiet-er-niets-mee-op [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 06:45:04 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 06:45:04 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/01/uitspraak-van-de-week-rtl-wint-maar-schiet-er-niets-mee-op/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 7060 [post_author] => 10 [post_date] => 2015-05-01 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-05-01 00:00:00 [post_content] =>

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 13 januari 2015 [ECLI:NL:GHARL:2015:122] in hoger beroep het oordeel van de voorzieningenrechter die in eerste aanleg oordeelde dat er geen sprake was van samenvoeging van twee opdrachten, in stand gelaten.

De zaak
De Universiteit Utrecht start een Europese openbare aanbesteding voor het leveren, plaatsen en installeren van multifunctionals en aanverwante dienstverlening. Een multifunctional combineert minimaal de functionaliteiten van printen, kopiëren en scannen. De scope van de opdracht bestaat onder meer uit de levering van multifunctionals, het dagelijks beheer, het onderhoud en de functionaliteit betaald printen.

Xafax, een bedrijf dat zich onder meer bezighoudt met het ontwikkelen en leveren van betaalsystemen die aan print- en kopieerapparaten kunnen worden gekoppeld, is het niet eens met de wijze waarop de universiteit de aanbesteding heeft ingericht. Volgens Xafax heeft de universiteit twee zelfstandige [ongelijksoortige] opdrachten onnodig samengevoegd, te weten een opdracht tot het leveren van multifunctionals enerzijds en een opdracht tot het leveren van een betaalsysteem anderzijds. Hiermee handelt de universiteit aldus Xafax, onder meer in strijd met artikel 1.5 Aanbestedingswet 2012. Xafax start een kort geding en vordert de universiteit te gebieden de aanbesteding te staken en een nieuwe aanbesteding te houden en deze zo in te richten dat de opdracht tot het leveren van een betaalsysteem een separaat perceel binnen die nieuwe aanbesteding vormt. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van Xafax af. Er is volgens de voorzieningenrechter geen sprake van twee onnodig samengevoegde opdrachten. Bovendien aldus de voorzieningenrechter, de omstandigheid dat de splitsing van de opdracht in percelen mogelijk is leidt voor een aanbestedende dienst niet tot de verplichting om te splitsen als zij dat nadrukkelijk niet wenst.

In hoger beroep draait het om de vraag of de universiteit artikel 1.5 Aanbestedingswet 2012 heeft geschonden door onnodig twee opdrachten samen te voegen. De universiteit betoogt dat men bij de offerteaanvraag wilde uitgaan van een opdracht aan één leverancier, tot het leveren van op elkaar afgestemde producten en diensten zodat zij zou worden “ontzorgd”. De universiteit wenst een geïntegreerde oplossing.

Het hof oordeelt dat het tot vrijheid van de universiteit als aanbestedende dienst behoort om de door haar gewenste functionaliteiten van de aan te besteden multifunctionals te formuleren en haar behoeftes aan verschillende functionaliteiten te willen bundelen in één aan te besteden apparaat, de multifunctional. Het hof stelt dat het bepaalde in artikel 1.5 van de Aanbestedingswet 2012 eerst aan de orde kan zijn indien twee of meer opdrachten worden samengevoegd. Het hof onderzoekt dit waarbij men voor de uitleg van het begrip “overheidsoverheidsopdracht” de definitie van “werk” in Richtlijn 2004/18 volgt. “Werk” in de zin van de Richtlijn is bestemd om als zodanig een economische of  technische functie te vervullen. Hiervan is naar mening van het hof sprake omdat de universiteit onweersproken heeft gesteld dat verschillende functies van de gevraagde multifunctionals voor haar medewerkers, studenten en gasten onderling verweven zijn en als zodanig een economische en technische functie vervullen, namelijk het tegen betaling kunnen printen, kopiëren en scannen op elke multifunctional van de universiteit. Dat hierdoor een situatie ontstaat dat Xafax niet kan inschrijven, maakt e.e.a. volgens het hof, niet anders. De grieven van Xafax falen en het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter.

