WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 131
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 131
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1413
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 1300, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 6992
[post_author] => 26
[post_date] => 2013-03-18 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-03-18 00:00:00
[post_content] => Voor het berekenen van kinderalimentatie gelden met ingang van 1 april 2013 nieuwe richtlijnen. Op 15 februari 2013 is door de Werkgroep Alimentatienormen, een werkgroep van rechters, een persbericht verspreid, waarin dit is aangekondigd. Deze richtlijnen gelden voor kinderalimentaties die vastgesteld worden of die gewijzigd worden vanaf 1 april 2013.
Heeft het zin om een herberekening te laten maken van de kinderalimentatie die u ontvangt of moet betalen?
Als er geen andere veranderingen in uw situatie of in die van uw ex-partner of uw kinderen is opgetreden, heeft dat waarschijnlijk geen zin.
De Werkgroep Alimentatienormen heeft namelijk bepaald dat de nieuwe rekenwijze geen aanleiding is om zonder wijziging van omstandigheden de nieuwe wijze van berekening toe te passen.
Als er omstandigheden zijn gewijzigd waardoor de kinderalimentatieberekening die eerder is gemaakt niet meer zou kloppen, gelden bij de herberekening wel de nieuwe berekeningsnormen.
Het is dus goed om na te gaan welke wijzigingen er sinds de laatste kinderalimentatieberekening zijn opgetreden.
Of het vervolgens in uw belang is om de kinderalimentatie te laten herberekenen hangt af van uw precieze situatie.
Bij de nieuwe wijze van draagkrachtberekening wordt namelijk geen rekening meer gehouden met bepaalde kosten van de alimentatieplichtige.
De berekening vindt plaats door middel van een formule. Daarin wordt rekening gehouden met woonlasten voor een bedrag van 30% van het netto besteedbaar inkomen van de onderhoudsplichtige, en met een standaardbedrag van € 850, voor de kosten van levensonderhoud.
Stel dat u een netto besteedbaar inkomen heeft van € 2.800, per maand. U wordt geacht 30% daarvan, dus € 840, per maand, netto aan woonlasten te besteden. Daarnaast wordt u geacht € 850, aan overige kosten van levensonderhoud te besteden. Resteert € 2.800,-- - € 840, - € 850, = € 1.110, per maand. Daarvan dient u 70%, dus € 777, , te besteden aan kinderalimentatie volgens de formule.
Omdat de Werkgroep Alimentatienormen een draagkrachttabel hanteert met bepaalde inkomenscategorieën, valt u in het bovengenoemde voorbeeld in de laatstgenoemde categorie in de draagkrachttabel, die van € 2.750, tot € 2.800, . In dat geval wordt uw draagkracht bepaald op € 750, . Dit bedrag moet nog verhoogd worden met het fiscale voordeel dat u heeft door het betalen van kinderalimentatie.
Volgens de nieuwe richtlijnen kan eventueel een beroep worden gedaan op de zogenaamde “aanvaardbaarheidstoets”, als de onderhoudsplichtige vindt en kan onderbouwen dat de op die manier berekende bijdrage tot een onaanvaardbare uitkomst leidt vanwege een gebrek aan draagkracht.
In overleg met u kunnen wij dus in uw specifieke geval bekijken of het mogelijk is, én of het in uw voordeel is, om een beroep te doen op wijziging van omstandigheden en dus op de nieuwe berekeningsnormen.
[post_title] => Nieuwe berekeningsregels voor kinderalimentatie
[post_excerpt] => Voor het berekenen van kinderalimentatie gelden met ingang van 1 april 2013 nieuwe richtlijnen. Op 15 februari 2013 is door de Werkgroep Alimentatienormen, een werkgroep van rechters, een persbericht verspreid, waarin dit is aangekondigd. Deze richtlijnen gelden voor kinderalimentaties die vastgesteld worden of die gewijzigd worden vanaf 1 april 2013.
Heeft het zin om een herberekening te laten maken van de kinderalimentatie die u ontvangt of moet betalen?
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => nieuwe-berekeningsregels-voor-kinderalimentatie
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-09 10:41:57
[post_modified_gmt] => 2022-02-09 09:41:57
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/18/nieuwe-berekeningsregels-voor-kinderalimentatie/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 6993
[post_author] => 26
[post_date] => 2013-03-18 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-03-18 00:00:00
[post_content] => In de wet staat uitdrukkelijk bepaald dat een kind recht heeft op omgang met zijn ouders.
Slechts in een beperkt aantal gevallen kan de rechter [een van] de ouders het recht op omgang ontzeggen. Een rechter zal dit niet snel doen, ook al heeft de andere ouder of het kind problemen met die omgang.
In een zaak waarin een jongen van 12 jaar lijdt aan een autistische stoornis heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 5 februari jl. echter uitdrukkelijk bepaald dat de vader een jaar lang geen omgang met zijn zoon mag hebben. Het gerechtshof vindt dat de vader niet in staat is zijn zoon te benaderen op een manier die in het belang is van zijn zoon.
De vader en de moeder hebben uit hun inmiddels verbroken relatie twee zonen, een van 12 en een van 9. Sinds 2005 woonden de kinderen bij hun moeder en hadden zij ook een redelijk uitgebreide omgang met hun vader.
De moeder had de rechtbank gevraagd om de vader het recht op omgang met zijn 12-jarige zoon te ontzeggen. Dat had de rechtbank ook bepaald, maar de vader was in hoger beroep gegaan.
De Raad voor de Kinderbescherming was ook bij de kwestie betrokken en had een onderzoek gedaan.
Bij de 12-jarige zoon was de diagnose van PDD-NOS gesteld, een autistische stoornis.
Het hof constateert dat de moeder, bij wie de zoon woont, verschillende maatregelen heeft genomen om haar zoon te laten helpen en begeleiden. Verder heeft zij ook hulp voor zichzelf gezocht, onder meer voor haar vraag hoe zij om dient te gaan met haar zoon gezien zijn autisme.
Het hof vindt dat de vader geen aantoonbare maatregelen heeft genomen om meer inzicht te krijgen in de belevingswereld van zijn autistische kind. Het hof vindt het noodzakelijk dat de vader eerst meer inzicht krijgt in de zeer ernstige problematiek van zijn zoon, en dat de vader eerst in staat zou moeten zijn, zijn zoon te benaderen op een manier die in het belang is van de zoon. Pas als de vader aan die voorwaarden zou hebben voldaan, kan worden onderzocht of en zo ja op welke wijze omgang tussen de vader en de zoon mogelijk is.
Het hof vindt dat de houding van de vader een negatieve uitwerking heeft gehad op de zoon. De vader mag daarom een jaar geen omgang hebben.
Dit is een uitspraak die ver gaat. Het gerechtshof heeft op grond van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming geoordeeld dat omgang met de vader op dit moment in strijd is met “de zwaarwegende belangen van de zoon”.
[post_title] => Ouder verliest recht op omgang met autistisch kind
[post_excerpt] => In de wet staat uitdrukkelijk bepaald dat een kind recht heeft op omgang met zijn ouders.
Slechts in een beperkt aantal gevallen kan de rechter [een van] de ouders het recht op omgang ontzeggen. Een rechter zal dit niet snel doen, ook al heeft de andere ouder of het kind problemen met die omgang.
In een zaak waarin een jongen van 12 jaar lijdt aan een autistische stoornis heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 5 februari jl. echter uitdrukkelijk bepaald dat de vader een jaar lang geen omgang met zijn zoon mag hebben. Het gerechtshof vindt dat de vader niet in staat is zijn zoon te benaderen op een manier die in het belang is van zijn zoon.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ouder-verliest-recht-op-omgang-met-autistisch-kind
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-09 10:41:45
[post_modified_gmt] => 2022-02-09 09:41:45
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/18/ouder-verliest-recht-op-omgang-met-autistisch-kind/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 6994
[post_author] => 26
[post_date] => 2013-03-18 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-03-18 00:00:00
[post_content] =>
Steeds meer cliënten die zich bij ons kantoor melden voor een juridische kwestie op familierechtelijk gebied, blijken voor de kosten van een familierechtelijke advocaat een rechtsbijstandverzekeringspolis te hebben afgesloten.
Er zijn steeds meer rechtsbijstandverzekeraars die ook familierechtelijke kwesties verzekeren.
De advocaatkosten in een familierechtelijke kwestie zijn meestal moeilijk in te schatten, omdat u ook afhankelijk bent van de wijze waarop uw [ex-]partner zich opstelt. Het is daarom de moeite waard om na te gaan of u ook verzekerd bent voor de kosten van een advocaat in familierechtelijke kwesties.
Een dergelijke verzekering kan bijvoorbeeld interessant zijn indien u gescheiden bent en kinder en of partner-alimentatieverplichtingen heeft. Zowel uw ex-partner als u kunnen er belang bij hebben om wijziging van die alimentatie te vragen bij wijziging van [financiële] omstandigheden. Zo’n wijzigingsverzoek wordt bij de rechtbank ingediend, en daar heeft u een advocaat voor nodig. Dergelijke wijzigingsverzoeken komen zo vaak voor, dat u er belang bij kunt hebben u ook voor familierechtelijke kwesties te verzekeren.
Heeft u daar vragen over dan kunt u contact opnemen met een van onze leden van het vakgebied Familie en Scheiding, of een van onze spreekuren bezoeken.
[post_title] => Steeds meer rechtsbijstandpolissen dekken kosten van familierechtadvocaat
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => steeds-meer-rechtsbijstandpolissen-dekken-kosten-van-familierechtadvocaat
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-09 10:41:33
[post_modified_gmt] => 2022-02-09 09:41:33
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/18/steeds-meer-rechtsbijstandpolissen-dekken-kosten-van-familierechtadvocaat/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 6955
[post_author] => 10
[post_date] => 2013-03-14 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-03-14 00:00:00
[post_content] => De Aanbestedingswet 2012 treedt op 1 april 2013 in werking. In deze wet is voorzien in het be-vorderen van de instelling van een Commissie van Aanbestedingsexperts. Deze – onafhankelijke – commissie wordt eveneens per 1 april 2013 opgericht en gaat bemiddelen of niet-bindende adviezen geven aan ondernemers en aanbestedende diensten over klachten met betrekking tot de uitvoering van de Aanbestedingswet 2012.
De werkwijze en de inrichting van de Commissie van Aanbestedingsexperts zal worden vastgelegd in een reglement. Bij het opstellen van de dat reglement wordt als uitgangspunt genomen het inmiddels vastgestelde advies “klachtenafhandeling bij aanbesteden”.
Met de Aanbestedingswet 2012 wordt beoogd ondernemers een eerlijke kans bij aanbestedingen van overheidsopdrachten te bieden en procedures te vereenvoudigen. Bemiddeling en niet-bindende advisering van de Commissie van Aanbestedingsexperts wordt daarbij als een nuttig instrument gezien. Met de genoemde klachtenafhandeling kunnen zowel aanbestedende diensten als ondernemers gebaat zijn.
[post_title] => Update aanbesteden; klachtenafhandeling bij aanbesteden
[post_excerpt] => De Aanbestedingswet 2012 treedt op 1 april 2013 in werking. In deze wet is voorzien in het be-vorderen van de instelling van een Commissie van Aanbestedingsexperts. Deze – onafhankelijke – commissie wordt eveneens per 1 april 2013 opgericht en gaat bemiddelen of niet-bindende adviezen geven aan ondernemers en aanbestedende diensten over klachten met betrekking tot de uitvoering van de Aanbestedingswet 2012.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => update-aanbesteden-klachtenafhandeling-bij-aanbesteden
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2015-12-23 09:21:57
[post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:21:57
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/14/update-aanbesteden-klachtenafhandeling-bij-aanbesteden/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 6954
[post_author] => 10
[post_date] => 2013-03-12 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-03-12 00:00:00
[post_content] => Wanneer sprake is van een eervol, niet verwijtbaar ontslag dient de overheidswerkgever de ambtenaar een “passende regeling” aan te bieden. Uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep volgt dat het dan moet gaan om een ontslaguitkering die in ieder geval even hoog is als de WW-uitkering, aangevuld met de voor de ambtenaar in kwestie geldende bovenwettelijke uitkering.
Voor een extra ontslagvergoeding te betalen aan de ambtenaar is aanleiding wanneer het ontstaan en het voortbestaan van de situatie die noopt tot het ontslag, in overwegende mate [meer dan 50%] aan de werkgever is te wijten.
Hoe een extra vergoeding vorm krijgt, kunnen partijen in onderling overleg bepalen. Tot voor kort kende het ambtenarenrecht geen vaste berekeningswijze. Dit had ook te maken met het feit dat aldus de Centrale Raad van Beroep, het niet gaat om volledige vergoeding van schade voortvloeiend uit ontslag maar om compensatie voor het overwegend aandeel van de werkgever in het ontstaan en later voortbestaan van de ontslaggrond.
Gelet op het vorenstaande dienen alle relevante gegevens en omstandigheden ten behoeve van de bepaling van de extra vergoeding te worden meegewogen. Daar dit in de lagere jurisprudentie ertoe heeft geleid dat rechters aansluiting hebben gezocht bij de in het civiele arbeidsrecht gehanteerde “Kantonrechtersformule”, heeft de Centrale Raad eind vorige maand in een tweetal uitspraken een [eigen] formule opgesteld voor het berekenen van de extra ontslagvergoeding.
Voor deze “CRvB formule” zijn de volgende zaken van belang:
• het bruto maandsalaris op het moment van ontslag [inclusief vakantiegeld];
• het aantal dienstjaren gedeeld door 2 omdat de ambtenaar al recht heeft op een ruimere vergoeding bij ontslag;
• correctiefactor voor het aandeel dat de werkgever had in het ontstaan van de onhoudbare situatie.
Voor het laatstgenoemde aandeel van de overheidswerkgever gelden er drie bandbreedten:
- factor 0,5 bij een aandeel van 51-65%;
- factor 0,75 bij een aandeel van 65-80%;
- factor 1 bij een aandeel van 80-100%
De uiteindelijke CRvB formule omvat dan vervolgens het bruto maandsalaris [inclusief vakantie-geld] x het aantal dienstjaren:2] x de correctiefactor 0,5, 0,75 of 1.
Vooralsnog ziet de Centrale Raad van Beroep geen aanleiding om andere factoren zoals kansen op de arbeidsmarkt, gezondheidstoestand en reputatieschade mee te wegen.
Zowel overheidswerkgever als ambtenaar doen er goed aan zich bewust te zijn van deze nieuwe CRvB-formule.
sectie Arbeid & Ontslag
[post_title] => Ambtenaar en ontslagvergoeding
[post_excerpt] => Wanneer sprake is van een eervol, niet verwijtbaar ontslag dient de overheidswerkgever de ambtenaar een “passende regeling” aan te bieden. Uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep volgt dat het dan moet gaan om een ontslaguitkering die in ieder geval even hoog is als de WW-uitkering, aangevuld met de voor de ambtenaar in kwestie geldende bovenwettelijke uitkering.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ambtenaar-en-ontslagvergoeding
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2015-12-23 09:22:15
[post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:22:15
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/12/ambtenaar-en-ontslagvergoeding/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 6953
[post_author] => 26
[post_date] => 2013-03-11 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-03-10 23:00:00
[post_content] => Mede om te besparen op de uitvoeringskosten voor de overheid en de administratieve lasten voor werkgevers en werknemers te verlichten is per 1 januari 2013 de Wet Vereenvoudiging regelingen UWV ingevoerd. Deze wet brengt verschillende wijzigingen met zich mee. Onderstaand allereerst de wijzigingen in de startersregeling WW en vervolgens nog kort een overzicht van enkele andere wijzigingen in de WW.
Wijziging startersregeling WW
Als gevolg van deze regeling kunnen startende ondernemers gedurende 6 maanden aan de slag met behoud van een deel van hun WW-uitkering. Voorwaarde is dat zij hiervoor toestemming van het UWV hebben gekregen. Het UWV toetst onder andere of de verwachting bestaat dat in dit half jaar een rendabel ondernemerschap tot stand kan komen. Tot 2013 kreeg de startende ondernemer na verkregen toestemming gedurende 26 weken een volledige uitkering en werden 70% van de inkomsten die gedurende die periode waren verdiend later verrekend. Vanaf 2013 wordt in plaats van verrekening van inkomsten achteraf, standaard 29% van de uitkering gekort (hoogte uitkering aldus gedurende de eerste twee maanden 71% van 75% en de volgende 4 maanden 71% van 70%). Als gevolg van deze wijziging gaan startende ondernemers met hogere inkomsten dan 29% onder de nieuwe regeling ten opzichte van de oude regeling meer ontvangen. Degenen met lagere inkomsten dan 29% gaan minder ontvangen.
Van groot belang is daarnaast dat aan de door het UWV te geven toestemming een nieuwe voorwaarde wordt verbonden, namelijk dat de startende ondernemer geen directe of indirecte werkzaamheden mag gaan verrichten voor zijn werkgever bij wie hij als werknemer in dienst was onmiddellijk voorafgaand aan zijn werkloosheid. Deze voorwaarde kent als achtergrond om misbruik van ondernemerschap door ‘schijnzelfstandigheid’ tegen te gaan, maar gaat zo ver dat ook het incidenteel werkzaamheden verrichten voor de voormalig werkgever in de eerste 6 maanden hieronder valt. Door dus binnen deze termijn van 6 maanden na einde dienstverband toch als zelfstandige, al is het maar beperkt in omvang, werkzaamheden te verrichten voor de ex-werkgever verspeelt de startende ondernemer zijn WW-rechten.
