Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 61
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 61
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1310
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 600, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 23745
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2021-02-01 12:04:07
                    [post_date_gmt] => 2021-02-01 11:04:07
                    [post_content] => Met een merkregistratie krijg je een monopolie om een merk (bijvoorbeeld een woord, logo, kleur of geluid) te gebruiken. Aan een merkregistratie zijn voorwaarden verbonden. Een van die voorwaarden is dat er ‘normaal gebruik’ van het merk moet worden gemaakt. Dit betekent dat er sprake moet zijn van “gebruik anders dan een symbolisch gebruik dat enkel ertoe strekt de aan het merk verbonden rechten te behouden”. De merkhouder moet met feiten en omstandigheden bewijzen dat het merk is gebruikt om “een afzet te vinden of te behouden ten opzichte van waren of diensten die afkomstig zijn van andere ondernemingen”.

Wanneer een geregistreerd merk niet wordt gebruikt dan kan worden verzocht om doorhaling van de merkregistratie.
Waarom zou iemand daarom verzoeken?
Het kan zijn dat het geregistreerde merk botst met een jonger merk of jongere handelsnaam. Of dat iemand een commercieel belang heeft bij het kunnen gebruiken van het merk. Om te voorkomen dat er sprake is van inbreuk op het geregistreerde merkrecht, kan verzocht worden de merkregistratie door te halen.
Wanneer wordt een merkregistratie doorgehaald?
Een merkregistratie wordt doorgehaald wanneer deze gedurende een onafgebroken periode van vijf jaar niet op normale wijze in het economisch verkeer is gebruikt. Deze periode vangt aan vijf jaar voorafgaande aan het instellen van een vordering in een procedure[1].
Wie moet het bewijs leveren van normaal gebruik?
Dit bewijs moet door de merkhouder worden geleverd. Het bewijs moet worden geleverd aan de hand van concrete en objectieve gegevens die een daadwerkelijk en afdoende gebruik van het merk op de betrokken markt bewijzen. Het gebruik moet publiek en naar buiten gericht zijn. Dit bewijs kan op allerlei manieren worden geleverd. Het bewijs moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik dat is gemaakt van het betwiste merk. Het merk moet ook zijn gebruikt voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en waartegen de vordering is gericht. Bewijs kan bijvoorbeeld zijn het gebruik in advertenties, op facturen, in brochures en in emailhandtekeningen. Het gebruik van het merk hoeft niet altijd kwantitatief omvangrijk te zijn om als normaal te kunnen worden beschouwd.
Kan er een geldige reden zijn voor het niet-gebruik?
Ja, dat kan. Een geldige reden voor niet-gebruik kan slechts worden aangenomen indien sprake is van belemmeringen die een voldoende rechtstreeks verband houden met het merk en het gebruik van het merk onmogelijk of onredelijk maken. Daarbij moet het zich buiten de wil van de merkhouder voordoen[2].
Doorhaling merkregistratie EYSINK
Op 25 januari 2021 heeft het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom de merkregistratie EYSINK doorgehaald[3]. Het merk was ingeschreven in 2012 voor onder andere klasse 18 (vervoersmiddelen). Eysink was een Nederlandse auto-, fietsen- en motorfietsenfabriek. Het merk werd gebruikt op legendarische motorfietsen. [gallery size="medium" ids="23751,23749"]           (bron: foto rechts: theartofliving.nl) In de procedure bij het BBIE moest de merkhouder bewijs van normaal gebruik leveren. De merkhouder stelde dat hij voorbereidingen trof om voertuigen onder het merk op de markt te brengen. Maar eerst moest een testperiode zijn afgerond. De merkhouder heeft geprobeerd dat aan de hand van foto’s aannemelijk te maken. Daarnaast was het merk op een zuil bij het bedrijf aangebracht. Dit met als doel om het merk EYSINK ‘in de toekomst weer te laten stralen bij de consument net als vroeger’. Verder heeft hij aan de hand van facturen bewijs van normaal gebruik willen leveren. Het BBIE overweegt dat het ingediende materiaal ten enenmale onvoldoende is om normaal gebruik van het betwiste merk aan te tonen. Om die reden wordt de vordering tot vervallenverklaring toegewezen, wordt de merkregistratie doorgehaald en moet de verweerder een kostenvergoeding aan de verzoeker betalen.
Wat betekent dit voor de praktijk:
  • Als merkhouder moet je bewijs verzamelen van het normaal gebruik van een merk. Dit bewijs moet concreet en objectief zijn en het moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik.
  • Wanneer je een Europese merkregistratie hebt dan moet je het merk op normale wijze in een voldoende groot gedeelte van de EU gebruiken. Tenminste in een paar grote lidstaten.
  • Uit de beslissing in de zaak Eysink blijkt dat een verzoek tot vervallenverklaring effectief kan zijn. De bewijslast van normaal gebruik ligt bij de merkhouder. Met een vervallenverklaring voorkom je dat gesteld kan worden dat je inbreuk maakt op een merkregistratie.
Mocht je vragen hebben over het al dan niet vervallen zijn van een merkregistratie, of andere vragen over merken, inbreuk op merkrechten, exploitatie van merkrechten, dan kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal of 0650695916). [1] Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, 25 januari 2021, nr. 3000143 [2] Rb Noord-Holland, 20 september 2017, Hoog Catharijne v RNW en URNW [3] Hof van Justitie EU, 17 december 2020, Husqvarna, ECLI:EU:C:2021:61 Jos van der Wijst [post_title] => Doorhaling van een merkregistratie [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => doorhaling-van-een-merkregistratie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-01 12:04:07 [post_modified_gmt] => 2021-02-01 11:04:07 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23745 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 23192 [post_author] => 10 [post_date] => 2021-02-01 09:00:38 [post_date_gmt] => 2021-02-01 08:00:38 [post_content] => Mediation is een alternatieve vorm van geschillenbeslechting. Bij mediation proberen partijen gezamenlijk een (arbeids)conflict op te lossen, dit onder de begeleiding van een onafhankelijke derde, de mediator. Uit de rechtspraak vallen voor zorgwerkgevers wat aandachtpunten waar het mediation betreft, te destilleren.
Mediation is niet vrijblijvend
Mediation is in beginsel vrijwillig maar het zonder goede redenen niet willen meewerken aan mediation heeft voor degene die niet meewerkt vaak nadelige gevolgen. Bijvoorbeeld waar het de vraag betreft of een ontbindingsverzoek wordt toegewezen of waar het gaat om de vraag of een extra ontslagvergoeding aan de orde is. Uitgangspunt is dus dat aan mediation medewerking wordt verleend.
Volg advies bedrijfsarts op
Als een bedrijfsarts in het geval van een zieke werknemer waarbij ook sprake is of lijkt te zijn, van een arbeidsconflict, mediation adviseert is de werkgever vanuit het oogpunt van zorgvuldige handelen nog meer gehouden dit advies op te volgen. Het als werkgever naast je neer leggen van mediation en zelf gesprekken aangaan met de zieke werknemer zelf al zou dat ogenschijnlijk tot resultaat leiden herbergt risico’s. Bijvoorbeeld dat een ogenschijnlijke hersteld melding van de werknemer zonder dat deze aan het werk gaat, (toch) geen afbreuk doet aan diens recht op loon. Dit omdat het dan in juridische zin mogelijk niet realistisch wordt gevonden dat van werknemer zou mogen worden verwacht om zich weer op het werk te melden zonder voorafgaande mediation. Het als werkgever niet of laat inzetten van mediation kan er ook toe leiden dat na beëindiging van het dienstverband aan werknemer uitbetaalde ziektewetuitkering door het UWV wordt verhaald op werkgever. Het niet of niet direct opvolgen van het advies van de bedrijfsarts om over te gaan tot mediation kan dan als het verrichten van te weinig re-integratie-inspanningen worden gezien.
Niet nadrukkelijk aansturen op exit
Voorzichtigheid is geboden om als werkgever te vroeg of te nadrukkelijk in te zetten op (uitsluitend) een exit van werknemer als uitkomst van de mediation. Het niet meewerken aan herstel van de verhoudingen kan mogelijk door de rechter als een ernstig verwijtbaar handelen worden gezien waardoor in geval van een ontslag werknemer dan aanspraak kan maken op een aanvullende billijke vergoeding.
Mislukte mediation
Een niet gelukte mediation kan eventueel een bevestiging zijn van een onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding en op die wijze leiden tot een ontbinding van een arbeidsovereenkomst.  Hiervoor is dan wel vereist dat los van mediation er al feiten en omstandigheden zijn die aannemelijk maken dat van een verstoorde arbeidsrelatie sprake is. Het mislukken van de mediation op zich levert geen grond op voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Rik Wevers [post_title] => Aandachtspunten voor zorgwerkgevers bij mediation [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aandachtspunten-voor-zorgwerkgevers-bij-mediation [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-04 15:59:48 [post_modified_gmt] => 2021-02-04 14:59:48 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23192 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 23721 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-01-29 12:28:34 [post_date_gmt] => 2021-01-29 11:28:34 [post_content] => Op 29 januari 2021 verscheen de vijfde WHOA-uitspraak. Onderaan dit artikel zijn de eerdere blogjes te vinden. De vijfde uitspraak verschaft meer duidelijkheid over de overwegingen die tot de aanstelling van de herstructureringsdeskundige leiden; is de voorgestelde persoon wel onpartijdig en onafhankelijk?
Het verzoek
De feiten in de vijfde WHOA-uitspraak geven weinig informatie over het type onderneming dat de Verzoeker drijft, behalve dat Verzoeker twee typen activiteiten heeft (waarover later meer). Verzoeker kiest voor een gesloten akkoordprocedure en verzoekt bovendien om een herstructureringsdeskundige aan te stellen. In het verzoekschrift draagt Verzoeker ook één persoon als herstructureringsdeskundige voor. De Verzoeker legt geen verzoek neer tot afkondiging van een afkoelingsperiode.
Financiële situatie
Verzoeker heeft twee typen activiteiten, waarvan één activiteit sterk verlieslatend is geweest en de andere activiteit in de kern winstgevend is. Volgens Verzoeker is er sprake van een winstgevende onderneming als hij na een herstructurering de niet-rendabele activiteiten heeft afgestoten. Met de opbrengst van de verkoop van de verlieslatende activiteiten, aangevuld met financiering door een derde, wil Verzoeker het akkoord aan de schuldeisers financieren. De leasemaatschappij (ABN Amro Lease) heeft gedreigd om de geleasete goederen op te halen die nodig zijn voor de exploitatie van Verzoekster. Naast een schuld aan de leasemaatschappij volgt uit de casus dat Verzoeker in ieder geval ook een schuld aan de Rabobank heeft.
Toewijzing start WHOA-traject
De rechtbank oordeelt dat Verzoeker voldoet aan de voorwaarden om een WHOA-traject te starten. Aangezien Verzoeker ook een verzoek heeft ingediend tot aanstelling van een herstructureringsdeskundige, wijst de rechtbank dit verzoek ook toe. Daarbij stelt de rechtbank wel kritische vragen bij het verzoek tot het aanstellen van de door Verzoeker zelf voorgedragen herstructureringsdeskundige. Hierop ga ik hieronder nader in.
Is er sprake van een onpartijdige en onafhankelijke herstructureringsdeskundige?
De rechtbank stelt voorop dat de herstructureringsdeskundige zijn taak doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk dient uit te voeren. Dat betekent ook dat de rechtbank erop toeziet dat iedere schijn van afhankelijk- of partijdigheid ook zoveel mogelijk wordt voorkomen. De gestelde onafhankelijk en onpartijdigheid zijn bijvoorbeeld van belang om de belangen van de gezamenlijke schuldeisers te kunnen waarborgen in het geval niet alle klassen instemmen met de inhoud van het akkoord. Om deze partijdigheid en onafhankelijkheid te waarborgen is in het bijbehorende procesreglement van de rechtbanken opgenomen dat een verzoeker twee of drie offertes van potentiële herstructureringsdeskundigen moet overleggen. Slechts indien alle bij het verzoek betrokken partijen het eens zijn, volstaat het noemen van één herstructureringsdeskundige en het overleggen van één offerte. Verzoeker heeft in dit geval slechts één offerte overgelegd. De rechtbank heeft het vervolgens als haar taak gezien om na te gaan op welke wijze de voorgedragen herstructureringsdeskundige betrokken is bij Verzoeker.
De betrokkenheid van de voorgestelde herstructureringsdeskundige
De voorgestelde herstructureringsdeskundige heeft desgevraagd aangegeven dat hij door ABN Amro Lease is doorverwezen naar Verzoeker en dat zijn betrokkenheid tot zover heeft bestaan uit het onbezoldigd uitvoeren van een onderzoek dat nodig is om tot een offerte te kunnen komen. Ten behoeve van het onderzoek heeft een inventariserend gesprek met Verzoeker en zijn belastingadviseur plaatsgevonden. Vervolgens heeft hij een afweging gemaakt of Verzoeker en zijn onderneming geschikt zijn voor een WHOA-traject, en zo ja welk traject dit zou moeten zijn. Ten slotte heeft hij contact gehad met twee schuldeisers, te weten ABN Amro Lease en de Rabobank. Beiden kunnen zich vinden in zijn aanwijzing tot herstructureringsdeskundige.
Het oordeel
De rechtbank overweegt dat de betrokkenheid van de voorgestelde herstructureringsdeskundige een aanwijzing vormt dat hij niet onpartijdig en/of onafhankelijk kan optreden. De toelichting heeft de rechtbank er echter van overtuigd dat de voorgestelde herstructureringsdeskundige in deze zaak zijn taak wel onafhankelijk en onpartijdig kan uitvoeren. Dat de voorgestelde herstructureringsdeskundige ook de steun geniet van de ABN Amro lease en Rabobank maakt volgens de rechtbank dat in dit geval één offerte volstaat. De rechtbank wijst het verzoek tot aanwijzing van de voorgestelde herstructureringsdeskundige alsnog toe.
Tot slot
Deze vijfde WHOA-uitspraak is vooral een waarschuwing bij de voorbereiding van het WHOA-traject. Als een Verzoeker kiest voor een herstructureringsdeskundige, dan dient hij twee of drie offertes op te vragen. Dit heeft ten doel om de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de herstructureringsdeskundige te waarborgen. Ook in de derde WHOA-uitspraak, waarover ik eerder een blog schreef, wees de rechtbank een herstructureringsdeskundige aan. In dat geval overlegden de verzoeksters wel offertes van twee mogelijke herstructureringsdeskundigen. Blogs over de eerdere WHOA-uitspraken Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op.   [post_title] => De Vijfde WHOA-uitspraak: onpartijdig en onafhankelijk. [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vijfde-whoa-uitspraak-onpartijdig-en-onafhankelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 09:57:40 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 08:57:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23721 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 23696 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-01-29 09:11:10 [post_date_gmt] => 2021-01-29 08:11:10 [post_content] => Ze schieten als paddenstoelen uit de grond: webshops. In deze tijd van veel thuiszitten, zijn er veel mensen die hun hobby weer oppakken. Sommigen hopen hun creaties aan de man te brengen door middel van een webshop. Er zijn ook mensen die, bij overvloed aan tijd, op het idee zijn gekomen om bepaalde producten in te kopen en te verkopen via hun eigen webshop. Allemaal leuke initiatieven, maar mag dat zomaar? Mag je zomaar jouw eigen producten verkopen via jouw eigen webshop of gelden er bepaalde regels? Zoals de vraag al doet vermoeden, gelden er inderdaad bepaalde juridische eisen waar een webshop aan moet voldoen. In deze blog zet ik er een aantal op een rij. 1. Vermeld de gegevens van jouw onderneming Het is belangrijk dat consumenten weten welk bedrijf er achter een webshop schuilgaat. Om deze reden is het van belang om de gegevens van jouw onderneming, maar ook de manieren waarop consumenten contact kunnen opnemen, te vermelden. Denk bijvoorbeeld aan een kopje “Contact” op iedere pagina van de webshop. 2. Communiceer duidelijk over de prijs van het product Niets is zo vervelend als onduidelijkheid over de prijs. Zorg er dus voor dat er niet ineens allerlei extra kosten verschijnen in het winkelmandje: dit is onoverzichtelijk en misleidend voor de consument. Let er ook goed op dat de voorwaarden van kortingsacties duidelijk worden gecommuniceerd.               3. Informeer de consument over de wettelijke bedenktijd De Nederlandse wet stelt dat consumenten bij internetverkoop recht hebben op een bedenktijd van 14 dagen. Het is de taak van de webshop om de consument hierover te informeren. Uitleg hierover kan je het beste vermelden onder het kopje “retour” op iedere webpagina. Alleen in de algemene voorwaarden is dus onvoldoende. 4. Let op privacy Wanneer consumenten een product bestellen, dienen zij hierbij hun gegevens achter te laten. Denk hierbij aan naam, e-mailadres en woonadres. Dit is uiteraard nodig om de bestelbevestiging te versturen en de producten te kunnen verzenden. Let hierbij echter wel op: dit zijn privacy gevoelige gegevens en daardoor onderhevig aan de AVG. Lees hier meer over privacy.
Conclusie
De bovenstaande regels laten een kleine selectie zien van de juridische eisen waar webshophouders rekening mee moeten houden. Het is van groot belang hier aandacht aan te besteden. De Autoriteit Consument & Markt houdt toezicht op het naleven van alle vereisten die gelden voor webshops. Voorkom een boete en ga hier op tijd mee aan de slag. Heeft u vragen over deze regels? Of wilt u uw webshop laten checken? Neem dan contact op.   [post_title] => Een webshop: mag alles zomaar of gelden er regels? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-webshop-mag-alles-zomaar-of-gelden-er-regels [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 09:53:35 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 08:53:35 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23696 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 23636 [post_author] => 7 [post_date] => 2021-01-28 14:45:09 [post_date_gmt] => 2021-01-28 13:45:09 [post_content] =>
Groepsaansprakelijkheid en schadevergoeding voor ondernemers.
Asociaal, onacceptabel, aanpakken en opsluiten! Krachttermen waarvan we er deze week niet genoeg van over onze lippen krijgen. Nederland wordt opgeschrikt door spontane acties van relschoppers die worden opgejut via bizarre berichten op sociale media. De politie grijpt hard in en pakt terecht een aantal raddraaiers op. Zij worden overgedragen aan het openbaar ministerie, die er geen gras over laat groeien. De eerste relschoppers zijn via super snelrecht al veroordeeld. Maar wat gebeurt er met alle ondernemers met gebroken winkelruiten, vernield interieur, gestolen voorraad? Kortom, waar kunnen zij met hun schade naar toe? Voor Primera in Den Bosch wordt geld ingezameld met crowdfunding, maar wat moeten al die anderen? De kans bestaat dat deze ondernemers hun schade niet vergoed krijgen door hun verzekeraar, omdat vandalisme vaak is uitgesloten van de polis. Bent u één van deze ondernemers? Dan lichten wij in deze blog de mogelijkheid toe om uw schade via civielrechtelijke weg te verhalen op de relschoppers.
Groepsaansprakelijkheid
Het is duidelijk dat de gedragingen van de relschoppers onrechtmatig zijn, dat de ondernemer schade heeft en dat die schade het rechtstreeks gevolg is van de vernielzuchtige rel. Het probleem is dat de ondernemer een dader aan moet kunnen wijzen die voor de schade aansprakelijk is. Dat is moeilijk, maar staat de ondernemer dan met lege handen? Daar lijkt het niet op. Aangezien de schade is veroorzaakt in groepsverband, zou elke relschopper aansprakelijk kunnen worden gesteld op grond van groepsaansprakelijkheid, ongeacht of hij degene is geweest die de schade werkelijk heeft toegebracht. Groepsaansprakelijkheid (artikel 6:166 BW) houdt in dat als één van de tot de groep behorende personen onrechtmatig schade toebrengt, de overige personen in de groep óók aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de volledige schade. Het is daarbij voldoende om één willekeurige relschopper aan te spreken. Of die de steen werkelijk zelf gegooid heeft of niet maakt dan niet uit. Concreet komt dit erop neer dat bij schade van bijvoorbeeld €10.000, één relschopper kan worden aangesproken voor dat volledige bedrag. Als de groep uit 10 man bestaat, kan nog steeds €10.000 bij één persoon worden gevorderd. Dat heet hoofdelijke aansprakelijkheid.
Voorwaarden groepsaansprakelijkheid
Als u een relschopper aan wilt pakken is het volgende van belang:
  • de aangesproken relschopper maakt deel uit van een groep;
  • hij of één van de andere relschoppers heeft schade veroorzaakt (maakt niet uit wie);
  • de kans op de schade bij de rellen is zó groot, dat de relschopper de overige relschoppers tegen had moeten houden;
  • de schade kan de relschopper worden toegerekend.
De drempel voor groepsaansprakelijkheid ligt hoog, maar er zijn beslist mogelijkheden. Zo heeft de rechtbank Rotterdam in het verleden groepsaansprakelijkheid aangenomen voor (zowel) materiële als immateriële schade van een politieagent. Deze schade was ontstaan tijdens rellen op een festival. Als een ondernemer er in slaagt één relschopper te identificeren, dan heeft die ondernemer beet. Als de relschopper vervolgens in een civiele procedure wordt veroordeeld, kan de ondernemer deze relschopper achtervolgen tot de laatste euro schade vergoed is.
Vragen
Wilt u meer informatie over groepsaansprakelijkheid of geheel vrijblijvend een eerste gratis gesprek om te kijken of u in aanmerking komt voor schadevergoeding? Neem contact op met Marc Heuvelmans en Frédérique Kuiper van BG.legal.     [post_title] => RELSCHOPPERS, HOE PAKKEN WE ZE AAN? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => relschoppers-hoe-pakken-we-ze-aan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-01-28 14:54:32 [post_modified_gmt] => 2021-01-28 13:54:32 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23636 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 23663 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-01-28 14:10:02 [post_date_gmt] => 2021-01-28 13:10:02 [post_content] => De WHOA introduceert twee nieuwe insolventiefunctionarissen: de herstructureringsdeskundige en de observator. Beide functionarissen hebben een eigen rol in een WHOA-traject.
De herstructureringsdeskundige
De schuldenaar of diens schuldeiser, aandeelhouder, ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging kan een verzoek bij de rechtbank indienen tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige. De herstructureringsdeskundige is (mits aangesteld) de aangewezen persoon om het uiteindelijke akkoord aan de crediteuren aan te bieden. De schuldenaar staat in zo’n geval dus niet meer op de voorgrond. Wel kan hij conceptakkoord aan de herstructureringsdeskundige overhandigen met het verzoek dit aan de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders voor te leggen. De herstructureringsdeskundige is uiteraard niet verplicht om gehoor te geven aan een dergelijk verzoek. De herstructureringsdeskundige heeft bij zijn werkzaamheden de hulp van de schuldenaar nodig. De schuldenaar, diens commissarissen en aandeelhouders zijn verplicht om alle inlichtingen te verschaffen die de herstructureringsdeskundige nodig heeft. Daarnaast is de herstructureringsdeskundige ook gerechtigd tot raadpleging van de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de schuldenaar waarvan hij kennisneming nodig acht voor een juiste vervulling van zijn taak. Hij is verplicht zijn werkzaamheden doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk uit te voeren. In principe dient de schuldenaar de kosten van de herstructureringsdeskundige te voldoen. Het is de rechtbank die het salaris van de herstructureringsdeskundige bepaalt. De eerste uitspraak waarin een herstructureringsdeskundige wordt aangewezen dateert van 19 januari 2021. Over deze uitspraak schreven wij eerder een blog. In de uitspraak valt te lezen dat de verzoekers (tevens schuldenaren) zelf voorbereidingen hebben getroffen voor de aanwijzing van de herstructureringsdeskundige. De verzoekers dienden naast een reorganisatieplan ook twee offertes van mogelijke herstructureringsdeskundigen bij de rechtbank in. De rechtbank besloot uiteindelijk tot de aanwijzing van één van de twee offrerende partijen. De vijfde en zesde WHOA-uitspraken maken duidelijk dat de verzoeker er echt verstandig aan doet om twee offertes voor mogelijke herstructureringsdeskundigen te overleggen. Daarnaast mag de verzoeker tevoren enkel noodzakelijk contact hebben gehad met de mogelijke herstructureringsdeskundigen. Noodzakelijk contact betekent enkel het contact dat nodig is voor de herstructureringsdeskundige om een offerte te kunnen maken. De voorgaande handelswijze vormt een waarborg voor de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de herstructureringsdeskundige. In onze blog over de vijfde en zesde uitspraak kwam dit ook aan de orde.
De observator
De observator heeft een passievere rol dan de herstructureringsdeskundige. De observator kan op verzoek van schuldeisers of aandeelhouders door de rechter worden benoemd wanneer de schuldenaar zelf een WHOA-traject start en om een afkoelingsperiode verzoekt. In het belang van de gezamenlijke schuldeisers houdt de observator vervolgens toezicht op de totstandkoming van het akkoord. Bij de voorbereiding op het WHOA-traject is het handig om met dit scenario rekening te houden. In de tweede WHOA-uitspraak ging de rechtbank over tot de aanstelling van een observator. Dit kwam in een vorige blog al eens aan de orde. De aanleiding voor de aanstelling in deze uitspraak zijn de omstandigheden die op de zitting naar voren zijn gekomen, waarbij de rechtbank in ieder geval wijst op een bestuurdersgeschil binnen de schuldenaar. Gelet op deze omstandigheden achtte de rechtbank het verstandig om een observator aan te stellen die de belangen van de schuldeisers in de gaten houdt. Net als het geval is bij de herstructureringsdeskundige komen de kosten van de observator eveneens voor rekening van de schuldenaar. Bij de voorbereiding van het akkoord is het verstandig rekening te houden met een scenario waarin de rechtbank een observator aanstelt. Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. Deel I: De WHOA-procedure Deel II: De inhoud van het akkoord Deel III: De voorbereiding van het akkoord Deel V: Timing van een WHOA verzoek is essentieel Deel VI: Goede voorbereiding is het halve werk/hele werk [post_title] => Deel IV: De observator en de herstructureringsdeskundige [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => deel-iv-de-observator-en-de-herstructureringsdeskundige [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-03 15:46:50 [post_modified_gmt] => 2022-02-03 14:46:50 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23663 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 23658 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-01-28 14:02:45 [post_date_gmt] => 2021-01-28 13:02:45 [post_content] => Hoewel aanvankelijk de vrees bestond dat de WHOA vooral grote ondernemingen ten dienst stond vanwege de kosten, vormt de schuldenaar in de eerste uitspraken juist een mkb-onderneming. Een korte analyse van deze uitspraken kunt u hier, hier en hier vinden. Met deze uitspraken lijkt de WHOA-deur voor mkb-onderneming dus eveneens geopend. Het indienen van een akkoord vergt echter een goede voorbereiding die niet alleen tijd, maar ook de nodige kosten met zich meebrengt. Bij de bespreking van de inhoud van het akkoord kwam al ter sprake dat een WHOA-akkoord aan de nodige vereiste moet voldoen. Hoewel tevoren moeilijk te bepalen is of de situatie van een onderneming zich leent voor een WHOA-traject treft u hieronder een vragenlijst die wellicht enig inzicht kan bieden. Hoe meer vragen met ‘ja’ kunnen worden beantwoord, des te groter is de kans op het met succes kunnen doorlopen van een WHOA-traject.
  1. Beschikt de schuldenaar over een complete administratie waaruit de rechten en verplichtingen makkelijk herleid kunnen worden?
  2. Kan de waarde van de onderneming middels een taxatie worden bepaald?
  3. Heerst er overeenstemming binnen het bestuur en de aandeelhouders van de schuldenaar over de reorganisatie?
  4. Is er voldoende extern kapitaal beschikbaar om een akkoord te kunnen financieren?
  5. Bestaat de bereidheid bij de grootste schuldeisers om medewerking te verlenen aan een akkoord?
  6. Bestaat er een duidelijk beeld wat de oorzaak is geweest van de schuldenlast van de schuldenaar?
  7. Is de oorzaak voor de schuldenlast inmiddels verholpen?
  8. Vormen de loonverplichtingen niet de aanleiding voor de schuldenlast van de schuldenaar?
Financiering voorstel en advieskosten
Bij de voorbereiding op een WHOA-traject is niet alleen de bijstand van een (gespecialiseerde) advocaat vereist, maar vermoedelijk ook de bijstand van een valuator, accountant en/of taxateur. De mate van bijstand is uiteraard afhankelijk van de mate van complexiteit van (rechten en verplichtingen van) de schuldenaar. De schuldenaar dient zich er bewust van te zijn dat niet alleen een akkoord gefinancierd moet worden, maar ook de advieskosten bij het volgen van de WHOA-procedure. Ten slotte bestaat de mogelijkheid dat de rechtbank een observator aanstelt in het geval een verzoek voor een afkoelingsperiode wordt ingediend of op verzoek zelfs een herstructureringsdeskundige wordt aangesteld. Ook voor kosten van de observator komen voor rekening van de schuldenaar. De financiering vormt dus een essentieel onderdeel van de voorbereiding. Als onderdeel van de voorbereiding doet de schuldenaar er mogelijk verstandig aan de belangrijkste schuldeisers te betrekken in de voorbereiding. Daarnaast moet de schuldenaar telkens voor ogen houden dat de inhoud van het uiteindelijke akkoord aan de wettelijke eisen blijft voldoen.
Reorganisatieplan
Alle voorbereidingshandelingen worden uiteindelijk vastgelegd in een reorganisatieplan. Het reorganisatieplan vormt een belangrijke bijlage bij het verzoek aan de rechtbank voor de start van het WHOA-traject.
Wijzigen of beëindigen van lopende overeenkomsten
De WHOA is in principe niet bedoeld om lopende overeenkomsten te beëindigen of te wijzigen. Als een bepaalde overeenkomst een belangrijke oorzaak is voor het voortbestaan van de onderneming, dan dient de schuldenaar hierover in gesprek te gaan met de wederpartij om een oplossing te vinden die wellicht meegenomen wordt in het akkoord. Is er geen oplossing voor handen en is de overeenkomst op korte termijn niet opzegbaar, zoals bijvoorbeeld een huurovereenkomst, dan biedt de WHOA toch een mogelijkheid om de overeenkomst te kunnen beëindigen. De schuldenaar (of herstructureringsdeskundige) dient in dat geval bij zijn verzoek tot homologatie van het akkoord toestemming aan de rechtbank te vragen om de overeenkomst te beëindigen. Een rechtbank kan de toestemming verlenen als zij het akkoord homologeert. De wederpartij kan tot aan de dag van de zitting schriftelijk verweer voeren tegen het verzoek. Als de rechtbank desalniettemin besluit om toestemming te verlenen, dan heeft de wederpartij wel recht op vergoeding van zijn schade als gevolg van de beëindiging. In de zevende WHOA-uitspraak deden de Verzoekers een beroep op de mogelijkheid om toestemming aan de rechtbank te vragen om een overeenkomst op te zeggen.
WHOA of faillissement?
In sommige gevallen vormt een gecontroleerd faillissement met een doorstartplan een goed (of mogelijk zelfs beter) alternatief dan het volgen van een WHOA-traject. Het grote voordeel van het doorlopen van het WHOA-traject is niet allen de voorkoming van grotere schade bij uw handelspartners, maar betekent ook dat de onderneming onder eigen controle blijft. Mocht een WHOA-traject niet leiden tot een akkoord waardoor het faillissement onvermijdelijk is, dan kan de doorstart vanuit faillissement alsnog een ‘plan B’ zijn. In de advisering zullen wij om die reden vaak beide scenario’s doornemen. Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. Deel I: De WHOA-procedure Deel II: De inhoud van het akkoord Deel IV: De observator en de herstructureringsdeskundige Deel V: Timing van een WHOA verzoek is essentieel Deel VI: Goede voorbereiding is het halve werk/hele werk [post_title] => Deel III: De voorbereiding van het WHOA-akkoord [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => deel-iii-de-voorbereiding-van-het-whoa-akkoord [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-03 15:41:24 [post_modified_gmt] => 2022-02-03 14:41:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23658 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 23598 [post_author] => 46 [post_date] => 2021-01-27 15:53:19 [post_date_gmt] => 2021-01-27 14:53:19 [post_content] => Ondanks het vuurwerkverbod dat gold op 31 december 2020, besloot een werknemer op 8 november 2020 eigenhandig vuurwerk te maken in zijn schuur. Tijdens het mengen van de stoffen ontplofte het vuurwerk in de schuur van de werknemer. Deze ontploffing leidde tot zwaar letsel aan zijn rechterpols en -hand. De betreffende medewerker werkte meer dan 20 jaar als pannenlegger bij een dakdekkersbedrijf. Hij kon niet werken door zijn handletsel en meldde zich ziek. De werkgever begreep op 20 november 2020 wat de oorzaak was van de arbeidsongeschiktheid. Werkgever vond dat de arbeidsongeschiktheid opzettelijk door de werknemer was veroorzaakt. Werkgever besloot daarom op 29 december 2020 de loonbetaling van de werknemer stop te zetten. Is deze loonstop terecht gegeven? vuurwerkverbod
Wettelijk kader
In artikel 7:629 lid 3 aanhef en onder a BW staat dat werkgever het loon bij ziekte niet hoeft te betalen als de ziekte door opzet van de werknemer is veroorzaakt. De term ‘opzet’ moet zo worden uitgelegd dat een werknemer opzettelijk arbeidsongeschikt is geraakt. Hoewel het zelf maken van vuurwerk onveilig is, betekent dat niet dat de werknemer de opzet had om arbeidsongeschikt te raken. Verder staat in artikel 7:628 lid 7 BW dat werkgever bij een vermoeden dat er reden is de loonbetaling te staken, de werknemer daarvan onverwijld moet worden geïnformeerd. ‘Onverwijld’ betekent ‘zonder uitstel’. De term ‘onverwijld’ zien we terug in het arbeidsrecht bij een ontslag op staande voet.
Oordeel rechter
De rechter in kort geding oordeelde dat deze werknemer aanspraak heeft op doorbetaling van loon tijdens ziekte. De werknemer is namelijk niet opzettelijk arbeidsongeschikt geraakt. Hoewel - zo mag worden aangenomen – het onveilig is om zelf vuurwerk te maken, was het niet de bedoeling van de werknemer zichzelf handletsel toe te brengen. Van opzet is dus geen sprake volgens de rechter. Doordat volgens de rechter geen sprake is van opzet bij de werknemer, moet de werkgever gedurende de arbeidsongeschiktheid 70% van het salaris doorbetalen. Deze werknemer verzocht op grond van de cao tevens om een aanvullende salarisbetaling van 30 %. Het salaris zou dan tijdens ziekte voor volledig worden doorbetaald. De rechter ging niet mee in dat verzoek. De voorzieningenrechter oordeelde dat bij een bodemprocedure kan worden geoordeeld dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat werkgever, naast 70% van het toekomende loon, ook de aanvulling van 30 % moet betalen.
Opzet op arbeidsongeschiktheid
In de regel worden arbeidsongeschikte werknemers goed beschermd. Het beoefenen van een gevaarlijke sport is een bekend voorbeeld van een situatie waarin werkgever het loon bij arbeidsongeschiktheid moet doorbetalen. De werknemer moet namelijk opzettelijk arbeidsongeschikt zijn geraakt. Daarvan is niet snel sprake. Het is zinvol bij twijfel contact op te nemen met Marlies Hol, om te bespreken of het loon bij ziekte kan worden stopgezet. Naast opzet op de arbeidsongeschiktheid, zijn er ook andere redenen om het loon te staken. Denk daarbij aan een werknemer die niet meewerkt aan zijn re-integratie. Wilt u overleggen, neem dan contact op met Marlies Hol van de sectie arbeidsrecht. Marlies Hol   [post_title] => Letsel door zelfgemaakt vuurwerk, moet werkgever salaris doorbetalen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => letsel-door-zelfgemaakt-vuurwerk-moet-werkgever-salaris-doorbetalen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:29:12 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:29:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23598 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 23654 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-01-27 14:45:11 [post_date_gmt] => 2021-01-27 13:45:11 [post_content] => De schuldenaar is in beginsel vrij om zelf te bepalen wat hij zijn schuldeisers en aandeelhouders in het WHOA-akkoord aanbiedt. De wet heeft wel enkele voorwaarden gesteld aan een akkoord. De belangrijkste voorwaarden komen in dit artikel aan bod
Informatievoorziening
Ten eerste dient de schuldenaar alle benodigde informatie te overleggen. Op die manier kan de schuldeiser of aandeelhouder een goede afweging maken of hij wel/niet instemt met het voorstel. In de vierde WHOA-uitspraak overwoog de rechtbank dat zij op dat moment voldoende geïnformeerd was om het WHOA-traject te starten, maar legde de verzoeker wel op om meer informatie aan te leveren.
Gelijke gevallen gelijk behandelen
Ten tweede dient de schuldenaar de schuldeisers die ten opzichte van elkaar een zelfde positie hebben, ook gelijk te behandelen. Is er sprake van schuldeisers met verschillende rechten, dan dient hij dus verschillende klassen van schuldeisers (en aandeelhouders) te onderscheiden. Als voorbeeld kan gedacht worden aan het onderscheid tussen concurrente schuldeisers en preferente schuldeisers, maar ook schuldeisers met zekerheidsrechten zoals pandhouders vormen een eigen klasse (voor het bedrag waarvoor het pandrecht zekerheid biedt). Elke klasse dient een eigen voorstel te ontvangen, mits de klasse ook onderdeel uitmaakt van het akkoord. In de vierde WHOA-uitspraak betrok de schuldenaar pandhouder niet (volledig) in het akkoord. De rechtbank droeg de schuldenaar op om de rechten van de pandhouder te respecteren. Uiteraard vindt er ook in elke een afzonderlijke klasse een stemming plaats over het akkoord. Het is mogelijk dat de schuldenaar een akkoord aanbiedt aan slechts één bepaalde groep schuldeisers of aandeelhouders.
Rangorde en minimale uitkering
Ten derde moet de schuldenaar bij het voorstel als uitgangspunt de wettelijke rangorde van schuldeisers hanteren.  Om kleine ondernemingen te beschermen is de schuldenaar wel verplicht om ten minste een uitkering van 20% van de vordering van kleine ondernemingen te voldoen. Van een kleine onderneming is sprake als er minder dan 50 werknemers in loondienst zijn.
Geen nadeligere positie
Ten vierde moet de schuldenaar aantonen dat het akkoord ertoe leidt dat geen van de betrokken klassen in een nadeliger positie komt dan in geval van faillissement van de schuldenaar. In de praktijk betekent dit dat de schuldenaar tot een waardering van het vermogen/onderneming moet overgaan om na te gaan welke uitkering elke klasse van schuldeisers in een faillissement kan verwachten. Aan de hand van deze taxatie weet de schuldenaar ook welke bedragen de schuldeisers ten minste moet worden geboden. Dit vergt de nodige tijd en kosten bij de voorbereiding van het akkoord. Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. Deel I: De WHOA-procedure Deel III: De voorbereiding van het akkoord Deel IV: De observator en de herstructureringsdeskundige Deel V: Timing van een WHOA verzoek is essentieel Deel VI: Goede voorbereiding is het halve werk/hele werk   [post_title] => Deel II: De inhoud van het WHOA-akkoord [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => deel-ii-de-inhoud-van-het-whoa-akkoord [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-03 15:41:07 [post_modified_gmt] => 2022-02-03 14:41:07 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23654 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 23635 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-01-27 14:30:53 [post_date_gmt] => 2021-01-27 13:30:53 [post_content] => Zowel de schuldenaar als diens schuldeisers of aandeelhouders kunnen een verzoek bij de rechtbank indienen om een WHOA-traject te starten. De instapvoorwaarde om van de WHOA gebruik te kunnen maken, is dat de schuldenaar in een toestand verkeert waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij insolvent zal raken. Voorziet de schuldenaar dat hij in een dergelijke situatie komt te verkeren, dan doet hij verstandig aan de voorbereiding voor een WHOA-traject te starten om een faillissement te voorkomen. In dit artikel ga ik nader in op het verloop van de WHOA-procedure.
De startverklaring
In de meeste gevallen zal de schuldenaar zelf een verzoek tot het starten van een WHOA-traject indienen. In dat geval deponeert de schuldenaar kosteloos een startverklaring ter griffie van de rechtbank waaruit blijkt dat hij start met de voorbereiding van een WHOA-traject. De startverklaring is beschikbaar op de website van de rechtspraak. De verzoeker dient vervolgens een keuze te maken tussen de twee WHOA-trajecten:
  1. een besloten akkoordprocedure en;
  2. een openbare akkoordprocedure.
Bij de besloten akkoordprocedure wordt de behandeling van het WHOA-traject niet bekend gemaakt en in raadkamer behandeld. Bij de openbare akkoordprocedure daarentegen worden de verzoeken aan de rechter in het openbaar behandeld en wordt de behandeling in het insolventieregister en in de Staatscourant ingeschreven. Meer informatie over Startverklaring is hier te vinden.
Behandeling van het verzoek
De verzoeker dient een verzoek tot het starten van een WHOA-traject schriftelijk bij de rechtbank in te dienen. De rechtbank bepaalt vervolgens een tijdstip waarop de behandeling van het verzoek plaatsvindt en bepaalt ook welke belanghebbenden moeten worden opgeroepen. De oproeping voor de behandeling van het verzoek ligt vervolgens in de handen van de verzoeker. Belanghebbenden die het niet eens zijn met het verzoek kunnen een verweerschrift indienen en/of bij de mondelinge behandeling verweer voeren. De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat zij binnen vijf werkdagen na de mondelinge behandeling uitspraak doet. In het verzoek kunnen partijen de rechtbank ook vragen een herstructureringsdeskundige aan te stellen. Daarnaast heeft de rechtbank de bevoegdheid om een observator aan te stellen om de rechten van schuldeisers te beschermen bij een afkoelingsperiode. Als de schuldenaar of één van diens schuldeisers een verzoek tot faillietverklaring indient, dan wordt de behandeling van de faillissementsaanvraag opgeschort als er ook een verzoek ligt tot de aanstelling van een herstructureringsdeskundige. Na de behandeling van het verzoek kan de schuldenaar aan de inhoud van het akkoord gaan werken.
Voorzieningen
In de praktijk zal het vaak voorkomen dat een akkoord wordt bemoeilijkt door executieproblemen. Om de kans op het slagen van een WHOA-akkoord zo groot mogelijk te houden, is het van belang dat schuldeisers in het licht van een eventueel akkoord geen executiemaatregelen nemen. De schuldenaar kan de rechtbank verzoeken een afkoelingsperiode af te kondigen en/of gelegde beslagen op te heffen. Deze mogelijkheid bestaat echter pas als de schuldenaar een akkoord heeft aangeboden of toezegt dat hij binnen een termijn van ten hoogste twee maanden een akkoord zal aanbieden. De schuldenaar moet bij een verzoek voor het treffen van een voorziening wel de noodzaak van de voorziening aantonen en onderbouwen dat de voorzieningen de belangen van de gezamenlijke schuldeisers niet wezenlijk schaden. In de eerste gepubliceerde WHOA-uitspraak deed de schuldenaar direct een beroep op de voorziening om een afkoelingsperiode te gelasten en gelegde beslagen op te heffen. De uitspraak behandelden wij eerder in een aparte blog. Ook in de vierde WHOA-uitspraak kondigde de rechtbank een afkoelingsperiode af. De rechtbank maakte in deze uitspraak duidelijk dat de afkoelingsperiode niet werkt jegens pandhouders.
Tussentijdse uitspraak
In het geval de schuldenaar tegen problemen aanloopt die het tot stand brengen van het akkoord in de weg staat, biedt de wet de mogelijkheid aan de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige om de rechtbank te verzoeken een uitspraak te doen. Zo’n verzoek wordt enkel in behandeling genomen als het akkoord nog niet ter stemming is voorgelegd. De wet noemt enkele onderwerpen die de rechtbank kan behandelen, namelijk: a. de inhoud van de informatie die in het akkoord of in de daaraan gehechte bescheiden is opgenomen; b. de inhoud over de door de schuldenaar gehanteerde waardes en uitgangspunten en aannames; c. de klassenindeling; d. de toelating tot de stemming van een schuldeiser of aandeelhouder; e. de procedure en termijnen voor de stemming; f. de situatie waarin een afwijzingsgrond alsnog aan de homologatie van het akkoord in de weg zou staan; g. de situatie waarin het bestuur van de schuldenaar zonder goede reden weigert instemming te verlenen voor het in stemming brengen van het akkoord of de indiening van het homologatieverzoek.
Homologatie
Wanneer het akkoord gereed is, dient de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige een verzoek in te dienen bij de rechtbank om het akkoord te homologeren. De rechtbank zal hiertoe een zitting bepaling. Bij het verzoek dient de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige het stemverslag van de schuldeisers ter griffie van de rechtbank te deponeren. Het verslag vermeldt in ieder geval:
  • de uitslag van de stemming per klasse;
  • de schuldeisers en aandeelhouders die hebben gestemd;
  • en of zij zich daarbij vóór of tegen het akkoord hebben uitgesproken.
De rechtbank kan tot homologatie overgaan als er in ieder geval één klasse crediteuren, door crediteuren die tenminste 2/3 van de waarde van de schulden vertegenwoordigen, akkoord is gegaan met het voorstel. Dit betekent dat het akkoord vanaf dat moment verbindend is voor alle schuldeisers die betrokken zijn bij het akkoord.
Aanvullende informatie
Op de volgende websites is meer informatie te vinden over de verloop van het WHOA-traject:
  1. A) Op de website van de Kamer van Koophandel is een WHOA-routekaart gepubliceerd;
  2. B) In het Procesreglement van de rechtbanken staan de procedurele regels uitgewerkt.
Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. Deel II: De inhoud van het akkoord Deel III: De voorbereiding van het akkoord Deel IV: De observator en de herstructureringsdeskundige Deel V: Timing van een WHOA verzoek is essentieel Deel VI: Goede voorbereiding is het halve werk/hele werk [post_title] => Deel I: De WHOA-procedure [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => deel-i-de-whoa-procedure [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-03 15:40:47 [post_modified_gmt] => 2022-02-03 14:40:47 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23635 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 23745 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-02-01 12:04:07 [post_date_gmt] => 2021-02-01 11:04:07 [post_content] => Met een merkregistratie krijg je een monopolie om een merk (bijvoorbeeld een woord, logo, kleur of geluid) te gebruiken. Aan een merkregistratie zijn voorwaarden verbonden. Een van die voorwaarden is dat er ‘normaal gebruik’ van het merk moet worden gemaakt. Dit betekent dat er sprake moet zijn van “gebruik anders dan een symbolisch gebruik dat enkel ertoe strekt de aan het merk verbonden rechten te behouden”. De merkhouder moet met feiten en omstandigheden bewijzen dat het merk is gebruikt om “een afzet te vinden of te behouden ten opzichte van waren of diensten die afkomstig zijn van andere ondernemingen”. Wanneer een geregistreerd merk niet wordt gebruikt dan kan worden verzocht om doorhaling van de merkregistratie.
Waarom zou iemand daarom verzoeken?
Het kan zijn dat het geregistreerde merk botst met een jonger merk of jongere handelsnaam. Of dat iemand een commercieel belang heeft bij het kunnen gebruiken van het merk. Om te voorkomen dat er sprake is van inbreuk op het geregistreerde merkrecht, kan verzocht worden de merkregistratie door te halen.
Wanneer wordt een merkregistratie doorgehaald?
Een merkregistratie wordt doorgehaald wanneer deze gedurende een onafgebroken periode van vijf jaar niet op normale wijze in het economisch verkeer is gebruikt. Deze periode vangt aan vijf jaar voorafgaande aan het instellen van een vordering in een procedure[1].
Wie moet het bewijs leveren van normaal gebruik?
Dit bewijs moet door de merkhouder worden geleverd. Het bewijs moet worden geleverd aan de hand van concrete en objectieve gegevens die een daadwerkelijk en afdoende gebruik van het merk op de betrokken markt bewijzen. Het gebruik moet publiek en naar buiten gericht zijn. Dit bewijs kan op allerlei manieren worden geleverd. Het bewijs moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik dat is gemaakt van het betwiste merk. Het merk moet ook zijn gebruikt voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en waartegen de vordering is gericht. Bewijs kan bijvoorbeeld zijn het gebruik in advertenties, op facturen, in brochures en in emailhandtekeningen. Het gebruik van het merk hoeft niet altijd kwantitatief omvangrijk te zijn om als normaal te kunnen worden beschouwd.
Kan er een geldige reden zijn voor het niet-gebruik?
Ja, dat kan. Een geldige reden voor niet-gebruik kan slechts worden aangenomen indien sprake is van belemmeringen die een voldoende rechtstreeks verband houden met het merk en het gebruik van het merk onmogelijk of onredelijk maken. Daarbij moet het zich buiten de wil van de merkhouder voordoen[2].
Doorhaling merkregistratie EYSINK
Op 25 januari 2021 heeft het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom de merkregistratie EYSINK doorgehaald[3]. Het merk was ingeschreven in 2012 voor onder andere klasse 18 (vervoersmiddelen). Eysink was een Nederlandse auto-, fietsen- en motorfietsenfabriek. Het merk werd gebruikt op legendarische motorfietsen. [gallery size="medium" ids="23751,23749"]           (bron: foto rechts: theartofliving.nl) In de procedure bij het BBIE moest de merkhouder bewijs van normaal gebruik leveren. De merkhouder stelde dat hij voorbereidingen trof om voertuigen onder het merk op de markt te brengen. Maar eerst moest een testperiode zijn afgerond. De merkhouder heeft geprobeerd dat aan de hand van foto’s aannemelijk te maken. Daarnaast was het merk op een zuil bij het bedrijf aangebracht. Dit met als doel om het merk EYSINK ‘in de toekomst weer te laten stralen bij de consument net als vroeger’. Verder heeft hij aan de hand van facturen bewijs van normaal gebruik willen leveren. Het BBIE overweegt dat het ingediende materiaal ten enenmale onvoldoende is om normaal gebruik van het betwiste merk aan te tonen. Om die reden wordt de vordering tot vervallenverklaring toegewezen, wordt de merkregistratie doorgehaald en moet de verweerder een kostenvergoeding aan de verzoeker betalen.
Wat betekent dit voor de praktijk:
  • Als merkhouder moet je bewijs verzamelen van het normaal gebruik van een merk. Dit bewijs moet concreet en objectief zijn en het moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik.
  • Wanneer je een Europese merkregistratie hebt dan moet je het merk op normale wijze in een voldoende groot gedeelte van de EU gebruiken. Tenminste in een paar grote lidstaten.
  • Uit de beslissing in de zaak Eysink blijkt dat een verzoek tot vervallenverklaring effectief kan zijn. De bewijslast van normaal gebruik ligt bij de merkhouder. Met een vervallenverklaring voorkom je dat gesteld kan worden dat je inbreuk maakt op een merkregistratie.
Mocht je vragen hebben over het al dan niet vervallen zijn van een merkregistratie, of andere vragen over merken, inbreuk op merkrechten, exploitatie van merkrechten, dan kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal of 0650695916). [1] Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, 25 januari 2021, nr. 3000143 [2] Rb Noord-Holland, 20 september 2017, Hoog Catharijne v RNW en URNW [3] Hof van Justitie EU, 17 december 2020, Husqvarna, ECLI:EU:C:2021:61 Jos van der Wijst [post_title] => Doorhaling van een merkregistratie [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => doorhaling-van-een-merkregistratie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-01 12:04:07 [post_modified_gmt] => 2021-02-01 11:04:07 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23745 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1310 [max_num_pages] => 131 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 5856d5e6c28d791371a162095c539cf2 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Met een merkregistratie krijg je een monopolie om een merk (bijvoorbeeld een woord, logo, kleur of geluid) te gebruiken. Aan een merkregistratie zijn voorwaarden verbonden. Een van die voorwaarden is...
Lees meer
Mediation is een alternatieve vorm van geschillenbeslechting. Bij mediation proberen partijen gezamenlijk een (arbeids)conflict op te lossen, dit onder de begeleiding van een onafhankelijke derde, de mediator. Uit de rechtspraak...
Lees meer
Op 29 januari 2021 verscheen de vijfde WHOA-uitspraak. Onderaan dit artikel zijn de eerdere blogjes te vinden. De vijfde uitspraak verschaft meer duidelijkheid over de overwegingen die tot de aanstelling...
Lees meer
Ze schieten als paddenstoelen uit de grond: webshops. In deze tijd van veel thuiszitten, zijn er veel mensen die hun hobby weer oppakken. Sommigen hopen hun creaties aan de man...
Lees meer
Groepsaansprakelijkheid en schadevergoeding voor ondernemers. Asociaal, onacceptabel, aanpakken en opsluiten! Krachttermen waarvan we er deze week niet genoeg van over onze lippen krijgen. Nederland wordt opgeschrikt door spontane acties van...
Lees meer
De WHOA introduceert twee nieuwe insolventiefunctionarissen: de herstructureringsdeskundige en de observator. Beide functionarissen hebben een eigen rol in een WHOA-traject. De herstructureringsdeskundige De schuldenaar of diens schuldeiser, aandeelhouder, ondernemingsraad of...
Lees meer
Hoewel aanvankelijk de vrees bestond dat de WHOA vooral grote ondernemingen ten dienst stond vanwege de kosten, vormt de schuldenaar in de eerste uitspraken juist een mkb-onderneming. Een korte analyse...
Lees meer
Ondanks het vuurwerkverbod dat gold op 31 december 2020, besloot een werknemer op 8 november 2020 eigenhandig vuurwerk te maken in zijn schuur. Tijdens het mengen van de stoffen ontplofte...
Lees meer
De schuldenaar is in beginsel vrij om zelf te bepalen wat hij zijn schuldeisers en aandeelhouders in het WHOA-akkoord aanbiedt. De wet heeft wel enkele voorwaarden gesteld aan een akkoord....
Lees meer
27 jan 2021
BG.legal
Zowel de schuldenaar als diens schuldeisers of aandeelhouders kunnen een verzoek bij de rechtbank indienen om een WHOA-traject te starten. De instapvoorwaarde om van de WHOA gebruik te kunnen maken,...
Lees meer