Negende WHOA-uitspraak: De homologatie

19 feb 2021

Op 19 februari 2021 verscheen de negende WHOA-uitspraak. In de negende uitspraak homologeert de rechtbank voor de eerste keer een WHOA-akkoord. Het betreft een vervolg op de zevende WHOA-uitspraak. In deze blog geef ik een analyse van de uitspraak.

Achtergrond Verzoeksters

Verzoeksters zijn Jurlights B.V. en Jurlights Holding B.V. Verzoeksters exploiteren een onderneming in de evenementenbranche. Zij adviseren, ontwerpen en realiseren audiovisuele technische producties voor grootschalige evenementen. Uit de geconsolideerde jaarrekening 2019 blijkt dat Verzoeksters 25 werknemers in dienst hadden bij een omzet van €4.920.881,00 en een positief bedrijfsresultaat. In 2020 zijn Verzoeksters financieel zwaar getroffen als gevolg van de Coronacrisis. In 2020 heeft er een grootschalige reorganisatie bij plaatsgevonden. Daarnaast is getracht een regulier schuldeisersakkoord te bereiken. Dit is helaas mislukt, aangezien een aantal schuldeisers niet wilde instemmen.

Het voorstel voor het WHOA-akkoord

Op 29 december 2020 hebben Verzoeksters aan hun schuldeisers een voorstel gedaan voor een WHOA-akkoord. De inhoud van het voorstel is slechts gericht tot schuldeisers. Wel heeft de bestuurder toegezegd €50.000 af te lossen op de openstaande rekening-courantschuld. Daarbij is een bank bereid een financiering te verstrekken ter hoogte van €350.000,=. Ten slotte dient de huurovereenkomst voor de huur van drie printers te worden beëindigd. De opzegging van deze overeenkomst kwam uitgebreid aan bod bij de analyse van de zevende WHOA-uitspraak.

De schuldeisers zijn in de volgende klassen verdeeld met de volgende voorgestelde uitkering(spercentage):

  1. Retentor (één schuldeiser) > €139.000 + 16% over het restant
  2. Belastingdienst (preferente schuldeiser) > 21%
  3. Handelscrediteuren (concurrente schuldeisers) > 16%

N.B.: De vordering van de verhuurder van de drie printers uit hoofde van het beëindigen van de huurovereenkomst is meegenomen als handelscrediteur (onder 3).

persoonsgegevens

De stemming

De stemming vond plaats op een website, per e-mail of per post. Schuldeisers kregen tussen 29 december 2020 en 8 januari 2021 de gelegenheid hun stem uit te brengen. Stemmen die na afloop van de termijn zijn binnengekomen, zijn niet meegeteld. De retentor stemde in met het voorstel. Van de handelscrediteuren stemde een percentage van 95,25% van de totale concurrente schuld in met het voorstel. Dit betrof 91,4% van het totale aantal handelscrediteuren. Ten slotte heeft ook de belastingdienst op 21 januari 2021 laten weten in te stemmen met het voorstel.

Een akkoord van twee schuldenaren?

Het verzoek tot homologatie van het akkoord met daarbij de resultaten van de stemming zijn op 22 januari 2021 ingediend. De rechtbank maakt uit de inhoud op dat het akkoord betrekking heeft op de schulden van beide Verzoeksters. Met betrekking tot de schuld aan de belastingdienst is dit juist, aangezien Verzoeksters als gevolg van de fiscale eenheid beide hoofdelijke schuldenaar zijn. Dit geldt echter niet voor de andere schulden. In een toelichting hebben Verzoeksters laten weten dat er eigenlijk twee akkoorden op tafel liggen (voor elke Verzoeker één), maar dat deze zijn samengevoegd tot één akkoord.

De rechtbank laat weten dat de wet als uitgangspunt neemt dat elke schuldenaar een eigen akkoord moet aanbieden. Weliswaar kan dezelfde rechtbank over de beide akkoorden oordelen, maar de wet biedt geen ruimte om een samengesteld akkoord aan te bieden zoals het geval is bij Verzoeksters. De rechtbank besluit hier echter geen gevolgen aan te verbinden, omdat het voor de schuldeisers duidelijk had moeten zijn dat het eigenlijk om twee akkoorden ging. Daarbij acht de rechtbank van belang dat alle schuldeisers van Jurlights Holding B.V. hebben ingestemd. Ten slotte meldt de rechtbank ook dat dit het eerste homologatieverzoek betreft en de wet op dit punt wellicht niet duidelijk is.