Pro forma ontbindingen bij kantonrechter geven geen maand aftrek meer bij fictieve opzegtermijn
De verkorting van de WW-fictieve opzegtermijn met één maand (minimum altijd één maand) door het voeren van een pro forma ontbindingsprocedure - veelal in combinatie met vaststellingsovereenkomst - geldt niet langer. Deze korting geldt alleen nog indien de UWV ontslagroute wordt gevolgd.
Uitkeringsvaststelling WW
Bij het vaststellen van het recht op uitkering gelden met ingang van 1 januari 2013 onder andere de navolgende wijzigingen:
a) Bij het beoordelen van het recht op een WW-uitkering zal worden uitgegaan van arbeidsuren waarover door werknemer inkomen uit arbeid (loon) is ontvangen danwel waarover hij recht heeft op loon, in plaats van uren waarin is gewerkt.
b) Om voor een WW-uitkering in aanmerking te komen moet aan twee getalscriteria worden voldaan, de wekeneis en de jareneis. Bij de wekeneis (26 uit 36) gaat het voortaan om kalenderweken in plaats van weken.
Bij de jareneis, moet in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar waarin de werknemer werkloos werd minimaal 4 jaar voldoende zijn gewerkt. Tot 2013 werd als voldoende aangemerkt 52 gewerkte dagen per jaar. Thans geldt dat er een eis is van 204 uren per jaar, maar alleen met betrekking tot het arbeidsverleden vanaf 2013. Voor de jaren daarvoor geldt de oude regeling.
Calamiteitenregeling
De WW-regelingen Onwerkbaar weer en Werktijdverkorting (WTV) zijn in de nieuwe wet samengevoegd tot een nieuwe Calamiteitenregeling. Deze nieuwe Calamiteitenregeling, die op 1 september 2013 moet ingaan is bedoeld om er voor te zorgen dat pas op een later moment – na 4 weken – een WW-uitkering kan worden verstrekt of een werktijdverkorting kan worden toegepast bij onwerkbaar weer (vorst of sneeuwval). De eerste 4 weken van winters weer komen daarmee voor rekening van werkgever.
[post_title] => Let op! Wijziging Startersregeling WW per 1 januari 2013 en andere wijzigingen als gevolg van Wet Vereenvoudiging Regelingen UWV
[post_excerpt] => Mede om te besparen op de uitvoeringskosten voor de overheid en de administratieve lasten voor werkgevers en werknemers te verlichten is per 1 januari 2013 de Wet Vereenvoudiging regelingen UWV ingevoerd. Deze wet brengt verschillende wijzigingen met zich mee. Onderstaand allereerst de wijzigingen in de startersregeling WW en vervolgens nog kort een overzicht van enkele andere wijzigingen in de WW.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => let-op-wijziging-startersregeling-ww-per-1-januari-2013-en-andere-wijzigingen-als-gevolg-van-wet-vereenvoudiging-regelingen-uwv
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-09 10:31:45
[post_modified_gmt] => 2022-02-09 09:31:45
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/11/let-op-wijziging-startersregeling-ww-per-1-januari-2013-en-andere-wijzigingen-als-gevolg-van-wet-vereenvoudiging-regelingen-uwv/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 6951
[post_author] => 6
[post_date] => 2013-03-06 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-03-06 00:00:00
[post_content] => Ziengs Schoenen exploiteert sinds 1946 schoenenwinkels onder de (familie)naam Ziengs, aanvankelijk vooral in het noorden van Nederland, waar oprichter Berend Ziengs de eerste winkel vestigde. Inmiddels is het woord ZIENGS als merk geregistreerd voor schoenen.
Kleinzoon Berend Ziengs begint zijn een schoenenzaak onder de handelsnaam "De Schoenenfabriek". De Schoenfabriek gebruikt de volgende logo's. Ziengs stelt dat sprake is van inbreuk op de merkrechten van Ziengs. Een van de verweren van De Schoenenfabriek is dat het de achternaam van haar oprichter zou moeten mogen gebruiken.
De voorzieningenrechter oordeelt anders. Het logo van De Schoenenfabriek is uit meerdere woord- en beeldelementen samengesteld. De voorzieningenrechter oordeelt dat:
- de toevoeging ‘door Berend Ziengs’ bepalend voor de totaalindruk van het logo.
- het element 'De Schoenenfabriek’ is weliswaar het meest dominerende bestanddeel maar het onderdeel ‘door Berend Ziengs’ neemt een zelfstandige onderscheidende plaats in het logo in
- het onderschrift ‘leverancier van kwaliteit en trends’ en de decoratieve beeldelementen (o.a. een dames- en een herenschoen) zijn beschrijvend van aard.
Door het gebruik van het logo kan verwarring bij het publiek ontstaan. Het in aanmerking komende publiek zal namelijk op grond van het gebruikte logo op zijn minst kunnen menen dat de betrokken waren of diensten van economisch verbonden ondernemingen afkomstig zijn. Verwarringsgevaar kan ook bestaan wanneer het logo wordt gevormd door samenvoeging van een firmanaam met een merk dat een normaal onderscheidend vermogen heeft en het merk dat daarin een zelfstandige onderscheidende plaats behoudt. Die situatie doet zich hier voor. Ook de hiervoor genoemde beschrijvende bestanddelen in het logo nemen het verwarringsgevaar niet weg.
Ziengs heeft e-mails in het geding gebracht van klanten en collega's die dachten dat De Schoenenfabriek gelinkt was aan Ziengs. De voorzieningenrechter oordeelt dat verwarring zich in de praktijk dus al heeft voorgedaan.
Ten aanzien van het gebruik van de familienaam overweegt de voorzieningenrechter dat een merkhouder zich niet met een beroep op zijn merkrecht kan verzetten tegen het gebruik door een derde van diens eigen naam (en adres) voor zover er sprake is van een eerlijk gebruik in nijverheid en handel.
Echter, hier is van eerlijk gebruik van het logo in nijverheid en handel geen sprake. Hier zal het publiek op grond van het logo op zijn minst kunnen menen dat er een economische band bestaat tussen De Schoenenfabriek en Ziengs Schoenen. En dit is niet het geval. Daarnaast is van belang dat tussen de directeur van Ziengs Schoenen en de oprichter van De Schoenenfabriek een familieband bestaat en dat deze laatste voorheen aandeelhouder was van Ziengs Schoenen en zijn aandelen aan de huidige directeur van Ziengs Schoenen heeft overgedragen.
De vorderingen op grond van merkinbreuk worden toegewezen.
Rechtbank Den Haag, 4 maart 2013 [Ziengs Schoenen / De Schoenenfabriek]
Kortom,
- het is zinvol om voordat een handelsnaam / logo in gebruik wordt genomen na te gaan of door dat gebruik mogelijk inbreuk op IE rechten van derden wordt gemaakt;
- het is niet altijd mogelijk om je familienaam in een handelsnaam op te nemen.
- ben er tijdig bij om een merk te registeren. Bestaande merkhouders kunnen een registratie voorkomen of daar jaren later nog tegen op komen. Dat leidt dan tot schade voor degene die zijn merk/logo/handelsnaam moet aanpassen.
[post_title] => Gebruik van eigen familienaam in logo maakt inbreuk op merkrechten van een derde
[post_excerpt] =>
Ziengs Schoenen exploiteert sinds 1946 schoenenwinkels onder de (familie)naam Ziengs, aanvankelijk vooral in het noorden van Nederland, waar oprichter Berend Ziengs de eerste winkel vestigde. Inmiddels is het woord ZIENGS als merk geregistreerd voor schoenen.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => gebruik-van-eigen-familienaam-in-logo-maakt-inbreuk-op-merkrechten-van-een-derde
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2015-12-23 09:23:02
[post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:23:02
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/06/gebruik-van-eigen-familienaam-in-logo-maakt-inbreuk-op-merkrechten-van-een-derde/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 6952
[post_author] => 26
[post_date] => 2013-03-06 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-03-06 00:00:00
[post_content] => Bij huiseigenaren valt binnenkort de aanslag onroerendezaakbelasting [OZB] op de mat.
De OZB is een belasting die huiseigenaren aan de gemeente moeten betalen. De hoogte van deze aanslag wordt door de gemeente bepaald aan de hand van de WOZ-waarde. Uit de verschillende media volgt dat de OZB aanslag in veel gevallen te hoog is vastgesteld. Dit kan ook voor u gelden. Bent ook u het niet eens met deze aanslag, dan kunt u daartegen binnen zes weken bezwaar maken. Het is van groot belang dat u deze termijn niet laat verstrijken en dus tijdig bezwaar maakt. Wij kunnen u hierbij van dienst zijn. We kunnen met u een gunstig vast tarief hiervoor afspreken.
[post_title] => Bezwaar maken tegen de aanslag onroerendezaakbelasting?
[post_excerpt] =>
Bij huiseigenaren valt binnenkort de aanslag onroerendezaakbelasting [OZB] op de mat.
De OZB is een belasting die huiseigenaren aan de gemeente moeten betalen. De hoogte van deze aanslag wordt door de gemeente bepaald aan de hand van de WOZ-waarde. Uit de verschillende media volgt dat de OZB aanslag in veel gevallen te hoog is vastgesteld. Dit kan ook voor u gelden. Bent ook u het niet eens met deze aanslag, dan kunt u daartegen binnen zes weken bezwaar maken. Het is van groot belang dat u deze termijn niet laat verstrijken en dus tijdig bezwaar maakt. Wij kunnen u hierbij van dienst zijn. We kunnen met u een gunstig vast tarief hiervoor afspreken. Maak dan ook gebruik van ons gratis spreekuur op onze vestigingen in Boxtel en Oisterwijk op iedere maandag van 17.00 uur tot 18.00 uur.
Mocht u vragen hebben of komt u er met uw gemeente niet uit, dan kunt u contact opnemen met Tim Delmée via 0411-657526 of delmee@bg.legal
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => bezwaar-maken-tegen-de-aanslag-onroerendezaakbelasting
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-09 10:31:56
[post_modified_gmt] => 2022-02-09 09:31:56
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/06/bezwaar-maken-tegen-de-aanslag-onroerendezaakbelasting/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 6950
[post_author] => 26
[post_date] => 2013-03-06 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-03-06 00:00:00
[post_content] => Er verandert nogal wat in incassoland. Vorig jaar werd per 1 juli al de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten ingevoerd, waarmee een staffel geïntroduceerd werd voor de hoogte van buitengerechtelijke incassokosten. Deze regeling strekt in beginsel ter bescherming van consumenten, maar ook B2B wordt er gebruik van gemaakt, als er niets afwijkends geregeld is.
Per 16 maart 2013 wordt een nieuwe EU-richtlijn van kracht [richtlijn bestrijding van betalingsachterstanden bij handelstransacties] die regelt dat tussen zakelijke partijen standaard een betalingstermijn geldt van 30 dagen, tenzij partijen iets anders overeenkomen. In dat geval kan de termijn maximaal tot 60 dagen worden opgerekt.
Het Burgerlijk Wetboek wordt daarop aangepast.
De belangrijkste, aanvullende instrumenten ter bestrijding van betalingsachterstand zijn:
- een minimumvergoeding van 40 euro voor invorderingskosten;
- een maximum betaaltermijn voor overheidsinstanties van in beginsel 30 dagen;
- een maximum betaaltermijn voor handelstransacties tussen ondernemingen van 60 dagen;
- een maximum verificatieperiode van in beginsel 30 dagen;
- een verhoging van de wettelijke handelsrente met 1 procentpunt;
- het stellen van grenzen aan de contractsvrijheid met de introductie van een regeling van kennelijk onbillijke contractbepalingen en kennelijk onbillijke praktijken.
Deze richtlijn is gericht op het bestrijden van betalingsachterstand bij handelstransacties, om bij te dragen tot de goede werking van de interne markt en ter versterking van de concurrentiekracht van ondernemingen in met name het MKB. De richtlijn is van toepassing op alle typen betaling die worden gedaan ter vergoeding van handelstransacties tussen overheidsdiensten en ondernemingen of tussen ondernemingen onderling.
