Blog van medewerkers
- de toevoeging ‘door Berend Ziengs’ bepalend voor de totaalindruk van het logo.
- het element 'De Schoenenfabriek’ is weliswaar het meest dominerende bestanddeel maar het onderdeel ‘door Berend Ziengs’ neemt een zelfstandige onderscheidende plaats in het logo in
- het onderschrift ‘leverancier van kwaliteit en trends’ en de decoratieve beeldelementen (o.a. een dames- en een herenschoen) zijn beschrijvend van aard.
Door het gebruik van het logo kan verwarring bij het publiek ontstaan. Het in aanmerking komende publiek zal namelijk op grond van het gebruikte logo op zijn minst kunnen menen dat de betrokken waren of diensten van economisch verbonden ondernemingen afkomstig zijn. Verwarringsgevaar kan ook bestaan wanneer het logo wordt gevormd door samenvoeging van een firmanaam met een merk dat een normaal onderscheidend vermogen heeft en het merk dat daarin een zelfstandige onderscheidende plaats behoudt. Die situatie doet zich hier voor. Ook de hiervoor genoemde beschrijvende bestanddelen in het logo nemen het verwarringsgevaar niet weg.
Ziengs heeft e-mails in het geding gebracht van klanten en collega's die dachten dat De Schoenenfabriek gelinkt was aan Ziengs. De voorzieningenrechter oordeelt dat verwarring zich in de praktijk dus al heeft voorgedaan.
Ten aanzien van het gebruik van de familienaam overweegt de voorzieningenrechter dat een merkhouder zich niet met een beroep op zijn merkrecht kan verzetten tegen het gebruik door een derde van diens eigen naam (en adres) voor zover er sprake is van een eerlijk gebruik in nijverheid en handel.
Echter, hier is van eerlijk gebruik van het logo in nijverheid en handel geen sprake. Hier zal het publiek op grond van het logo op zijn minst kunnen menen dat er een economische band bestaat tussen De Schoenenfabriek en Ziengs Schoenen. En dit is niet het geval. Daarnaast is van belang dat tussen de directeur van Ziengs Schoenen en de oprichter van De Schoenenfabriek een familieband bestaat en dat deze laatste voorheen aandeelhouder was van Ziengs Schoenen en zijn aandelen aan de huidige directeur van Ziengs Schoenen heeft overgedragen.
De vorderingen op grond van merkinbreuk worden toegewezen.
Rechtbank Den Haag, 4 maart 2013 [Ziengs Schoenen / De Schoenenfabriek]
Kortom,
- het is zinvol om voordat een handelsnaam / logo in gebruik wordt genomen na te gaan of door dat gebruik mogelijk inbreuk op IE rechten van derden wordt gemaakt;
- het is niet altijd mogelijk om je familienaam in een handelsnaam op te nemen.
- ben er tijdig bij om een merk te registeren. Bestaande merkhouders kunnen een registratie voorkomen of daar jaren later nog tegen op komen. Dat leidt dan tot schade voor degene die zijn merk/logo/handelsnaam moet aanpassen.
Ziengs Schoenen exploiteert sinds 1946 schoenenwinkels onder de (familie)naam Ziengs, aanvankelijk vooral in het noorden van Nederland, waar oprichter Berend Ziengs de eerste winkel vestigde. Inmiddels is het woord ZIENGS als merk geregistreerd voor schoenen.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gebruik-van-eigen-familienaam-in-logo-maakt-inbreuk-op-merkrechten-van-een-derde [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:23:02 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:23:02 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/06/gebruik-van-eigen-familienaam-in-logo-maakt-inbreuk-op-merkrechten-van-een-derde/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 6952 [post_author] => 26 [post_date] => 2013-03-06 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-03-06 00:00:00 [post_content] => Bij huiseigenaren valt binnenkort de aanslag onroerendezaakbelasting [OZB] op de mat. De OZB is een belasting die huiseigenaren aan de gemeente moeten betalen. De hoogte van deze aanslag wordt door de gemeente bepaald aan de hand van de WOZ-waarde. Uit de verschillende media volgt dat de OZB aanslag in veel gevallen te hoog is vastgesteld. Dit kan ook voor u gelden. Bent ook u het niet eens met deze aanslag, dan kunt u daartegen binnen zes weken bezwaar maken. Het is van groot belang dat u deze termijn niet laat verstrijken en dus tijdig bezwaar maakt. Wij kunnen u hierbij van dienst zijn. We kunnen met u een gunstig vast tarief hiervoor afspreken. [post_title] => Bezwaar maken tegen de aanslag onroerendezaakbelasting? [post_excerpt] =>Bij huiseigenaren valt binnenkort de aanslag onroerendezaakbelasting [OZB] op de mat.
De OZB is een belasting die huiseigenaren aan de gemeente moeten betalen. De hoogte van deze aanslag wordt door de gemeente bepaald aan de hand van de WOZ-waarde. Uit de verschillende media volgt dat de OZB aanslag in veel gevallen te hoog is vastgesteld. Dit kan ook voor u gelden. Bent ook u het niet eens met deze aanslag, dan kunt u daartegen binnen zes weken bezwaar maken. Het is van groot belang dat u deze termijn niet laat verstrijken en dus tijdig bezwaar maakt. Wij kunnen u hierbij van dienst zijn. We kunnen met u een gunstig vast tarief hiervoor afspreken. Maak dan ook gebruik van ons gratis spreekuur op onze vestigingen in Boxtel en Oisterwijk op iedere maandag van 17.00 uur tot 18.00 uur.
Mocht u vragen hebben of komt u er met uw gemeente niet uit, dan kunt u contact opnemen met Tim Delmée via 0411-657526 of delmee@bg.legal
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bezwaar-maken-tegen-de-aanslag-onroerendezaakbelasting [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-09 10:31:56 [post_modified_gmt] => 2022-02-09 09:31:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/06/bezwaar-maken-tegen-de-aanslag-onroerendezaakbelasting/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 6950 [post_author] => 26 [post_date] => 2013-03-06 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-03-06 00:00:00 [post_content] => Er verandert nogal wat in incassoland. Vorig jaar werd per 1 juli al de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten ingevoerd, waarmee een staffel geïntroduceerd werd voor de hoogte van buitengerechtelijke incassokosten. Deze regeling strekt in beginsel ter bescherming van consumenten, maar ook B2B wordt er gebruik van gemaakt, als er niets afwijkends geregeld is. Per 16 maart 2013 wordt een nieuwe EU-richtlijn van kracht [richtlijn bestrijding van betalingsachterstanden bij handelstransacties] die regelt dat tussen zakelijke partijen standaard een betalingstermijn geldt van 30 dagen, tenzij partijen iets anders overeenkomen. In dat geval kan de termijn maximaal tot 60 dagen worden opgerekt. Het Burgerlijk Wetboek wordt daarop aangepast. De belangrijkste, aanvullende instrumenten ter bestrijding van betalingsachterstand zijn:- een minimumvergoeding van 40 euro voor invorderingskosten;
- een maximum betaaltermijn voor overheidsinstanties van in beginsel 30 dagen;
- een maximum betaaltermijn voor handelstransacties tussen ondernemingen van 60 dagen;
- een maximum verificatieperiode van in beginsel 30 dagen;
- een verhoging van de wettelijke handelsrente met 1 procentpunt;
- het stellen van grenzen aan de contractsvrijheid met de introductie van een regeling van kennelijk onbillijke contractbepalingen en kennelijk onbillijke praktijken.
Er verandert nogal wat in incassoland. Vorig jaar werd per 1 juli al de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten ingevoerd, waarmee een staffel geïntroduceerd werd voor de hoogte van buitengerechtelijke incassokosten. Deze regeling strekt in beginsel ter bescherming van consumenten, maar ook B2B wordt er gebruik van gemaakt, als er niets afwijkends geregeld is.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => standaard-betaaltermijn [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2019-07-25 10:47:09 [post_modified_gmt] => 2019-07-25 08:47:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/06/standaard-betaaltermijn/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 6949 [post_author] => 6 [post_date] => 2013-03-05 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-03-05 00:00:00 [post_content] =>Bij een aanbesteding voor WMO hulpmiddelen stelt een gemeente als eis dat de inschrijver voldoet aan een gemiddelde liquiditeit van 1,00 over de laatste drie afgesloten boekjaren. Een inschrijver die een current ratio van 0,96 naar boven afrondt, voldoet niet aan de eis en de inschrijving wordt terzijde gelegd. De voorzieningenrechter overweegt dat de gemeente een liquiditeitseis van 1,00 mocht stellen en dat de gemeente het gelijkheidsbeginsel zou schenden wanneer zij de current ratio naar boven zou afronden. Het gelijkheidsbeginsel brengt mee dat deze eis strikt dient te worden gehandhaafd. Geen strijd met Proportionaliteitsgids 2012.
In de aanbestedingsdocumenten had de gemeente als selectiecriterium opgenomen dat een inschrijver over de laatste drie afgesloten boekjaren een gemiddelde liquiditeit moest hebben van 1,00. De inschrijver Vegro voldoet (net) niet aan deze eis. Zij had over de betreffende boekjaren een gemiddelde liquiditeit van 0,96. De gemeente heeft deze inschrijving terzijde gelegd en dus ongeldig verklaard.
Vegro heeft aangegeven dat de accountant de current ratio van 0,96 naar boven heeft afgerond omdat volgens hem de liquiditeitspositie van Vegro een gezonde ontwikkeling laat zien. De voorzieningenrechter overweegt dat dit het oordeel niet anders maakt. Het hanteren van objectieve criteria en eisen zoals voorgeschreven door de wet en de aanbestedingsrechtelijke beginselen, brengt nu eenmaal mee dat een leverancier mogelijk wel capabel is om de opdracht uit te voeren, doch niet voldoet aan een formeel criterium en om die reden niet voor gunning in aanmerking komt. Het aanbestedingsdocument biedt voor een dergelijke afronding evenmin mogelijkheid en gesteld noch gebleken is dat voornoemde, duidelijk gedefinieerde eis ruimte laat voor de normaal behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver om deze in die zin te begrijpen of interpreteren dat afronding wel is toegestaan, ook niet bij een minimale afwijking. Zie ook: Rb Den Haag, 6 december 2012, LJN: BY5674, r.o. 3.7.
Vegro had vervolgens gesteld dat de eis van een gemiddelde liquiditeit van 1,00 over de laatste drie afgesloten boekjaren disproportioneel is. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de aanbestedende dienst bij het stellen van eisen aan financiële en economische draagkracht ruime discretionaire bevoegdheid toekomt. Zie ook: Rb Den Haag, 30 oktober 2012, LJN BY4999, r.o. 4.4
De aanbestedende dienst dient na te gaan welke daadwerkelijke risico’s er zijn en of die risico’s worden afgedekt door de eisen die worden gesteld. De door de aanbestedende dienst gestelde eisen moeten wel in redelijke verhouding staan tot de aard en de omvang van de opdracht. De voorzieningenrechter overweegt dat hij dit slechts beperkt kan toetsen.
Liquiditeit geeft [mede] de financiële positie van een onderneming weer en is een middel om financiële en economische draagkracht te toetsen. De voorzieningenrechter overweegt dat een current ratio van groter dan 1,00 over het algemeen als gezond wordt beschouwd. De gemeente heeft gesteld dat een current ratio lager dan 1,00 door haar niet is gewenst, omdat de continuïteit gedurende de looptijd van de opdracht dan onvoldoende gewaarborgd zou zijn.
