Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 61
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 61
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1350
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 600, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 24640
                    [post_author] => 43
                    [post_date] => 2021-03-22 13:25:44
                    [post_date_gmt] => 2021-03-22 12:25:44
                    [post_content] => Begin maart 2021 heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een factsheet gepubliceerd over de (vaak) vereiste toestemming voor het uitwisselen van medische (persoons)gegevens tussen zorgverleners.

In het factsheet benoemt het ministerie onder andere de hoofdregel, namelijk dat de patiënt uitdrukkelijke toestemming dient te verlenen voor het uitwisselen van zijn of haar medische persoonsgegevens tussen zorgverleners. Deze toestemming dient vrijelijk gegeven, ondubbelzinnig, geïnformeerd en specifiek te zijn. De toestemming kan worden gegeven middels een schriftelijke, digitale of mondelinge verklaring. Schriftelijk of digitaal heeft daarbij de expliciete voorkeur. Mocht er discussie ontstaan over de vraag of er wel of geen uitdrukkelijke toestemming is verleend, dan staat de zorginstelling in geval van een mondelinge toestemming qua bewijslevering met 1-0 achter.

Het factsheet gaat tevens in op enkele situaties waarin er geen toestemming is vereist voor de uitwisseling (in geval van een wettelijke plicht/taak of een vitaal belang). In de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst is er tevens een uitzondering opgenomen voor partijen die rechtstreeks bij de behandeling betrokken zijn. In sommige gevallen mag de toestemming ook worden verondersteld. Ten slotte wordt ingegaan op de uitwisseling van medische persoonsgegevens middels een elektronisch uitwisselingssysteem (zoals een elektronisch patiëntendossier).

U vindt het factsheet hier.

Tom Oerlemans
                    [post_title] => Factsheet uitwisseling medische gegevens gepubliceerd
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => factsheet-toestemming-voor-uitwisseling-medische-gegevens-tussen-zorgverleners-gepubliceerd
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2021-03-22 13:32:30
                    [post_modified_gmt] => 2021-03-22 12:32:30
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => https://bg.legal/?p=24640
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [1] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 24628
                    [post_author] => 39
                    [post_date] => 2021-03-22 11:25:51
                    [post_date_gmt] => 2021-03-22 10:25:51
                    [post_content] => 
Inleiding
Het coronavirus heeft een enorme impact op veel ondernemers in Nederland. Sinds de uitbraak zijn er de nodige uitspraken gepubliceerd, waarin de kantonrechter een tijdelijke huurkorting toepast. In de rechtspraak is tot op heden bij de berekening van de huurkorting geen rekening gehouden met ontvangen overheidssteun, zoals de TVL-regeling. De kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam brengt hier in zijn uitspraak van 9 maart 2021 verandering in.
Wat was er aan de hand?
Hotel V huurt van verhuurder IJboulevard een hotel op twee locaties in Amsterdam. Sinds de uitbraak van het coronavirus kampt het hotel met een enorme omzetdaling. Hotel V meent dat zij recht heeft op een aanpassing van de huurprijs. Dit nu de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid vormt en vordert met terugwerkende kracht aanpassing van de oorspronkelijke huurprijs. De verhuurder verweert zich tegen deze vordering. De verhuurder stelt onder meer dat rekening behoort te worden gehouden met de ontvangen overheidssteun.
Wat oordeelt de rechter?
De kantonrechter stelt vast dat de toeristenstroom het afgelopen jaar vrijwel volledig is opgedroogd. Dit als gevolg van de wereldwijde pandemie. De kantonrechter komt om die reden tot de conclusie dat de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid vormt, waardoor een ongewijzigde instandhouding van de huurovereenkomst niet mag worden verwacht. Kortom, de huurprijs wordt tijdelijk gekort. Tot zover is deze uitspraak in lijn met de huidige koers in de rechtspraak. Hotel V heeft – met haar omzetcijfers over 2019 – onderbouwd dat haar omzet door de crisis met 75% is gedaald. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het eerdere vonnis van de Rechtbank Den Haag van 21 januari 2021. Hierin betrekt de kantonrechter in deze uitspraak de ontvangen TVL (tegemoetkoming vaste lasten) wél in de verlaging van de huurprijs. De kantonrechter telt de ontvangen tegemoetkoming op bij de behaalde omzet en berekent op die wijze te verstrekken huurkorting. De kantonrechter berekent de gewijzigde huurprijs als volgt:
Oorspronkelijke huurprijs – (percentage omzetderving ÷ 2)
De gedachte hierachter is dat de wijziging van de oorspronkelijke huurprijs met een omzetdaling van 100% in beginsel 50% is. Dit is in lijn met de huidige opvattingen in de rechtspraak. Een lagere omzetdaling moet dus in beginsel leiden tot een lagere huurprijskorting. In het geval van een omzetdaling van 75% is de huurprijsvermindering derhalve 37,5%.
Een redelijke uitkomst?
In een eerdere blog heb ik besproken dat het verweer van verhuurders, dat de ontvangen overheidssteun moet worden verwerkt in de huurkorting, veelvuldig wordt gepasseerd. Het is goed om te zien dat de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam de ontvangen TVL wél meeneemt in de huurprijskorting. Door alleen met de omzetcijfers van 2019 rekening te houden kan dit in de gegeven omstandigheden leiden tot een vertekend beeld. Wat nu als 2019 een topjaar was en het daardoor lijkt alsof de omzet over 2020 met een gigantisch percentage is gedaald, terwijl dit een stuk genuanceerder is als men naar de afgelopen vijf jaren kijkt? De kantonrechter beschouwt het jaar 2019 als ‘normaal jaar’ nu het hotel dit ter zitting heeft aangevoerd en door de verhuurder onvoldoende is weersproken. Een les voor de praktijk om hier kritisch op te zijn. Het is verder de vraag of dat de ontvangen TVL wel dient te worden opgeteld bij de omzetcijfers van de betreffende periode. Het lijkt mij zuiverder om de ontvangen tegemoetkoming – die uitdrukkelijk bedoeld is voor de ondersteuning bij de betaling van de vaste lasten – af te trekken van de oorspronkelijke huurprijs en over het restant een huurkorting los te laten. Of de rechtspraak hier ook zo over denkt zal de toekomst uitwijzen. Tot slot merk ik op dat de rechter oordeelt dat de eventuele boetes, wettelijke rente of incassokosten niet verschuldigd zijn, nu de huurprijs met terugwerkende kracht gewijzigd is. Zoals ook in dit blog opgemerkt vraag ik mij af of dit wel zo redelijk is. In veel gevallen is het namelijk de huurder die – eenzijdig – bepaalt om de volledige huurprijs in te houden. Als achteraf blijkt dat zij in veel gevallen 50% of meer dient te betalen en zij dit niet heeft gedaan, dan lijkt mij het toewijzen van een gematigde boete meer dan redelijk. Heeft u meer vragen over de gevolgen van de coronacrisis voor uw huurovereenkomst? Neem dan gerust vrijblijvend contact op. Michael de Marco       [post_title] => Huurkorting vanwege coronacrisis: overheidssteun (TVL) relevant! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => huurkorting-vanwege-coronacrisis-overheidssteun-tvl-relevant [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-22 11:25:51 [post_modified_gmt] => 2021-03-22 10:25:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24628 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 24570 [post_author] => 16 [post_date] => 2021-03-19 10:19:45 [post_date_gmt] => 2021-03-19 09:19:45 [post_content] =>
Inzage in het medisch dossier
Patiënten en cliënten hebben recht op inzage in het medisch dossier. Hoever gaat deze inzage? Geldt dit ook voor nabestaanden?
Wet Geneeskundige Behandel Overeenkomst [WGBO]
Het recht op inzage is geregeld in de WGBO. De arts is verplicht om de patiënt inzage te geven in zijn medisch dossier en eventueel een afschrift hiervan te verstrekken. Dit geldt ook voor informatie die van andere behandelend artsen afkomstig is, zoals verwijsbrieven, ontslagbrieven e.d. Voor kopieën van de medische gegevens mag de arts/zorgverlener geen kosten in rekening brengen. Wel mag er een redelijke vergoeding gevraagd worden als de patiënt meer dan alleen een kopie vraagt. Het recht op inzage in, en een afschrift van het medisch dossier geldt, naast de patiënt, ook voor personen die [op grond van een machtiging] de patiënt vertegenwoordigen, zoals wettelijk vertegenwoordigers en advocaten.
Uitzonderingen
  • De arts of zorgverlener mag het verzoek tot inzage alleen weigeren als de persoonlijke levenssfeer van een ander door de inzage wordt geschaad en als diens belang een overwegend karakter heeft. De arts of zorgverlener zal dus moeten beoordelen of de persoonlijke levenssfeer van een ander door de inzage wordt geschonden en dit belang groter is dan het belang van de patiënt om zijn dossier in te zien.
  • Persoonlijke werkaantekeningen van de arts/zorgverlener behoren niet tot het medisch dossier en vallen dus buiten het inzagerecht van de patiënt/cliënt.
Uitzonderingen in zorg op basis van Wmo
De zorgverlener hoeft geen inzage aan de betrokkene te geven:
  • In situaties van huiselijk geweld of kindermishandeling,
  • Als er onderzoek plaatsvindt naar een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling.
Nabestaanden
Na het overlijden van de patiënt gaat het inzagerecht niet automatisch over op de nabestaanden. Tot januari 2020 kon een arts/zorgverlener op grond van de WGBO  een nabestaande alleen inzage geven in het medisch dossier van een overleden patiënt als de patiënt daarvoor toestemming had gegeven. Mondelinge toestemming is onvoldoende. De patiënt moet de toestemming schriftelijk vastleggen of bespreken met arts waarna het in zijn medisch dossier komt te staan. Vanaf 1 januari is de wet verder uitgewerkt en mag de arts/zorgverlener in de volgende gevallen inzage of afschrift van gegevens aan de nabestaanden verstrekken:
  1. Door bij leven schriftelijke toestemming door de overleden patiënt.
  2. Als de nabestaande een mededeling van de arts/zorgverlener ontvangt indien er een incident heeft plaatsgevonden. Op grond van de Wkkgz [Wet kwaliteit, klachten en geschillen] zijn zorgverleners verplicht elk incidente aan de patiënt, vertegenwoordiger dan wel nabestaande van de overleden cliënt te melden. Er wordt alleen inzage gegeven in dat deel van het dossier dat betrekking heeft op het incident.
  3. Als de nabestaande een zwaarwegend belang heeft bij inzage en er voldoende concrete aanwijzingen zijn dat dit belang wordt geschaad en inzage hierom noodzakelijk is. Een zwaarwegend belang kan bijvoorbeeld het vermoeden van een medische fout zijn.
  4. De overleden patiënt jonger dan 16 jaar is.
Conclusie en aanbevelingen
Om de persoonlijke levenssfeer van anderen dan de patiënt niet te schenden [bv familie] is het goed om geen informatie van anderen in het dossier van de patiënt op te nemen, zonder medeweten van patiënt. Personen die informatie over een patiënt verstrekken, en niet willen dat de patiënt dit te weten komt, moeten hierop gewezen worden. Alleen als het noodzakelijk is voor een goede hulpverlening kan de zorgverlener, zonder medeweten van de patiënt, wel informatie van anderen opnemen. Het inzagerecht voor nabestaanden is per 1 januari 2020  in de WGBO gelukkig uitgebreid. Immers toestemming van de patiënt bij leven is er vaak niet.  Een ‘veronderstelde toestemming’ is [nog] niet opgenomen in de wet. Het is altijd goed om met een patiënt te bespreken wie welke gegevens uit zijn dossier mag inzien na zijn overlijden en dit vervolgens vast te leggen in het medisch dossier. Edith de Koning   [post_title] => In hoeverre hebben patiënten recht op inzage medisch dossier? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => in-hoeverre-hebben-patienten-recht-op-inzage-medisch-dossier [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-19 10:22:06 [post_modified_gmt] => 2021-03-19 09:22:06 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24570 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 24614 [post_author] => 10 [post_date] => 2021-03-18 16:30:22 [post_date_gmt] => 2021-03-18 15:30:22 [post_content] =>
Inleiding
Bij de inkoop van maatschappelijke ondersteuning op grond van de Wmo 2015 moeten de door de inkopende gemeenten gehanteerde tarieven als reëel in de zin van de Wmo 2015 kwalificeren. De inkoop binnen het sociaal domein vindt vaak plaats via een zogenaamde open-house procedure. Open House is een toelatingssysteem voor de levering van (zorg)voorzieningen op basis van een vooraf bekendgemaakte toelatingsprocedure waarin beperkt eisen worden gesteld zoals bijvoorbeeld de prijs, opleidingseisen en certificeringen. Marktpartijen die aan die eisen voldoen kunnen gedurende de looptijd van het systeem toetreden en hun diensten aanbieden.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Gemeenten zijn verplicht om bij overheidsinkopen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te nemen. Een van die beginselen is het evenredigheidsbeginsel. Dit beginsel verplicht gemeenten om bij de vaststelling van tarieven voor maatschappelijke ondersteuning blijk te geven van een redelijke beoordeling en afweging van belangen.
AMvB reële prijs Wmo 2015
Aan voornoemde verplichting wordt geacht te zijn voldaan als het tarief is gebaseerd op de zes kostenelementen zoals genoemd in artikel 5.4 van de AMvB reële prijs Wmo 2015. Met deze AMvB  is invulling gegeven aan de in de Wmo 2015 voorziene mogelijkheid om nadere regels te stellen ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor een Wmo dienst en de daaraan gestelde kwaliteitseisen. De AMvB wordt geacht ook van toepassing te zijn op Wmo-diensten die worden ingekocht door middel van een open house procedure.
Onderzoeks- en onderbouwingsplicht
De AMvB bevat geen regels over de wijze waarop gemeenten invulling dienen te geven aan het kostenprijsonderzoek. Uit een ander beginsel van behoorlijk bestuur zijnde het zorgvuldigheidsbeginsel, volgt dat gemeenten inzichtelijk moeten maken welke bevindingen en afwegingen aan de door hen vastgestelde tarieven ten grondslag liggen. Aanbieders moeten op die wijze kunnen beoordelen of de tarieven zorgvuldig tot stand zijn gekomen.
Alternatieve methodiek vaststelling reële prijs
Artikel 5.4 lid 4 van de AMvB maakt het overigens mogelijk om af te wijken van het uitgangspunt dat gemeenten zelf een reële prijs moeten vaststellen voor maatschappelijke ondersteuning die bij derden wordt ingekocht. In een eerdere bijdrage is deze alternatieve methodiek aan de hand van een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland aan bod gekomen. In die zaak bleek niet de juiste procedure van artikel 5.4 lid 4 AMvB te zijn gevolgd.
Rekentool
Als gemeenten zelf invulling geven aan het kostprijsonderzoek kunnen ze daarvoor gebruik maken van een door VNG/ActiZ ontwikkelde rekentool voor hulp bij het huishouden. In deze rekentool wordt gebruik gemaakt van drie soorten data: vaststaande data zoals cao-gebonden kosten, vrij in te vullen data waarvoor de rekentool suggesties geeft op basis van landelijke cijfers en vrij in te vullen data waarvoor de rekentool geen suggesties geeft en die lokaal moeten worden verzameld. In een zaak voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg hebben de inkopende gemeenten voorafgaand aan de inkoopprocedure de potentiële aanbieders tweemaal verzocht de rekentool in te vullen en hebben de gemeenten bij de aankondiging van de procedure aan de hand van de door henzelf ingevulde rekentool inzichtelijk gemaakt welke bedragen en percentrages ten grondslag liggen aan het door hen gehanteerde combinatietarief. Welke afwegingen aan die bedragen en percentages ten grondslag liggen is niet toegelicht. Suggesties van aanbieders voor aanpassing van bedragen en/of percentages zijn door de gemeenten niet overgenomen. Het bezwaar van een aanbieder dat deze vaststelling van de hoogte van de kostprijselementen niet transparant is en daarmee evenmin de kostprijs, wordt door de voorzieningenrechter niet gevolgd. De voorzieningenrechter constateert dat de rekentool is ingevuld op basis van de marktverkenning onder lokale aanbieders naar marktelelementen die kenmerkend zijn voor hulp bij de het huishouden en dat gemeenten ervan uit mogen gaan dat een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver op het terrein van hulp bij het huishouden kennis heeft van de kostenstructuur van een gemiddeld efficiënte lokale aanbieder en ook van specifieke lokale omstandigheden. Ook aldus de voorzieningenrechter, zijn gemeenten niet verplicht verantwoording af te leggen over de verschillen tussen de gekozen structuur en de suggesties in de rekentool, laat staan die van de individuele aanbieder.
Commentaar
De laatste overweging kan worden gevolgd. Doel van de AMvB is niet dat wordt gekomen tot een voor alle (potentiële) aanbieders kostendekkende prijs maar dat wordt gekomen tot een kostprijs die voor een redelijk deskundige en goed opererende aanbieder kostendekkend is. Wat betreft de eerste overweging wordt opgemerkt dat hiermee de op gemeenten rustende verplichting om inzicht te geven in de gemaakte afwegingen, wel erg wordt beperkt tot informatie over de kostprijselementen die zijn gehanteerd en de daaraan gekoppelde bedragen en percentages. Als wordt afgeweken van suggesties in de rekentool voor vrij in te vullen data en bij het invullen van bedragen/percentages voor vrij in te vullen data dient daaraan een weloverwogen beslissing ten grondslag te liggen. In het kader van het zorgvuldigheidsbeginsel, doen gemeenten er dan ook goed aan om zij het op hooflijnen, hun afwegingen inzichtelijk te maken aan de (potentiële) aanbieders. Mogelijk bijkomend voordeel van deze transparantie is dat (potentiële) aanbieders de keuzes begrijpen en accepteren en waardoor vragen of zelfs procedures kunnen worden voorkomen. Rik Wevers   [post_title] => Onderbouwing van tarieven in sociaal domein [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => onderbouwing-van-tarieven-in-sociaal-domein [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-18 16:30:22 [post_modified_gmt] => 2021-03-18 15:30:22 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24614 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 24560 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-03-16 15:47:57 [post_date_gmt] => 2021-03-16 14:47:57 [post_content] => Na de  Playboy vs. GeenStijl saga over de naaktfoto’s van Britt Dekker, laat het Europese Hof (HvJ) van Justitie zich opnieuw uit over hyperlinks en het auteursrecht. In de zaak tussen Playboy en Geenstijl oordeelde het HvJ dat GeenStijl auteursrechtinbreuk had gepleegd door het plaatsen van hyperlinks naar de gelekte foto’s van Playboy. Dit werd een omslagpunt van de op dat moment heersende rechtspraak dat het gebruik van hyperlinks geen auteursrechtinbreuk opleverden.
Playboy vs. GeenStijl
Wat was er gebeurd? GeenStijl had op haar website hyperlinks geplaatst naar een website van een derde partij waarop gelekte Playboy foto’s van Britt Dekker werden getoond. In de procedure werd eerder geoordeeld dat dit geen auteursrechtinbreuk opleverde, omdat de foto’s al openbaar beschikbaar waren.  Het hyperlinken naar de foto’s kon dan ook geen auteursrechtinbreuk (althans niet door GeenStijl) opleveren. Enkel een zogezegde ‘nieuwe mededeling’ zou auteursrechtinbreuk opleveren. Daar was geen sprake van, aldus de lagere rechters. De Hoge Raad legde echter Prejudiciële vragen voor aan het HvJ. Het HvJ oordeelde anders. Er was wél sprake van een ‘nieuwe mededeling’ aangezien de foto’s toegankelijk werden gemaakt voor ander publiek dan waarvoor deze (vanuit het perspectief van de auteur) bedoeld zijn, namelijk de betalende lezer van Playboy. Er was dus wél sprake van auteursrechtinbreuk. Daarbij was ook relevant dat de partij die de hyperlink plaatst wetenschap moet hebben dat de content waar die hyperlink naar verwijst illegaal is geplaatst (dat wil zeggen zonder toestemming van de auteur, in dit geval Playboy). Deze wetenschap kan volgens het HvJ worden aangenomen als de partij die de hyperlink plaatst een winstoogmerk heeft. In het geval van GeenStijl was daarvan sprake.
Framed hyperlinks
Framed hyperlinken houdt kort gezegd in dat originele content, zoals een tekst of afbeelding, op een andere website wordt geplaatst door deze in een ‘frame’ weer te geven. Dit frame linkt door naar de content op de originele website. In het arrest van 9 maart 2021 heeft het HvJ de vrijheid om gebruik te maken van hyperlinks, in dit geval ‘framed hyperlinks’ (verder) beperkt. Of van de andere kant bekeken, het recht van de auteur verruimd. Het geschil dat aan het HvJ werd voorgelegd was als volgt. Het betrof een geschil tussen VG Bild-Kunst (een Duitse collectieve beheersorganisatie op het gebied van beheer van auteursrechten) en de Stiftung Preußischer Kulturbesitz, hierna SPK (een Duitse stichting voor cultureel erfgoed). VG Bild-Kunst wenste een samenwerking aan te gaan met SPK, waarbij zij een gebruiksrecht aan SPK zou verstrekken om afbeeldingen van kunstwerken op haar website te plaatsen. In de licentieovereenkomst wenste VG Bild-Kunst een verplichting op te nemen dat SPK doeltreffende technische voorzieningen zou treffen om te voorkomen dat derden voornoemde afbeeldingen konden ‘framen’.  Dit weigerde SPK, omdat zij van mening was dat dit vanuit auteursrechtelijk oogpunt onredelijk zou zijn. Hyperlinken naar vrij toegankelijke content zou immers toegestaan  zijn.
Oordeel HvJ
Het verplichten van het treffen van doeltreffende maatregelen om framing door derden (dus niet zijnde licentiehouders) te voorkomen lijkt echter wél te zijn geoorloofd. Dit volgt uit de overweging van het HvJ dat er sprake is van een ‘nieuwe mededeling’ als een derde een (framed) hyperlink plaatst naar content waarvoor juist maatregelen zijn getroffen om het hyperlinken naar die content te voorkomen. Indien een derde partij toch een hyperlink naar die (beschermde) content plaatst of de beschermingsmaatregelen weet te omzeilen, maakt hij of zij auteursrechtinbreuk. De derde partij kan er onder die omstandigheden immers niet vanuit gaan dat de auteur toestemming heeft gegeven de content verder vrij toegankelijk te maken.
Conclusie
Naast de voorwaarden zoals geformuleerd in de Playboy vs. GeenStijl dien je ook te letten op het volgende. Ook als de content vrij toegankelijk is, mag je niet zonder meer (framed) hyperlinken naar de content van een ander. Indien er beschermingsmaatregelen zijn genomen tegen het verder verspreiden van de content, moet hieruit worden afgeleid dat de auteur geen toestemming geeft de content (verder) te verspreiden. Doe je dit toch, dan kan de auteur jou aanspreken op auteursrechtinbreuk. Vragen? Wilt u meer informatie? Neem dan vrijblijvend contact op. [post_title] => Het gebruik van (framed) hyperlinks vs. het auteursrecht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-gebruik-van-framed-hyperlinks-vs-het-auteursrecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 11:19:12 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:19:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24560 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 24518 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-03-15 11:58:56 [post_date_gmt] => 2021-03-15 10:58:56 [post_content] => Van nature ben ik nieuwsgierig en geïnteresseerd in nieuwe ontwikkelingen. Mijn moeder werd gek van mijn ‘waarom’ vragen. Op juridisch vlak betekent dit dat ik zoek naar manieren om afspraken over de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën, nieuwe kennis, nieuwe ontwerpen vast te leggen. Daarvoor verdiep ik mij in de nieuwe technologie en kennis. Ik wil begrijpen wat de kern is van de nieuwe ontwikkeling. Dat doe ik omdat ik wil kijken of en hoe dit past in juridische kaders. En wanneer het niet in bestaande kaders past dan wordt het creatief meedenken en puzzelen.
Data
Een paar jaar geleden stelde een machinefabrikant mij de vraag van wie de data was die de machine, die hij bij een klant had geplaatst, genereerde eigenlijk was. Hij kon die data gebruiken om zijn machines te verbeteren. Maar die klant vond dat die data van die klant was en dat de machinefabrikant daar niet zomaar over kon beschikken. Dat was voor mij de aanleiding om mij te verdiepen in de juridische aspecten van data. Ik kwam er daardoor achter dat ‘data’ juridisch gezien een hele uitdaging is. Wanneer ik vertel dat je juridisch gezien geen eigenaar kunt zijn van data, word ik vaak met glazige en verbaasde ogen aangekeken.
Artificial Intelligence en Blockchain
Doordat cliënten van mij technologieën zoals Artificial Intelligence en blockchain toepassen ben ik mij hier meer in gaan verdiepen. Zoals ik lang geleden leerde programmeren met MS-DOS (lijkt een eeuwigheid geleden) volg ik nu verschillende cursussen op het gebied van AI en blockchain. Vooral vanuit de AgriFood sector kregen wij vragen over blockchain. Daarom heb ik daar ook al verschillende presentaties over gegeven. Voor Nederlands publiek en voor internationaal publiek. Ook webinars en cursussen op dit gebied vind ik boeiend, zoals nu de cursus AI in de praktijk; compliance & Governance. Daarom zul je mij ook vinden bij diverse Meetup bijeenkomsten over data, AI en Blockchain. Ook wanneer ik de enige jurist ben.
LegalAIR
Wat begonnen is als een idee om een FAQ te maken over juridische aspecten over AI is uitgemond in de ontwikkeling van een kennisplatform over juridisch/ethische aspecten van AI. Met een consortium willen we een kennisplatform ontwikkelen waardoor AI projecten makkelijker van de grond komen en een grotere kans van slagen hebben. Veel AI startups/scaleups ervaren dat het lastig is om AI projecten van de grond te laten komen. Er worden teveel risico’s op juridisch/ethisch vlak gezien. Vaak juist door juristen. Of er zijn vragen over juridisch/ethische aspecten van het AI project die niet beantwoord kunnen worden. Hier wil het consortium met het kennisplatform in gaan voorzien. In alle gesprekken die ik hierover heb gevoerd met partijen in sectoren als de zorg, high tech industrie, med tech, logistiek, marketing hoor ik de behoefte aan een plek waar laagdrempelig informatie wordt verstrekt. Ik heb al vaak gehoord ‘legal is boring’. Dit inspireert mij om dit kennisplatform te ontwikkelen en er een succes van te maken. Samen met partijen zoals de NL AI coalitie en GIMIX.
Wat doe ik graag?
Aan de ene kant ben ik een puzzelaar. Ik maak graag documenten (overeenkomsten) waarin ik afspraken vastleg over de samenwerking of exploitatie van nieuwe technologieën. Zoals een data sharing agreement, technology transfer agreement, blockchain development agreement, AI development agreement, etc. Daarbij zit ik soms aan verschillende kanten van de tafel: soms is de AI developper mijn cliënt, soms de opdrachtgever. Jos van der Wijst   [post_title] => Nieuwsgierig en creatief meedenken, Jos van der Wijst [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nieuwsgierig-en-creatief-meedenken-jos-van-der-wijst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-15 11:58:56 [post_modified_gmt] => 2021-03-15 10:58:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24518 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 24486 [post_author] => 46 [post_date] => 2021-03-10 15:26:00 [post_date_gmt] => 2021-03-10 14:26:00 [post_content] => Zorgmedewerkers bieden dankbare hulpverlening. Het kan gaan om acute of eenmalige zorg of om meer duurzame en structurele zorg. Patiënten kunnen als blijk van hun waardering een gift aan een zorgmedewerker geven. Veelal is dit niet meer dan een waardering voor de verrichte werkzaamheden en kan de zorgmedeweker – bijvoorbeeld – een bos bloemen probleemloos aannemen. Maar wat als de patiënt contant geld geeft? En wat als de werknemer zegt geld te hebben gekregen, maar het erop lijkt dat het geld van een de patiënten is gestolen? Bij bepaalde zorgbehoevenden, denk aan ouderen of dementerenden, kan dit nogal eens moeilijk zijn te achterhalen. Hoe kan een werkgever hiermee omgaan? Marlies Hol licht u dit toe.
Ontslag op staande voet na diefstal in verzorgingshuis
Op 3 februari 2021 publiceerde de rechtspraak een uitspraak van de rechtbank Den Haag over een werknemer die op staande voet is ontslagen. De werknemer werkte sinds 2017 als verzorgende bij een zorginstelling. De zorginstelling heeft uitgebreide huisregels, gedragscodes én regels over het aannemen van giften en geschenken. Als richtlijn bij geschenken geldt dat het aannemen van geld door werknemers verboden is. Giften mogen alleen worden aangenomen indien het ten goede komt van de betreffende afdeling. Op de afdeling waar de werknemer in 2019 werkte, kwamen signalen van bewoners binnen over vermissing van eigendommen. Omdat het om een kwetsbare groep ging, is gekeken naar de cognitie (het kennisvermogen) van de bewoners die eigendommen miste. Dit leidde niet tot ongeloofwaardigheid van de opgegeven vermissingen. Daarna bleek dat de tijdstippen van vermissingen overeenkwamen met de werktijden van de betreffende werknemer. Toen de werkgever de werknemer daarop aanspraak, gaf zij aan dat zij nooit eigendommen van patiënten zou wegnemen. Werkgever heeft toen – voor zover blijkt uit deze uitspraak - geen verdere actie ondernomen. Per 1 september 2019 was de werkneemster werkzaam op een andere afdeling binnen de zorginstelling. Al snel kwamen op die afdeling eveneens meldingen binnen van vermiste eigendommen. De zorginstelling nam de vermissingen serieus en heeft, samen met de politie, een ‘lokkertje’ ingezet. De ‘lokfiets’ bij stations is het meest bekende voorbeeld van deze aanpak van de politie. In dit geval ging het om een gewaarmerkt bankbiljet van € 20,- dat in een tas van een bewoonster is geplaatst. Toen dit bankbiljet op 24 februari 2020 was verdwenen, bleek het in de portemonnee van de betreffende werknemer te zitten. De werknemer is diezelfde dag door de politie aangehouden en haar woning werd doorzocht. In de woning van de werkneemster trof de politie allerlei pasjes (géén pinpas) van een andere bewoner van de zorginstelling aan. De zorginstelling heeft op 31 januari 2020 een gesprek gevoerd met de werknemer. De werknemer gaf aan dat zij het geld van de patiënt had gekregen om iets leuks met haar kinderen te doen. Zij zou het niet hebben gestolen. De pasjes van de andere patiënt zou zij op straat hebben gevonden. Zij was nog niet in de gelegenheid deze terug te geven. Werkgever vond deze verklaring ongeloofwaardig. De werknemer is op 3 februari 2020 op staande voet ontslagen.

Bekijk hier de video over één van de onderwerpen in het arbeidsrecht, namelijk het ontslag op staande voet:

https://www.youtube.com/watch?v=BhmW0wQl-yg
Oordeel rechter
De rechter oordeelt dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven. De medewerker is eerder aangesproken op verdenking van diefstal. Zij had alleen al daarom nog zorgvuldiger moeten omgaan met geld of eigendommen van patiënten. De rechter is niet gevoelig voor het verweer van de werknemer dat zij het geld van haar patiënt zou hebben gekregen. De rechter oordeelt dat de werknemer dan alsnog het geld had moeten weigeren, gezien het interne reglement. De rechter gaat niet mee in het verweer dat de medewerker niet bekend was met dat reglement. De werknemer heeft in haar arbeidsovereenkomst namelijk getekend voor kennisname van de interne reglementen. Tot slot overweegt de rechter dat de werkgever zeer zorgvuldig heeft gehandeld door de politie in te schakelen bij het vermoeden van diefstal.
Onverwijld?
Mogelijk is in deze zaak het ontslag niet onverwijld gegeven. De zorginstelling had op 31 januari 2020 (een vrijdag) meteen het ontslag op staande voet kunnen geven. Het ontslag is echter pas op 3 februari 2020 (maandag) gegeven. De politie had uitvoerig onderzoek verricht en een nader onderzoek lijkt niet nodig. Mogelijk heeft werkgever toch aanvullend onderzoek verricht na het gesprek van 31 januari 2020, maar dat blijkt niet uit de uitspraak. Het is in ieder geval riskant om een heel weekend te laten verstrijken voordat tot ontslag wordt overgegaan. De gemachtigde van de werknemer heeft – voor zover blijkt uit de uitspraak - geen verweer gevoerd op dit punt.
Tip
Uit deze uitspraak blijkt dat diefstal – zoals zo vaak – leidt tot een geldig ontslag op staande voet. Toch zijn er ook veel uitspraken waarin diefstal niet leidt tot een ontslag. De omstandigheden van het geval zijn per zaak verschillend. Een goede tip voor werkgevers is om de politie in te schakelen bij een vermoeden van diefstal. Vaak zie ik dat werkgever diefstal intern regelen, maar het inschakelen van de politie kan de zaak juíst sterken. Heeft u arbeidsrechtelijke vragen? U kan contact opnemen met onze advocaten gespecialiseerd in arbeidsrecht. Marlies Hol is werkzaam als advocaat in ’s-Hertogenbosch. Marlies Hol [post_title] => Aannemen van gift of diefstal? Reden voor ontslag op staande voet in de zorg [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aannemen-van-gift-of-diefstal-reden-voor-ontslag-op-staande-voet-in-de-zorg [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:28:38 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:28:38 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24486 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 24473 [post_author] => 16 [post_date] => 2021-03-10 11:15:06 [post_date_gmt] => 2021-03-10 10:15:06 [post_content] =>
Vaccinatie en aansprakelijkheid
Er wordt thans volop gevaccineerd tegen Covid-19 ter voorkoming van nieuwe Covid-19 slachtoffers.  Hopelijk doen deze vaccins hun werk. Maar wat als het niet de veiligheid biedt die verwacht wordt. Of erger als er vanwege een gebrekkig  vaccin (toekomstige) schade wordt opgelopen. Wie is dan aansprakelijk? Menig (huis)arts vraagt zich af of hij/zij aansprakelijk kan zijn als blijkt dat het vaccin minder bescherming biedt dan gedacht of zelfs schade toebrengt. Bij de beantwoording van de vraag of een arts een beroepsfout heeft gemaakt, komt het erop neer of het handelen van de arts in overeenstemming is geweest met de zorgvuldigheid die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht, waarbij de professionele standaard uitgangspunt is. Covid-19
Risico's
Als de arts het vaccin op juiste wijze heeft toegediend en er op dat moment geen bijzondere risico’s bekend zijn, heeft de arts voldaan aan de professionele norm. De huisarts is dan dus niet aansprakelijk. Het vaccin is een geregistreerd geneesmiddel en door de overheid voldoende veilig geacht. Wel zal de arts de te vaccineren persoon moeten voorlichten over de op dat moment bekende bijwerkingen.
Is de producent/farmaceut aansprakelijk voor schade vanwege een gebrekkig vaccin?
Het is mogelijk om de farmaceut aan te spreken op grond van product aansprakelijkheid (art. 6:185 BW). Er moet dan wel sprake zijn van een ‘gebrekkig’ product. Het enkele feit dat een vaccin bijwerkingen heeft, is niet voldoende voor een geslaagd beroep op de productaansprakelijkheid. Er zal aangetoond moeten worden dat het vaccin niet de veiligheid biedt die men daarvan mocht verwachten, op het moment van het toedienen van het vaccin. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de ‘state of the art’. Dus de stand van de wetenschap op het moment dat het Covid-19 vaccin op de markt beschikbaar was.
Bijwerkingen
Volgens de farmaceuten, maar ook de overheid, hoeft men op dit moment geen rekening te houden met abnormaal ernstige bijwerkingen. Men moet wel enigszins rekening houden met mogelijke zeldzame bijwerkingen op lange termijn. Het is natuurlijk wel mogelijk dat door de druk, om zo spoedig mogelijk een vaccin op de markt te brengen, er toch onvoorziene bijwerkingen zijn. Komt dit dan op het bordje van de farmaceut, of is hier sprake van een uitzonderlijke situatie waarbij ook de overheid haar steentje bij moet dragen? De overheid voert immers druk op het vaccinprogramma. Dit omdat vereist is dat 70% van Nederland gevaccineerd moet worden om te kunnen spreken van een geslaagd vaccinprogramma.
Schadefonds
Thans wordt er al  wel gesproken over een speciaal schadefonds (gefinancierd door overheid en farmaceuten), waar gedupeerden hun eventuele schade kunnen verhalen. Hopelijk is het vaccin veilig en hoeft deze discussie in de toekomst niet gevoerd te worden. Edith de Koning         [post_title] => Vaccinatie Covid-19: Wie is aansprakelijk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vaccinatie-covid-19-wie-is-aansprakelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-11 11:46:55 [post_modified_gmt] => 2021-03-11 10:46:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24473 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 24443 [post_author] => 10 [post_date] => 2021-03-09 10:07:44 [post_date_gmt] => 2021-03-09 09:07:44 [post_content] => Rijkswaterstaat heeft een Europese openbare aanbestedingsprocedure georganiseerd.
Opschortende termijn
In het beschrijvend document voor deze aanbesteding is vastgelegd dat iedere Inschrijver c.q. belanghebbende die het met de gunningsbeslissing niet eens is, hierover gedurende 20 kalenderdagen na elektronische verzending van de gunningsbeslissing een voorlopige voorziening kan vragen bij de bevoegde civiele rechter te Den Haag. Deze opschortende termijn die de aanbestedende dienst in acht moet nemen, voordat hij de met de gunningsbeslissing beoogde overeenkomst sluit is in het beschrijvend document tevens ook als een vervaltermijn aangeduid. Rijkswaterstaat heeft op 12 oktober 2020 via TenderNed de voorlopige gunningsbeslissing verzonden. De 20-dagen-termijn is aangevangen op 13 oktober 2020. Op maandag 2 november 2020, de 21ste kalenderdag na verzending van de voorlopige gunningsbeslissing, wordt een kort geding aanhangig gemaakt bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag. Als de opschortende termijn eindigt op een zaterdag, zondag of erkende feestdag, dan eindigt op grond van de Algemene termijnenwet de termijn op het laatste uur van de daaropvolgende werkdag. In deze zaak eindigt de opschortende termijn, uitgaande van 20 kalenderdagen, op zondag 1 november 2020 en is deze opschortende termijn dus, gezien het vorenstaande, geëindigd op het laatste uur van maandag 2 november 2020. De dagvaarding lijkt hiermee tijdig te zijn uitgebracht.
Vervaltermijn
In het beschrijvend document is echter naast de opschortende termijn als bedoeld in de Aanbestedingswet ook een vervaltermijn opgenomen. De opschortende termijn en de vervaltermijn zijn twee verschillende termijnen, waarop, tenzij anders is overeengekomen, verschillende regimes van toepassing zijn, aldus de voorzieningenrechter.
Verschil tussen beide termijnen
De opschortende termijn die de aanbestedende dienst verplicht in acht moet nemen voordat hij de met de gunningsbeslissing beoogde overeenkomst sluit is een dwingende, uit de wet voortvloeiende termijn, waarvan niet in het nadeel van inschrijvers of gegadigden kan worden afgeweken. Door het verstrijken van de opschortende termijn vervalt voor een inschrijver of gegadigden echter niet het recht om (eventueel nog na contractsluiting) een rechtsvordering met betrekking tot de aanbesteding in te stellen. Een vervaltermijn regelt dit laatste wel. Een vervaltermijn is een door partijen overeengekomen, en dus contractuele, termijn, waarna een afgewezen inschrijver niet meer in rechte kan opkomen tegen de voorlopige gunningsbeslissing. De omstandigheid dat de wettelijke opschortingstermijn van de Aanbestedingswet van toepassing is, brengt niet met zich mee dat niet ook een contractuele vervaltermijn overeengekomen kan worden. De eisende partij in het kort geding heeft onvoorwaardelijk ingestemd met de vervaltermijn. Op een contractuele vervaltermijn in beginsel – tenzij anders overeengekomen – niet de Algemene termijnenwet van toepassing. Als een vervaltermijn eindigt op een zaterdag, zondag of feestdag wordt de termijn daarvan daarom niet verlengd tot de eerstvolgende werkdag. De contractuele vervaltermijn in deze zaak is dus geëindigd op het einde van het laatste uur van zondag 1 november 2020. De eisende partij heeft dus niet tijdig voor afloop van die vervaltermijn het kort geding aanhangig gemaakt. De eisende partij wordt niet ontvankelijk verklaart in haar vorderingen.
Conclusie
Inschrijvers c.q. belanghebbenden moeten erop bedacht zijn dat in de aanbestedingsstukken de opschortende termijn vaak ook als contractuele vervaltermijn wordt gekwalificeerd en dat dit twee verschillende termijnen zijn met aparte regimes. Hierdoor kan de vervaltermijn iets korter uitpakken dan de opschortende termijn. Het is dan zaak om met die kortere vervaltermijn dan ook rekening te houden opdat tijdig wordt gedagvaard.     Rik Wevers         [post_title] => Verschil opschortende termijn en contractuele vervaltermijn [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => verschil-opschortende-termijn-en-contractuele-vervaltermijn [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-09 10:31:58 [post_modified_gmt] => 2021-03-09 09:31:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24443 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 24399 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-03-09 09:52:52 [post_date_gmt] => 2021-03-09 08:52:52 [post_content] => In een samenwerkingsovereenkomst maken partijen de afspraak om bij de verdere ontwikkeling van het product exclusief met elkaar samen te werken. De ene partij ontwikkelt zelfstandig een ‘light’ versie van het product en betrekt de andere partij er niet bij. Wordt daarmee gehandeld in strijd met de exclusiviteitsafspraak? Of valt het light product buiten de exclusiviteitsafspraak?
Wat zijn de feiten
In deze zaak werkte een softwareontwikkelaar (‘CB’) samen met een ontwikkelaar van een medisch instrument (‘Dovideq’). In de samenwerkingsovereenkomst was onder meer bepaald dat CB voor eigen rekening en risico de software zou ontwikkelen en vervolgens tegen vergoeding in licentie aan Dovideq ter beschikking zou stellen. Partijen gaan de samenwerking aan voor alle toekomstige nog te ontwikkelen uitvoeringen van het medisch instrument alsmede alle toepassingen die van het medisch instrument zijn afgeleid. Partijen komen ook een wederzijdse exclusiviteit overeen. Daarbij is overeengekomen dat CB de software uitsluitend voor Dovideq zal ontwikkelen en de laatste zou zonder toestemming van Dovideq geen overeenkomsten met derden aangaan met betrekking tot de ontwikkeling van software voor het medisch instrument. Dovideq wil een door haar zelf, en geheel los van CB, ontwikkelde ‘light’ versie van het instrument op de markt brengen. CB wil dat met een kort geding voorkomen. Dovideq zou in strijd met de exclusiviteitsafspraak hebben gehandeld. De kortgedingrechter had CB in het gelijk gesteld. Dovideq is van dat vonnis in hoger beroep gekomen. Het gerechtshof oordeelt anders[1].
Hoe (ruim) moet de exclusiviteitsafspraak worden uitgelegd?:
Hoe beoordeelt een rechter deze vraag?
Taalkundig? De woordkeuze in een overeenkomst is niet alles bepalend. Van belang is de zin die partijen daaraan mochten toekennen en wat zij ten aanzien daarvan redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. In deze zaak moet CB aannemelijk te maken dat zij aanspraak kan maken op exclusiviteit voor wat betreft de ontwikkeling van software voor de light versie van het apparaat. Beide partijen leggen de tekst van de overeenkomst anders uit. De rechter overweegt dat voor beide taalkundige uitleg van de overeenkomst wat te zeggen valt. Maar in de overeenkomst is geen enkele begrenzing aangebracht. Dovideq stelt dat uit de woorden ‘die betrekking hebben op een afgeleide toepassing’ volgt dat de exclusiviteitsafspraak was begrensd tot systemen met hetzelfde ontwerp, dezelfde functionaliteiten en dezelfde onderliggende techniek als het eerste product. De rechter volgt dat niet. De rechter overweegt daarbij:
  • wanneer de functionaliteiten zouden worden aangepast/beperkt op basis van gebruikerservaringen, dan zou CB mogen verwachten dat aanpassingen van de software die daarvoor nodig waren onder de exclusiviteitsafspraken zouden vallen.
  • Hetzelfde geldt wanneer dergelijke aanpassingen de toepassing van een andere, goedkopere techniek mogelijk zouden maken.
  • Bij het maken van de afspraken was er maar sprake van één product. Een ander systeem of andere functionaliteiten waren in die beginperiode niet in beeld. Dovideq had dus niet hoeven te weten (en CB mocht niet verwachten) dat niet alleen de verdere ontwikkeling van dat specifieke apparaat onder de exclusiviteit zou vallen, maar elk door Dovideq te ontwikkelen apparaat.
  • Dovideq heeft gesteld dat de ‘light’ versie van het apparaat voor een ander marktsegment is bedoeld dat de basis versie. Ook daaruit zou blijken dat van een ander product sprake is.
Het hof concludeert dat CB de door haar verdedigde uitleg van de overeenkomst niet aannemelijk heeft weten te maken. En dus worden de vorderingen van CB afgewezen (‘Hij die stelt moet bewijzen’).
Wat betekent dit voor de praktijk
  • Een overeenkomst wordt meestal pas opnieuw bekeken wanneer er discussie ontstaat tijdens of na de uitvoering ervan. Soms zijn degene die direct betrokken zijn geweest bij het opstellen van de overeenkomst, niet meer aanwezig. Dit betekent dat de tekst van de overeenkomst helder en niet voor meerderlei uitleg vatbaar moet zijn (tenzij bewust gekozen is voor een ‘vage’ woordkeuze).
  • Wanneer exclusiviteit belangrijk is, besteed dan ook tijd aan een heldere formulering die de bedoeling van partijen weergeeft. Omdat een overeenkomst soms moet worden uitgelegd, is het belangrijk om in de overwegingen helder de bedoelingen van partijen met de overeenkomst weer te geven.
  • Soms kan het goed zijn om een buitenstaander de overeenkomst te laten maken. Deze zal met vragen komen die voor de directbetrokkenen ‘voor de hand liggend’ zijn en om die reden over het hoofd worden gezien of die weinig aandacht krijgen. Een buitenstaander zou dezelfde ‘uitleg vragen’ kunnen hebben als een rechter zou hebben.
  • Bij onderwerpen zoals exclusiviteit (net als non-concurrentie, geheimhouding) is het goed om verschillende scenario’s van wat er zou kunnen gebeuren te bespreken en te kijken of en hoe dit in de overeenkomst besproken zou moeten worden.
Wat zouden wij voor u kunnen doen
  • Wij hebben ervaring met het opstellen van diverse samenwerkingsovereenkomsten. Wij kunnen deze voor u opstellen of concepten beoordelen.
  • Wij hebben ervaring met het procederen over nakoming van overeenkomsten. Ook van afspraken over exclusiviteit, non-concurrentie/non-competition, geheimhouding.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst [1] Hof Arnhem-Leeuwarden, 9 februari 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1227 Jos van der Wijst [post_title] => Exclusiviteitsafspraak in een samenwerkingsovereenkomst [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => exclusiviteitsafspraak-in-een-samenwerkingsovereenkomst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-09 09:52:52 [post_modified_gmt] => 2021-03-09 08:52:52 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24399 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 24640 [post_author] => 43 [post_date] => 2021-03-22 13:25:44 [post_date_gmt] => 2021-03-22 12:25:44 [post_content] => Begin maart 2021 heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een factsheet gepubliceerd over de (vaak) vereiste toestemming voor het uitwisselen van medische (persoons)gegevens tussen zorgverleners. In het factsheet benoemt het ministerie onder andere de hoofdregel, namelijk dat de patiënt uitdrukkelijke toestemming dient te verlenen voor het uitwisselen van zijn of haar medische persoonsgegevens tussen zorgverleners. Deze toestemming dient vrijelijk gegeven, ondubbelzinnig, geïnformeerd en specifiek te zijn. De toestemming kan worden gegeven middels een schriftelijke, digitale of mondelinge verklaring. Schriftelijk of digitaal heeft daarbij de expliciete voorkeur. Mocht er discussie ontstaan over de vraag of er wel of geen uitdrukkelijke toestemming is verleend, dan staat de zorginstelling in geval van een mondelinge toestemming qua bewijslevering met 1-0 achter. Het factsheet gaat tevens in op enkele situaties waarin er geen toestemming is vereist voor de uitwisseling (in geval van een wettelijke plicht/taak of een vitaal belang). In de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst is er tevens een uitzondering opgenomen voor partijen die rechtstreeks bij de behandeling betrokken zijn. In sommige gevallen mag de toestemming ook worden verondersteld. Ten slotte wordt ingegaan op de uitwisseling van medische persoonsgegevens middels een elektronisch uitwisselingssysteem (zoals een elektronisch patiëntendossier). U vindt het factsheet hier. Tom Oerlemans [post_title] => Factsheet uitwisseling medische gegevens gepubliceerd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => factsheet-toestemming-voor-uitwisseling-medische-gegevens-tussen-zorgverleners-gepubliceerd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-22 13:32:30 [post_modified_gmt] => 2021-03-22 12:32:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24640 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1350 [max_num_pages] => 135 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 5856d5e6c28d791371a162095c539cf2 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Begin maart 2021 heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een factsheet gepubliceerd over de (vaak) vereiste toestemming voor het uitwisselen van medische (persoons)gegevens tussen zorgverleners. In het factsheet...
Lees meer
Inleiding Het coronavirus heeft een enorme impact op veel ondernemers in Nederland. Sinds de uitbraak zijn er de nodige uitspraken gepubliceerd, waarin de kantonrechter een tijdelijke huurkorting toepast. In de...
Lees meer
Inzage in het medisch dossier Patiënten en cliënten hebben recht op inzage in het medisch dossier. Hoever gaat deze inzage? Geldt dit ook voor nabestaanden? Wet Geneeskundige Behandel Overeenkomst [WGBO]...
Lees meer
Inleiding Bij de inkoop van maatschappelijke ondersteuning op grond van de Wmo 2015 moeten de door de inkopende gemeenten gehanteerde tarieven als reëel in de zin van de Wmo 2015...
Lees meer
Na de  Playboy vs. GeenStijl saga over de naaktfoto’s van Britt Dekker, laat het Europese Hof (HvJ) van Justitie zich opnieuw uit over hyperlinks en het auteursrecht. In de zaak...
Lees meer
Van nature ben ik nieuwsgierig en geïnteresseerd in nieuwe ontwikkelingen. Mijn moeder werd gek van mijn ‘waarom’ vragen. Op juridisch vlak betekent dit dat ik zoek naar manieren om afspraken...
Lees meer
Zorgmedewerkers bieden dankbare hulpverlening. Het kan gaan om acute of eenmalige zorg of om meer duurzame en structurele zorg. Patiënten kunnen als blijk van hun waardering een gift aan een...
Lees meer
Vaccinatie en aansprakelijkheid Er wordt thans volop gevaccineerd tegen Covid-19 ter voorkoming van nieuwe Covid-19 slachtoffers.  Hopelijk doen deze vaccins hun werk. Maar wat als het niet de veiligheid biedt...
Lees meer
Rijkswaterstaat heeft een Europese openbare aanbestedingsprocedure georganiseerd. Opschortende termijn In het beschrijvend document voor deze aanbesteding is vastgelegd dat iedere Inschrijver c.q. belanghebbende die het met de gunningsbeslissing niet eens...
Lees meer
In een samenwerkingsovereenkomst maken partijen de afspraak om bij de verdere ontwikkeling van het product exclusief met elkaar samen te werken. De ene partij ontwikkelt zelfstandig een ‘light’ versie van...
Lees meer