Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 108
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 108
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1316
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 1070, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 7117
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2015-05-04 00:00:00
                    [post_date_gmt] => 2015-05-04 00:00:00
                    [post_content] => 

Dit is een procedure tussen twee partijen die actief zijn op de markt van spruit- en kiemgroenten: Taste of Nature en Cresco [onderdeel van Koppert Cress].

Taste of Nature had Cresco aangeklaagd wegens inbreuk op haar octrooi op paarse radijskiemen. Dit zijn kiemen met een hoog gehalte aan zogenaamde anthocyaninen; stoffen waaraan gezondheidsbevorderende kwaliteiten worden toegekend. Taste of Nature vorderde dat Cresco direct stopte met de verkoop van deze paarse kiemgroente.

Een octrooi kan worden verleend voor een uitvinding. Die uitvinding moet dan voldoen aan een aantal inhoudelijke eisen. Er zijn drie belangrijke eisen: de uitvinding moet nieuw zijn, de uitvinding moet inventief zijn (dus niet voor de hand liggen voor de vakman), en de uitvinding moet industrieel toepasbaar zijn. Bij het bepalen van de nieuwheid en de inventiviteit van een uitvinding wordt alleen gekeken naar informatie die beschikbaar was voor de dag van indiening van de aanvraag. Deze informatie noemen we de "stand der techniek" of ook wel "de prior art".

In deze zaak was de stelling van Cresco dat Koppert Cress al vóór de datum van de aanvraag van het octrooi producten volgens het octrooi aan afnemers had geleverd. Dat zou betekenen dat het octrooi niet nieuw was ten tijde van de aanvraag en om die reden zou het octrooi ongeldig moeten worden verklaard.

De rechtbank draagt het bewijs van deze stelling op aan Cresco. Immers, zij stelt dit en Koppert Cress heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen deze stelling. Om aan haar bewijsopdracht te voldoen heeft Cresco getuigen laten horen .

Uit de getuigenverklaring en documenten blijkt van de levering vóór de datum van aanvraag van het octrooi. Taste of Nature stelt dat het om andere producten gaat. De rechtbank oordeelt anders. O.a. op basis van eenzelfde productnaam en de verklaring van de afnemer dat de producten die hij vóór de aanvraagdatum heeft ontvangen dezelfde eigenschappen heeft als de producten die hij daarna ontvangen heeft.

De rechtbank concludeert dan ook dat het in het octrooi geclaimde zaad en plant openbaar zijn gebruikt voorafgaand aan de aanvraag van het octrooi en dat deze conclusies van het octrooi daarom niet nieuw zijn.

De rechtbank verklaart het octrooi dan ook nietig.

Rechtbank Den Haag, 18 maart 2015

Wat betekent dit voor de praktijk:

  • Omdat een octrooi later nietig kan worden verklaard wanneer het ten tijde van de indiening van de octrooi aanvraag niet nieuw was, moet erg voorzichtig worden omgegaan met informatie over de uitvinding. De beste manier om informatie over de uitvinding te beschermen is om de informatie aan niemand, behalve de octrooigemachtigde, te geven.
  • Wanneer informatie toch met anderen gedeeld moet worden, bijvoorbeeld met potentiële leveranciers of investeerders, dan is het verstandig te werken met een geheimhoudingsverklaring. Daarmee wordt voorkomen dat informatie als “openbaar” kan worden aangemerkt. Wij kunnen een model voor u opstellen of een model beoordelen.
  • Zorg ook dat werknemers, free-lancers, stagiaires, studenten, etc. die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de uitvinding, of die kennis kunnen nemen van een uitvinding, gebonden zijn aan een geheimhoudingsverklaring. Wij kunnen een model voor u opstellen.
  • Wanneer een concurrent een beroep doet op zijn octrooi dan is het erg effectief wanneer u een octrooi onderuit kunt halen door de nieuwheid ervan ter discussie te stellen. De bewijslast ligt wel bij u dus u zult materiaal moeten verzamelen om uw stelling te kunnen onderbouwen. Dus een goed dossier opbouwen.

[post_title] => Octrooi op paarse radijskiemen vernietigd [post_excerpt] =>

Dit is een procedure tussen twee partijen die actief zijn op de markt van spruit- en kiemgroenten: Taste of Nature en Cresco [onderdeel van Koppert Cress].

Taste of Nature had Cresco aangeklaagd wegens inbreuk op haar octrooi op paarse radijskiemen. Dit zijn kiemen met een hoog gehalte aan zogenaamde anthocyaninen; stoffen waaraan gezondheidsbevorderende kwaliteiten worden toegekend. Taste of Nature vorderde dat Cresco direct stopte met de verkoop van deze paarse kiemgroente.

Een octrooi kan worden verleend voor een uitvinding. Die uitvinding moet dan voldoen aan een aantal inhoudelijke eisen. Er zijn drie belangrijke eisen: de uitvinding moet nieuw zijn, de uitvinding moet inventief zijn (dus niet voor de hand liggen voor de vakman), en de uitvinding moet industrieel toepasbaar zijn. Bij het bepalen van de nieuwheid en de inventiviteit van een uitvinding wordt alleen gekeken naar informatie die beschikbaar was voor de dag van indiening van de aanvraag. Deze informatie noemen we de "stand der techniek" of ook wel "de prior art".

In deze zaak was de stelling van Cresco dat Koppert Cress al vóór de datum van de aanvraag van het octrooi producten volgens het octrooi aan afnemers had geleverd. Dat zou betekenen dat het octrooi niet nieuw was ten tijde van de aanvraag en om die reden zou het octrooi ongeldig moeten worden verklaard.

De rechtbank draagt het bewijs van deze stelling op aan Cresco. Immers, zij stelt dit en Koppert Cress heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen deze stelling. Om aan haar bewijsopdracht te voldoen heeft Cresco getuigen laten horen .

Uit de getuigenverklaring en documenten blijkt van de levering vóór de datum van aanvraag van het octrooi. Taste of Nature stelt dat het om andere producten gaat. De rechtbank oordeelt anders. O.a. op basis van eenzelfde productnaam en de verklaring van de afnemer dat de producten die hij vóór de aanvraagdatum heeft ontvangen dezelfde eigenschappen heeft als de producten die hij daarna ontvangen heeft.

De rechtbank concludeert dan ook dat het in het octrooi geclaimde zaad en plant openbaar zijn gebruikt voorafgaand aan de aanvraag van het octrooi en dat deze conclusies van het octrooi daarom niet nieuw zijn.

De rechtbank verklaart het octrooi dan ook nietig.

Rechtbank Den Haag, 18 maart 2015

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => octrooi-op-paarse-radijskiemen-vernietigd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 06:44:43 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 06:44:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/04/octrooi-op-paarse-radijskiemen-vernietigd/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 7128 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-05-01 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-05-01 00:00:00 [post_content] => Vooral voor bedrijven zijn milieuregels opgenomen in het zogenaamde Activiteitenbesluit. Veel bedrijven in Nederland vallen daaronder. In juridisch jargon: het moet dan gaan om een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. In het Activiteitenbesluit staan regels per soort milieubelastende activiteit en per soort milieubelasting. Bij soort milieubelastende activiteit kan bijvoorbeeld gedacht worden aan bewerking en vervoersbewegingen en bij soort milieubelasting aan zaken als geluid of stank. Een bedrijf dat onder het Activiteitenbesluit valt moet soms een melding doen als het begint of verandert. Aan de hand van het Activiteitenbesluit Internetmodule kan worden nagegaan welke voorschriften het Activiteitenbesluit stelt aan de activiteiten van het betreffende bedrijf. Op www.aimonline.nl kan de benodigde info gevonden worden. Aan de hand van de AIM kunt u controleren of bijvoorbeeld een vergunning of melding nodig is. Op 1 maart 2015 is de AIM versie vernieuwd. Voor bedrijven die dit nog niet kennen raad ik aan om de website te lezen. Maar natuurlijk kunt u ook met ons contact opnemen. [post_title] => Handig voor bedrijven, activiteitenbesluit internetmodule [AIM] [post_excerpt] =>

Vooral voor bedrijven zijn milieuregels opgenomen in het zogenaamde Activiteitenbesluit. Veel bedrijven in Nederland vallen daaronder. In juridisch jargon: het moet dan gaan om een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => handig-voor-bedrijven-activiteitenbesluit-internetmodule-aim [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-11 11:33:22 [post_modified_gmt] => 2022-02-11 10:33:22 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/01/handig-voor-bedrijven-activiteitenbesluit-internetmodule-aim/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 7144 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-05-01 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-05-01 00:00:00 [post_content] =>

Elke woensdag selecteert Robert Wannink een uitspraak van de Raad van State die hij in kort bestek bespreekt.

Woensdag 17 juni 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [‘Afdeling’] uitspraak gedaan in een zaak die RTL Nederland BV [‘RTL’] heeft aangespannen tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag [‘college’]. Zie Uitspraak.

Waar gaat het om?
Het college heeft het verzoek van RTL om een deel van de in het Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg (hierna: het DD JGZ) opgenomen gegevens te verstrekken, afgewezen. Het verzoek was gebaseerd op de Wet openbaarheid van bestuur [Wob].

Het college baseert de afwijzing op de Wob en de rechtbank heeft het college daarin gevolgd. De Afdeling heeft een andere visie.

Wat zegt de rechter?
De Afdeling gaat eerst in op de Wob. Zo geeft de Afdeling aan dat onder een document op grond van de Wob wordt verstaan: een bij het college berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat. Bovendien moet het gaan om een zogenaamde ‘bestuurlijke aangelegenheid’.

Maar in dit geval was er iets bijzonders aan de hand: de privacy en bescherming van de patiënt is in het geding. In het Burgerlijk Wetboek staat dat aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de bescheiden worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt. Indien verstrekking plaatsvindt, geschiedt deze slechts voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van een ander niet wordt geschaad.

Onder omstandigheden en met veel waarborgen kan wel zonder toestemming van de patiënt ten behoeve van statistiek of wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de volksgezondheid aan een ander desgevraagd inlichtingen over de patiënt of inzage in de bescheiden worden verstrekt.  Maar daaronder valt niet het verstrekken van medische gegevens voor onderzoek buiten het gebied van de volksgezondheid.

RTL heeft gespecificeerd verzocht om haar, per persoon, geanonimiseerd en niet tot de persoon herleidbaar, een deelverzameling van gegevens toe te zenden.

De rechtbank heeft geoordeeld dat RTL niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gegevens waarom zij heeft verzocht beleidsmatig worden gebruikt. Deze gegevens hebben volgens de rechtbank derhalve geen betrekking op een bestuurlijke aangelegenheid, zoals dat volgt uit de Wob.

De Afdeling gooit het over een andere boeg. De Afdeling overweegt dat de Wob als algemene openbaarmakingsregeling wijkt voor bijzondere regelingen, als deze zijn neergelegd in een formele wet en de bijzondere regeling uitputtend van aard is. Dat laatste is het geval als de regeling ertoe strekt te voorkomen dat door toepassing van de Wob afbreuk zou worden gedaan aan de werking van de bijzondere wet.

In dit geval gaat het om een dossier waarop de geheimhouding ziet, zoals dat in het Burgerlijk Wetboek is geregeld. In beginsel kan alleen met toestemming van de patiënt worden voldaan aan het verzoek van RTL. Deze casus is daarop geen uitzondering.

De Afdeling vindt dat de rechtbank en het college ten onrechte de Wob van toepassing achten. In dat opzicht wint RTL juridisch technisch wel maar schiet RTL er niets mee op, omdat de Afdeling op een andere grondslag dus tot hetzelfde resultaat komt: de gegevens hoeven niet openbaar gemaakt te worden. Juridisch technisch gezien is de afwijzing van het verzoek gebaseerd op het Burgerlijk Wetboek en daardoor geen besluit op grond van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar kan worden gemaakt.

Conclusie
Het is opmerkelijk dat pas in hoger beroep bij de Afdeling deze grondslag wordt toegepast. Maar het gemeentebestuur deed wat ongetwijfeld velen van ons gevoelsmatig zouden vinden: het belang van de privacy van de kwetsbare patiënt is belangrijker dan het belang van de vrije nieuwsgaring en daar een oplossing voor vinden.

Gelukkig heeft de Afdeling maar weer eens duidelijk gemaakt dat de bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek die de patiënt beschermen, voorrang hebben op de regeling in de Wob en een bezwaar- en beroepsprocedure dus achterwege kan blijven. Gemeenten en andere overheden: doe hier uw voordeel mee!

[post_title] => Uitspraak van de week; RTL wint maar schiet er niets mee op [post_excerpt] =>

Elke woensdag selecteert Robert Wannink een uitspraak van de Raad van State die hij in kort bestek bespreekt.

Woensdag 17 juni 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [‘Afdeling’] uitspraak gedaan in een zaak die RTL Nederland BV [‘RTL’] heeft aangespannen tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag [‘college’]. Zie Uitspraak.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => uitspraak-van-de-week-rtl-wint-maar-schiet-er-niets-mee-op [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 06:45:04 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 06:45:04 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/01/uitspraak-van-de-week-rtl-wint-maar-schiet-er-niets-mee-op/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 7060 [post_author] => 10 [post_date] => 2015-05-01 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-05-01 00:00:00 [post_content] =>

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 13 januari 2015 [ECLI:NL:GHARL:2015:122] in hoger beroep het oordeel van de voorzieningenrechter die in eerste aanleg oordeelde dat er geen sprake was van samenvoeging van twee opdrachten, in stand gelaten.

De zaak
De Universiteit Utrecht start een Europese openbare aanbesteding voor het leveren, plaatsen en installeren van multifunctionals en aanverwante dienstverlening. Een multifunctional combineert minimaal de functionaliteiten van printen, kopiëren en scannen. De scope van de opdracht bestaat onder meer uit de levering van multifunctionals, het dagelijks beheer, het onderhoud en de functionaliteit betaald printen.

Xafax, een bedrijf dat zich onder meer bezighoudt met het ontwikkelen en leveren van betaalsystemen die aan print- en kopieerapparaten kunnen worden gekoppeld, is het niet eens met de wijze waarop de universiteit de aanbesteding heeft ingericht. Volgens Xafax heeft de universiteit twee zelfstandige [ongelijksoortige] opdrachten onnodig samengevoegd, te weten een opdracht tot het leveren van multifunctionals enerzijds en een opdracht tot het leveren van een betaalsysteem anderzijds. Hiermee handelt de universiteit aldus Xafax, onder meer in strijd met artikel 1.5 Aanbestedingswet 2012. Xafax start een kort geding en vordert de universiteit te gebieden de aanbesteding te staken en een nieuwe aanbesteding te houden en deze zo in te richten dat de opdracht tot het leveren van een betaalsysteem een separaat perceel binnen die nieuwe aanbesteding vormt. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van Xafax af. Er is volgens de voorzieningenrechter geen sprake van twee onnodig samengevoegde opdrachten. Bovendien aldus de voorzieningenrechter, de omstandigheid dat de splitsing van de opdracht in percelen mogelijk is leidt voor een aanbestedende dienst niet tot de verplichting om te splitsen als zij dat nadrukkelijk niet wenst.

In hoger beroep draait het om de vraag of de universiteit artikel 1.5 Aanbestedingswet 2012 heeft geschonden door onnodig twee opdrachten samen te voegen. De universiteit betoogt dat men bij de offerteaanvraag wilde uitgaan van een opdracht aan één leverancier, tot het leveren van op elkaar afgestemde producten en diensten zodat zij zou worden “ontzorgd”. De universiteit wenst een geïntegreerde oplossing.

Het hof oordeelt dat het tot vrijheid van de universiteit als aanbestedende dienst behoort om de door haar gewenste functionaliteiten van de aan te besteden multifunctionals te formuleren en haar behoeftes aan verschillende functionaliteiten te willen bundelen in één aan te besteden apparaat, de multifunctional. Het hof stelt dat het bepaalde in artikel 1.5 van de Aanbestedingswet 2012 eerst aan de orde kan zijn indien twee of meer opdrachten worden samengevoegd. Het hof onderzoekt dit waarbij men voor de uitleg van het begrip “overheidsoverheidsopdracht” de definitie van “werk” in Richtlijn 2004/18 volgt. “Werk” in de zin van de Richtlijn is bestemd om als zodanig een economische of  technische functie te vervullen. Hiervan is naar mening van het hof sprake omdat de universiteit onweersproken heeft gesteld dat verschillende functies van de gevraagde multifunctionals voor haar medewerkers, studenten en gasten onderling verweven zijn en als zodanig een economische en technische functie vervullen, namelijk het tegen betaling kunnen printen, kopiëren en scannen op elke multifunctional van de universiteit. Dat hierdoor een situatie ontstaat dat Xafax niet kan inschrijven, maakt e.e.a. volgens het hof, niet anders. De grieven van Xafax falen en het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter.

Commentaar
In artikel 1.5 lid 1 van de Aanbestedingswet 2012 is een clusterverbod en een splitsingsgebod opgenomen. Een aanbestedende dienst voegt opdrachten niet onnodig samen. Alvorens samenvoeging plaatsvindt, wordt in dit geval acht geslagen op de volgende aspecten:

  • de samenstelling van de relevante markt en de invloed van de samenvoeging op de toegang tot de opdracht voor voldoende bedrijven in het MKB;
  • de organisatorische gevolgen en risico’s van de samenvoeging van de opdrachten voor de aanbestedende dienst [..] en de ondernemer;
  • de mate van samenhang van de opdrachten.

Verder wordt op grond van artikel 1.5 lid 2 Aanbestedingswet 2012 voorgeschreven dat indien samenvoeging van opdrachten plaatsvindt, dit door de aanbestedende dienst wordt gemotiveerd in de aanbestedingsstukken. Ook indien de aanbestedende dienst er vervolgens voor kiest de opdracht niet in percelen op te splitsen moet dit worden gemotiveerd [lid 3 van voornoemd artikel].

Opvallend aan het arrest van het hof is dat niet wordt toegekomen aan de beoordeling van de zaak op de voet van artikel 1.5 Aanbestedingswet 2012 maar dat de toets zich beperkt tot de vraag of er gelet op de definitie van “werk” in de Richtlijn 2004/18, sprake is van één opdracht. Immers, wanneer er sprake is van één opdracht en dus niet van twee zelfstandige [ongelijksoortige] opdrachten, kan er ook niet van een samenvoeging van opdrachten sprake zijn. De kanttekening bij deze redenering is dat het hiermee wel erg eenvoudig lijkt te worden om aan het clusterverbod en het splitsingsgebod van artikel 1.5 Aanbestedingswet 2012 te ontkomen. En dit laatste te meer nu het hof de kwestie wel heel erg benaderd vanuit de wens van de universiteit te komen tot een geïntegreerde oplossing van één enkele leverancier.

In het licht van artikel 1.5 lid 1 Aanbestedingswet 2012 had het hof er wellicht goed aan gedaan ook te onderzoeken of de samenvoeging van verschillende functionaliteiten in één opdracht wel nodig was en of uitgaande van een samenvoeging, niet de splitsing van de opdracht in percelen passend zou zijn geweest. Bovendien, als de zaak wel aan artikel 1.5 Aanbestedingswet 2012 was getoetst, had vervolgens het in deze zaak kennelijk ontbreken van de wettelijk verplichtte motivering in de aanbestedingsstukken wanneer opdrachten worden geclusterd, een grond kunnen zijn om aan de schending van artikel 1.5 Aanbestedingswet 2012 een sanctie te verbinden van staking van de aanbesteding.

Wat deze discussie in twee rechtsinstanties leert is dat zeker in gevallen waarin een aanbestedende dienst een geïntegreerde oplossing wenst van functionaliteiten die strikt genomen ook afzonderlijk aanbesteed kunnen worden, de aanbestedende dienst er goed aan doet te motiveren waarom zij samenvoeging van opdrachten nodig vindt en splitsing in percelen niet passend acht. Voor potentiële inschrijvers is het zaak [hoewel het Xafax in de besproken casus niet mocht baten], alert te zijn op een door de aanbestedende dienst in de markt zetten van een enkele overheidsopdracht waar het eigenlijk om samenvoeging van opdrachten gaat en daarover tijdig – nog voor de voorlopige gunning – bij de aanbestedende dienst aan de bel te trekken. Zodat mogelijk alsnog binnen de aanbesteding meerdere percelen gegund kunnen worden dan wel dat aanbestedende dienst nadrukkelijk ertoe wordt bewogen [alsnog] te motiveren waarom het opdelen in percelen niet passend wordt geacht.

, advocaat te Boxtel, Eindhoven en Tilburg

[post_title] => De samenvoeging van overheidsopdrachten en het begrip een overheidsopdracht [post_excerpt] =>