Door Vegro is ter ondersteuning van de gestelde disproportionaliteit een beroep gedaan op de Gids Proportionaliteit 2012 (hierna: de gids). De voorzieningenrechter stelt vast dat de gids tot stand is gekomen in het kader van het flankerend beleid bij het wetsontwerp van de nieuwe aanbestedingswet, maar dat deze nieuwe wet op dit moment nog niet van kracht is. Overigens bepaalt het door Vegro aangehaalde artikel 2.90 van de gids niet dat de aanbestedende dienst moet motiveren waarom zij een current ratio vereist, maar dat de aanbestedende dienst met zwaarwegende argumenten moet motiveren in de aanbestedingsstukken waarom zij eisen stelt die betrekking hebben op de hoogte van de totale omzet en de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de overheidsopdracht is. Een current ratio heeft echter betrekking op de liquiditeit van de onderneming (vlottende activa/vlottende passiva). Daarover staat, zo overweegt de voorzieningenrechter, in de gids alleen dat het raadzaam is om met het stellen van eisen in de vorm van financiële ratio’s terughoudend om te gaan, omdat er nogal eens problemen ontstaan met onderlinge vergelijkbaarheid van die ratio’s vanwege diversiteit in boekhoudmethoden, maar dat deze problemen kunnen worden voorkomen door de ratio’s duidelijk te definiëren aan de hand van het aanbestedingsdocument. Van onduidelijkheid over de wijze van berekenen van de current ratio is evenwel niet gebleken; evenmin zijn daarover vragen gesteld. In paragraaf 4.4.2 van het aanbestedingsdocument ten aanzien van betreffende eis is bovendien duidelijk gedefinieerd dat het hier gaat om een gemiddelde liquiditeit van 1,00 over de laatste drie afgesloten boekjaren.
Door Vegro zijn documenten uit andere aanbestedingsprocedures in het geding gebracht waarin een current ratio van 0,50 of lager werd geëist. De voorzieningenrechter overweegt dat de enkele omstandigheid dat in die stukken een current ratio van 0,50 wordt gehanteerd, onvoldoende is om tot het oordeel te komen dat een current ratio van 1,00 niet gebruikelijk is in de markt en niet in redelijke verhouding staat tot de opdracht, zoals door Vegro gesteld.
De vorderingen van Vegro worden vervolgens afgewezen.
Rechtbank Rotterdam , 31-01-2013, LJN: BZ1903 [gemeente Capelle a/d IJssel / Vegro]
Bij een aanbesteding voor WMO hulpmiddelen stelt een gemeente als eis dat de inschrijver voldoet aan een gemiddelde liquiditeit van 1,00 over de laatste drie afgesloten boekjaren. Een inschrijver die een current ratio van 0,96 naar boven afrondt, voldoet niet aan de eis en de inschrijving wordt terzijde gelegd. De voorzieningenrechter overweegt dat de gemeente een liquiditeitseis van 1,00 mocht stellen en dat de gemeente het gelijkheidsbeginsel zou schenden wanneer zij de current ratio naar boven zou afronden. Het gelijkheidsbeginsel brengt mee dat deze eis strikt dient te worden gehandhaafd. Geen strijd met Proportionaliteitsgids 2012.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => liquiditeitseis-van-1-00-bij-aanbesteding-wmo-hulpmiddelen-niet-disproportioneel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:23:16 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:23:16 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/05/liquiditeitseis-van-1-00-bij-aanbesteding-wmo-hulpmiddelen-niet-disproportioneel/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 6947 [post_author] => 6 [post_date] => 2013-03-04 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-03-04 00:00:00 [post_content] =>Humana had ingeschreven op een aanbesteding van de gemeente Venlo voor het inzamelen van glas en textiel. De inschrijving was ondertekend door de directeur van Human. Uit het handelsregister en de statuten bleek dat de directeur niet bevoegd is “tot het verrichten van betalingen die het bedrag van EUR 150.000 per betaling te boven gaan, met de beperking dat de directieleden tevens niet bevoegd zijn contracten af te sluiten, waarvan de jaarlijkse financiële netto last voor de stichting dit bedrag overschrijdt, tenzij hierna anders vermeld."
De gemeente had deze inschrijving ongeldig verklaard. In kort geding wordt deze ongeldigverklaring aangevochten.
De rechtbank overweegt dat de inschrijving van Humana er op neer komt dat zij een financiële last aanvaardt van € 213.000,-- per jaar, terwijl uit de statuten van Humana volgt de directeur niet bevoegd is contracten te sluiten waarvan de jaarlijkse financiële netto last voor Humana het bedrag van € 150.000,-- overschrijdt.
In het aanbestedingsrecht geldt als uitgangspunt dat de aanbestedende dienst erop moet kunnen vertrouwen dat de inschrijver instaat voor de inhoud van de inschrijving en voor het volledige bedrag waartoe de inschrijving zal kunnen leiden. De inschrijving voorzien van een handtekening door een daartoe bevoegde persoon of daartoe bevoegde personen, is daarvoor de geëigende weg. Omdat volgens de gemeente niet eenduidig uit de inschrijvingsstukken bleek dat de directeur ten tijde van de inschrijving bevoegd was om de inschrijving namens Humana in te dienen, heeft de gemeente Humana tot tweemaal toe in de gelegenheid gesteld die bevoegdheid aan te tonen. Uiteindelijk heeft de gemeente geconcludeerd dat de directeur daartoe niet bevoegd was.
Humana had een verklaring van een notaris en van de accountant in het geding gebracht. De notaris die de statuten van Humana had opgesteld, had toegelicht hoe het artikel in de statuten uitgelegd zou moeten worden. De accountant had toegelicht dat onder netto financiële last verstaan dient te worden het saldo van de opbrengsten voor Humana uit het betreffende contract minus de kosten voor Humana die uit dat contract voortvloeien. Het saldo zou aldus zelfs een verlies voor Humana mogen inhouden, zolang dat verlies niet meer dan € 150.000,-- per jaar bedraagt.
De rechtbank overweegt dat de bevoegdheid van de directeur om namens Humana overeenkomsten aan te gaan naar objectieve maatstaven dient te worden beoordeeld. De uitleg van Humana, zoals die werd gegeven, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter subjectief van aard. Die subjectieve uitleg van Humana acht de voorzieningenrechter strijdig met de beoogde bescherming van derden die op grond van objectieve maatstaven moeten kunnen vertrouwen op de in openbare registers ingeschreven feiten.
De voorzieningenrechter overweegt dat de bevoegdheid om een rechtshandeling aan te gaan niet wordt bepaald door het (al dan niet onzekere) bedrijfseconomische resultaat van de volmachtgever in de toekomst. Daardoor zou pas achteraf komen vast te staan of de directeur wel of niet bevoegd was om de rechtshandeling te verrichten, hetgeen tot niet gewenste onduidelijkheden bij het sluiten van overeenkomsten kan leiden.
Dit betekent dat de voorzieningenrechter de interpretatie door de gemeente van de bewoordingen "jaarlijkse financiële netto last" zoals opgenomen in artikel 10 lid 4 van de statuten en de daaraan verbonden conclusie niet onjuist oordeelt, zodat de gemeente de inschrijving van Humana terecht terzijde heeft gelegd. De vorderingen van Humana worden afgewezen.
Voorzieningenrechter Rechtbank Roermond, 29-01-2013, LJN: BZ2299
Humana had ingeschreven op een aanbesteding van de gemeente Venlo voor het inzamelen van glas en textiel. De inschrijving was ondertekend door de directeur van Human. Uit het handelsregister en de statuten bleek dat de directeur niet bevoegd is “tot het verrichten van betalingen die het bedrag van EUR 150.000 per betaling te boven gaan, met de beperking dat de directieleden tevens niet bevoegd zijn contracten af te sluiten, waarvan de jaarlijkse financiële netto last voor de stichting dit bedrag overschrijdt, tenzij hierna anders vermeld."
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => inschrijving-aanbesteding-ongeldig-door-onbevoegdheid-directeur [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:23:54 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:23:54 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/04/inschrijving-aanbesteding-ongeldig-door-onbevoegdheid-directeur/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 6948 [post_author] => 6 [post_date] => 2013-03-04 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-03-04 00:00:00 [post_content] =>Als eerste moet de rechtbank de vraag beantwoorden hoe een overeenkomst om een website te bouwen juridisch gekwalificeerd moet worden. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst moet worden aangemerkt als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW. Van aanneming van werk als bedoeld in artikel 7:750 BW is in dit geval geen sprake omdat de opdracht niet strekt tot het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard.
Vervolgens moet de rechtbank de vraag beantwoorden of er een [fatale] datum is overeengekomen waarop de website door de websitebouwer moest zijn opgeleverd. In de offerte is geen datum genoemd waarop de website klaar zou zijn. Wel is vermeld dat zoveel mogelijk zou worden opgeleverd in juli en augustus 2007, maar uit deze vermelding kan niet worden afgeleid dat de websitebouwer verplicht was uiterlijk eind augustus 2007 op te leveren.
De rechtbank overweegt dat het voor de hand had gelegen dat, indien de harde afspraak zou zijn gemaakt dat de website uiterlijk op 21 september 2008 af moest zijn, deze afspraak in enige vorm zou zijn vastgelegd. Dit geldt zeker nu de eerdere streefdatum niet was gehaald. Maar van enige vastlegging van een harde deadline is echter niet gebleken.
Omdat partijen in het najaar van 2008, kennelijk zonder voorbehoud, nader zijn overeengekomen dat de websitebouwer de website zou afmaken, heeft de websitebouwer daaraan de redelijke verwachting mogen ontlenen dat ArtOlive hem thans niet alsnog zou tegenwerpen dat hij de website niet uiterlijk in de zomer van 2008 heeft opgeleverd.
De website is uiteindelijk in mei 2010 opgeleverd, in die zin dat de website toen ‘live’ is gegaan. Uit dit gegeven en uit de e-mails die aan de oplevering vooraf zijn gegaan, leidt de rechtbank af dat partijen het erover eens waren dat de site in ieder geval op de datum van ‘live’ gaan moest worden opgeleverd.
De rechtbank overweegt verder dat zij uit de stellingen van partijen afleidt dat tussen partijen niet in geschil is dat als een website ‘live’ gaat, deze doorgaans niet direct vlekkeloos werkt en dat het in zijn algemeen dus te verwachten valt dat enige nadere aanpassingen nodig zullen zijn. Dit brengt mee dat het feit dat de website na het ‘live’ gaan nog gebreken vertoonde, op zichzelf onvoldoende is om te oordelen dat sprake is van een tekortkoming.
Maar in dit geval is sprake van meer dan “te verwachten gebreken”. Door ArtOlive is een andere websitebouwer in geschakeld. Deze heeft in een brief gemotiveerd aangegeven dat de in mei 2010 opgeleverde website structurele gebreken vertoonde die alleen met aanzienlijke inspanningen konden worden opgelost. Onder deze omstandigheden moet worden geoordeeld dat de website in mei 2010 ernstiger gebreken vertoonde dan bij de oplevering van een website in zijn algemeenheid mag worden verwacht.
Dit leidt tot de conclusie dat de website bij de oplevering niet de eigenschappen had die ArtOlive daarvan mocht verwachten en dat de websitebouwer dus tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting de website in mei 2010 op te leveren.