Vaak worden betalingstermijnen geregeld in algemene voorwaarden. Die moeten van toepassing worden verklaard op overeenkomsten. Als in die algemene voorwaarden iets afwijkends van de wettelijke regeling, dan zouden die bepalingen wel eens nietig kunnen zijn. Dat geldt met name als een langere termijn dan 60 dagen overeengekomen wordt. Dat kan alleen als de contractspartij die het aangaat niet benadeeld wordt. Het is dus zaak hier in de toekomst alert op te zijn en desnoods de algemene voorwaarden er nog eens op na te slaan.
Marc Heuvelmans
[post_title] => Standaard betaaltermijn
[post_excerpt] =>
Er verandert nogal wat in incassoland. Vorig jaar werd per 1 juli al de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten ingevoerd, waarmee een staffel geïntroduceerd werd voor de hoogte van buitengerechtelijke incassokosten. Deze regeling strekt in beginsel ter bescherming van consumenten, maar ook B2B wordt er gebruik van gemaakt, als er niets afwijkends geregeld is.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => standaard-betaaltermijn
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2019-07-25 10:47:09
[post_modified_gmt] => 2019-07-25 08:47:09
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/06/standaard-betaaltermijn/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 6949
[post_author] => 6
[post_date] => 2013-03-05 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-03-05 00:00:00
[post_content] =>
Bij een aanbesteding voor WMO hulpmiddelen stelt een gemeente als eis dat de inschrijver voldoet aan een gemiddelde liquiditeit van 1,00 over de laatste drie afgesloten boekjaren. Een inschrijver die een current ratio van 0,96 naar boven afrondt, voldoet niet aan de eis en de inschrijving wordt terzijde gelegd. De voorzieningenrechter overweegt dat de gemeente een liquiditeitseis van 1,00 mocht stellen en dat de gemeente het gelijkheidsbeginsel zou schenden wanneer zij de current ratio naar boven zou afronden. Het gelijkheidsbeginsel brengt mee dat deze eis strikt dient te worden gehandhaafd. Geen strijd met Proportionaliteitsgids 2012.
In de aanbestedingsdocumenten had de gemeente als selectiecriterium opgenomen dat een inschrijver over de laatste drie afgesloten boekjaren een gemiddelde liquiditeit moest hebben van 1,00. De inschrijver Vegro voldoet (net) niet aan deze eis. Zij had over de betreffende boekjaren een gemiddelde liquiditeit van 0,96. De gemeente heeft deze inschrijving terzijde gelegd en dus ongeldig verklaard.
Vegro heeft aangegeven dat de accountant de current ratio van 0,96 naar boven heeft afgerond omdat volgens hem de liquiditeitspositie van Vegro een gezonde ontwikkeling laat zien. De voorzieningenrechter overweegt dat dit het oordeel niet anders maakt. Het hanteren van objectieve criteria en eisen zoals voorgeschreven door de wet en de aanbestedingsrechtelijke beginselen, brengt nu eenmaal mee dat een leverancier mogelijk wel capabel is om de opdracht uit te voeren, doch niet voldoet aan een formeel criterium en om die reden niet voor gunning in aanmerking komt. Het aanbestedingsdocument biedt voor een dergelijke afronding evenmin mogelijkheid en gesteld noch gebleken is dat voornoemde, duidelijk gedefinieerde eis ruimte laat voor de normaal behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver om deze in die zin te begrijpen of interpreteren dat afronding wel is toegestaan, ook niet bij een minimale afwijking. Zie ook: Rb Den Haag, 6 december 2012, LJN: BY5674, r.o. 3.7.
Vegro had vervolgens gesteld dat de eis van een gemiddelde liquiditeit van 1,00 over de laatste drie afgesloten boekjaren disproportioneel is. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de aanbestedende dienst bij het stellen van eisen aan financiële en economische draagkracht ruime discretionaire bevoegdheid toekomt. Zie ook: Rb Den Haag, 30 oktober 2012, LJN BY4999, r.o. 4.4
De aanbestedende dienst dient na te gaan welke daadwerkelijke risico’s er zijn en of die risico’s worden afgedekt door de eisen die worden gesteld. De door de aanbestedende dienst gestelde eisen moeten wel in redelijke verhouding staan tot de aard en de omvang van de opdracht. De voorzieningenrechter overweegt dat hij dit slechts beperkt kan toetsen.
Liquiditeit geeft [mede] de financiële positie van een onderneming weer en is een middel om financiële en economische draagkracht te toetsen. De voorzieningenrechter overweegt dat een current ratio van groter dan 1,00 over het algemeen als gezond wordt beschouwd. De gemeente heeft gesteld dat een current ratio lager dan 1,00 door haar niet is gewenst, omdat de continuïteit gedurende de looptijd van de opdracht dan onvoldoende gewaarborgd zou zijn.
Door Vegro is ter ondersteuning van de gestelde disproportionaliteit een beroep gedaan op de Gids Proportionaliteit 2012 (hierna: de gids). De voorzieningenrechter stelt vast dat de gids tot stand is gekomen in het kader van het flankerend beleid bij het wetsontwerp van de nieuwe aanbestedingswet, maar dat deze nieuwe wet op dit moment nog niet van kracht is. Overigens bepaalt het door Vegro aangehaalde artikel 2.90 van de gids niet dat de aanbestedende dienst moet motiveren waarom zij een current ratio vereist, maar dat de aanbestedende dienst met zwaarwegende argumenten moet motiveren in de aanbestedingsstukken waarom zij eisen stelt die betrekking hebben op de hoogte van de totale omzet en de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de overheidsopdracht is. Een current ratio heeft echter betrekking op de liquiditeit van de onderneming (vlottende activa/vlottende passiva). Daarover staat, zo overweegt de voorzieningenrechter, in de gids alleen dat het raadzaam is om met het stellen van eisen in de vorm van financiële ratio’s terughoudend om te gaan, omdat er nogal eens problemen ontstaan met onderlinge vergelijkbaarheid van die ratio’s vanwege diversiteit in boekhoudmethoden, maar dat deze problemen kunnen worden voorkomen door de ratio’s duidelijk te definiëren aan de hand van het aanbestedingsdocument. Van onduidelijkheid over de wijze van berekenen van de current ratio is evenwel niet gebleken; evenmin zijn daarover vragen gesteld. In paragraaf 4.4.2 van het aanbestedingsdocument ten aanzien van betreffende eis is bovendien duidelijk gedefinieerd dat het hier gaat om een gemiddelde liquiditeit van 1,00 over de laatste drie afgesloten boekjaren.
