Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 17
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 17
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => all
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 10
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1484
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (10)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 160, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 7038
                    [post_author] => 10
                    [post_date] => 2014-02-20 00:00:00
                    [post_date_gmt] => 2014-02-20 00:00:00
                    [post_content] => 

Bij besluit van 6 februari 2014 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken van Hattem Vlees B.V. een last onder bestuursdwang opgelegd inhoudende dat het bedrijf procedures zou inleiden om alle partijen vlees die het bedrijf vanaf 1 januari 2012 t/m 23 januari 2014 heeft geproduceerd en bewerkt of verwerkt uit de handel te nemen. Aan het besluit is ten grondslag gelegd dat ondanks een door het bedrijf overgelegd traceringsverslag, Van Hattem geen duidelijkheid heeft gegeven over de gevraagde tracering. Daarmee wordt niet voldaan aan de voedselveiligheidsvoorschriften.

In de voedselveiligheidsvoorschriften staat dat alle bedrijven die levensmiddelen produceren in alle stadia van de productie, verwerking en distributie moeten bijhouden van wie ze grondstoffen ontvangen en aan wie ze hun eindproducten leveren. Een goed traceringssysteem is belangrijk om bij voedselveiligheidsproblemen te achterhalen waar de besmettende bron zit en om producten snel terug te kunnen halen.

Van Hattem tekent bezwaar aan tegen de recall en vraagt het College van Beroep voor het bedrijfsleven  het besluit dat het vlees uit de handel moet worden genomen, te schorsen. Het College toetst het verzoek van Van Hattem aan de Verordening [EG] nr. 718/2002, ook wel de General Food Law genoemd. De voorzieningenrechter wijst vervolgens het verzoek af.

De rechter overweegt dat de verantwoordelijkheid voor de traceerbaarheid van de partijen vlees ligt bij Van Hattem als exploitant van de slachterij/ het vleesverwerkingsbedrijf. Het ligt dus op de weg van het bedrijf om, bij gerezen twijfels ter zake, de staatssecretaris met behulp van de bedrijfsadministratie of anderszins zodanig inzicht te verschaffen in de herkomst en bestemming van het door het bedrijf geproduceerde vlees dat de traceerbaarheid is aangetoond. Van Hattem is hiertoe in de gelegenheid gesteld maar kan geen opheldering geven over het verschil tussen de aangevoerde en de ter keuring aangeboden paarden. Het bedrijf onderbouwt onvoldoende dat het mogelijk is om aan de hand van de door het bedrijf gehanteerde verschillende administratieve systemen, tot een sluitende tracering van de partijen vlees te komen.

De slotsom is dat de rechter het oordeel van de staatssecretaris ten aanzien van de onvolledige traceerbaarheid van de door Van Hattem geproduceerde partij vlees, niet onjuist acht. Nu de herkomst van het vlees onvoldoende duidelijk is en er aanwijzingen zijn dat meer vlees het bedrijf heeft verlaten dan dat er is binnengekomen bestaat het risico dat niet gedocumenteerd, mogelijk zelfs ongekeurd, vlees is verwerkt. De last onder bestuursdwang kon in redelijkheid worden opgelegd. Het is een zeer ingrijpende, maar in de gegeven situatie aldus de rechter, geen disproportionele maatregel.

Het grote belang van de traceerbaarheid van levensmiddelen wordt hier nog maar eens temeer geïllustreerd. Niet alleen omdat Van Hattem hierdoor gehouden blijft om alle partijen vlees die zij in de eerder genoemde periode heeft geleverd, te traceren en van de markt te halen, maar ook omdat als gevolg van deze kwestie de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit [NVWA] inmiddels ook de erkenning van Van Hattem heeft geschorst. Dit houdt in dat het bedrijf geen dieren meer mag slachten en geen levensmiddelen meer in de handel mag brengen.

Zie uitspraak College van Beroep voor Bedrijfsleven 17 februari 2014, ECLI:NL:CBB:2014:58 op www.rechtspraak.nl.

Zie ook branche AgriFood

[post_title] => Recall partijen vlees niet geschorst [post_excerpt] =>

Bij besluit van 6 februari 2014 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken van Hattem Vlees B.V. een last onder bestuursdwang opgelegd inhoudende dat het bedrijf procedures zou inleiden om alle partijen vlees die het bedrijf vanaf 1 januari 2012 t/m 23 januari 2014 heeft geproduceerd en bewerkt of verwerkt uit de handel te nemen. Aan het besluit is ten grondslag gelegd dat ondanks een door het bedrijf overgelegd traceringsverslag, Van Hattem geen duidelijkheid heeft gegeven over de gevraagde tracering. Daarmee wordt niet voldaan aan de voedselveiligheidsvoorschriften.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => recall-partijen-vlees-niet-geschorst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:33:27 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:33:27 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/02/20/recall-partijen-vlees-niet-geschorst/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 7034 [post_author] => 10 [post_date] => 2014-02-13 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-02-13 00:00:00 [post_content] =>

Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben in december 2012 Bureau Jeugdzorg Overijssel bericht de jarenlang verstrekte subsidie met ingang van 1 januari 2015 te eindigen. Dit in verband met de   naar verwachting per genoemde datum in werking tredende nieuwe Jeugdwet. In die wet is voorzien dat niet langer de provincies maar de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de jeugdzorg.

