WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 24
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 24
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1413
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 230, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 38576
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-09-11 16:32:06
[post_date_gmt] => 2023-09-11 14:32:06
[post_content] => Vanaf 1 juli moeten psychologen en psychiaters de gegevens van hun patiënten delen met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Deze informatie uit de gesprekken met patiënten worden vervolgens opgeslagen in een landelijke database. Dit gebeurt zonder dat de patiënt hiervan weet. Dit heeft geleid tot een rechtszaak tegen de NZa. In dit artikel schijnen we licht op de situatie en de aanstaande rechtszaak.
De achtergrond van het geschil
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is onder meer belast met het toezicht op marktontwikkelingen, tarief- en prestatieregulering, alsook het toezicht op de uitvoering van de Zorgverzekeringswet. De NZa is bevoegd om, in het kader van haar taken, regels te stellen voor het verstrekken van gegevens en inlichtingen door zorgaanbieders.
Per 1 januari 2022 is er een nieuw bekostigingsstelsel voor geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg ingevoerd: het zorgprestatiemodel. Om de zorg te verbeteren wil de NZa voorspellen hoeveel zorg er ingekocht moet worden. Dit doet zij aan de hand van zorgvraagtypering.
Hiervoor heeft de NZa een regeling ingesteld die psychologen en psychiaters verplicht om informatie uit de gesprekken van hun patiënten te sturen. Deze informatie, die wordt opgeslagen in een landelijke database, wordt gebruikt voor een algoritme dat voor de NZa voorspellingen kan doen.
De informatie wordt aangeleverd door zogenaamde HoNOS+ lijsten (Health of Nation Outcome Scales). Het is een soort vragenlijst, die wordt ingevuld over 800.000 patiënten en gaat onder andere over zelfverwondingen, angsten, depressies, drugsgebruik en relatieproblemen.
Indien de hulpverleners deze gegevens niet aanleveren, moeten zij een dwangsom betalen. Hoe hoog deze boetes zijn, is niet bekend. De hulpverleners voelen zich echter opgejaagd door het beleid en noemen het “een ingreep op het beroepsgeheim en op de grondrechten van patiënten”. Als gevolg daarvan hebben zij zich verenigd in een actiegroep.
De actiegroep ‘Vertrouwen in de GGZ’ (VGZZ) heeft via de Wet open overheid stukken (Woo) opgevraagd bij de NZa. Op donderdag 31 augustus 2023 heeft het tv-programma Argos TV aandacht besteed aan de kwestie en de fouten die zijn gemaakt.
Geen welbepaald en gerechtvaardigd doel
De gegevens van patiënten kunnen worden aangemerkt als (bijzondere) persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Persoonsgegevens moeten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en mogen vervolgens niet verder op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt (art. 5 lid 1 sub a AVG).
De NZa geeft aan de informatie te gebruiken voor de volgende doeleinden: “het ijken van het algoritme ‘Zorgvraagtypering’ en voor de verdeling van zorgvraagtyperingen”. Volgens VGGZ zijn dit echter geen doelen, maar middelen om andere doelen te bereiken (e.g. het verbeteren van het algoritme biedt de mogelijkheid om zorg goedkoper in te kopen). De wijze waarop de doeleinden zijn omschreven is ook dusdanig vaag en algemeen, dat deze – naar alle waarschijnlijkheid – niet in overeenstemming is met datgeen wat bepaald wordt in artikel 5 AVG.
Een schending van de noodzakelijkheidseis
De verwerkingsactiviteiten van NZa moeten ook noodzakelijk zijn, hetgeen moet worden onderbouwd met een belangenafweging, welke in overeenstemming moet zijn met het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel. Daarmee wordt bedoeld dat de verwerkingsactiviteiten in verhouding staan tot het te bereiken doel én dat er geen andere, minder ingrijpende alternatieven mogelijk zijn.
VGZZ geeft echter aan dat de verwerkingsdoeleinden zo vaag en algemeen zijn geformuleerd, dat het feitelijk onmogelijk is om deze toets uit te voeren. Tevens is niet aangetoond dat de HoNOS+ lijsten een geschikt en wetenschappelijk betrouwbaar instrument zijn om de doelen te bereiken.
In de dagvaarding van VGZZ zijn meerdere punten opgenomen waaruit blijkt dat de voordelen niet goed zijn afgewogen tegen de nadelen:
- De NZa heeft niet voldoende rekening gehouden met het feit dat het hier gaat om zeer gevoelige gegevens van een grote groep cliënten, waarbij het recht op privacy ernstig wordt beperkt.
- De NZa heeft niet genoeg overwogen dat het delen van deze gegevens in strijd is met het medisch beroepsgeheim en de daaraan gekoppelde maatschappelijke/individuele belangen.
- Er is te weinig aandacht besteed aan de negatieve impact van het schenden van het medisch beroepsgeheim op de vertrouwensrelatie tussen cliënten en behandelaars, wat de effectiviteit van de behandeling en het psychisch welzijn van cliënten kan beïnvloeden.
- De NZa heeft miskend dat het gaat om een maatregel met zeer algemene gelding: de mentale gezondheidsprofielen van iedere cliënt in de GGZ worden namelijk op structurele basis verzameld en verstrekt, zonder daarbij de individuele belangen van de cliënt mee te wegen.
- De NZa heeft te weinig gewicht toegekend aan het feit dat de gegevensverwerking plaatsvindt ten behoeve van algemene overheidsbeleidsdoelen die ver afstaan van de individuele belangen van de cliënt. Dit staat in contrast met andere wettelijke uitzonderingen, waar juist de belangen van de cliënt moeten worden meegewogen.
De privacyverklaring
In de regeling is opgenomen dat patiënten een privacyverklaring konden ondertekenen indien zij het niet eens waren met de verwerking. Een zogenaamde opt-out is echter onvoldoende om te spreken van rechtsgeldig verkregen toestemming: daarvoor is een actieve handeling nodig.
Tevens blijkt uit onderzoek dat bijna driekwart van de patiënten niet wist dat deze gegevens werden verwerkt. Er was dus ook
geen sprake van een geïnformeerde keuze wat betreft het al dan niet verlenen van toestemming voor deze verwerkingsactiviteiten.
Een schending van het beroepsgeheim
Zorgverleners worden door de regeling gedwongen hun medisch beroepsgeheim te schenden. Daarbij gaat het enerzijds om een schending van de wettelijke norm in art. 88 Wet BIG en anderzijds om een schending van de contractuele geheimhoudingsverplichting jegens cliënten, voortvloeiend uit art. 7:457 lid 1 BW.
Ook hangt hier een ethisch element aan vast. Indien een patiënt het gevoel heeft dat zijn informatie
niet vertrouwelijk blijft, kan er zorgontwijkend gedrag ontstaan. Een patiënt moet zich met een gerust hart tot een zorgverlener kunnen wenden. Dit heeft directe gevolgen voor de vrije toegang tot en de kwaliteit van de geestelijke gezondheidszorg.
Patiënten hebben de mogelijkheid om een
klacht in te dienen bij het tuchtrecht als gevolg van schending van het medisch beroepsgeheim. Deze verstrekking zou namelijk in strijd zijn met zowel de Wet BIG als met de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Bovendien kunnen zij compensatie vragen voor immateriële schade als gevolg van schending van de AVG.
Wat nu?
Eind september zal de rechtszaak plaatsvinden. De NZa staat onder druk om aan te tonen dat de verzameling en het gebruik van deze gegevens gerechtvaardigd zijn en voldoen aan de wettelijke vereisten, met name de AVG.
Daarnaast heeft de discussie rondom deze zaak de
aandacht gevestigd op de ethische aspecten van het medisch beroepsgeheim en de vertrouwensrelatie tussen zorgverleners en patiënten. Het is van vitaal belang dat patiënten zich vrij voelen om hun zorgen en problemen te delen met hun zorgverleners zonder angst voor de schending van hun privacy.
Wij blijven deze zaak nauwlettend volgen en zullen
updates verstrekken over de uitkomst van de rechtszaak en eventuele verdere ontwikkelingen in dit belangrijke vraagstuk.
Heeft u vragen over het delen van (patiënt)gegevens of wilt u meer informatie over dit onderwerp, aarzel dan niet om
contact met ons op te nemen.
[post_title] => De NZa-rechtszaak: Schending van het medisch beroepsgeheim of een dwangsom
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-nza-rechtszaak-schending-van-het-medisch-beroepsgeheim-of-een-dwangsom
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-09-11 16:32:06
[post_modified_gmt] => 2023-09-11 14:32:06
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38576
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 38547
[post_author] => 67
[post_date] => 2023-09-08 08:48:35
[post_date_gmt] => 2023-09-08 06:48:35
[post_content] => Tijdens de coronacrisis was het voor ondernemers mogelijk om voor hun fiscale verplichtingen gebruik te maken van bijzonder uitstel van betaling. Ongeveer 400.000 ondernemers hebben hier sinds het begin van de coronacrisis in maart 2020 gebruik van gemaakt. De opgebouwde
Coronabelastingschuld moet sinds 1 oktober 2022 in beginsel middels een betalingsregeling van maximaal vijf jaar afbetaald worden. Ongeveer 266.000 ondernemers hebben gebruik gemaakt van deze betalingsregeling. In de praktijk blijkt echter dat veel ondernemers moeite hebben om aan de betalingsregeling (en/of lopende fiscale verplichtingen) te voldoen. Om deze ondernemers tegemoet te komen, heeft
de Belastingdienst het saneringsbeleid versoepeld. De Belastingdienst zou deze soepele houding tot eind oktober 2023 aannemen, maar onlangs is aangekondigd dat deze wordt verlengd tot 1 april 2024. Dit geeft ondernemers meer lucht om alsnog in actie te komen.
De cijfers
Per medio augustus stond er nog 14.8 miljard euro aan Coronabelastingschulden open bij 226.000 ondernemers. Een groep van 91.000 ondernemers heeft een achterstand in
aflossing van de betalingsregeling opgelopen. Van deze groep hebben circa 43.000 ondernemers nog geen enkele termijn afgelost. Daarnaast zijn er ongeveer 46.000 ondernemers die én achterlopen met aflossen én andere belastingschulden onbetaald laten.
Intrekken betalingsregelingen
Begin juli 2023 is de Belastingdienst gestart met het intrekken van betalingsregelingen bij ongeveer 35.000 ondernemers met structurele betalingsachterstanden. In de intrekkingsbrief stond dat ondernemers vóór 29 augustus jl. hun achterstanden in moesten lopen of hulp moesten zoeken. Bij ondernemers die dit niet gedaan hebben, wordt vanaf september
invordering opgestart. In september zal de Belastingdienst daarnaast opnieuw intrekkingsbrieven versturen aan een nieuwe groep ondernemers met structurele betalingsachterstanden.
Versoepeling fiscaal saneringsbeleid
Ruim een jaar geleden, op 1 augustus 2022, kondigde de Belastingdienst aan dat het saneringsbeleid tijdelijk versoepeld werd.
Voorheen eiste de Belastingdienst bij het sluiten van een
crediteurenakkoord onder andere dat zij minstens het dubbele uitkeringspercentage zouden ontvangen ten opzichte van het percentage dat aan de andere schuldeisers aangeboden werd. Door de versoepelingen van het beleid heeft de Belastingdienst deze voorwaarde tijdelijk laten vallen, mits de Belastingdienst via executiemaatregelen niet een hoger percentage op haar vordering ontvangt. De Belastingdienst neemt in beginsel dus tijdelijk genoegen met hetzelfde percentage dat aan concurrente schuldeisers wordt aangeboden.
De Belastingdienst zou zich tot 1 oktober 2023 soepeler opstellen, maar onlangs is aangekondigd dat deze versoepeling wordt verlengd tot 1 april 2024. Dit vergroot de kans op een succesvol crediteurenakkoord.
Conclusie
Als u zelf een ondernemer bent met een problematische Coronabelastingschuld is het belangrijk om u
aan de betalingsregeling te houden. Houdt u zich niet aan de regeling, dan loopt u het risico dat de betalingsregeling wordt ingetrokken en dat de Belastingdienst de Coronabelastingschuld gaat invorderen. Lukt het u niet om de Coronabelastingschuld en eventuele andere schulden op tijd af te betalen? Of voorziet u problemen? Kom dan nu in actie. Als u tijdig hulp inschakelt, wordt de invordering tijdelijk geschorst en kan onderzocht worden op welke wijze uw onderneming toekomstbestendig kan worden gemaakt. BG.legal helpt u graag verder in deze uitdagende tijd. Neem contact op met één van onze experts
Remco de Jong,
Dirk School of
Daan Schalken.
[post_title] => Tijdelijke versoepeling saneringsbeleid Belastingdienst verlengd tot 1 april 2024
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => tijdelijke-versoepeling-saneringsbeleid-belastingdienst-verlengd-tot-1-april-2024
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-09-08 08:48:35
[post_modified_gmt] => 2023-09-08 06:48:35
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38547
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 38534
[post_author] => 6
[post_date] => 2023-09-07 15:25:05
[post_date_gmt] => 2023-09-07 13:25:05
[post_content] =>
Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer blijft een actueel onderwerp. Al eerder
schreven wij over de maatregelen die je als werkgever kunt treffen om problematisch gedrag op de werkvloer te voorkomen en/of (tijdig) op te sporen, waaronder het inschakelen van een extern onderzoeksbureau. Wanneer de bevindingen van het onderzoeksbureau leiden tot
het ontslag van de werknemer, zou het wel eens kunnen voorkomen dat deze persoon inzage verlangt in het onderzoeksrapport en/of de oorspronkelijke melding op grond van de geldende privacy wet- en regelgeving. In een recente
uitspraak van de rechtbank Amsterdam wordt echter bepaald dat een werkgever dit niet altijd hoeft te doen.
[1]
Benieuwd naar de redenen? Je leest er meer over in de onderstaande blog.
Wat ging eraan vooraf?
Enkele jaren geleden had een medewerker van een hogeschool melding gemaakt van grensoverschrijdend gedrag. De hogeschool heeft – na in gesprek te zijn gegaan met degene die daarvan werd beschuldigd – een extern bureau ingeschakeld om de melding te onderzoeken. Na afronding van het onderzoek, heeft het bureau een conceptversie van
het rapport met de beschuldigde werknemer gedeeld. Deze heeft daar echter niet inhoudelijk op gereageerd.
Kort daarna heeft het onderzoeksbureau de definitieve versie van het rapport met de hogeschool gedeeld, hetgeen uiteindelijk heeft geresulteerd in (het aanhangig maken van) een
ontslagprocedure tegen de werknemer.
Verzoekschriftprocedure
In het kader van deze ontslagprocedure, heeft de werknemer (o.a.) een
verzoek tot afschrift van (de verwerking van) zijn persoonsgegevens ingediend bij zowel de hogeschool als het onderzoeksbureau. De bestanden en documenten die daaropvolgend zijn verstrekt, waren volgens de werknemer echter onvolledig, aangezien een
integraal afschrift van de melding ontbrak. Dit heeft de werknemer er dan ook toe bewogen om een verzoekschrift in te dienen bij de rechtbank Amsterdam. Naast volledige afschriften van de melding én gegevens die betrekking hadden op de ontslagprocedure, verzoekt werknemer in deze procedure tevens de
vernietiging van de gegevens, alsook een
schadevergoeding van € 35.000,-.
Oordeel van de rechtbank
In het vonnis doorloopt de rechtbank stapsgewijs een aantal aspecten die relevant zijn voor het indienen/beoordelen van een
AVG-verzoek(schrift). Ieder (deel)onderwerp uit het vonnis zal hierna kort worden toegelicht.
Ontvankelijkheidsperikelen
Wanneer een betrokkene (de werknemer) zijn rechten uit hoofde van de AVG wil uitoefenen, dient deze zich eerst tot de entiteit te wenden die verantwoordelijk is voor de verwerking van zijn gegevens. Deze entiteit dient zo snel mogelijk – doch uiterlijk binnen één maand na ontvangst van het verzoek, behoudens enkele uitzonderingen – een
beslissing te nemen op het verzoek. Indien de betrokkene het daarmee oneens is, zal deze binnen zes weken na kennisname van de beslissing een procedure moeten starten bij de rechtbank.
De oud-werknemer was echter – wat betreft de beslissing van het onderzoeksbureau – te laat met het indienen van zijn verzoeken, waardoor deze
niet-ontvankelijk werden verklaard.
Het verzoek dat was ingediend tegen de beslissing van de hogeschool was echter
wél tijdig ingediend, aangezien deze beslissing iets langer op zich had laten wachten. De werknemer had destijds echter nog niet bij de hogeschool aangegeven dat hij
ook vernietiging van zijn gegevens verzocht. Aangezien de hogeschool daarover nog niet een beslissing heeft kunnen nemen, wordt ook dat verzoek niet-ontvankelijk verklaard door de rechtbank.
Wat dan nog overblijft, is het verzoek tot afschrift van de stukken dat gericht is aan de hogeschool, hetgeen door de rechtbank in behandeling wordt genomen.
Recht op inzage/afschrift van de melding?
De hogeschool heeft in haar beslissing aangegeven dat zij enkel de NAW-gegevens van de werknemer met het onderzoeksbureau heeft gedeeld. De daaropvolgende verwerkingsactiviteiten die betrekking hadden op de ontslagprocedure zijn primair verricht door het onderzoeksbureau. Volgens de hogeschool beschikt zij dan ook – naast het onderzoeksrapport, waar de oud-werknemer al over beschikt – niet over documenten waarin de persoonsgegevens van de werknemer worden genoemd, behoudens
de oorspronkelijke melding en enkele interne notities. De hogeschool stelt zich echter op het standpunt dat zij deze niet hoeft te delen.
De rechtbank gaat hierin mee: de hogeschool heeft als werkgever namelijk ook de plicht om de
rechten en vrijheden van de meldster en andere medewerkers te beschermen. Derhalve was de hogeschool niet gehouden om de inhoud van de melding (integraal) met de werknemer te delen en kon zij volstaan met het delen van de algemene strekking van de melding.
Schadevergoeding
Tot slot, wordt de vordering tot het betalen van
schadevergoeding behandeld. Voor toewijzing van deze vordering dient er sprake te zijn van een schending van de AVG, hetgeen onder meer het geval is indien de persoonsgegevens onrechtmatig zijn verwerkt.
De rechtbank constateert echter dat de hogeschool de (persoons)gegevens die zien op de ontslagprocedure rechtmatig heeft verwerkt. Het verwerken van deze gegevens was immers noodzakelijk voor de
behartiging van haar gerechtvaardigde belangen als werkgever en die van derden (e.g. de meldster). Deze belangen prevaleren boven het belang van de oud-werknemer, waardoor aan alle vereisten van artikel 6 lid 1 sub f AVG is voldaan. De verwerkingsactiviteiten van de hogeschool zijn dan ook rechtmatig, met als gevolg dat de vordering tot het betalen van een schadevergoeding door de rechtbank wordt afgewezen.
Conclusie en tips voor de praktijk
Als werkgever hoef je niet altijd de inhoud van een melding over grensoverschrijdend gedrag integraal met de beschuldigde werknemer te delen. Gelet op de belangen en rechten van (o.a.) degene die de melding heeft gedaan, kun je ook volstaan met het delen van de algemene strekking van de melding. De wijze waarop dit moet gebeuren, alsook de informatie die daar wel/niet in moet worden genoemd, zal afhankelijk zijn van de specifieke omstandigheden van het geval.
Vragen over (het delen van) meldingen die zien op grensoverschrijdend gedrag van werknemers? Neem dan gerust contact op met Marlies Hol. Wij helpen je graag bij het inventariseren van de risico’s/mogelijkheden.
[1] Rechtbank Amsterdam 3 augustus 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5257.
[post_title] => Mag een werknemer een melding van grensoverschrijdend gedrag inzien?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => mag-een-werknemer-een-melding-van-grensoverschrijdend-gedrag-inzien-2
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-25 12:09:30
[post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:09:30
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38534
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 38407
[post_author] => 60
[post_date] => 2023-09-01 11:37:17
[post_date_gmt] => 2023-09-01 09:37:17
[post_content] => In 1981 oordeelde de Hoge Raad in het Haviltex-arrest dat bij de uitleg van een overeenkomst niet alleen naar de grammaticale betekenis van de tekst moet worden gekeken. De betekenis die partijen aan de tekst gaven in de gegeven omstandigheden en wat zij van elkaar mochten verwachten is hierbij ook van belang.
[1] Het
Haviltex-criterium wordt sindsdien regelmatig toegepast in geschillen over de uitleg van overeenkomsten. Vorige week, op 25 augustus 2023, heeft de Hoge Raad geoordeeld over de vraag of partijen kunnen afwijken van het Haviltex-criterium. In deze blog wordt dit arrest van de Hoge Raad nader besproken.
[2]
De feiten
In 2009 stellen een vrouw en een man na hun scheiding een
vaststellingsovereenkomst op met betrekking tot de partneralimentatie. In deze vaststellingsovereenkomst nemen zij op dat – in afwijking van het Haviltex-criterium – bij de uitleg van de overeenkomst alleen dient te worden gekeken naar de grammaticale betekenis van de tekst. Volgens de door partijen gesloten overeenkomst eindigt de partneralimentatie op de dag dat de vrouw de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, te weten op 24 mei 2021.
In een latere procedure verzoekt de curator van de vrouw om de partneralimentatie tot 25 mei 2022 te verlengen, de dag waarop de vrouw 65 jaar wordt. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen.
Oordeel van het Hof
De man gaat in hoger beroep. Het Hof vernietigt vervolgens de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek tot verlenging van de partneralimentatie af. Doordat partijen in hun vaststellingsovereenkomst toepassing van het Haviltex-criterium hebben uitgesloten, moet de rechter de bepaling in de vaststellingsovereenkomst alleen beoordelen op grond van de
grammaticale betekenis van de tekst. Aangezien in de oorspronkelijke overeenkomst een datum is opgenomen om het moment waarop de vrouw de pensioengerechtigde leeftijd bereikt aan te duiden, moet deze datum worden aangehouden en is een verlenging van de alimentatieverplichting niet mogelijk. Door het verzoek tot verlenging van de alimentatie toe te wijzen was de rechtbank onterecht buiten de grammaticale uitleg van de vaststellingsovereenkomst getreden.
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad bevestigt de eerdere uitspraak van het Hof en oordeelt dat bij het uitleggen van de vaststellingsovereenkomst uitsluitend de grammaticale betekenis van de bepaling gebruikt moet worden. Nu de overeenkomst een eigen uitlegmaatstaf bevat, is het volgens de Hoge Raad toegestaan om af te wijken van het Haviltex-criterium. Dit maakt het voor partijen
contractueel mogelijk om andere afspraken te maken over de uitlegmaatstaf van overeenkomsten.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Het is erg waarschijnlijk dat we in de praktijk steeds vaker contracten voorbij gaan zien komen met
een eigen uitlegmaatstaf welke afwijkt van het Haviltex-criterium. Hierbij zal er vaak sprake zijn van uitlegmaatstaven waarbij enkel dient te worden gekeken naar de grammaticale betekenis van de tekst, waardoor de betekenis die partijen aan de tekst gaven in de gegeven omstandigheden zo veel mogelijk buitenspel gezet zal worden.
Heeft u nog vragen? U kunt contact opnemen met de sectie
Ondernemingsrecht.
[1] Hoge Raad 13-03-1981 ECLI:NL:HR:1981:AG4158
[2] Hoge Raad 25-08-2023 ECLI:NL:HR:2023:1131
[post_title] => Mag het Haviltex-criterium contractueel worden uitgesloten?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => mag-het-haviltex-criterium-contractueel-worden-uitgesloten-2
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-09-05 11:16:49
[post_modified_gmt] => 2023-09-05 09:16:49
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38407
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 36170
[post_author] => 6
[post_date] => 2023-09-01 09:00:32
[post_date_gmt] => 2023-09-01 07:00:32
[post_content] => Onlangs zijn er prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (“
HvJEU”) voorgelegd over het al dan niet ontstaan van een schadevergoedingsplicht, indien een partij zijn/haar verplichtingen uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (“
AVG”) niet correct nakomt.
[1] Benieuwd naar wat het HvJEU ervan vindt? Je leest er meer over in de onderstaande blog.
Wat ging eraan vooraf?
Österreichische Post (“
OP”) is een handelaar in adressen en gegevens. Het bedrijf gebruikt een algoritme, waarbij verschillende sociale/demografische criteria worden gecombineerd om de
politieke voorkeuren van bepaalde groepen te bepalen. De adressen van deze personen worden vervolgens verkocht aan verschillende partijen, die daarmee
doelgerichte reclame kunnen verzenden.
Een betrokkene was erachter gekomen dat aan hem een politieke voorkeur was gekoppeld, waar deze persoon zich niet in kon vinden. Hij vorderde dan ook dat de verwerking van zijn persoonsgegevens zou worden gestaakt én een
immateriële schadevergoeding ad € 1000,-.
Het Oberste Gerichtshof heeft kort daarna de behandeling van de zaak geschorst en een aantal prejudiciële vragen aan het HvJEU voorgelegd. In deze blog zullen de onderstaande vragen worden behandeld:
- Vereist de toekenning van schadevergoeding naast een inbreuk op de bepalingen van de AVG dat de eisende partij schade heeft geleden, of volstaat een inbreuk op de AVG als zodanig voor het toekennen van schadevergoeding?
- Is een nationale bepaling verenigbaar met de AVG, indien daarin wordt bepaald dat immateriële schade enkel kan worden vergoed, wanneer de door betrokkene geleden schade een bepaalde mate van ernst bereikt.
Vergoeding bij daadwerkelijk geleden schade en/of bij inbreuk op de AVG
Volgens het HvJEU is een inbreuk op de AVG an sich onvoldoende voor het toekennen van een schadevergoeding. Men kan enkel een vergoeding ontvangen voor de schade die is ontstaan door het schenden van de AVG. Er moet dus een
causaal verband bestaan tussen de schade en de desbetreffende inbreuk.
Het HvJEU merkt daarbij op dat inbreukmakers ook op een andere manier kunnen worden aangesproken, wanneer een betrokkene door de inbreuk geen schade heeft geleden. Te denken valt aan het opleggen van
sancties en administratieve (geld)boetes. Met deze mechanismen kan het naleven van de AVG eveneens worden gewaarborgd, zonder dat daar een schadevergoeding aan te pas hoeft te komen.
Drempel voor het opleggen van een schadevergoeding
Allereerst stelt het HvJEU vast dat zowel
materiële als immateriële schade een recht kunnen geven op vergoeding van die schade. In de overwegingen van de AVG wordt bovendien bepaald dat het begrip schade
ruim moet worden uitgelegd. Het beperken van schadevergoeding tot een bepaalde mate van
ernst, zou volgens het HvJEU dan ook niet te rijmen zijn met de bedoelingen van de Uniewetgever bij het opstellen van de AVG. Geleden schade kan dan ook volgens het HvJEU worden vergoed, ongeacht de hoogte van deze schade.
Het HvJEU benadrukt echter dat het ruim uitleggen van het schadebegrip niet betekent dat een betrokkene die nadelige gevolgen heeft ondervonden, niet hoeft te
bewijzen dát deze gevolgen hebben geresulteerd in immateriële schade.
Conclusie
Het schenden van de AVG is niet voldoende om een vordering op schadevergoeding te rechtvaardigen. De betrokkene moet
bewijzen dat de door hem/haar ondervonden negatieve gevolgen hebben geresulteerd in (im)materiële schade. Deze schade hoeft echter niet aan bepaalde mate van ernst te voldoen. Mits
dekkend bewijs wordt geleverd voor het gevorderde schadebedrag, kan een vordering tot schadevergoeding worden toegewezen, ongeacht de hoogte van deze vordering.
Heeft u vragen over het vergoeden van schade bij een schending van de AVG? Neem dan gerust contact op met
Mustafa Kahya.
[1] HvJEU 4 mei 2023, ECLI:EU:C:2023:370 (
UI/Österreichische Post AG)
[post_title] => Niet altijd recht op schadevergoeding bij schending van de AVG
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => niet-altijd-recht-op-schadevergoeding-bij-schending-van-de-avg-2
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-25 12:10:45
[post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:10:45
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36170
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 38359
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-08-31 09:16:39
[post_date_gmt] => 2023-08-31 07:16:39
[post_content] => Het Kadaster kampte deze week met een datalek waardoor het lange tijd mogelijk was om miljoenen namen en woonadressen te bekijken. Het Kadaster noemt de lek een “kwetsbaarheid in de aanmeldprocedure voor professionele gebruikers waarmee op die wijze alsnog oneigenlijk kon worden gezocht op naam”. Wat zijn de juridische gevolgen voor het Kadaster? En wat kunnen andere bedrijven doen om een datalek te voorkomen?
Inbreuk op de privacy
Het Kadaster, een openbaar register met informatie over panden en percelen, bevat
gevoelige persoonsgegevens van miljoenen Nederlandse burgers met een koopwoning. Het lek in het systeem heeft geleid tot ongeautoriseerde toegang tot deze gegevens, wat een aanzienlijke inbreuk vormt op de rechten afkomstig uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
De gelekte informatie omvat volledige namen, woonadressen, en zelfs paspoortnummers van personen. Dit brengt individuen in gevaar, aangezien deze gegevens kunnen worden misbruikt voor schadelijke doeleinden zoals bedreiging en stalking. Uit
het onderzoek van RTL blijkt dat zelfs iemand die op een dodenlijst van de onderwereld staat, makkelijk is te vinden via het Kadaster.
Het Kadaster, als beheerder van deze persoonsgegevens, heeft de wettelijke verplichting om adequate
beveiligingsmaatregelen te implementeren om de vertrouwelijkheid en integriteit van de gegevens te waarborgen. Door het lek is het Kadaster in gebreke gebleven in zijn verplichtingen om de persoonsgegevens te beschermen tegen ongeautoriseerde toegang en misbruik.
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft het Kadaster terecht opgedragen het lek onmiddellijk te verhelpen om verdere schendingen van privacy te voorkomen.
Kan dit juridische gevolgen hebben?
Individuen die door dit lek zijn getroffen, kunnen in beginsel recht hebben op schadevergoeding voor de inbreuk op hun privacy en de geleden schade. Het Kadaster kan namelijk op grond van de
AVG aansprakelijk worden gesteld voor deze schade. Echter, het is niet zo dat iedere inbreuk op het
privacyrecht ervoor zorgt een vordering op schadevergoeding rechtvaardigt. Hoe dat precies zit, lees je in
deze blog.
Een grote zorg voor het Kadaster lijkt de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) te zijn. de bevoegdheid. De AP komt als toezichthoudend orgaan immers de bevoegdheid toe om boetes op te leggen voor schendingen van de AVG.
Wat kunnen bedrijven doen om een datalek te voorkomen?
Bij
het Kadaster heeft een gebrek aan identiteitsverificatie en controle over wie toegang heeft tot het besloten deel van het Kadaster bijgedragen aan het ontstaan van het lek. Een datalek kan ieder bedrijf overkomen. Eerder schreven we al
een artikel over de datalekkenrapportage van de AP. Deze casus en de rapportage benadrukken de cruciale noodzaak van het implementeren van strenge beveiligingsmaatregelen, identiteitsverificatie en controle over toegang tot gevoelige persoonsgegevens.
Het is dus belangrijk om aandacht te schenken aan het beveiligen van uw data en alle aspecten die hierbij komen kijken. Hier zijn verschillende mogelijkheden voor, waarbij BG.legal u kan helpen op het gebied van het juridisch perspectief.
Daarnaast hebben wij advocaten en juristen in ons team die ook veel van
software en
IT-omgevingen weten. Zij zijn daarmee in staat om, samen met partners van ons kantoor, u te helpen in het weerbaarder maken van uw organisatie tegen verlies van data.
Neem vandaag nog contact met ons op voor een preventiescan en ontdek hoe wij uw zorginstelling kunnen helpen weerbaarder te worden tegen cybersecurity-incidenten. Bekijk hier
de folder cybersecurity check, of neem direct contact op met
een van onze specialisten voor een vrijblijvend gesprek over cybersecurity.
[post_title] => Datalek bij het Kadaster: Wat zijn de gevolgen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => datalek-bij-het-kadaster-wat-zijn-de-gevolgen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-08-31 09:16:39
[post_modified_gmt] => 2023-08-31 07:16:39
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38359
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 38217
[post_author] => 74
[post_date] => 2023-08-29 16:10:28
[post_date_gmt] => 2023-08-29 14:10:28
[post_content] =>
Inleiding
Het projectbesluit is een instrument voor waterschappen, provincies en het Rijk voor het mogelijk maken van vaak complexe projecten met een publiek belang. Bijvoorbeeld de aanleg of uitbreiding van een snelweg. Ook voor private initiatieven die samenvallen met een publiek belang, zoals de uitbreiding van het stroomnet, kan het projectbesluit door het bevoegd gezag worden ingezet. Het projectbesluit als instrument
moet zorgen voor een betere belangenafweging, snellere besluitvorming, alsmede eenvoud en overzicht door het uniformeren van verschillende procedures.
Het begrip ‘project’
In onderdeel A van de bijlage bij de Omgevingswet wordt het begrip ‘project’ als volgt gedefinieerd:
Project
- het bouwen van bouwwerken of de totstandbrenging van installaties of werken,
- andere activiteiten die onderdelen van de fysieke leefomgeving wijzigen, inclusief activiteiten voor de winning van delfstoffen;
Een projectbesluit heeft enkel betrekking op projecten waar een waterstaats, provinciaal of nationaal belang mee gemoeid is. Verder worden in de Omgevingswet, Elektriciteitswet 1998, Gaswet en Mijnbouwwet projecten benoemd waarvoor waterschappen, provincies en het Rijk
verplicht een projectbesluit moeten vaststellen.
[1]
Procedure: kennisgeving, verkenning en voorkeursbeslissing
Voor het vaststellen van het projectbesluit geldt de projectprocedure van afdeling 5.2 van de Omgevingswet. Deze procedure komt erop neer dat het bevoegd gezag eerst kennisgeeft van zijn voornemen om een verkenning uit te voeren naar een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving en om een projectbesluit vast te stellen met of zonder voorafgaande voorkeursbeslissing. Bij algemene maatregel van bestuur of bij besluit van het bevoegd gezag wordt bepaald wanneer een voorkeursbeslissing in ieder geval moet worden genomen [artikel 5.47, eerste lid Omgevingswet]. Uiterlijk bij aanvang van de voorgenomen verkenning moet het bevoegd gezag tevens kennisgeven van de wijze waarop burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de verkenning zullen worden
betrokken.
Na de kennisgeving, verzamelt het bevoegd gezag bij de verkenning de nodige kennis en inzichten over de aard van de opgave, de voor de fysieke leefomgeving relevante ontwikkelingen en de mogelijke oplossingen voor die opgave. Hieronder vallen tevens de oplossingen die door burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties, bestuursorganen en deskundigen zijn aangedragen. De verkenning moet uiteindelijk
voldoende informatie bieden om een voorkeursbeslissing te kunnen nemen of een projectbesluit te kunnen opstellen.
De voorkeursbeslissing is de afsluiting van de verkenning, welk het bevoegd gezag neemt als dat in de kennisgeving van het voornemen [al dan niet verplicht] is bepaald. In de voorkeursbeslissing geeft het bevoegd gezag aan welke
oplossing de voorkeur van het bevoegd gezag heeft. Ook staat hierin hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen zijn betrokken. De voorkeursbeslissing geeft als conclusie dat het project wel, niet of gewijzigd kan worden uitgevoerd.
In het uiteindelijke projectbesluit dient het bevoegd gezag in ieder geval aan te geven hoe belanghebbenden bij de voorbereiding zijn betrokken en wat de resultaten van de uitgevoerde verkenning zijn, waarbij moet worden ingegaan op de door derden aangedragen mogelijke oplossingen en daarover door deskundigen uitgebrachte adviezen. Verder moet een projectbesluit het project beschrijven en inzicht geven in de [compenserende] maatregelen en voorzieningen voor de fysieke leefomgeving die genomen moet worden om het project te realiseren.
Voor de voorkeursbeslissing en het projectbesluit volgt het bevoegd gezag de uniforme voorbereidingsprocedure waarna het volgen het projectbesluit al dan niet wordt vastgesteld. Waar het voornemen om een verkenning uit te voeren en de voorkeursbeslissing niet appellabel zijn, kan tegen een projectbesluit rechtstreeks beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Milieueffectrapportage
Aangezien het bij een projectbesluit vaak om complexe projecten in de fysieke leefomgeving gaat, zal er naar verwachting vaak een project-mer-plicht gelden. Als het project waarvoor het projectbesluit toestemming geeft in bijlage V bij het Omgevingsbesluit is opgenomen, dan geldt de regelgeving inzake van de milieueffectrapportage.
Een eventuele voorkeursbeslissing valt onder de regels voor de plan-mer-plicht. Als de voorkeursbeslissing het kader vormt voor een projectbesluit voor een project dat is aangewezen in bovenbedoelde bijlage V dan moet een milieueffectrapportage worden gemaakt 16.36, eerste en tweede lid Omgevingswet. Dit geldt tevens als het project aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Voor het project-mer bij het projectbesluit kan de informatie uit het plan-mer voor een voorkeursbeslissing worden gebruikt. Als er geen voorkeursbeslissing is genomen, moet het project-MER ook die fase van de besluitvorming beslaan.
Coördinatie uitvoeringsbesluiten
Het projectbesluit maakt het mogelijk dat met één besluit alle [uitvoerings]besluiten voor het project
gecoördineerd worden verleend. Dit door de vergunningplichtige activiteiten meteen in het projectbesluit regelen zodat nadien in principe geen omgevingsvergunningen meer nodig zijn om het project uit te voeren. Dit vereist op grond van artikel 5.52, tweede lid onder a Omgevingswet echter wel dat dit uitdrukkelijk in het projectbesluit is bepaald:
'Voor zover dat uitdrukkelijk in het projectbesluit is bepaald, geldt het projectbesluit: a. als omgevingsvergunning voor de activiteiten ter uitvoering van het projectbesluit.'
Wanneer een projectbesluit gefaseerd wordt uitgevoerd, kunnen omgevingsvergunningen ook later door de initiatiefnemer worden aangevraagd. Op het moment van het vaststellen van het projectbesluit moet dan wel inzichtelijk zijn dat het projectbesluit uitvoerbaar is, in die zin dat dat de
vereiste omgevingsvergunningen zullen worden verleend. Aldus moet het projectbesluit als instrument zorgen voor een snellere besluitvorming, eenvoud en overzicht door het uniformeren van verschillende procedures, alsmede een betere belangenafweging door het betrekken van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen.
Heeft u vragen neemt u dan
contact op met één van de specialisten van de sectie overheid en vastgoed.
[1] Op de website van het Informatiepunt Leefomgeving staat een overzicht met de vallen waarin een projectbesluit verplicht moet worden vastgesteld, zie
https://iplo.nl/regelgeving/instrumenten/projectbesluit/projectbesluit-verplicht/
Lees hier de artikelen uit de blogreeks:
Deel 1: De Omgevingsvisie
Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet
Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels
Deel 4: Het Omgevingsplan
Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet
Deel 6: De omgevingsplanactiviteit
Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan
Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet
Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet
Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie
Deel 11: Het projectbesluit
Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet
Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet
Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet
Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht
[post_title] => Het projectbesluit
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-projectbesluit
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-03-27 11:32:26
[post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:32:26
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38217
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 38256
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-08-29 12:05:10
[post_date_gmt] => 2023-08-29 10:05:10
[post_content] => Amazon en koffieketen Starbucks worden voor de Amerikaanse federale rechtbank gedaagd voor het misbruiken van biometrische kenmerken van klanten. Om diefstal tegen te gaan werd in de winkels gebruikgemaakt van geavanceerde bewakingssystemen, waaronder een systeem waarmee bezoekers op basis van hun biometrische kenmerken konden worden geïdentificeerd. Dit artikel schijnt licht op deze zaak en onderzoekt tevens hoe deze zaak zich verhoudt binnen het juridische kader van Nederland.
Biometrische gegevens
Biometrische gegevens zijn persoonsgegevens die voortkomen uit specifieke technische verwerking van fysieke, fysiologische of gedrag gerelateerde kenmerken van een persoon. Dit type gegevens maakt het mogelijk om de persoon op een unieke manier te identificeren of diens identiteit te bevestigen (authenticatie).
Biometrische persoonsgegevens omvatten bijvoorbeeld vingerafdrukken en gezichtsafbeeldingen. Deze kenmerken van het lichaam zijn van nature uniek, wat betekent dat ze kunnen worden teruggevoerd naar één specifiek individu.
De Amazon-Starbucks zaak
In de aangespannen rechtszaak worden de bedrijven ervan beschuldigd persoonsgegevens van klanten te verzamelen zonder hen daarvan op de hoogte te stellen. De bedrijven zouden de wet uit New York hebben overtreden die bedrijven verplicht om borden bij de ingang van winkels te plaatsen als ze biometrische gegevens van klanten verzamelen.
Om toegang te krijgen tot de winkel dient de klant ofwel een creditcard, ofwel een bijbehorende app te scannen. Binnen de winkelruimte zijn sensoren en camera's geïnstalleerd om bij te houden welke producten klanten selecteren, zodat de kosten hiervan automatisch in rekening worden gebracht bij het verlaten van de winkel. Dit systeem stelt klanten in staat om de traditionele kassarij over te slaan.
Amazon heeft zich verweert door te beargumenteren dat zij geen biometrische gegevens verzamelen om een specifieke klant te identificeren. De technologie zou enkel klanten die tegelijk in de winkel zijn uit elkaar kunnen halen. Of de rechter mee gaat in deze beredenering is nog niet bekend.
In maart werden de winkels ook al geconfronteerd met dezelfde juridische discussie. Na deze gebeurtenis had Amazon één enkel bordje geplaatst, waarop stond dat biometrische gegevens alleen zouden worden verzameld wanneer klanten de handpalmscanner gebruikten om de winkel binnen te gaan. Omdat de winkel echter over zes ingangen beschikte, is één bordje onvoldoende om aan de wettelijke vereisten te voldoen.
Hoe zit dit in Nederland?
De regels rond biometrische gegevens zijn in de
EU strenger dan in de Verenigde Staten. Biometrie gebruiken voor de beveiliging van je winkel is in Nederland dan ook niet zomaar toegestaan. Hoe zit dit nou precies?
De Algemene Verordening Gegevens bescherming (AVG) bepaalt dat de verwerking van biometrische persoonsgegevens kwalificeert als een verwerking van bijzondere persoonsgegevens. In principe is het verboden om bijzondere persoonsgegevens te verwerken, tenzij er een uitzondering geldt. De uitzondering waar veelal een beroep op wordt gedaan, is de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene.
Uitdrukkelijke toestemming
Uitdrukkelijke toestemming is een zwaardere vorm van toestemming. Dit betekent dat de betrokkene een uitdrukkelijke verklaring van toestemming moet afgeven.
Om dit op een duidelijke manier te regelen, is het aan te raden om
een schriftelijke verklaring van de betrokken persoon te verkrijgen. Dit kan eenvoudigweg helpen om ervoor te zorgen dat alles in goede orde verloopt. Als extra zekerheid kunt u overwegen om deze verklaring door de betrokkene te laten ondertekenen.
Hoewel in theorie een mondelinge verklaring ook afdoende kan zijn, kan het echter lastig zijn om aan te tonen dat aan alle noodzakelijke voorwaarden voor geldige, expliciete toestemming is voldaan.
Afgevraagd kan worden of de toestemming vrijelijk wordt gegeven indien de klant zonder toestemming geen toegang heeft tot bijvoorbeeld de winkel. Om toestemming op een vrije manier te verkrijgen, mag het verlenen van toegang tot diensten en functies niet voorwaardelijk zijn aan het feit dat een gebruiker instemt met het opslaan van gegevens.
Aanvullende vereisten
Indien aan een van bovenstaande uitzondering is voldaan, moet eerst een
Data Protection Impact Assessment (DPIA) uitgevoerd worden voordat de gezichtsherkenning gebruikt mag worden.
Een Data Protection Impact Assessment (DPIA) is een hulpmiddel waarmee vooraf de potentiële privacy risico's van een gegevensverwerking worden geïdentificeerd, waardoor de organisatie in staat wordt gesteld passende maatregelen te treffen om deze risico's te minimaliseren.
Daarnaast is het essentieel om afdoende beveiligingsmaatregelen te implementeren. In situaties waarin vingerafdrukken worden verzameld, zou men bijvoorbeeld de data die daarop ziet kunnen versleutelen (encryptie).
Deze codering zorgt ervoor dat de vingerafdruk niet direct herkenbaar is, terwijl de code nog steeds wordt gebruikt om de betreffende persoon te identificeren. Het voldoet aan wettelijke eisen om ervoor te zorgen dat het systeem dat deze code opslaat op een hoog niveau van beveiliging wordt gehouden.
Conclusie
Hoe de Amazon-Starbucks zaak zal aflopen zal nog even afwachten zijn. In Nederland zal gebruik van biometrische beveiligingssystemen in winkels in ieder geval niet snel voorkomen. In principe is er een verbod op de verwerking van biometrische gegevens. Ondanks dat er wel uitzonderingen zijn op het
verwerkingsverbod, zullen deze niet snel van toepassing zijn voor een winkel.
Heeft u vragen over de verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens? Of heeft u andere vragen?
Neem gerust contact op met een van onze medewerkers.
[post_title] => Biometrische systemen en toegangsverlening ook mogelijk in Nederland?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => biometrische-systemen-en-toegangsverlening-ook-mogelijk-in-nederland
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-08-29 12:05:10
[post_modified_gmt] => 2023-08-29 10:05:10
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38256
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 38174
[post_author] => 39
[post_date] => 2023-08-25 10:29:34
[post_date_gmt] => 2023-08-25 08:29:34
[post_content] => Wonen en zorg zijn soms onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bij woon-zorgovereenkomsten doemen vragen op over de rechten en plichten van huurders en zorgaanbieders.
Want wat als de zorg eindigt, eindigt dan ook automatisch het huren? Dit artikel werpt licht op de dynamiek tussen huurbescherming en beëindiging van de zorg. Welke factoren zijn doorslaggevend bij het bepalen welk belang zwaarder weegt?
Huurbescherming: een stevige grondslag
Als er naast zorg ook een woonruimte wordt aangeboden, dan wordt er gesproken over een
gecombineerde huur/zorgovereenkomst, waarbij de overeenkomst zowel kenmerken heeft van een huurovereenkomst als van een overeenkomst van opdracht. De vraag doet zich dan voor in hoeverre de wettelijke bepalingen van huur van woonruimten dan onverkort van toepassing zijn.
In ons rechtssysteem genieten huurders van woonruimten immers huurbescherming, hetgeen betekent dat de huur niet zonder meer door de verhuurder (de zorgaanbieder in dit geval) kan worden beëindigd.
De opzegging van de huurovereenkomst door de verhuurder heeft de nodige voeten in de aarde. Zo kan de huurovereenkomst – behoudens opzegging op initiatief door de huurder of in goed overleg middels een beëindigingsovereenkomst – worden opgezegd conform de in artikel 7:274 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) genoemde opzeggronden. De huurder moet vervolgende instemmen met de opzegging, en als de huurder weigert, dan resteert alleen het opstarten van een gerechtelijke procedure.
Woon-zorgovereenkomsten
Huurbescherming is minder gunstig voor een zorginstellingen die ook woonruimten aanbieden. Zorgaanbieders zijn in de regel geen reguliere verhuurders en bieden de woonruimten slechts met een specifiek doel, namelijk het verlenen van zorg, aan hun patiënten aan. Het is van groot belang dat als de zorgovereenkomst eindigt, de huurovereenkomst dit ook doet. Zo niet, dan kan dit gevolgen hebben voor de continuïteit en kwaliteit van de zorg die aan de patiënten wordt geboden.
Dit is niet alleen van belang als de zorgovereenkomst vanwege gewichtige redenen als bedoeld in artikel 7:460 BW wordt beëindigd (hetgeen een beduidend minder strenge norm is dan de hiervoor genoemde huurbeschermingsregels), maar tevens in het geval dat de patiënt de zorg beëindigd en weigert te vertrekken.
De woon-zorgovereenkomst is zoals gezegd een gemengde overeenkomst. De hoofdregel hierbij is dat bij gemengde overeenkomsten de bijzondere regimes zo veel mogelijk naast elkaar van toepassing zijn, tenzij de regelgeving niet verenigbaar is of de aard van de overeenkomst zich daartegen verzet. Dit is wettelijk vastgelegd in artikel 6:215 BW.
Maar hoe wordt eigenlijk vastgesteld of deze regels zich al dan niet tot elkaar verhouden? Dit is in de rechtspraak tot uiting gekomen.
Welk element overheerst?
Uit
vaste rechtspraak volgt dat bij een gecombineerde woon/zorgovereenkomst in beginsel de dwingendrechtelijke
huurregels voorgaan
tenzij het zorgelement overheerst.
De kernvraag is of het huurelement in dergelijke situaties zwaarder weegt dan het zorgelement. Dit is in de praktijk casuïstisch en hangt onder meer af van de feitelijke woon/zorgsituatie, de aard van de geboden zorg in verhouding tot het wonen, de inhoud van de overeenkomst(en) en de (daadwerkelijke) uitvoering daarvan, in hoeverre beide overeenkomsten onderling van elkaar afhankelijk zijn en in hoeverre de patiënt bij het aangaan van de overeenkomst(en) daarvan op de hoogte was. Dit zijn slechts enkele gezichtspunten en laat zien dat de praktijk weerbarstig is en het aangaan van dergelijke gecombineerde overeenkomsten niet geheel zonder risico is.
Conclusie
Het is voor zorgaanbieders van evident belang zicht bewust te zijn van de risico’s bij het aangaan van een gecombineerde woon/zorgovereenkomst en zich ter zake deskundig te laten bijstaan bij het opstellen van de gecombineerde overeenkomst.
Of het
zorgelement overheerst is afhankelijk van vele aspecten en moet dus per individueel geval bekeken worden. Niet alleen de contractuele situatie, maar juist ook de feitelijke situatie is hierbij van belang. Het is derhalve altijd aan te bevelen de overeenkomst(en) te laten toetsen. Neem gerust
contact op met een van onze medewerkers!
Het artikel is geschreven door
Jody Esveldt.
[post_title] => Woon-zorgovereenkomsten: Is einde zorg ook einde huur?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => woon-zorgovereenkomsten-is-einde-zorg-ook-einde-huur
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-08-25 10:29:34
[post_modified_gmt] => 2023-08-25 08:29:34
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38174
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 38122
[post_author] => 71
[post_date] => 2023-08-24 10:28:40
[post_date_gmt] => 2023-08-24 08:28:40
[post_content] => Als je de suggestie wekt dat een ander (mogelijk) inbreuk maakt op jouw intellectuele eigendomsrechten, zorg dan dat je dit kunt bewijzen. Anders kan een ander een rechtszaak tegen je beginnen vanwege onrechtmatige uitlatingen. Lees hier een korte beschrijving van een dergelijke kort gedingzaak, en waar je dan op kunt letten.
De gebeurtenissen
Huisman Equipment (“Huisman”) en Mammoet Holding (“Mammoet”) werkten ooit samen maar zijn op enige moment apart verder gegaan. Huisman brengt een nieuwe kraan op de markt, hetzelfde type ringkraan dat Mammoet ook bouwt. Huisman laat hiervoor een onderzoek doen waaruit blijkt dat er
geen inbreuk op enig intellectueel eigendomsrecht is. Huisman laat verschillende malen in uitlatingen over deze nieuwe kraan ook de kraan van Mammoet zien, van de tijd dat ze nog samenwerkten.
Persbericht
Voor Mammoet een reden in een persbericht te schrijven dat ze onderzoek zou gaan doen naar mogelijk inbreuk door Huisman op de intellectuele eigendomsrechten, met name op de
patentrechten, van Mammoet. Dit persbericht wordt wereldwijd gedeeld. Huisman reageert dat er geen sprake was van inbreuk op patenten of andere intellectuele eigendomsrechten. Verder onderzoek van een octrooigemachtigde, ingesteld door Huisman, bevestigt dat er geen sprake is van inbreuk op enige rechten.
Kort geding
Huisman spreekt Mammoet daarom in een kort geding aan op onrechtmatig handelen door haar onterecht te beschuldigen van inbreuk op intellectueel eigendom. Daarnaast stelt Huisman dat Mammoet gebruikt maat van
ongeoorloofde vergelijkende reclame.
Belangenafweging
De voorzieningenrechter kijkt eerst of het toewijzen van de vordering het recht op vrijheid van meningsuiting van Mammoet niet te veel inperkt. In het geval van een onrechtmatige uitlating is die beperking geoorloofd. De rechter bepaalt aan de hand van een uitgebreide belangenafweging of er inderdaad sprake is van een
onrechtmatige uitlating. Een belangenafweging is vaak maatwerk, want er moet steeds per geval gekeken worden wat er speelt. In dit geval behandelt de rechter de volgende punten:
- de aard van de verdenkingen en ernst van de gevolgen ten opzichte van de ernst van de misstand
- de mate waarin de verdenkingen op het moment van de publicatie steun vonden in het feitenmateriaal
- de inkleding van de verdenkingen
- de kans dat het doel van Mammoet ook op andere manieren kon worden bereikt
- de kans dat de informatie ook zonder het persbericht in de publiciteit zou zijn gekomen
Beoordeling van de rechter
De rechter komt kort gezegd tot de conclusie dat de ernst van het misstand niet in verhouding staat tot de ernst van de verdenkingen en gevolgen. Huisman lijkt namelijk vooral voor haar eigen belang en niet voor een algemeen belang op te komen. Ook blijkt uit de beschikbare feiten en de gang van zaken niet dat er
octrooirechten of andere intellectuele eigendomsrechten van Mammoet door Huisman zijn geschonden, in ieder geval niet in de mate zoals Mammoet in haar persbericht beschrijft. Hoewel Mammoet schrijft de inbreuk te gaan onderzoeken, wekt het wereldwijd gedeelde persbericht wel de indruk dat er sprake is van inbreuk. Waarom zou je anders de moeite nemen om een bericht op grote schaal naar buiten te brengen en een kostbaar onderzoek te gaan doen? Ook gaat de rechter niet mee in het argument van Mammoet dat zij vragen die haar klanten hadden naar aanleiding van een presentatie en persbericht van Huisman, alleen recht kon zetten door middel van een eigen persbericht. Tot slot acht de rechter de kans klein dat er zonder het persbericht van Mammoet evenveel publieke aandacht zou zijn geweest voor deze kwestie.
Onrechtmatige uitlating
De voorzieningenrechter komt op basis van bovenstaande punten tot de conclusie dat er inderdaad sprake is van onrechtmatige uitlating door Mammoet. Bepaalde omstandigheden die Mammoet aanbrengt, zoals
de marktsegmenten waar partijen zich bevinden en terughoudendheid van Huisman in contact met Mammoet, doen hier niet aan af. Om die reden moet Mammoet staken met haar uitlating zoals gedaan in haar persbericht, en moet ze een rectificatie publiceren voor relevante partijen en op haar website.
Vermoed je dat iemand inbreuk maakt op jouw rechten?
Uit bovenstaande blijkt dat je niet te lichtvaardig moet omgaan met
beschuldiging van inbreuk op intellectueel eigendom. Denk je toch dat een partij inbreuk maakt op jouw rechten?
- Onderzoek eerst goed wat jouw rechten zijn en of daar inderdaad inbreuk op wordt gemaakt. Dit is bij uitstek werk wat wij als specialist voor je uit handen kunnen nemen.
- Hang inbreuk niet meteen aan de grote klok, maar probeer er eerst onderling uit te komen. Ook hier helpen wij je graag bij!
Heb je te vragen over
intellectueel eigendom en mogelijke inbreuk? Neem contact met ons op!
De uitspraak waar bovenstaand artikel betrekking op heeft, kun je
hier lezen.
[post_title] => Bedenk goed wat je met een beschuldiging van inbreuk op intellectueel eigendom doet
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => bedenk-goed-wat-je-met-een-beschuldiging-van-inbreuk-op-intellectueel-eigendom-doet
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-08-24 11:55:15
[post_modified_gmt] => 2023-08-24 09:55:15
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38122
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 38576
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-09-11 16:32:06
[post_date_gmt] => 2023-09-11 14:32:06
[post_content] => Vanaf 1 juli moeten psychologen en psychiaters de gegevens van hun patiënten delen met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Deze informatie uit de gesprekken met patiënten worden vervolgens opgeslagen in een landelijke database. Dit gebeurt
zonder dat de patiënt hiervan weet. Dit heeft geleid tot een rechtszaak tegen de NZa. In dit artikel schijnen we licht op de situatie en de aanstaande rechtszaak.
De achtergrond van het geschil
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is onder meer belast met het toezicht op marktontwikkelingen, tarief- en prestatieregulering, alsook het toezicht op de uitvoering van de Zorgverzekeringswet. De NZa is
bevoegd om, in het kader van haar taken, regels te stellen voor het verstrekken van gegevens en inlichtingen door zorgaanbieders.
Per 1 januari 2022 is er een nieuw bekostigingsstelsel voor geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg ingevoerd: het
zorgprestatiemodel. Om de zorg te verbeteren wil de NZa voorspellen hoeveel zorg er ingekocht moet worden. Dit doet zij aan de hand van zorgvraagtypering.
Hiervoor heeft de NZa een regeling ingesteld die psychologen en psychiaters verplicht om informatie uit de gesprekken van hun patiënten te sturen. Deze informatie, die wordt opgeslagen in een landelijke database, wordt gebruikt voor een algoritme dat voor de NZa voorspellingen kan doen.
De informatie wordt aangeleverd door zogenaamde HoNOS+ lijsten (Health of Nation Outcome Scales). Het is een soort vragenlijst, die wordt ingevuld over 800.000 patiënten en gaat onder andere over zelfverwondingen, angsten, depressies, drugsgebruik en relatieproblemen.
Indien de hulpverleners deze gegevens niet aanleveren, moeten zij een dwangsom betalen. Hoe hoog deze boetes zijn, is niet bekend. De hulpverleners voelen zich echter opgejaagd door het beleid en noemen het “
een ingreep op het beroepsgeheim en op de grondrechten van patiënten”. Als gevolg daarvan hebben zij zich verenigd in een actiegroep.
De actiegroep ‘
Vertrouwen in de GGZ’ (VGZZ) heeft via de Wet open overheid stukken (Woo) opgevraagd bij de NZa. Op donderdag 31 augustus 2023 heeft
het tv-programma Argos TV aandacht besteed aan de kwestie en de fouten die zijn gemaakt.
Geen welbepaald en gerechtvaardigd doel
De gegevens van patiënten kunnen worden aangemerkt als (bijzondere) persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Persoonsgegevens moeten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en mogen vervolgens niet verder op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt (art. 5 lid 1 sub a AVG).
De NZa geeft aan de informatie te gebruiken voor de volgende doeleinden: “
het ijken van het algoritme ‘Zorgvraagtypering’ en voor de verdeling van zorgvraagtyperingen”. Volgens VGGZ zijn dit echter geen doelen, maar middelen om andere doelen te bereiken (e.g. het verbeteren van het algoritme biedt de mogelijkheid om zorg goedkoper in te kopen). De wijze waarop de doeleinden zijn omschreven is ook dusdanig
vaag en algemeen, dat deze – naar alle waarschijnlijkheid – niet in overeenstemming is met datgeen wat bepaald wordt in artikel 5 AVG.
Een schending van de noodzakelijkheidseis
De verwerkingsactiviteiten van NZa moeten ook noodzakelijk zijn, hetgeen moet worden onderbouwd met een belangenafweging, welke in overeenstemming moet zijn met het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel. Daarmee wordt bedoeld dat de verwerkingsactiviteiten in
verhouding staan tot het te bereiken doel én dat er geen andere, minder ingrijpende alternatieven mogelijk zijn.
VGZZ geeft echter aan dat de verwerkingsdoeleinden zo vaag en algemeen zijn geformuleerd, dat het
feitelijk onmogelijk is om deze toets uit te voeren. Tevens is niet aangetoond dat de HoNOS+ lijsten een geschikt en wetenschappelijk betrouwbaar instrument zijn om de doelen te bereiken.
In de dagvaarding van VGZZ zijn meerdere punten opgenomen waaruit blijkt dat de voordelen niet goed zijn afgewogen tegen de nadelen:
- De NZa heeft niet voldoende rekening gehouden met het feit dat het hier gaat om zeer gevoelige gegevens van een grote groep cliënten, waarbij het recht op privacy ernstig wordt beperkt.
- De NZa heeft niet genoeg overwogen dat het delen van deze gegevens in strijd is met het medisch beroepsgeheim en de daaraan gekoppelde maatschappelijke/individuele belangen.
- Er is te weinig aandacht besteed aan de negatieve impact van het schenden van het medisch beroepsgeheim op de vertrouwensrelatie tussen cliënten en behandelaars, wat de effectiviteit van de behandeling en het psychisch welzijn van cliënten kan beïnvloeden.
- De NZa heeft miskend dat het gaat om een maatregel met zeer algemene gelding: de mentale gezondheidsprofielen van iedere cliënt in de GGZ worden namelijk op structurele basis verzameld en verstrekt, zonder daarbij de individuele belangen van de cliënt mee te wegen.
- De NZa heeft te weinig gewicht toegekend aan het feit dat de gegevensverwerking plaatsvindt ten behoeve van algemene overheidsbeleidsdoelen die ver afstaan van de individuele belangen van de cliënt. Dit staat in contrast met andere wettelijke uitzonderingen, waar juist de belangen van de cliënt moeten worden meegewogen.
De privacyverklaring
In de regeling is opgenomen dat patiënten een privacyverklaring konden ondertekenen indien zij het niet eens waren met de verwerking. Een zogenaamde opt-out is echter onvoldoende om te spreken van rechtsgeldig verkregen toestemming: daarvoor is een actieve handeling nodig.
Tevens blijkt uit onderzoek dat bijna driekwart van de patiënten niet wist dat deze gegevens werden verwerkt. Er was dus ook
geen sprake van een geïnformeerde keuze wat betreft het al dan niet verlenen van toestemming voor deze verwerkingsactiviteiten.
Een schending van het beroepsgeheim
Zorgverleners worden door de regeling gedwongen hun medisch beroepsgeheim te schenden. Daarbij gaat het enerzijds om een schending van de wettelijke norm in art. 88 Wet BIG en anderzijds om een schending van de contractuele geheimhoudingsverplichting jegens cliënten, voortvloeiend uit art. 7:457 lid 1 BW.
Ook hangt hier een ethisch element aan vast. Indien een patiënt het gevoel heeft dat zijn informatie
niet vertrouwelijk blijft, kan er zorgontwijkend gedrag ontstaan. Een patiënt moet zich met een gerust hart tot een zorgverlener kunnen wenden. Dit heeft directe gevolgen voor de vrije toegang tot en de kwaliteit van de geestelijke gezondheidszorg.
Patiënten hebben de mogelijkheid om een
klacht in te dienen bij het tuchtrecht als gevolg van schending van het medisch beroepsgeheim. Deze verstrekking zou namelijk in strijd zijn met zowel de Wet BIG als met de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Bovendien kunnen zij compensatie vragen voor immateriële schade als gevolg van schending van de AVG.
Wat nu?
Eind september zal de rechtszaak plaatsvinden. De NZa staat onder druk om aan te tonen dat de verzameling en het gebruik van deze gegevens gerechtvaardigd zijn en voldoen aan de wettelijke vereisten, met name de AVG.
Daarnaast heeft de discussie rondom deze zaak de
aandacht gevestigd op de ethische aspecten van het medisch beroepsgeheim en de vertrouwensrelatie tussen zorgverleners en patiënten. Het is van vitaal belang dat patiënten zich vrij voelen om hun zorgen en problemen te delen met hun zorgverleners zonder angst voor de schending van hun privacy.
Wij blijven deze zaak nauwlettend volgen en zullen
updates verstrekken over de uitkomst van de rechtszaak en eventuele verdere ontwikkelingen in dit belangrijke vraagstuk.
Heeft u vragen over het delen van (patiënt)gegevens of wilt u meer informatie over dit onderwerp, aarzel dan niet om
contact met ons op te nemen.
[post_title] => De NZa-rechtszaak: Schending van het medisch beroepsgeheim of een dwangsom
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-nza-rechtszaak-schending-van-het-medisch-beroepsgeheim-of-een-dwangsom
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-09-11 16:32:06
[post_modified_gmt] => 2023-09-11 14:32:06
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=38576
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1413
[max_num_pages] => 142
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => db917bf9af5af5fef34f126b17afeaea
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Vanaf 1 juli moeten psychologen en psychiaters de gegevens van hun patiënten delen met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Deze informatie uit de gesprekken met patiënten worden vervolgens opgeslagen in een...
Lees meer
Tijdens de coronacrisis was het voor ondernemers mogelijk om voor hun fiscale verplichtingen gebruik te maken van bijzonder uitstel van betaling. Ongeveer 400.000 ondernemers hebben hier sinds het begin van...
Lees meer
Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer blijft een actueel onderwerp. Al eerder schreven wij over de maatregelen die je als werkgever kunt treffen om problematisch gedrag op de werkvloer te voorkomen...
Lees meer
In 1981 oordeelde de Hoge Raad in het Haviltex-arrest dat bij de uitleg van een overeenkomst niet alleen naar de grammaticale betekenis van de tekst moet worden gekeken. De betekenis...
Lees meer
Onlangs zijn er prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (“HvJEU”) voorgelegd over het al dan niet ontstaan van een schadevergoedingsplicht, indien een partij zijn/haar verplichtingen...
Lees meer
Het Kadaster kampte deze week met een datalek waardoor het lange tijd mogelijk was om miljoenen namen en woonadressen te bekijken. Het Kadaster noemt de lek een “kwetsbaarheid in de...
Lees meer
Inleiding Het projectbesluit is een instrument voor waterschappen, provincies en het Rijk voor het mogelijk maken van vaak complexe projecten met een publiek belang. Bijvoorbeeld de aanleg of uitbreiding van...
Lees meer
Amazon en koffieketen Starbucks worden voor de Amerikaanse federale rechtbank gedaagd voor het misbruiken van biometrische kenmerken van klanten. Om diefstal tegen te gaan werd in de winkels gebruikgemaakt van...
Lees meer
Wonen en zorg zijn soms onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bij woon-zorgovereenkomsten doemen vragen op over de rechten en plichten van huurders en zorgaanbieders. Want wat als de zorg eindigt, eindigt...
Lees meer
Als je de suggestie wekt dat een ander (mogelijk) inbreuk maakt op jouw intellectuele eigendomsrechten, zorg dan dat je dit kunt bewijzen. Anders kan een ander een rechtszaak tegen je...
Lees meer