Commentaar
In artikel 1.5 lid 1 van de Aanbestedingswet 2012 is een clusterverbod en een splitsingsgebod opgenomen. Een aanbestedende dienst voegt opdrachten niet onnodig samen. Alvorens samenvoeging plaatsvindt, wordt in dit geval acht geslagen op de volgende aspecten:

  • de samenstelling van de relevante markt en de invloed van de samenvoeging op de toegang tot de opdracht voor voldoende bedrijven in het MKB;
  • de organisatorische gevolgen en risico’s van de samenvoeging van de opdrachten voor de aanbestedende dienst [..] en de ondernemer;
  • de mate van samenhang van de opdrachten.

Verder wordt op grond van artikel 1.5 lid 2 Aanbestedingswet 2012 voorgeschreven dat indien samenvoeging van opdrachten plaatsvindt, dit door de aanbestedende dienst wordt gemotiveerd in de aanbestedingsstukken. Ook indien de aanbestedende dienst er vervolgens voor kiest de opdracht niet in percelen op te splitsen moet dit worden gemotiveerd [lid 3 van voornoemd artikel].

Opvallend aan het arrest van het hof is dat niet wordt toegekomen aan de beoordeling van de zaak op de voet van artikel 1.5 Aanbestedingswet 2012 maar dat de toets zich beperkt tot de vraag of er gelet op de definitie van “werk” in de Richtlijn 2004/18, sprake is van één opdracht. Immers, wanneer er sprake is van één opdracht en dus niet van twee zelfstandige [ongelijksoortige] opdrachten, kan er ook niet van een samenvoeging van opdrachten sprake zijn. De kanttekening bij deze redenering is dat het hiermee wel erg eenvoudig lijkt te worden om aan het clusterverbod en het splitsingsgebod van artikel 1.5 Aanbestedingswet 2012 te ontkomen. En dit laatste te meer nu het hof de kwestie wel heel erg benaderd vanuit de wens van de universiteit te komen tot een geïntegreerde oplossing van één enkele leverancier.

In het licht van artikel 1.5 lid 1 Aanbestedingswet 2012 had het hof er wellicht goed aan gedaan ook te onderzoeken of de samenvoeging van verschillende functionaliteiten in één opdracht wel nodig was en of uitgaande van een samenvoeging, niet de splitsing van de opdracht in percelen passend zou zijn geweest. Bovendien, als de zaak wel aan artikel 1.5 Aanbestedingswet 2012 was getoetst, had vervolgens het in deze zaak kennelijk ontbreken van de wettelijk verplichtte motivering in de aanbestedingsstukken wanneer opdrachten worden geclusterd, een grond kunnen zijn om aan de schending van artikel 1.5 Aanbestedingswet 2012 een sanctie te verbinden van staking van de aanbesteding.

Wat deze discussie in twee rechtsinstanties leert is dat zeker in gevallen waarin een aanbestedende dienst een geïntegreerde oplossing wenst van functionaliteiten die strikt genomen ook afzonderlijk aanbesteed kunnen worden, de aanbestedende dienst er goed aan doet te motiveren waarom zij samenvoeging van opdrachten nodig vindt en splitsing in percelen niet passend acht. Voor potentiële inschrijvers is het zaak [hoewel het Xafax in de besproken casus niet mocht baten], alert te zijn op een door de aanbestedende dienst in de markt zetten van een enkele overheidsopdracht waar het eigenlijk om samenvoeging van opdrachten gaat en daarover tijdig – nog voor de voorlopige gunning – bij de aanbestedende dienst aan de bel te trekken. Zodat mogelijk alsnog binnen de aanbesteding meerdere percelen gegund kunnen worden dan wel dat aanbestedende dienst nadrukkelijk ertoe wordt bewogen [alsnog] te motiveren waarom het opdelen in percelen niet passend wordt geacht.

, advocaat te Boxtel, Eindhoven en Tilburg

[post_title] => De samenvoeging van overheidsopdrachten en het begrip een overheidsopdracht [post_excerpt] =>

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 13 januari 2015 [ECLI:NL:GHARL:2015:122] in hoger beroep het oordeel van de voorzieningenrechter die in eerste aanleg oordeelde dat er geen sprake was van samenvoeging van twee opdrachten, in stand gelaten.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-samenvoeging-van-overheidsopdrachten-en-het-begrip-een-overheidsopdracht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 06:48:22 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 06:48:22 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/01/de-samenvoeging-van-overheidsopdrachten-en-het-begrip-een-overheidsopdracht/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 7116 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-05-01 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-05-01 00:00:00 [post_content] => Het Nationaal Energieakkoord bevat de afspraak dat energiebesparing bij bedrijven een hogere prioriteit krijgt. Voor bedrijven bestaat al de wettelijke verplichting om energiebesparende maatregelen te treffen. Uit het akkoord volgt dat bedrijven deze wettelijke verplichting niet voldoende naleven en dat het toezicht al eveneens beperkt is. Om dat aan te kunnen pakken staat het akkoord een integrale benadering toe. Daarvoor is een ondersteuningsbudget van € 3 miljoen beschikbaar gesteld voor gemeenten en omgevingsdiensten. Uit de eerste projectplannen van deze omgevingsdiensten blijkt recent dat de omgevingsdiensten gebruik maken van het instrumentarium van het energieakkoord zoals erkende maatregellijsten en de EnergiePrestatieKeur [EPK]. Daarnaast zetten omgevingsdiensten in op het stimulerend instrumentarium zoals vrijwillige afspraken, koploperprojecten, adviesallianties en energieplatforms binnen bedrijfscollectieven. Dit alles moet ervoor zorgen dat energiebesparing ook bij bedrijven structureel onderdeel van de bedrijfsvoering gaat worden. De uitvoeringsperiode loopt tot 2020, in 2017 vindt een eerste evaluatie van de uitvoering plaats. Met het kabinet hoop ik dat dit voldoende is om de doelstellingen te kunnen bereiken. Maar eerlijk gezegd verwacht ik dat na de eerste evaluatie geconstateerd moet worden dat een top-down benadering nodig is en dat aan de hand van regelgeving de vrijblijvendheid wordt losgelaten, of ben ik dan teveel jurist? De toekomst zal het ons leren. [post_title] => Toepassing Nationaal Energieakkoord [post_excerpt] =>

Het Nationaal Energieakkoord bevat de afspraak dat energiebesparing bij bedrijven een hogere prioriteit krijgt. Voor bedrijven bestaat al de wettelijke verplichting om energiebesparende maatregelen te treffen.

Uit het akkoord volgt dat bedrijven deze wettelijke verplichting niet voldoende naleven en dat het toezicht al eveneens beperkt is. Om dat aan te kunnen pakken staat het akkoord een integrale benadering toe. Daarvoor is een ondersteuningsbudget van € 3 miljoen beschikbaar gesteld voor gemeenten en omgevingsdiensten.

Uit de eerste projectplannen van deze omgevingsdiensten blijkt recent dat de omgevingsdiensten gebruik maken van het instrumentarium van het energieakkoord zoals erkende maatregellijsten en de EnergiePrestatieKeur [EPK]. Daarnaast zetten omgevingsdiensten in op het stimulerend instrumentarium zoals vrijwillige afspraken, koploperprojecten, adviesallianties en energieplatforms binnen bedrijfscollectieven. Dit alles moet ervoor zorgen dat energiebesparing ook bij bedrijven structureel onderdeel van de bedrijfsvoering gaat worden.

De uitvoeringsperiode loopt tot 2020, in 2017 vindt een eerste evaluatie van de uitvoering plaats. Met het kabinet hoop ik dat dit voldoende is om de doelstellingen te kunnen bereiken. Maar eerlijk gezegd verwacht ik dat na de eerste evaluatie geconstateerd moet worden dat een top-down benadering nodig is en dat aan de hand van regelgeving de vrijblijvendheid wordt losgelaten, of ben ik dan teveel jurist? De toekomst zal het ons leren.

 

Robert Wannink [wannink@bg.legal]

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => toepassing-nationaal-energieakkoord [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-11 11:33:13 [post_modified_gmt] => 2022-02-11 10:33:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/01/toepassing-nationaal-energieakkoord/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 7130 [post_author] => 10 [post_date] => 2015-04-29 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-04-29 00:00:00 [post_content] =>

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van 29 april 2015 [zie Uitspraak, Raad van State] het besluit van de gemeenteraad van Veghel van 13 februari 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Foodpark” en het exploitatieplan “Bedrijventerrein Foodpark”, vernietigd. Belangrijk argument van de Afdeling om tot vernietiging over te gaan is het feit dat voor de toepassing van de milieueffectrapportage de totale ontwikkeling van het bedrijventerrein, die in twee fases wordt uitgevoerd, dient te worden bezien als één samenhangende activiteit en de gemeente door enkel een vormvrije milieueffectrapportage beoordeling te hebben gemaakt, ten onrechte alleen rekening  heeft gehouden met de in het bestemmingsplan voorziene ontwikkeling van fase 1 van het bedrijventerrein. Aangezien aldus de Afdeling, ook met de voorziene verdere ontwikkeling van fase 2 rekening had moeten worden gehouden en de totale ontwikkeling van het bedrijventerrein een oppervlakte behelst die de drempelwaarde opgenomen in het Besluit milieueffectrapportage overschrijdt, had de gemeenteraad voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan de milieueffectrapportage beoordelingsprocedure moeten volgen. Doordat de gemeente dit ten onrechte niet heeft gedaan, slaagt het beroep.

Het gevolg van de uitspraak is dat voorafgaand aan een hernieuwde vaststelling van de plannen de gemeenteraad alsnog de formele milieueffectrapportage beoordelingsprocedure moet volgen. Positief aspect aan de uitspraak is voor de gemeente wel dat onder verwijzing naar onderliggende rapportages, de Afdeling van oordeel is dat de gemeente zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het voorziene bedrijventerrein vanwege voldoende ruimtevraag van bedrijven, noodzakelijk is.

Zie ook branche AgriFood

[post_title] => Realisatie "Foodpark Veghel" loopt vertraging op [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => realisatie-foodpark-veghel%c2%9d-loopt-vertraging-op [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 06:49:15 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 06:49:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/04/29/realisatie-foodpark-veghel%c2%9d-loopt-vertraging-op/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 7127 [post_author] => 10 [post_date] => 2015-05-12 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-05-12 00:00:00 [post_content] =>

Op 17 maart 2015 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting. In de gewijzigde Woningwet wordt het taakgebied van corporaties beperkt tot het bouwen en beheren van woningen voor lage inkomens. Verder wordt het toezicht versterkt en krijgen huurders meer zeggenschap. Het nieuwe corporatiebestel wordt op 1 juli 2015 van kracht.

Vanwege het toezicht van de minister en een grotere rol van de gemeenten is er in de aanloop naar deze wet de vrees ontstaan dat woningcorporaties na inwerkingtreding van de wet als aanbestedende dienst zouden kunnen worden aangemerkt en waarmee corporaties aanbestedingsplichtig zouden worden. Onder een aanbestedende dienst worden onder meer zogenaamde publiekrechtelijke instellingen verstaan wat instellingen zijn waarvan – kort gezegd – of de activiteiten door een overheidsorgaan grotendeels worden gefinancierd of waarvan het beheer is onderworpen aan het toezicht door de overheid. Aan dit laatste wordt op grond van jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie pas voldaan indien de overheid de besluiten van de betrokken instelling kan beïnvloeden.

In een poging ervoor te zorgen dat woningcorporaties niet onder de [Europese] aanbestedingsplicht vallen is in de wet opgenomen dat een aanwijzing van de minister geen betrekking heeft op het plaatsen van opdrachten door de corporatie. De reden dat juist deze clausule is opgenomen is omdat op grond van [Europese] jurisprudentie het toezicht moet leiden tot invloed op het plaatsen van overheidsopdrachten.

Er woedt al geruime tijd een discussie over de vraag of een woningcorporatie moet worden beschouwd als een aanbestedende dienst. Hierover bestond [en bestaat] veel onduidelijkheid. De regering heeft eerder het standpunt ingenomen dat een woningcorporatie niet is te kwalificeren als een aanbestedende dienst. Dit is echter nog niet getoetst door een rechter.

De vraag is of met de genoemde clausule de discussie als beslecht kan worden beschouwd. Ik meen van niet. De bewuste clausule maakt alleen maar duidelijk dat een door de minister in het kader van het toezicht gegeven aanwijzing aan een woningcorporatie geen betrekking kan hebben op de plaatsen van opdrachten door de woningcorporatie. Dit laat dus onverlet dat wanneer een woningcorporatie een opdracht wenst te plaatsen, niet zonder meer kan worden geconcludeerd dat een woningcorporatie geen aanbestedende dienst is.

Gelet op het feit dat de ene woningcorporatie de andere niet is, zal toch op grond van de specifieke omstandigheden van het geval en in deze met name dus de mate van toezicht op de woningcorporatie in kwestie [naast bijvoorbeeld de vraag of er in overwegende mate sprake is van publieke dan wel private financiering] bepalend zijn of de corporatie in kwestie bij het plaatsen van een opdracht als aanbestedingsplichtig moet worden beschouwd.

In die zin biedt de Herzieningswet dus niet zoveel nieuws en blijft de onzekerheid over de vraag of woningcorporaties in algemene zin nu wel of niet aanbestedingsplichtig zijn, nog wel enige tijd aanhouden.

[post_title] => Woningcorporaties en de aanbestedingsplicht; onzekerheid blijft troef [post_excerpt] =>

Op 17 maart 2015 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting. In de gewijzigde Woningwet wordt het taakgebied van corporaties beperkt tot het bouwen en beheren van woningen voor lage inkomens. Verder wordt het toezicht versterkt en krijgen huurders meer zeggenschap. Het nieuwe corporatiebestel wordt op 1 juli 2015 van kracht.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => woningcorporaties-en-de-aanbestedingsplicht-onzekerheid-blijft-troef [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 06:41:14 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 06:41:14 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/12/woningcorporaties-en-de-aanbestedingsplicht-onzekerheid-blijft-troef/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1310 [max_num_pages] => 131 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 1bc21459707843aa7b7e860a44c0f80e [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Op 17 maart 2015 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting. In de gewijzigde Woningwet wordt het taakgebied van corporaties beperkt tot het bouwen en beheren van woningen voor lage inkomens. Verder wordt het toezicht versterkt en krijgen huurders meer zeggenschap. Het nieuwe corporatiebestel wordt op 1 juli 2015 van kracht.
Lees meer
Louboutin is een Franse ontwerper die met name exclusieve damesschoenen met hoge hakken ontwerpt en produceert. De volledige onderzijde van de schoenen is helder rood. In 2010 is een Beneluxmerk ingeschreven met deze afbeelding:
Van Haren is in het najaar 2012 begonnen met de verkoop van zwarte damesschoenen met een rode zool onder de naam “ Fifth Avenue by Halle Berry” :
 
Lees meer
Op 30 april 2015 heeft het Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Gemeenschappen [kortweg: ‘Gerecht’] een verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring afgewezen van een besluit van het Europees Agentschap voor chemische stoffen van 18 december 2012 betreffende enerzijds de opname van zeer zorgwekkende stoffen op de lijst van kandidaatstoffen op grond van artikel 59 van de betreffende Europese Verordening inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen [REACH] en anderzijds tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen. 
Lees meer
In 2011 krijgt een molenaar een warenwetboete door de NVWA wegens het niet naleven van de hygiënecode. Het boeterapport van de NVWA maakt melding van allerhande onhygiënische omstandigheden in de molen. Na een ongegrond verklaard bezwaar van de molenaar komt de zaak ruim drie jaar later bij de Rechtbank Rotterdam die op 25 november 2014 uitspraak doet. Zie uitspraak.
Uit de uitspraak van de rechtbank blijkt maar eens temeer de noodzaak het naleven van de hygiënecode ook vast te leggen.
Lees meer
Dit is een procedure tussen twee partijen die actief zijn op de markt van spruit- en kiemgroenten: Taste of Nature en Cresco [onderdeel van Koppert Cress]. Taste of Nature had Cresco aangeklaagd wegens inbreuk op haar octrooi op paarse radijskiemen. Dit zijn kiemen met een hoog gehalte aan zogenaamde anthocyaninen; stoffen waaraan gezondheidsbevorderende kwaliteiten worden toegekend. Taste of Nature vorderde dat Cresco direct stopte met de verkoop van deze paarse kiemgroente. Een octrooi kan worden verleend voor een uitvinding. Die uitvinding moet dan voldoen aan een aantal inhoudelijke eisen. Er zijn drie belangrijke eisen: de uitvinding moet nieuw zijn, de uitvinding moet inventief zijn (dus niet voor de hand liggen voor de vakman), en de uitvinding moet industrieel toepasbaar zijn. Bij het bepalen van de nieuwheid en de inventiviteit van een uitvinding wordt alleen gekeken naar informatie die beschikbaar was voor de dag van indiening van de aanvraag. Deze informatie noemen we de "stand der techniek" of ook wel "de prior art". In deze zaak was de stelling van Cresco dat Koppert Cress al vóór de datum van de aanvraag van het octrooi producten volgens het octrooi aan afnemers had geleverd. Dat zou betekenen dat het octrooi niet nieuw was ten tijde van de aanvraag en om die reden zou het octrooi ongeldig moeten worden verklaard. De rechtbank draagt het bewijs van deze stelling op aan Cresco. Immers, zij stelt dit en Koppert Cress heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen deze stelling. Om aan haar bewijsopdracht te voldoen heeft Cresco getuigen laten horen . Uit de getuigenverklaring en documenten blijkt van de levering vóór de datum van aanvraag van het octrooi. Taste of Nature stelt dat het om andere producten gaat. De rechtbank oordeelt anders. O.a. op basis van eenzelfde productnaam en de verklaring van de afnemer dat de producten die hij vóór de aanvraagdatum heeft ontvangen dezelfde eigenschappen heeft als de producten die hij daarna ontvangen heeft. De rechtbank concludeert dan ook dat het in het octrooi geclaimde zaad en plant openbaar zijn gebruikt voorafgaand aan de aanvraag van het octrooi en dat deze conclusies van het octrooi daarom niet nieuw zijn. De rechtbank verklaart het octrooi dan ook nietig. Rechtbank Den Haag, 18 maart 2015
Lees meer
Vooral voor bedrijven zijn milieuregels opgenomen in het zogenaamde Activiteitenbesluit. Veel bedrijven in Nederland vallen daaronder. In juridisch jargon: het moet dan gaan om een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer.
Lees meer
Elke woensdag selecteert Robert Wannink een uitspraak van de Raad van State die hij in kort bestek bespreekt. Woensdag 17 juni 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [‘Afdeling’] uitspraak gedaan in een zaak die RTL Nederland BV [‘RTL’] heeft aangespannen tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag [‘college’]. Zie Uitspraak.
Lees meer
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 13 januari 2015 [ECLI:NL:GHARL:2015:122] in hoger beroep het oordeel van de voorzieningenrechter die in eerste aanleg oordeelde dat er geen sprake was van samenvoeging van twee opdrachten, in stand gelaten.
Lees meer
Het Nationaal Energieakkoord bevat de afspraak dat energiebesparing bij bedrijven een hogere prioriteit krijgt. Voor bedrijven bestaat al de wettelijke verplichting om energiebesparende maatregelen te treffen. Uit het akkoord volgt dat bedrijven deze wettelijke verplichting niet voldoende naleven en dat het toezicht al eveneens beperkt is. Om dat aan te kunnen pakken staat het akkoord een integrale benadering toe. Daarvoor is een ondersteuningsbudget van € 3 miljoen beschikbaar gesteld voor gemeenten en omgevingsdiensten. Uit de eerste projectplannen van deze omgevingsdiensten blijkt recent dat de omgevingsdiensten gebruik maken van het instrumentarium van het energieakkoord zoals erkende maatregellijsten en de EnergiePrestatieKeur [EPK]. Daarnaast zetten omgevingsdiensten in op het stimulerend instrumentarium zoals vrijwillige afspraken, koploperprojecten, adviesallianties en energieplatforms binnen bedrijfscollectieven. Dit alles moet ervoor zorgen dat energiebesparing ook bij bedrijven structureel onderdeel van de bedrijfsvoering gaat worden. De uitvoeringsperiode loopt tot 2020, in 2017 vindt een eerste evaluatie van de uitvoering plaats. Met het kabinet hoop ik dat dit voldoende is om de doelstellingen te kunnen bereiken. Maar eerlijk gezegd verwacht ik dat na de eerste evaluatie geconstateerd moet worden dat een top-down benadering nodig is en dat aan de hand van regelgeving de vrijblijvendheid wordt losgelaten, of ben ik dan teveel jurist? De toekomst zal het ons leren.   Robert Wannink [wannink@bg.legal]
Lees meer
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van 29 april 2015 [zie Uitspraak, Raad van State] het besluit van de gemeenteraad van Veghel van 13...
Lees meer