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht mag een bestuurdersorgaan een subsidierelatie die drie jaar of langer heeft geduurd alleen beëindigen met in acht name van een redelijke termijn. De provincie Overijssel vindt de termijn die zij in acht neemt, namelijk een termijn van ruim twee jaar, lang genoeg. Na een tevergeefs bezwaar stapt Bureau Jeugdzorg naar de rechter.  De rechtbank in Zwolle vindt de door de provincie gehanteerde termijn niet  “redelijk”. Bureau Jeugdzorg is in het kader van de subsidierelatie verplicht om haar taakstellingen op het gebied van jeugdzorg volledig uit te voeren tot het moment dat de nieuwe Jeugdwet in werking treedt. Ten tijde van het door de provincie genomen besluit bestond voor alle betrokkenen nog volstrekte onduidelijkheid over de toekomst van de jeugdzorg op het moment dat gemeenten daarvoor verantwoordelijk zouden worden. Niet alleen onduidelijkheid over de vraag of gemeenten onder de nieuwe wetgeving met Bureau Jeugdzorg een subsidierelatie zouden willen of kunnen aangaan, maar ook onduidelijkheid over de omvang van de taakstelling van Bureau Jeugdzorg onder de nieuwe wet. De provincie heeft aan deze problematiek onvoldoende gewicht toegekend door de subsidie abrupt per 1 januari 2015 te laten eindigen, aldus de rechtbank.

De rechtbank vernietigt het besluit van de provincie tot subsidiebeëindiging. Gedeputeerde Staten van Overijssel moeten een nieuw besluit nemen met in acht name van de overwegingen van de rechtbank.

Deze uitspraak is om meerdere redenen van belang. De uitspraak is van belang voor andere Bureaus Jeugdzorg en jeugdzorgaanbieders die ook met een subsidiebeëindiging door een provincie worden geconfronteerd in verband met de toekomstige Jeugdwet. Daarnaast  illustreert de uitspraak in algemene zin dat een subsidieverlener die voornemens is subsidie te beëindigen bij het bepalen van een redelijke termijn rekening moet houden met de – onzekere – gevolgen van de subsidiebeëindiging. En dit zeker als de subsidieontvanger de taak waar de subsidieverstrekking op toeziet ook na de stopzetting van de subsidie zal moeten blijven uitvoeren.

Zie ook branche Zorg

[post_title] => De “redelijke” termijn bij beëindiging subsidie [post_excerpt] =>

Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben in december 2012 Bureau Jeugdzorg Overijssel bericht de jarenlang verstrekte subsidie met ingang van 1 januari 2015 te eindigen. Dit in verband met de   naar verwachting per genoemde datum in werking tredende nieuwe Jeugdwet. In die wet is voorzien dat niet langer de provincies maar de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de jeugdzorg.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-redelijke-termijn-bij-beeindiging-subsidie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:34:47 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:34:47 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/02/13/de-redelijke-termijn-bij-beeindiging-subsidie/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 6986 [post_author] => 10 [post_date] => 2013-09-12 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-09-12 00:00:00 [post_content] =>

Op 15 augustus jl. is nieuw rijksbeleid ingegaan met als doel de grensbedragen voor het gunnen van opdrachten onder de Europese drempelwaarden rijksbreed te harmoniseren.

In de circulaire "Grensbedragen voor procedures Aanbestedingswet 2012 onder de drempelwaarde" wordt bij het vaststellen van de hoogte van de grensbedragen aangesloten bij de Aanbestedingswet 2012 en de Gids Proportionaliteit [Gids-P].

Uit de circulaire blijkt dat ten aanzien van opdrachten voor levering en diensten met een waarde onder de € 50.000,= de argumenten voor het vragen om meer dan één offerte in het algemeen niet opwegen tegen de lasten die voor ondernemers en aanbestedende diensten voortvloeien uit het organiseren van een aanbesteding met meerdere inschrijvers. Het rijksbrede kader voor het toepassen van de procedures onder Europese aanbestedingsdrempel is vervolgens zo vastgesteld dat bij leveringen of diensten tot € 50.000,= en bij werken tot € 150.000,= de enkelvoudige onderhandse procedure gevolgd wordt. Bij hogere bedragen tot de Europese drempelwaarden [bij leveringen en diensten] en tot € 1.500.000,= [bij werken] geldt een meervoudige onderhandse procedure. Wanneer sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang en bij werken vanaf € 1.500.000,= tot de Europese drempelwaarde geldt een nationale aanbesteding [die dus gepubliceerd dient te worden].

De circulaire is beleid en dus niet verplicht maar er zal naar verwachting rijksbreed toepassing aan worden gegeven. Ter motivering van de keuze voor de procedures onder de Europese drempels zou de aanbestedende dienst in beginsel kunnen volstaan met een verwijzing naar de circulaire. Bedacht moet echter worden dat in de Gids-P wordt opgemerkt dat in algemene zin bij de waarde van een "kleine opdracht" voor levering en diensten kan worden gedacht aan opdrachten tot € 40.000,= à € 50.000,= terwijl in de Gids-P ook balkjes zijn weergegeven waaruit juist lijkt te moeten worden afgeleid dat enkelvoudig onderhands gunnen voor de centrale overheid slechts is toegestaan bij opdrachten met een waarde tot € 33.000,=.

Een en ander betekent dat het niet verstandig is dat het rijksbrede kader zoals vastgelegd in de circulaire, klakkeloos wordt toegepast. De aanbestedende dienst [op het niveau van de centrale overheid] zal er goed aan doen om ook op basis van artikel 1.4 Aanbestedingswet 2012 te bepalen welke procedure moet worden toegepast. Artikel 1.4 schrijft voor dat de aanbestedende dienst de keuze voor de manier waarop hij voornemens is de overeenkomst tot stand te brengen, op basis van objectieve criteria moet bepalen. Daarbij moet ingevolge de Gids-P op in ieder geval de navolgende zaken acht worden geslagen: de omvang van de opdracht, de transactiekosten voor de aanbestedende dienst en de inschrijvers, het aantal potentiële inschrijvers, het gewenste eindresultaat, de complexiteit van de opdracht en het type van de opdracht alsmede het karakter van de markt.

Ook is te adviseren de circulaire kritisch te beoordelen waar het gaat om de voorgeschreven nationale aanbesteding [met een publicatie op nationaal niveau] wanneer sprake is van een opdracht met een duidelijk grensoverschrijdend belang.

Immers, bij een duidelijk grensoverschrijdend belang lijkt veeleer een publicatie op Europees niveau en daarmee een "Europese aanbesteding" de aangewezen weg.

Het voornoemde betekent ook dat aanbestedende diensten die niet tot de rijksoverheid behoren, voorzichtig moeten zijn bij het – vrijwillig – hanteren van de circulaire. Dit ook omdat uit de Gids-P blijkt dat bij decentrale overheden andersluidende uitgangspunten gelden.

Voor [potentiële] inschrijvers c.q. gegadigden geldt dat ook zij de door een aanbestedende dienst gemaakte keuze voor een aanbestedingsprocedure op basis van de circulaire kritisch moeten beoordelen en die keuze altijd moeten leggen langs de lat van de in bovenstaand genoemde diverse objectieve criteria.

Zie ook Aanbestedingsrecht

[post_title] => Enkelvoudig onderhands gunnen bij rijksopdrachten [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => enkelvoudig-onderhands-gunnen-bij-rijksopdrachten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:03:00 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:03:00 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/09/12/enkelvoudig-onderhands-gunnen-bij-rijksopdrachten/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 6981 [post_author] => 10 [post_date] => 2013-08-19 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-08-19 00:00:00 [post_content] =>

Europese en Nederlandse wetgeving op het gebied van aanbestedingen richt zich tot overheden en daarmee gelijkgestelde zogenaamde publiekrechtelijke instellingen. Wanneer deze aanbestedende diensten een aanbestedingsprocedure organiseren zijn zij gebonden aan de aanbestedingsrechtelijke beginselen zoals met name het gelijkheids- en het transparantiebeginsel.

Steeds vaker hanteren ook private partijen het instrument van de aanbesteding om voor diensten, leveringen of werken, een leverancier of opdrachtnemer te selecteren. De vraag is of en zo ja in hoeverre een private aanbesteder ook gebonden is aan voornoemde aanbestedingsrechtelijke beginselen.

Een begin van het antwoord is door de Hoge Raad gegeven in het arrest RZG/ComfortMed van 4 april 2003. Die zaak betrof een publiekrechtelijke instelling in de zin van de Europese aanbestedingsregels die een aanbesteding had georganiseerd maar waarbij de Europese en Nederlandse aanbestedingsregels niet van toepassing waren omdat het [voor die regelgeving van belang zijnde] drempelbedrag betreffende de waarde van de opdracht niet was bereikt.

In die zaak heeft deHoge Raad overwogen dat een niet verplicht gehouden aanbestedingsprocedure met zich meebrengt dat de aanbestedende dienst gehouden is zich te gedragen overeenkomstig de in de precontractuele fase geldende maatstaven van redelijkheid en billijkheid.Bij die bewuste aanbesteding hield dat in dat de aanbestedende dienst gehouden was de verschillende [potentiële] aanbieders gelijk te behandelen. De toepasselijkheid van het gelijkheidsbeginsel werd in deze zaak dus geplaatst in het kader van de precontractuele goede trouw.

In de rechtspraktijk heeft deze zaak geleid tot een discussie over de reikwijdte van het arrest. RZG was als aanbestedende dienst [immers een publiekrechtelijke instelling] bij andere aanbestedingen [boven de toepasselijke drempel] per definitie gebonden aan de fundamentele beginselen van het aanbestedingsrecht. Dit liet dus de vraag open of ook de echt private aanbesteder [steeds] gebonden zou zijn aan de aanbestedingsrechtelijke beginselen.

In een arrest van 3 mei 2013 [LJN: BT1963] heeft de Hoge Raad duidelijk gemaakt dat de reikwijdte van het arrest RZG/ComfortMed niet zover gaat dat een private aanbesteder steeds gebonden is aan het aanbestedingsrechtelijke gelijkheids- en transparantiebeginsel.

De Hoge Raad oordeelt dat de fundamentele beginselen van het aanbestedingsrecht niet in elke private aanbesteding toepasselijk zijn, maar dit onder meer afhankelijk is van de gehanteerde aanbestedingsvoorwaarden en de verwachtingen die partijen op basis daarvan redelijkerwijs mochten hebben. Het staat private aanbesteders – gelet op het uitgangspunt van contractsvrijheid – vrij om het gelijkheidsbeginsel en het transparantiebeginsel uit te sluiten. Dit laatste laat overigens wel onverlet dat een vervolgens gedaan beroep op uitsluiting van voornoemde beginselen in een concreet geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kan zijn.

Concluderend, de private aanbesteder die volledige contractsvrijheid wenst, kan de aanbestedingsrechtelijke beginselen in beginsel contractueel uitsluiten. Hiervoor is het zaak in de aanbestedingsvoorwaarden op eenduidige wijze op te nemen dat inschrijvers geen beroep kunnen doen op het gelijkheids- en het transparantiebeginsel. Voor potentiële inschrijvers op een private aanbesteding is het vervolgen wel van belang zich er bewust van te zijn dat de private aanbesteder in beginsel alle vrijheid van handelen heeft en het de private aanbesteder in het bijzonder dus in beginsel toestaat om tijdens het aanbestedingsproces bijvoorbeeld onderhandelingen aan te gaan en een overeenkomst te sluiten met een andere inschrijver of een niet bij de inschrijving betrokken partij.

[post_title] => Meer ruimte voor de private aanbesteder [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => meer-ruimte-voor-de-private-aanbesteder [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:06:34 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:06:34 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/08/19/meer-ruimte-voor-de-private-aanbesteder/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 6980 [post_author] => 10 [post_date] => 2013-08-07 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-08-07 00:00:00 [post_content] =>

In deze bijdrage wordt een korte inventarisatie gegeven van de mogelijkheden om een contract dat na een aanbesteding is gesloten, te wijzigen.

Wanneer een overheidsopdracht wezenlijk wordt gewijzigd is een aanbestedende dienst in beginsel verplicht om de opdracht opnieuw aan te besteden.

Een wijziging van een nog lopende overeenkomst inzake een overheidsopdracht wordt als wezenlijk aangemerkt indien:

1. De wijziging voorwaarden invoert die, wanneer zij in de oorspronkelijke aanbestedingsprocedure waren genoemd, zouden hebben geleid tot:

a. toelating van andere inschrijvers dan die welke oorspronkelijk waren toegelaten, of
b. de keuze voor een andere offerte dan die waarvoor oorspronkelijk was gekozen;

2. De wijziging de markt in belangrijke mate uitbreidt tot diensten die oorspronkelijk niet waren opgenomen, of

3. De wijziging het economische evenwicht van de overeenkomst wijzigt in het voordeel van de opdrachtnemer op een wijze die door de voorwaarden van de oorspronkelijke opdracht niet was bedoeld.

Voornoemd in de jurisprudentie ontwikkelde leerstuk van de wezenlijke wijziging wordt alleen toegepast indien er daadwerkelijk sprake is van een wijziging van de opdracht. Als een overeenkomst zelf regelt dat deze kan worden aangepast, uitgebreid of aangevuld en die aanpassing, uitbreiding of aanvulling vindt plaats, dan is de overeenkomst zelf niet gewijzigd maar alleen de uitvoering.

Ook kan de aard van de overeenkomst met zich meebrengen dat niet snel sprake is van een wijziging van de overheidsopdracht zoals bijvoorbeeld bij een raamovereenkomst. Aanpassing van de scope of de looptijd van een raamovereenkomst zal niet snel als een wijziging kunnen worden aangemerkt, omdat de opdrachtnemer onder een raamovereenkomst geen garantie heeft dat hij de opdracht daadwerkelijk mag uitvoeren.

De tussenconclusie in deze korte inventarisatie kan zijn dat door in de overeenkomst zelf zoveel als mogelijk te op te nemen [dit laatste door de aanbestedende dienst die de contractvoorwaarden opstelt] dat deze kan worden aangepast, uitgebreid of aangevuld, kan worden voorkomen dat sprake is van een wijziging van de overeenkomst en daarmee de juridische vraag of die wijziging wezenlijk is. Wanneer een gegund contract geen voorzieningen ten behoeve van aanpassingen omvat, zullen aanpassingen in de nog lopende overeenkomst wijzigingen zijn en daarmee onderworpen aan het leerstuk van de wezenlijke wijziging. Aanpassingen die op basis van het reeds genoemde toetsingskader niet als wezenlijk worden beschouwd, mogen vervolgens gedurende de looptijd van de overige opdracht worden gewijzigd.

Als een wijziging van een nog lopende overeenkomst ter zake een overheidsopdracht als wezenlijk moeten worden gekwalificeerd, moet de aanbestedende dienst zich de vraag stellen of het wellicht mogelijk is om bij leveringen en bij aanvullende werken of diensten onderhands [zonder aankondiging] op basis van onderhandelingen te gunnen. De Aanbestedingswet 2012 staat toepassing van een onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toe mits wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden.

Verder moeten de aanbestedende dienst en vooral ook de opdrachtnemer oog houden voor de in het Burgerlijk Wetboek opgenomen diverse wijzigingsmogelijkheden. Met name artikel 6:258 BW is relevant. Dit artikel houdt in dat de rechter op verlangen van een der partijen de gevolgen van een overeenkomst kan wijzigen of de overeenkomst geheel of gedeeltelijk kan ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de andere contractspartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten.

Afsluitend, wanneer – met name op initiatief van de opdrachtnemer – de rechter gehoor geeft aan een beroep op artikel 6:258 BW om de overeenkomst aan te passen, wordt dit verder niet door de Europese en Nederlandse aanbestedingsregels bestreken en kan een wijziging in de voorwaarden van een lopende overeenkomst betreffende een overheidsopdracht worden doorgevoerd zonder dat er door de aanbestedende dienst opnieuw moet worden aanbesteed.

[post_title] => Wijziging contract na gunning [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wijziging-contract-na-gunning [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:07:59 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:07:59 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/08/07/wijziging-contract-na-gunning/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 6961 [post_author] => 10 [post_date] => 2013-06-04 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-06-04 00:00:00 [post_content] =>

Het betreft hier een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 maart 2013. In deze zaak heeft de gemeente er vrijwillig voor gekozen de onderhavige opdracht aan te besteden. Die keuze aldus de voorzieningenrechter, heeft tot gevolg dat de gemeente zich bij de aanbesteding dient te gedragen overeenkomstig de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de in de precontractuele fase geldende normen van redelijkheid en billijkheid.

De eisende partij in dit kort geding [aan wie de gemeente dus voornemens was niet te gunnen] stelt dat de door de gemeente gegeven toelichting op de afwijzing tardief is, omdat het in strijd is met het beginsel van fair play om een afwijzing nadien te motiveren met een geheel nieuwe reden die niet eerder is aangevoerd. Die nieuwe reden betrof een subgunningscriterium die niet in het aanbestedingsdocument was vermeld en evenmin bleek uit de nota van inlichtingen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het in het aanbestedingsrecht geldende transparantiebeginsel met zich meebrengt dat een aanbestedende dienst geen subcriteria voor de gunningscriteria mag toepassen die zij niet vooraf ter kennis van de inschrijvers heeft gebracht. De gemeente heeft derhalve in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van het aanbestedingsrecht en derhalve is dat handelen onrechtmatig.

De gemeente heeft inmiddels met aan wie het werk zal worden gegund, een overeenkomst gesloten. De gemeente stelt dat er begonnen moet worden met de opdracht en dat het door de eisende partij gevorderde gebod tot opzegging van de overeenkomst moet worden afgewezen en dat de eisende partij het moet doen met een eventuele schadevergoeding.

Bij de afweging van belangen laat de voorzieningenrechter zwaar wegen dat de gemeente heeft gehandeld in strijd met het fair play beginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. De gemeente heeft een effectieve rechtsbescherming tegen de gunningsbeslissing in feite onmogelijk gemaakt door de opdracht al te sluiten. Omdat nog niet is begonnen aan de uitvoering van de opdracht en de overeenkomst voorziet in een mogelijkheid van opzegging door de gemeente, gebiedt de rechter de gemeente de overeenkomst op te zeggen. De voorzieningenrechter benadrukt daarbij dat anders dan de gemeente stelt, er bij een aanbesteding meerdere belangen spelen dan alleen een financieel belang dat kan worden gecompenseerd met een schadevergoeding.

[post_title] => Onderhands aanbesteden en beginsel van fair play [post_excerpt] =>

Het betreft hier een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 maart 2013. In deze zaak heeft de gemeente er vrijwillig voor gekozen de onderhavige opdracht aan te besteden. Die keuze aldus de voorzieningenrechter, heeft tot gevolg dat de gemeente zich bij de aanbesteding dient te gedragen overeenkomstig de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de in de precontractuele fase geldende normen van redelijkheid en billijkheid.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => onderhands-aanbesteden-en-beginsel-van-fair-play [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:15:29 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:15:29 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/06/04/onderhands-aanbesteden-en-beginsel-van-fair-play/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 6962 [post_author] => 10 [post_date] => 2013-06-04 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-06-04 00:00:00 [post_content] =>

Het betreft een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant van 29 maart 2013. In deze zaak heeft de Provincie de ombouw van de N261 aanbesteed. Na gunning van het werk heeft de Provincie met de aannemer in kwestie een Design Build en Maintain overeenkomst gesloten. Partijen zijn het niet eens over de mate van ontwerpvrijheid die de aannemer heeft. De aannemer heeft in haar ontwerp gekozen voor een aantal goedkopere oplossingen die afwijken van het concept Voorlopig Ontwerp dat in de aanbesteding als bindend document is aangemerkt.

De overeenkomst is het resultaat van een Europese aanbesteding die aan strikte regels is gebonden om eerlijke concurrentie tussen de inschrijvers zo veel mogelijk te waarborgen. De aanbestedingsrechtelijke beginselen die gelden voor de gunningprocedure werken door bij de uitleg van de overeenkomst. Aldus moet worden voorkomen dat de [winnende] aannemer door een voor haar gunstige uitleg achteraf alsnog wordt bevoordeeld ten opzichte van andere inschrijvers.

De aannemer kan onvoldoende aannemelijk maken dat uit uitlatingen van de Provincie zij had mogen afleiden dat zij meer ontwerpvrijheid had. Bij het uitvoeren van het werk geldt als uitgangspunt het contract dat in verband met aanbestedingsrecht strikt moet worden uitgelegd. Daarbij moet aldus de voorzieningenrechter, aansluiting worden gezocht bij de strikte uitleg volgens de zogenaamde CAO-norm waarbij de bewoordingen, gelezen in het licht van de gehele tekst van de overeenkomst, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn.

Kortom, er is bij een aanbesteed contract geen ruimte om de overeenkomst uit te leggen volgens de zogenaamde Haviltex-norm die inhoudt dat er gekeken wordt naar “de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan bepalingen van het contract mogen toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mogen verwachten”.

Van een professionele speler op de markt die de aannemer is, mag worden verwacht dat zij zich er van bewust is dat een aanbesteed contract moet worden uitgevoerd overeenkomstig de eisen van het [dus bindende] concept Voorlopig Ontwerp. En dat behoudens de vrijheid om daarin verbeteringen op aan te brengen, het de aannemer dus niet vrij staat om naar eigen inzicht voor goedkopere oplossingen ten opzichte van datzelfde concept Voorlopig Ontwerp te kiezen.

[post_title] => Uitleg contract na aanbesteding [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => uitleg-contract-na-aanbesteding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:15:43 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:15:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/06/04/uitleg-contract-na-aanbesteding/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 6955 [post_author] => 10 [post_date] => 2013-03-14 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-03-14 00:00:00 [post_content] =>

De Aanbestedingswet 2012 treedt op 1 april 2013 in werking. In deze wet is voorzien in het be-vorderen van de instelling van een Commissie van Aanbestedingsexperts. Deze – onafhankelijke – commissie wordt eveneens per 1 april 2013 opgericht en gaat bemiddelen of niet-bindende adviezen geven aan ondernemers en aanbestedende diensten over klachten met betrekking tot de uitvoering van de Aanbestedingswet 2012.

De werkwijze en de inrichting van de Commissie van Aanbestedingsexperts zal worden vastgelegd in een reglement. Bij het opstellen van de dat reglement wordt als uitgangspunt genomen het inmiddels vastgestelde advies “klachtenafhandeling bij aanbesteden”.

Met de Aanbestedingswet 2012 wordt beoogd ondernemers een eerlijke kans bij aanbestedingen van overheidsopdrachten te bieden en procedures te vereenvoudigen. Bemiddeling en niet-bindende advisering van de Commissie van Aanbestedingsexperts wordt daarbij als een nuttig instrument gezien. Met de genoemde klachtenafhandeling kunnen zowel aanbestedende diensten als ondernemers gebaat zijn.

[post_title] => Update aanbesteden; klachtenafhandeling bij aanbesteden [post_excerpt] =>

De Aanbestedingswet 2012 treedt op 1 april 2013 in werking. In deze wet is voorzien in het be-vorderen van de instelling van een Commissie van Aanbestedingsexperts. Deze – onafhankelijke – commissie wordt eveneens per 1 april 2013 opgericht en gaat bemiddelen of niet-bindende adviezen geven aan ondernemers en aanbestedende diensten over klachten met betrekking tot de uitvoering van de Aanbestedingswet 2012.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => update-aanbesteden-klachtenafhandeling-bij-aanbesteden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:21:57 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:21:57 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/14/update-aanbesteden-klachtenafhandeling-bij-aanbesteden/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 6954 [post_author] => 10 [post_date] => 2013-03-12 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-03-12 00:00:00 [post_content] =>

Wanneer sprake is van een eervol, niet verwijtbaar ontslag dient de overheidswerkgever de ambtenaar een “passende regeling” aan te bieden. Uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep volgt dat het dan moet gaan om een ontslaguitkering die in ieder geval even hoog is als de WW-uitkering, aangevuld met de voor de ambtenaar in kwestie geldende bovenwettelijke uitkering.

Voor een extra ontslagvergoeding te betalen aan de ambtenaar is aanleiding wanneer het ontstaan en het voortbestaan van de situatie die noopt tot het ontslag, in overwegende mate [meer dan 50%] aan de werkgever is te wijten.

Hoe een extra vergoeding vorm krijgt, kunnen partijen in onderling overleg bepalen. Tot voor kort kende het ambtenarenrecht geen vaste berekeningswijze. Dit had ook te maken met het feit dat aldus de Centrale Raad van Beroep, het niet gaat om volledige vergoeding van schade voortvloeiend uit ontslag maar om compensatie voor het overwegend aandeel van de werkgever in het ontstaan en later voortbestaan van de ontslaggrond.

Gelet op het vorenstaande dienen alle relevante gegevens en omstandigheden ten behoeve van de bepaling van de extra vergoeding te worden meegewogen. Daar dit in de lagere jurisprudentie ertoe heeft geleid dat rechters aansluiting hebben gezocht bij de in het civiele arbeidsrecht gehanteerde “Kantonrechtersformule”, heeft de Centrale Raad eind vorige maand in een tweetal uitspraken een [eigen] formule opgesteld voor het berekenen van de extra ontslagvergoeding.

Voor deze “CRvB formule” zijn de volgende zaken van belang:
• het bruto maandsalaris op het moment van ontslag [inclusief vakantiegeld];
• het aantal dienstjaren gedeeld door 2 omdat de ambtenaar al recht heeft op een ruimere vergoeding bij ontslag;
• correctiefactor voor het aandeel dat de werkgever had in het ontstaan van de onhoudbare situatie.

Voor het laatstgenoemde aandeel van de overheidswerkgever gelden er drie bandbreedten:
- factor 0,5 bij een aandeel van 51-65%;
- factor 0,75 bij een aandeel van 65-80%;
- factor 1 bij een aandeel van 80-100%

De uiteindelijke CRvB formule omvat dan vervolgens het bruto maandsalaris [inclusief vakantie-geld] x het aantal dienstjaren:2] x de correctiefactor 0,5, 0,75 of 1.

Vooralsnog ziet de Centrale Raad van Beroep geen aanleiding om andere factoren zoals kansen op de arbeidsmarkt, gezondheidstoestand en reputatieschade mee te wegen.

Zowel overheidswerkgever als ambtenaar doen er goed aan zich bewust te zijn van deze nieuwe CRvB-formule.

sectie Arbeid & Ontslag
 

[post_title] => Ambtenaar en ontslagvergoeding [post_excerpt] =>

Wanneer sprake is van een eervol, niet verwijtbaar ontslag dient de overheidswerkgever de ambtenaar een “passende regeling” aan te bieden. Uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep volgt dat het dan moet gaan om een ontslaguitkering die in ieder geval even hoog is als de WW-uitkering, aangevuld met de voor de ambtenaar in kwestie geldende bovenwettelijke uitkering.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ambtenaar-en-ontslagvergoeding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:22:15 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:22:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/03/12/ambtenaar-en-ontslagvergoeding/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 6932 [post_author] => 10 [post_date] => 2012-12-11 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-12-11 00:00:00 [post_content] =>

De lappendeken aan regelgeving waaruit het aanbestedingsrecht thans bestaat, zal worden vervangen door de Aanbestedingswet. Via een zogenoemd Aanbestedingsbesluit zullen verschillende zaken nader worden geregeld, zoals het verplicht gebruik van het Aanbestedingsreglement voor Werken 2012 [ter vervanging van ARW 2005] en de Gids Proportionaliteit.

De Eerste Kamer heeft op 30 oktober van dit jaar ingestemd met het wetsvoorstel Aanbestedingswet en de kans is groot dat de nieuwe wet op 1 januari 2013 in werking zal treden.

Wat met de nieuwe wet niet zozeer verandert is in welke gevallen er moet worden aanbesteed. Alleen overheden en zogenaamde publiekrechtelijke instellingen zijn aanbestedingsplichtig. Voor werken geldt een aanbestedingsdrempel [waarboven aanbesteed moet worden] van 5 miljoen euro. Voor diensten en leveringen geldt een andere aanbestedingsdrempel. Voor opdrachten onder de drempels hanteren overheden vaak een inkoopbeleid waarbij afhankelijk van de waarde, bij werken of vaak meerdere aannemers moeten worden uitgenodigd of de opdracht “nationaal” moet worden aanbesteed zodat alle geïnteresseerde aannemers kunnen deelnemen.

Wat zijn dan wel voor de bouw van belangzijnde veranderingen? Een korte opsomming.

Zo mogen op grond van de Aanbestedingswet en de Gids Proportionaliteit opdrachten niet zonder goede reden worden samengevoegd. Opdrachten moeten indien mogelijk worden opgedeeld in percelen. Verder mogen met de Aanbestedingswet voortaan alleen omzeteisen worden gesteld als daarvoor zwaarwegende argumenten zijn. Indien van dit laatste sprake is, mag de omzeteis overigens niet hoger dan driemaal de geraamde waarde van de opdracht.

Ook wordt in de Aanbestedingswet tegemoet gekomen aan een veel gehoorde klacht dat aanbesteders teveel kijken naar de [laagste] prijs. Het uitgangspunt zal zijn dat gegund wordt op basis van het criterium economisch meest voordelige inschrijving. Het criterium laagste prijs mag alleen worden gehanteerd indien dat kan worden gemotiveerd.

Een opdrachtgever wijkt in het bestek en/of in de vraagspecificatie vaak op veel punten af van de standaardvoorwaarden zoals opgenomen in de UAV 1989, de UAV GC 2005 en de meest recente UAV 2012. De Gids Proportionaliteit bepaalt dat een aanbesteder uitsluitend mag afwijken van voornoemde voorwaarden indien hij dat kan motiveren.

Bij gunning moet voortaan een proces-verbaal worden opgesteld waarin opgenomen de namen van de uitgekozen inschrijver met een motivering van de keuze alsmede de namen van de afgewezen inschrijvers met motivering van de afwijzing. Verder wordt de huidige termijn van 15 dagen om door middel van een kort gedingprocedure op te komen tegen een onwelgevallig gunningsvoornemen, opgerekt naar 20 dagen.

Het tegen betaling ter beschikking stellen van aanbestedingsstukken is niet langer onder de Aanbestedingswet toegestaan. Er kan verder door inschrijvers worden volstaan met een via een de Aanbestedingswet vastgesteld model eigen verklaring waarmee wordt aangegeven dat wordt voldaan aan de gestelde eisen. Alleen de winnende inschrijver behoeft de bewijsstukken hiervan over te leggen.

Met deze wijzigingen wordt gehoopt dat het voor de [kleine en middelgrote] bouwaannemer mogelijk wordt om met minder administratieve lasten en met een grotere kans op succes, deel te nemen aan aanbestedingsprocedures. Dus bouwaannemer, probeer er uw voordeel mee te doen!

[post_title] => Nieuwe aanbestedingswet; nieuwe kansen voor de bouw? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nieuwe-aanbestedingswet-nieuwe-kansen-voor-de-bouw [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:31:59 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:31:59 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/12/11/nieuwe-aanbestedingswet-nieuwe-kansen-voor-de-bouw/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 7038 [post_author] => 10 [post_date] => 2014-02-20 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-02-20 00:00:00 [post_content] =>

Bij besluit van 6 februari 2014 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken van Hattem Vlees B.V. een last onder bestuursdwang opgelegd inhoudende dat het bedrijf procedures zou inleiden om alle partijen vlees die het bedrijf vanaf 1 januari 2012 t/m 23 januari 2014 heeft geproduceerd en bewerkt of verwerkt uit de handel te nemen. Aan het besluit is ten grondslag gelegd dat ondanks een door het bedrijf overgelegd traceringsverslag, Van Hattem geen duidelijkheid heeft gegeven over de gevraagde tracering. Daarmee wordt niet voldaan aan de voedselveiligheidsvoorschriften.

In de voedselveiligheidsvoorschriften staat dat alle bedrijven die levensmiddelen produceren in alle stadia van de productie, verwerking en distributie moeten bijhouden van wie ze grondstoffen ontvangen en aan wie ze hun eindproducten leveren. Een goed traceringssysteem is belangrijk om bij voedselveiligheidsproblemen te achterhalen waar de besmettende bron zit en om producten snel terug te kunnen halen.

Van Hattem tekent bezwaar aan tegen de recall en vraagt het College van Beroep voor het bedrijfsleven  het besluit dat het vlees uit de handel moet worden genomen, te schorsen. Het College toetst het verzoek van Van Hattem aan de Verordening [EG] nr. 718/2002, ook wel de General Food Law genoemd. De voorzieningenrechter wijst vervolgens het verzoek af.

De rechter overweegt dat de verantwoordelijkheid voor de traceerbaarheid van de partijen vlees ligt bij Van Hattem als exploitant van de slachterij/ het vleesverwerkingsbedrijf. Het ligt dus op de weg van het bedrijf om, bij gerezen twijfels ter zake, de staatssecretaris met behulp van de bedrijfsadministratie of anderszins zodanig inzicht te verschaffen in de herkomst en bestemming van het door het bedrijf geproduceerde vlees dat de traceerbaarheid is aangetoond. Van Hattem is hiertoe in de gelegenheid gesteld maar kan geen opheldering geven over het verschil tussen de aangevoerde en de ter keuring aangeboden paarden. Het bedrijf onderbouwt onvoldoende dat het mogelijk is om aan de hand van de door het bedrijf gehanteerde verschillende administratieve systemen, tot een sluitende tracering van de partijen vlees te komen.

De slotsom is dat de rechter het oordeel van de staatssecretaris ten aanzien van de onvolledige traceerbaarheid van de door Van Hattem geproduceerde partij vlees, niet onjuist acht. Nu de herkomst van het vlees onvoldoende duidelijk is en er aanwijzingen zijn dat meer vlees het bedrijf heeft verlaten dan dat er is binnengekomen bestaat het risico dat niet gedocumenteerd, mogelijk zelfs ongekeurd, vlees is verwerkt. De last onder bestuursdwang kon in redelijkheid worden opgelegd. Het is een zeer ingrijpende, maar in de gegeven situatie aldus de rechter, geen disproportionele maatregel.

Het grote belang van de traceerbaarheid van levensmiddelen wordt hier nog maar eens temeer geïllustreerd. Niet alleen omdat Van Hattem hierdoor gehouden blijft om alle partijen vlees die zij in de eerder genoemde periode heeft geleverd, te traceren en van de markt te halen, maar ook omdat als gevolg van deze kwestie de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit [NVWA] inmiddels ook de erkenning van Van Hattem heeft geschorst. Dit houdt in dat het bedrijf geen dieren meer mag slachten en geen levensmiddelen meer in de handel mag brengen.

Zie uitspraak College van Beroep voor Bedrijfsleven 17 februari 2014, ECLI:NL:CBB:2014:58 op www.rechtspraak.nl.

Zie ook branche AgriFood

[post_title] => Recall partijen vlees niet geschorst [post_excerpt] =>

Bij besluit van 6 februari 2014 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken van Hattem Vlees B.V. een last onder bestuursdwang opgelegd inhoudende dat het bedrijf procedures zou inleiden om alle partijen vlees die het bedrijf vanaf 1 januari 2012 t/m 23 januari 2014 heeft geproduceerd en bewerkt of verwerkt uit de handel te nemen. Aan het besluit is ten grondslag gelegd dat ondanks een door het bedrijf overgelegd traceringsverslag, Van Hattem geen duidelijkheid heeft gegeven over de gevraagde tracering. Daarmee wordt niet voldaan aan de voedselveiligheidsvoorschriften.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => recall-partijen-vlees-niet-geschorst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:33:27 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:33:27 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/02/20/recall-partijen-vlees-niet-geschorst/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 172 [max_num_pages] => 18 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => b5ddba7d3de6c7a52a562b293b244e09 [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:7848975cb6416fa39189a3639fff786c:0.82113100 17546784480.41901000 1754678449 [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Bij besluit van 6 februari 2014 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken van Hattem Vlees B.V. een last onder bestuursdwang opgelegd inhoudende dat het bedrijf procedures zou inleiden om alle partijen vlees die het bedrijf vanaf 1 januari 2012 t/m 23 januari 2014 heeft geproduceerd en bewerkt of verwerkt uit de handel te nemen. Aan het besluit is ten grondslag gelegd dat ondanks een door het bedrijf overgelegd traceringsverslag, Van Hattem geen duidelijkheid heeft gegeven over de gevraagde tracering. Daarmee wordt niet voldaan aan de voedselveiligheidsvoorschriften.
Lees meer
Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben in december 2012 Bureau Jeugdzorg Overijssel bericht de jarenlang verstrekte subsidie met ingang van 1 januari 2015 te eindigen. Dit in verband met de   naar verwachting per genoemde datum in werking tredende nieuwe Jeugdwet. In die wet is voorzien dat niet langer de provincies maar de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de jeugdzorg.
Lees meer
Op 15 augustus jl. is nieuw rijksbeleid ingegaan met als doel de grensbedragen voor het gunnen van opdrachten onder de Europese drempelwaarden rijksbreed te harmoniseren. In de circulaire “Grensbedragen voor...
Lees meer
Europese en Nederlandse wetgeving op het gebied van aanbestedingen richt zich tot overheden en daarmee gelijkgestelde zogenaamde publiekrechtelijke instellingen. Wanneer deze aanbestedende diensten een aanbestedingsprocedure organiseren zijn zij gebonden aan...
Lees meer
In deze bijdrage wordt een korte inventarisatie gegeven van de mogelijkheden om een contract dat na een aanbesteding is gesloten, te wijzigen. Wanneer een overheidsopdracht wezenlijk wordt gewijzigd is een...
Lees meer
Het betreft hier een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 maart 2013. In deze zaak heeft de gemeente er vrijwillig voor gekozen de onderhavige opdracht aan te besteden. Die keuze aldus de voorzieningenrechter, heeft tot gevolg dat de gemeente zich bij de aanbesteding dient te gedragen overeenkomstig de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de in de precontractuele fase geldende normen van redelijkheid en billijkheid.
Lees meer
Het betreft een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant van 29 maart 2013. In deze zaak heeft de Provincie de ombouw van de N261 aanbesteed. Na gunning van...
Lees meer
De Aanbestedingswet 2012 treedt op 1 april 2013 in werking. In deze wet is voorzien in het be-vorderen van de instelling van een Commissie van Aanbestedingsexperts. Deze – onafhankelijke – commissie wordt eveneens per 1 april 2013 opgericht en gaat bemiddelen of niet-bindende adviezen geven aan ondernemers en aanbestedende diensten over klachten met betrekking tot de uitvoering van de Aanbestedingswet 2012.
Lees meer
Wanneer sprake is van een eervol, niet verwijtbaar ontslag dient de overheidswerkgever de ambtenaar een “passende regeling” aan te bieden. Uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep volgt dat het dan moet gaan om een ontslaguitkering die in ieder geval even hoog is als de WW-uitkering, aangevuld met de voor de ambtenaar in kwestie geldende bovenwettelijke uitkering.
Lees meer
De lappendeken aan regelgeving waaruit het aanbestedingsrecht thans bestaat, zal worden vervangen door de Aanbestedingswet. Via een zogenoemd Aanbestedingsbesluit zullen verschillende zaken nader worden geregeld, zoals het verplicht gebruik van...
Lees meer