De Omgevingsvisie
Inleiding
De Omgevingsvisie is een van de zes kerninstrumenten uit de Omgevingswet. De Omgevingsvisie vervangt de structuurvisie zoals we die kennen uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De Omgevingsvisie is bedoeld als strategische en integrale langetermijnvisie voor de gehele fysieke leefomgeving (artikel 3.2 Ow) en dient zowel door het Rijk, de Provincie als de Gemeente te worden opgesteld (artikel 3.1 Ow). Eerder schreef mijn collega Rutger Boogers er al een blog over.
Inhoud van de Omgevingsvisie
De Omgevingsvisie is zoals gezegd een langetermijnvisie van de fysieke leefomgeving. Het is dan ook van belang dat het bevoegd gezag anticipeert op toekomstige ontwikkelingen en dient zich ook aan de inhoud van de Omgevingsvisie te houden. Hiermee wordt de continuïteit en de zekerheid van het ontwikkelingsbeleid beschermd, hetgeen overeenkomst met de doelen van de Omgevingswet.
Nu het om een integrale langetermijnvisie gaat, betekent dit dat er slechts één Omgevingsvisie per bevoegd gezag wordt vastgesteld. Dit betekent dat alle relevante onderwerpen, waaronder ruimte, water, milieu, natuur en landschap in de Omgevingsvisie moeten worden opgenomen. Deze onderwerpen hoeven slechts op hoofdlijnen vast te staan.
Verschillende beleidsvisies
Dit is een van de verschillen met de systematiek onder de huidige Wro, alle verschillende structuurvisies, verkeersvisies, natuur- en milieubeleidsplannen en dergelijke behoren te worden gebundeld in één beleidsdocument. Ook dit strookt met de doelen van de Omgevingswet. Alle verschillende beleidsvisies zijn zo voor de initiatiefnemer inzichtelijker en duidelijker dan onder de huidige wet- en regelgeving.
De Omgevingsvisie is overigens vormvrij en kent slechts een drietal wettelijke vereisten:
- De visie moet een beschrijving van de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving bevatten;
- De hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied moeten in de visie staan;
- De hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integraal beleid moet in de visie staan.
De inhoud van de Omgevingsvisie bindt ten slotte alleen het bestuursorgaan zelf. De visies van andere bestuursorganen hebben geen juridische doorwerking. Dit wil zeggen dat de Omgevingsvisie van het Rijk die van de Provincie of Gemeente niet bindt. Op gemeentelijk niveau geldt dat de uitgangspunten in de Omgevingsvisie een rol spelen bij de vaststelling van het Omgevingsplan. De ambities uit de Omgevingsvisie dienen in het Omgevingsplan te worden vertaald naar regels die de burger binden. Dit laatste raakt met name de kern van het belang voor de praktijk. Heeft u vragen neemt u dan contact op met één van de specialisten van de sectie overheid en vastgoed.
Lees hier de artikelen uit de blogreeks: Deel 1: De Omgevingsvisie Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels Deel 4: Het Omgevingsplan Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet Deel 6: De omgevingsplanactiviteit Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie Deel 11: Het projectbesluit Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht