Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 56
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 56
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1310
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 550, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 24921
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2021-04-07 14:39:56
                    [post_date_gmt] => 2021-04-07 12:39:56
                    [post_content] => Facebook: tussen de advertenties door zie je soms nog eens een persoonlijk bericht op je tijdlijn. Oké, wellicht wat overdreven maar ik denk dat de meesten weten wat ik bedoel. Het is één van de verdienmodellen van Facebook.

Maar wat als die advertenties inbreuk maken op jouw intellectuele eigendomsrecht? Kun je Facebook dan aansprakelijk stellen? Of als je als ondernemer een advertentie plaatst via Facebook en daarmee inbreuk maakt op rechten van een ander, kan Facebook jouw contactgegevens dan afgeven? De rechtbank Den Haag oordeelde hier recent over.
Aansprakelijkheid tussenpersoon
Op 17 maart 2021 oordeelde de rechtbank Den Haag dat Facebook NAW-gegevens moet afgeven aan PVH Europe B.V. (eigenaar van het merk Tommy Hilfiger). Het betreft NAW-gegevens van partijen die via Facebook nep-advertenties plaatsen, waarin het merk en afbeeldingen van producten van Tommy Hilfiger werden (en worden) gebruikt. In deze procedure probeert PVH in eerste instantie niet de (nep)adverteerder, maar Facebook aansprakelijk te stellen. PVH gooit (ogenschijnlijk in het kader van ‘nooit geschoten is altijd mis’) een arsenaal aan (IE-inbreuk)vorderingen in de strijd tegen Facebook. Een interessante (30 pagina’s tellende) uitspraak, omdat vele aspecten van inbreuken op intellectuele eigendom (IE) en onrechtmatig handelen door een tussenpersoon aan de orde komen. Ook wordt het snijvlak tussen de bescherming van IE en het privacyrecht door de rechter beoordeeld.
Geen auteursrechtinbreuk
PVH stelt onder andere dat Facebook inbreuk zou maken op het auteursrecht van Tommy Hilfiger door het gebruik van afbeeldingen van Tommy Hilfiger in de nepadvertenties. De rechter is echter van mening dat hier geen sprake van kan zijn. Door het faciliteren van de advertentieruimte is nog geen sprake is van een “nieuwe mededeling” door Facebook. Het is niet Facebook die de inbreukmakende afbeeldingen plaatst, maar de adverteerder. Facebook is dan ook niet op de hoogte van de inhoud van de advertenties. Indien daar wel sprake van zou zijn geweest, zou Facebook mogelijk wel auteursrechtinbreuk plegen.
Geen merkinbreuk
Ook is er geen sprake van merkinbreuk door Facebook. Wederom omdat Facebook de merken niet zelf gebruikt voor haar eigen commerciële activiteiten. Juist de adverteerders gebruiken de merken zonder toestemming van PVH.
Geen onrechtmatig handelen door faciliteren advertentieruimte
Ook het faciliteren van de advertentieruimte is onvoldoende reden om Facebook aansprakelijk te kunnen houden voor de nepadvertenties. Omdat Facebook volgens de rechter een neutrale tussenpersoon is, ondanks dat zij advertenties actief screent voor het plaatsen daarvan, komt zij in aanmerking voor de uitsluiting van aansprakelijkheid in artikel 6:196c BW. De rechter oordeelt daarbij dat het feit dat Facebook preventieve maatregelen neemt tegen inbreukmakende content, dit haar niet tegen mag worden geworpen in de zin dat zij niet zou kwalificeren als neutrale tussenpersoon (hetgeen wel aansprakelijkheid tot gevolg zou kunnen hebben). Bovendien heeft de screening door Facebook geen invloed op de inhoud van de advertenties.
Geen verplichting tot treffen meer maatregelen
Ten slotte wijst de rechter de vordering, dat Facebook meer maatregelen zou moeten nemen om de IE-inbreuken te voorkomen, af. Naar het oordeel van de rechter doet Facebook, in tegenstelling tot het vonnis van de kort geding rechter te Amsterdam, al voldoende om IE-inbreuken te voorkomen. Dit onder andere door de screenings die Facebook uitvoert voorafgaand aan het plaatsen van een advertentie.
Afgifte NAW-gegevens
PVH stelt ook dat Facebook onrechtmatig gehandeld heeft door het niet afgeven van de NAW-gegevens van de nep-adverteerders nadat PVH hierom  heeft verzocht. Om te beoordelen of er sprake is van onrechtmatig handelen dient eerst beoordeeld te worden of de persoonsgegevens afgegeven dienden te worden. Dit toetst de rechter, ook in deze uitspraak, nog altijd aan de vereisten uit het Lycos/Pessers-arrest van de Hoge raad uit 2005. Dit zijn de volgende vereisten:
  • Het is voldoende aannemelijk dat de content (in dit geval de nep-advertenties) schadelijk is jegens de derde (in dit geval PVH);
  • De derde (PVH) heeft een reëel belang bij de verkrijging van de NAW-gegevens van de inbreukmaker;
  • Het is aannemelijk dat er geen minder ingrijpende mogelijkheid bestaat om de NAW-gegevens te achterhalen; en
  • Een afweging van de betrokken belangen van de derde (PVH), de serviceprovider (Facebook) en de persoon die onrechtmatig handelt brengt mee dat het belang van de derde (PVH) behoort te prevaleren.
In de uitspraak gaat de rechter snel voorbij aan de eerste drie vereisten, aangezien zij het aannemelijk vindt dat hier aan is voldaan. Maar ook aan het vierde vereiste is volgens de rechter voldaan.
Overwegingen rechter verplichting afgifte NAW-gegevens
De rechter overweegt dat vaststaat dat de adverteerders inbreuk maken op de IE-rechten van PVH. Ook wordt er met de creditcardgegevens, die de adverteerders genereren doordat consumenten op de advertenties klikken en bestellingen plaatsen, creditcardfraude gepleegd. Het gaat hierbij niet om eenmalige inbreuken, maar inbreuken die herhaaldelijk plaatsvinden. Ten slotte heeft Facebook in haar algemene voorwaarden opgenomen dat inbreuk op rechten van derden niet is toegestaan en dat dit kan leiden tot afgifte van de NAW-gegevens. Bij het aanmaken van de advertentie(accounts) is de adverteerder akkoord gegaan met deze algemene voorwaarden van Facebook. Hier tegenover staat het evidente belang van PVH om de inbreukmakende praktijken een halt toe te roepen. Op basis van deze belangenafweging is Facebook dan ook verplicht de NAW-gegevens af te staan.
Lycos Pessers vs. AVG
Opvallend is dat er ook aandacht wordt besteed aan de vraag  of de Lycos/Pessers-leer (die dateert uit 2005) nog voldoende actueel is en tegemoetkomt aan de vereisten zoals vastgelegd in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De rechter gaat bij deze beoordeling mee in de redenering van de PG Drijber in een recente conclusie bij de Hoge Raad. Op basis van de AVG moet de rechtmatigheid van het verstrekken van persoonsgegevens (in dit geval het verstrekken van de NAW-gegevens door Facebook aan PVH) worden gebaseerd op één van de zes in de AVG vastgelegde grondslagen (artikel 6 lid 1 AVG ). Een van deze grondslagen is een “nationale wettelijke verplichting” (artikel 6 lid 1 sub c AVG). De rechter overweegt in dezen dat een vordering die is gebaseerd op een onrechtmatige daad (wettelijke vastgelegd in artikel 6:162 BW) een dergelijke nationale wettelijke verplichting kan zijn en dus afgifte van NAW-gegevens rechtvaardigt. Bovendien wordt door de belangenafweging in het vierde vereiste in de Lycos/Pessers-leer de lat voldoende hoog gelegd om de privacybelangen van een inbreukmaker te beschermen.
Grondslag afgifte NAW-gegevens PVH vs. Facebook
Echter oordeelt de rechter vervolgens dat de NAW-gegevens mogen worden afgegeven op grond een ander grondslag, namelijk een gerechtvaardigd belang (artikel 6 lid 1 onder f), en niet op grond van de nationale wettelijke verplichting (artikel 6 lid 1 onder c) waar zij het eerder over heeft in deze uitspraak. Door het akkoord gaan met de algemene voorwaarden, is de adverteerder de namelijk geïnformeerd dat de gegevens die van hem of haar worden verzameld ook kunnen worden gebruikt ter bestrijding van IE-inbreuken en voor dat doel kunnen worden afgegeven. Volgens de rechter is de afgifte dan ook noodzakelijk en verenigbaar met het doel waarvoor de gegevens zijn verzameld. In het kader van deze uitspraak is het mij niet volledig duidelijk waarom de redenering van de heer Drijber wordt aangehaald. Dit lijkt niet direct relevant te zijn aangezien de afgifte rechtmatig wordt geacht op basis van een andere grondslag. Te meer doordat de strijdigheid met de AVG geen verweer van Facebook lijkt te zijn tegen de afgifte van de NAW-gegevens. Desalniettemin een interessante passage.
Meer weten?
Frédérique Kuiper is advocaat en gespecialiseerd in het intellectuele eigendomsrecht en privacyrecht. Zij houdt zich in de dagelijks praktijk bezig met vragen op het gebied van IE(-inbreuken). Ook ondersteunt zij ondernemingen bij het implementatie van de privacywetgeving (de AVG).   Heeft u vragen? Neem vrijblijvend contact op. [post_title] => Nooit geschoten is altijd mis: Tommy Hilfiger vs. Facebook uiteengezet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nooit-geschoten-is-altijd-mis-tommy-hilfiger-vs-facebook-uiteengezet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 11:17:37 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:17:37 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24921 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 24879 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-04-07 09:24:27 [post_date_gmt] => 2021-04-07 07:24:27 [post_content] => Boete van € 270.000,- voor zorginstelling, feitelijk leidinggever ook aansprakelijk. Net als iedere organisatie moeten ook zorgaanbieders een deugdelijke administratie voeren. Als zij dat niet doen, kan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een boete opleggen. Dit heeft de NZA recent gedaan bij zorgaanbieder Zorg voor Elk B.V. uit Utrecht. Ook de feitelijk leidinggever van Zorg voor Elk B.V. is aansprakelijk voor de boete van € 270.000,-. Het boetebesluit is hier te vinden.
Administratieplicht
In de Wet Marktordening Gezondheidszorg (Wmg) staat beschreven dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars informatie moeten verschaffen over hun aanbod, tarieven, kwaliteit en andere eigenschappen van aangeboden zorg. Op grond van artikel 36 van de Wmg moet een zorgaanbieder een administratie voeren waaruit blijkt dat welke prestaties bij welke cliënt wanneer zijn geleverd. Het is van groot belang dat zorgaanbieders een volledige en juiste administratie voeren. Zonder een deugdelijke administratie valt namelijk niet te controleren of zorggeld rechtmatig is besteed. Een onvolledige administratie werkt misbruik van zorggelden in de hand. Wanneer een administratie niet deugdelijk is, kan de NZa daarvoor een boete opleggen.
Boete aan zorginstelling
Na een informatieverzoek vanuit de NZa voor de administratie van Zorg voor Elk B.V. heeft de zorgaanbieder drie dozen met losliggende papieren aangeleverd. Op grond hiervan en na een toelichting van de bestuurder van Zorg voor Elk B.V. acht de NZa het aannemelijk dat Zorg voor Elk B.V. slechts huishoudelijke hulp geboden heeft, maar verpleging en verzorging heeft gedeclareerd. De NZa legt Zorg voor Elk B.V. daarvoor een boete op van € 270.000,-.
Feitelijk leidinggever aansprakelijk
Blijkens artikel 5:1, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan indien een overtreding is gepleegd door een rechtspersoon, de bestuurlijke sanctie daarnaast of in plaats daarvan ook worden opgelegd aan degenen die tot de overtreding opdracht hebben gegeven of daaraan feitelijk leiding hebben gegeven (feitelijk leidinggever). Artikel 51, tweede lid en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing. Een persoon kan als feitelijk leidinggever worden beboet als hij: a) op de hoogte was van de verboden gedraging door de rechtspersoon of bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze zich zou voordoen; b) bevoegd en redelijkerwijs gehouden was om de verboden gedraging te voorkomen of te beëindigen; c) maar maatregelen daartoe achterwege heeft gelaten. Kort gezegd gaat het hiermee om de gevallen dat iemand in het bijzonder een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt van de overtreding door de onderneming. Ingevolge artikel 4.4. van de Beleidsregel Bestuurlijke boete Wmg zal de NZa waar mogelijk bestuurders, feitelijk leidinggevenden en andere natuurlijke personen aansprakelijk stellen die ingevolge artikel 5:1, derde lid, van de Awb (mede) verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor een overtreding ingevolge de Wmg. De bestuurder van Zorg voor Elk B.V. onderhield contacten met de verzekeraars en diende declaraties in bij de zorgverzekeraar. Hij heeft tevens verklaard dat hij verantwoordelijk was voor het indienen van de declaraties. Om declaraties te kunnen indienen moet de bestuurder inzicht hebben gehad in de administratie en dus op de hoogte zijn geweest dat uit deze administratie niet in alle gevallen de overeengekomen en geleverde prestaties bleken. Op grond van het voorgaande stelt de NZa de feitelijk leidinggevende van Zorg voor Elk B.V. aansprakelijk voor de boete die zij aan Zorg voor Elk B.V. heeft opgelegd.
Conclusie
Bestuurders en feitelijk leidinggevers zijn niet per definitie gevrijwaard voor aansprakelijkheid door te ondernemen met een B.V. Dit geldt ook voor bestuurders en feitelijk leidinggevers van zorginstellingen. Meer weten over (het voorkomen van) aansprakelijkheid van bestuurders en feitelijk leidinggevers? Neem dan contact op met BG.legal. [post_title] => Boete voor zorginstelling, feitelijk leidinggever ook aansprakelijk [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => boete-voor-zorginstelling-feitelijk-leidinggever-ook-aansprakelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 09:54:43 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:54:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24879 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 24883 [post_author] => 57 [post_date] => 2021-04-06 13:27:16 [post_date_gmt] => 2021-04-06 11:27:16 [post_content] => Intellectueel eigendomsrecht (IE) is voor veel ondernemers in de technologie van groot belang. Uitvindingen worden beschermd door octrooien, ontwerpen en een broncode door auteursrecht en de herkenbaarheid van jouw merk door handelsnamen en het merkenrecht. Waar moet je als ondernemer op letten om jouw bedrijf en jouw werk te beschermen? 1. Denk aan intellectuele eigendomsrechten Binnen het intellectuele eigendomsrecht kennen we verschillende vormen van bescherming. Ieder recht heeft een eigen toepassing. Waar een octrooi een technische uitvinding beschermd, dient het modelrecht juist voor het uiterlijk van een product. Op deze manier zijn er veel mogelijkheden tot bescherming binnen IE. Voor de technologische sector zijn de volgende IE-rechten van belang:
Octrooien
Octrooien, ook wel patenten genoemd, beschermen een uitvinding die vernieuwend is. Een octrooi moet geregistreerd worden om geldig te zijn en heeft een beperkt geldigheid van maximaal 20 jaar. Een uitvinding moet een technisch karakter hebben, nieuw zijn, inventief, niet vanzelfsprekend en industrieel toepasbaar. Een octrooi moet aangevraagd worden. Nadat een octrooi goedgekeurd is, wordt het gepubliceerd en heeft de aanvrager een alleenrecht op de uitvinding. Andere mogen de uitvinding dus niet gebruiken. Wel is het mogelijk licenties uit te geven aan derden.
Auteursrecht
Het auteursrecht beschermt de uitwerking van een idee in een letterkundig, wetenschappelijk of kunstzinnig werk. Het auteursrecht is het recht van de maker: het geeft de maker van het werk het exclusieve recht zijn of haar werk te exploiteren, te openbaren en te verveelvoudigen. Software valt ook onder het auteursrecht. Ten aanzien van software zijn er in de Auteurswet een aantal bijzondere regelingen  opgenomen. Zo mag een gebruiker van de software kijken naar de onderliggende broncode om ervoor te zorgen dat twee programma’s goed samenwerken. Deze informatie mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Ook mag een gebruiker back-ups maken van software als dat nodig is en bijvoorbeeld versturen over een eigen netwerk. Het auteursrecht ontstaat vanzelf. Hier is géén registratie voor nodig en hier zijn dus ook geen kosten aan verbonden. Nadeel hiervan is dat men zelf moet aantonen dat hij of zij auteursrechthebbende is van het werk vanaf een bepaald moment. Het kan daarom verstandig zijn de datum waarop het werk is gecreëerd, vast te leggen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een i-depot.
Databankenrecht
Het databankenrecht beschermt tegen het opvragen of hergebruiken van een groot deel van de data in de databank. Deze vorm van intellectueel eigendomsrecht ontstaat wanneer er is voldaan aan drie voorwaarden:
  1. De data dient systematisch geordend te zijn.
  2. De gegevens in de databank dienen afzonderlijk van elkaar te raadplegen zijn.
  3. Men moet, bij de samenstelling van de databank, een substantiële investering hebben gedaan.
Wanneer er aan deze vereisten is voldaan, ontstaat het databankenrecht vanzelf. Hier is dus géén registratie voor nodig. Een belangrijk aandachtspunt bij het databankenrecht is het volgende: door middel van dit recht wordt de databank an sich beschermd, niét de data die hierin verwerkt is.
Merkenrecht
Het merkenrecht ziet op de bescherming van ‘onderscheidingstekens’ voor diensten en waren. Denk hierbij aan een merknaam of een logo van jouw onderneming of product. Het merkenrecht beschermt tegen identieke of soortgelijke merknamen van bijvoorbeeld concurrenten. Het merkenrecht ontstaat door registratie, waarbij gekozen dient te worden uit bepaalde klassen. Een merk kan bescherming geven in de Benelux, Europa of in landen buiten de EU.
Handelsnaamrecht
Het handelsnaamrecht beschermd de naam van de onderneming. Een goede en herkenbare handelsnaam is van groot belang voor het onderscheidend vermogen van jouw onderneming. Deze vorm van intellectuele eigendom ontstaat doordat de naam feitelijk in het economisch handelsverkeer wordt gebruikt. Er geldt dus geen registratieplicht. Waar moet de naam dan worden gebruikt? Denk hierbij aan een inschrijving bij de KvK, een social media account, een website, een brochure en advertenties.
Modelrecht
Het modelrecht beschermt het uiterlijk van een product. Denk hierbij aan de vorm, kleuren, textuur, etc. Voorwaarden voor het registeren van een modelrecht is dat de vormgeving van het product ‘nieuw’ moet zijn en een ‘eigen karakter’ moet hebben. Het modelrecht ontstaat door registratie. Ook hier kan gekozen worden uit verschillende beschermingsgebieden. Voor meer informatie over het beschermen van de vorm van een product verwijs ik jullie naar deze blog van Jos van der Wijst.
Bedrijfsgeheimen
Een bedrijfsgeheim is een aparte categorie van het intellectueel eigendomsrecht. Het bedrijfsgeheim wordt nergens geregistreerd. Dit is ook meteen de kracht van deze vorm van bescherming: de belangrijke knowhow wordt beschermd door geheimhouding daarvan. Om deze reden moet de houder van een bedrijfsgeheim ook maatregelen hebben genomen om de knowhow geheim te houden. Daarnaast dient de knowhow niet algemeen bekend te zijn en handelswaarde te bezitten. In de praktijk betekent dit concreet dat u moet denken aan geheimhoudingsovereenkomsten met samenwerkingspartijen en werknemers, maar ook aan het (digitaal) beveiligen van de knowhow. 2. Verdeling van rechten Voor de verdeling van auteursrechten zijn er een aantal standaardregels. De maker van een werk krijgt in principe het auteursrecht. Als er in een groep wordt gewerkt waarbij er één iemand is die de beslissingen neemt over hoe een werk gemaakt wordt en hoe het eruit komt te zien, dan verkrijgt de deze persoon het auteursrecht. Wordt er echter op gelijke voet samengewerkt, zoals bij een hackaton of bij het oprichten van een startup, dan komt het auteursrecht toe aan iedereen die meegewerkt heeft. In de praktijk kunnen er altijd onderling andere afspraken worden gemaakt. Voor werknemers geldt een andere standaardregel. Alles wat een werknemer in het kader van zijn of haar werk maakt, komt toe aan de werkgever en dus ook de auteursrechten op die werken. Als men een gezamenlijk auteursrecht heeft, dan is er unanieme toestemming vereist om het auteursrecht te kunnen gebruiken. Het is daarom zeer aan te raden aan de oprichters van startups om hun intellectueel eigendom over te dragen aan de startup, zodat het bestuur van de startup het laatste woord heeft over het gebruik ervan. 3. Naam van jouw onderneming en product De naam van jouw onderneming en product is van groot belang: het moet blijven hangen bij de consument en duidelijk weergeven wat jij te bieden hebt. Hier ligt ook direct een lastig probleem. Veel ondernemers willen een naam die in één oogopslag laat zien wat hun onderneming en product inhoudt. Vanuit marketingoogpunt een goed plan. Vanuit het intellectuele eigendomsrecht blijkt dit juist nadelig te zijn. Namen voor ondernemingen en producten mogen - in het kader van het merkenrecht - niet beschrijvend van aard zijn. Het woord “SHOELOVE” mag bijvoorbeeld niet voor het product “schoenen” worden ingeschreven. Maar wel voor software die bedoeld is voor de agrosector. In dit geval zou het namelijk niet beschrijvend zijn voor hetgeen waarvoor het merk zal worden gebruikt. Toch een beschrijvende naam in gedachten? Wellicht dat het handelsnaamrecht een oplossing biedt. De drempel voor handelsnamen ligt doorgaans lager dan voor merkenrechten. Meer informatie kan je hier vinden. 4. Betalen voor IE: is het dan ook van mij? In de praktijk komt het vaak voor dat ondernemers een ontwikkeling van een product uitbesteden aan een andere partij. Denk hierbij aan het ontwerp of de ontwikkeling ervan. In veel gevallen wordt gedacht dat het intellectueel eigendom dan bij hen ligt: zij hebben toch immers de opdracht gegeven? In de praktijk werkt het helaas niet zo. De intellectuele eigendomsrechten die ontstaan bij het ontwerp en ontwikkeling van een bepaald product, gaan altijd naar de “maker” ervan. Het is dus van groot belang om ervoor te zorgen dat het intellectueel eigendom wordt overgedragen door middel van een getekende overeenkomst. Belangrijk punt om op te letten dus. Veel ondernemers zullen hun intellectueel eigendom niet graag afstaan. Gelukkig biedt de wet hier ook mogelijkheden voor. Zij hebben de mogelijkheid om “kopers” een licentie te geven op hun recht: het recht om het intellectuele eigendom te gebruiken. Hierdoor behoudt een ondernemer controle over zijn intellectueel eigendom en kan de koper er ook gebruik van maken. Tegenwoordig wordt bijna alle software geleverd middels een licentieovereenkomst. 5. ‘Open Source’ is goedkoop, maar niet risicoloos Open Source software en andere vormen van Open Source Intellectueel Eigendom wordt openbaargemaakt voor iedereen onder bepaalde voorwaarden. Er is echter geen universele set voorwaarden. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk om de software te verkopen, zelfs zonder iets te veranderen, terwijl je bij andere soorten software verplicht wordt om de bewerkte versie weer openbaar te maken. Kijk dus altijd naar de specifieke licentievoorwaarden die de maker aan zijn auteursrecht heeft verbonden.
Conclusie
Het is dus van groot belang om te letten op de volgende punten:
  • Er zijn verschillende soorten intellectuele eigendomsrechten. Ieder intellectueel eigendomsrecht beschermt andere aspecten van een product, naam of logo.
  • Let op de verdeling van de intellectuele eigendomsrechten binnen jouw onderneming
  • Denk goed na over de bescherming jouw merk en productnaam. Registreer jouw merk zo vroeg mogelijk!
  • Als je betaalt voor intellectueel eigendom, betekent dat niet automatisch dat je ook het eigendom heb verkregen.
  • Let bij het gebruik van open source software goed op de licentievoorwaarden, want deze kunnen in de praktijk zeer uiteenlopen.
De sectie BG.tech is een team van advocaten en juristen die zich focussen op de juridische aspecten van technologie bedrijven. Denk hierbij aan IT-recht, Intellectueel Eigendomsrecht, Privacy, Contractenrecht, etc. Meer informatie kunt u vinden op onze website. Deze blog is geschreven door Robin Verhoef.   [post_title] => Intellectueel eigendom en Tech: waar moet je op letten? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => intellectueel-eigendom-en-tech-waar-moet-je-op-letten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 09:51:24 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 08:51:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24883 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 24870 [post_author] => 10 [post_date] => 2021-04-06 11:48:04 [post_date_gmt] => 2021-04-06 09:48:04 [post_content] => Verplichte taxatie tegen marktwaarde van zorgvastgoed. Vanaf 1 juli 2021 moeten zorginstellingen die gebruik maken van financiering van een bank de waarde van hun vastgoed iedere drie jaar door een onafhankelijke taxateur laten bepalen. Het gebruik van de WOZ-waarde als basis voor de taxatie is niet langer mogelijk. Deze verplichting vloeit voort uit richtlijnen van de Europese Bankenautoriteit (EBA). De driejaarlijkse hertaxatieverplichting geldt voor zorgvastgoed met een financiering vanaf drie miljoen euro met het vastgoed als onderpand. Voor kredietovereenkomsten onder de drie miljoen euro geldt de hertaxatieplicht niet, maar is een initiële taxatie alleen vereist bij een nieuwe kredietovereenkomst. Voor wijzigingen in kredietovereenkomsten geldt een overgangstermijn van één jaar en geldt de richtlijn vanaf 1 juli 2022. Voor meer informatie over dit onderwerp zie de factsheet van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB). Rik Wevers     [post_title] => Verplichte taxatie tegen marktwaarde van zorgvastgoed [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => verplichte-taxatie-tegen-marktwaarde-van-zorgvastgoed [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-04-06 11:48:04 [post_modified_gmt] => 2021-04-06 09:48:04 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24870 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 24837 [post_author] => 39 [post_date] => 2021-04-02 09:05:24 [post_date_gmt] => 2021-04-02 07:05:24 [post_content] => Sinds 1 april 2021 zijn er nieuwe geluidseisen gesteld aan airconditionings en warmtepompen die geplaatst worden bij woningen.  De geluidseisen zijn vastgelegd in de Regeling Bouwbesluit 2012, zoals hier te raadplegen. Geluidseisen FactFriday               Kort gezegd is geregeld dat warmtepompen en airco’s niet meer geluid mogen veroorzaken dan 40 dB in de avonduren en 45 dB overdag. Dit geldt niet voor de installaties zelf, maar voor het geluid dat zij – vrij vertaald – veroorzaken bij de buren. Er is een rekentool ontwikkeld om het geluidsniveau van tevoren in te schatten. De aangescherpte eisen gelden niet voor vergunningsaanvragen die gedaan zijn vóór 1 april 2021. Michael de Marco [post_title] => Geluidseisen voor warmtepompen en airco’s zijn aangescherpt [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => geluidseisen-voor-warmtepompen-en-aircos-zijn-aangescherpt [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-04-02 09:05:24 [post_modified_gmt] => 2021-04-02 07:05:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24837 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 24741 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-03-31 10:48:59 [post_date_gmt] => 2021-03-31 08:48:59 [post_content] => U bent van plan corona zelftesten te verkopen aan de consument. Uiteraard wilt u hier reclame voor maken. Maar welke regels zijn er verbonden aan het maken van reclame voor zelftesten? Waar moet u op letten?
Medisch hulpmiddel
Een zelftest is een medisch hulpmiddel voor in vitro diagnostiek, omdat het een instrument is dat bedoeld is voor de diagnose van een ziekte. Het is een instrument dat “aan de hand van menselijk lichaamsmateriaal wordt gebruikt voor uitvoeren van diagnostische tests”.
Verkoop van zelftesten
Vanaf 4 maart is het mogelijk voor fabrikanten en leveranciers van een sneltest een tijdelijke ontheffing aan te vragen zodat hun product als zelftest op de Nederlandse markt mag worden gebracht. Meer informatie hierover kunt u lezen in deze blog.
Reclame maken voor medische hulpmiddelen
De Wet op de medische hulpmiddelen bepaalt dat degene die een product als een medisch hulpmiddel aanprijst of verkoopt, verantwoordelijk is voor de geclaimde werking. Het is een misdrijf om een medisch hulpmiddel te verkopen of aan te prijzen wanneer je weet of redelijkerwijs moest vermoeden, dat de aangeprezen geschiktheid ontbreekt of de werkelijke geschiktheid in ernstige mate bij de aangeprezen achterblijft[1]. Op reclame voor medische hulpmiddelen is de Code voor de Publieksreclame voor Medische Hulpmiddelen (‘CPMH’) van toepassing. Zo bepaalt deze code onder meer ‘Reclame voor een medisch hulpmiddel moet waarheidsgetrouw zijn en mag de eigenschappen ervan niet overdrijven’[2]. Daarnaast hebben de bedrijven die medische hulpmiddelen ontwikkelen en in de handel brengen, in het kader van zelfregulering, een Gedragscode Medische Hulpmiddelen (‘GMH’) opgesteld. Wanneer er reclame wordt gemaakt voor medische hulpmiddelen, dan moet er, volgens deze code, zijn voldaan aan vier vereisten[3]:
  1. Uitingen mogen in geen enkel opzicht misleidend zijn;
  2. Uitingen dienen accuraat, actueel en waarheidsgetrouw te zijn;
  3. Uitingen dienen juist en controleerbaar te zijn;
  4. Uitingen mogen geen afbreuk doen aan de geldende normen voor goede smaak en fatsoen en aan de reputatie van de bedrijfstak, zorgprofessionals en medische hulpmiddelen.
Beweringen (claims) dienen te worden onderbouwd met wetenschappelijk gepubliceerde artikelen. Op deze manier kan de juistheid en controleerbaarheid worden gewaarborgd. Daarnaast gelden de basisregels voor misleidende reclame[4].
Conclusie
In alle gevallen neemt de fabrikant/importeur/distributeur/verkoper de verantwoordelijkheid op zich dat een zelftest ook de geclaimde eigenschappen heeft en de eigenschappen bezit die het publiek van het medisch hulpmiddel mag verwachten. Het is dus van groot belang om bij het maken van reclame voor een corona zelftest, de vier bovengenoemde vereisten in de gaten te houden. Heeft u hier vragen over? Of wilt u door ons laten beoordelen of uw reclame-uitingen geoorloofd zijn? Neem vrijblijvend contact met ons op via wijst@bg.legal.
Bronnen
[1] Artikel 13 Wet op de medische hulpmiddelen. [2] Artikel 7 CPMH [3] Artikel 4 GMH [4] Artikel 6:194 BW Jos van der Wijst [post_title] => Reclame maken voor corona zelftesten [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => reclame-maken-voor-corona-zelftesten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-31 11:02:09 [post_modified_gmt] => 2021-03-31 09:02:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24741 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 24726 [post_author] => 39 [post_date] => 2021-03-29 11:09:31 [post_date_gmt] => 2021-03-29 09:09:31 [post_content] => Tiny houses: modern wonen vol kansen, maar let op de juridische uitdagingen!
Inleiding
Gevoed door een steeds groeiende ecologische bewustwording en met een gespannen woningmarkt die zijn weerga niet kent, zijn mensen logischerwijs op zoek naar goede alternatieven. Een van die alternatieven vormt de tiny house. Zeker wanneer we de traditionele manier van denken rondom wonen loslaten biedt deze manier van wonen veel kansen. Er zijn ook genoeg juridische uitdagingen. In dit blog houd ik er een aantal tegen het licht.
Wat is een Tiny house?
Een tiny house is, hoe kan het ook anders, een klein huis. Het is een trend die is komen overwaaien uit de Verenigde Staten en de gedachte er achter is dat tiny houses een goedkoper, eenvoudiger, milieubewuster en flexibeler alternatief bieden boven de bestaande woonvormen. Een tiny house is in veel gevallen maximaal 50 m2 in oppervlak, vaak eenvoudig te verplaatsen en in sommige gevallen ook volledig zelfvoorzienend. Hoewel we al decennia allerlei vormen van verplaatsbare wooneenheden kennen, zijn er juridisch genoeg zaken om rekening mee te houden. Dit geldt niet alleen voor potentiële kopers, maar zeker ook voor verkopers van tiny houses.
Koop of aanneming van werk?
Voordat partijen een overeenkomst aangaan is het allereerst goed om te realiseren wat voor type contract partijen willen aangaan. Gaat het om de koop van een roerende zaak (zoals bijvoorbeeld een caravan) of zien partijen het als aanneming van werk (net als bij de bouw van een reguliere woning)? Het onderscheid is van belang om te bepalen welk wettelijk regime op de overeenkomst van toepassing is. Kenmerkend bij aanneming van werk is de oplevering van het werk. Eventuele zichtbare gebreken dienen tijdens de oplevering te worden opgemerkt. Zo niet, dan is de aannemer voor deze gebreken niet aansprakelijk. Na oplevering gelden nog verschillende garantietermijnen voor onzichtbare gebreken (veelal tussen de 5 en 10 jaar).  Bij koop ligt dit anders en behoort de koper binnen bekwame tijd na ontdekking van een gebrek te klagen. Hoe lang de koper de verkoper kan aanspreken hangt af van de eigenschappen die de koper op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Of er van aanneming van werk of koop sprake is hangt af van de omstandigheden van het geval en de wijze waarop de tiny house wordt geproduceerd. Een aantal aspecten om rekening mee te houden zijn bijvoorbeeld of dat de tiny house in de fabriek in zijn geheel gebouwd wordt of (deels) op de beoogde locatie. Het is in ieder geval van belang om alles goed contractueel vast te leggen.
Roerend of onroerend?
Veel eigenaars beschouwen een tiny house als roerende zaak (zoals bijvoorbeeld een caravan), nu tiny houses veelal eenvoudig zijn te verplaatsen. Het is echter maar de vraag of dat deze redenering zo eenvoudig opgaat. Uit de wet volgt dat zaken onroerend zijn indien zij duurzaam met de grond verenigd zijn. Uit het bekende Portacabin-arrest van de Hoge Raad volgt dat dit moet worden beoordeeld aan de hand de bedoeling van de bouwer. De enkele verplaatsbaarheid maakt niet dat er altijd sprake is van een roerende zaak. Aansluiting op de nutsvoorzieningen, het aanleggen van een tuin, het aanbrengen van een fundering (en het verankerd zijn met de grond) en het al dan niet  bezwaren met een recht van hypotheek, kunnen aanknopingspunten zijn om te spreken van een onroerende zaak. Dat de tiny house zelfvoorzienend is kan aanknoping bieden dat de tiny house roerend is, maar dit hoeft niet altijd zo te zijn. Het onderscheid is voor de koper van een tiny house van wezenlijk belang. Wordt de tiny house aangemerkt als onroerend, dan dient de levering van de tiny house bij verkoop, net als bij een normale woning, plaats te vinden via de notaris. Bovendien is er mogelijk overdrachts- en onroerende zaakbelasting verschuldigd. Een ander belangrijk aspect is natrekking. Wordt de tiny house nagetrokken, dan betekent dit dat de eigenaar van de grond ook eigenaar wordt van de daarop geplaatste tiny house. Met name op plekken, zoals recreatieparken, waar de grond niet wordt gekocht, is het van belang om in dat geval een beperkt recht te vestigen om natrekking te voorkomen.
Vergunningen?
Een tiny house kan niet zomaar overal worden neergezet en gebruikt worden om, al dan niet, permanent te wonen. De reden hiervoor is dat niet iedere bestemming wonen toelaat. De beoogde koper van een tiny house dient in dat geval een omgevingsvergunning voor de bouw en het gebruik van de tiny house in afwijking van de geldende bestemming aan te vragen. Er is niet alleen medewerking van de gemeente nodig, maar er bestaat ook een risico dat belanghebbenden bezwaar maken tegen de plaatsing en het gebruik van een tiny house op de beoogde locatie. Flexibel wonen lijkt vooralsnog toekomstmuziek. Onder de nieuwe Omgevingswet is de gedachte dat burgers meer ruimte krijgen om te participeren, waaronder het aandragen van ideeën, en voor flexibelere regelgeving. Tot slot kan onder het huidige recht ook nog het Bouwbesluit 2012 en de daarin vervatte bruikbaarheidsvereisten allerlei problemen opleveren voor de compacte tiny houses. Met de invoering van de Omgevingswet zal het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) het Bouwbesluit 2012 vervangen. Onder het regime van het Bbl is er meer ruimte voor maatwerk.
Ten slotte
Aanleiding voor dit blog is de recente bekendmaking van de nieuwste zonneauto van het Solar Team Eindhoven. Om bewustwording van ons energieverbruik verder aan het licht te brengen heeft het Solar Team Eindhoven dit jaar een self-sustaining house on wheels, een mobiel huis waarin je kunt wonen, werken en leven, ontwikkeld. BG.legal is trotse partner van het Solar Team Eindhoven en wij volgen de ontwikkelingen van het Solar Team dan ook op de voet. Het initiatief van het Solar Team Eindhoven laat in mijn ogen echt zien dat compact en zelfvoorzienend wonen op de radar staat en dé stap is naar groener wonen. Hoewel het misschien lijkt alsof er nog veel juridische beren op de weg zijn, biedt het wonen in een tiny house vooral ook veel kansen. De vele projecten in veel gemeenten over heel Nederland laten dit wel zien. Het is voor verkopers en (beoogd) kopers van tiny houses goed om zich van tevoren juridisch goed te laten adviseren. Heeft u vragen over de juridische mogelijkheden van tiny houses, neem dan gerust vrijblijvend contact op. Michael de Marco [post_title] => Tiny houses: kansvol wonen, let op juridische uitdagingen! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => tiny-houses-kansvol-wonen-let-op-juridische-uitdagingen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-11-30 16:44:12 [post_modified_gmt] => 2021-11-30 15:44:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24726 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 24706 [post_author] => 16 [post_date] => 2021-03-26 12:28:56 [post_date_gmt] => 2021-03-26 11:28:56 [post_content] => Kan de huisarts een patiënt definitief naar de deur verwijzen? Een huisarts heeft de geneeskundige behandeling die hij had met zijn [ex] patiënte opgezegd. Kan dat zomaar? De [ex] patiënte heeft zich eerst beklaagd bij de tuchtrechter, tot 2x toe. De [ex]patiënte is vervolgens een kort gedingprocedure gestart waarin het ging om de vraag of de overeenkomst van geneeskundige behandeling die tussen de huisartsen maatschap en patiënte heeft bestaan en is opgezegd door de huisarts moet worden hersteld.
Tuchtcollege
De [ex] patiënte dient een klacht in bij het tuchtcollege. Onder meer heeft zij gesteld dat de behandelingsovereenkomst ten onrechte is opgezegd en dat de huisarts ten onrechte niet heeft meegewerkt aan correctie van het medisch dossier. Het tuchtcollege heeft de opzegging getoetst aan de KNMG richtlijn [Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering van de Geneeskunst]en overweegt: “Als een arts – zoals in dit geval verweerder – constateert dat de relatie met de patiënt – klaagster – moeizaam is, dat de patiënt haar eigen gang gaat (bijvoorbeeld met betrekking tot de medicatie en het zelf injecteren van pijnstilling) en de adviezen negeert, kan dat voor de arts aanleiding zijn aan te dringen op verandering. De afspraken die daartoe worden gemaakt moeten schriftelijk worden vastgelegd (en hiervan moet aantekening worden gemaakt in het dossier). De arts dient de patiënt – schriftelijk – te waarschuwen dat als het gedrag niet verandert of de plichten niet worden nageleefd, de behandelovereenkomst wordt beëindigd. Als de patiënt het gedrag niet verandert en de arts gaat tot opzegging over dan moet hij daarvoor een redelijke termijn in acht nemen. Het college stelt vast dat van een herhaaldelijk aandringen of waarschuwen door verweerder niet is gebleken; er is vanuit het niets op 28 november 2017 opgezegd. Een opzegging waar klaagster zich niet op heeft kunnen instellen of voorbereiden en met een opzegtermijn van drie weken (28 november tot 21 november 2017) is een termijn die onder voornoemde omstandigheden niet redelijk te beschouwen is. Nu verweerder niet aan de in richtlijn genoemde voorwaarden heeft voldaan is dit klachtonderdeel gegrond.’ De klacht over het niet aanpassen van het medisch dossier is door het tuchtcollege ongegrond verklaard. De huisarts heeft vervolgens nog eenmalig een herhaalmedicatie voorgeschreven  en  diverse malen aan [ex]patiënte aangegeven om een andere huisarts te zoeken. Opnieuw gaat de [ex]patiënte naar de tuchtrechter en verwijt de huisarts dat er sprake is van zorgweigering omdat de huisarts zijn [voortgezette] zorgplicht jegens haar niet is nagekomen. Het tuchtcollege maakt hier korte metten mee. De huisarts heeft nl. de opzegtermijn verlengd en heeft zich voldoende ingespannen voor continuering van de medisch noodzakelijke hulp voor klaagster.
medisch dossier
Kort geding 
De [ex]patiënte spant vervolgens een kort geding aan. Zij vordert herstel van de behandelingsovereenkomst en hervatten/voorschrijven van de medicatie. De kort gedingrechter heeft de vorderingen afgewezen. De kort gedingrechter verwijst naar de uitspraak van de tuchtrechter, die blijkbaar verkeerd is gelezen door de [ex]patiënte. Uit de uitspraak van de tuchtrechter blijkt alleen dat de opzegtermijn niet in acht was genomen door de huisarts.
De kort gedingrechter oordeelt:
- De behandelingsovereenkomst is door de huisarts opgezegd vanwege een vertrouwensbreuk. - Sinds de opzegging van de behandelingsovereenkomst is een jaar verstreken. In dat jaar heeft de [ex]patiënte ruimschoots de gelegenheid gehad een andere huisarts te zoeken. De [ex]patiënte heeft dat desondanks niet gedaan. - In deze periode is de relatie tussen partijen verder verslechterd. Er is sprake van een aanzienlijk verstoorde relatie en een gebrek aan wederzijds vertrouwen. - Herstel van de behandelingsovereenkomst is daarom niet in het belang van partijen. - Verder heeft [ex]patiënte ter mondelinge behandeling gesteld dat ‘de huisarts van haar af kan zijn’ door het inwilligen van haar verzoek om het medisch dossier aan te passen. Daaruit kan worden afgeleid dat het de [ex]patiënte ook niet daadwerkelijk te doen is om herstel van de behandelingsovereenkomst. Ook in hoger beroep van het kort geding worden de vorderingen niet toegekend.
Conclusie
Een hulpverlener [i.c. de huisarts] kan, behoudens gewichtige redenen, de behandelingsovereenkomst niet opzeggen [ art. 7:460 BW]. Gewichtige redenen zijn o.a. de verstoring van de vertrouwensband als gevolg van ernstige meningsverschillen over de behandeling. Ook het feit dat de patiënt regelmatig over de arts zijn klachten uit kan een reden zijn voor de arts om de behandelingsovereenkomst te beëindigen.
De zorgvuldigheidseisen moeten hierbij in acht worden genomen:
- Tijdig aandringen op ander gedrag en waarschuwen dat anders een opzegging  van de behandelingsovereenkomst mogelijk is; - Het stellen van een redelijke termijn  voor de beëindiging en het nog voortzetten van noodzakelijke hulp; - Zo nodig de patiënt helpen bij het zoeken naar een andere hulpverlener. Het is dus mogelijk om de behandelingsovereenkomst onder omstandigheden op te zeggen echter de huisarts zal de zorgvuldigheidseisen in acht moeten nemen en ook ter bewijs hiervan een dossier moeten aanleggen. Volledige uitspraak, klik hier. Edith de Koning [post_title] => Kan de huisarts een patiënt definitief naar de deur verwijzen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kan-de-huisarts-een-patient-definitief-naar-de-deur-verwijzen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-26 12:28:56 [post_modified_gmt] => 2021-03-26 11:28:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24706 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 24691 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-03-26 08:49:04 [post_date_gmt] => 2021-03-26 07:49:04 [post_content] => Bent u van plan een nieuwe onderneming te starten of een nieuw product op de markt te zetten? En heeft u hier al een goede naam voor bedacht? Let dan goed op het volgende. Met het merkenrecht is het mogelijk deze naam tegen inbreukmakers te beschermen. Deze vorm van intellectuele eigendom geeft u de mogelijkheid om hier tegen op te treden.
Wat moet u hiervoor doen?
Voordat u start met het inschrijven van uw merk, raden wij altijd aan om een merkonderzoek te doen. Door middel van een merkonderzoek komt u erachter of de door u verzonnen naam nog “vrij” is. Wij zoeken naar identieke en soortgelijke merknamen en handelsnamen. Onze bevindingen vatten wij samen in een advies, waarmee wij u overzichtelijk informeren over uw mogelijkheden.
Kosten
De kosten voor een compleet verzorgd merkonderzoek bedragen € 300,= ex BTW. Dit pakket bevat:
  • Onderzoek naar identiek én vergelijkbare woordmerken
  • Onderbouwd advies op basis van uitgebreid onderzoek
  • Duidelijke conclusie en advies over de mogelijkheden
Uiteraard is het mogelijk om een merkonderzoek uit te voeren voor meerdere merken. Mocht u hier interesse in hebben, dan informeren wij u graag over de extra kosten.
Vragen?
Heeft u hier vragen over? Neem dan contact op. [post_title] => Wilt u weten of uw merk nog vrij is? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wilt-u-weten-of-uw-merk-nog-vrij-is [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 09:51:50 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 08:51:50 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24691 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 24654 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-03-23 08:52:50 [post_date_gmt] => 2021-03-23 07:52:50 [post_content] => Recent heb ik een blog geschreven over de vraag of een bank de schade van WhatsApp-fraude op een particuliere bankrekening moet vergoeden. Het antwoord op deze vraag luidt in beginsel ‘nee’. Is dit anders wanneer er sprake is van WhatsApp-fraude op een zakelijke bankrekening? De Geschillencommissie Financiële Dienstverlening van Kifid (hierna “Kifid”) heeft hier op 10 maart 2021 uitspraak over gedaan. De uitspraak is hier te vinden.
De feiten
De consument heeft de beschikking over een betaalrekening bij Aegon Bank N.V. h.o.d.n. Knab (hierna “Knab”) op naam van haar eenmanszaak. De consument gebruikt de betaalrekening zowel voor zakelijke transacties als voor privé transacties. Op 18 mei 2020 om 15.14 uur is de consument benaderd door een persoon die zich voordeed als haar dochter. De ‘dochter’ verklaarde dat zij een nieuw telefoonnummer had omdat haar telefoon in de wasmachine was beland. Zij moet drie rekeningen betalen die diezelfde dag vóór 21.00 verwerkt zouden moeten zijn. Omdat de consument haar ‘dochter’ wilde helpen, heeft zij om 20.40 uur een bedrag van € 2.600,50 overgemaakt van haar betaalrekening bij Knab naar de betaalrekening van een derde. Al snel kwam de consument erachter niet haar dochter dit verzoek om geld had gedaan, maar een oplichter. Vanaf 20.57 uur heeft de consument diverse pogingen gedaan om Knab telefonisch te bereiken om te melden dat zij slachtoffer was geworden van WhatsApp-fraude. Om 21.09 uur heeft de consument telefonisch melding gedaan bij helpdesk van Knab. De medewerker van Knab adviseerde de consument om zelf onmiddellijk contact op te nemen met de bank waar zij de betaling naar had verricht. Dat heeft zij gedaan. Om 21.14 uur is de bankrekening van de derde geblokkeerd. Dezelfde dag nog heeft de consument aangifte gedaan bij de politie van oplichting. Op 25 mei 2020 heeft de consument een klacht ingediend bij Knab.
De klacht en vordering
De consument heeft schade geleden van € 2600,50 en stelt dat Knab deze schade moet vergoeden. De consument stelt daarbij dat Knab niet heeft gehandeld volgens het juiste protocol bij ‘social engineering’. Social engineering betreft situaties waarin menselijke eigenschappen worden misbruikt. Knab zou te laat actie hebben genomen na de melding van de consument. Daardoor kon het overgemaakte bedrag niet meer veilig gesteld worden. Dit terwijl het bedrag nog wel aanwezig zou zijn geweest op de bankrekening van de derde, aldus de mededeling van de medewerker van die bank. Daarnaast is de consument van mening dat Knab haar onvoldoende adequaat heeft begeleid. Knab heeft de consument in de steek gelaten door haar zelf contact te laten opnemen met de bank waar zij het geld naar heeft overgemaakt. Knab had zelf contact op moeten nemen met deze bank. De consument stelt na het voorval zich niet professioneel behandeld te hebben gevoeld door Knab. De consument heeft veel stress ervaren door deze zaak. Zij vordert van Knab betaling van een bedrag van € 2.600,50.
Juridische beoordeling
Knab voert verweer tegen de vordering van de consument. Dit verweer en de beoordeling door Kifid komt samengevat op het volgende neer.
Klacht niet behandelbaar
Het meest verstrekkende verweer van Knab luidt dat Kifid de klacht niet in behandeling kan nemen. Aangezien het gaat om een zakelijke betaalrekening, is Knab van mening dat de consument daarom geen ‘consument’ is in de zin van het Reglement van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening. Kifid komt echter tot de conclusie dat er in dit geval sprake is van een zogenaamde gemengde overeenkomst waarbij de beroepsactiviteit slechts een onbetekenende rol speelt. De consument toont namelijk aan dat circa 95% van het betaalverkeer dat via de zakelijke rekening, particuliere transacties betreffen. Hoewel in de voorwaarden van Knab is opgenomen dat het geld op de bankrekening juridisch en economisch eigendom van het bedrijf moet zijn, heeft Knab de consument daar niet op aangesproken. Kifid kan de klacht dus in behandeling nemen.
Is er sprake van een niet-toegestane betalingstransactie?
Het toetsingskader voor een zakelijke bankrekening is gelijk aan het toetsingskader voor een particuliere bankrekening. Uit artikel 7:529 lid 1 en lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (“BW”) volgt dat de verliezen, die voortvloeien uit niet-toegestane betalingstransacties, voor rekening van de bank komen, tenzij sprake is fraude, opzettelijk handelen of grove nalatigheid aan de zijde van de consument. Van niet-toegestane betalingstransacties kan alleen pas worden gesproken als deze zijn uitgevoerd zonder instemming van de consument (artikel 7:522 lid 2 BW). In het onderhavige geval is geen sprake geweest van een niet-toegestane betalingstransactie van de rekening van de consument. De consument heeft zelf op 18 mei 2020 om 20:40 uur de betaling van haar betaalrekening verricht, omdat zij in de veronderstelling was dat zij het geld overboekte naar haar dochter. Niet is gebleken dat de persoon die zich voordeed als de dochter van de consument op enige wijze betrokken was bij de overboeking dan wel dat de betaalpas en/of pincode van de consument daarbij afhandig zijn gemaakt. Om die reden is er geen (wettelijke) grond die ertoe leidt dat Knab verplicht is om de schade van de consument te vergoeden. De verliezen dienen daarom voor rekening van de consument te komen.
Heeft Knab voldoende adequaat gehandeld?
Kifid is van mening dat Knab ook voldoende adequaat heeft gehandeld. Uit het dossier blijkt dat de consument vanaf op 18 mei 2020 20:57 uur een aantal pogingen heeft gedaan om Knab telefonisch te bereiken vanwege de lange wachttijd bij het bellen. Diezelfde avond om 21:09 uur heeft de consument bij de helpdesk van Knab de melding gedaan van de Whatsapp-fraude. Uit de transcriptie van het gesprek blijkt dat medewerker van de bank de consument heeft aangeraden om zelf snel contact op te nemen met de begunstigde bank, omdat de kans dan groter zou zijn dat het geld nog op de begunstigde rekening zou staan. Vijf minuten later, namelijk om 21:14 uur, is de begunstigde betaalrekening geblokkeerd. Kifid kan uit deze gang van zaken niet de conclusie trekken dat Knab inadequaat heeft gehandeld tegenover de consument. Kifid merkt nog op dat zij begrijpt dat de consument het frustrerend vond dat zij niet direct een medewerker van Knab te spreken kreeg toen zij melding wilde maken van de fraude. De bank heeft hierover verklaard dat haar helpdesk medewerkers op dat moment vanwege de Covid19-maatregelen thuis werkten, waardoor het extra druk was bij de klantenservice. Dit had een langere wachttijd als gevolg. Dit is naar het oordeel van Kifid een begrijpelijke verklaring. Dat de consument niet direct een medewerker van de bank kon spreken kan de bank in dit geval dus niet verweten worden.
Conclusie
Gelet op het voorgaande wijst Kifid de vorderingen van de consument af.
Les
Uit deze uitspraak volgt dat ook in geval van een zakelijke bankrekening de schade van WhatsApp-fraude in beginsel niet wordt vergoed. Het blijft dus opletten. Zoals ik ook in mijn eerdere blog al schreef, is het toch zonde van je geld. [post_title] => Moet een bank schade van WhatsApp-fraude op een zakelijke rekening wel vergoeden? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => moet-een-bank-schade-van-whatsapp-fraude-op-een-zakelijke-rekening-wel-vergoeden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 09:55:09 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:55:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24654 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 24921 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-04-07 14:39:56 [post_date_gmt] => 2021-04-07 12:39:56 [post_content] => Facebook: tussen de advertenties door zie je soms nog eens een persoonlijk bericht op je tijdlijn. Oké, wellicht wat overdreven maar ik denk dat de meesten weten wat ik bedoel. Het is één van de verdienmodellen van Facebook. Maar wat als die advertenties inbreuk maken op jouw intellectuele eigendomsrecht? Kun je Facebook dan aansprakelijk stellen? Of als je als ondernemer een advertentie plaatst via Facebook en daarmee inbreuk maakt op rechten van een ander, kan Facebook jouw contactgegevens dan afgeven? De rechtbank Den Haag oordeelde hier recent over.
Aansprakelijkheid tussenpersoon
Op 17 maart 2021 oordeelde de rechtbank Den Haag dat Facebook NAW-gegevens moet afgeven aan PVH Europe B.V. (eigenaar van het merk Tommy Hilfiger). Het betreft NAW-gegevens van partijen die via Facebook nep-advertenties plaatsen, waarin het merk en afbeeldingen van producten van Tommy Hilfiger werden (en worden) gebruikt. In deze procedure probeert PVH in eerste instantie niet de (nep)adverteerder, maar Facebook aansprakelijk te stellen. PVH gooit (ogenschijnlijk in het kader van ‘nooit geschoten is altijd mis’) een arsenaal aan (IE-inbreuk)vorderingen in de strijd tegen Facebook. Een interessante (30 pagina’s tellende) uitspraak, omdat vele aspecten van inbreuken op intellectuele eigendom (IE) en onrechtmatig handelen door een tussenpersoon aan de orde komen. Ook wordt het snijvlak tussen de bescherming van IE en het privacyrecht door de rechter beoordeeld.
Geen auteursrechtinbreuk
PVH stelt onder andere dat Facebook inbreuk zou maken op het auteursrecht van Tommy Hilfiger door het gebruik van afbeeldingen van Tommy Hilfiger in de nepadvertenties. De rechter is echter van mening dat hier geen sprake van kan zijn. Door het faciliteren van de advertentieruimte is nog geen sprake is van een “nieuwe mededeling” door Facebook. Het is niet Facebook die de inbreukmakende afbeeldingen plaatst, maar de adverteerder. Facebook is dan ook niet op de hoogte van de inhoud van de advertenties. Indien daar wel sprake van zou zijn geweest, zou Facebook mogelijk wel auteursrechtinbreuk plegen.
Geen merkinbreuk
Ook is er geen sprake van merkinbreuk door Facebook. Wederom omdat Facebook de merken niet zelf gebruikt voor haar eigen commerciële activiteiten. Juist de adverteerders gebruiken de merken zonder toestemming van PVH.
Geen onrechtmatig handelen door faciliteren advertentieruimte
Ook het faciliteren van de advertentieruimte is onvoldoende reden om Facebook aansprakelijk te kunnen houden voor de nepadvertenties. Omdat Facebook volgens de rechter een neutrale tussenpersoon is, ondanks dat zij advertenties actief screent voor het plaatsen daarvan, komt zij in aanmerking voor de uitsluiting van aansprakelijkheid in artikel 6:196c BW. De rechter oordeelt daarbij dat het feit dat Facebook preventieve maatregelen neemt tegen inbreukmakende content, dit haar niet tegen mag worden geworpen in de zin dat zij niet zou kwalificeren als neutrale tussenpersoon (hetgeen wel aansprakelijkheid tot gevolg zou kunnen hebben). Bovendien heeft de screening door Facebook geen invloed op de inhoud van de advertenties.
Geen verplichting tot treffen meer maatregelen
Ten slotte wijst de rechter de vordering, dat Facebook meer maatregelen zou moeten nemen om de IE-inbreuken te voorkomen, af. Naar het oordeel van de rechter doet Facebook, in tegenstelling tot het vonnis van de kort geding rechter te Amsterdam, al voldoende om IE-inbreuken te voorkomen. Dit onder andere door de screenings die Facebook uitvoert voorafgaand aan het plaatsen van een advertentie.
Afgifte NAW-gegevens
PVH stelt ook dat Facebook onrechtmatig gehandeld heeft door het niet afgeven van de NAW-gegevens van de nep-adverteerders nadat PVH hierom  heeft verzocht. Om te beoordelen of er sprake is van onrechtmatig handelen dient eerst beoordeeld te worden of de persoonsgegevens afgegeven dienden te worden. Dit toetst de rechter, ook in deze uitspraak, nog altijd aan de vereisten uit het Lycos/Pessers-arrest van de Hoge raad uit 2005. Dit zijn de volgende vereisten:
  • Het is voldoende aannemelijk dat de content (in dit geval de nep-advertenties) schadelijk is jegens de derde (in dit geval PVH);
  • De derde (PVH) heeft een reëel belang bij de verkrijging van de NAW-gegevens van de inbreukmaker;
  • Het is aannemelijk dat er geen minder ingrijpende mogelijkheid bestaat om de NAW-gegevens te achterhalen; en
  • Een afweging van de betrokken belangen van de derde (PVH), de serviceprovider (Facebook) en de persoon die onrechtmatig handelt brengt mee dat het belang van de derde (PVH) behoort te prevaleren.
In de uitspraak gaat de rechter snel voorbij aan de eerste drie vereisten, aangezien zij het aannemelijk vindt dat hier aan is voldaan. Maar ook aan het vierde vereiste is volgens de rechter voldaan.
Overwegingen rechter verplichting afgifte NAW-gegevens
De rechter overweegt dat vaststaat dat de adverteerders inbreuk maken op de IE-rechten van PVH. Ook wordt er met de creditcardgegevens, die de adverteerders genereren doordat consumenten op de advertenties klikken en bestellingen plaatsen, creditcardfraude gepleegd. Het gaat hierbij niet om eenmalige inbreuken, maar inbreuken die herhaaldelijk plaatsvinden. Ten slotte heeft Facebook in haar algemene voorwaarden opgenomen dat inbreuk op rechten van derden niet is toegestaan en dat dit kan leiden tot afgifte van de NAW-gegevens. Bij het aanmaken van de advertentie(accounts) is de adverteerder akkoord gegaan met deze algemene voorwaarden van Facebook. Hier tegenover staat het evidente belang van PVH om de inbreukmakende praktijken een halt toe te roepen. Op basis van deze belangenafweging is Facebook dan ook verplicht de NAW-gegevens af te staan.
Lycos Pessers vs. AVG
Opvallend is dat er ook aandacht wordt besteed aan de vraag  of de Lycos/Pessers-leer (die dateert uit 2005) nog voldoende actueel is en tegemoetkomt aan de vereisten zoals vastgelegd in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De rechter gaat bij deze beoordeling mee in de redenering van de PG Drijber in een recente conclusie bij de Hoge Raad. Op basis van de AVG moet de rechtmatigheid van het verstrekken van persoonsgegevens (in dit geval het verstrekken van de NAW-gegevens door Facebook aan PVH) worden gebaseerd op één van de zes in de AVG vastgelegde grondslagen (artikel 6 lid 1 AVG ). Een van deze grondslagen is een “nationale wettelijke verplichting” (artikel 6 lid 1 sub c AVG). De rechter overweegt in dezen dat een vordering die is gebaseerd op een onrechtmatige daad (wettelijke vastgelegd in artikel 6:162 BW) een dergelijke nationale wettelijke verplichting kan zijn en dus afgifte van NAW-gegevens rechtvaardigt. Bovendien wordt door de belangenafweging in het vierde vereiste in de Lycos/Pessers-leer de lat voldoende hoog gelegd om de privacybelangen van een inbreukmaker te beschermen.
Grondslag afgifte NAW-gegevens PVH vs. Facebook
Echter oordeelt de rechter vervolgens dat de NAW-gegevens mogen worden afgegeven op grond een ander grondslag, namelijk een gerechtvaardigd belang (artikel 6 lid 1 onder f), en niet op grond van de nationale wettelijke verplichting (artikel 6 lid 1 onder c) waar zij het eerder over heeft in deze uitspraak. Door het akkoord gaan met de algemene voorwaarden, is de adverteerder de namelijk geïnformeerd dat de gegevens die van hem of haar worden verzameld ook kunnen worden gebruikt ter bestrijding van IE-inbreuken en voor dat doel kunnen worden afgegeven. Volgens de rechter is de afgifte dan ook noodzakelijk en verenigbaar met het doel waarvoor de gegevens zijn verzameld. In het kader van deze uitspraak is het mij niet volledig duidelijk waarom de redenering van de heer Drijber wordt aangehaald. Dit lijkt niet direct relevant te zijn aangezien de afgifte rechtmatig wordt geacht op basis van een andere grondslag. Te meer doordat de strijdigheid met de AVG geen verweer van Facebook lijkt te zijn tegen de afgifte van de NAW-gegevens. Desalniettemin een interessante passage.
Meer weten?
Frédérique Kuiper is advocaat en gespecialiseerd in het intellectuele eigendomsrecht en privacyrecht. Zij houdt zich in de dagelijks praktijk bezig met vragen op het gebied van IE(-inbreuken). Ook ondersteunt zij ondernemingen bij het implementatie van de privacywetgeving (de AVG).   Heeft u vragen? Neem vrijblijvend contact op. [post_title] => Nooit geschoten is altijd mis: Tommy Hilfiger vs. Facebook uiteengezet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nooit-geschoten-is-altijd-mis-tommy-hilfiger-vs-facebook-uiteengezet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 11:17:37 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:17:37 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24921 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1310 [max_num_pages] => 131 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => da30c700d0becb196982422f30645bf4 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Facebook: tussen de advertenties door zie je soms nog eens een persoonlijk bericht op je tijdlijn. Oké, wellicht wat overdreven maar ik denk dat de meesten weten wat ik bedoel....
Lees meer
Boete van € 270.000,- voor zorginstelling, feitelijk leidinggever ook aansprakelijk. Net als iedere organisatie moeten ook zorgaanbieders een deugdelijke administratie voeren. Als zij dat niet doen, kan de Nederlandse Zorgautoriteit...
Lees meer
Intellectueel eigendomsrecht (IE) is voor veel ondernemers in de technologie van groot belang. Uitvindingen worden beschermd door octrooien, ontwerpen en een broncode door auteursrecht en de herkenbaarheid van jouw merk...
Lees meer
Verplichte taxatie tegen marktwaarde van zorgvastgoed. Vanaf 1 juli 2021 moeten zorginstellingen die gebruik maken van financiering van een bank de waarde van hun vastgoed iedere drie jaar door een...
Lees meer
Sinds 1 april 2021 zijn er nieuwe geluidseisen gesteld aan airconditionings en warmtepompen die geplaatst worden bij woningen.  De geluidseisen zijn vastgelegd in de Regeling Bouwbesluit 2012, zoals hier te...
Lees meer
U bent van plan corona zelftesten te verkopen aan de consument. Uiteraard wilt u hier reclame voor maken. Maar welke regels zijn er verbonden aan het maken van reclame voor...
Lees meer
Tiny houses: modern wonen vol kansen, maar let op de juridische uitdagingen! Inleiding Gevoed door een steeds groeiende ecologische bewustwording en met een gespannen woningmarkt die zijn weerga niet kent,...
Lees meer
Kan de huisarts een patiënt definitief naar de deur verwijzen? Een huisarts heeft de geneeskundige behandeling die hij had met zijn [ex] patiënte opgezegd. Kan dat zomaar? De [ex] patiënte...
Lees meer
Bent u van plan een nieuwe onderneming te starten of een nieuw product op de markt te zetten? En heeft u hier al een goede naam voor bedacht? Let dan...
Lees meer
Recent heb ik een blog geschreven over de vraag of een bank de schade van WhatsApp-fraude op een particuliere bankrekening moet vergoeden. Het antwoord op deze vraag luidt in beginsel...
Lees meer