ArtOlive heeft gesteld dat zij als gevolg van de tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst schade heeft geleden. Uit de brief van de nieuwe websitebouwer blijkt dat in totaal 161 uur nodig zijn geweest om de tekortkomingen van de website te herstellen zo dat deze beantwoordt aan de offerte van de eerste websitebouwer.
Als schade wordt toegewezen de kosten van herstel van de gebreken van de website zijnde € 12.880,-.
Rechtbank Amsterdam, 23-01-2013,LJN: BZ2674
Kortom,
- Indien een datum van oplevering van een website een “fatale” datum is, leg dit dan duidelijk vast in correspondentie. Zolang daar geen sprake van is, moet een redelijke termijn worden gegeven om gebreken te herstellen.
- Na oplevering vertoont een website nog gebreken. De toets is vervolgens of de website bij de oplevering niet de eigenschappen had die de gebruiker daarvan mocht verwachten. Indien een gebruiker vindt dat daar sprake van is, dan moet hij dat deugdelijk kunnen onderbouwen.
- Indien sprake is van een website die niet voldoet aan deze toets, dan zijn de kosten die een andere websitebouwer moet maken om de gebreken te herstellen, schade die verhaalbaar is op de websitebouwer.
Als eerste moet de rechtbank de vraag beantwoorden hoe een overeenkomst om een website te bouwen juridisch gekwalificeerd moet worden. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst moet worden aangemerkt als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW. Van aanneming van werk als bedoeld in artikel 7:750 BW is in dit geval geen sprake omdat de opdracht niet strekt tot het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-website-heeft-zodanige-gebreken-dat-deze-niet-goed-is-opgeleverd-en-schade-moet-worden-vergoed [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:23:29 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:23:29 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/04/een-website-heeft-zodanige-gebreken-dat-deze-niet-goed-is-opgeleverd-en-schade-moet-worden-vergoed/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 6994 [post_author] => 26 [post_date] => 2013-03-18 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-03-18 00:00:00 [post_content] => Steeds meer cliënten die zich bij ons kantoor melden voor een juridische kwestie op familierechtelijk gebied, blijken voor de kosten van een familierechtelijke advocaat een rechtsbijstandverzekeringspolis te hebben afgesloten. Er zijn steeds meer rechtsbijstandverzekeraars die ook familierechtelijke kwesties verzekeren. De advocaatkosten in een familierechtelijke kwestie zijn meestal moeilijk in te schatten, omdat u ook afhankelijk bent van de wijze waarop uw [ex-]partner zich opstelt. Het is daarom de moeite waard om na te gaan of u ook verzekerd bent voor de kosten van een advocaat in familierechtelijke kwesties. Een dergelijke verzekering kan bijvoorbeeld interessant zijn indien u gescheiden bent en kinder en of partner-alimentatieverplichtingen heeft. Zowel uw ex-partner als u kunnen er belang bij hebben om wijziging van die alimentatie te vragen bij wijziging van [financiële] omstandigheden. Zo’n wijzigingsverzoek wordt bij de rechtbank ingediend, en daar heeft u een advocaat voor nodig. Dergelijke wijzigingsverzoeken komen zo vaak voor, dat u er belang bij kunt hebben u ook voor familierechtelijke kwesties te verzekeren. Heeft u daar vragen over dan kunt u contact opnemen met een van onze leden van het vakgebied Familie en Scheiding, of een van onze spreekuren bezoeken. [post_title] => Steeds meer rechtsbijstandpolissen dekken kosten van familierechtadvocaat [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => steeds-meer-rechtsbijstandpolissen-dekken-kosten-van-familierechtadvocaat [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-09 10:41:33 [post_modified_gmt] => 2022-02-09 09:41:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/18/steeds-meer-rechtsbijstandpolissen-dekken-kosten-van-familierechtadvocaat/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1351 [max_num_pages] => 136 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 64965555695858b77cec7307f165ce73 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )