WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 29
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 29
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1413
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 280, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 36887
[post_author] => 19
[post_date] => 2023-06-19 12:05:47
[post_date_gmt] => 2023-06-19 10:05:47
[post_content] => Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Meer dan nu het geval is, zal participatie bij de besluitvorming een nadrukkelijke rol gaan spelen. Maar hoe ziet die participatie er in de praktijk uit en in hoeverre speelt de participatie daadwerkelijke een rol bij besluitvorming?
Participatie bij een omgevingsvergunning
In de artikelen 16.55 Omgevingswet en 7.4 van de Omgevingsregeling is bepaald dat bij een aanvraag omgevingsvergunning wordt aangegeven of burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de aanvraag zijn betrokken. Als [één van] die partijen zijn betrokken bij de aanvraag, dan moet worden aangegeven op welke wijze en wat de resultaten daarvan zijn.
Uit deze regeling blijkt dus niet dat er een verplichting tot het organiseren van participatie bestaat. Maar, de wetgever heeft het niet zo vrijblijvend bedoeld als in de regeling gelezen kan worden. Uitgangspunt is dat een aanvraag een vorm van participatie organiseert, maar er zijn situaties waarin dat niet voor de hand ligt. Bijvoorbeeld in het geval van een burenruzie. Het staat een aanvraag in ieder geval vrij om zelf de participatie vorm te geven. Meer is in de Omgevingswet niet geregeld voor die gevallen. Dat betekent ook dat de gemeenteraad een verplichting, inhoudende dat de buren schriftelijk moeten instemmen met het bouwplan, niet kan stellen. Indien een vorm van participatie heeft plaatsgevonden betekent dit ook niet dat de aanvraag zijn plan moet aanpassen. Hij hoeft enkel bij de aanvraag aangeven wat hij met die participatie heeft gedaan.
Kortom; de aanvrager heeft veel vrijheid en in die zin is deze participatieregeling toch enigszins een wassen neus. Tegelijkertijd kan een serieuze vorm van participatie wel degelijk zinvol zijn. In de praktijk zijn legio voorbeelden waarin langdurige en kostbare procedures voorkomen worden, doordat in een vroeg stadium een participatietraject is doorlopen. Door een [bouw]plan wellicht op onderdelen te wijzigen kan meer draagvlak gecreëerd worden. De kans dat een vergunning dan wordt aangevochten, zal dan beduidend lager zijn.
Participatie bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit
In het geval van een activiteit die afwijkt van het omgevingsplan [buitenplanse omgevingsplanactiviteit], is de participatieregeling iets genuanceerder. In artikel 16.55, zevende lid, van de Omgevingswet is bepaald dat de gemeenteraad gevallen kan aanwijzen waarin participatie van en overleg met derden verplicht is voordat een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit kan worden ingediend. Dus, voor deze buitenplanse bouwactiviteiten kan een verplichte vorm van participatie worden gesteld. Maar die vormen van participatie zijn gelet op de rechtspraak niet onbegrensd. Ook de wetgever wijst op het feit dat gemeenten niet moeten ‘overvragen’. Het enkel toestaan van een bouwactiviteit [als aangewezen geval] wanneer de buren schriftelijk toestemming geven voor het plan, acht de wetgever in strijd met het recht. Er wordt dan miskend dat uiteindelijk het bevoegd gezag heeft te beslissen op de aanvraag. Deze verantwoordelijkheid kan niet worden afgeschoven op omwonenden. Ook in de rechtspraak is in een aantal uitspraken door de Afdeling overwogen dat enkel het ontbreken van draagvlak [specifieke ook bij omwonenden] op zichzelf genomen geen reden is om een vergunning te weigeren.
Maar in dit soort gevallen kan de vrijblijvendheid dus wel worden beperkt. Die gevallen moeten dan dus wel door de raad zijn aangewezen.
Participatie omgevingsplan en omgevingsverordening
In het geval van een omgevingsplan moet in het omgevingsplan zelf staan hoe de gemeente burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere bestuursorganen bij de voorbereiding betrokken heeft. Ook moet worden aangegeven wat met die resultaten is gedaan. De verplichtingen voor participatie bij het omgevingsplan staan in artikel 10.2, eerste en tweede lid, van het Omgevingsbesluit. Dit geldt overigens ook voor de omgevingsverordening en waterschapsverordening.
Niet of onvoldoende gelegenheid tot participatie geboden?
Dat kan gesanctioneerd worden. Bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit kan het niet bieden van participatiegelegenheid leiden tot een buiten behandelingstelling van de aanvraag. Dat is dus een serieus gevolg. Of het zover komt is de vraag, in de regel zal er afstemming plaatsvinden tussen de gemeente en de initiatiefnemer. Er wordt dan gelegenheid geboden het gebrek te herstellen.
Bij een reguliere omgevingsvergunning dient enkel te worden aangegeven of aan participatie is gedaan en zo ja, wat met de resultaten is gedaan. Het zal dan beduidend moeilijker zijn aan het niet bieden van participatiegelegenheid, consequenties te verbinden. Daarvoor is de regeling te vrijblijvend.
BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen.
Heeft u een vraag over participatie onder de Omgevingswet?
Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op.
Lees hier de artikelen uit de blogreeks:
Deel 1: De Omgevingsvisie
Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet
Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels
Deel 4: Het Omgevingsplan
Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet
Deel 6: De omgevingsplanactiviteit
Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan
Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet
Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet
Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie
Deel 11: Het projectbesluit
Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet
Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet
Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet
Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht
[post_title] => Participatie onder de Omgevingswet
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => participatie-onder-de-omgevingswet
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-03-27 11:32:42
[post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:32:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36887
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 36812
[post_author] => 46
[post_date] => 2023-06-16 08:54:13
[post_date_gmt] => 2023-06-16 06:54:13
[post_content] => Zorginstellingen moeten instaan voor de goede kwaliteit van zorg. De wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (hierna: Wkkgz) legt aan de zorgaanbieder verschillende verplichtingen op om zo de kwaliteit van de zorg te kunnen garanderen. Een van die verplichtingen is de vergewisplicht uit artikel 4 Wkkgz.
Vergewisplicht
De vergewisplicht houdt in dat een zorginstelling moet controleren of de nieuwe medewerker geschikt is om zorg te verlenen. Daarvoor moet de zorginstelling onderzoek doen naar het arbeidsverleden van de sollicitant.
Er zijn verschillende vergewismogelijkheden. Werkgever is vrij in haar wijze van onderzoek. Eén van de mogelijkheden is de inzage in het BIG-register. Eerder schreven we daar al een artikel over. Ook het SKJ-register of het register met tuchtrechtelijke uitspraken kan worden bekeken. Natuurlijk kan ook (en moet soms) een VOG worden opgevraagd.
Vervalste diploma’s en ontslag
De zorginstelling kan de echtheid van overlegde diploma’s en een VOG controleren. Met een vervalst diploma aan het werk of liegen op je cv? Dat kan leiden tot ontslag, maar dat is niet altijd het geval. Eerder schreven we al dat liegen op je cv niet altijd leidt tot een ontslag (maar meestal wel).
Conclusie
Er zijn verschillende manieren om aan de vergewisplicht te voldoen. Een zorgaanbieder moet kunnen laten zien dat op een goede manier is onderzocht of een sollicitant geschikt is. Enkel een VOG vragen is niet voldoende. Toch gebeurd dit in de praktijk vaak.
Wilt u meer informatie over dit onderwerp? Neem dan contact op met Marlies Hol of Jody Esveldt.
[post_title] => Controleert u of uw nieuwe zorgmedewerker zorg mag verlenen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => controleert-u-of-uw-nieuwe-zorgmedewerker-zorg-mag-verlenen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-06-16 08:54:13
[post_modified_gmt] => 2023-06-16 06:54:13
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36812
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 36855
[post_author] => 26
[post_date] => 2023-06-15 14:51:33
[post_date_gmt] => 2023-06-15 12:51:33
[post_content] => Inleiding
Verhuurders maken in de praktijk vaak gebruik van tijdelijke huurovereenkomsten om zelfstandige woonruimten voor maximaal twee jaar en onzelfstandige woonruimten voor maximaal vijf te kunnen verhuren, zonder dat huurders huurbescherming genieten. Het grote voordeel van deze huurovereenkomsten is namelijk dat deze na afloop van de looptijd van rechtswege eindigen.
De wetgever heeft de wens geuit om de in 2016 ingevoerde mogelijkheid om tot tijdelijke verhuur over te gaan, weer af te schaffen. Verhuurders zouden te vaak tijdelijke huurovereenkomsten toepassen, met toenemende onzekerheid voor verhuurders als gevolg. Dit doordat zij van de ene tijdelijke huurovereenkomst naar de andere zouden worden gestuurd. Uiteindelijk heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel 'Wet vaste huurcontracten', waarmee feitelijk het gebruik van tijdelijke huurovereenkomsten wordt afgeschaft. Voor lopende huurcontracten zal de wetswijziging geen gevolgen hebben. Deze wet zal vermoedelijk per 1 januari 2024 in werking treden.
Het afschaffen van tijdelijke huurovereenkomsten heeft vergaande gevolgen voor verhuurders die tijdelijk woonruimte willen verhuren, zonder dat de huurder huurbescherming toekomt. Wel zijn er, om verhuurders tegemoet te komen, enkele uitzonderingsmogelijkheden gecreëerd.
Verkoop woning na proef samenwonen
Voor partners die willen gaan samenwonen, en voor het samenwonen in twee afzonderlijke woningen woonachtig zijn, geldt dat een van de twee woningen verhuurd kan worden. Slaagt het samenwonen, dan kan de [verhuurde] woning verkocht worden en de huurovereenkomst tussentijds beëindigd worden.
Aan deze opzeggingsgrond zijn wel de nodige voorwaarden verbonden. Zo moet deze opzegginsgrond nadrukkelijk in de huurovereenkomst zijn overeengekomen en mag de opzeggingsgrond tot maximaal twee jaar na aanvang van de huurovereenkomst worden ingeroepen. Dit betekent dat de huurder maximaal twee jaar in onzekerheid kan verkeren.
Verder geldt als voorwaarde dat de verhuurder niet eerder dan drie maanden voor het aflopen van de huurtermijn een huwelijk of een geregistreerd partnerschap met zijn partner [waarmee hij is gaan samenwonen] is aangegaan. Mocht een of beide partners reeds woningen verhuren, dan kan géén gebruik gemaakt worden van deze regeling. Ten slotte is de door de wetgever gekozen wetstekst wat ongelukkig te noemen, met name daar waar het ziet op het ‘slagen’ van het samenwonen. Zo lijkt het dat de betrokken partners moeten huwen of een geregistreerd partnerschap moeten aangaan en dat dit ook nog eens moet plaatsvinden in de drie maanden voor het einde van de huurtermijn. Dit terwijl samenwonen ook zonder huwelijk of geregistreerd partnerschap een succes kan zijn. De vermoedelijke ratio is dat partners maar één keer gebruik kunnen maken van deze regeling, maar het feitelijk dwingen van partners om binnen drie maanden na het einde van de overeengekomen huurtermijn in het huwelijksbootje te stappen [of een geregistreerd partnerschap aan te gaan], om zo de beoogde tijdelijkheid van de huurovereenkomst te waarborgen, lijkt ons toch echt te stap te ver. Toch lijkt de wetgever dit toch echt voor ogen te staan, blijkens de toelichting: “Uit het sluiten van dit huwelijk of het geregistreerd partnerschap tijdens de looptijd van de huurovereenkomst blijkt dat het samenwonen succesvol is.”
Bloed- of aanverwanten
Voor situaties waarin de verhuurder de mogelijkheid wil houden om de woning aan een eerstegraads bloed- of aanverwant [ouder of kind] te verhuren, wordt een opzeggingsgrond gecreëerd om de huurovereenkomst wegens dringend eigen gebruik op te zeggen. Dit komt in feite neer op het uitbreiden van de diplomatenclausule.
Net als de opzeggingsgrond voor geslaagd proef samenwonen moet ook deze opzeggingsgrond vooraf in de huurovereenkomst zijn overeengekomen. Bovendien dient de beëindigingsgrond door de kantonrechter te worden getoetst.
Bijzondere categorieën huurders
De wetgever heeft de mogelijkheid open willen houden om bij AMvB bijzondere categorieën huurders aan te wijzen, waarbij het alsnog mogelijk blijft om tijdelijke huurovereenkomsten voor maximaal twee jaar aan te gaan. Hierbij kan worden gedacht aan:
- Huurders die tijdelijk in een andere gemeente binnen Nederland werken of studeren vanwege hun werk of studie, zowel nationaal als internationaal;
- Huurders die hun huidige woning moeten verlaten vanwege renovatie, sloop en vervangende nieuwbouw zoals beschreven in artikel 7:220 BW, en tijdelijk andere woonruimte moeten betrekken;
- Huurders die afkomstig zijn uit maatschappelijke opvang volgens artikel 1.1.1 van de Wmo, of huurders in een sociale noodsituatie met een aantoonbare urgente huisvestingsbehoefte;
- Huurders met wie de toegelaten instelling een tweede of laatste kans-huurovereenkomst aangaat, of huurders met wie een tijdelijke huurovereenkomst gecombineerd met begeleiding zoals beschreven in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt afgesloten; en
- Huurders die hun hoofdverblijf hebben in een woongelegenheid van de toegelaten instelling die eerder werd gehuurd door een overleden bloedverwant in de eerste graad of hun voogd.
- Dit omvat ook de verhuur aan expats. Dit betekent dat er nog steeds de mogelijkheid bestaat om tijdelijke huurcontracten te sluiten met bepaalde groepen.
Met name de ‘’laatste kans’’ overeenkomsten wekken de aandacht. De wetgever lijkt hier een lans te breken voor
wooncorporaties die huurders een laatste kans willen bieden aan huurders door niet direct een ontruimingstitel te doen uitvoeren. In de praktijk deed zich nog wel eens het risico voor dat de gebruiksovereenkomst met [rand]voorden kwalificeerde als nieuwe huurovereenkomst. Het is goed om te zien dat aan deze onduidelijkheid een eind lijkt te komen en het verhuurder nu mogelijk is bij wet een tijdelijke huurovereenkomst te sluiten.
Wilt u meer weten? Neem contact op met de specialisten van de
sectie vastgoed.
Robin de Hoon en Michael de Marco
[post_title] => Tijdelijke huurovereenkomsten afgeschaft
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => tijdelijke-huurovereenkomsten-afgeschaft
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-06-30 09:20:29
[post_modified_gmt] => 2023-06-30 07:20:29
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36855
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 36840
[post_author] => 6
[post_date] => 2023-06-15 13:38:49
[post_date_gmt] => 2023-06-15 11:38:49
[post_content] => Recent heeft de rechtbank Rotterdam
uitspraak gedaan in een zaak waarin een softwarebedrijf (VitaTech) meende dat twee ex-werknemers
auteursrechtinbreuk hadden gepleegd.
[1] De werknemers zijn namelijk gedurende hun dienstverband een eigen bedrijf begonnen. Dit bedrijf ontwikkelde software die qua functies vergelijkbaar was met het programma dat door VitaTech werd aangeboden. Mag dit zomaar?
Het ontwikkelen van een concurrerend computerprogramma
De rechter is hier duidelijk over: het is in beginsel toegestaan te concurreren met een oud werkgever. In het onderhavige geval hadden de werknemers bovendien toestemming aan VitaTech gevraagd, alvorens zij hun eigen bedrijf zijn gestart. Het enkele feit dat er een concurrerend product wordt ontwikkeld/aangeboden, is dus niet onrechtmatig jegens VitaTech.
Auteursrecht
Ten aanzien van het auteursrecht, oordeelt de rechtbank dat er
auteursrecht kan rusten op software, meer specifiek op de
(bron)code. Er rust volgens de rechtbank echter geen auteursrecht op de functionaliteiten van de software, de programmeertaal en/of de indeling van de bestanden.
VitaTech kan dus geen auteursrechtinbreuk aantonen door te laten zien dat de functionaliteiten van de twee programma’s overeenkomen. De (bron)code moet zijn overgenomen en/of ontleend zijn aan die van VitaTech. Dit heeft zij echter niet aangetoond.
Bovendien maakt de
software van VitaTech gebruik van een low-code platform genaamd Mendix. Programma’s die op dit platform worden ontwikkeld, bestaan uit kleine modules die met elkaar worden verbonden. Voor zover daar dus auteursrecht op zou rusten, behoort dit recht niet toe aan VitaTech, maar aan Mendix. Dit is slechts anders, wanneer VitaTech de modules zodanig had gebruikt/gecombineerd, dat daarop een separaat auteursrecht zou kunnen komen te rusten. Dit standpunt heeft VitaTech echter niet ingenomen.
Bedrijfsgeheimen
Alhoewel VitaTech op het gebied van het auteursrecht bot vangt, worden haar vorderingen op grond van de
Wet bescherming bedrijfsgeheimen wel toegewezen: de werknemers hadden namelijk
vertrouwelijk documenten van VitaTech meegenomen en gebruikt voor het ontwikkelen van hun eigen software, hetgeen niet is toegestaan zonder toestemming van VitaTech.
Conclusie
Wat kunnen we leren van deze zaak? Ten eerste is het als werkgever moeilijk om te voorkomen dat je ex-medewerkers een concurrerend
softwareproduct op de markt (zullen) brengen. Zij kennen alle functionaliteiten van de software, welke (in beginsel) geen bescherming kunnen genieten onder het auteursrecht.
Zo lang de ex-werknemers gebruikmaken van eigen (bron)code bij het implementeren van de functionaliteiten, zal er doorgaans geen inbreuk worden gemaakt op de rechten van de werkgever. Dit is echter anders, wanneer gebruik wordt gemaakt van
vertrouwelijke bedrijfsinformatie, zonder dat daarvoor toestemming is gegeven.
Heeft u vragen over het auteursrecht en/of het beschermen van vertrouwelijke bedrijfsgegevens? Neem dan gerust contact op met
Robin Verhoef (
verhoef@bg.legal).
[1] Rb. Rotterdam 2 juni 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:4538.
[post_title] => Auteursrechtinbreuk door het overnemen van softwarefunctionaliteiten?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => auteursrechtinbreuk-door-het-overnemen-van-softwarefunctionaliteiten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-01 14:56:01
[post_modified_gmt] => 2024-07-01 12:56:01
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36840
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 36814
[post_author] => 6
[post_date] => 2023-06-14 15:20:44
[post_date_gmt] => 2023-06-14 13:20:44
[post_content] => De onderhandelingen kunnen beginnen. Het Europees Parlement heeft op 14 juni 2023 ‘haar’ versie van een
AI Verordening vastgesteld. Na het voorstel van de Europese Commissie (april 2021) hebben de Lidstaten in hun versie vastgesteld (december 2022). Nu kunnen deze drie partijen gaan onderhandelen over een compromis tekst die vervolgens door het Europees Parlement moet worden aangenomen.
Enkele interessante punten in de EP versie:
Definities
Het EP voegt een aantal definities toe zoals:
‘social scoring’ means evaluating or classifying natural persons based on their social behaviour, socio-economic status or known or predicted personal or personality characteristics;
‘regulatory sandbox’ means a controlled environment established by a public authority that facilitates the safe development, testing and validation of innovative AI systems for a limited time before their placement on the market or putting into service pursuant to a specific plan under regulatory supervision;
Definitie AI systeem
Er is veel te doen geweest over de erg ruime definitie in het commissie voorstel. Het EP stelt een definitie voor die aansluit bij de OESO definitie. Het EP stelt als definitie voor:
‘‘
artificial intelligence system’ (AI system) means a machine-based system that is designed to operate with varying levels of autonomy and that can, for explicit or implicit objectives, generate outputs such as predictions, recommendations, or decisions, that influence physical or virtual environments;
Hoog risico AI systeem
Er wordt een extra drempel toegevoegd. Een AI systeem is alleen een high risk systeem “
if they pose a significant risk of harm to the health, safety or fundamental rights of natural persons”. Dit betekent dat allereerst moet worden vastgesteld (i) wat het effect is van een AI systeem en vervolgens (ii) of dit een ‘significant’ risico voor gevaar voor een natuurlijk persoon oplevert.
Er is dus een
extra drempel toegevoegd aan de criteria van een hoog risico systeem, waardoor er een uitgebreidere risicobeoordeling moet plaatsvinden. Verder heeft het natuurlijk gevolgen voor welke verplichtingen er moeten worden nageleefd onder de AI verordening en mogelijke aansprakelijkheid, omdat dat per risico categorie verschilt.
Mensenrechten toets
Het EP voert
een verplichte mensenrechten toets (Impact Assessment Mensenrechten en Algoritme: IAMA) in voor high risk AI toepassingen.
Significant risico
Hier is aan de definitie toegevoegd dat een risico
significant is bij een “combination of its severity, intensity, probability of occurrence, and duration of its effects, and its the ability to affect an individual, a plurality of persons or to affect a particular group of persons”.
Voor de praktijk betekent dit dat je moet kijken naar de volgende twee punten:
- De ernst, intensiteit, waarschijnlijkheid en duur van de gevolgen (effect); en
- Het vermogen om een individu of een groep mensen te beïnvloeden (affect).
Wanneer je wilt evalueren of iets een significant risico is.
Boete voor niet juist classificeren
Wanneer een high risk AI systeem niet in de juiste
risico klasse wordt ingedeeld, dan wordt de leverancier een boete verschuldigd.
Generatieve systemen
Door de ‘komst’ van
ChatGPT heeft het EP tekst toegevoegd die nadrukkelijk ziet op generatieve AI en foundation models.
Aanbieders van generative AI/foundation models, moeten:
- voldoen aan de transparantieverplichtingen (artikel 52 lid 1 AI-act);
- het foundation model zodanig ontwerpen en ontwikkelen dat voldoende waarborgen worden geboden tegen het genereren van inhoud die in strijd is met het recht van de Unie; en
- een voldoende gedetailleerd overzicht van het gebruik van door het auteursrecht beschermde opleidingsgegevens documenteren en openbaar maken.
Er gelden dus
extra verplichtingen voor generative/foundation models op het gebied van transparantie, rechtmatige inhoud en auteursrecht. En voor foundation models nog meer zoals risicobeheer, gegevensbeheer en de robuustheid van het model.
Bij een General Purpose AI (GPAI) is voor een getrapte aanpak van de regulering gekozen, waarbij verplichtingen vooral terechtkomen bij partijen die deze systemen integreren in een hoog risico systeem.
Voor foundation models gelden strengere eisen zoals risicobeheer, gegevensbeheer en de robuustheid van het model.
Hoe nu verder?
De hoop/verwachting is dat vóór het einde van 2023 er
overeenstemming wordt bereikt over een tekst waarna de AI Verordening op 9 juni 2024 in werking kan treden. Dit is dan net voor de verkiezingen voor het Europees Parlement. Wanneer dit niet lukt dan dreigt enorme vertraging.
Voor de praktijk is het er niet duidelijker op geworden. Op verschillende onderdelen liggen er nu drie verschillende versies waarbij het onduidelijk is waar dat toe gaat leiden. Maar de grote lijnen zijn wel duidelijk en daar is overeenstemming over. Zoals de risico classificatie; de vereisten voor de high risk AI systemen en het conformity assessment.
Wat nu te doen:
- inventariseer als bedrijf / organisatie of en welke algoritmes je gebruikt
- stel vast in welke risico categorie dit AI systeem valt
- onderzoek of het AI systeem aan de vereisten voldoet van die klasse
- zo ja, prima
- zo nee, onderneem actie.
Wat kunnen wij doen?
- Wij ondersteunen bedrijven/organisaties bij het inventariseren van algoritmes en het vaststellen van de daaraan verbonden risico’s (AI risk assessment)
- Wij adviseren over de te nemen maatregelen (measures) om risico’s te mitigeren
- Wij begeleiden overheden bij het uitvoeren van een Impact Assessment Mensenrechten en Algoritme (IAMA)
- Wij toetsen of een AI systeem compliant is met de vereisten die daaraan gesteld worden (AI conformity check).
- Wij delen kennis over juridische- en ethische aspecten van AI via het kennisplatform LegalAIR.
Voor meer informatie mail Jos van der Wijst (
wijst@bg.legal).
[post_title] => Europees Parlement stemt in met eigen versie AI verordening
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => europees-parlement-stemt-in-met-eigen-versie-ai-verordening
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-06-14 15:32:54
[post_modified_gmt] => 2023-06-14 13:32:54
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36814
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 36372
[post_author] => 16
[post_date] => 2023-06-09 16:00:00
[post_date_gmt] => 2023-06-09 14:00:00
[post_content] =>
Een vrouw ondergaat in het buitenland een operatie. Heeft ze recht op vergoeding van de kosten daarvan door haar zorgverzekeraar? Het Gerechtshof Den Haag boog zich over die vraag in een zaak van een vrouw die tijdens haar vakantie in Colombia is geopereerd.
Een Nederlandse vrouw is op vakantie in Colombia. Daar bezoekt ze een arts vanwege pijn aan haar borsten, waarin eerder
implantaten zijn aangebracht. Ze wordt met spoed geopereerd, waarbij de implantaten worden weggehaald. In een onofficiële vertaling van een in het Spaans geschreven verklaring staat dat de arts tegen de vrouw heeft gezegd dat het voor haar gezondheid het beste was om de implantaten onmiddellijk te verwijderen.
Zorgverzekering
Enkele maanden voor haar vertrek had de vrouw een
zorgverzekering afgesloten voor een jaar. Die bestaat uit een basisverzekering, een aanvullende verzekering (de AV-Top), en de Zorg Zeker Polis (zzp). Als de zorgverzekeraar de kosten van de operatie in Colombia weigert te vergoeden, stapt de vrouw naar de kantonrechter (Rechtbank Den Haag). Ze eist dat de verzekeraar de operatiekosten terugbetaalt (ruim € 2.100) en ook € 222 aan vertaalkosten, ruim € 100 aan kosten van de verklaring van haar Nederlandse arts en € 323 aan buitengerechtelijke kosten.
Polisvoorwaarden
De kantonrechter wijst dit af. Op grond van de polisvoorwaarden van de AV-Top en zzp komen de operatiekosten niet voor vergoeding in aanmerking. Toepassing van die voorwaarden is volgens de kantonrechter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ook niet onaanvaardbaar. De vrouw stelt dat de verzekeraar op grond van onrechtmatige daad de kosten moet vergoeden maar dat heeft zij volgens de kantonrechter onvoldoende onderbouwd. De vrouw gaat in hoger beroep.
Objectieve factoren
Het gerechtshof stelt voorop dat de beantwoording van de vraag of de in Colombia verleende zorg valt onder het bereik van een specifiek artikel in de AV-Top of een specifiek zzp-artikel, uitleg van de polisvoorwaarden vergt. Die uitleg is volgens het hof in dit geval vooral afhankelijk van
objectieve factoren, zoals de bewoordingen van de bepaling, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en van de toelichting daarbij. Bij twijfel geldt de voor de verzekerde meest gunstige uitleg, zo volgt uit de wet.
Niet medisch onverantwoord
In het AV-Top-artikel dat het hof moet beoordelen staat dat voor vergoeding van spoedeisende, medisch noodzakelijke zorg in het buitenland als voorwaarde geldt dat uitstel van de behandeling tot na terugkeer in Nederland niet
medisch verantwoord is. Volgens het hof is aan deze voorwaarde niet voldaan. Niet is gesteld of gebleken dat de aard van de aandoening van de vrouw meebracht dat de operatie medisch gezien niet kon worden uitgesteld. Het hof weegt daarbij mee dat de zorgverzekeraar in eerste aanleg heeft uitgelegd dat behandeling van overmatige kapselvorming met pijnklachten uitstelbare zorg vormt. De vrouw heeft dit in hoger beroep niet of niet gemotiveerd weersproken. ‘Invoelbaar’, zo beschrijft het hof het, dat de vrouw ernstig leed onder de pijnklachten en bang was voor borstkanker. Maar dit maakt niet dat de operatie medisch gezien niet kon wachten tot ze weer in Nederland was. Ook uit de door haar overgelegde verklaring van een plastisch chirurg in Nederland kan dit niet worden afgeleid. Dat de arts in Colombia adviseerde, zoals de vrouw zegt, om de operatie zo snel mogelijk te laten plaatsvinden, betekent volgens het hof nog niet dat de ingreep onmiddellijk en daar moest gebeuren.
24-uurs eis
Nu niet is komen vast te staan dat de operatie redelijkerwijs niet kon worden uitgesteld tot na terugkeer in Nederland, kan volgens het hof in het midden blijven of sprake was van medisch noodzakelijke zorg en of aan de 24-uurs eis is voldaan, die in de zpp-polisvoorwaarden is vastgelegd.
Niet onaanvaardbaar
Is het beroep van de zorgverzekeraar op de
polisvoorwaarden dan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar? Het hof oordeelt van niet. Dat de vrouw ernstige pijnklachten had, bang was voor borstkanker en het advies zou hebben gekregen om een spoedoperatie te ondergaan, maakt – hoe vervelend ook – niet dat het onaanvaardbaar is dat de verzekeraar zich op de polisvoorwaarden beroept wanneer hij – zonder voorafgaande afstemming hierover – met de kosten voor een operatie wordt geconfronteerd, zo besliste de kantonrechter in eerste aanleg. Dat de operatie in Colombia mogelijk goedkoper is dan in Nederland, achtte de kantonrechter niet van belang. Dat zou anders kunnen zijn als het om een levensbedreigende situatie gaat of een situatie waarin uitstel van zorg ernstige gevolgen zou hebben voor de gezondheid van de verzekerde, maar hiervan is in deze zaak geen sprake.
Het hof volgt deze overwegingen van de kantonrechter. Het vonnis van de kantonrechter wordt bekrachtigd: de vrouw krijgt de door haar geëiste bedragen niet vergoed.
Bij vragen neem gerust
contact met ons op.
[post_title] => Moet zorgverzekeraar operatie in het buitenland vergoeden?
[post_excerpt] => Een vrouw ondergaat in het buitenland een operatie. Heeft ze recht op vergoeding van de kosten daarvan door haar zorgverzekeraar? Het gerechtshof Den Haag boog zich over die vraag in een zaak van een vrouw die tijdens haar vakantie in Colombia is
[post_status] => publish
[comment_status] => closed
[ping_status] => closed
[post_password] =>
[post_name] => moet-zorgverzekeraar-operatie-in-het-buitenland-vergoeden
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-06-09 16:45:19
[post_modified_gmt] => 2023-06-09 14:45:19
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://im-53623
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 37477
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-06-08 15:56:57
[post_date_gmt] => 2023-06-08 13:56:57
[post_content] => Het begrijpen van de MDR kan een uitdaging zijn, zelfs voor experts op het gebied van de medische sector. Daarom hebben we besloten om een blogreeks te schrijven waarin we de belangrijkste aspecten van deze verordening in begrijpelijke taal uitleggen. In een eerder artikel uit de blogreeks stonden we al stil bij wat de MDR is en waarom we regels nodig hebben voor medische hulpmiddelen.
In dit artikel gaan we in op de vereisten voor elk type hulpmiddel. Iedere
risicoclassificatie heeft namelijk specifieke vereisten voor de evaluatie, certificering en markttoelating van medische hulpmiddelen.
De vereisten voor elk type hulpmiddel
Afhankelijk van het beoogde doeleinde van de fabrikant en de mogelijke risico’s zijn medische hulpmiddelen in te delen in
vier klassen: I (laag risico), IIa, IIb en III (meest risicovolle producten). Hoe hoger het risico, hoe strenger de eisen en controleprocessen zijn.
Welke hulpmiddelen onder welke risicoklasse vallen, staat in
Bijlage VIII van de MDR.
In dit artikel behandelen we de belangrijkste vereisten, namelijk de klinische evaluatie, de conformiteitsbeoordeling en de post-market surveillance.
De conformiteitsbeoordeling
De conformiteitsbeoordeling is het proces om aan te tonen of aan de vereisten van de verordening is voldaan, zoals de veiligheids- en prestatie-eisen.
Volgens de
MDR moeten fabrikanten van medische hulpmiddelen van klasse I in de regel zelf de conformiteitsbeoordeling uitvoeren, omdat deze hulpmiddelen een laag risiconiveau hebben. Dit betekent dat de fabrikant zelf verantwoordelijk is voor het opstellen van technische documentatie en het uitvoeren van de vereiste tests om aan te tonen dat het hulpmiddel voldoet aan de geldende veiligheids- en prestatie-eisen.
Voor hulpmiddelen met klasse IIa, IIb en III moet een aangemelde instantie betrokken zijn bij de conformiteitsbeoordeling.
In sommige gevallen kan bij een klasse I-hulpmiddel ook een aangemelde instantie worden ingeschakeld, om bijvoorbeeld technische ondersteuning te bieden bij het opstellen van de technische documentatie of om een beoordeling uit te voeren van het hulpmiddel.
- Hulpmiddelen die in steriele toestand in de handel worden gebracht, tot de aspecten die betrekking hebben op de steriele toestand;
- Hulpmiddelen met een meetfunctie, tot de aspecten van de metrologische vereisten;
- Wat betreft herbruikbare chirurgische instrumenten, tot de aspecten die betrekking hebben op het hergebruik, met name reiniging, ontsmetting, onderhoud, sterilisatie en functietesten en de bijbehorende gebruiksaanwijzing.
De betrokkenheid van de aangemelde instantie is bij deze procedures echter beperkt.
In Nederland zijn nu 3 aangemelde instanties aangewezen voor het certificeren van medische hulpmiddelen:
- BSI Group The Netherlands B.V.
- DEKRA Certification B.V.
- Kiwa Dare B.V.
Klinische evaluatie
Met de klinische evaluatie wordt de systematische beoordeling van klinische gegevens bedoeld. Het doel van deze evaluatie is om aan te tonen dat een medisch hulpmiddel veilig en effectief is in gebruik. Het is daarom van belang dat de evaluatie regelmatig wordt uitgevoerd zodat getoetst kan worden of de hulpmiddelen aan de geldende veiligheids- en prestatie-eisen voldoet.
De eisen voor klinische evaluatie verschillen per risicoklasse. Hulpmiddelen met een laag risicoklasse vereisen een minder uitgebreidere klinische evaluatie dan hulpmiddelen met een hoger risicoklasse.
- Voor
klasse I is het niet altijd vereist om een klinische evaluatie uit te voeren. Als dit wel nodig is dan volstaat een literatuurstudie of een overzicht van klinische gegevens van vergelijkbare hulpmiddelen.
- Voor
klasse IIa moet de klinische evaluatie bestaan uit een combinatie van klinische studies, literatuurstudies en klinische gegevens van vergelijkbare hulpmiddelen.
- Voor
klasse IIb is de klinische evaluatie vergelijkbaar met IIa. Het kan voor deze klasse echter vereist zijn om aanvullende gegevens te leveren die zien op de veiligheid en effectiviteit van het medische hulpmiddel op de lange termijn.
- Voor
klasse III kan vereist zijn dat er naast al het hiervoor genoemde, ook getest moet worden op een grote representatieve patiëntengroepen gedurende een langere periode.
Post-market surveillance
Post-market surveillance is het proces van monitoring van medische hulpmiddelen nadat ze op de markt zijn gebracht. De MDR stelt specifieke eisen voor fabrikanten om een post-market surveillance te implementeren en te onderhouden. De post-market surveillance moet gedurende de gehele levenscyclus van het product worden uitgevoerd.
Door de surveillance zorgen fabrikanten ervoor dat hun medisch hulpmiddel aan de vereisten van de verordening blijft voldoen. Ook moeten periodieke veiligheidsrapportages worden ingediend om een continue beoordeling van de veiligheid van het hulpmiddel te waarborgen. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) beoordeelt of fabrikanten de post-market surveillance uitvoeren volgens de geldende regels.
Op basis van de gegevens die voortvloeien uit de post-market surveillance kan het nodig zijn om aanvullende klinische evaluaties uit te voeren. Dit speelt voornamelijk als er nieuwe wetenschappelijke kennis is die relevant is voor de veiligheid of de prestaties van het hulpmiddel.
Conclusie
In dit artikel hebben we besproken welke eisen de MDR stelt aan de veiligheidsbeoordeling van een medisch hulpmiddel. Naast de klinische evaluatie voorafgaand aan een marktintroductie, is het belangrijk om ook post-market surveillance uit te voeren om nieuwe mogelijke risico’s en problemen te identificeren.
Het naleven van deze vereisten is essentieel voor het waarborgen van de kwaliteit en veiligheid van medische hulpmiddelen. Heeft u nog vragen na het lezen van dit artikel? Neem gerust contact op met een van onze medewerkers!
Lees hier de artikelen uit de blogreeks:
Intro: Navigeren door de MDR - flowchart
Artikel 1: Wat is de MDR en waarom hebben we regels nodig?
Artikel 3: De verplichte traceerbaarheid
Artikel 4: EUDAMED
Artikel 5: Verplichtingen voor de zorgverlener
Artikel 6: Overgangsperioden
[post_title] => MDR: Wat zijn de vereisten voor veiligheidsbeoordeling?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => mdr-wat-zijn-de-vereisten-voor-veiligheidsbeoordeling
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-08-16 11:17:09
[post_modified_gmt] => 2023-08-16 09:17:09
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=37477
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 36605
[post_author] => 68
[post_date] => 2023-06-08 14:41:33
[post_date_gmt] => 2023-06-08 12:41:33
[post_content] => Ieder jaar brengt de
Autoriteit Persoonsgegevens (AP) een
rapport uit over de belangrijkste feiten, cijfers en trends op het gebied van datalekken in Nederland. De laatste versie van deze datalekkenrapportage is op 6 juni 2023 gepresenteerd. De sombere boodschap van de AP luidt: “
Ga ervan uit dat er al eens persoonlijke gegevens van je gelekt zijn, of dat dit nog gaat gebeuren”. Gelukkig geeft de AP in het rapport naast tips om je te wapenen tegen misbruik van je gegevens, ook informatie om de schade in te perken. In deze blog wordt stilgestaan bij de praktische tips van de AP.
Informatie en aard van de datalekken
Allereerst wordt in de rapportage ingegaan op de datalekken van 2022 in vergelijking tot de datalekken die zich de afgelopen 5 jaar hebben voorgedaan. In 2022 zijn bij de AP 21.151 datalekken en 1.826 cyberaanvallen gemeld. Het aantal datalekmeldingen in de afgelopen 5 jaar bedraagt 114.258. Dit betekent dat het aantal meldingen jaarlijks rond hetzelfde niveau blijft. De AP stelt echter vast dat - naar alle waarschijnlijkheid - het aantal slachtoffers jaarlijks wel stijgt. Zeker met
cyberaanvallen kunnen er in een klap veel gegevens buit gemaakt worden.
Tips om schade te voorkomen
De belangrijkste tips die de AP noemt in het rapport zien op de
voorzorgsmaatregelen die men kan treffen. Daarbij kan gedacht worden aan:
- Bij iedere website een ander wachtwoord gebruiken;
- Als organisatie een extra beveiligde inlogmethode aanbieden en hier als gebruiker ook daadwerkelijk gebruik van maken;
- Verklein het risico op identiteitsfraude door een veilige kopie van een identiteitsbewijs te maken, bijvoorbeeld met behulp van de KopieID-app;
- Geef niet meer gegevens af aan een organisatie dan noodzakelijk is.
- Op grond van privacywetgeving kun je een verzoek doen bij een organisatie om gegevens te verwijderen, als een bepaald account bijvoorbeeld niet meer gebruikt wordt.
Tips bij diefstal van gegevens
Vervolgens geeft de AP aan wat je kan doen op het moment dat je al de dupe bent geworden van een datalek. Ten eerste is het van belang dat vast komt te staan
welke gegevens gestolen zijn, aangezien dat relevant is voor de stappen die je wel/niet kunt zetten. Over het algemeen zijn organisaties
verplicht om informatie over de door hen gelekte gegevens aan de gedupeerden te verstrekken.
De AP raadt de volgende stappen aan, wanneer jouw gegevens deel uitmaken van een datalek:
- Indien zowel het e-mailadres als wachtwoord zijn gelekt, wordt aangeraden dit wachtwoord op andere sites te wijzigen. De AP benadrukt dat het verstandig is om op iedere website een ander, sterk wachtwoord te gebruiken.
- Indien het e-mailadres of het telefoonnummer is gelekt, wordt geadviseerd alert te zijn op phishing. Bij phishing gaat het bijvoorbeeld om nepmails of nepsms’jes die criminelen versturen om meer gegevens af te troggelen.
- Indien een identiteitsbewijs gelekt is, moet de gedupeerde dit bij de gemeente melden en een nieuw identiteitsbewijs aanvragen.
Conclusie
In het geval van
datalekken is voorkomen zeker beter dan genezen. Wilt u voorkomen dat de gegevens van uw onderneming of klanten lekken, of is uw onderneming al de dupe geworden van een datalek? Neem contact op met
één van de specialisten.
[post_title] => AP publiceert datalekken rapportage 2022
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ap-publiceert-datalekken-rapportage-2022
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-06-08 14:42:10
[post_modified_gmt] => 2023-06-08 12:42:10
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36605
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 36622
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-06-08 13:24:38
[post_date_gmt] => 2023-06-08 11:24:38
[post_content] =>
Veilig melden van incidenten in de zorg: het belang van transparantie en verbetering.
Bij een zorginstelling staat de
kwaliteit van zorg en het welzijn van patiënten centraal. Helaas kunnen er soms onbedoelde incidenten voordoen, zelfs met de beste intenties en zorgprotocollen.
Het veilig melden van incidenten is van
cruciaal belang om transparantie te waarborgen, lessen te trekken en de kwaliteit van zorg continu te verbeteren. In deze blog wordt antwoord gegeven op de vraag waarom veilig melden essentieel is voor zorginstellingen en hoe een cultuur van openheid en verbetering kan worden bevorderd.
Wat is veilig melden?
Veilig melden verwijst naar het proces waarbij hulpverleners incidenten, fouten of potentiële risico's binnen een zorginstelling op een veilige en vertrouwelijke manier kunnen rapporteren. Het omvat het registreren en documenteren van incidenten, zodat ze kunnen worden geanalyseerd.
Waarom veilig melden?
Het melden van incidenten in zorginstellingen heeft verschillende belangrijke
voordelen. Ten eerste stelt het hulpverleners in staat om potentiële risico's en tekortkomingen in hun zorgverlening te identificeren. Door incidenten te registreren en te analyseren, kunnen zorginstellingen patronen en trends herkennen die anders mogelijk onopgemerkt zouden blijven. Dit stelt hen in staat om gerichte maatregelen te nemen om de veiligheid en kwaliteit van zorg te verbeteren.
Bovendien draagt veilig melden bij aan een cultuur van transparantie en verantwoording. Het biedt hulpverleners de mogelijkheid om openlijk te spreken over incidenten zonder angst voor negatieve
consequenties. Dit bevordert een omgeving waarin fouten kunnen worden besproken en gedeeld, zodat anderen ervan kunnen leren en vergelijkbare situaties in de toekomst kunnen vermijden.
Hoe ontstaat een veilige meldcultuur?
Zorginstellingen kunnen verschillende stappen nemen die belangrijk zijn voor het bevorderen van een veilige meldcultuur:
- Verwijder angst en repercussies: Hulpverleners moeten zich veilig voelen bij het melden van incidenten. Communiceer duidelijk naar hulpverleners dat het doel van melden niet is om met het vingertje te wijzen, maar om te leren en verbeteren.
- Biedt training en educatie aan: Benadruk het belang van het melden en vastleggen van relevante informatie in training voor hulpverleners. Ook hier moet schuld worden vermeden en is objectiviteit van belang.
- Eenvoudige en toegankelijke rapportagesystemen: Van belang is dat het systeem gebruiksvriendelijk en snel en gemakkelijk is te vinden.
- Actieve opvolging en communicatie: Zorg dat alle gemelde incidenten adequaat worden opgevolgd. Communiceer met de hulpverleners over de genomen acties en oplossingen naar aanleiding van de meldingen. Een hulpverlener moet namelijk weten dat hij serieus wordt genomen en meewerkt aan verbetering.
Conclusie
Door angst en repercussies weg te nemen, ondersteunende training te bieden, eenvoudige rapportagesystemen te implementeren en actieve opvolging te waarborgen, kunnen zorginstellingen een
veilige meldcultuur bevorderen en het vertrouwen van zorgprofessionals versterken.
Door van fouten te leren kunnen ze in de toekomst worden voorkomen en wordt de kwaliteit van de zorg steeds beter.
Heeft u een vraag naar aanleiding van dit artikel? Of heeft u een andere vragen omtrent het klachtenrecht in de zorg? Neem gerust
contact op met een van onze medewerkers.
[post_title] => Veilig melden van incidenten in de zorg
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => veilig-melden-van-incidenten-in-de-zorg
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-06-13 11:44:04
[post_modified_gmt] => 2023-06-13 09:44:04
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36622
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 36548
[post_author] => 71
[post_date] => 2023-06-06 16:13:04
[post_date_gmt] => 2023-06-06 14:13:04
[post_content] => In principe is de rechthebbende van een auteursrecht degene die anderen kan aanspreken op auteursrechtinbreuk. Wat nu als je geen rechthebbende bent, maar wel bijvoorbeeld een licentie hebt? Kun je dan ook iets doen als je erachter komt dat anderen het betreffende werk gebruiken zonder toestemming? Het gerechtshof van Amsterdam deed kort geleden een
uitspraak in een kwestie waar deze vraag aan bod kwam. Een bedrijf had
foto’s van beroemdheden gebruikt en werd niet door de makers van de foto’s maar door de licentienemer aangesproken.
De basis is eenvoudig: de rechthebbende mag iemand aanspreken op inbreuk, en niemand anders. Ofwel: alleen de rechthebbende mag vorderen tot handhaving. Als iemand anders een
inbreukmaker op zijn fout aanspreekt, dan valt dat al snel onder vorderen tot handhaving, wat dus in principe niet mag.
Maar zoals zo vaak in het recht is hier ook weer een uitzondering voor waar
twee voorwaarden aan zijn verbonden. Een ander, zoals een licentienemer, kan uit naam van de auteursrechthebbende een vordering tot handhaving instellen als:
- hij of zij van de auteursrechthebbende een volmacht daartoe heeft gekregen, en
- bij het instellen van de vordering duidelijk maakt dat hij of zij dat doet op naam van de auteursrechthebbende.
Mocht het op een procedure bij de rechtbank uitlopen, let dan op dat de procedure op
naam van de rechthebbende aanhangig wordt gemaakt! Of zorg ervoor dat de auteursrechthebbende alsnog zelf (ook) aan de procedure deelneemt. Daar ging het in het hierboven gelinkte voorbeeld mis. Dan kan de rechter je namelijk niet ontvankelijk verklaren, met als gevolg dat de zaak niet verder wordt behandeld.
Ben je geen auteursrechthebbende van een werk waar inbreuk op wordt gemaakt, maar wil je wel iemand aanspreken op
auteursrechtinbreuk? Dat kan, als je hiervoor een volmacht hebt gekregen van de rechthebbende en dit kenbaar maakte aan de inbreukmaker. Wil je zeker weten dat je goed zit?
Onze specialisten weten waar je op moet letten.
Lees hier meer over auteursrecht.
[post_title] => Ook als je geen auteursrecht hebt kun je een inbreukmaker aanspreken – onder voorwaarden!
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ook-als-je-geen-auteursrecht-hebt-kun-je-een-inbreukmaker-aanspreken-onder-voorwaarden
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-06-06 16:18:53
[post_modified_gmt] => 2023-06-06 14:18:53
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36548
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 36887
[post_author] => 19
[post_date] => 2023-06-19 12:05:47
[post_date_gmt] => 2023-06-19 10:05:47
[post_content] => Op
1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Meer dan nu het geval is, zal participatie bij de besluitvorming een
nadrukkelijke rol gaan spelen. Maar hoe ziet die participatie er in de praktijk uit en in hoeverre speelt de participatie daadwerkelijke een rol bij besluitvorming?
Participatie bij een omgevingsvergunning
In de artikelen 16.55 Omgevingswet en 7.4 van de Omgevingsregeling is bepaald dat bij een aanvraag omgevingsvergunning wordt aangegeven
of burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de aanvraag zijn betrokken.
Als [één van] die partijen zijn betrokken bij de aanvraag, dan moet worden aangegeven op welke wijze en wat de resultaten daarvan zijn.
Uit deze regeling blijkt dus niet dat er een
verplichting tot het organiseren van participatie bestaat. Maar, de wetgever heeft het niet zo vrijblijvend bedoeld als in de regeling gelezen kan worden. Uitgangspunt is dat een aanvraag een vorm van participatie organiseert, maar er zijn situaties waarin dat niet voor de hand ligt. Bijvoorbeeld in het geval van een burenruzie. Het staat een aanvraag in ieder geval vrij om zelf de participatie vorm te geven. Meer is in de Omgevingswet niet geregeld voor die gevallen. Dat betekent ook dat de gemeenteraad een verplichting, inhoudende dat de buren
schriftelijk moeten instemmen met het bouwplan, niet kan stellen. Indien een vorm van participatie heeft plaatsgevonden betekent dit ook niet dat de aanvraag zijn plan moet aanpassen. Hij hoeft enkel bij de aanvraag aangeven wat hij met die participatie heeft gedaan.
Kortom; de aanvrager heeft veel vrijheid en in die zin is deze
participatieregeling toch enigszins een wassen neus. Tegelijkertijd kan een serieuze vorm van participatie wel degelijk zinvol zijn. In de praktijk zijn legio voorbeelden waarin langdurige en kostbare procedures voorkomen worden, doordat in een vroeg stadium een participatietraject is doorlopen. Door een [bouw]plan wellicht op onderdelen te wijzigen kan meer draagvlak gecreëerd worden. De kans dat een vergunning dan wordt aangevochten, zal dan beduidend lager zijn.
Participatie bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit
In het geval van een activiteit die afwijkt van het omgevingsplan [buitenplanse
omgevingsplanactiviteit], is de participatieregeling iets genuanceerder. In artikel 16.55, zevende lid, van de Omgevingswet is bepaald dat de gemeenteraad gevallen
kan aanwijzen waarin participatie van en overleg met derden
verplicht is
voordat een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit kan worden ingediend. Dus, voor deze buitenplanse bouwactiviteiten kan een verplichte vorm van participatie worden gesteld. Maar die vormen van participatie zijn gelet op de rechtspraak niet onbegrensd. Ook de wetgever wijst op het feit dat gemeenten niet moeten ‘overvragen’. Het enkel toestaan van een bouwactiviteit [als aangewezen geval] wanneer de buren schriftelijk toestemming geven voor het plan, acht de wetgever
in strijd met het recht. Er wordt dan miskend dat uiteindelijk het bevoegd gezag heeft te beslissen op de aanvraag. Deze verantwoordelijkheid kan niet worden afgeschoven op omwonenden. Ook in de rechtspraak is in een aantal uitspraken door de Afdeling overwogen dat enkel het ontbreken van draagvlak [specifieke ook bij omwonenden] op zichzelf genomen geen reden is om een vergunning te weigeren.
Maar in dit soort gevallen kan de
vrijblijvendheid dus wel worden beperkt. Die gevallen moeten dan dus wel door de raad zijn aangewezen.
Participatie omgevingsplan en omgevingsverordening
In het geval van een omgevingsplan moet in het omgevingsplan zelf staan hoe de gemeente burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere bestuursorganen bij de voorbereiding betrokken heeft. Ook moet worden aangegeven wat met die resultaten is gedaan. De verplichtingen voor participatie bij het omgevingsplan staan in artikel 10.2, eerste en tweede lid, van het
Omgevingsbesluit. Dit geldt overigens ook voor de omgevingsverordening en waterschapsverordening.
Niet of onvoldoende gelegenheid tot participatie geboden?
Dat kan gesanctioneerd worden. Bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit kan het niet bieden van participatiegelegenheid leiden tot een
buiten behandelingstelling van de aanvraag. Dat is dus een serieus gevolg. Of het zover komt is de vraag, in de regel zal er afstemming plaatsvinden tussen de gemeente en de initiatiefnemer. Er wordt dan gelegenheid geboden het gebrek te herstellen.
Bij een reguliere omgevingsvergunning dient enkel te worden aangegeven
of aan participatie is gedaan en zo ja, wat met de resultaten is gedaan. Het zal dan beduidend moeilijker zijn aan het niet bieden van participatiegelegenheid, consequenties te verbinden. Daarvoor is de regeling te vrijblijvend.
BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen.
Heeft u
een vraag over participatie onder de Omgevingswet?
Neem u dan gerust vrijblijvend contact met
mij op.
Lees hier de artikelen uit de blogreeks:
Deel 1: De Omgevingsvisie
Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet
Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels
Deel 4: Het Omgevingsplan
Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet
Deel 6: De omgevingsplanactiviteit
Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan
Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet
Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet
Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie
Deel 11: Het projectbesluit
Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet
Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet
Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet
Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht
[post_title] => Participatie onder de Omgevingswet
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => participatie-onder-de-omgevingswet
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-03-27 11:32:42
[post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:32:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36887
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1413
[max_num_pages] => 142
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => e3519c1045a3a58bb79bb67d6313a8f5
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Meer dan nu het geval is, zal participatie bij de besluitvorming een nadrukkelijke rol gaan spelen. Maar hoe ziet die participatie...
Lees meer
Zorginstellingen moeten instaan voor de goede kwaliteit van zorg. De wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (hierna: Wkkgz) legt aan de zorgaanbieder verschillende verplichtingen op om zo de kwaliteit van...
Lees meer
Inleiding Verhuurders maken in de praktijk vaak gebruik van tijdelijke huurovereenkomsten om zelfstandige woonruimten voor maximaal twee jaar en onzelfstandige woonruimten voor maximaal vijf te kunnen verhuren, zonder dat huurders...
Lees meer
Recent heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een softwarebedrijf (VitaTech) meende dat twee ex-werknemers auteursrechtinbreuk hadden gepleegd.[1] De werknemers zijn namelijk gedurende hun dienstverband een eigen...
Lees meer
De onderhandelingen kunnen beginnen. Het Europees Parlement heeft op 14 juni 2023 ‘haar’ versie van een AI Verordening vastgesteld. Na het voorstel van de Europese Commissie (april 2021) hebben de...
Lees meer
Een vrouw ondergaat in het buitenland een operatie. Heeft ze recht op vergoeding van de kosten daarvan door haar zorgverzekeraar? Het gerechtshof Den Haag boog zich over die vraag in een zaak van een vrouw die tijdens haar vakantie in Colombia is
Lees meer
Het begrijpen van de MDR kan een uitdaging zijn, zelfs voor experts op het gebied van de medische sector. Daarom hebben we besloten om een blogreeks te schrijven waarin we...
Lees meer
Ieder jaar brengt de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) een rapport uit over de belangrijkste feiten, cijfers en trends op het gebied van datalekken in Nederland. De laatste versie van deze datalekkenrapportage is...
Lees meer
Veilig melden van incidenten in de zorg: het belang van transparantie en verbetering. Bij een zorginstelling staat de kwaliteit van zorg en het welzijn van patiënten centraal. Helaas kunnen er...
Lees meer
In principe is de rechthebbende van een auteursrecht degene die anderen kan aanspreken op auteursrechtinbreuk. Wat nu als je geen rechthebbende bent, maar wel bijvoorbeeld een licentie hebt? Kun je...
Lees meer