Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 125
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 125
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1437
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 1240, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 7077
                    [post_author] => 10
                    [post_date] => 2014-07-21 00:00:00
                    [post_date_gmt] => 2014-07-21 00:00:00
                    [post_content] => 

Uitspraak Hoge Raad 14 maart 2014, ECLI: NL: HR: 2014: 624 [Gemeente Amstelveen / J & B Vastgoed en DNC Vastgoed].

De zaak gaat over de vraag of de Gemeente Amstelveen een tweetal door haar in 2004 aan een bedrijf genaamd Rams-Yve-Terra opgelegde lasten onder dwangsom, kan innen bij J & B Vastgoed en DNC Vastgoed, rechtsopvolgers van eerstgenoemd bedrijf. De lasten waren opgelegd vanwege de met het bestemmingsplan strijdige aanwezigheid van opstallen op het perceel van Rams-Yve-Terra. Aan de lasten is niet voldaan en ook de dwangsommen zijn door Rams-Yve-Terra niet betaald. J & B en DNC hebben het perceel in een executieverkoop gekocht en kort nadien de illegale opstallen verwijderd. Dit weerhoudt de gemeente er niet van een dwangbevel [gegrond op artikel 100e [oud] Woningwet] op te leggen aan J & B en DNC tot betaling van ruim € 120.000,=.

Tegen dit besluit hebben J & B en DNC zich verzet. Het gerechtshof te Amsterdam heeft het verzet gegrond geoordeeld en het dwangbevel buiten werking gesteld. De gemeente komt tegen de uitspraak van het Hof in cassatie.

De Hoge Raad stelt het volgende voorop. Artikel 100e [oud] Woningwet, evenals zijn opvolger artikel 100e [nieuw] Woningwet heeft ten doel om beter te kunnen handhaven. Beide artikelen vormen een reactie op een praktijk waarbij men aan toepassing van bestuursdwang en last onder dwangsom weet te ontkomen door het onroerend goed over te dragen, soms herhaalde malen. Artikel 100e [oud] Woningwet kent daarom ook aan het desbetreffende dwangsombesluit of last onder dwangsom, de werking toe jegens rechtsopvolgers. Artikel 100e [nieuw] Woningwet houdt in dat burgemeester en wethouders die werking jegens rechtsopvolgers aan het besluit kunnen verbinden.  Aldus kunnen bestuursdwang en lasten onder dwangsom ook ten uitvoer worden gelegd jegens rechtsopvolgers. Beide artikelen maken het mogelijk om ook al vóór de rechtsopvolging gemaakte kosten van bestuursdwang en verbeurde dwangsommen te verhalen op de rechtsopvolgers.

De Hoge Raad overweegt dat deze laatste mogelijkheid, verhaal van al gemaakte kosten en al verbeurde dwangsommen op rechtsopvolgers, niet wordt gelegitimeerd door het doel en de strekking van beide bepalingen, en dit verhaal daarom zonder nadere  wettelijke basis in elk geval niet gerechtvaardigd te achten is, indien de rechtsopvolger geheel buiten de niet-naleving van de Woningwet staat, aan die niet-naleving onmiddellijk een einde heeft gemaakt na de rechtsopvolging en bovendien geen voordeel trekt uit de niet-naleving.

De Hoge Raad stelt dat sprake is van een situatie waarin het College van B&W van de Gemeente Amstelveen in redelijkheid niet tot de uitoefening van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging jegens de rechtsopvolger hier heeft kunnen komen.

advocaat te Boxtel, Den Bosch, Eindhoven en Tilburg

[post_title] => Grens aan werking dwangsombesluit op rechtsopvolger [post_excerpt] =>

Uitspraak Hoge Raad 14 maart 2014, ECLI: NL: HR: 2014: 624 [Gemeente Amstelveen / J & B Vastgoed en DNC Vastgoed].

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => grens-aan-werking-dwangsombesluit-op-rechtsopvolger [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:17:45 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:17:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/07/21/grens-aan-werking-dwangsombesluit-op-rechtsopvolger/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 7078 [post_author] => 26 [post_date] => 2014-07-21 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-07-21 00:00:00 [post_content] => Inmiddels is het vaste jurisprudentie dat het opnemen van een voorwaardelijke verplichting in een bestemmingsplan in verband met artikel 3.1 lid 1 Wet ruimtelijke ordening mogelijk is. In beginsel is vereist als dat noodzakelijk is om een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling planologisch aanvaardbaar te maken. De uitspraak die ik hier in het kort bespreek is daarvan een voorbeeld en is tevens de achterliggende reden interessant. In dit geval gaat het namelijk om het voorkomen van evidente handhavingsrisico’s. Bij uitspraak van 15 januari 2014 [AB2014, 97 met een noot van F.A.G. Groothuijse] stelt de Afdeling onder meer dat niet te verwachten valt dat de in het bestemmingsplan voorziene camping een volwaardig inkomen zal opleveren en dat de camping vooralsnog moet worden beschouwd als een nevenactiviteit. Gelet daarop achtte de Afdeling het aannemelijk dat het belang van de initiatiefnemer bij realisatie van het kampeerterrein beperkt is. Onder deze omstandigheden achtte de Afdeling de vrees van appellanten dat na de realisatie van de bedrijfswoning verdere investeringen in het kampeerterrein zullen uitblijven niet zonder grond. Hoewel de gemeenteraad het gebruik van de woning als burgwoning niet wil toestaan is gelet op het voorgaande niet uitgesloten dat de bedrijfswoning als burgwoning in gebruik zal worden genomen. Gelet daarop heeft de raad naar het oordeel van de Afdeling een situatie met evidente handhavingsrisico’s gecreëerd, nu hij niet heeft zeker gesteld dat met de realisatie van het kampeerterrein is aangevangen alvorens tot de bouw van de bedrijfswoning kan worden overgegaan. Naar aanleiding hiervan heeft de Afdeling de raad opgedragen dit gebrek bij het bestreden besluit te herstellen door het besluit te wijzigen in die zin dat in het plan wordt zeker gesteld dat de in het plan voorziene bedrijfswoning niet kan worden gerealiseerd, omdat een aanvang is gemaakt met de realisatie van de kampeervoorzieningen. Het herstelbesluit van de gemeenteraad strekt tot toevoeging van een planregel in het bestemmingsplan, waarin is opgenomen dat de bedrijfswoning ten behoeve van het kampeerterrein niet eerder wordt gebouwd dan dat het kampeerterrein is gerealiseerd in overeenstemming met het onderliggende bedrijfsplan. De Afdeling ziet het als een verplichting voor het bestuursorgaan om in een bestemmingsplan een voorwaardelijke verplichting op te nemen om evidente handhavingsrisico’s te voorkomen. De voorwaardelijke verplichting zou volgens de Afdeling moeten inhouden dat de in het plan voorziene bedrijfswoning niet kan worden gerealiseerd voordat aanvang is gemaakt met de realisatie van de camping. Het is opnieuw een stap van de Afdeling in de jurisprudentie over de voorwaardelijke verplichting. Bij evidente handhavingsrisico’s bestaat volgens deze uitspraak nu een beginselplicht om dit door middel van een voorwaardelijke verplichting zoveel mogelijk tegen te gaan. Er zal ongetwijfeld nog een stroom aan jurisprudentie gevormd worden over de term ‘evidente handhavingsrisico’s’.Is het niet de wetgever, dan is het wel de rechter die ervoor zorgt dat het [ruimtelijk] bestuursrecht in beweging blijft.   [post_title] => Voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan [post_excerpt] =>

Inmiddels is het vaste jurisprudentie dat het opnemen van een voorwaardelijke verplichting in een bestemmingsplan in verband met artikel 3.1 lid 1 Wet ruimtelijke ordening mogelijk is. In beginsel is vereist als dat noodzakelijk is om een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling planologisch aanvaardbaar te maken. De uitspraak die ik hier in het kort bespreek is daarvan een voorbeeld en is tevens de achterliggende reden interessant.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => voorwaardelijke-verplichting-in-het-bestemmingsplan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-24 14:39:55 [post_modified_gmt] => 2021-12-24 13:39:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/07/21/voorwaardelijke-verplichting-in-het-bestemmingsplan/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 7079 [post_author] => 26 [post_date] => 2014-07-21 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-07-21 00:00:00 [post_content] => Op 17 juni 2014 heeft minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu het wetsvoorstel ‘Omgevingswet’ naar de Tweede Kamer gestuurd. Maar wat houdt dit wetsvoorstel eigenlijk in? In het huidige recht hebben op het gebied van leefomgeving 26 wetten, 4700 artikelen, 120 Algemene Maatregelen van Bestuur en 120 Ministeriële Regelingen. De Omgevingswet vereenvoudigt en bundelt al deze verschillende wetten en regels op het gebied van leefomgeving in één wet. Met de Omgevingswet hebben we straks 1 wet, 349 artikelen, 4 Algemene Maatregelen van Bestuur en circa 10 Ministeriële Regelingen. Een aanzienlijke vereenvoudiging. Er zijn zes instrumenten, die de kern van de Omgevingswet vormen:
  1. Omgevingsvisie: een samenhangend, strategisch plan voor de leefomgeving dat zich richt op de fysieke leefomgeving als geheel. De Omgevingswet schrijft voor dat het rijk en de provincies elk één omgevingsvisie vaststellen. Gemeenten kunnen zelf beslissen of zij zo’n visie vaststellen of niet.
  2. Programma: een programma bevat concrete maatregelen voor bescherming, beheer, gebruik en ontwikkeling van de leefomgeving. Met die maatregelen moeten omgevingswaarden of doelen voor de leefomgeving worden bereikt.
  3. Decentrale regelgeving: één van de uitgangspunten van de wet is dat decentrale overheden al hun regels over de leefomgeving bijeenbrengen in één gebiedsdekkende regeling. Voor de gemeenten is dit het omgevingsplan, voor de waterschappen de waterschapsverordening en voor de provincies de omgevingsverordening.
  4. Algemene rijksregels voor activiteiten: op sommige gebieden kan het nuttig zijn om nationale regels te stellen voor de bescherming van de leefomgeving. Daar werkt het rijk, als dat kan, met algemeen geldende regels. Het voordeel hiervan is dat burgers en bedrijven niet steeds toestemming hoeven te vragen aan de overheid. Een nadeel van algemene regels is dat ze soms niet goed passen bij specifieke situaties.
  5. Omgevingsvergunning: de omgevingsvergunning toetst vooraf of dat een bepaald initiatief mag. Initiatiefnemers kunnen via één aanvraag bij één loket duidelijkheid krijgen voor alle activiteiten die zij willen uitvoeren.
  6. Projectbesluit: biedt een uniforme procedure voor besluitvorming over complexe projecten die voortvloeien uit de verantwoordelijkheid van het rijk of de provincies. Het doel van het projectbesluit is om dit soort procedures sneller en beter te laten verlopen dan in het verleden. In voorkomende gevallen kan het projectbesluit ook in de plaats komen van de omgevingsvergunning.
Voorlopig vervangt de Omgevingswet 15 bestaande wetten. De volgende wetten gaan in zijn geheel op in de Omgevingswet: de Belemmeringenwet Privaatrecht, de Crisis- en Herstelwet, de Interimwet stad-en-milieubenadering, de Ontgrondingenwet, de Planwet verkeer en vervoer, de Spoedwet wegverbreding, de Tracéwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, de Wet inzake de luchtverontreiniging en de Wet ruimtelijke ordening. De Waterwet, de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, de Wet herverdeling wegenbeheer en de Wet milieubeheer gaan grotendeels op in de Omgevingswet. Van de Woningwet, de Monumentenwet 1988, de Wet natuurbescherming, de Wet luchtvaart, de Mijnbouwwet, de Spoorwegwet, de Wet lokaal spoor en de Wet bereikbaarheid en mobiliteit gaan slechts de onderdelen die over het omgevingsrecht gaan, naar de Omgevingswet. Zowel de Tweede- als de Eerste Kamer moeten het wetsvoorstel beoordelen. Indien beiden het wetsvoorstel goedkeuren, volgt de publicatie in het Staatsblad en wordt er invoeringsregelgeving gemaakt. Naar verwachting treedt de wet derhalve pas in 2018 in werking. advocaat te Den Bosch, Eindhoven en Tilburg [post_title] => Wetsvoorstel 'Omgevingsbesluit' naar de Tweede Kamer [post_excerpt] =>

Op 17 juni 2014 heeft minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu het wetsvoorstel ‘Omgevingswet’ naar de Tweede Kamer gestuurd. Maar wat houdt dit wetsvoorstel eigenlijk in?

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wetsvoorstel-omgevingsbesluit-naar-de-tweede-kamer [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-09 12:09:48 [post_modified_gmt] => 2022-02-09 11:09:48 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/07/21/wetsvoorstel-omgevingsbesluit-naar-de-tweede-kamer/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 7080 [post_author] => 19 [post_date] => 2014-07-21 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-07-21 00:00:00 [post_content] =>

Op 25 juni 2014 heeft minister Plasterk in een brief aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt dat hij de dwangsom gaat schrappen uit de Wet openbaarheid van bestuur (wob). In het najaar van dit jaar verwacht het kabinet daartoe een wetsvoorstel in te dienen.

Het probleem van misbruik van de Wob bestaat al geruime tijd. Met een beroep op de Wob kunnen bij een bestuursorgaan documenten worden opgevraagd. Een wob-verzoek kan mondeling of schriftelijk worden ingediend en de enige eis die de wet stelt is dat informatie waarom verzocht wordt een ‘bestuurlijke aangelegenheid betreft’ en is neergelegd in een document. Een verzoek is dus snel gedaan. Indien een bestuursorgaan niet tijdig reageert op een dergelijk verzoek, kan het bestuursorgaan een dwangsom verbeuren (op basis van de Wet dwangsom). Bij het misbruik van de Wet dwangsom gaat het om Wob-verzoeken die niet ingediend worden om informatie te verkrijgen, maar om geld te verdienen aan de Wob door middel van inning van een dwangsom bij niet tijdig beslissen.