Overwegingen rechtbank

De rechtbank toetst eerst of er geen sprake is van in de wet genoemde gronden die leiden tot afwijzing van het verzoek tot homologatie. In dat kader gaat de rechtbank na of:

a. Alle schuldeisers van Verzoeksters naar behoren in kennis zijn gesteld, de gelegenheid hebben gehad om te stemmen en op de hoogte zijn gebracht van de datum waarop de behandeling van het verzoek tot homologatie zou plaatsvinden;

b. De informatie uit het akkoord en de bijlagen toereikend is;

c. Er een juiste onderverdeling in klassen en voor het juiste bedrag heeft plaatsgevonden.

De rechtbank stelt uiteindelijk vast dat er geen sprake is van één van de afwijzingsgronden, maar neemt wel enkele kritische overwegingen op die ik in de volgende paragraaf behandel. De rechtbank constateert verder dat Verzoeksters “voldoende aannemelijk hebben gemaakt en gedocumenteerd hebben onderbouwd dat zij als gevolg van de Corona-crisis en het daardoor volledig stilvallen van de onderneming verkeren in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij met het betalen van hun schulden niet zullen kunnen voortgaan en dat zonder een akkoord een faillissement het enige alternatief is”. Een enkel verweer tot afwijzing van het verzoek van een niet-instemmende schuldeiser wijst de rechtbank af.

De rechtbank vraagt een compleet en helder dossier

De rechtbank laat in de uitspraak duidelijk weten dat het voor haar beoordeling, en ook overigens voor de beoordeling door de schuldeisers, van groot belang is dat sprake is van een compleet en helder dossier. De rechtbank heeft Verzoeksters op de mondelinge behandeling ook op enkele punten om toelichting gevraagd. Deze vragen gingen over:

  • de NOW-gelden;
  • verschillen tussen de hoogte van de schulden op de crediteurenlijsten en de bedragen die op de stembrieven vermeld stonden;
  • de berekende liquidatiewaarden van Verzoeksters.
Hoe zit het met de opzegging van de overeenkomst?

De zevende WHOA-uitspraak in deze zelfde casus ging voor een groot deel over de mogelijkheid om een duurovereenkomst op te zeggen. De rechtbank oordeelt nu dat het Jurlight B.V. is toegestaan de duurovereenkomst op te zeggen, omdat er geen gronden zijn om het homologatieverzoek af te wijzen. Dat betekent dat Jurlight B.V. de duurovereenkomst mag opzeggen tegen een opzegtermijn van maximaal drie maanden.

Oordeel rechtbank

De rechtbank wijst het verzoek tot homologatie van de twee akkoord toe en staat het Jurlight B.V. toe de duurovereenkomst op te zeggen.

Tot slot

Deze eerste homologatie-uitspraak laat een goed beeld zien van het verloop van de WHOA-procedure, maar ook de noodzaak van een nauwkeurige voorbereiding. Deze uitspraak maakt duidelijk dat de rechtbank een actieve rol aanneemt bij de boordeling van het akkoord. Verzoeksters is meermaals om een nadere onderbouwing gevraagd. De belangrijkste les luidt dat een akkoord in principe slechts betrekking kan hebben op één schuldenaar. De rechtbank lijkt in deze procedure om praktisch wenselijke redenen een akkoord van twee schuldenaren te hebben toegestaan. Adviseurs kunnen er niet vanuit gaan dat rechtbanken in de toekomst dezelfde praktische insteek kiezen. Een laatste opvallend punt dat ik wil noemen is de instemming van de belastingdienst met het voorstel. In dit geval is geen dubbel percentage aangeboden, maar ‘slechts’ het aanbod van een hoger uitkeringspercentage van 5% ten opzichte van de handelscrediteuren.

Blogs over de eerdere WHOA-uitspraken

Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op.

BG.legal