WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 56
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 56
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1414
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 550, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 28526
[post_author] => 6
[post_date] => 2022-01-07 09:55:58
[post_date_gmt] => 2022-01-07 08:55:58
[post_content] => Ik ben opdrachtgever voor de bouw van een app. Een app is een stuk software. Voor de bouw schakel ik een app/software developer in. Ik geef aan wat de functionaliteiten van de app moeten zijn, iets over de look and feel van de app, misschien zelfs voorbeelden van apps die ik goed vind en voorbeelden van apps die ik juist niet goed vind, en ik stuur het ontwikkelingsproces aan (ik zit er ‘bovenop’). Ik geef gedurende het hele proces van ontwikkeling actief feedback en ik maak de keuzes in vormgeving.
Wie heeft het auteursrecht op de app (software/website)?
Deze vraag wordt beantwoord door de Auteurswet. Een app is software en art. 10 Auteurswet bepaalt dat dit een werk in de zin van de Auteurswet kan zijn. Wie is ‘maker’ van een werk:
- Degene die het werk heeft gemaakt
- Degene die als maker op het werk wordt vermeld
- Degene onder wiens ‘leiding en toezicht’ het werk tot stand is gebracht
- Degene naar wiens ontwerp en onder wiens leiding en toezicht het werk tot stand is gebracht.
- De werkgever, indien het werk door een werknemer tot stand is gebracht (hier valt dus niet onder de stagiaire, student, ZZP’er, of anderen dan een werknemer).
- De organisatie die het werk openbaar maakt.
Hoe word ik als opdrachtgever eigenaar van het auteursrecht?
De Auteurswet bepaalt dat
auteursrecht alleen wordt overgedragen door een ‘
daartoe bestemde akte’. Dit betekent een schriftelijk stuk waar in staat: ‘A draagt het auteursrecht op de App (beschrijf deze bijvoorbeeld in de bijlage) over aan B, en B accepteert deze overdracht’.
Er zijn weinig formaliteiten aan een dergelijke akte. Dat hoeft dus geen notariële akte te zijn. Het kan, bij wijze van spreken, de achterkant van een bierviltje zijn. Met formuleringen zoals ‘Opdrachtgever zal eigenaar worden van de app/software’ wordt geen auteursrecht overgedragen. Dit is slechts een intentie. Daar is dan nog een aparte handeling (akte) voor nodig.
Kan het auteursrecht al worden over gedragen terwijl het werk nog ontwikkeld moet worden?
Ja, je kunt een ‘
overdracht bij voorbaat’ overeen komen. Dit betekent dat je schriftelijk vastlegt dat het auteursrecht, zodra dit ontstaat doordat een werk tot stand komt, automatisch wordt overgedragen. Dus zodra een
app/software wordt ontwikkeld door een software developer, dan wordt de opdrachtgever automatisch eigenaar (‘auteursrechthebbende’).
Het beste moment om dit overeen te komen is bij het verstrekken van de opdracht. Als opdrachtgever zou je het als voorwaarde kunnen verbinden aan het verstrekken van de opdracht. Als opdrachtgever is je onderhandelingspositie het beste vóór het verstrekken van de opdracht. Wanneer je ná het verstrekken van de opdracht alsnog moet overeen komen dat het auteursrecht wordt overgedragen, dan bevind je je als opdrachtgever in een nadelige (afhankelijke) positie. De maker (opdrachtnemer/software developer) onderhandelt vanuit de positie dat hij maker en dus auteursrechthebbende is.
Wanneer word ik als opdrachtgever ‘maker’ wanneer ik het ontwerp voor de app lever en toezicht houdt op de totstandkoming van de app?
Ik vergelijk het vaak met ‘handjes’ en ‘hoofd’. Het hoofd wordt aangemerkt als
maker en auteursrechthebbende. Het hoofd bepaalt; de handjes voeren (naar ontwerp en onder toezicht) uit van het hoofd bepaalt. Bij de
ontwikkeling van software (waar de developer veel keuzes moet maken bij het schrijven van de code) wordt aangenomen dat de software developer, in de meeste gevallen, de maker (het hoofd) is. Ook wanneer de opdrachtgever duidelijke wensen heeft over functionaliteiten, vormgeving, etc. Slechts zelden wordt de software developer als ‘handjes’ aangemerkt. Wanneer de software developer vrijheid heeft /keuzes kan maken bij het realiseren van het werk (schrijven van de code), dan wordt hij vaak toch als de maker aangemerkt. Dit is alleen anders wanneer de opdrachtgever ‘in control’ is over de softwarematige keuzes die de software developer maakt om van ‘functioneel ontwerp’ te komen tot app. Dit is een uitzondering en zal niet snel voor komen.
Gemeenschappelijk auteursrecht
Wanneer meerdere partijen het werk hebben gecreëerd en de bijdrage van een partij is niet te scheiden van de bijdrage van anderen, dan is een gemeenschappelijk auteursrecht ontstaan. Partijen kunnen ook afspreken dat het auteursrecht gemeenschappelijk is. Soms is daar een akte van overdracht voor nodig. Toch is het de vraag of een gemeenschappelijk auteursrecht een goed idee is. Een gemeenschappelijk auteursrecht heeft als gevolg dat voor alle
exploitatie beslissingen de auteursrechthebbenden een gezamenlijke beslissing moeten nemen. Wanneer de auteursrechthebbende geen overeenstemming bereiken, dan kunnen partijen niks zelfstandig beslissen. In geval van een gemeenschappelijk auteursrecht is het verstandig schriftelijke afspraken te maken over het einde van de samenwerking (‘exit’). Wie mag dan wat?
Nachtmerrie scenario
Voor een opdrachtgever is het nachtmerrie scenario dat hij (veel)
geld heeft betaald voor het ontwerp en de ontwikkeling van software en de software developer aanpassing/verdere ontwikkeling frustreert omdat partijen het niet eens kunnen worden over voorwaarden/kosten van verdere ontwikkeling. De opdrachtgever wil dan een andere partij inschakelen en de software developer frustreert aanpassing van de software met een beroep op het auteursrecht. Dan moet zich dit vaak oplossen met een financiële afkoopsom die de opdrachtgever moet betalen aan de software developer.
Poll
Wij hebben een poll
georganiseerd over deze vraag. De vraag was: Ik heb opdracht gegeven voor het bouwen van een app en heb inmiddels € 150.000,= betaald. Van wie is het auteursrecht op de app? De respondenten gaven de volgende antwoorden:
30% : van de opdrachtgever
53% : van de software bouwer
17% : van allebei
Het antwoord is dus: van de software developer. Een gemeenschappelijk auteursrecht is mogelijk, maar vaak een ramp
Conclusie
Het uitgangspunt is dat de software
developer/app bouwer/website bouwer maker is van het ‘werk’ en ‘auteursrechthebbende’ is ten aanzien van het werk (app/software/website). Ook wanneer het werk wordt gebouwd op basis van duidelijke instructies en functionele eisen die een opdrachtgever stelt. Dit betekent dat je als opdrachtgever, in een zo vroeg mogelijk stadium, overdracht van auteursrecht, zou moeten overeen komen met de software developer (website bouwer). Deze aarzelt daar soms bij omdat hij softwarematige oplossingen die hij in de app/software/website gebruikt, vaker wil kunnen gebruiken. Daar is een prima oplossing voor te bereiken. Dit hoeft dus geen obstakel te zijn voor overdracht van het auteursrecht.
Mocht je vragen hebben over auteursecht op een app/software/website dan kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (
wijst@bg.legal).
[post_title] => Wie heeft auteursrecht op software/vormgeving app/website?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wie-heeft-auteursrecht-op-software-vormgeving-app-website
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-01-07 09:55:58
[post_modified_gmt] => 2022-01-07 08:55:58
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28526
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 28513
[post_author] => 16
[post_date] => 2022-01-06 16:44:36
[post_date_gmt] => 2022-01-06 15:44:36
[post_content] =>
Ziekenhuis aansprakelijk, fout OK-medewerkers of gebrekkig hulpmiddel?
In 2017 heeft een patiënte een operatie ondergaan onder algehele narcose. Aan het eind van de operatie, terwijl patiënte nog onder narcose was, is zij van het matras op de grond gevallen en liep hierbij letsel op.
De casus
Patiënte is geopereerd door een
orthopedisch chirurg onder algehele narcose. Bij de operatie is gebruik gemaakt van een operatiematras. Een dergelijk matras wordt vacuüm gezogen om de patiënt op de operatietafel te stabiliseren en in de juiste operatiepositie te houden. Na de operatie, terwijl patiënte nog volledig onder narcose was, is zij van de matras gegleden en op de grond terecht gekomen.
Blijkbaar was het
operatiematras tijdens de operatie niet vacuüm gebleven en is zacht geworden. Hierdoor verloor het matras de stabiliserende werking.
Aansprakelijkstelling
De patiënte stelt het ziekenhuis aansprakelijk:
- Op basis van gebruik van een ondeugdelijk hulpmiddel [het betreffende matras], waarvoor het ziekenhuis risico aansprakelijk is.
- Op basis van de stelling dat het matras tijdens de operatie door een handeling van het OK personeel per ongeluk lek is gestoken.
Er zijn aldus 2 scenario's.
Verweer ziekenhuis
Het ziekenhuis stelt:
- Er is geen letsel opgelopen.
- Toedracht van het incident staat niet vast, nader onderzoek is noodzakelijk.
- OK medewerkers hebben gehandeld op een manier die van een redelijk handelend zorgverlener onder gelijke omstandigheden mocht worden verwacht.
- Er is een goed en betrekkelijk nieuw matras gebruikt. Dat deze achteraf defect bleek, wat niet op voorhand kon worden gezien, is evenmin een reden om onzorgvuldig handelen aan te nemen.
Beoordeling rechtbank
Dat er discussie is over wel of niet opgelopen
letsel staat niet in de weg om tot een oordeel te komen inzake de aansprakelijkheid.
De rechtbank stelt voorop dat er een behandelingsovereenkomst is tussen [de medewerkers van] het ziekenhuis en patiënte. Op het ziekenhuis rust een centrale aansprakelijkheid voor tekortkomingen van haar medewerkers.
Ook al staat de toedracht niet exact vast. De oorzaak van de val is gelegen in het feit dat de operatiematras onbedoeld niet vacuüm is gebleven. De rechtbank behandelt de 2 scenario's.
Scenario A
Indien er sprake is geweest van het scenario dat het matras per ongeluk is lek gestoken is het ziekenhuis aansprakelijk.
Alhoewel niet uit onderzoek blijkt dat het matras lek is geraakt door toedoen van OK medewerkers, bv met een scherp voorwerp per abuis lek gestoken, is de rechtbank van mening dat er sprake is van een
toerekenbare tekortkoming van de OK medewerkers. Overigens hebben medewerkers van het ziekenhuis het matras weggegooid zodat onderzoek ook niet [meer] mogelijk is.
Scenario B
Voor gebruik van een ondeugdelijk
medisch hulpmiddel is het ziekenhuis aansprakelijk. Het betreffende matras was immers ongeschikt nu het niet voldeed aan de eisen die men daaraan mag stellen [stabilisatie]. De toerekening van het gebruik van het ondeugdelijk operatiematras rekent de rechtbank toe aan het ziekenhuis.
- het ziekenhuis heeft het matras geselecteerd en ingekocht. Het ligt dan ook in haar risicosfeer.
- het ziekenhuis was in staat om het matras op een afdoende manier te controleren.
- het ziekenhuis kan regres halen op de leverancier.
- tevens is van belang dat het ziekenhuis tegen een aansprakelijkheid als het onderhavige zich heeft verzekerd.
Aldus de rechtbank.
Conclusie
Het ziekenhuis is dus linksom of rechtsom
aansprakelijk voor eventueel uit het incident voortvloeiende schade, alhoewel scenario A niet vast staat en de rechtbank inzake het gebruik van een ongeschikt hulpmiddel, de patiënt ook naar de producent had kunnen verwijzen conform de uitspraak van de Hoge Raad in 2020 inzake het gebruik van
een medisch ongeschikt hulpmiddel.
Volledige uitspraak:
ECLI:NL:RBAMS:2021:7281
[post_title] => Val van operatietafel
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => val-van-operatietafel
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-01-06 16:44:36
[post_modified_gmt] => 2022-01-06 15:44:36
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28513
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 28357
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-12-31 09:56:03
[post_date_gmt] => 2021-12-31 08:56:03
[post_content] =>
Oudjaarsavond staat voor veel Nederlanders in het teken van gezelligheid, vuurwerk, oliebollen en het aftellen naar het nieuwe jaar. Om klokslag twaalf uur zullen de eerste
champagneflessen worden ontkurkt, waarbij geproost zal worden op het nieuwe jaar.
Ter afsluiting van het jaar zal deze blog dan ook in het teken staan van champagne. De mousserende wijn is in de afgelopen jaren vaak het onderwerp geweest van verschillende juridische kwesties op het gebied van het
intellectueel eigendomsrecht. Hierna zullen twee arresten in het bijzonder worden uitgelicht.
3D-merk Champagnefles
Wat ging eraan vooraf?
Ace of Spades Holdings LLC (“
Ace of Spades”) heeft op 21 november 2008 een driedimensionaal uniemerk geregistreerd voor een
goud en zwart gekleurde champagnefles (links afgebeeld). Op 16 januari 2017 is er een merkaanvraag ingediend voor de champagnefles die rechts staat afgebeeld. Ace of Spades heeft zowel oppositie als beroep tegen deze aanvraag ingesteld. In beide gevallen kwam men echter tot de conclusie dat het merk voldoende afweek van dat van Ace of Spades, waardoor er geen sprake zou zijn van verwarringsgevaar.
Afbeeldingen afkomstig uit het arrest van het Gerecht (vijfde kamer), r.o. 2 jo. 6.
Beoordeling van het Gerecht
Het Gerecht komt echter tot een andere conclusie. Waar de oppositieafdeling van het EUIPO en de Kamers van beroep enkel hadden gekeken naar de punten van verschil tussen de
3D-merken, had men volgens het Gerecht ook naar de punten van overeenstemming moeten kijken.
[1] Daarbij zijn ook de bestanddelen van het merk relevant die op zichzelf niet onderscheidend zijn.
Volgens het Gerecht hadden de Kamers van beroep tot de conclusie moeten komen dat de 3D-tekens visueel overeenstemden. Aansluitend daarop hadden zij moeten beoordelen of er sprake was van verwarringsgevaar tussen de twee merken. Het beroep van Ace of Spades wordt daarom (gedeeltelijk) gegrond verklaard.
Champagne Sorbetijs
Wat ging eraan vooraf?
Een Duitse supermarkt heeft voor de feestdagen
champagne sorbetijs in haar assortiment opgenomen. Het ijs bestaat voor 12% uit champagne en wordt te koop aangeboden onder de naam “
Champagner Sorbet”.
Het Comité Interprofessionel du Vin de Champagne (“
CIVC”) – een organisatie die de gemeenschappelijke belangen van champagneproducenten en -handelaren behartigt – meent dat hiermee inbreuk wordt gemaakt op de beschermde oorsprongsbenaming (“
BOB”): “
champagne”. Het CIVC vordert dan ook dat het gebruik van de BOB in de context van de handel in diepvriesproducten gestaakt wordt.
[2] Het Bundesgerichtshof heeft in dat kader een aantal prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (“
HvJEU”) voorgelegd met betrekking tot artikel 118 quaterdecies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 en artikel 103 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
Antwoorden van het HvJEU op de prejudiciële vragen
Volgens het HvJEU is het gebruik van de
BOB “
champagne” voor een product dat niet overeenstemt met het productdossier (i.e. mousserende wijnen), maar wel een ingrediënt bevat dat met het productdossier overeenstemt, op zich zelf niet onrechtmatig. De nationale rechter dient in het onderhavige geval na te gaan of men met het gebruik van de BOB niet onrechtmatig profiteert van de reputatie van die benaming. Volgens het HvJEU is dit het geval, wanneer het product niet als essentieel kenmerk een smaak heeft die hoofdzakelijk wordt bepaald door de aanwezigheid van het ingrediënt.
[3] De hoeveelheid van het ingrediënt in het product speelt daarbij een belangrijke, doch niet doorslaggevende rol.
[4]
Tot slot
Bovenstaande uitspraak vormt nog maar het topje van de (champagne) ijsberg. Het CIVC heeft onder meer succesvol opgetreden tegen de verkoop van Champagne shampoo en met goed gevolg oppositie ingesteld tegen de registratie van het woordmerk “
CHAMPAWS”: een alcoholvrij kruidendrankje voor honden en katten.
[5]
Mocht u vanavond een fles ‘
echte’ champagne ontkurken om het nieuwe jaar in te luiden, dan kunt u er door de BOB – en in zekere zin de activiteiten van het CIVC – van uitgaan dat de wijn afkomstig is uit de champagne regio en over de specifieke kwaliteiten beschikt die u daarvan mag verwachten.
[1] Het Gerecht (vijfde kamer) 9 december 2020, ECLI:EU:T:2020:594 (
3D-merk Champagnefles), r.o. 57.
[2] HvJEU 20 december 2017, ECLI:EU:C:2017:991 (
Champagne Sorbet), r.o. 23
[3] HvJEU 20 december 2017, ECLI:EU:C:2017:991 (
Champagne Sorbet), r.o. 53.
[4] HvJEU 20 december 2017, ECLI:EU:C:2017:991 (
Champagne Sorbet), r.o. 51.
[5] Rb. ’s-Gravenhage 8 oktober 2010, ECLI:NL:RBSGR:2010:BN9779 (
Andrélon Champagne)
Decision of the Opposition Division of the EUIPO on the 21
st of December 2020, No. B 3 102 239.
[post_title] => Champagne en het intellectueel eigendomsrecht
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => champagne-en-het-intellectueel-eigendomsrecht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-25 14:09:13
[post_modified_gmt] => 2023-10-25 12:09:13
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28357
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 28341
[post_author] => 10
[post_date] => 2021-12-27 10:09:11
[post_date_gmt] => 2021-12-27 09:09:11
[post_content] => Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft in een arrest over de inkoop van zorg geoordeeld dat zorgverzekeraar CZ
verplicht is verder te onderhandelen met een zorgaanbieder en ook een betaalovereenkomst met deze zorgaanbieder aan te gaan.
Feiten
Een GGZ-zorgaanbieder was in kort geding naar de rechter gestapt omdat het door CZ gehanteerde inkoopbeleid voor nieuwe zorgaanbieders volgens deze zorgaanbieder leidde tot
onaanvaardbare tarieven. In het inkoopbeleid van CZ in 2020 was opgenomen dat CZ het omzetplafond en de tarieven voor nieuwe zorgaanbieders (zorgaanbieders die dus nog niet eerder door CZ waren gecontracteerd) relateert aan de vergoedingen die CZ drie jaar eerder had uitbetaald. Op basis van de in 2017 door CZ uitbetaalde vergoedingen werd dus een omzetplafond en een kostprijs per unieke cliënt vastgesteld. Voor de bewuste nieuwe GGZ-zorgaanbieder was dat erg
ongunstig omdat de kostprijzen ieder jaar sinds 2017 waren gestegen en omdat de vergoedingen in 2017 slechts 65-75% betroffen van het gemiddeld gecontracteerd tarief. De zorgaanbieder vorderde dat CZ weer in onderhandeling moest treden. Die vordering werd toegewezen. CZ is daartegen in hoger beroep gegaan.
Hof
Het hof oordeelt in zijn arrest van 19 oktober 2021 in de eerste plaats dat het inkoopbeleid van CZ aanvaardbaar is en dat CZ in de onderhandelingen van dit beleid mag uitgaan. CZ mag ook van haar inkoopbeleid
afwijken, mits zij die afwijking ten opzichte van andere zorgaanbieders kan rechtvaardigen door de bijzondere omstandigheden van het geval. Of CZ in dit geval ook verplicht is om van het eigen inkoopbeleid af te wijken wordt ontkennend beantwoordt. Het hof geeft wel aan dat het onder omstandigheden wél zo kan zijn dat een zorgverzekeraar verplicht is van het eigen inkoopbeleid af te wijken. Namelijk als
zwaarwegende belangen van [de zorgaanbieder] en/of andere bijzondere omstandigheden van het geval daartoe noodzaken. Te denken valt aan de situatie dat een zorgaanbieder zonder afwijking van het inkoopbeleid van de zorgverzekeraar geen kostendekkende praktijk kan voeren als gevolg van objectief aan te wijzen factoren.
Hoewel van dit laatste in deze zaak dus geen sprake is, stelt het hof wel dat de zorgaanbieder aannemelijk heeft gemaakt CZ in 2017 zodanig lage vergoedingen heeft betaald dat sprake is geweest van een feitelijke
hinderpaal voor de verzekerde. Daarmee heeft CZ jegens de zorgaanbieder onrechtmatig gehandeld en CZ zou deze onrechtmatigheid laten doorwerken in een zorgovereenkomst als CZ het omzetplafond zou vaststellen op basis van deze te lage vergoedingen. Dat verdraagt zich aldus het Hof, niet met de zorgvuldigheid die CZ jegens de zorgaanbieder in acht moet nemen. CZ wordt dan ook verplicht de onderhandelingen met de zorgaanbieder voor te zetten op basis van gecorrigeerde vergoedingen.
Daarnaast oordeelt het hof dat het door CZ bemoeilijken van het rechtstreeks betalen van niet-gecontracteerde zorgaanbieders voor patiënten óók een feitelijke hinderpaal kan opleveren om zich tot de zorgaanbieder van hun keuze te wenden. Het Hof gebiedt CZ daarom een
betaalovereenkomst te sluiten voor de groep patiënten voor wie het niet-rechtstreeks betalen van de vergoedingen aan de zorgaanbieder een feitelijk hinderpaal vormt om zorg van de zorgaanbieder af te nemen. De betaalovereenkomst hoeft echter alleen te worden afgesloten voor zover CZ niet op andere wijze rechtstreekse betaling van de vergoedingen aan de zorgaanbieder mogelijk maakt.
Conclusie
Interessant aan dit arrest is ten eerste dat onder omstandigheden zorgverzekeraars gehouden kunnen zijn af te wijken van hun eigen inkoopbeleid om recht te doen aan de belangen van zorgaanbieders. Daarnaast bevestigt het arrest dat het hanteren van een generiek kortingspercentage in
concrete gevallen kan leiden tot te lage vergoedingen en dus tot een feitelijk hinderpaal voor patiënten om zich tot een zorgaanbieder van hun keuze te wenden. Tot slot, ook het bemoeilijken van rechtstreekse betaling aan niet-gecontracteerde zorgaanbieders kan zo’n hinderpaal kan opleveren.
Zie de volledige
uitspraak op rechtspraak.nl
[post_title] => Zorgverzekeraar moet dooronderhandelen én betaalovereenkomst sluiten
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => zorgverzekeraar-moet-dooronderhandelen-en-betaalovereenkomst-sluiten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-29 10:00:24
[post_modified_gmt] => 2021-12-29 09:00:24
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28341
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 28334
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-12-24 15:05:56
[post_date_gmt] => 2021-12-24 14:05:56
[post_content] => De overheid begint steeds meer oog te krijgen voor toezicht op
AI en het gebruik daarvan. Op ons kennisplatform over juridische aspecten van kunstmatige intelligentie (
Artificial Intelligence)
legalair.nl schreven we er twee artikelen over:
Toezichthouder voor algoritmen? In het regeerakkoord staat het voornemen om een nieuwe toezichthouder op te richten die zich gaat richten op
algoritmes. Hoewel er al meerdere toezichthouders zijn die zich bezig houden met algoritmes is er nog geen algemene toezichthouder.
Starterskit Eerlijke Algoritmes voor gemeenten. In het project Eerlijke algoritmes is een dashboard ontwikkeld om gemeenten (en andere organisaties) te helpen bij het ontwikkelen en gebruiken van algoritmes. Het
dashboard bevat een vragenlijst die meer vragen stelt op basis van eerdere antwoorden en ook toelichting geeft op aandachtspunten.
Wat kunnen wij voor u betekenen?
BG.legal heeft een team van advocaten, juristen en een data scientist die adviseren over juridische aspecten van AI.
Ten eerste helpen we u bij het
opstellen en beoordelen van contracten voor het gebruik of de ontwikkeling van AI toepassingen zodat u weet waar u aan toe bent en wat u kan verwachten van de toepassing.
Daarnaast kunnen we u ook helpen met een
check van bestaande toepassingen door middel van een AI Impact Assessment. Daarbij kijken we of een
AI toepassing voldoet aan bestaande wet- en regelgeving en aan sectorspecifieke gedragscodes. Naast de bestaande regelgeving kijken we ook al naar het EU voorstel voor een
Verordening voor AI toepassingen.
Voor vragen kunt u contact opnemen met
Jos van der Wijst en Robin Verhoef.
[post_title] => AI: Toezicht en Toolbox
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ai-toezicht-en-toolbox
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-24 15:05:56
[post_modified_gmt] => 2021-12-24 14:05:56
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28334
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 28272
[post_author] => 46
[post_date] => 2021-12-24 09:00:26
[post_date_gmt] => 2021-12-24 08:00:26
[post_content] => Door de nieuwe, verplichte bedrijfssluiting voor veel ondernemingen, kunnen (wederom) veel werknemers hun eigen werk niet uitvoeren. Voor werkgevers is het mogelijk om deze werknemers tijdelijk ander werk te kunnen laten doen. Zo voorkomt u dat uw personeel betaald wordt zonder dat daar arbeid tegenover staat.
Wanneer moet een werknemer ander werk aanvaarden
Op 1 september 2021 oordeelde de
rechtbank Amsterdam dat een werknemer geen recht op loon heeft als hij passende werkzaamheden weigert. Bij deze uitspraak ging het om een medewerker met een
oproepovereenkomst. Hij werkte in de bediening in een restaurant. Door de verplichte bedrijfssluiting van de horeca kon deze medewerker niet in zijn eigen functie worden ingezet. Daarom verzocht werkgever haar personeel om eten te gaan bezorgen. De nodige middelen (fiets of scooter) daarvoor werden beschikbaar gesteld. De werknemer die dit aanbod voor andere werkzaamheden weigerde, verloor daarmee zijn
aanspraak op loon.
De rechtbank Amsterdam toets in haar overwegingen aan het arrest
Stoof/Mammoet van de Hoge Raad van 11 juli 2008. De drie volgende vragen moeten positief worden beantwoord als werknemer een aanbod voor ander werk moet accepteren:
- Heeft werkgever door gewijzigde omstandigheden reden tot het doen van een voorstel ter wijziging van arbeidsvoorwaarden?;
- Is, alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemende, het voorstel van werkgever aan werknemer
redelijk?;
- Kan aanvaarding van dit voorstel, in het licht van de omstandigheden van het geval, in redelijkheid van werknemers, als goed werknemers, gevergd worden?
Corona als reden voor het aanbieden van ander werk aan personeel
Als aan voornoemde vereisten wordt voldaan, mag een werknemer een
redelijk aanbod voor ander (tijdelijk) werk niet weigeren. De verplichte bedrijfssluiting door corona is volgens deze rechter een reden die geldt als ‘gewijzigde omstandigheden’.
Mijn advies is om zo snel mogelijk samen met werknemers te overleggen over passende, tijdelijke werkzaamheden. Zo kunnen zij toch worden ingezet, ondanks een verplichte bedrijfssluiting. Werken zij hier niet aan mee, dan is een loonstop mogelijk. Zorg er wel steeds voor dat de
communicatie zorgvuldig en schriftelijk verloopt. Houd daarbij ook rekening met de belangen van werknemers.
Als advocaat
arbeidsrecht kan ik uw onderneming adviseren over het traject om tot een werkbare oplossing te komen. Neem gerust contact met mij op.
Marlies Hol is advocaat arbeidsrecht bij ons advocatenkantoor in ’s-Hertogenbosch.
[post_title] => Ander werk voor werknemers door bedrijfssluiting
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ander-werk-voor-werknemers-door-bedrijfssluiting
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-06-14 11:20:25
[post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:20:25
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28272
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 28223
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-12-22 09:27:37
[post_date_gmt] => 2021-12-22 08:27:37
[post_content] => Afgelopen jaren is de dreiging van
ransomware wereldwijd toegenomen. Ook bij veel Nederlandse bedrijven en instellingen staat dit onderwerp hoog op de agenda. De schade die een ransomware-aanval kan veroorzaken is immers groot. Bij het inventariseren van de risico’s dient men echter niet alleen te kijken naar de mogelijke
schade, maar ook naar degenen die daarvoor
aansprakelijk kunnen worden gesteld. In deze blog wordt dieper ingegaan op de aspecten die daarbij relevant kunnen zijn. Een en ander zal worden toegelicht aan de hand van een arrest van het hof Amsterdam, waarin een bedrijf haar (oud) IT-leverancier aansprakelijk stelde voor de schade die was ontstaan ten gevolge van een
ransomware-aanval.
[1]
Wat ging eraan vooraf?[2]
Een
ICT-bedrijf (hierna: “
SoftCompany”) heeft in 2014 soft- en hardware geleverd aan een ander bedrijf (hierna: “
VanVeen”). Aanvullend is er tussen beide partijen een onderhoud- en beheerovereenkomst gesloten voor de geleverde systemen. Daarbij hebben partijen hun verplichtingen uiteengezet in een
Service Level Agreement (SLA), op grond waarvan SoftCompany onder meer verantwoordelijk was voor het in stand houden van een adequaat back up-systeem.
VanVeen werd in 2015 overgenomen door een ander bedrijf (hierna: “
VanDaelen”). Deze heeft de SLA met SoftCompany nog een jaar in stand gehouden, waarna zij kenbaar heeft gemaakt dat zij met een ander bedrijf in zee wilde gaan (hierna: “
MegaWare”).
Op 21 juni 2016 is de SLA tussen VanDaelen en SoftCompany beëindigd. SoftCompany had voor MegaWare een overdrachtsrapport opgesteld, waarin de technische specificaties van het
ICT-systeem – met inbegrip van het back-up systeem – werden beschreven. Per 1 augustus 2016 zou MegaWare de werkzaamheden overnemen.
VanDaelen werd echter op 19 juli 2016 getroffen door een ransomware-aanval. Tot overmaat van ramp bleken er ook geen bruikbare back-ups te zijn waarmee het gegijzelde systeem kon worden hersteld. Vandaar dat VanDaelen ervoor had gekozen om het losgeld te betalen.
VanDaelen meent dat SoftCompany tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de SLA en daarmee aansprakelijk gehouden kan worden voor de schade die VanDaelen heeft geleden (i.e. het betaalde losgeld, de kosten voor de aanvullende werkzaamheden van MegaWare en de kosten die VanDaelen zelf heeft moeten maken voor het vaststellen en oplossen van de problemen).
SoftCompany betoogt echter dat zij aan haar
verplichtingen heeft voldaan. De laatste back-up dateert namelijk van 29 april 2016, wat volgens SoftCompany recent genoeg is. SoftCompany is bovendien van mening dat het later laten ingaan van de overeenkomst met MegaWare, voor rekening en risico van VanDaelen komt.
Beoordeling van het hof
Tekortschieten in de nakoming
Volgens het hof diende SoftCompany op grond van de SLA de systemen zodanig te monitoren, dat de werking daarvan gegarandeerd werd. Dit brengt onder meer met zich mee dat SoftCompany een recente en volledige
back-up voorhanden zou moeten hebben tot aan de dag waarop de SLA zou worden beëindigd (i.e. 21 juni 2019). In het onderhavige geval vond het hof een back-up van bijna twee maanden geleden te oud.
Toerekenbaarheid
SoftCompany betwist dat er een
causaal verband bestaat tussen haar tekortkoming - i.e. geen recente en volledige back-up voorhanden hebben - en de door VanDaelen aangevoerde schadeposten.
Volgens het hof bestaat er echter een causaal verband tussen het tekortschieten van SoftCompany en de verschillende schadeposten. Zo zou VanDaelen vanwege het ontbreken van een back-up ertoe gedwongen worden om het losgeld te betalen. Daarnaast acht het hof het voldoende aannemelijk dat VanDaelen in het kader van haar schadebeperkingsplicht de nodige uren heeft moeten spenderen – en dus kosten heeft moeten maken – voor het oplossen van de problemen die waren ontstaan door het ontbreken van de back-up.
Het hof is echter ook van oordeel dat (
een groot deel van) de schade die VanDaelen heeft geleden het gevolg is van feiten en omstandigheden die aan VanDaelen
zelf kunnen worden toegerekend. VanDaelen heeft er namelijk
zelf voor gekozen om het nieuwe contract met MegaWare pas zes weken na het einde van de SLA aanvang te laten vinden. Op het moment van de hack was SoftCompany al bijna een maand niet meer verantwoordelijk voor de beveiliging van de systemen. Vandaar dat het hof meent dat het feit dát VanDaelen was gehackt, ook in overwegende mate aan haarzelf kan worden toegerekend.
Al deze punten tegen elkaar afgewogen, komt het hof tot de conclusie dat 2/3
de van de schade die VanDaelen heeft geleden het gevolg is van feiten en omstandigheden die aan haarzelf zijn toe te rekenen. SoftCompany dient slechts 1/3
de van de geleden schade te vergoeden.
Conclusie
Het hof bekijkt deze kwestie vanuit
verschillende invalshoeken. Het hof hecht niet alleen belang aan het feit dat er geen mogelijkheid voor de gedupeerde bestond om stappen te ondernemen tegen (de nadelige gevolgen van) de ransomware-aanval, maar ook aan het feit dát er überhaupt een
ransomware-aanval heeft kunnen plaatsvinden. Het laatste kan aan een gedupeerde worden toegerekend, indien deze ervoor kiest om de nieuwe onderhoud- en beheerovereenkomst niet direct in te laten gaan na de einddatum van de daaraan voorafgaande overeenkomst.
[1] Hof Amsterdam 14 april 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1308 (
Ransomware).
[2] Namen zijn gefingeerd.
[post_title] => Wie is aansprakelijk voor de schade na een ransomware-aanval?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wie-is-aansprakelijk-voor-de-schade-na-een-ransomware-aanval
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-25 12:30:50
[post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:30:50
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28223
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 28132
[post_author] => 16
[post_date] => 2021-12-15 15:11:05
[post_date_gmt] => 2021-12-15 14:11:05
[post_content] =>
Philips heeft apneu apparaten teruggeroepen vanwege mogelijke gezondheidsklachten. Is hier sprake van productaansprakelijkheid dan wel nalatigheid in het nemen van tijdige maatregelen? Wacht Philips een mega claim?
Bij slaapapneu stokt iemands ademhaling tijdens het slapen. Apneu apparaten zorgen ervoor dat de ademhaling voortgezet wordt, het is een medisch hulpmiddel. Philips is veruit de belangrijkste leverancier van apneu apparaten.
Wereldwijd heeft Philips bepaalde type apneu apparaten teruggeroepen wegens mogelijke gezondheidsrisico’s.
Philips heeft gewaarschuwd voor problemen met het geluiddempend schuim in het apparaat. Dat schuim kan afbrokkelen. Hierdoor kunnen patiënten schuimdeeltjes binnenkrijgen en ook kunnen er chemicaliën vrijkomen. Ook in Nederland zijn ongeveer 50.000 van deze apparaten verkocht [NOS nieuws 28 oktober 2021].
Productaansprakelijkheid
Als een product een gebrek vertoont waardoor de consument schade lijdt, kan de producent [maar ook importeur of merkhouder] aangesproken worden. De zgn.
productaansprakelijkheid.
De
aansprakelijkheid van de producent kan ook niet ten opzichte van de consument contractueel worden uitgesloten.
Gebrekkig product
Een product is gebrekkig als het
niet de veiligheid biedt die een consument redelijkerwijs mag verwachten. Uitgangspunt is dat wat een redelijk gebruiker van het product mag verwachten.
Als een product bij normaal gebruik waarvoor het bestemd is
schade teweegbrengt is het product gebrekkig.
Bewijslast
De eiser [benadeelde] zal moeten bewijzen:
- dat het product gebrekkig is
- dat het gebrekkige product de schade heeft veroorzaakt
Vrijwaring producent
De producent is
niet aansprakelijk als het gebrek is ontstaan
nadat hij het product op de markt heeft gebracht. De producent is ook niet aansprakelijk als hij kan aantonen dat het op basis van de stand van de wetenschap en de techniek
onmogelijk was het gebrek te ontdekken.
Uiteraard moet bij het ontdekken op een later tijdstip [dus na het op de markt brengen] wel de nodige maatregelen genomen worden.
De betreffende Philips apneu apparaten
Voor consumenten is het moeilijk om aan te tonen dat het apneu apparaat gebrekkig is.
Philips heeft echter zelf een terugroepactie gedaan en daarbij benoemd dat het geluidsisolerend schuim kan afbrokkelen en uiteindelijk tot
ernstig en levensbedreigend letsel kan leiden. Daarnaast heeft Philips ruim 500 miljoen uitgetrokken voor de terugroepactie
[Financieel Dagblad d.d. 01.12.2021]. Dit zegt toch wel wat.
Of Philips zich op vrijwaring kan beroepen is niet duidelijk. Philips heeft zelf nog geen uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid.
Wel heeft Philips een deel van de apparaten
vervangen door een ander type of Philips heeft het geluidsisolerend schuim vervangen. Dit kost echter tijd en sommige patiënten gebruiken nog steeds de betreffend apneu apparaten omdat zij niet zonder kunnen. Het is een afweging tussen twee kwaden. Beide keuzes kunnen gezondheidsschade opleveren.
De patiënt zal ook moeten aantonen dat de apneu apparaten de gestelde gezondheidsschade hebben veroorzaakt. Dit is niet eenvoudig en daarnaast kan het zijn dat de gezondheidsschade pas veel later zich openbaart.
Als Philips aansprakelijkheid erkent ligt het meer op de weg van Philips om hier [objectief]
onderzoek naar te doen.
Voor zover bekend zijn er in Nederland een aantal gebruikers [die stellen last te hebben van hoofdpijn, ademhalingsproblemen of kanker hebben] die Philips aansprakelijk hebben gesteld.
Amerikaanse claims
De Amerikaanse FDA [Food and Drug Association] heeft al onderzoek gedaan voor de Amerikaanse markt. Uit dit onderzoek zou blijken dat de
gezondheidsrisico’s latent zeer groot zijn, met name de kans op kanker. Ook zou uit het Amerikaanse onderzoek blijken dat Philips al vanaf 2015 op de hoogte zou zijn geweest maar geen nader onderzoek heeft gedaan. FDA is er allerminst van overtuigd dat Philips alert en adequaat heeft gehandeld. Philips ontkent echter nalatig te zijn geweest.
Er lopen in Amerika inmiddels talrijke [gebundelde] rechtszaken. Op dit moment is het afwachten tot welk oordeel de rechtbank in Pittsburgh komt.
Deze kwestie krijgt dus nog een vervolg.
[post_title] => Philips apneu apparaten
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => philips-apneu-apparaten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-15 15:52:25
[post_modified_gmt] => 2021-12-15 14:52:25
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28132
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 28057
[post_author] => 10
[post_date] => 2021-12-13 11:36:05
[post_date_gmt] => 2021-12-13 10:36:05
[post_content] => Bij verkoop van onroerende zaken waaronder
grondverkoop moeten voortaan gelijke kansen worden geboden aan (potentiële) gegadigden aldus de Hoge Raad in een baanbrekend
arrest van 26 november 2021.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Overheden mogen privaatrechtelijke bevoegdheden niet uitoefenen in strijd met geschreven of ongeschreven regels van
publiekrecht. Tot het publiekrecht behoren de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit betekent dat een overheid bij het aangaan en uitvoeren van privaatrechtelijke overeenkomsten de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en daarmee het gelijkheidsbeginsel in acht moeten nemen. Dit geldt dus ook voor de beslissing met wie en onder welke voorwaarden de overheid een overeenkomst tot verkoop van een aan haar toebehorende onroerende zaak sluit. Op dit punt verschilt de positie van de overheid van die van een private partij.
Ruimte bieden aan mededinging
Uit het
gelijkheidsbeginsel – dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen – vloeit voort dat wanneer de overheid het voornemen heeft een aan haar toebehorende
onroerende zaak te verkopen, ruimte moet bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen naar deze onroerende zaak als er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop van de desbetreffende onroerende zaak of redelijkerwijs te verwachten is dat er meerdere gegadigden zullen zijn. In dat geval zal de overheid met inachtneming van de haar toekomende beleidsruimte criteria moeten opstellen aan de hand waarvan de koper wordt geselecteerd. Deze criteria moeten objectief, toetsbaar en redelijk zijn.
Het gelijkheidsbeginsel brengt ook mee dat de overheid, om gelijke kansen te realiseren, een passende mate van openbaarheid moet verzekeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de onroerende zaak, de
selectieprocedure, het tijdschema en de toe te passen selectiecriteria. De overheid moet hierover tijdig voorafgaand aan de selectieprocedure duidelijkheid scheppen door informatie over deze aspecten bekend te maken op zodanige wijze dat (potentiële) gegadigden daarvan kennis kunnen nemen.
Deze
mededingingsruimte door middel van een selectieprocedure hoeft niet te worden geboden als bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop. In dat geval dient de overheid haar voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand aan de verkoop op zodanige wijze bekend te maken dat eenieder daarvan kennis kan nemen, waarbij de overheid dient te motiveren waarom naar haar oordeel op grond van de hiervoor bedoelde criteria bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt.
Conclusie
Overheden zijn voortaan verplicht tot het bieden van
gelijke kansen aan (potentiële) gegadigden bij de verkoop van onroerende zaken. Zelfs als er maar één serieuze gegadigde is moet het voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand bekend worden gemaakt. Overheden zullen net zoals bij de zogenoemde schaarse vergunningen, criteria moeten gaan opstellen aan de hand waarvan de koper wordt geselecteerd. Deze verdere begrenzing van de contractvrijheid van de overheid bij de verkoop van onroerende zaken waaronder gronduitgifte biedt dus voor private partijen kansen!
[post_title] => Gelijke kansen bij verkoop onroerende zaken door overheden
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => gelijke-kansen-bij-verkoop-onroerende-zaken-door-overheden
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-13 11:36:05
[post_modified_gmt] => 2021-12-13 10:36:05
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28057
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 28043
[post_author] => 39
[post_date] => 2021-12-10 09:45:57
[post_date_gmt] => 2021-12-10 08:45:57
[post_content] =>
Inleiding
In geval van handhaving geldt er
een beginselplicht tot handhaving. Dit betekent kort gezegd dat het bestuursorgaan (in dit geval het college b&w) gehouden is om handhavend op te treden als zij een overtreding constateert, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Het bestuursorgaan moet immers het algemeen belang dienen. Een voorbeeld van een bijzondere omstandigheid is bijvoorbeeld concreet zicht op legalisatie.
Een bestuursorgaan kan prioriteiten stellen in haar handhavingsbeleid. Als een overtreding een ‘lage’ prioriteit heeft betekent dit overigens niet dat het bestuursorgaan in zijn geheel niet hoeft op te treden. Dit is in strijd met de hiervoor bedoelde beginselplicht tot handhaving. Een en ander volgt ook uit de
rechtspraak. Als er om handhaving wordt verzocht zal het bestuursorgaan per individueel geval een belangenafweging moeten maken, waarbij de belangen van de verzoeker om handhaving worden meegenomen. Enkel een lage prioriteit vormt géén bijzondere omstandigheid om van handhaving af te zien.
Onze hoogste
bestuursrechter (Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State) heeft op 1 september 2021 een lezenswaardige
uitspraak gepubliceerd, waarin wordt ingegaan op prioritering en de beginselplicht tot handhaving.
De uitspraak
Ter discussie stond een
handhavingsbesluit van de gemeente, waarbij de gemeente handhavend optrad tegen
een woningeigenaar wiens erfafscheiding één meter hoger was dan planologisch toegelaten. Er was door een omwonende een handhavingsverzoek ingediend. Vanwege capaciteitsproblemen had de betreffende gemeente in haar handhavingsbeleid prioriteiten gesteld. Aan de betreffende overtreding was een lage prioriteit toegekend. Tóch is de gemeente tot handhaving overgegaan.
Zoals hierboven besproken moet een bestuursorgaan (zeker indien om handhaving is gevraagd) per individueel geval overwegen of er tot handhaving wordt overgegaan. De Afdeling constateert dat een dergelijke overweging niet heeft plaatsgevonden.
De Afdeling vervolgt dat uit het beleid kan worden afgeleid dat het algemeen belang bij handhaving niet zwaar lijkt te wegen voor het college. Het is, met dit in het achterhoofd, en nu de verzoeker om handhaving geen direct zicht op de erfafscheiding heeft noch daarvan hinder ondervindt, onvoldoende gemotiveerd waarom tot handhaving is overgegaan.
Conclusie
De Afdeling lijkt meer ruimte te geven voor
maatwerk. Hoewel de Afdeling nog altijd aangeeft dat enkel een lage prioritering geen bijzondere omstandigheid vormt om van handhaving af te zien, leidt de Afdeling uit ditzelfde beleid wel af dat het algemeen belang – kennelijk – niet zwaar weegt. De Afdeling koppelt hieraan de conclusie dat het bestuursorgaan in een dergelijk geval beter dient te motiveren waarom zij in het individueel geval tot handhaving overgaat. Concrete omstandigheden van het geval behoren dus te worden meegewogen. Enkel blindstaren op het algemeen belang lijkt dus niet langer afdoende. Van belang is dat in de besproken uitspraak handhavingsbeleid is opgesteld, waarbij het college prioriteiten heeft gesteld aan verschillende categorieën overtredingen. Het is vooralsnog onduidelijk welke invloed deze uitspraak zal hebben op situaties waarin het college géén
handhavingsbeleid heeft opgesteld. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Wilt u meer weten over handhaving door bestuursorganen of wordt u geconfronteerd met een handhavingsbesluit, neemt u dan gerust vrijblijvend
contact op.
[post_title] => Beginselplicht tot handhaving: meer ruimte voor maatwerk
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => beginselplicht-tot-handhaving-meer-ruimte-voor-maatwerk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-10 09:45:57
[post_modified_gmt] => 2021-12-10 08:45:57
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28043
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 28526
[post_author] => 6
[post_date] => 2022-01-07 09:55:58
[post_date_gmt] => 2022-01-07 08:55:58
[post_content] =>
Ik ben opdrachtgever voor de bouw van een app. Een app is een stuk software. Voor de bouw schakel ik een app/software developer in. Ik geef aan wat de functionaliteiten van de app moeten zijn, iets over de look and feel van de app, misschien zelfs voorbeelden van apps die ik goed vind en voorbeelden van apps die ik juist niet goed vind, en ik stuur het ontwikkelingsproces aan (ik zit er ‘bovenop’). Ik geef gedurende het hele proces van ontwikkeling actief feedback en ik maak de keuzes in vormgeving.
Wie heeft het auteursrecht op de app (software/website)?
Deze vraag wordt beantwoord door de
Auteurswet. Een app is
software en art. 10 Auteurswet bepaalt dat dit een werk in de zin van de Auteurswet kan zijn. Wie is ‘maker’ van een werk:
- Degene die het werk heeft gemaakt
- Degene die als maker op het werk wordt vermeld
- Degene onder wiens ‘leiding en toezicht’ het werk tot stand is gebracht
- Degene naar wiens ontwerp en onder wiens leiding en toezicht het werk tot stand is gebracht.
- De werkgever, indien het werk door een werknemer tot stand is gebracht (hier valt dus niet onder de stagiaire, student, ZZP’er, of anderen dan een werknemer).
- De organisatie die het werk openbaar maakt.
Hoe word ik als opdrachtgever eigenaar van het auteursrecht?
De Auteurswet bepaalt dat
auteursrecht alleen wordt overgedragen door een ‘
daartoe bestemde akte’. Dit betekent een schriftelijk stuk waar in staat: ‘A draagt het auteursrecht op de App (beschrijf deze bijvoorbeeld in de bijlage) over aan B, en B accepteert deze overdracht’.
Er zijn weinig formaliteiten aan een dergelijke akte. Dat hoeft dus geen notariële akte te zijn. Het kan, bij wijze van spreken, de achterkant van een bierviltje zijn. Met formuleringen zoals ‘Opdrachtgever zal eigenaar worden van de app/software’ wordt geen auteursrecht overgedragen. Dit is slechts een intentie. Daar is dan nog een aparte handeling (akte) voor nodig.
Kan het auteursrecht al worden over gedragen terwijl het werk nog ontwikkeld moet worden?
Ja, je kunt een ‘
overdracht bij voorbaat’ overeen komen. Dit betekent dat je schriftelijk vastlegt dat het auteursrecht, zodra dit ontstaat doordat een werk tot stand komt, automatisch wordt overgedragen. Dus zodra een
app/software wordt ontwikkeld door een software developer, dan wordt de opdrachtgever automatisch eigenaar (‘auteursrechthebbende’).
Het beste moment om dit overeen te komen is bij het verstrekken van de opdracht. Als opdrachtgever zou je het als voorwaarde kunnen verbinden aan het verstrekken van de opdracht. Als opdrachtgever is je onderhandelingspositie het beste vóór het verstrekken van de opdracht. Wanneer je ná het verstrekken van de opdracht alsnog moet overeen komen dat het auteursrecht wordt overgedragen, dan bevind je je als opdrachtgever in een nadelige (afhankelijke) positie. De maker (opdrachtnemer/software developer) onderhandelt vanuit de positie dat hij maker en dus auteursrechthebbende is.
Wanneer word ik als opdrachtgever ‘maker’ wanneer ik het ontwerp voor de app lever en toezicht houdt op de totstandkoming van de app?
Ik vergelijk het vaak met ‘handjes’ en ‘hoofd’. Het hoofd wordt aangemerkt als
maker en auteursrechthebbende. Het hoofd bepaalt; de handjes voeren (naar ontwerp en onder toezicht) uit van het hoofd bepaalt. Bij de
ontwikkeling van software (waar de developer veel keuzes moet maken bij het schrijven van de code) wordt aangenomen dat de software developer, in de meeste gevallen, de maker (het hoofd) is. Ook wanneer de opdrachtgever duidelijke wensen heeft over functionaliteiten, vormgeving, etc. Slechts zelden wordt de software developer als ‘handjes’ aangemerkt. Wanneer de software developer vrijheid heeft /keuzes kan maken bij het realiseren van het werk (schrijven van de code), dan wordt hij vaak toch als de maker aangemerkt. Dit is alleen anders wanneer de opdrachtgever ‘in control’ is over de softwarematige keuzes die de software developer maakt om van ‘functioneel ontwerp’ te komen tot app. Dit is een uitzondering en zal niet snel voor komen.
Gemeenschappelijk auteursrecht
Wanneer meerdere partijen het werk hebben gecreëerd en de bijdrage van een partij is niet te scheiden van de bijdrage van anderen, dan is een gemeenschappelijk auteursrecht ontstaan. Partijen kunnen ook afspreken dat het auteursrecht gemeenschappelijk is. Soms is daar een akte van overdracht voor nodig. Toch is het de vraag of een gemeenschappelijk auteursrecht een goed idee is. Een gemeenschappelijk auteursrecht heeft als gevolg dat voor alle
exploitatie beslissingen de auteursrechthebbenden een gezamenlijke beslissing moeten nemen. Wanneer de auteursrechthebbende geen overeenstemming bereiken, dan kunnen partijen niks zelfstandig beslissen. In geval van een gemeenschappelijk auteursrecht is het verstandig schriftelijke afspraken te maken over het einde van de samenwerking (‘exit’). Wie mag dan wat?
Nachtmerrie scenario
Voor een opdrachtgever is het nachtmerrie scenario dat hij (veel)
geld heeft betaald voor het ontwerp en de ontwikkeling van software en de software developer aanpassing/verdere ontwikkeling frustreert omdat partijen het niet eens kunnen worden over voorwaarden/kosten van verdere ontwikkeling. De opdrachtgever wil dan een andere partij inschakelen en de software developer frustreert aanpassing van de software met een beroep op het auteursrecht. Dan moet zich dit vaak oplossen met een financiële afkoopsom die de opdrachtgever moet betalen aan de software developer.
Poll
Wij hebben een poll
georganiseerd over deze vraag. De vraag was: Ik heb opdracht gegeven voor het bouwen van een app en heb inmiddels € 150.000,= betaald. Van wie is het auteursrecht op de app? De respondenten gaven de volgende antwoorden:
30% : van de opdrachtgever
53% : van de software bouwer
17% : van allebei
Het antwoord is dus: van de software developer. Een gemeenschappelijk auteursrecht is mogelijk, maar vaak een ramp
Conclusie
Het uitgangspunt is dat de software
developer/app bouwer/website bouwer maker is van het ‘werk’ en ‘auteursrechthebbende’ is ten aanzien van het werk (app/software/website). Ook wanneer het werk wordt gebouwd op basis van duidelijke instructies en functionele eisen die een opdrachtgever stelt. Dit betekent dat je als opdrachtgever, in een zo vroeg mogelijk stadium, overdracht van auteursrecht, zou moeten overeen komen met de software developer (website bouwer). Deze aarzelt daar soms bij omdat hij softwarematige oplossingen die hij in de app/software/website gebruikt, vaker wil kunnen gebruiken. Daar is een prima oplossing voor te bereiken. Dit hoeft dus geen obstakel te zijn voor overdracht van het auteursrecht.
Mocht je vragen hebben over auteursecht op een app/software/website dan kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (
wijst@bg.legal).
[post_title] => Wie heeft auteursrecht op software/vormgeving app/website?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wie-heeft-auteursrecht-op-software-vormgeving-app-website
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-01-07 09:55:58
[post_modified_gmt] => 2022-01-07 08:55:58
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28526
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1414
[max_num_pages] => 142
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => da30c700d0becb196982422f30645bf4
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Ik ben opdrachtgever voor de bouw van een app. Een app is een stuk software. Voor de bouw schakel ik een app/software developer in. Ik geef aan wat de functionaliteiten...
Lees meer
Ziekenhuis aansprakelijk, fout OK-medewerkers of gebrekkig hulpmiddel? In 2017 heeft een patiënte een operatie ondergaan onder algehele narcose. Aan het eind van de operatie, terwijl patiënte nog onder narcose was,...
Lees meer
Oudjaarsavond staat voor veel Nederlanders in het teken van gezelligheid, vuurwerk, oliebollen en het aftellen naar het nieuwe jaar. Om klokslag twaalf uur zullen de eerste champagneflessen worden ontkurkt, waarbij...
Lees meer
Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft in een arrest over de inkoop van zorg geoordeeld dat zorgverzekeraar CZ verplicht is verder te onderhandelen met een zorgaanbieder en ook een betaalovereenkomst met deze...
Lees meer
De overheid begint steeds meer oog te krijgen voor toezicht op AI en het gebruik daarvan. Op ons kennisplatform over juridische aspecten van kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence) legalair.nl schreven we...
Lees meer
Door de nieuwe, verplichte bedrijfssluiting voor veel ondernemingen, kunnen (wederom) veel werknemers hun eigen werk niet uitvoeren. Voor werkgevers is het mogelijk om deze werknemers tijdelijk ander werk te kunnen...
Lees meer
Afgelopen jaren is de dreiging van ransomware wereldwijd toegenomen. Ook bij veel Nederlandse bedrijven en instellingen staat dit onderwerp hoog op de agenda. De schade die een ransomware-aanval kan veroorzaken...
Lees meer
Philips heeft apneu apparaten teruggeroepen vanwege mogelijke gezondheidsklachten. Is hier sprake van productaansprakelijkheid dan wel nalatigheid in het nemen van tijdige maatregelen? Wacht Philips een mega claim? Bij slaapapneu stokt...
Lees meer
Bij verkoop van onroerende zaken waaronder grondverkoop moeten voortaan gelijke kansen worden geboden aan (potentiële) gegadigden aldus de Hoge Raad in een baanbrekend arrest van 26 november 2021. Algemene beginselen...
Lees meer
Inleiding In geval van handhaving geldt er een beginselplicht tot handhaving. Dit betekent kort gezegd dat het bestuursorgaan (in dit geval het college b&w) gehouden is om handhavend op te...
Lees meer