Een probleem dat in de loop der tijd steeds groter is geworden en de overheid niet alleen veel geld kost, maar ook veel beslag legt op de tijd van de betreffende overheidsmedewerkers. Er zijn zelfs kleine ondernemingen opgericht die uitsluitend Wob-verzoeken indienen met als doel het innen van dwangsommen. Zo is er een situatie bekend waarin een gemachtigde 1000 verzoeken voor 300 cliënten had ingediend bij Centrale Verwerking Openbaar Ministerie in het kader van opgelegde verkeersboetes. Blijkens de website van de gemachtigde zou de gemachtigde erin gespecialiseerd zijn ontvangers van verkeersboetes (op no cure no pay basis) bij te staan en alle daarvoor benodigde werkzaamheden uit te voeren, waaronder het opvragen van informatie en het starten van bezwaar- en beroepsprocedures. Deze ‘core business’ van de gemachtigde speelde in de uitkomst van deze zaak (voor zijn cliënt) een belangrijke, zo niet een doorslaggevende rol. De rechtbank oordeelt namelijk dat gelet op de (proces)houding en handelswijze van gemachtigde in deze én andere beroepszaken, sprake is van ontwrichtend gedrag jegens het CVOM. De grote hoeveelheid aan correspondentie van de gemachtigde zou bij het CVOM tot vertraging in de verwerking en afdoening van inkomende post hebben geleid, als gevolg waarvan het CVOM betaling van dwangsommen aan gemachtigde verschuldigd was.

Zoals de rechter eerder overwoog kan niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest dat een dergelijke niet te rechtvaardigen handelwijze wordt beloond met het innen van grote hoeveelheden dwangsommen uit de publieke kas. De minister vindt dat nu dus ook en zal daartoe een wetsvoorstel indienen. Het ziet er naar uit dat de Wob-verzoeken van de dwangsomregeling worden uitgezonderd. Daar kleeft natuurlijk ook een zeker nadeel aan. Goedbedoelde verzoekers hebben immers geen instrument meer om aan te zetten tot versnelling. De minister pareert die stelling met verwijzing naar artikel 8:55b e.v. van de Algemene wet bestuursrecht waarin de mogelijk wordt geboden rechtstreeks in beroep te gaan tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Deze rechtsgang is voor een  verzoeker een beduidend hogere drempel en minder aantrekkelijk alternatief dan de mogelijkheid die de Wet dwangsom bood, maar de goeden moeten – kennelijk –  onder de kwaden lijden.

[post_title] => Dwangsom wordt geschrapt uit Wet openbaarheid van bestuur (Wob) [post_excerpt] =>

Op 25 juni 2014 heeft minister Plasterk in een brief aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt dat hij de dwangsom gaat schrappen uit de Wet openbaarheid van bestuur (wob). In het najaar van dit jaar verwacht het kabinet daartoe een wetsvoorstel in te dienen.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => dwangsom-wordt-geschrapt-uit-wet-openbaarheid-van-bestuur-wob [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:17:03 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:17:03 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/07/21/dwangsom-wordt-geschrapt-uit-wet-openbaarheid-van-bestuur-wob/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 7075 [post_author] => 10 [post_date] => 2014-07-04 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-07-04 00:00:00 [post_content] => De Staatssecretaris van Financiën heeft in een brief van 3 juli 2014 aan de Tweede Kamer een vijftal specifieke aanpassingen op de Werkkostenregeling [verder WKR]  bekend gemaakt. En waarmee eerdere bezwaren tegen de WKR worden weggenomen en de uitvoerbaarheid van deze  regeling aanzienlijk wordt verbeterd, aldus de Staatssecretaris. De vijf aanpassingen die de Staatssecretaris aandraagt worden hier kort vermeld. Voor meer details wordt verwezen naar de bewuste brief van de Staatssecretaris. Ten eerste wordt het nieuwe noodzakelijkheidscriterium beperkt geïntroduceerd  in die zin dat het alleen geldt voor gereedschappen, computers en mobiele communicatiemiddelen. Ten tweede wordt de huidige afrekensystematiek onder de WKR vereenvoudigd doordat de inhoudingsplichtige voortaan nog maar één keer per jaar hoeft vast te stellen wat zijn verschuldigde belasting in het kader van de WKR is. In de derde plaats wordt door de introductie van de zogenoemde concernregeling een collectieve generieke vrijstelling gecreëerd en waaruit alle daartoe door de betrokken inhoudingsplichtigen aangewezen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij kunnen worden vergoed en verstrekt. Te vierde wordt de bestaande regeling voor personeelskorting in de vorm van een gerichte vrijstelling in de WKR gecontinueerd. Hiermee komt de Staatssecretaris tegemoet aan werkgevers met relatief veel deeltijders en daardoor een relatief lage loonsom zoals dat in de detailhandel veel voorkomt. In de vijfde plaats wordt het onderscheid tussen vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen weggenomen. De vereenvoudigingsgedachte achter de WKR ten spijt dat ongeacht of sprake is van een ter beschikking gestelde voorziening of verstrekking, geen vastleggingen op werknemersniveau in de loonadministratie vereist zijn, blijken er werkgevers te zijn die dergelijke voorzieningen soms liever vergoeden dan ter beschikking stellen. En waarbij deze werkgevers de bijkomende administratieve lasten van vergoedingen voor lief nemen. Om deze werkgevers tegemoet te komen wordt een nieuwe gerichte vrijstelling ingevoerd ten aanzien van een aantal werkplek gerelateerde voorzieningen waarvoor nu een nihilwaardering geldt. Daarmee keren ook de administratieve vereisten weer terug. Het percentage vrije ruimte wordt verlaagd van 1,5 % naar 1,2 %. Dit om de genoemde maatregelen budgetneutraal in te kunnen voeren. Het keuzeregime zoals dat thans geldt wordt niet nogmaals [vanaf 1 januari 2015] verlengd. Twee regimes naast elkaar geeft aldus de Staatssecretaris, onduidelijkheid en verlenging van het keuzeregime kent een prijskaartje. Het keuzeregime zal duurder uitvallen naar mate werkgevers meer zicht krijgen op de mogelijkheden van de WKR en waardoor werkgevers beter in staat zullen zijn om het voor hen financieel meest gunstige systeem te kiezen. De kosten van een [permanent] keuzeregime kunnen op termijn oplopen tot 300 miljoen Euro per jaar, aldus de Staatssecretaris. De kogel lijkt aldus definitief door de kerk: met ingang van 1 januari 2015 wordt de WKR voor alle werkgevers van toepassing en voor zover u als werkgever nog niet bent overgestapt op de WKR, doet u er goed aan de financiële gevolgen van de verplichte overstap naar deze regeling per 1 januari 2015 te gaan inventariseren. In dat kader is het belangrijk dat u als werkgever uw bestaande regelingen ter zake vergoedingen en verstrekkingen ook arbeidsrechtelijk analyseert teneinde zicht te krijgen op de vraag in hoeverre – indien aan de orde – het wijzigen van bestaande regelingen betreffende vergoedingen en verstrekkingen ook vanuit arbeidsrechtelijk oogpunt mogelijk is als opmaat naar de overstap naar de WKR. Bogaerts & Groenen advocaten kan desgewenst u een dergelijke arbeidsrechtelijke analyse aanbieden. [post_title] => Werkkostenregeling in 2015 voor alle werkgevers [post_excerpt] =>

De Staatssecretaris van Financiën heeft in een brief van 3 juli 2014 aan de Tweede Kamer [zie brief] een vijftal specifieke aanpassingen op de Werkkostenregeling [verder WKR]  bekend gemaakt. En waarmee eerdere bezwaren tegen de WKR worden weggenomen en de uitvoerbaarheid van deze  regeling aanzienlijk wordt verbeterd, aldus de Staatssecretaris.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => werkkostenregeling-in-2015-voor-alle-werkgevers [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 10:26:42 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 09:26:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/07/04/werkkostenregeling-in-2015-voor-alle-werkgevers/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 7074 [post_author] => 10 [post_date] => 2014-07-03 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-07-03 00:00:00 [post_content] =>

Vanaf 1 januari 2015 moeten alle werkgevers verplicht overgaan op de werkkostenregeling. Veel werkgevers en wellicht ook u, die nog niet overgestapt zijn op de werkkostenregeling, zullen  in de komende maanden in samenspraak met hun financiële administratie en/of accountant of belastingadviseur , de bestaande vergoedingen en verstrekkingen binnen het bedrijf moeten gaan inventariseren. Vervolgens zult u de bestaande vergoedingen en verstrekkingen moeten categoriseren om te bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen onder de werkkostenregeling vallen en of bepaalde vergoedingen en verstrekkingen voor de loonheffingen vrijgesteld zijn of op nihil kunnen worden gewaardeerd. Op deze wijze kunt u bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen in de vrije ruimte onder de werkkostenregeling kunnen worden opgenomen.

Op basis van de geïnventariseerde en gecategoriseerde vergoedingen en verstrekkingen kunt u een berekening maken van de financiële gevolgen van de toepassing van de werkkostenregeling. Deze financiële gevolgen zijn sterk afhankelijk van de mate waarin de werkkosten binnen de vrije ruimte van thans 1,5% van de totale [fiscale] loonsom van uw bedrijf vallen. Als het totaal van alle vergoedingen en verstrekkingen die als eindheffingsbestanddelen worden aangemerkt, groter is dan de vrije ruimte, bent u als werkgever 80% eindheffing verschuldigd over het surplus. De belastingdruk ligt dan bij u als werkgever.

Teneinde dit laatste zo veel als mogelijk te voorkomen kan het gewenst zijn dat u bepaalde vergoedingen of verstrekkingen versobert of zelfs schrapt. Dit noopt u dan de vervolgvraag te stellen of de vergoedingen en verstrekkingen in kwestie als arbeidsvoorwaarden gelden en zo ja of deze regelingen arbeidsrechtelijk gezien kunnen worden gewijzigd. 

Op basis van de door u aan te leveren inventarisatie van uw bestaande vergoedingen en verstrekkingen die vaak op enigerlei wijze schriftelijk zijn vastgelegd in bijvoorbeeld arbeidscontracten, een arbeidsvoorwaardenregeling of een personeelshandboek, kunnen wij van Bogaerts & Groenen advocaten u tegen een fixed fee van € 250,= exclusief btw een eerste Quick Scan geven van uw mogelijkheden om met het oog op de verplichte overstap naar de werkkostenregeling, uw arbeidsvoorwaarden die toezien op bestaande vergoedingen of verstrekkingen, te wijzigen.

In het voorkomende geval dat bijvoorbeeld de hoeveelheid door u aan te leveren regelingen daartoe aanleiding geeft of dat bijvoorbeeld allerhande nadere inlichtingen nodig zijn omdat veel van uw regelingen niet schriftelijk zijn vastgelegd, zullen nog voorafgaand aan het uitvoeren van de scan in vooroverleg met u nadere afspraken worden gemaakt over de verdere financiële voorwaarden waaronder de scan kan worden uitgevoerd. Advisering in deze blijft immers altijd maatwerk en u als werkgever dient voorafgaand inzicht te hebben in wat de kosten verbonden aan de scan zijn.

Indien u belangstelling hebt of meer wilt weten over de Quick Scan neemt u dan contact op met
advocaat te Boxtel, Den Bosch, Eindhoven en Tilburg

[post_title] => Werkkostenregeling: wat betekent dat voor de arbeidsvoorwaarden? Doe de Quick-Scan [post_excerpt] =>

Vanaf 1 januari 2015 moeten alle werkgevers verplicht overgaan op de werkkostenregeling. Veel werkgevers en wellicht ook u, die nog niet overgestapt zijn op de werkkostenregeling, zullen  in de komende maanden in samenspraak met hun financiële administratie en/of accountant of belastingadviseur , de bestaande vergoedingen en verstrekkingen binnen het bedrijf moeten gaan inventariseren. Vervolgens zult u de bestaande vergoedingen en verstrekkingen moeten categoriseren om te bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen onder de werkkostenregeling vallen en of bepaalde vergoedingen en verstrekkingen voor de loonheffingen vrijgesteld zijn of op nihil kunnen worden gewaardeerd. Op deze wijze kunt u bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen in de vrije ruimte onder de werkkostenregeling kunnen worden opgenomen.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => werkkostenregeling-wat-betekent-dat-voor-de-arbeidsvoorwaarden-doe-de-quick-scan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:20:16 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:20:16 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/07/03/werkkostenregeling-wat-betekent-dat-voor-de-arbeidsvoorwaarden-doe-de-quick-scan/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 7071 [post_author] => 10 [post_date] => 2014-07-01 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-07-01 00:00:00 [post_content] => De Europese Commissie heeft  bekend gemaakt [zie press release] twee producenten van champignonconserven, het Nederlandse Prochamp en het Franse Bonduelle in het kader een kartelschikking een boete van totaal ruim € 32,2 miljoen te hebben opgelegd. Een derde champignonconserven-producent, het Nederlandse Lutèce, kreeg geen geldboete opgelegd omdat de onderneming het bestaan van het kartel aan de Europese Commissie had onthuld en in ruil daarvoor boete-immuniteit kreeg onder de Clementieregeling 2006 van de Commissie. Prochamp zag haar geldboete verminderen met 30 procent, omdat de onderneming meewerkte aan het onderzoek. De geldboete voor beide bedrijven is daarnaast ook met 10 procent verlaagd omdat in het kader van de kartelschikking alle bedrijven hun deelname aan het kartel en hun aansprakelijkheid in dit verband erkenden. Het doel van de kartelleden was het stabiliseren van de marktaandelen van de betrokken bedrijven en prijsdalingen een halt toe te roepen. Hiervoor werd vertrouwelijke informatie over tenders uitgewisseld, werden minimumprijzen vastgesteld, volumedoelstellingen afgesproken en afnemers onder elkaar verdeeld. Door dit kartel dat meer dan een jaar liep en de detailhandel  heel Europa betrof, ondervonden  alle consumenten er potentieel nadeel van, aldus de Commissie. De Europese Commissie acht het in de foodsector van wezenlijk belang om Europese consumenten tegen concurrentieverstorende praktijken te beschermen. De Commissie heeft aangegeven dat zodra eventuele vertrouwelijkheidskwesties zijn opgelost, meer informatie over deze zaak beschikbaar komt in het publieke zaakregister op de website van DG Concurrentie van de Europese Commissie. De Europese Commissie wijst er in haar persbericht verder nog op dat particulieren of ondernemingen die van concurrentiebeperkende praktijken zoals in deze zaak nadeel ondervinden, de zaak voor de nationale rechter kunnen brengen en schadevergoeding kunnen eisen. Het besluit van de Europese Commissie in deze kan voor de nationale rechter als bindend bewijsmateriaal worden gebruikt. [post_title] => Miljoenenboete voor producenten champignonconserven [post_excerpt] =>

De Europese Commissie heeft  bekend gemaakt [zie press release] twee producenten van champignonconserven, het Nederlandse Prochamp en het Franse Bonduelle in het kader een kartelschikking een boete van totaal ruim € 32,2 miljoen te hebben opgelegd. Een derde champignonconserven-producent, het Nederlandse Lutèce, kreeg geen geldboete opgelegd omdat de onderneming het bestaan van het kartel aan de Europese Commissie had onthuld en in ruil daarvoor boete-immuniteit kreeg onder de Clementieregeling 2006 van de Commissie.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => miljoenenboete-voor-producenten-champignonconserven [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 10:55:37 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 09:55:37 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/07/01/miljoenenboete-voor-producenten-champignonconserven/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 7057 [post_author] => 10 [post_date] => 2014-06-19 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-06-19 00:00:00 [post_content] => Een oud-werknemer van Hanos is in dienst getreden bij Deli XL. Bij Hanos had de werknemer een non-concurrentiebeding inhoudende – samengevat – het verbod om binnen een tijdvak van één jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst in Nederland en België op enige wijze werkzaam te zijn bij een gelijksoortig of aanverwante onderneming als die van Hanos. De oud-werknemer dagvaart Hanos in kort geding voor de Rechtbank Limburg om het non-concurrentiebeding te vernietigen danwel te schorsen. De Voorzieningenrechter gaat van het feit uit dat Hanos en Deli XL ieder een groothandel op het gebied van onder meer [fresh] food en non-food zijn en dat zij [potentiële] klanten in de horeca, catering, bedrijvensector en instellingen bedienen. Hanos en Deli XL zijn dus directe concurrenten van elkaar. De Voorzieningenrechter wijst de vordering af. Het vragen om vernietiging van het non-concurrentiebeding is vanwege het karakter van het kort geding, dat strekt tot het treffen van een voorlopige voorziening, niet mogelijk. Wat betreft de gevorderde schorsing van het non-concurrentiebeding overweegt de Voorzieningenrechter dat voor een schorsing van een non-concurrentiebeding pas grond bestaat wanneer in kort geding aannemelijk is dat de bodemrechter in afdoende mate van zekerheid zal oordelen dat het beding niet onverminderd in stand zal kunnen blijven. Ook moet de schorsing van een non-concurrentiebeding worden beoordeeld aan de hand van de vraag of de werknemer, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, door dat beding onbillijk wordt benadeeld. Dat komt neer op een afweging van de belangen van partijen. De oud-werknemer stelt dat het beding zijn vrijheid van arbeidskeuze aantast. De oud-werknemer is slechts kort bij Hanos werkzaam geweest en dit met beperkt klantencontact. De oud-werknemer is nauwelijks op de hoogte van specifieke klant- en/of bedrijfsgegevens van Hanos en beschikt ook niet over vertrouwelijke gegevens. Tijdens zijn interne opleiding bij Deli XL is oud-werknemer niet voor Deli XL naar buiten opgetreden. . De oud-werknemer houdt zich volledig aan het geheimhoudingsbeding, waarmee de belangen van Hanos reeds voldoende zijn veilig gesteld. Hanos wijst er op dat de oud-werknemer ten behoeve van zijn functie vrijwel al haar vertrouwelijke bedrijfsinformatie ter beschikking is gesteld. De oud-werknemer had het beheer over een eigen klantenportefeuille, had veelvuldig contact met zijn klanten en had inzage in alle informatie over klanten. De oud-werknemer was binnen zijn werkgebied verantwoordelijk voor acquisitie en in dat verband maakte hij offertes. De oud-werknemer kende de strategieën van Hanos en had inzage in alle inkoopprijzen en marges om offertes te kunnen maken. De Voorzieningenrechter overweegt dat het aannemelijk is dat de oud-werknemer om zijn functie van accountmanager behoorlijk uit te kunnen oefenen, moest [kunnen] beschikken over de door Hanos gestelde informatie, waarvan niet is betwist dat dit bedrijfsgevoelige informatie betrof. Onaannemelijk wordt geacht dat de oud-werknemer nauwelijks op de hoogte was van specifieke klant- en/of bedrijfsgegevens van Hanos. De korte duur van het dienstverband is op zichzelf onvoldoende om van de stellingen van de oud-werknemer uit te gaan. Onvoldoende aannemelijk is dat de bedrijfsgevoelige informatie thans niet meer actueel zou zijn. Dit betekent dat voorshands voldoende aannemelijk is dat Hanos een zwaarwegend belang heeft de oud-werknemer te houden aan zijn non-concurrentiebeding. In het kader van de afweging van de belangen van partijen overweegt de Voorzieningenrechter onder meer dat het feit dat de oud-werknemer bij Deli XL een opleiding heeft gevolgd en toen geen contact met de klanten van Deli XL heeft gehad, geen omstandigheid is die bij de belangenafweging een rol kan spelen. Immers, die omstandigheid laat onverlet dat de door de oud-werknemer bij Hanos verkregen vertrouwelijke bedrijfsinformatie toch bij de concurrent van Hanos kan zijn terechtgekomen, waartegen nu juist het non-concurrentiebeding bescherming beoogd te bieden. Verder, aldus de Voorzieningenrechter, de functie van oud-werknemer kan als een sleutelfunctie worden aangemerkt. Juist bij een dergelijke functie weegt het voordeel voor de werkgever bij een non-concurrentiebeding op tegen het nadeel voor de werknemer. Aan de effectiviteit van het non-concurrentiebeding, dat qua duur niet extreem lang is, zou sterk afbreuk worden gedaan, indien de werking daarvan zou worden geschorst. De Voorzieningenrechter trekt vooralsnog de conclusie dat het belang van Hanos bij handhaving van het non-concurrentiebeding zwaarder dient te wegen dan het belang van de oud-werknemer bij indiensttreding bij Deli XL of bij een andere concurrent van Hanos. Vooralsnog is niet aannemelijk dat de oud-werknemer door handhaving van het beding onbillijk benadeeld wordt, in verhouding tot het te beschermen belang van Hanos. Het door de oud-werknemer gedane beroep op het grondrecht van een vrije arbeidskeuze wordt afgewezen omdat die keuzevrijheid contractueel beperkt kan worden zoals via een non-concurrentiebeding. Daarnaast is niet gebleken is dat er voor de oud-werknemer nauwelijks of geen mogelijkheden zijn om werk te vinden bij andere bedrijven dan die genoemd in het non-concurrentiebeding. Het beding wordt door de voorzieningenrechter niet geschorst. Saillant detail is dat de oud-werknemer ook nog een beroep heeft gedaan op de Wet werk en zekerheid waarvan het eerste deel [dat oorspronkelijk ten tijde van deze zaak op 1 juli 2014 in werking zou treden maar inmiddels is verschoven naar 1 januari 2015] niet meer toestaat dat een non-concurrentiebeding in een tijdelijke arbeidsovereenkomst wordt opgenomen. Voor het op deze wet anticiperen, acht de Voorzieningenrechter geen grond. De genoemde wet bepaalt dat het huidige wetsartikel dat ziet op het non-concurrentiebeding, van toepassing blijft op arbeidsovereenkomsten die tot stand zijn gekomen vóór de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid. Zie uitspraak, Rechtbank Limburg d.d. 5 juni 2014 Uit deze zaak blijkt nog maar weer eens dat mits een werkgever het zwaarwegend belang bij een non-concurrentiebeding ook daadwerkelijk kan onderbouwen, er een gerede kans is dat de rechter het beding eerbiedigt. Bovendien, voor een werkgever kan het zinvol zijn om in voor 1 januari 2015 nog af te sluiten tijdelijke arbeidsovereenkomsten een non-concurrentiebeding op te nemen. [post_title] => Het bewezen nut van een non-concurrentiebeding; de kwestie van Deli XL en Hano [post_excerpt] =>

Een oud-werknemer van Hanos is in dienst getreden bij Deli XL. Bij Hanos had de werknemer een non-concurrentiebeding inhoudende – samengevat – het verbod om binnen een tijdvak van één jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst in Nederland en België op enige wijze werkzaam te zijn bij een gelijksoortig of aanverwante onderneming als die van Hanos.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-bewezen-nut-van-een-non-concurrentiebeding-de-kwestie-van-deli-xl-en-hano [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 10:56:33 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 09:56:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/06/19/het-bewezen-nut-van-een-non-concurrentiebeding-de-kwestie-van-deli-xl-en-hano/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 7046 [post_author] => 16 [post_date] => 2014-06-19 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-06-19 00:00:00 [post_content] =>

Drie kinderen zijn jaren sexueel misbruikt door een neef. De neef wordt veroordeeld en krijgt drie jaar gevangenisstraf. Ouders vorderen oa smartengeld en inkomensschade.

Affectieschade kent de Nederlandse wet niet en de ouders voldoen niet aan de criteria voor vergoeding op basis van shockschade. Schade in verband met opgenomen vakantiedagen om de kinderen bij te staan wijst de rechter eveneens af. Het betreft inkomenssschade van ruim € 16.000,00. De rechter wijst het af omdat het geen kosten zijn van vervangende professionele hulp. De reden hiervoor is dat het niet normaal en gebruikelijke is dat professionele en betaalde hulpverleners worden ingeschakeld om bij de kinderen te zijn.

Rechtbank Midden Nederland 5 februari 2014.
Zie uitspraak

[post_title] => Geen schadevergoeding voor ouders van sexueel misbruikte kinderen [post_excerpt] =>

Drie kinderen zijn jaren sexueel misbruikt door een neef. De neef wordt veroordeeld en krijgt drie jaar gevangenisstraf. Ouders vorderen oa smartengeld en inkomensschade.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => geen-schadevergoeding-voor-ouders-van-sexueel-misbruikte-kinderen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:21:55 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:21:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/06/19/geen-schadevergoeding-voor-ouders-van-sexueel-misbruikte-kinderen/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 7055 [post_author] => 6 [post_date] => 2014-06-12 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-06-12 00:00:00 [post_content] =>

Door nieuwe regelgeving voor overeenkomsten waarbij technologie wordt overgedragen moeten bestaande overeenkomsten worden aangepast en nieuwe overeenkomsten vanaf 1 mei 2014 in lijn zijn met de nieuwe regelgeving. Denk bijvoorbeeld aan een overeenkomst waarbij geoctrooieerde kennis wordt overgedragen zodat de licentienemer daar producten mee kan maken. Voor een dergelijke check kunt u bij ons terecht.

Op 1 mei jl. is een nieuwe Europese Verordening van kracht geworden die betrekking heeft op overeenkomsten waarbij technologie wordt overgedragen. Op dezelfde datum zijn nieuwe richtsnoeren (handleidingen) van de Europese Commissie in werking getreden met aanwijzingen hoe de nieuwe verordening zal worden toegepast. De verordening en richtsnoeren komen in de plaats van de oude verordening en richtsnoeren.

De tekst van de nieuwe verordening vindt u hier en de nieuwe richtsnoeren vindt u hier.

In deze bijdrage zet ik de meest in het oog springende verschillen op een rijtje.

Het uitgangspunt is dat overeenkomsten waarbij afspraken worden gemaakt over de voorwaarden waaronder technologie door de ene onderneming aan de andere onderneming wordt overgedragen, de mededinging beperken en dus in strijd zijn met Nederlandse en Europese kartelverbod (art. 6 Mededingingswet c.q. art. 101 lid 1 VWEU). Echter er wordt aangenomen dat bepaalde groepen van overeenkomsten, zolang ze aan bepaalde voorwaarden voldoen, per saldo positieve effecten op de mededinging hebben en om die reden toegestaan zouden moeten zijn.

In groepsvrijstellingsverordeningen worden de voorwaarden vastgelegd waaraan overeenkomsten moeten voldoen om vrijgesteld te zijn van het kartelverbod. Of een overeenkomst aan de voorwaarden voldoet zal een onderneming zelf moeten vaststellen. Dit door middel van een self-assesment obv art. 6 lid 3 Mw c.q. art. 101 lid 3 VWEU. In de richtsnoeren geeft de Commissie aan hoe zij de Verordening uitlegt en toepast. De Nederlandse Mededingingswet wordt conform de richtsnoeren van de Commissie toegepast. Dat helpt ondernemingen om de overeenkomsten te beoordelen.

Specialisatie overeenkomsten en Onderzoek- en Ontwikkelingsovereenkomsten.
Deze verordening is niet van toepassing op het verlenen van licenties in het kader van onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten die vallen onder Verordening (EU) nr. 1217/2010 of op het verlenen van licenties in het kader van specialisatieovereenkomsten die vallen onder Verordening (EU) nr. 1218/2010.

Ingangsdatum
Overeenkomsten die na 1 mei 2014 tot stand komen moeten aan de nieuwe verordening voldoen. Voor bestaande overeenkomsten geldt dat deze uiterlijk 1 mei 2015 moeten zijn aangepast aan de nieuwe verordening. Dit betekent dat ondernemingen een jaar de tijd hebben om na te gaan of hun bestaande overeenkomsten aan de nieuwe Verordening voldoen en zonodig de overeenkomst aan te passen.

Marktaandelen
Wanneer de bij een overeenkomst betrokken ondernemingen een "te hoog" marktaandeel hebben, dan vallen zij niet onder de vrijstelling van deze verordening.
Wanneer de ondernemingen die bij de overeenkomst zijn betrokken concurrenten zijn, dan mag hun gezamenlijk marktaandeel maximaal 20% zijn. Het marktaandeel wordt berekend op de relevante productmarkt en geografische markt.
Wanneer de ondernemingen geen concurrenten zijn dan mag hun gezamenlijk marktaandeel op de relevante markt maximaal 30% zijn.
Onder relevante markt wordt verstaan de combinatie van de relevante product- of technologiemarkt en de relevante geografische markt. Onder technologiemarkt wordt verstaan de markt voor de in licentie gegeven technologierechten en de substituten daarvan.

Wat is nieuw?
1. De definitie van technologie overeenkomst

De nieuwe verordening verstaat onder technologie overeenkomst een overeenkomst die betrekking heeft op het in licentie geven van technologierechten. Onder technologierechten wordt verstaan "knowhow, octrooien, gebruiksmodellen, ontwerprechten, topografieën van halfgeleiderproducten, aanvullende beschermingscertificaten voor geneesmiddelen of andere producten waarvoor een dergelijk aanvullend beschermingscertificaat kan worden verkregen, kwekerscertificaten, en auteursrechten voor softwareproducten." Dit betekent dat er meer onder de huidige verordening valt dan onder de vorige. Merkrechten vallen nog steeds niet onder deze verordening.

2. Verbod om IP rechten te betwisten: "niet aanvecht beding".
In veel licentieovereenkomsten is opgenomen dat de licentienemer de IP rechten van de licentiegever niet mag betwisten. Dit is alleen nog toegestaan voor exclusieve licentieovereenkomsten.

3. Beperking aan passieve verkoop
De vorige verordening stond gedurende de eerste twee jaar een verbod van passieve verkoop toe. Hier wordt onder verstaan het reageren op ongevraagde verzoeken om te leveren aan afnemers van buiten het contractsgebied. Deze beperking is nu helemaal verboden. Deze beperking geldt niet voor wederkerige overeenkomsten waarbij een gebied of afnemers exclusief aan een partij is toebedeeld. Deze verordening is nu geheel in lijn met de Verordening Verticale Overeenkomsten waar deze beperking al langer in is opgenomen.

Richtsnoeren van de Commissie
In de nieuwe richtsnoeren van de commissie staan uitgebreidere regels over technologiepools en schikkingen.

Technologiepools
Technologiepools worden gedefinieerd als regelingen waarbij twee of meer partijen een pakket technologie samenstellen dat niet alleen aan de deelnemers aan de pool, maar ook aan derden in licentie wordt gegeven.
De commissie geeft aan dat zij in het algemeen van oordeel is dat het opnemen van belangrijke vervangingstechnologieën in de pool een inbreuk vormt op het kartelverbod. Een andere relevante factor bij de beoordeling van de risico's voor de mededinging en de efficiëntieverbeteringen van de technologiepools is de mate waarin onafhankelijke deskundigen betrokken zijn bij de oprichting en de exploitatie van de pool. Van belang is verder in welk systeem van geschillenbeslechting de statuten van de pool voorzien. Hoe meer geschillenbeslechting wordt overgelaten aan instanties of personen die onafhankelijk zijn van de pool en de leden daarvan, hoe waarschijnlijker het is dat de geschillenbeslechting op neutrale wijze zal verlopen. En dat maakt het risico op overtreding van het kartelverbod kleiner.

De oprichting en de exploitatie van de pool, met inbegrip van licentiëring vanuit de pool, vallen in het algemeen buiten het toepassingsgebied van artikel 101, lid 1, van het Verdrag, ongeacht de marktpositie van de partijen, indien aan een aantal voorwaarden is voldaan:

  • deelname staat open voor alle betrokken eigenaren van technologierechten;
  • er zijn voldoende beschermingsmaatregelen genomen om te garanderen dat enkel essentiële technologieën worden gepoold;
  • er zijn voldoende beschermingsmaatregelen genomen om te garanderen dat het uitwisselen van gevoelige informatie (zoals prijs en omzet) beperkt blijft tot wat noodzakelijk is voor het oprichten en exploiteren van de pool;
  • de gepoolde technologieën worden op niet-exclusieve basis aan de pool in licentie gegeven;
  • de gepoolde technologieën worden aan alle potentiële licentienemers onder FRAND (fair, reasonable, and non-discriminatory terms) voorwaarden in li¬centie gegeven;
  • het staat de partijen die met een technologie aan de pool bijdragen en de licentienemers vrij de geldigheid en de noodzakelijkheid van de gepoolde technologieën aan te vechten; en
  • het blijft de partijen die met een technologie aan de pool bijdragen en de licentienemers geoorloofd concurrerende producten en technologieën te ontwikkelen.

Schikkingen
Het verlenen van licenties voor technologierechten in schikkingen kan dienen als middel om geschillen minnelijk te regelen of om te voorkomen dat de ene partij haar intellectuele-eigendomsrechten uitoefent om de andere te verhinderen haar eigen technologierechten te exploiteren. De specifieke bepalingen en voorwaarden van schikkingen kunnen echter onder artikel 101, lid 1 VWEU vallen. De Commissie is met name kritisch bij schikkingen van het type „beperking tegen betaling” (pay- for-restriction) of „uitstel tegen betaling” (pay-for-delay). Artikel 101, lid 1, zal met name van toepassing zijn wanneer de partijen markten verdelen of wederkerige running royalty's vaststellen die een aanzienlijke invloed op de marktprijzen hebben. Overeenkomsten die de mogelijkheden van een partij om een concurrentievoorsprong ten opzichte van de ander te behalen wegnemen of in aanzienlijke mate beperken, verminderen de prikkel om te innoveren en hebben daarom een schadelijke invloed op een wezenlijk deel van het mededingingsproces. Naar alle waarschijnlijkheid betekent dit dat de overeenkomst in strijd is met het kartelverbod. Onder omstandigheden kan ook de afspraak om intellectuele eigendomsrechten niet aan te vechten in strijd zijn met het kartelverbod. Bijvoorbeeld wanneer een intellectuele-eigendomsrecht was verleend na het verstrekken van onjuiste of misleidende informatie.

Kortom, ook bij schikkingen dient rekening te worden gehouden met het risico van overtreding van het kartelverbod. Dit kan in onderhandelingen ook een argument zijn om niet met een voorstel akkoord te kunnen gaan.

Sanctie
Wat is het gevolg wanneer een overeenkomst niet aan de nieuwe Verordening voldoet?
Voor nieuwe overeenkomsten is het gevolg dat zij niet profiteren van de groepsvrijstelling. Dit betekent dat het uitgangspunt is dat de overeenkomsten strijdig zijn met Nederlandse en Europese mededingingsregels. Overtreding van de Mededingingswet is een economisch delict en kan leiden tot stevige boetes.
Voor bestaande overeenkomsten geldt dat zij pas na 1 mei 2015 strijdig zijn met Nederlandse en Europese mededingingsregels.

Wat betekent dit voor de praktijk
Steeds meer ondernemingen, zeker na de nasleep van de bouwfraude, dragen uit dat zij handelen conform de verplichtingen van het mededingingsrecht (compliance). Dat zou betekenen dat zij tot actie moeten overgaan wanneer zij werken met overeenkomsten waarbij de overdracht van technologie wordt geregeld.

  • controleer bestaande overeenkomsten en pas deze zo nodig aan;
  • pas modelovereenkomsten aan zodat alle overeenkomsten die na 1 mei 2014 worden gesloten aan de nieuwe Verordening voldoen.

Wij kunnen een check voor u uitvoeren om te controleren (a) of en op welke wijze een overeenkomst van voor 1 mei 2014 moet worden aangepast om weer compliant te zijn en (b) uw modelovereenkomsten zodanig aan te passen dat ook zij compliant zijn met de nieuwe regelgeving.

Ook op andere momenten moeten ondernemingen bedacht zijn op mogelijk mededingingsrechtelijke aspecten van handelingen. Bijvoorbeeld bij het treffen van schikkingen waar technologieoverdracht bij is betrokken. Of bij het vormen van een technologie pool.

Zie ook branche Farma & Life Sciences

[post_title] => Nieuwe regels voor technologie overeenkomsten [post_excerpt] =>

Door nieuwe regelgeving voor overeenkomsten waarbij technologie wordt overgedragen moeten bestaande overeenkomsten worden aangepast en nieuwe overeenkomsten vanaf 1 mei 2014 in lijn zijn met de nieuwe regelgeving. Denk bijvoorbeeld aan een overeenkomst waarbij geoctrooieerde kennis wordt overgedragen zodat de licentienemer daar producten mee kan maken. Voor een dergelijke check kunt u bij ons terecht.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nieuwe-regels-voor-technologie-overeenkomsten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:22:33 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:22:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/06/12/nieuwe-regels-voor-technologie-overeenkomsten/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 7077 [post_author] => 10 [post_date] => 2014-07-21 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-07-21 00:00:00 [post_content] =>

Uitspraak Hoge Raad 14 maart 2014, ECLI: NL: HR: 2014: 624 [Gemeente Amstelveen / J & B Vastgoed en DNC Vastgoed].

De zaak gaat over de vraag of de Gemeente Amstelveen een tweetal door haar in 2004 aan een bedrijf genaamd Rams-Yve-Terra opgelegde lasten onder dwangsom, kan innen bij J & B Vastgoed en DNC Vastgoed, rechtsopvolgers van eerstgenoemd bedrijf. De lasten waren opgelegd vanwege de met het bestemmingsplan strijdige aanwezigheid van opstallen op het perceel van Rams-Yve-Terra. Aan de lasten is niet voldaan en ook de dwangsommen zijn door Rams-Yve-Terra niet betaald. J & B en DNC hebben het perceel in een executieverkoop gekocht en kort nadien de illegale opstallen verwijderd. Dit weerhoudt de gemeente er niet van een dwangbevel [gegrond op artikel 100e [oud] Woningwet] op te leggen aan J & B en DNC tot betaling van ruim € 120.000,=.

Tegen dit besluit hebben J & B en DNC zich verzet. Het gerechtshof te Amsterdam heeft het verzet gegrond geoordeeld en het dwangbevel buiten werking gesteld. De gemeente komt tegen de uitspraak van het Hof in cassatie.

De Hoge Raad stelt het volgende voorop. Artikel 100e [oud] Woningwet, evenals zijn opvolger artikel 100e [nieuw] Woningwet heeft ten doel om beter te kunnen handhaven. Beide artikelen vormen een reactie op een praktijk waarbij men aan toepassing van bestuursdwang en last onder dwangsom weet te ontkomen door het onroerend goed over te dragen, soms herhaalde malen. Artikel 100e [oud] Woningwet kent daarom ook aan het desbetreffende dwangsombesluit of last onder dwangsom, de werking toe jegens rechtsopvolgers. Artikel 100e [nieuw] Woningwet houdt in dat burgemeester en wethouders die werking jegens rechtsopvolgers aan het besluit kunnen verbinden.  Aldus kunnen bestuursdwang en lasten onder dwangsom ook ten uitvoer worden gelegd jegens rechtsopvolgers. Beide artikelen maken het mogelijk om ook al vóór de rechtsopvolging gemaakte kosten van bestuursdwang en verbeurde dwangsommen te verhalen op de rechtsopvolgers.

De Hoge Raad overweegt dat deze laatste mogelijkheid, verhaal van al gemaakte kosten en al verbeurde dwangsommen op rechtsopvolgers, niet wordt gelegitimeerd door het doel en de strekking van beide bepalingen, en dit verhaal daarom zonder nadere  wettelijke basis in elk geval niet gerechtvaardigd te achten is, indien de rechtsopvolger geheel buiten de niet-naleving van de Woningwet staat, aan die niet-naleving onmiddellijk een einde heeft gemaakt na de rechtsopvolging en bovendien geen voordeel trekt uit de niet-naleving.

De Hoge Raad stelt dat sprake is van een situatie waarin het College van B&W van de Gemeente Amstelveen in redelijkheid niet tot de uitoefening van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging jegens de rechtsopvolger hier heeft kunnen komen.

advocaat te Boxtel, Den Bosch, Eindhoven en Tilburg

[post_title] => Grens aan werking dwangsombesluit op rechtsopvolger [post_excerpt] =>

Uitspraak Hoge Raad 14 maart 2014, ECLI: NL: HR: 2014: 624 [Gemeente Amstelveen / J & B Vastgoed en DNC Vastgoed].

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => grens-aan-werking-dwangsombesluit-op-rechtsopvolger [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:17:45 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:17:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/07/21/grens-aan-werking-dwangsombesluit-op-rechtsopvolger/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1437 [max_num_pages] => 144 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 64965555695858b77cec7307f165ce73 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Uitspraak Hoge Raad 14 maart 2014, ECLI: NL: HR: 2014: 624 [Gemeente Amstelveen / J & B Vastgoed en DNC Vastgoed].
Lees meer
Inmiddels is het vaste jurisprudentie dat het opnemen van een voorwaardelijke verplichting in een bestemmingsplan in verband met artikel 3.1 lid 1 Wet ruimtelijke ordening mogelijk is. In beginsel is vereist als dat noodzakelijk is om een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling planologisch aanvaardbaar te maken. De uitspraak die ik hier in het kort bespreek is daarvan een voorbeeld en is tevens de achterliggende reden interessant.
Lees meer
Op 17 juni 2014 heeft minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu het wetsvoorstel ‘Omgevingswet’ naar de Tweede Kamer gestuurd. Maar wat houdt dit wetsvoorstel eigenlijk in?
Lees meer
Op 25 juni 2014 heeft minister Plasterk in een brief aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt dat hij de dwangsom gaat schrappen uit de Wet openbaarheid van bestuur (wob). In het najaar van dit jaar verwacht het kabinet daartoe een wetsvoorstel in te dienen.
Lees meer
De Staatssecretaris van Financiën heeft in een brief van 3 juli 2014 aan de Tweede Kamer [zie brief] een vijftal specifieke aanpassingen op de Werkkostenregeling [verder WKR]  bekend gemaakt. En waarmee eerdere bezwaren tegen de WKR worden weggenomen en de uitvoerbaarheid van deze  regeling aanzienlijk wordt verbeterd, aldus de Staatssecretaris.
Lees meer
Vanaf 1 januari 2015 moeten alle werkgevers verplicht overgaan op de werkkostenregeling. Veel werkgevers en wellicht ook u, die nog niet overgestapt zijn op de werkkostenregeling, zullen  in de komende maanden in samenspraak met hun financiële administratie en/of accountant of belastingadviseur , de bestaande vergoedingen en verstrekkingen binnen het bedrijf moeten gaan inventariseren. Vervolgens zult u de bestaande vergoedingen en verstrekkingen moeten categoriseren om te bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen onder de werkkostenregeling vallen en of bepaalde vergoedingen en verstrekkingen voor de loonheffingen vrijgesteld zijn of op nihil kunnen worden gewaardeerd. Op deze wijze kunt u bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen in de vrije ruimte onder de werkkostenregeling kunnen worden opgenomen.
Lees meer
De Europese Commissie heeft  bekend gemaakt [zie press release] twee producenten van champignonconserven, het Nederlandse Prochamp en het Franse Bonduelle in het kader een kartelschikking een boete van totaal ruim € 32,2 miljoen te hebben opgelegd. Een derde champignonconserven-producent, het Nederlandse Lutèce, kreeg geen geldboete opgelegd omdat de onderneming het bestaan van het kartel aan de Europese Commissie had onthuld en in ruil daarvoor boete-immuniteit kreeg onder de Clementieregeling 2006 van de Commissie.
Lees meer
Een oud-werknemer van Hanos is in dienst getreden bij Deli XL. Bij Hanos had de werknemer een non-concurrentiebeding inhoudende – samengevat – het verbod om binnen een tijdvak van één jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst in Nederland en België op enige wijze werkzaam te zijn bij een gelijksoortig of aanverwante onderneming als die van Hanos.
Lees meer
Drie kinderen zijn jaren sexueel misbruikt door een neef. De neef wordt veroordeeld en krijgt drie jaar gevangenisstraf. Ouders vorderen oa smartengeld en inkomensschade.
Lees meer
Door nieuwe regelgeving voor overeenkomsten waarbij technologie wordt overgedragen moeten bestaande overeenkomsten worden aangepast en nieuwe overeenkomsten vanaf 1 mei 2014 in lijn zijn met de nieuwe regelgeving. Denk bijvoorbeeld aan een overeenkomst waarbij geoctrooieerde kennis wordt overgedragen zodat de licentienemer daar producten mee kan maken. Voor een dergelijke check kunt u bij ons terecht.
Lees meer