Door Vegro zijn documenten uit andere aanbestedingsprocedures in het geding gebracht waarin een current ratio van 0,50 of lager werd geëist. De voorzieningenrechter overweegt dat de enkele omstandigheid dat in die stukken een current ratio van 0,50 wordt gehanteerd, onvoldoende is om tot het oordeel te komen dat een current ratio van 1,00 niet gebruikelijk is in de markt en niet in redelijke verhouding staat tot de opdracht, zoals door Vegro gesteld.
De vorderingen van Vegro worden vervolgens afgewezen.
Rechtbank Rotterdam , 31-01-2013, LJN: BZ1903 [gemeente Capelle a/d IJssel / Vegro]
[post_title] => Liquiditeitseis van 1.00 bij aanbesteding WMO hulpmiddelen niet disproportioneel
[post_excerpt] =>
Bij een aanbesteding voor WMO hulpmiddelen stelt een gemeente als eis dat de inschrijver voldoet aan een gemiddelde liquiditeit van 1,00 over de laatste drie afgesloten boekjaren. Een inschrijver die een current ratio van 0,96 naar boven afrondt, voldoet niet aan de eis en de inschrijving wordt terzijde gelegd. De voorzieningenrechter overweegt dat de gemeente een liquiditeitseis van 1,00 mocht stellen en dat de gemeente het gelijkheidsbeginsel zou schenden wanneer zij de current ratio naar boven zou afronden. Het gelijkheidsbeginsel brengt mee dat deze eis strikt dient te worden gehandhaafd. Geen strijd met Proportionaliteitsgids 2012.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => liquiditeitseis-van-1-00-bij-aanbesteding-wmo-hulpmiddelen-niet-disproportioneel
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2015-12-23 09:23:16
[post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:23:16
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/05/liquiditeitseis-van-1-00-bij-aanbesteding-wmo-hulpmiddelen-niet-disproportioneel/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 6992
[post_author] => 26
[post_date] => 2013-03-18 00:00:00
[post_date_gmt] => 2013-03-18 00:00:00
[post_content] => Voor het berekenen van kinderalimentatie gelden met ingang van 1 april 2013 nieuwe richtlijnen. Op 15 februari 2013 is door de Werkgroep Alimentatienormen, een werkgroep van rechters, een persbericht verspreid, waarin dit is aangekondigd. Deze richtlijnen gelden voor kinderalimentaties die vastgesteld worden of die gewijzigd worden vanaf 1 april 2013.
Heeft het zin om een herberekening te laten maken van de kinderalimentatie die u ontvangt of moet betalen?
Als er geen andere veranderingen in uw situatie of in die van uw ex-partner of uw kinderen is opgetreden, heeft dat waarschijnlijk geen zin.
De Werkgroep Alimentatienormen heeft namelijk bepaald dat de nieuwe rekenwijze geen aanleiding is om zonder wijziging van omstandigheden de nieuwe wijze van berekening toe te passen.
Als er omstandigheden zijn gewijzigd waardoor de kinderalimentatieberekening die eerder is gemaakt niet meer zou kloppen, gelden bij de herberekening wel de nieuwe berekeningsnormen.
Het is dus goed om na te gaan welke wijzigingen er sinds de laatste kinderalimentatieberekening zijn opgetreden.
Of het vervolgens in uw belang is om de kinderalimentatie te laten herberekenen hangt af van uw precieze situatie.
Bij de nieuwe wijze van draagkrachtberekening wordt namelijk geen rekening meer gehouden met bepaalde kosten van de alimentatieplichtige.
De berekening vindt plaats door middel van een formule. Daarin wordt rekening gehouden met woonlasten voor een bedrag van 30% van het netto besteedbaar inkomen van de onderhoudsplichtige, en met een standaardbedrag van € 850, voor de kosten van levensonderhoud.
Stel dat u een netto besteedbaar inkomen heeft van € 2.800, per maand. U wordt geacht 30% daarvan, dus € 840, per maand, netto aan woonlasten te besteden. Daarnaast wordt u geacht € 850, aan overige kosten van levensonderhoud te besteden. Resteert € 2.800,-- - € 840, - € 850, = € 1.110, per maand. Daarvan dient u 70%, dus € 777, , te besteden aan kinderalimentatie volgens de formule.
Omdat de Werkgroep Alimentatienormen een draagkrachttabel hanteert met bepaalde inkomenscategorieën, valt u in het bovengenoemde voorbeeld in de laatstgenoemde categorie in de draagkrachttabel, die van € 2.750, tot € 2.800, . In dat geval wordt uw draagkracht bepaald op € 750, . Dit bedrag moet nog verhoogd worden met het fiscale voordeel dat u heeft door het betalen van kinderalimentatie.
Volgens de nieuwe richtlijnen kan eventueel een beroep worden gedaan op de zogenaamde “aanvaardbaarheidstoets”, als de onderhoudsplichtige vindt en kan onderbouwen dat de op die manier berekende bijdrage tot een onaanvaardbare uitkomst leidt vanwege een gebrek aan draagkracht.
In overleg met u kunnen wij dus in uw specifieke geval bekijken of het mogelijk is, én of het in uw voordeel is, om een beroep te doen op wijziging van omstandigheden en dus op de nieuwe berekeningsnormen.
[post_title] => Nieuwe berekeningsregels voor kinderalimentatie
[post_excerpt] =>
Voor het berekenen van kinderalimentatie gelden met ingang van 1 april 2013 nieuwe richtlijnen. Op 15 februari 2013 is door de Werkgroep Alimentatienormen, een werkgroep van rechters, een persbericht verspreid, waarin dit is aangekondigd. Deze richtlijnen gelden voor kinderalimentaties die vastgesteld worden of die gewijzigd worden vanaf 1 april 2013.
