WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 24
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 24
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1439
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 230, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 39241
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-10-16 11:38:49
[post_date_gmt] => 2023-10-16 09:38:49
[post_content] => Minister Kuipers van Volksgezondheid heeft onlangs het beleid voor de voorwaardelijke toelating van geneesmiddelen tot het basispakket van de zorgverzekering op twee punten aangepast. Dat schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. In dit artikel worden deze twee punten toegelicht, waarbij ook wordt bekeken wat dit voor de praktijk betekent.
Aanpassing van de voorwaardelijke toelating
In principe worden geneesmiddelen alleen opgenomen in het basispakket als deze bewezen effectief zijn. Een uitzondering hierop is de Voorwaardelijke Toelating (VT) van medicijnen, waarbij een middel tijdelijk en onder voorwaarden wordt toegelaten. Het Zorginstituut Nederland adviseert hierbij de Minister van Volksgezondheid. In dit geval had het Zorginstituut aanbevolen de regels op twee punten te verduidelijken.
De regels voor de voorwaardelijke toelating van geneesmiddelen zijn vastgelegd in het Besluit zorgverzekering en de Regeling zorgverzekering. De oude regeling was strikter en liet minder ruimte voor uitzonderingen.
Voorheen werd in de oude regelgeving strikt gekeken naar de beoordeling door het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA). Ook kon het maximale termijn voor de voorwaardelijke toelating niet worden verlengd.
Onvervulde behandelbehoefte
Eén van de criteria voor VT is dat er sprake moet zijn van een onvervulde behandelbehoefte. Deze wordt echter niet altijd even duidelijk omschreven in de beoordeling van het EMA.
Eerder schreven we al dat Nederland een verbod kent op het afleveren van geneesmiddelen die nog niet tot de markt zijn toegelaten. In dat artikel wordt ook benoemd dat een geneesmiddelenfabrikant niet gedwongen kan worden een patiënt toegang te geven tot het experimentele geneesmiddel. Een geneesmiddel dat dus veelbelovend lijkt, maar nog niet volledig is goedgekeurd, zal daarom niet beschikbaar zijn voor patiënten. Zo kan een onvervulde behandelbehoefte ontstaan.
Het Zorginstituut zal voortaan door de wijziging in regelgeving zelf een inschatting maken of er nog andere geneesmiddelen beschikbaar zijn voor een groep van patiënten met een bepaalde aandoening, of dat het nieuwe geneesmiddel een meerwaarde heeft voor bepaalde patiëntengroepen.
Ook kunnen artsen aangeven dat een bepaald medicijn van toegevoegde waarde is, waardoor dit criterium ruimer kan worden geïnterpreteerd door het Zorginstituut.
Maximale termijn
Oorspronkelijk werd de maximale VT-termijn van 7 jaar direct vastgesteld en was verlenging nadien niet mogelijk. Het Zorginstituut vond dit te rigide, omdat zich onvoorziene omstandigheden kunnen voordoen, bijvoorbeeld een tegenvallende patiëntinclusie.
In dergelijke gevallen kan de termijn van 7 jaar voortaan alsnog worden verlengd naar maximaal 14 jaar. Het Zorginstituut zal per aanvraag beoordelen of hier gegronde redenen voor zijn.
Conclusie
De nieuwe, soepelere interpretatie van de VT-regels moet er in de praktijk voor gaan zorgen dat meer veelbelovende geneesmiddelen tijdelijk kunnen worden vergoed, nog voordat hun effectiviteit volledig is bewezen.
Artsen kunnen hierdoor eerder met deze middelen experimenteren bij patiënten die niet goed reageren op de bestaande behandelopties. Ook voor patiënten betekent dit dat zij sneller toegang krijgen tot vernieuwende medicatie die mogelijk beter bij hun situatie past. Dit komt de toegankelijkheid van innovatieve behandelingen ten goede. De aanpassingen gelden per direct.
Heeft u vragen over wetgeving omtrent geneesmiddelen? Of heeft u een andere vraag op het gebied van zorg en life sciences? Neem gerust contact op met een van onze specialisten.
[post_title] => Voorwaardelijke toelating geneesmiddelen ruimer geïnterpreteerd
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => voorwaardelijke-toelating-geneesmiddelen-ruimer-geinterpreteerd
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-16 11:58:11
[post_modified_gmt] => 2023-10-16 09:58:11
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=39241
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 38798
[post_author] => 6
[post_date] => 2023-10-13 09:00:13
[post_date_gmt] => 2023-10-13 07:00:13
[post_content] => Afgelopen jaren zijn veel processen binnen de zorg gedigitaliseerd. Het merendeel van deze ontwikkelingen is een direct gevolg van de hogere eisen die worden gesteld aan zorginformatiesystemen: niet alleen vanuit de markt, maar ook in sector specifieke wet- en regelgeving wordt de lat hoog gelegd.
Om ervoor te zorgen dat systemen aan de wettelijke vereisten blijven voldoen, zijn zorginstellingen veelal aangewezen op hun ICT-leverancier. Wanneer deze er niet voor zorgt dat de systemen worden doorontwikkeld, dan kan een zorginstelling genoodzaakt zijn om over te stappen naar een andere IT-leverancier. In de praktijk is dit echter niet eenvoudig, aangezien de migratie naar een ander systeem (nadelige) financiële én operationele consequenties kan hebben.
Dit blijkt ook uit een zaak die eerder dit jaar aan de rechtbank Den Haag werd voorgelegd. In het onderstaande artikel lees je meer over de overwegingen van de rechtbank en de wijze waarop afhankelijkheid van een ICT-leverancier (vendor lock-in) contractueel kan worden voorkomen.
Wat ging eraan vooraf?
Medned Information Consultancy (Medned) ontwikkelt en levert een zorginformatiesysteem voor (grote) ziekenhuizen. Het systeem wordt onder andere afgenomen door het Groene Hart Ziekenhuis (GHZ) in Gouda. In de afgelopen jaren worden er echter steeds hogere eisen gesteld aan dit soort systemen, waardoor GHZ genoodzaakt is om over te stappen naar een ander systeem. Om toegang te behouden tot de (oude) patiëntgegevens, neemt GHZ daarom een ‘raadpleegpakket’ af bij Medned. Daarnaast maken zij nog andere contractuele afspraken om de migratie naar het nieuwe systeem en het raadpleegpakket zo soepel mogelijk te laten verlopen.
Nadien is er tussen partijen een conflict ontstaan over de hoogte van de facturen die door Medned zijn verzonden. GHZ stelt namelijk dat Medned misbruik maakt van haar (machts)positie, door onder andere via naheffingen/toeslagen hoge bedragen bij GHZ in rekening te brengen.
Medned is het daar niet mee eens: de hoogte van de facturen zou namelijk deels zijn ingegeven door de – aan GHZ te wijten – vertraagde implementatie van de software.
Oordeel van de rechtbank
Naheffing
De rechtbank constateert allereerst dat er een naheffingsclausule in de licentieovereenkomst is opgenomen. Medned meent dat zij op grond van deze bepaling bij het vroegtijdig beëindigen van de overeenkomst aanspraak kan maken op een naheffing van 20% van de licentiekosten (10% + 10 procentpunten), waar GHZ meent dat de naheffing slechts 11% van de licentiekosten kan bedragen (10% + 10% van de voornoemde 10%).
De rechtbank legt deze bepaling uit aan de hand van de zogeheten Haviltex-maatstaf. Daarbij wordt gekeken naar hetgeen partijen in de gegeven omstandigheden aan de contractsbepaling mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De taalkundige uitleg van de bepaling is daarbij niet doorslaggevend, maar kan wel van groot belang zijn, al helemaal wanneer het gaat om twee professionele contractspartijen, zoals hier het geval is.
Wanneer de rechtbank deze maatstaf toepast, komt zij tot de conclusie dat Medned 20% van de licentiekosten als naheffing in rekening mocht brengen. Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst de rechtbank naar de overeenkomst, waarin de term ‘procentpunten’ wordt gebruikt, waarmee zowel taal- als rekenkundig een absoluut verschil tussen percentages wordt aangegeven.
GHZ mocht ook niet op grond van een eerdere overeenkomst met Medned – waarbij een lager naheffingstarief werd gehanteerd – verwachten dat een soortgelijk tarief voor deze overeenkomst zou gelden, aangezien de oude overeenkomst (na verlenging) wél tussentijds kon worden beëindigd. In dergelijke gevallen zou de naheffing enkel moeten worden betaald over de periode die nog resteerde, waar de naheffing in de huidige overeenkomst berekend moet worden over de volledige periode waarvoor de licentie zou gelden. De strekking van de bepaling is dus anders, waardoor GHZ daaraan geen verwachtingen kon ontlenen.
Volgens de rechtbank blijkt dus uit de taalkundige uitleg én de omstandigheden van het geval, dat GHZ een naheffing van 20% dient te betalen.
Raadpleegpakket
Partijen verschillen ook van mening over de wijze waarop de overgang naar het raadpleegpakket zou verlopen. Medned meent op basis van hetgeen dat bepaald is in de overeenkomst dat het raadpleegpakket – en het lagere licentietarief – pas zou ingaan, wanneer gedurende één kwartaal niet meer dan vijf (eind)gebruikers het informatiesysteem hebben geraadpleegd. GHZ vindt dit onredelijk, aangezien zij duidelijk had aangegeven dat zij per 1 januari wilde overgaan op het raadpleegpakket en het gebruik van het informatiesysteem wilde staken. Daarnaast heeft zij aangegeven dat zij inmiddels het aantal gebruikers heeft teruggebracht naar vijf, waardoor er onnodig (extra) kosten in rekening zijn gebracht.
Ook hier past de rechtbank de Haviltex-maatstaf toe, waarbij wederom – aangezien het om twee professionele contractspartijen gaat – veel waarde wordt gehecht aan de taalkundige uitleg. Volgens de rechtbank dient GHZ alsnog (extra) kosten te betalen, aangezien in de overeenkomst staat dat de overgang naar het raadpleegpakket slechts mogelijk is wanneer gedurende één kwartaal het aantal gebruikers niet meer dan vijf bedraagt. GHZ heeft echter gedurende die periode het aantal gebruikers (ongv. 141) teruggebracht naar vijf, waardoor er wel degelijk meer accounts actief waren gedurende het kwartaal. De kosten die zien op dat kwartaal, komen dus voor rekening van GHZ.
Oudere versie van de software
In de licentieovereenkomst is ook afgesproken dat GHZ een toeslag op de kosten moet betalen wanneer zij gebruik blijft maken van een softwareversie die langer dan zestien maanden geleden is opgeleverd. GHZ voert echter aan dat niet van haar mocht worden verwacht dat zij een nieuwe versie van de software zou installeren, aangezien zij kenbaar had gemaakt dat zij het gebruik van het systeem zou gaan afschalen. Daarnaast stelt GHZ dat Medned onvoldoende heeft gedaan om haar ertoe te bewegen om over te stappen naar een nieuwe versie van het softwarepakket.
De rechtbank maakt wederom gebruik van de Haviltex-maatstaf en komt tot de conclusie dat Medned de toeslag bij GHZ in rekening mocht brengen. Daarbij wordt – naast de tekstuele uitleg – in aanmerking genomen dat Medned meermaals berichten aan GHZ heeft gestuurd, waarin werd gewezen op de beschikbaarheid van een nieuwe versie van het softwarepakket en werd verzocht om deze onverwijld te installeren. GHZ heeft daar echter geen reactie opgegeven en heeft evenmin daarop actie ondernomen, waardoor het volgens de rechtbank niet onredelijk is dat Medned ook de toeslag in rekening brengt.
Geschikte IT-omgeving voor raadpleegpakket
GHZ stelt tot slot dat het raadpleegpakket pas twee jaar na de afgesproken overgangsdatum door Medned is opgeleverd en dat het merendeel van diens hoge facturen direct daaraan zijn te herleiden. GHZ meent dan ook dat de facturen moeten worden gematigd, aangezien het late opleveren niet voor haar rekening en risico behoort te komen. Medned brengt hiertegen in dat zij enkel de verplichting had om de software op te leveren, maar dat GHZ zelf verantwoordelijk was voor het inrichten van een geschikte IT-omgeving waarop de software kon draaien.
De rechtbank volgt het verweer van Medned, aangezien GHZ onvoldoende heeft gesteld/onderbouwd waaruit de tekortkoming van Medned zou blijken. Daarnaast heeft GHZ niet aangegeven welke bedragen onterecht in rekening zijn gebracht, waardoor de vordering onvoldoende bepaald is en niet kan worden toegewezen.
Conclusie en tips voor de praktijk
Alhoewel de taalkundige uitleg van een contract niet doorslaggevend hoeft te zijn, zal men bij twee professionele contractspartijen (i.e. zorginstelling en ICT-leverancier) daar toch veel waarde aan hechten. Het is dan ook verstandig om vooraf met een ICT-leverancier duidelijke afspraken te maken, voor het geval de (op)levering van een zorginformatiesysteem onverhoopt fout loopt. Daarbij kan worden gedacht aan afspraken over:
- Tussentijdse beëindiging en continuïteit (mogelijkheid tot het blijven inzien van gegevens).
- Verantwoordelijkheid voor (het installeren van) updates en het beschikbaar stellen van een geschikte IT-omgeving.
- Het al dan niet moeten meewerken aan de migratie naar een ander IT-leverancier (e.g. dataportabiliteit).
Heeft u vragen over het sluiten van IT-contracten en het mitigeren van ‘
vendor lock-in’ risico’s binnen de zorg? Neem dan gerust contact op of maak vrijblijvend een afspraak met ons op één van onze vestigingen in ’s-Hertogenbosch, Eindhoven (BIC) en/of Oss (Pivot Park).
[post_title] => ICT-contracten in de zorg: voorkom vendor lock-in!
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ict-contracten-in-de-zorg-voorkom-vendor-lock-in
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-11-03 09:47:45
[post_modified_gmt] => 2023-11-03 08:47:45
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38798
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 39224
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-10-12 13:47:15
[post_date_gmt] => 2023-10-12 11:47:15
[post_content] => Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft een concentratiebesluit van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ongeldig verklaard [1]. Deze uitspraak heeft niet alleen vergaande gevolgen voor de betrokken organisaties, maar heeft ook gevolgen voor de praktijk.
In dit artikel schijn ik licht op de achtergrond van het leerstuk, de rechtszaak en de gevolgen voor de praktijk rondom fusies in de zorg.
Concentratie
Concentraties kunnen verschillende vormen aannemen zoals fusies, overnames, of de oprichting van een gezamenlijke onderneming. Een "concentratiebesluit" is een beslissing van een bevoegde autoriteit, in dit geval de NZa, over de vraag of de concentratie tussen ondernemingen is toegestaan.
In de gezondheidszorg zijn er extra regels voor concentraties om te waarborgen dat de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg niet in gevaar komen. Artikel 49a van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) stelt bijvoorbeeld dat zorgaanbieders voordat ze een concentratie mogen aangaan voorafgaande goedkeuring moeten krijgen van de NZa.
Het concentratiebesluit zal gebaseerd zijn op een beoordeling van diverse factoren, zoals de impact van de concentratie op de marktconcurrentie, de kwaliteit van de zorg en de belangen van stakeholders zoals patiënten en personeel.
De rechtszaak
Gehandicaptenzorgorganisatie LeekerweideGroep en de ouderen- en thuiszorgorganisatie Wilgaerden mochten van de NZa fuseren. Echter, de familievereniging van Leekerweide voelde zich buitengesloten van het besluitvormingsproces, wat heeft geleid tot een rechtszaak.
Op grond van artikel 49c van de WMG moeten stakeholders op een zorgvuldige wijzen betrokken worden bij de voorbereiding van een
fusie of overname. Leekerweide stelde dat alleen de cliëntenraad en de ondernemingsraad als stakeholder aangemerkt konden worden. Een ongevraagd advies van de familievereniging werd daardoor genegeerd.
De rechter oordeelde dat de familievereniging wel degelijk betrokken had moeten worden en vernietigde het goedkeuringsbesluit van de NZa wegens onrechtmatigheid. Deze beslissing brengt een complex web van gevolgen met zich mee.
De goedkeuring kan niet meer achteraf worden verleend, omdat het ontbreken van eerdere betrokkenheid van de familievereniging bij de concentratieplannen niet meer te herstellen is. Anderzijds heeft de NZa aangegeven niet handhavend op te treden.
Het College van beroep heeft aangegeven geen uitspraak te doen over het al dan niet ongedaan maken van de concentratie. De situatie voor LeekerweideGroep en Wilgaerden is dus nog onduidelijk, toch is de familievereniging blij met de uitspraak. In een persbericht laat zij weten dat zij overweegt verdere juridische stappen te ondernemen.
Gevolgen voor de praktijk
De uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft tevens gevolgen voor
toekomstige fusies. Zorgorganisaties zullen zich bewust moeten zijn van het feit dat zij familieverenigingen en andere stakeholders bij de besluitvorming moeten betrekken, een vereiste dat voorheen vaak in de wind werd geslagen.
Het negeren van deze stap kan leiden tot vernietiging van goedkeuringsbesluiten door toezichthouders of rechtbanken.
Als een fusie of overname al heeft plaatsgevonden zonder de vereiste goedkeuring, zoals in dit geval, kan dit leiden tot aanzienlijke procedurele en operationele complicaties. Het kan onduidelijk zijn hoe men de situatie moet 'ontvlechten' en wat de juridische en financiële gevolgen zijn voor de betrokken partijen.
Toekomstige fusies en overnames zullen mogelijk meer tijd en resources vergen om ervoor te zorgen dat alle wettelijke vereisten zijn vervuld. Dit kan zowel de snelheid als de kosteneffectiviteit van deze bedrijfsbewegingen beïnvloeden.
Conclusie
Al met al, deze zaak onderstreept het belang van juridische zorgvuldigheid en het proactief managen van risico's in het complexe en streng gereguleerde landschap van de Nederlandse gezondheidszorg. Een belangrijke les die hieruit getrokken kan worden, is het belang van een zorgvuldige juridische voorbereiding en advisering. De regelgeving rondom zorgconcentraties is complex en de vereisten zijn strikt.
Gezien de complexiteit van de regelgeving en de vergaande gevolgen van het niet naleven ervan, is het raadzaam voor
zorgorganisaties om tijdig juridische expertise in te schakelen. Deze expertise kan helpen om te zorgen dat aan alle wettelijke vereisten is voldaan, en om potentieel kostbare en tijdrovende juridische uitdagingen te voorkomen.
Onze specialisten staan klaar om te helpen bij uw concentraties. Schroom niet om tijdig contact met ons op te nemen.
[1] College van Beroep voor het bedrijfsleven 19 september 2023,
ECLI:NL:CBB:2023:507

[post_title] => Concentratiebesluit NZa vernietigd: gevolgen voor toekomstige zorgfusies
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => concentratiebesluit-nza-vernietigd-gevolgen-voor-toekomstige-zorgfusies
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-12 13:47:15
[post_modified_gmt] => 2023-10-12 11:47:15
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=39224
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 39212
[post_author] => 71
[post_date] => 2023-10-11 10:37:17
[post_date_gmt] => 2023-10-11 08:37:17
[post_content] => Eerder schreven we al over het gebruik van een
merk in een kunstwerk. Maar hoe zit het andersom:
kun je een kunstwerk als merk gebruiken?
Kunstwerk als merk weigeren?
Er zijn grofweg twee gronden waarop een kunstwerk-als-merk geweigerd kan worden, specifiek omdat het een kunstwerk is (afgezien van andere gronden waarop een merkaanvraag kan worden geweigerd). Wordt een kunstwerk afgewezen, dan is dat meestal omdat onderscheidend vermogen ontbreekt. Het publiek ziet dan vooral een kunstwerk, maar geen merkteken dat verwijst naar een dienst of product. Deze redenering kan voor zowel bekende als onbekende kunstwerken gelden. De andere reden is dat een werk zodanig is verweven met
cultureel erfgoed of de identiteit van een volk of land dat het als niet passend wordt beschouwd om het als merkteken te gebruiken. Hoe pakt dat uit in concrete gevallen? Laten we eens naar enkele voorbeelden van de afgelopen jaren kijken.
Frida Kahlo als merk?
Een Mexicaans bedrijf wilde recentelijk verschillende kunstwerken in de EU
als merk laten inschrijven, waaronder enkele bekende schilderijen van de beroemde Mexicaanse kunstenares Frida Kahlo. Het Europese Bureau voor Intellectueel Eigendom (EUIPO)
weigerde dit. De kunstwerken zullen volgens het EUIPO niet als merktekens worden herkend door het publiek, maar ‘slechts’ als een afbeelding van een kunstwerk worden gezien. Ze missen dus onderscheidend vermogen.
De Nachtwacht als merk?
Ook in Nederland hadden we ook een dergelijke zaak rondom een bekend kunstwerk. De
Nachtwacht is wereldberoemd en juist daarom niet te gebruiken als merk wegens ontbreken van onderscheidend vermogen, zo oordeelde het gerechtshof in Den Haag in 2017.
Melkmeisje als merk?
Tegelijkertijd wist Nestlé eerder wel een bewerkte afbeelding van het
Melkmeisje van Vermeer als merk in te schrijven in Zwitserland. Wat hier mogelijk meespeelt is dat het Melkmeisje weliswaar beroemd is, maar niet bij het erfgoed van de nationale identiteit van Zwitserland hoort.
Mona Lisa als merk?
De Mona Lisa was onderwerp van een recente merkendiscussie, deze keer in Hongarije, waarbij men een zwartwit-afbeelding van het schilderij als merk aanvroeg. Het Hongaarse Bureau voor Intellectueel Eigendom (HIPO) wees de aanvraag af. Ook in andere landen werd een merkaanvraag voor de Mona Lisa afgewezen. Echter, in andere landen werd dezelfde afbeelding van de
Mona Lisa wèl als merk ingeschreven.