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 13 januari 2015 [ECLI:NL:GHARL:2015:122] in hoger beroep het oordeel van de voorzieningenrechter die in eerste aanleg oordeelde dat er geen sprake was van samenvoeging van twee opdrachten, in stand gelaten.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-samenvoeging-van-overheidsopdrachten-en-het-begrip-een-overheidsopdracht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 06:48:22 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 06:48:22 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/01/de-samenvoeging-van-overheidsopdrachten-en-het-begrip-een-overheidsopdracht/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 7116 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-05-01 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-05-01 00:00:00 [post_content] => Het Nationaal Energieakkoord bevat de afspraak dat energiebesparing bij bedrijven een hogere prioriteit krijgt. Voor bedrijven bestaat al de wettelijke verplichting om energiebesparende maatregelen te treffen. Uit het akkoord volgt dat bedrijven deze wettelijke verplichting niet voldoende naleven en dat het toezicht al eveneens beperkt is. Om dat aan te kunnen pakken staat het akkoord een integrale benadering toe. Daarvoor is een ondersteuningsbudget van € 3 miljoen beschikbaar gesteld voor gemeenten en omgevingsdiensten. Uit de eerste projectplannen van deze omgevingsdiensten blijkt recent dat de omgevingsdiensten gebruik maken van het instrumentarium van het energieakkoord zoals erkende maatregellijsten en de EnergiePrestatieKeur [EPK]. Daarnaast zetten omgevingsdiensten in op het stimulerend instrumentarium zoals vrijwillige afspraken, koploperprojecten, adviesallianties en energieplatforms binnen bedrijfscollectieven. Dit alles moet ervoor zorgen dat energiebesparing ook bij bedrijven structureel onderdeel van de bedrijfsvoering gaat worden. De uitvoeringsperiode loopt tot 2020, in 2017 vindt een eerste evaluatie van de uitvoering plaats. Met het kabinet hoop ik dat dit voldoende is om de doelstellingen te kunnen bereiken. Maar eerlijk gezegd verwacht ik dat na de eerste evaluatie geconstateerd moet worden dat een top-down benadering nodig is en dat aan de hand van regelgeving de vrijblijvendheid wordt losgelaten, of ben ik dan teveel jurist? De toekomst zal het ons leren. [post_title] => Toepassing Nationaal Energieakkoord [post_excerpt] =>

Het Nationaal Energieakkoord bevat de afspraak dat energiebesparing bij bedrijven een hogere prioriteit krijgt. Voor bedrijven bestaat al de wettelijke verplichting om energiebesparende maatregelen te treffen.

Uit het akkoord volgt dat bedrijven deze wettelijke verplichting niet voldoende naleven en dat het toezicht al eveneens beperkt is. Om dat aan te kunnen pakken staat het akkoord een integrale benadering toe. Daarvoor is een ondersteuningsbudget van € 3 miljoen beschikbaar gesteld voor gemeenten en omgevingsdiensten.

Uit de eerste projectplannen van deze omgevingsdiensten blijkt recent dat de omgevingsdiensten gebruik maken van het instrumentarium van het energieakkoord zoals erkende maatregellijsten en de EnergiePrestatieKeur [EPK]. Daarnaast zetten omgevingsdiensten in op het stimulerend instrumentarium zoals vrijwillige afspraken, koploperprojecten, adviesallianties en energieplatforms binnen bedrijfscollectieven. Dit alles moet ervoor zorgen dat energiebesparing ook bij bedrijven structureel onderdeel van de bedrijfsvoering gaat worden.

De uitvoeringsperiode loopt tot 2020, in 2017 vindt een eerste evaluatie van de uitvoering plaats. Met het kabinet hoop ik dat dit voldoende is om de doelstellingen te kunnen bereiken. Maar eerlijk gezegd verwacht ik dat na de eerste evaluatie geconstateerd moet worden dat een top-down benadering nodig is en dat aan de hand van regelgeving de vrijblijvendheid wordt losgelaten, of ben ik dan teveel jurist? De toekomst zal het ons leren.

 

Robert Wannink [wannink@bg.legal]

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => toepassing-nationaal-energieakkoord [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-11 11:33:13 [post_modified_gmt] => 2022-02-11 10:33:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/01/toepassing-nationaal-energieakkoord/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 7130 [post_author] => 10 [post_date] => 2015-04-29 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-04-29 00:00:00 [post_content] =>

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van 29 april 2015 [zie Uitspraak, Raad van State] het besluit van de gemeenteraad van Veghel van 13 februari 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Foodpark” en het exploitatieplan “Bedrijventerrein Foodpark”, vernietigd. Belangrijk argument van de Afdeling om tot vernietiging over te gaan is het feit dat voor de toepassing van de milieueffectrapportage de totale ontwikkeling van het bedrijventerrein, die in twee fases wordt uitgevoerd, dient te worden bezien als één samenhangende activiteit en de gemeente door enkel een vormvrije milieueffectrapportage beoordeling te hebben gemaakt, ten onrechte alleen rekening  heeft gehouden met de in het bestemmingsplan voorziene ontwikkeling van fase 1 van het bedrijventerrein. Aangezien aldus de Afdeling, ook met de voorziene verdere ontwikkeling van fase 2 rekening had moeten worden gehouden en de totale ontwikkeling van het bedrijventerrein een oppervlakte behelst die de drempelwaarde opgenomen in het Besluit milieueffectrapportage overschrijdt, had de gemeenteraad voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan de milieueffectrapportage beoordelingsprocedure moeten volgen. Doordat de gemeente dit ten onrechte niet heeft gedaan, slaagt het beroep.

Het gevolg van de uitspraak is dat voorafgaand aan een hernieuwde vaststelling van de plannen de gemeenteraad alsnog de formele milieueffectrapportage beoordelingsprocedure moet volgen. Positief aspect aan de uitspraak is voor de gemeente wel dat onder verwijzing naar onderliggende rapportages, de Afdeling van oordeel is dat de gemeente zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het voorziene bedrijventerrein vanwege voldoende ruimtevraag van bedrijven, noodzakelijk is.

Zie ook branche AgriFood

[post_title] => Realisatie "Foodpark Veghel" loopt vertraging op [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => realisatie-foodpark-veghel%c2%9d-loopt-vertraging-op [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 06:49:15 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 06:49:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/04/29/realisatie-foodpark-veghel%c2%9d-loopt-vertraging-op/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 7138 [post_author] => 10 [post_date] => 2015-04-29 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-04-29 00:00:00 [post_content] =>

De Europese Commissie heeft in april van dit jaar in een publicatie met betrekking tot 7 maatregelen waarbij voor louter lokale initiatieven overheidssteun is verleend, geconcludeerd dat er geen staatssteun in de zin van de EU regels mee gemoeid is, omdat ze het handelsverkeer tussen de lidstaten waarschijnlijk niet in significante mate ongunstig zullen beïnvloeden. 

De bewuste besluiten worden door de Commissie beschouwd als een extra leidraad om te bepalen welke maatregelen niet door de Commissie behoeven te worden goedgekeurd op grond van de EU staatssteunregels.

Staatssteun aan individuele bedrijven is in beginsel verboden, tenzij die kan worden gerechtvaardigd, omdat de gelijke mededingingsvoorwaarden in de eengemaakte markt daardoor worden vervalst. Dit verbod geldt alleen voor maatregelen die het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden.

Indien echter staatssteun wordt verleend voor een activiteit met een louter lokale impact, kan het zijn dat het handelsverkeer binnen de EU niet ongunstig wordt beïnvloed. Bijvoorbeeld wanneer een begunstigde goederen levert of diensten verricht binnen een beperkt gebied binnen een lidstaat en waarschijnlijk geen klanten uit andere lidstaten zal aantrekken. Bovendien mag de maatregel geen of hoogstens marginale voorzienbare effecten hebben op grensoverschrijdende investeringen.

Met de bewuste 7 maatregelen wordt in het kader van de door de Commissie beoogde modernisering van het staatssteunbeleid op z’n minst gesuggereerd dat er meer ruimte is voor steunmaatregelen zonder een verboden staatssteun te zijn.  Feit blijft echter wel dat in genoemde 7 zaken weliswaar is geoordeeld dat het interstatelijk handelsverkeer niet in significante mate ongunstig zal beïnvloeden, maar uit deze verschillende zaken kunnen geen harde juridische criteria worden afgeleid.

Aldus bezien valt de mogelijk wat meer pragmatische insteek van de Commissie waar het gaat om lokale steunmaatregelen te prijzen maar rechtszekerheid wordt er vooralsnog niet mee geboden. De [gemeenschappelijke] kenmerken van de bewuste 7 door de Commissie goedgekeurde lokale steunmaatregelen kunnen hoogstens een indicatie zijn voor de beoordeling door een [lokale] overheid of een beoogde [lokale] steunmaatregel geen staatssteun is of toch onder bijvoorbeeld de algemene groepsvrijstellingsverordening gemeld zal moeten worden.

Lees de bewuste perspublicatie van de Europese Commissie.

[post_title] => Europese Commissie geeft leidraad voor lokale steunmaatregelen die geen staatssteun zijn [post_excerpt] =>

De Europese Commissie heeft in april van dit jaar in een publicatie met betrekking tot 7 maatregelen waarbij voor louter lokale initiatieven overheidssteun is verleend, geconcludeerd dat er geen staatssteun in de zin van de EU regels mee gemoeid is, omdat ze het handelsverkeer tussen de lidstaten waarschijnlijk niet in significante mate ongunstig zullen beïnvloeden. 

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => europese-commissie-geeft-leidraad-voor-lokale-steunmaatregelen-die-geen-staatssteun-zijn [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 06:49:04 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 06:49:04 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/04/29/europese-commissie-geeft-leidraad-voor-lokale-steunmaatregelen-die-geen-staatssteun-zijn/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 7121 [post_author] => 10 [post_date] => 2015-04-25 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-04-25 00:00:00 [post_content] =>

In de zaak Aldi Vastgoed B.V. / verweerster heeft de Hoge Raad op 25 april 2014 uitspraak gedaan [ECLI: NL: HR: 2014: 1018]. De zaak betreft de opzegging door rechtsgevolgen van verhuurder van een huurovereenkomst 290 bedrijfsruimten die ex artikel 7:300 lid 1 BW voor onbepaalde tijd is voortgezet. De voorliggende vraag was of de wachttijdregeling ex artikel 7:296 lid 2 BW toepasselijk zou zijn. 

De rechtsgevolger van de verhuurder van 290 bedrijfsruimten, die een huurovereenkomst wil opzeggen op grond van dringend eigen gebruik [artikel 7:296 lid 1 sub B BW] en die niet is de echtgenoot, geregistreerd partner, bloed- of aanverwant in eerste graad of pleegkind, dient een wachttijd in acht te nemen van drie jaar [zie artikel 7:296 lid 2 BW].

In het arrest van 24 september 2010, NJ2010/649, WR 2011/3 [Toco Mitra / BMT] oordeelde de Hoge Raad dat deze wachttijdregeling alleen geldt voor een opzegging gedaan tegen het einde van de in artikel 7:292 lid 1 bedoelde eerste termijn, dat wil zeggen de termijn waarvoor de huurovereenkomst aanvankelijk is aangegaan [vaak voor vijf jaar]. Deze wachttijdregeling geldt niet zo heeft de Hoge Raad aangegeven, voor een opzegging gedaan tegen het einde van de tweede termijn als bedoeld in artikel 7: 292 lid 2 BW dat wil zeggen de termijn waarmee de initiële duur van de huurovereenkomst is verlengd [meestal ook met vijf jaar]. De Hoge Raad motiveerde dit oordeel binnen een tekstuele uitleg van artikel 7:296 BW: opzeggingen tegen het einde van de verleende termijn worden in de leden 3 en 4 van artikel 7:296 BW geregeld en daarin wordt in artikel 7:296 lid 2 BW bedoelde, verplichte afwijzingsgrond niet herhaald.

In de zaak Aldi Vastgoed / verweerster ging het om een opzegging gedaan door de rechtsgevolger van de oorspronkelijk verhuurder, nadat de huurovereenkomst na twee verlengingen voor onbepaalde tijd was gaan doorlopen. Zie artikel 7:300 lid 2 BW. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch overwoog in het verlengde van het Toco Mitra / BMT arrest dat de wachttijdregeling ook niet op zo’n opzegging van toepassing is. De huurder heeft incassatie in het verlengde van haar betoog in de feitelijke instanties, de Hoge Raad verzocht om terug te komen op zijn oordeel in het arrest Toco Mitra / BMT. De Hoge Raad concludeert tot verwerping van de cassatieklachten. Het arrest Toco Mitra past in de wijze waarop thans tegen de reikwijdte van bescherming van de huurder van 290 bedrijfsruimten worden aangekeken. De Hoge Raad verwerpt het beroep en doet dat zonder nadere motivering.

[post_title] => Hoge Raad komt niet meer terug op het arrest Toko Mitra / BMT [post_excerpt] =>

In de zaak Aldi Vastgoed B.V. / verweerster heeft de Hoge Raad op 25 april 2014 uitspraak gedaan [ECLI: NL: HR: 2014: 1018]. De zaak betreft de opzegging door rechtsgevolgen van verhuurder van een huurovereenkomst 290 bedrijfsruimten die ex artikel 7:300 lid 1 BW voor onbepaalde tijd is voortgezet. De voorliggende vraag was of de wachttijdregeling ex artikel 7:296 lid 2 BW toepasselijk zou zijn. 

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hoge-raad-komt-niet-meer-terug-op-het-arrest-toko-mitra-bmt [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 06:49:32 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 06:49:32 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/04/25/hoge-raad-komt-niet-meer-terug-op-het-arrest-toko-mitra-bmt/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 7122 [post_author] => 10 [post_date] => 2015-04-21 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-04-21 00:00:00 [post_content] =>

De hoogste bestuursrechter in ons land, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State  [RvS] heeft bij herhaling geoordeeld dat de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht [Awb] ingevolge artikel 4:21 lid 4 Awb van overeenkomstig toepassing is op de bekostiging van het onderwijs en onderzoek. Dat betekent kort gezegd dat bezwaar en beroep volgens de algemene bestuursrecht openstaat als het gaat om bijvoorbeeld een verlaging van de bekostiging van een school. 

Laatstelijk heeft de RvS op 30 juli 2014 [BA 2014/179] deze lijn bevestigd. Op deze wijze wordt volgens de RvS enerzijds recht gedaan aan de bijzondere constitutionele positie van het onderwijs en anderzijds aan de doelstelling van de Awb om de bestuursrechtelijke wetgeving zoveel mogelijk te harmoniseren. De wettelijke systematiek van de onderwijsbekostiging laat zich zonder problemen naar de uitgangspunten en regels van de Awb–subsidietitel ordenen. Hieruit volgt dat onder meer de artikelen 4:49 en 4:57 Awb in beginsel gelden bij een lagere vaststelling van de bekostiging en de terugvordering daarvan, tenzij de onderwijswetgeving bij wege van een specifieke en uitputtende bepaling daarop een uitzondering maakt. In de hiervoor aangehaalde uitspraak betoogt de minister volgens de RvS terecht dat niet het college van B&W maar hijzelf bevoegd is tot lagere vaststelling van de bekostiging, indien het zogeheten overschrijdingsbedrag niet ten behoeve van het onderwijs aan een school is aangewend.

Voor de praktijk is dit belangrijk. Als bijvoorbeeld de schooldirectie een lagere bekostiging wil aanvechten kan dat. De minister moet een besluit wel goed onderbouwen en inrichten. Zo bepaalt artikel 4:49 Awb dat het bestuursorgaan [in dit geval de miniser] de subsidievaststelling kan intrekken of ten nadele van de ontvanger kan wijzigen op een drietal gronden. Het kan dan gaan om feiten of omstandigheden waarvan het bestuursorgaan bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn, dan wel de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit had behoren te weten of indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de subsidie.

De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij anders is bepaald. Er geldt wel een beperking: als vijf jaren zijn verstreken na de dag waarop de subsidievaststelling is bekend gemaakt kan de vaststelling niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd.

In artikel 4:57 Awb is bepaald dat het bestuursorgaan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen kan terugvorderen. Dat kan desnoods bij dwangbevel. In het derde lid is een verrekeningsbevoegdheid opgenomen. En geldt ook hier weer de beperking van de termijn van vijf jaren waarbij na het verloop ervan geen terugvordering kan plaatsvinden. Maar de minister moet dan wel kunnen aantonen dat de subsidie onverschuldigd is betaald. Vaak geen makkelijke opgave en dus de moeite waard om dit kritisch te onderzoeken.

Als het gaat om een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, bijvoorbeeld de intrekking of wijziging van een subsidiebesluit, dan wordt dit ook wel geduid als een besluit op grond van de Awb. Tegen een besluit kan een belanghebbende bezwaar en/of beroep instellen. Een belanghebbende moet zich wel onderscheiden van de grote massa. Voor een willekeurige derde heeft het derhalve geen zin om bezwaar of beroep in te stellen.  

[post_title] => Bekostiging onderwijs is subsidie [post_excerpt] =>

De hoogste bestuursrechter in ons land, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State  [RvS] heeft bij herhaling geoordeeld dat de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht [Awb] ingevolge artikel 4:21 lid 4 Awb van overeenkomstig toepassing is op de bekostiging van het onderwijs en onderzoek. Dat betekent kort gezegd dat bezwaar en beroep volgens de algemene bestuursrecht openstaat als het gaat om bijvoorbeeld een verlaging van de bekostiging van een school. 

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bekostiging-onderwijs-is-subsidie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 06:49:48 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 06:49:48 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/04/21/bekostiging-onderwijs-is-subsidie/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 7115 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-04-20 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-04-20 00:00:00 [post_content] => Recent heeft de minister de Tweede Kamer laten weten dat het antwoord op de vragen van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu over het ontwerpbesluit tot wijziging van het besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009 en het waterbesluit [implementatie EU wijzigingsrichtlijnen prioritiaire stoffen en grondwater] wordt aangehouden in verband met het grote aantal vragen en de benodigde afstemming ten behoeve van de beantwoording. De bepalingen van het besluit houden verband met implementatie van Europese regelgeving. Daarmee wordt invulling gegeven aan beleidsruimte die de Europese regelgeving de lidstaten geeft om rekening te houden met de verschillende omstandigheden die zich tussen lidstaten voordoen. Het houdt kort gezegd in de uitvoering van de milieudoelstellingen van de Kaderrichtlijn water. In het besluit worden eisen gesteld waaraan de kwaliteit van het oppervlakte– en grondwater in Nederland in beginsel moet voldoen. De door de richtlijn vereiste kwaliteit is de zogenaamde goede watertoestand die eind 2015 moet zijn gehaald. Deze wordt bepaald volgens wetenschappelijke criteria, zonder dat bij de bepaling daarvan rekening mag worden gehouden met maatschappelijke afwegingen. In het onderhavige besluit zijn de milieukwaliteitseisen opgenomen die de goede watertoestand weergeven. De milieukwaliteitseisen richten zich op de stroomgebied beheerplannen en maatregelenprogramma’s die volgens de Kaderrichtlijn water voor elk stroomgebied moeten worden opgesteld. In Nederland zijn dit de waterplannen op grond van de Waterwet. Dit betekent dat in deze plannen alle maatregelen moeten worden opgenomen die nodig zijn om de vereiste waterkwaliteit te realiseren. Als bij de opstelling van de waterplannen blijkt dat de goede watertoestand zoals door het besluit wordt vereist, niet kan worden gerealiseerd omdat bepaalde maatregelen niet haalbaar of betaalbaar zijn, kan in het waterplan een gemotiveerd beroep worden gedaan op een uitzonderingsmogelijkheid van de genoemde Kaderrichtlijn water. [post_title] => Wijziging Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009 [post_excerpt] =>

Recent heeft de minister de Tweede Kamer laten weten dat het antwoord op de vragen van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu over het ontwerpbesluit tot wijziging van het besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009 en het waterbesluit [implementatie EU wijzigingsrichtlijnen prioritiaire stoffen en grondwater] wordt aangehouden in verband met het grote aantal vragen en de benodigde afstemming ten behoeve van de beantwoording.

De bepalingen van het besluit houden verband met implementatie van Europese regelgeving. Daarmee wordt invulling gegeven aan beleidsruimte die de Europese regelgeving de lidstaten geeft om rekening te houden met de verschillende omstandigheden die zich tussen lidstaten voordoen.

Het houdt kort gezegd in de uitvoering van de milieudoelstellingen van de Kaderrichtlijn water. In het besluit worden eisen gesteld waaraan de kwaliteit van het oppervlakte– en grondwater in Nederland in beginsel moet voldoen. De door de richtlijn vereiste kwaliteit is de zogenaamde goede watertoestand die eind 2015 moet zijn gehaald. Deze wordt bepaald volgens wetenschappelijke criteria, zonder dat bij de bepaling daarvan rekening mag worden gehouden met maatschappelijke afwegingen. In het onderhavige besluit zijn de milieukwaliteitseisen opgenomen die de goede watertoestand weergeven.

De milieukwaliteitseisen richten zich op de stroomgebied beheerplannen en maatregelenprogramma’s die volgens de Kaderrichtlijn water voor elk stroomgebied moeten worden opgesteld. In Nederland zijn dit de waterplannen op grond van de Waterwet. Dit betekent dat in deze plannen alle maatregelen moeten worden opgenomen die nodig zijn om de vereiste waterkwaliteit te realiseren. Als bij de opstelling van de waterplannen blijkt dat de goede watertoestand zoals door het besluit wordt vereist, niet kan worden gerealiseerd omdat bepaalde maatregelen niet haalbaar of betaalbaar zijn, kan in het waterplan een gemotiveerd beroep worden gedaan op een uitzonderingsmogelijkheid van de genoemde Kaderrichtlijn water.

 

Voor meer informatie: Robert Wannink [wannink@bg.legal]

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wijziging-besluit-kwaliteitseisen-en-monitoring-water-2009 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-11 11:29:53 [post_modified_gmt] => 2022-02-11 10:29:53 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/04/20/wijziging-besluit-kwaliteitseisen-en-monitoring-water-2009/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 7117 [post_author] => 6 [post_date] => 2015-05-04 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-05-04 00:00:00 [post_content] =>

Dit is een procedure tussen twee partijen die actief zijn op de markt van spruit- en kiemgroenten: Taste of Nature en Cresco [onderdeel van Koppert Cress].

Taste of Nature had Cresco aangeklaagd wegens inbreuk op haar octrooi op paarse radijskiemen. Dit zijn kiemen met een hoog gehalte aan zogenaamde anthocyaninen; stoffen waaraan gezondheidsbevorderende kwaliteiten worden toegekend. Taste of Nature vorderde dat Cresco direct stopte met de verkoop van deze paarse kiemgroente.

Een octrooi kan worden verleend voor een uitvinding. Die uitvinding moet dan voldoen aan een aantal inhoudelijke eisen. Er zijn drie belangrijke eisen: de uitvinding moet nieuw zijn, de uitvinding moet inventief zijn (dus niet voor de hand liggen voor de vakman), en de uitvinding moet industrieel toepasbaar zijn. Bij het bepalen van de nieuwheid en de inventiviteit van een uitvinding wordt alleen gekeken naar informatie die beschikbaar was voor de dag van indiening van de aanvraag. Deze informatie noemen we de "stand der techniek" of ook wel "de prior art".

In deze zaak was de stelling van Cresco dat Koppert Cress al vóór de datum van de aanvraag van het octrooi producten volgens het octrooi aan afnemers had geleverd. Dat zou betekenen dat het octrooi niet nieuw was ten tijde van de aanvraag en om die reden zou het octrooi ongeldig moeten worden verklaard.

De rechtbank draagt het bewijs van deze stelling op aan Cresco. Immers, zij stelt dit en Koppert Cress heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen deze stelling. Om aan haar bewijsopdracht te voldoen heeft Cresco getuigen laten horen .

Uit de getuigenverklaring en documenten blijkt van de levering vóór de datum van aanvraag van het octrooi. Taste of Nature stelt dat het om andere producten gaat. De rechtbank oordeelt anders. O.a. op basis van eenzelfde productnaam en de verklaring van de afnemer dat de producten die hij vóór de aanvraagdatum heeft ontvangen dezelfde eigenschappen heeft als de producten die hij daarna ontvangen heeft.

De rechtbank concludeert dan ook dat het in het octrooi geclaimde zaad en plant openbaar zijn gebruikt voorafgaand aan de aanvraag van het octrooi en dat deze conclusies van het octrooi daarom niet nieuw zijn.

De rechtbank verklaart het octrooi dan ook nietig.

Rechtbank Den Haag, 18 maart 2015

Wat betekent dit voor de praktijk:

  • Omdat een octrooi later nietig kan worden verklaard wanneer het ten tijde van de indiening van de octrooi aanvraag niet nieuw was, moet erg voorzichtig worden omgegaan met informatie over de uitvinding. De beste manier om informatie over de uitvinding te beschermen is om de informatie aan niemand, behalve de octrooigemachtigde, te geven.
  • Wanneer informatie toch met anderen gedeeld moet worden, bijvoorbeeld met potentiële leveranciers of investeerders, dan is het verstandig te werken met een geheimhoudingsverklaring. Daarmee wordt voorkomen dat informatie als “openbaar” kan worden aangemerkt. Wij kunnen een model voor u opstellen of een model beoordelen.
  • Zorg ook dat werknemers, free-lancers, stagiaires, studenten, etc. die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de uitvinding, of die kennis kunnen nemen van een uitvinding, gebonden zijn aan een geheimhoudingsverklaring. Wij kunnen een model voor u opstellen.
  • Wanneer een concurrent een beroep doet op zijn octrooi dan is het erg effectief wanneer u een octrooi onderuit kunt halen door de nieuwheid ervan ter discussie te stellen. De bewijslast ligt wel bij u dus u zult materiaal moeten verzamelen om uw stelling te kunnen onderbouwen. Dus een goed dossier opbouwen.

[post_title] => Octrooi op paarse radijskiemen vernietigd [post_excerpt] =>

Dit is een procedure tussen twee partijen die actief zijn op de markt van spruit- en kiemgroenten: Taste of Nature en Cresco [onderdeel van Koppert Cress].

Taste of Nature had Cresco aangeklaagd wegens inbreuk op haar octrooi op paarse radijskiemen. Dit zijn kiemen met een hoog gehalte aan zogenaamde anthocyaninen; stoffen waaraan gezondheidsbevorderende kwaliteiten worden toegekend. Taste of Nature vorderde dat Cresco direct stopte met de verkoop van deze paarse kiemgroente.

Een octrooi kan worden verleend voor een uitvinding. Die uitvinding moet dan voldoen aan een aantal inhoudelijke eisen. Er zijn drie belangrijke eisen: de uitvinding moet nieuw zijn, de uitvinding moet inventief zijn (dus niet voor de hand liggen voor de vakman), en de uitvinding moet industrieel toepasbaar zijn. Bij het bepalen van de nieuwheid en de inventiviteit van een uitvinding wordt alleen gekeken naar informatie die beschikbaar was voor de dag van indiening van de aanvraag. Deze informatie noemen we de "stand der techniek" of ook wel "de prior art".

In deze zaak was de stelling van Cresco dat Koppert Cress al vóór de datum van de aanvraag van het octrooi producten volgens het octrooi aan afnemers had geleverd. Dat zou betekenen dat het octrooi niet nieuw was ten tijde van de aanvraag en om die reden zou het octrooi ongeldig moeten worden verklaard.

De rechtbank draagt het bewijs van deze stelling op aan Cresco. Immers, zij stelt dit en Koppert Cress heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen deze stelling. Om aan haar bewijsopdracht te voldoen heeft Cresco getuigen laten horen .

Uit de getuigenverklaring en documenten blijkt van de levering vóór de datum van aanvraag van het octrooi. Taste of Nature stelt dat het om andere producten gaat. De rechtbank oordeelt anders. O.a. op basis van eenzelfde productnaam en de verklaring van de afnemer dat de producten die hij vóór de aanvraagdatum heeft ontvangen dezelfde eigenschappen heeft als de producten die hij daarna ontvangen heeft.

De rechtbank concludeert dan ook dat het in het octrooi geclaimde zaad en plant openbaar zijn gebruikt voorafgaand aan de aanvraag van het octrooi en dat deze conclusies van het octrooi daarom niet nieuw zijn.

De rechtbank verklaart het octrooi dan ook nietig.

Rechtbank Den Haag, 18 maart 2015

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => octrooi-op-paarse-radijskiemen-vernietigd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 06:44:43 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 06:44:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/05/04/octrooi-op-paarse-radijskiemen-vernietigd/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1316 [max_num_pages] => 132 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 6dd820abc3d6b7e002d9ae9b372c106c [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Dit is een procedure tussen twee partijen die actief zijn op de markt van spruit- en kiemgroenten: Taste of Nature en Cresco [onderdeel van Koppert Cress]. Taste of Nature had Cresco aangeklaagd wegens inbreuk op haar octrooi op paarse radijskiemen. Dit zijn kiemen met een hoog gehalte aan zogenaamde anthocyaninen; stoffen waaraan gezondheidsbevorderende kwaliteiten worden toegekend. Taste of Nature vorderde dat Cresco direct stopte met de verkoop van deze paarse kiemgroente. Een octrooi kan worden verleend voor een uitvinding. Die uitvinding moet dan voldoen aan een aantal inhoudelijke eisen. Er zijn drie belangrijke eisen: de uitvinding moet nieuw zijn, de uitvinding moet inventief zijn (dus niet voor de hand liggen voor de vakman), en de uitvinding moet industrieel toepasbaar zijn. Bij het bepalen van de nieuwheid en de inventiviteit van een uitvinding wordt alleen gekeken naar informatie die beschikbaar was voor de dag van indiening van de aanvraag. Deze informatie noemen we de "stand der techniek" of ook wel "de prior art". In deze zaak was de stelling van Cresco dat Koppert Cress al vóór de datum van de aanvraag van het octrooi producten volgens het octrooi aan afnemers had geleverd. Dat zou betekenen dat het octrooi niet nieuw was ten tijde van de aanvraag en om die reden zou het octrooi ongeldig moeten worden verklaard. De rechtbank draagt het bewijs van deze stelling op aan Cresco. Immers, zij stelt dit en Koppert Cress heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen deze stelling. Om aan haar bewijsopdracht te voldoen heeft Cresco getuigen laten horen . Uit de getuigenverklaring en documenten blijkt van de levering vóór de datum van aanvraag van het octrooi. Taste of Nature stelt dat het om andere producten gaat. De rechtbank oordeelt anders. O.a. op basis van eenzelfde productnaam en de verklaring van de afnemer dat de producten die hij vóór de aanvraagdatum heeft ontvangen dezelfde eigenschappen heeft als de producten die hij daarna ontvangen heeft. De rechtbank concludeert dan ook dat het in het octrooi geclaimde zaad en plant openbaar zijn gebruikt voorafgaand aan de aanvraag van het octrooi en dat deze conclusies van het octrooi daarom niet nieuw zijn. De rechtbank verklaart het octrooi dan ook nietig. Rechtbank Den Haag, 18 maart 2015
Lees meer
Vooral voor bedrijven zijn milieuregels opgenomen in het zogenaamde Activiteitenbesluit. Veel bedrijven in Nederland vallen daaronder. In juridisch jargon: het moet dan gaan om een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer.
Lees meer
Elke woensdag selecteert Robert Wannink een uitspraak van de Raad van State die hij in kort bestek bespreekt. Woensdag 17 juni 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [‘Afdeling’] uitspraak gedaan in een zaak die RTL Nederland BV [‘RTL’] heeft aangespannen tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag [‘college’]. Zie Uitspraak.
Lees meer
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 13 januari 2015 [ECLI:NL:GHARL:2015:122] in hoger beroep het oordeel van de voorzieningenrechter die in eerste aanleg oordeelde dat er geen sprake was van samenvoeging van twee opdrachten, in stand gelaten.
Lees meer
Het Nationaal Energieakkoord bevat de afspraak dat energiebesparing bij bedrijven een hogere prioriteit krijgt. Voor bedrijven bestaat al de wettelijke verplichting om energiebesparende maatregelen te treffen. Uit het akkoord volgt dat bedrijven deze wettelijke verplichting niet voldoende naleven en dat het toezicht al eveneens beperkt is. Om dat aan te kunnen pakken staat het akkoord een integrale benadering toe. Daarvoor is een ondersteuningsbudget van € 3 miljoen beschikbaar gesteld voor gemeenten en omgevingsdiensten. Uit de eerste projectplannen van deze omgevingsdiensten blijkt recent dat de omgevingsdiensten gebruik maken van het instrumentarium van het energieakkoord zoals erkende maatregellijsten en de EnergiePrestatieKeur [EPK]. Daarnaast zetten omgevingsdiensten in op het stimulerend instrumentarium zoals vrijwillige afspraken, koploperprojecten, adviesallianties en energieplatforms binnen bedrijfscollectieven. Dit alles moet ervoor zorgen dat energiebesparing ook bij bedrijven structureel onderdeel van de bedrijfsvoering gaat worden. De uitvoeringsperiode loopt tot 2020, in 2017 vindt een eerste evaluatie van de uitvoering plaats. Met het kabinet hoop ik dat dit voldoende is om de doelstellingen te kunnen bereiken. Maar eerlijk gezegd verwacht ik dat na de eerste evaluatie geconstateerd moet worden dat een top-down benadering nodig is en dat aan de hand van regelgeving de vrijblijvendheid wordt losgelaten, of ben ik dan teveel jurist? De toekomst zal het ons leren.   Robert Wannink [wannink@bg.legal]
Lees meer
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van 29 april 2015 [zie Uitspraak, Raad van State] het besluit van de gemeenteraad van Veghel van 13...
Lees meer
De Europese Commissie heeft in april van dit jaar in een publicatie met betrekking tot 7 maatregelen waarbij voor louter lokale initiatieven overheidssteun is verleend, geconcludeerd dat er geen staatssteun in de zin van de EU regels mee gemoeid is, omdat ze het handelsverkeer tussen de lidstaten waarschijnlijk niet in significante mate ongunstig zullen beïnvloeden. 
Lees meer
In de zaak Aldi Vastgoed B.V. / verweerster heeft de Hoge Raad op 25 april 2014 uitspraak gedaan [ECLI: NL: HR: 2014: 1018]. De zaak betreft de opzegging door rechtsgevolgen van verhuurder van een huurovereenkomst 290 bedrijfsruimten die ex artikel 7:300 lid 1 BW voor onbepaalde tijd is voortgezet. De voorliggende vraag was of de wachttijdregeling ex artikel 7:296 lid 2 BW toepasselijk zou zijn. 
Lees meer
De hoogste bestuursrechter in ons land, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State  [RvS] heeft bij herhaling geoordeeld dat de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht [Awb] ingevolge artikel 4:21 lid 4 Awb van overeenkomstig toepassing is op de bekostiging van het onderwijs en onderzoek. Dat betekent kort gezegd dat bezwaar en beroep volgens de algemene bestuursrecht openstaat als het gaat om bijvoorbeeld een verlaging van de bekostiging van een school. 
Lees meer
Recent heeft de minister de Tweede Kamer laten weten dat het antwoord op de vragen van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu over het ontwerpbesluit tot wijziging van het besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009 en het waterbesluit [implementatie EU wijzigingsrichtlijnen prioritiaire stoffen en grondwater] wordt aangehouden in verband met het grote aantal vragen en de benodigde afstemming ten behoeve van de beantwoording. De bepalingen van het besluit houden verband met implementatie van Europese regelgeving. Daarmee wordt invulling gegeven aan beleidsruimte die de Europese regelgeving de lidstaten geeft om rekening te houden met de verschillende omstandigheden die zich tussen lidstaten voordoen. Het houdt kort gezegd in de uitvoering van de milieudoelstellingen van de Kaderrichtlijn water. In het besluit worden eisen gesteld waaraan de kwaliteit van het oppervlakte– en grondwater in Nederland in beginsel moet voldoen. De door de richtlijn vereiste kwaliteit is de zogenaamde goede watertoestand die eind 2015 moet zijn gehaald. Deze wordt bepaald volgens wetenschappelijke criteria, zonder dat bij de bepaling daarvan rekening mag worden gehouden met maatschappelijke afwegingen. In het onderhavige besluit zijn de milieukwaliteitseisen opgenomen die de goede watertoestand weergeven. De milieukwaliteitseisen richten zich op de stroomgebied beheerplannen en maatregelenprogramma’s die volgens de Kaderrichtlijn water voor elk stroomgebied moeten worden opgesteld. In Nederland zijn dit de waterplannen op grond van de Waterwet. Dit betekent dat in deze plannen alle maatregelen moeten worden opgenomen die nodig zijn om de vereiste waterkwaliteit te realiseren. Als bij de opstelling van de waterplannen blijkt dat de goede watertoestand zoals door het besluit wordt vereist, niet kan worden gerealiseerd omdat bepaalde maatregelen niet haalbaar of betaalbaar zijn, kan in het waterplan een gemotiveerd beroep worden gedaan op een uitzonderingsmogelijkheid van de genoemde Kaderrichtlijn water.   Voor meer informatie: Robert Wannink [wannink@bg.legal]
Lees meer