Heeft het zin om een herberekening te laten maken van de kinderalimentatie die u ontvangt of moet betalen?
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => nieuwe-berekeningsregels-voor-kinderalimentatie
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-09 10:41:57
[post_modified_gmt] => 2022-02-09 09:41:57
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/18/nieuwe-berekeningsregels-voor-kinderalimentatie/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1413
[max_num_pages] => 142
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => f44a29dde3fe75a5ac6f25f5bd810c5a
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Voor het berekenen van kinderalimentatie gelden met ingang van 1 april 2013 nieuwe richtlijnen. Op 15 februari 2013 is door de Werkgroep Alimentatienormen, een werkgroep van rechters, een persbericht verspreid, waarin dit is aangekondigd. Deze richtlijnen gelden voor kinderalimentaties die vastgesteld worden of die gewijzigd worden vanaf 1 april 2013.
Heeft het zin om een herberekening te laten maken van de kinderalimentatie die u ontvangt of moet betalen?
Lees meer
In de wet staat uitdrukkelijk bepaald dat een kind recht heeft op omgang met zijn ouders.
Slechts in een beperkt aantal gevallen kan de rechter [een van] de ouders het recht op omgang ontzeggen. Een rechter zal dit niet snel doen, ook al heeft de andere ouder of het kind problemen met die omgang.
In een zaak waarin een jongen van 12 jaar lijdt aan een autistische stoornis heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 5 februari jl. echter uitdrukkelijk bepaald dat de vader een jaar lang geen omgang met zijn zoon mag hebben. Het gerechtshof vindt dat de vader niet in staat is zijn zoon te benaderen op een manier die in het belang is van zijn zoon.
Lees meer
Steeds meer cliënten die zich bij ons kantoor melden voor een juridische kwestie op familierechtelijk gebied, blijken voor de kosten van een familierechtelijke advocaat een rechtsbijstandverzekeringspolis te hebben afgesloten....
Lees meer
De Aanbestedingswet 2012 treedt op 1 april 2013 in werking. In deze wet is voorzien in het be-vorderen van de instelling van een Commissie van Aanbestedingsexperts. Deze – onafhankelijke – commissie wordt eveneens per 1 april 2013 opgericht en gaat bemiddelen of niet-bindende adviezen geven aan ondernemers en aanbestedende diensten over klachten met betrekking tot de uitvoering van de Aanbestedingswet 2012.
Lees meer
Wanneer sprake is van een eervol, niet verwijtbaar ontslag dient de overheidswerkgever de ambtenaar een “passende regeling” aan te bieden. Uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep volgt dat het dan moet gaan om een ontslaguitkering die in ieder geval even hoog is als de WW-uitkering, aangevuld met de voor de ambtenaar in kwestie geldende bovenwettelijke uitkering.
Lees meer
Mede om te besparen op de uitvoeringskosten voor de overheid en de administratieve lasten voor werkgevers en werknemers te verlichten is per 1 januari 2013 de Wet Vereenvoudiging regelingen UWV ingevoerd. Deze wet brengt verschillende wijzigingen met zich mee. Onderstaand allereerst de wijzigingen in de startersregeling WW en vervolgens nog kort een overzicht van enkele andere wijzigingen in de WW.
Lees meer
Ziengs Schoenen exploiteert sinds 1946 schoenenwinkels onder de (familie)naam Ziengs, aanvankelijk vooral in het noorden van Nederland, waar oprichter Berend Ziengs de eerste winkel vestigde. Inmiddels is het woord ZIENGS als merk geregistreerd voor schoenen.
Lees meer
Bij huiseigenaren valt binnenkort de aanslag onroerendezaakbelasting [OZB] op de mat.
De OZB is een belasting die huiseigenaren aan de gemeente moeten betalen. De hoogte van deze aanslag wordt door de gemeente bepaald aan de hand van de WOZ-waarde. Uit de verschillende media volgt dat de OZB aanslag in veel gevallen te hoog is vastgesteld. Dit kan ook voor u gelden. Bent ook u het niet eens met deze aanslag, dan kunt u daartegen binnen zes weken bezwaar maken. Het is van groot belang dat u deze termijn niet laat verstrijken en dus tijdig bezwaar maakt. Wij kunnen u hierbij van dienst zijn. We kunnen met u een gunstig vast tarief hiervoor afspreken. Maak dan ook gebruik van ons gratis spreekuur op onze vestigingen in Boxtel en Oisterwijk op iedere maandag van 17.00 uur tot 18.00 uur.
Mocht u vragen hebben of komt u er met uw gemeente niet uit, dan kunt u contact opnemen met Tim Delmée via 0411-657526 of delmee@bg.legal
Lees meer
Er verandert nogal wat in incassoland. Vorig jaar werd per 1 juli al de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten ingevoerd, waarmee een staffel geïntroduceerd werd voor de hoogte van buitengerechtelijke incassokosten. Deze regeling strekt in beginsel ter bescherming van consumenten, maar ook B2B wordt er gebruik van gemaakt, als er niets afwijkends geregeld is.
Lees meer
Bij een aanbesteding voor WMO hulpmiddelen stelt een gemeente als eis dat de inschrijver voldoet aan een gemiddelde liquiditeit van 1,00 over de laatste drie afgesloten boekjaren. Een inschrijver die een current ratio van 0,96 naar boven afrondt, voldoet niet aan de eis en de inschrijving wordt terzijde gelegd. De voorzieningenrechter overweegt dat de gemeente een liquiditeitseis van 1,00 mocht stellen en dat de gemeente het gelijkheidsbeginsel zou schenden wanneer zij de current ratio naar boven zou afronden. Het gelijkheidsbeginsel brengt mee dat deze eis strikt dient te worden gehandhaafd. Geen strijd met Proportionaliteitsgids 2012.
Lees meer