Kunstwerk als merk inschrijven?
Uit bovenstaande valt de concluderen dat er
geen eenduidigheid is over de kwestie of een kunstwerk als merk kan worden ingeschreven. Wil je het toch proberen? Let dan in ieder geval op het volgende:
- Zorg er dan in ieder geval voor dat er geen auteursrecht (meer) rust op het kunstwerk gemaakt door een ander òf dat je toestemming hebt van de rechthebbende om het kunstwerk als merk in te schrijven.
- Houd er bij het inschrijven van een merk altijd rekening mee dat een merk een herkenningsteken is. Zal het publiek jouw merk als zodanig herkennen of zal het vooral een kunstwerk zien?
- Een heel bekend werk kan worden gezien als deel van erfgoed of op een andere manier een band kunnen hebben met een land of gemeenschap. Het zal waarschijnlijk moeilijk zijn om zo’n werk als merk in te schrijven.
- Het maakt op dit moment nog veel uit in welk land je een kunstwerk als merk wilt inschrijven, het merkenbureau van het ene land gaat er makkelijker mee akkoord dan het andere land (zie het voorbeeld van de Mona Lisa hierboven). Houd hier rekening mee als je een merk aanvraagt.
Wil je een merk aanvragen of heb je andere vragen over
merkenrecht? Neem contact op met onze specialisten!

[post_title] => Een kunstwerk als merk: mag dat?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => een-kunstwerk-als-merk-mag-dat
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-11 10:37:17
[post_modified_gmt] => 2023-10-11 08:37:17
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=39212
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 39192
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-10-10 11:37:13
[post_date_gmt] => 2023-10-10 09:37:13
[post_content] => Recentelijk velde de rechtbank Den Haag een interessant tussenvonnis in een octrooizaak tussen
farmaciebedrijven Grünenthal en Teva. Het gaat om een Europees octrooi voor de samenstelling van het testosteronmiddel Nebido. Grünenthal, dat dit populair middel voor mannen met testosterontekort al jaren op de markt brengt, spande een kort geding aan tegen Teva omdat Teva een generieke variant wil introduceren.
Het geschil
Aanleiding voor dit geschil is dat Teva een generieke variant van Nebido heeft ontwikkeld en op het punt staat deze te introduceren in Nederland onder de naam
Testosteron Teva. Grünenthal is octrooihoudster van het Nebido-middel en stelt dat de generieke versie van Teva inbreuk maakt op dit octrooi. In een poging de introductie te blokkeren, dagvaardde Grünenthal Teva voor de rechter.
In afwachting van de uitspraak in de bodemprocedure vroeg Grünenthal de rechtbank om een voorlopige voorziening. Concreet wilde Grünenthal voorkomen dat Teva haar middel Testosteron Teva alvast opneemt in de zogenoemde G-standaard: het overzicht van in Nederland geregistreerde en vergoedbare geneesmiddelen.
Als een generiek middel in de G-standaard wordt opgenomen, anticiperen apothekers en zorgverzekeraars namelijk al op de daadwerkelijke marktlancering ervan. Dit zou de exclusieve verkooppositie en daarmee de omzet van Nebido direct schaden, zo betoogde Grünenthal.
Het oordeel van de rechter
De voorzieningenrechter honoreerde dit verzoek tot een voorlopige voorziening door Teva te bevelen haar middel per direct uit de G-standaard te verwijderen. Bij de
belangenafweging oordeelde de rechter dat het risico op onherstelbare schade aan de kant van Grünenthal zwaarder weegt.
Volgens de rechter heeft Teva niet concreet kunnen maken welke onherstelbare schade zij zou kunnen lijden. Teva kan het middel namelijk gewoon opnieuw aanmelden als zij in het finale vonnis in het gelijk wordt gesteld. Voor Grünenthal daarentegen zou alleen al de aankondiging van de komst van een goedkoper generiek alternatief haar verkoop- en onderhandelingspositie direct schaden.
De rechter ging niet mee in het verzoek van Grünenthal om een voorlopig inbreuk verbod in Nederland uit te spreken. De rechter oordeelde dat Grünenthal daarbij geen belang heeft omdat de uitspraak in de bodemprocedure eraan komt.
Conclusie
Het is nu afwachten wat de uitspraak in de bodemprocedure wordt. Als de rechter oordeelt dat
het Europese octrooi van Grünenthal op Nebido geldig is, dan mag Teva haar generieke variant Testosteron Teva niet op de Nederlandse markt brengen.
Voor patiënten is het interessant om te zien of binnenkort een goedkoper alternatief voor het dure Nebido beschikbaar komt. Aan de andere kant is het ook logisch dat een farmaciebedrijf als Grünenthal het exclusieve recht probeert te behouden om een geneesmiddel te verkopen waarin het jarenlang heeft geïnvesteerd. Een lastige belangenafweging dus voor de rechter!
Heeft u vragen over een
octrooikwestie, of een andere vraag? Neem dan contact op met een van onze medewerkers.
Rechtbank Den Haag 13 sep 2023, IEF 21697; C/09/653142 (Grünenthal tegen Teva)

[post_title] => Exclusiviteit versus generieke geneesmiddelen: wie wint de testosteronrace?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => exclusiviteit-versus-generieke-geneesmiddelen-wie-wint-de-testosteronrace
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-10 11:37:13
[post_modified_gmt] => 2023-10-10 09:37:13
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=39192
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 39157
[post_author] => 6
[post_date] => 2023-10-06 10:34:34
[post_date_gmt] => 2023-10-06 08:34:34
[post_content] => Iedereen gebruikt dagelijks, bewust of onbewust, verschillende AI toepassingen.
AI systemen kunnen veel goeds brengen. Zie bijvoorbeeld de mooie toepassingen in de zorg, mobiliteit en infrastructuur. Maar het gebruik van AI systemen kan ook tot schade leiden voor mensen of het kan mensenrechten schenden. Denk bijvoorbeeld aan de toeslagenaffaire.
Er is al wet- en regelgeving waar
AI systemen aan moeten voldoen. Denk bijvoorbeeld aan de grondwet, consumentenregelgeving en de
AVG. Daarnaast is er ook sectorspecifieke regelgeving waar AI systemen aan moeten voldoen. En er komt uit Europa nog meer regelgeving die relevant is voor AI systemen, de data die AI systemen kunnen gebruiken en de aansprakelijkheid van (gebruikers van) AI systemen.

Een veel gehoorde vraag is: ‘Waar kan ik een ‘groen vinkje’ / ‘seal of approval’ krijgen voor mijn AI systeem? Dit was voor ons ook aanleiding voor het project ‘
AI Compliance Check’.
De vrijwilligers van de non-profit organisatie
ForHumanity hebben
audit criteria ontwikkeld voor AI systemen. Uitgangspunt van deze criteria zijn het beperken van risico’s van AI systemen op het gebied van ethiek, vooringenomenheid (BIAS),
privacy, vertrouwen en cyberbeveiliging. Het is niet een ‘eenvoudige’ checklist. Het voldoen aan een audit criterium moet blijken uit gedocumenteerd bewijs. Bij een audit moet dit worden vastgesteld. Bijvoorbeeld:
(bron: ForHumanity)
Voor wie is een AI Audit zinvol?
Ontwikkelaar: wanneer jij een AI systeem hebt ontwikkeld, dan kun je vragen krijgen over het ‘compliant’ zijn met wet- en regelgeving. Vragen zoals: Voldoet dit AI systeem aan alle wettelijke vereisten? Wat voor risico loop ik wanneer ik dit AI systeem ga gebruiken? En is dit AI systeem voorbereid op de AI Act (AI verordening). En het voorbereid zijn op de komende AI Act. Met een audit laat je zien dat het AI systeem voldoet aan de audit criteria van ForHumanity. Dat is een waarborg dat het AI systeem compliant is op het gebied van ethiek, vooringenomenheid (BIAS), privacy, vertrouwen en cyberbeveiliging. Na een geslaagde audit krijg je een ‘certification report’ dat je kunt publiceren en/of naar toezichthouders kunt sturen. Dit draagt bij aan trust/vertrouwen in jouw AI systeem.
Koper/gebruiker/distributeur: wanneer je een AI systeem wil gaan gebruiken dan wil je de risico’s die verband houden met dat AI systeem in kaart hebben gebracht. Dat zou kunnen met een AI risk assessment. Nog beter is het om de leverancier te vragen om een rapport van een succesvol afgeronde AI audit.
Wat doen wij?
Jos van der Wijst is een door ForHumanity gecertificeerde auditor van AI systemen. Met een team, bestaande uit medewerkers met een juridische en
software/
data science achtergrond, bereiden wij je voor op een audit van een AI systeem. Wij voeren uit:
Wil je hier meer over weten neem dan contact op met
Jos van der Wijst (
wijst@bg.legal).


[post_title] => Audit van AI systemen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => audit-van-ai-systemen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-06 10:34:34
[post_modified_gmt] => 2023-10-06 08:34:34
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=39157
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 39011
[post_author] => 16
[post_date] => 2023-10-06 09:07:16
[post_date_gmt] => 2023-10-06 07:07:16
[post_content] =>
Bij eiseres is in 2011 longkanker geconstateerd. Een deel van de long is verwijderd en eiseres heeft chemotherapie ondergaan. Zij heeft meegedaan aan een trial waarbij werd onderzocht of de toevoeging van nadroparine [een geneesmiddel dat gebruikt wordt voor trombosebenen] aan de standaardbehandeling met chemotherapie het risico op terugkeer van de kanker verkleint.
Zij ervaart na het ondergaan van de chemokuur klachten aan haar gehoor, aan haar benen en cognitieve en mentale klachten. Zij stelt dat ze niet goed is geïnformeerd over de bijwerkingen van de chemotherapie en de mogelijkheid van alternatieve behandelwijzen. Zij vordert betaling van de schade.
De rechtbank heeft de vordering afgewezen [artikel van 3 augustus 2022]. Eiseres gaat in hoger beroep.
Hoger beroep
Het Hof neemt het toetsingskader van de rechtbank over. Dat komt erop neer dat de behandelaar de patiënt op duidelijke wijze moet inlichten over de voorgestelde behandeling. Hierbij moet rekening gehouden worden met het
bevattingsvermogen van de patiënt. De patiënt wordt al doende in staat gesteld goed geïnformeerd te beslissen of hij al dan niet toestemming zal geven voor de behandeling.
De informatieplicht zal in omvang toenemen als:
- een niet conventionele ingreep wordt uitgevoerd;
- er adequate alternatieven voor de behandeling zijn;
- de aan de behandeling verbonden risico’s groter zijn;
Toepassing toetsingskader
Uit de informatie in het medisch en verpleegkundig dossier zou blijken:
- dat eiseres zowel mondeling als schriftelijke op de hoogte is gebracht van de bijwerkingen;
- dat er een bekende aanwezig was bij enkele van de gesprekken;
- dat het ging [ondanks de trial] grotendeels om een standaard vervolgbehandeling na verwijdering van een longtumor;
- dat er deskundigheid was bij de behandelaren om om te gaan met angstige patiënten;
- dat psychische bijstand was ingeschakeld;
- dat uit het laatste gesprek voorafgaand aan de chemotherapie niet is gebleken dat er sprake was van verwarring aan de zijde van de eiseres.
Volgens het Hof heeft eiseres onvoldoende onderbouwd dat het ziekenhuis niet heeft voldaan aan de informatieplicht.
Conclusie
Het is zeer belangrijk dat de patiënt
toestemming geeft voor het uitvoeren van een medische behandeling. Die toestemming wordt gebaseerd op de informatie die de patiënt van de arts krijgt. De arts moet dus op een begrijpelijke wijze en zo volledig mogelijk informeren. Uiteindelijk zal de rechter toetsen of hieraan is voldaan. Of voldaan wordt aan de informatieplicht is afhankelijk van de omstandigheden, hetgeen uit deze uitspraak weer blijkt.
Bij vragen neem contact op met de
sectie Zorg.
Gehele uitspraak:
ECLI:NL:GHARL:2023:7038

[post_title] => Schiet arts tekort bij informatieverstrekking chemobehandeling patiënte?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => schiet-arts-tekort-bij-informatieverstrekking-chemobehandeling-patiente
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-06 10:56:43
[post_modified_gmt] => 2023-10-06 08:56:43
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=39011
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 39075
[post_author] => 6
[post_date] => 2023-10-04 15:28:37
[post_date_gmt] => 2023-10-04 13:28:37
[post_content] =>
Bent u een essentiële of belangrijke entiteit die actief is in de sectoren die onder de NIS2-richtlijn vallen? Of, nog belangrijker, maakt u deel uit van de toeleveringsketen die deze cruciale sectoren bedient? Zo ja, dan kunt u het zich zeker niet veroorloven om te wachten met NIS2-compliance. Als deskundige jurist gespecialiseerd in privacy-, data- en informatietechnologie-wetgeving, wil ik benadrukken dat het dringend noodzakelijk is om u proactief aan te passen aan de NIS2-vereisten. Dit is waarom u nu moet handelen, liever dan later.
Complexiteit en tijdsbesteding om aan NIS2 te voldoen
Ten eerste is het begrijpen en implementeren van de uitputtende lijst met beveiligingsmaatregelen, rotocollen voor risicobeheer en rapportagerichtlijnen die in de NIS2-richtlijn worden gespecificeerd, zeker geen klus van één dag. Bovendien vereisen deze complexe vereisten vaak een aanpak op maat. Deze aanpak vereist niet alleen een grondige kennis van de wet, maar ook de genuanceerde toepassing ervan in een technologie gedreven omgeving.
Escalerende kosten van niet-naleving
Ten tweede staan er strenge straffen op niet-naleving van NIS2. Voor essentiële entiteiten kunnen de boetes oplopen tot 10 miljoen euro of 2% van de wereldwijde jaaromzet. Voor belangrijke entiteiten zijn de bedragen niet veel lager: tot 7 miljoen euro of 1,4% van de wereldwijde jaaromzet. Bovendien kan niet-compliance leiden tot reputatieschade en verlies van klanten - kosten die moeilijker te kwantificeren zijn, maar ontegenzeggelijk verwoestend zijn.
Deskundigheid en toewijzing van middelen
Ten derde vereist de NIS2-richtlijn een hoog niveau van deskundigheid op het gebied van cyberbeveiliging, gegevensbescherming en reactie op incidenten. Voor veel bedrijven, met name kleinere, is dit expertiseniveau misschien niet direct intern beschikbaar. Daarom kan samenwerking met een jurist helpen om deze lacunes effectief en efficiënt op te vullen.
Voordelen van vroegtijdige naleving van NIS2
Bovendien is naleving van NIS2 niet alleen bedoeld om boetes te voorkomen; het is een investering in de veiligheid en geloofwaardigheid van uw bedrijf op de lange termijn. Vroegtijdige naleving vergroot de veerkracht van uw organisatie, vermindert de impact van cyberincidenten en kan u zelfs een concurrentievoordeel opleveren. Sterker nog, hoe eerder u de regels naleeft, hoe sneller u uw klanten en partners kunt laten zien dat u zich inzet voor cyberbeveiliging.
Praktische stappen om nu te beginnen
Ter verduidelijking volgen hier de stappen die je moet overwegen:
- Controleer de status van uw organisatie: Bepaal of u direct of indirect wordt beïnvloed door NIS2.
- Voer een risicobeoordeling uit: Overweeg welke stappen uit Artikel 21 u meteen kunt implementeren.
- Deskundige hulp zoeken: Hoe eerder u met het proces begint, hoe goedkoper en beter beheersbaar het zal zijn.
Wat nu?
Dus u hebt het belang van NIS2-compliance ingezien; de vraag is nu, hoe gaat u verder? Veel van deze stappen, waaronder het navigeren door juridische complexiteiten en het afstemmen van bedrijfsprocessen op de richtlijn, vereisen gespecialiseerde kennis. Daarom zijn onze services speciaal op maat gemaakt om u te helpen NIS2-compliance te bereiken met een minimum aan gedoe en een maximum aan effectiviteit.
Nu actie ondernemen
Kortom, elk moment dat u wacht met de aanpassing aan NIS2 is een gemiste kans om uw bedrijf veilig te stellen en uw concurrentievoordeel te versterken. Zonder voorbehoud raad ik u aan vandaag nog contact met ons op te nemen. Laten we uw organisatie op weg helpen naar robuuste cyberbeveiliging, volledige compliance en zakelijk succes op de lange termijn.
Stel gerust uw vragen of bespreek uw specifieke behoeften. We zijn er om u te helpen door het complexe landschap van NIS2-compliance te navigeren.

[post_title] => NIS2: Handel snel voor naleving. Hoe u boetes en reputatieschade kunt voorkomen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => nis2-handel-snel-voor-naleving-hoe-u-boetes-en-reputatieschade-kunt-voorkomen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-06-03 10:38:13
[post_modified_gmt] => 2024-06-03 08:38:13
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=39075
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 39015
[post_author] => 60
[post_date] => 2023-10-04 10:54:40
[post_date_gmt] => 2023-10-04 08:54:40
[post_content] =>
Algemene voorwaarden en onredelijk bezwarende bedingen
Op grond van de open norm van artikel 6:233 BW is een beding in de
algemene voorwaarden vernietigbaar als het onredelijk bezwarend is voor de wederpartij. De aard en overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval dienen hierbij in acht te worden genomen.
In Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek zijn twee lijsten opgenomen met bedingen die vermoed en geacht worden onredelijk bezwarend te zijn. Bedingen die geacht worden onredelijk bezwarend te zijn, zijn terug te vinden op de zwarte lijst in artikel 6:236 BW. Op de grijze lijst in artikel 6:237 BW zijn de bedingen vermeld die vermoed worden onredelijk bezwarend te zijn. De
grijze en zwarte lijst zijn in beginsel alleen van toepassing op overeenkomsten die gesloten worden met consumenten (B2C). Dit houdt in dat de wederpartij niet handelt in de uitoefening van haar beroep of bedrijf.
In bepaalde gevallen komt reflexwerking toe aan de bedingen uit de grijze en zwarte lijst, waardoor de bedingen
indirect ook van toepassing zijn op B2B overeenkomsten. Dit is bijvoorbeeld het geval als de wederpartij zo’n kleine rechtspersoon is dat deze zich materieel gezien niet van een consument onderscheidt. Recentelijk boog de Hoge Raad zich over de vraag of reflexwerking ook toegekend kan worden in gevallen waarbij de wederpartij wel handelt in de uitoefening van haar beroep of bedrijf, maar de gesloten overeenkomst geen betrekking heeft op de eigenlijke beroeps- of bedrijfsactiviteiten van de wederpartij.
Inhoud arrest
In
de desbetreffende zaak heeft een zuivelbedrijf een overeenkomst gesloten met een eenmanszaak die zich bezighoudt met advies en bemiddeling op het gebied van financiën. Het zuivelbedrijf wil middels een buitenlandse vennootschap in Bosnië een krachtvoerfabriek opzetten. Om dit te realiseren moet de buitenlandse vennootschap één miljoen euro lenen van het zuivelbedrijf. Het zuivelbedrijf gaat hiermee akkoord op voorwaarde dat er zekerheden worden gevestigd in de vorm van een bankgarantie en een hypotheekrecht. Later blijkt dat de eenmanszaak de betaling van het zuivelbedrijf naar de buitenlandse vennootschap heeft goedgekeurd zonder naar de bankgarantie te kijken. Daarnaast blijkt het hypotheekrecht op dat moment ook nog niet gevestigd te zijn. Het zuivelbedrijf is daarom van mening dat de eenmanszaak tekort is geschoten in zijn zorgplicht.
In de algemene voorwaarden van de eenmanszaak staat dat het zuivelbedrijf hierover moet klagen binnen acht dagen na ontdekking en binnen veertien dagen na voltooiing van de betreffende werkzaamheden. Het zuivelbedrijf wil dit beding vernietigen en voert aan dat het op grond van artikel 6:233 BW
onredelijk bezwarend is. De eenmanszaak is het hier niet mee eens, dus start het zuivelbedrijf een procedure. Het zuivelbedrijf vraagt de rechter om uit te spreken dat de eenmanszaak niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht, waardoor hij aansprakelijk is voor de geleden schade. Daarnaast eist het zuivelbedrijf ook een schadevergoeding. In eerste instantie wijst de rechtbank echter alle vorderingen van het zuivelbedrijf af.
Het Hof
Het hof gaat wel mee met het zuivelbedrijf en oordeelt dat zij dit beding terecht kan vernietigen. Volgens het hof valt het beding ten opzichte van een consument onder de zwarte lijst van artikel 6:236 sub g BW. Het zuivelbedrijf is weliswaar geen consument, maar omdat zij geen kennis of ervaring heeft van ingewikkelde financiële materie is de eenmanszaak ingeschakeld om haar hierover te adviseren. Hierdoor vertoont de positie van het zuivelbedrijf gelijkenissen met die van een consument en is
reflexwerking van artikel 6:236 sub g BW via de open norm van artikel 6:233 BW mogelijk.
De zaak komt uiteindelijk bij de Hoge Raad terecht. Volgens de Hoge Raad is reflexwerking ook mogelijk in het geval waarbij een zakelijke wederpartij een overeenkomst sluit in de uitoefening van haar beroep of bedrijf,
welke geen betrekking heeft op haar eigenlijke beroeps- of bedrijfsactiviteiten. In dit geval vertoont de positie van de wederpartij grote gelijkenissen met die van een consument en is de omstandigheid dat een beding voorkomt op de zwarte of grijze lijst van belang bij de beoordeling of het beding voor de wederpartij onredelijk bezwarend is op grond van de
open norm van artikel 6:233 BW.
Conclusie
Volgens de Hoge Raad is het beding in de algemene voorwaarden van de wederpartij in deze zaak onredelijk bezwarend. Het zuivelbedrijf heeft een overeenkomst gesloten met de eenmanszaak in de uitoefening van haar beroep of bedrijf, terwijl deze overeenkomst geen betrekking heeft op de eigenlijke beroeps- of bedrijfsactiviteiten van het zuivelbedrijf. Hierdoor vertoont de positie van het zuivelbedrijf grote gelijkenissen met die van een consument en ligt reflexwerking via de open norm van artikel 6:233 voor de hand. Dat het beding uit de algemene voorwaarden van de wederpartij terug te vinden is op de grijze of zwarte lijst moet in dat geval
meewegen bij de beoordeling of het beding al dan niet onredelijk bezwarend is. Ben dus gewaarschuwd dat de bedingen uit de grijze en zwarte lijst in sommige gevallen dus ook indirect toegepast moeten worden op B2B overeenkomsten.
Heeft u, naar aanleiding van deze blog, een
vraag over uw
algemene voorwaarden, neem dan contact op met één van onze experts
Marc Heuvelmans of
Karlijn van der Meule.

[post_title] => Indirecte toepassing van grijze en zwarte lijst op business-to-business (B2B) overeenkomsten
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => indirecte-toepassing-van-grijze-en-zwarte-lijst-op-business-to-business-b2b-overeenkomsten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-04 10:54:40
[post_modified_gmt] => 2023-10-04 08:54:40
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=39015
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 38932
[post_author] => 60
[post_date] => 2023-09-29 15:33:26
[post_date_gmt] => 2023-09-29 13:33:26
[post_content] => Op 15 november 2023 treedt de
Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in werking. Hierover schreven we al
eerder. Deze wet heeft als doel om misbruik bij turboliquidaties te voorkomen door meer transparantie te bieden en
schuldeisers beter te beschermen. Of deze nieuwe wet daadwerkelijk gaat zorgen voor een effectieve bestrijding van plof-bv’s en frauduleuze praktijken is echter nog maar de vraag.
Wat is een turboliquidatie?
In geval van een
turboliquidatie besluit de aandeelhoudersvergadering van een rechtspersoon om deze te ontbinden en liquideren. Een turboliquidatie mag alleen uitgevoerd worden wanneer er geen baten meer in de rechtspersoon zitten, zoals volgt uit artikel 2:19 lid 4 BW. De rechtspersoon mag dus geen activiteiten meer uitvoeren en ook geen bezittingen meer hebben. De bestuurder van de geliquideerde rechtspersoon dient hiervan melding te maken bij de Kamer van Koophandel, waarna zowel het aanstellen van een curator als het doen van onderzoek niet meer nodig is. Turboliquidaties worden steeds populairder, aangezien ondernemingen zo snel en relatief goedkoop geliquideerd kunnen worden.
De risico’s van turboliquidaties
Helaas brengen turboliquidaties naast de voordelen ook een aantal risico’s met zich mee. De Kamer van Koophandel kan namelijk niet controleren of er daadwerkelijk geen baten zijn, en ook schuldeisers worden niet geïnformeerd over de liquidatie van de rechtspersoon. Daarnaast kan een turboliquidatie gebruikt worden om een rechtspersoon met een aantal schuldeisers te laten ‘
ploffen’. Op deze manier wordt het faillissement (en daarmee de komst van een curator) ontweken. Een gedegen onderzoek naar de gang van zaken naar de ondergang van de onderneming wordt dan niet uitgevoerd en de schuldeisers blijven met lege handen achter. Zij moeten vervolgens zelf actie ondernemen (bijvoorbeeld door alsnog het faillissement aan te vragen) om mogelijk nog wat van hun vordering te verhalen.
Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie
Om misbruik bij turboliquidaties te verminderen en de positie van schuldeisers te verbeteren wordt de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie ingevoerd. Na inwerkingtreding van de wet in november 2023 moet het bestuur van de geliquideerde onderneming binnen 14 dagen na ontbinding een aantal documenten
deponeren bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Het gaat hierbij om een balans en een staat van baten en lasten, een schriftelijke opgave van redenen voor het ontbreken van baten en een slotuitdelingslijst. In bepaalde gevallen dienen daarnaast ook jaarrekeningen te worden gedeponeerd en moet bekend worden gemaakt welke schuldeisers onbetaald zijn gebleven. In onze
eerdere blog worden deze eisen (en de consequenties van het niet naleven daarvan) nader toegelicht.
Nadat deze documenten bij de Kamer van Koophandel zijn gedeponeerd, moet het bestuur alle schuldeisers direct mededelen dat de stukken bij het Handelsregister ter inzage liggen. De schuldeisers kunnen deze stukken inzien en eventueel protest aantekenen. In beginsel wordt de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie voor een periode van twee jaar ingevoerd, later wordt gekeken of deze termijn verlengd dient te worden.
Effectiviteit Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie
Bij de effectiviteit van de wet transparantie bij turboliquidaties
kunnen echter vraagtekens worden gezet. Volgens meerdere stemmen uit de praktijk bevat de nieuwe wet nauwelijks controle op de naleving en blijven er mogelijkheden tot het plegen van fraude bestaan. Zo kunnen bestuurders van geliquideerde ondernemingen vrij eenvoudig misleidende documenten deponeren bij het Handelsregister. Daarnaast kan het zo zijn dat schuldeisers uit de gedeponeerde stukken niet af kunnen leiden wat zich voorafgaand aan de liquidatie in de onderneming heeft afgespeeld, waardoor zij alsnog met vraagtekens achterblijven. Ook zijn de
sanctiemogelijkheden beperkt. De wet bevat bijvoorbeeld geen sancties voor gevallen waarin de bestuurders verzuimen om de schuldeisers te informeren. Terechte kanttekeningen bij de wet, waarvan de werking in de praktijk zal worden geëvalueerd voordat deze weer buiten werking treedt. Mogelijk leidt deze evaluatie tot de invoering van nadere waarborgen omtrent de turboliquidatie.
Conclusie
Vanaf 15 november 2023 krijgt het bestuur van een middels turboliquidatie ontbonden onderneming een aantal bijkomende verplichtingen. Binnen 14 dagen na ontbinding dienen zij een aantal documenten te deponeren bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Nadat deze stukken gedeponeerd zijn, moet het bestuur alle schuldeisers mededelen dat de stukken bij het Handelsregister ter inzage liggen. Deze wet wordt tijdelijk ingevoerd met als doel fraude bij turboliquidaties terug te dringen en de positie van schuldeisers te verbeteren.
De tijd moet uitwijzen in hoeverre deze tijdelijke wet haar doel gaat bereiken. Daarbij is onder andere van belang dat de wet het aanleveren van frauduleuze documenten niet onmogelijk maakt. Daarnaast zijn de aangeleverde stukken voor schuldeisers niet altijd voldoende duidelijk, waardoor hun positie door invoering van de wet niet zozeer versterkt wordt. Aangezien ook de sanctiemogelijkheden beperkt zijn, blijft de vraag of deze tijdelijke wet een effectieve oplossing biedt voor het bestrijden van de (fraude)risico’s die turboliquidaties met zich meebrengen.
Denkt u na over de
beëindiging van uw onderneming of wordt u geconfronteerd met een
schuldenaar die de turboliquidatie heeft toegepast en heeft u vragen, neem dan contact op met een van de
advocaten insolventierecht van BG.legal.

[post_title] => Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie: oplossing voor frauduleuze ontbindingspraktijken
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => tijdelijke-wet-transparantie-turboliquidatie-oplossing-voor-frauduleuze-ontbindingspraktijken-2
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-06 08:56:06
[post_modified_gmt] => 2023-10-06 06:56:06
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38932
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 39241
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-10-16 11:38:49
[post_date_gmt] => 2023-10-16 09:38:49
[post_content] => Minister Kuipers van Volksgezondheid heeft onlangs het beleid voor de voorwaardelijke toelating van geneesmiddelen tot het basispakket van de zorgverzekering op
twee punten aangepast. Dat schrijft hij in
een brief aan de Tweede Kamer. In dit artikel worden deze twee punten toegelicht, waarbij ook wordt bekeken wat dit voor de praktijk betekent.
Aanpassing van de voorwaardelijke toelating
In principe worden geneesmiddelen alleen opgenomen in het basispakket als deze
bewezen effectief zijn. Een uitzondering hierop is de Voorwaardelijke Toelating (VT) van medicijnen, waarbij een middel tijdelijk en onder voorwaarden wordt toegelaten. Het Zorginstituut Nederland adviseert hierbij de Minister van Volksgezondheid. In dit geval had het Zorginstituut aanbevolen de regels op twee punten te verduidelijken.
De regels voor de voorwaardelijke toelating van geneesmiddelen zijn
vastgelegd in het Besluit zorgverzekering en de Regeling zorgverzekering. De oude regeling was strikter en liet minder ruimte voor uitzonderingen.
Voorheen werd in de oude regelgeving strikt gekeken naar de beoordeling door het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA). Ook kon het maximale termijn voor de voorwaardelijke toelating niet worden verlengd.
Onvervulde behandelbehoefte
Eén van de
criteria voor VT is dat er sprake moet zijn van een onvervulde behandelbehoefte. Deze wordt echter niet altijd even duidelijk omschreven in de beoordeling van het EMA.
Eerder schreven we al dat Nederland een verbod kent op het afleveren van geneesmiddelen die nog niet tot de markt zijn toegelaten. In dat artikel wordt ook benoemd dat een geneesmiddelenfabrikant niet gedwongen kan worden een patiënt toegang te geven tot het experimentele geneesmiddel. Een geneesmiddel dat dus veelbelovend lijkt, maar nog niet volledig is goedgekeurd, zal daarom
niet beschikbaar zijn voor patiënten. Zo kan een onvervulde behandelbehoefte ontstaan.
Het Zorginstituut zal voortaan door de wijziging in regelgeving zelf een inschatting maken of er nog andere geneesmiddelen beschikbaar zijn voor een groep van patiënten met een bepaalde aandoening, of dat het nieuwe geneesmiddel een meerwaarde heeft voor bepaalde patiëntengroepen.
Ook kunnen artsen aangeven dat een bepaald medicijn van toegevoegde waarde is, waardoor dit criterium ruimer kan worden geïnterpreteerd door het Zorginstituut.
Maximale termijn
Oorspronkelijk werd de maximale VT-termijn van 7 jaar direct vastgesteld en was verlenging nadien niet mogelijk. Het Zorginstituut vond dit te rigide, omdat zich onvoorziene omstandigheden kunnen voordoen, bijvoorbeeld een tegenvallende patiëntinclusie.
In dergelijke gevallen kan de termijn van 7 jaar voortaan alsnog worden
verlengd naar maximaal 14 jaar. Het Zorginstituut zal per aanvraag beoordelen of hier gegronde redenen voor zijn.
Conclusie
De nieuwe, soepelere interpretatie van de VT-regels moet er in de praktijk voor gaan zorgen dat meer veelbelovende geneesmiddelen tijdelijk kunnen worden vergoed, nog voordat hun effectiviteit volledig is bewezen.
Artsen kunnen hierdoor eerder met deze middelen experimenteren bij patiënten die niet goed reageren op de bestaande behandelopties. Ook voor patiënten betekent dit dat zij sneller toegang krijgen tot vernieuwende medicatie die mogelijk beter bij hun situatie past. Dit komt de toegankelijkheid van innovatieve behandelingen
ten goede. De aanpassingen gelden per direct.
Heeft u vragen over wetgeving omtrent geneesmiddelen? Of heeft u een andere vraag op het gebied van zorg en life sciences? Neem gerust
contact op met een van onze specialisten.

[post_title] => Voorwaardelijke toelating geneesmiddelen ruimer geïnterpreteerd
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => voorwaardelijke-toelating-geneesmiddelen-ruimer-geinterpreteerd
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-16 11:58:11
[post_modified_gmt] => 2023-10-16 09:58:11
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=39241
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1439
[max_num_pages] => 144
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => db917bf9af5af5fef34f126b17afeaea
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Minister Kuipers van Volksgezondheid heeft onlangs het beleid voor de voorwaardelijke toelating van geneesmiddelen tot het basispakket van de zorgverzekering op twee punten aangepast. Dat schrijft hij in een brief...
Lees meer
Afgelopen jaren zijn veel processen binnen de zorg gedigitaliseerd. Het merendeel van deze ontwikkelingen is een direct gevolg van de hogere eisen die worden gesteld aan zorginformatiesystemen: niet alleen vanuit...
Lees meer
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft een concentratiebesluit van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ongeldig verklaard [1]. Deze uitspraak heeft niet alleen vergaande gevolgen voor de betrokken organisaties, maar...
Lees meer
Eerder schreven we al over het gebruik van een merk in een kunstwerk. Maar hoe zit het andersom: kun je een kunstwerk als merk gebruiken? Kunstwerk als merk weigeren? Er...
Lees meer
Recentelijk velde de rechtbank Den Haag een interessant tussenvonnis in een octrooizaak tussen farmaciebedrijven Grünenthal en Teva. Het gaat om een Europees octrooi voor de samenstelling van het testosteronmiddel Nebido....
Lees meer
Iedereen gebruikt dagelijks, bewust of onbewust, verschillende AI toepassingen. AI systemen kunnen veel goeds brengen. Zie bijvoorbeeld de mooie toepassingen in de zorg, mobiliteit en infrastructuur. Maar het gebruik van...
Lees meer
Bij eiseres is in 2011 longkanker geconstateerd. Een deel van de long is verwijderd en eiseres heeft chemotherapie ondergaan. Zij heeft meegedaan aan een trial waarbij werd onderzocht of de...
Lees meer
Bent u een essentiële of belangrijke entiteit die actief is in de sectoren die onder de NIS2-richtlijn vallen? Of, nog belangrijker, maakt u deel uit van de toeleveringsketen die deze...
Lees meer
Algemene voorwaarden en onredelijk bezwarende bedingen Op grond van de open norm van artikel 6:233 BW is een beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar als het onredelijk bezwarend is voor...
Lees meer
Op 15 november 2023 treedt de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in werking. Hierover schreven we al eerder. Deze wet heeft als doel om misbruik bij turboliquidaties te voorkomen door meer...
Lees meer