Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 101
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 101
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1309
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 1000, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 8506
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2016-01-06 14:32:06
                    [post_date_gmt] => 2016-01-06 13:32:06
                    [post_content] => Invoering Wkkgz: uitbreiding controle arbeidsverleden nieuwe zorgmedewerker

De Inspectie van Gezondheidszorg [IGZ] houdt met ingang van 1 januari 2016 toezicht op de naleving van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg [Wkkgz]. De invoering van de Wkkgz betekent een uitbreiding van de al bestaande meldplicht voor zorgaanbieders. Nieuw is bijvoorbeeld dat zorgaanbieders verplicht zijn bij de inspectie te melden als zij een zorgverlener ontslaan wegens ernstig te kort schieten in de zorgverlening. Ook wordt met de nieuwe wet “meldplicht na seksueel grensoverschrijdend gedrag” verbreed tot “meldplicht van geweld in de zorgrelatie”.

Op basis van de wet heeft een zorgaanbieder een vergewisplicht. Is de zorgaanbieder van plan een zorgverlener aan te nemen, dan is deze verplicht om te controleren of de nieuwe medewerker geschikt is om de zorg te verlenen. De vergewisplicht moet voorkomen dat zorgverleners die een gevaar zouden vormen voor cliënten, aan de slag gaan in de zorgsector. Om te kunnen voldoen aan deze vergewisplicht, ligt het voor de hand dat de zorginstelling navraag doet bij eerdere werkgevers. In sommige gevallen [WLZ-zorg] is het een verplichting om een verklaring omtrent het gedrag [VOG] te vragen van alle medewerkers die beroepsmatig in contact komen met cliënten. Ook andere zorgaanbieders kunnen natuurlijk een VOG vragen aan de sollicitant. Bij sollicitaties van BIG-geregistreerden is het van belang dat de zorgaanbieder het BIG-register en de onlinelijst voor BIG-geregistreerden raadpleegt. Daarnaast kan de zorgaanbieder navraag doen bij de IGZ. Het doel van de vergewisplicht is te zorgen voor goede zorg en openheid. Het gaat om zorgvuldig omgaan met klachten over zorgverlening. U dient de protocollen aan te passen aan de nieuwe wet Wkkgz.
                    [post_title] => Extra controle nieuwe zorgmedewerker door invoering Wkkgz
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => extra-controle-nieuwe-zorgmedewerker-door-invoering-wkkgz
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2021-12-17 14:30:43
                    [post_modified_gmt] => 2021-12-17 13:30:43
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=8506
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [1] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 7182
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2015-12-19 09:52:07
                    [post_date_gmt] => 2015-12-19 08:52:07
                    [post_content] => Met ingang van boekjaar 2016 zullen jaarrekeningen uitsluitend nog digitaal kunnen worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Dat is het gevolg van de wetswijziging, die de Tweede Kamer op 26 november 2015 en de Eerste Kamer op 8 december 2015 als hamerstuk heeft afgedaan. De Handelregisterwet 2007, het Burgerlijk Wetboek en de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in verband met deponering van bescheiden in het handelsregister langs elektronische weg worden gewijzigd.

dirk-school-1353-280-350-280-280-350Rechtspersonen die een verplichting hebben een jaarrekening op te stellen, zijn verplicht die jaarlijks bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel te deponeren. In de memorie van toelichting is opgenomen dat het in totaal gaat om circa 820.000 deponeringsplichtige rechtspersonen. Verder wordt in die memorie aandacht besteed aan het feit dat er met deponering tijd en kosten zijn gemoeid voor zowel de ondernemer als de Kamer van Koophandel en de achterliggende gedachte van de wetswijziging dus vermindering van regeldruk is.

In dit artikel wil ik u tevens herinneren aan de wijzigingen die in 2012 zijn ingetreden met de invoering van kort gezegd de flexibilisering van het B.V.-recht. In de situatie dat aandeelhouder of aandeelhouders ook bestuurder of bestuurders is c.q. zijn, hetgeen het geval is bij 70% van de B.V.’s in Nederland, dient de jaarrekening niet uiterlijk binnen 13 maanden na sluiting van het boekjaar te worden gedeponeerd. In die situatie dient de jaarrekening uiterlijk op 8 december van het jaar dat volgt op het boekjaar te worden gedeponeerd. Concreet betekent dit dat de jaarrekening van 2014 moet zijn gedeponeerd uiterlijk op 8 december 2015 en niet [zoals voorheen] op 31 januari 2016.

Sinds invoering van de flexibilisering van het B.V.-recht is ondertekening van de jaarrekening door alle bestuurders en commissarissen ook direct de vaststelling van de jaarrekening. Op het moment dat het bestuur de jaarrekening conform haar wettelijke verplichting ondertekent, wordt deze dus direct vastgesteld. In de wet is verder geregeld dat acht dagen na vaststelling van de jaarrekening – hetgeen dus na uiterlijk elf maanden moet geschieden – tot openbaarmaking (door middel van deponering) moet worden overgegaan.

Kort gezegd dient de jaarrekening dus uiterlijk op 8 december van het opvolgende jaar te worden gedeponeerd, in het geval de aandeelhouder tevens bestuurder is. Dit is overigens ook terug te vinden op de website van de Kamer van Koophandel zelf. Indien over het bovenstaande vragen bestaan, kunt u uiteraard contact opnemen.

Dirk School
                    [post_title] => Jaarrekening deponeren uitsluitend nog digitaal
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => jaarrekening-deponeren-uitsluitend-nog-digitaal
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2019-07-05 10:08:58
                    [post_modified_gmt] => 2019-07-05 08:08:58
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=7182
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [2] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 3972
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2015-12-18 13:03:38
                    [post_date_gmt] => 2015-12-18 12:03:38
                    [post_content] => 
Alle bedrijven en overheden die persoonsgegevens verwerken op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) zijn vanaf 1 januari 2016 verplicht om een ernstig datalek direct te melden aan de Autoriteit Persoonsgegevens, tot die tijd College bescherming persoonsgegevens (CBP) genaamd. Het CBP heeft vandaag de definitieve beleidsregels over deze nieuwe meldplicht datalekken gepubliceerd. De beleidsregels helpen organisaties bij het bepalen of er sprake is van een datalek dat zij moeten melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens en eventueel aan de betrokkenen. Of een datalek gemeld moet worden is afhankelijk van de (potentiële) impact van het datalek op de bescherming van de persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. “De verwachting is dat beveiliging van persoonsgegevens een veel hogere prioriteit krijgt bij de ontwikkeling van producten en diensten. De meldplicht datalekken is geen doel op zich, maar een middel om te zorgen dat datalekken worden voorkomen”, dat zegt CBP-voorzitter Jacob Kohnstamm tijdens zijn speech op het congres van de Dag van de Privacy Officer. Afbeelding Datalek Bij een datalek is sprake van een inbreuk op de beveiliging waardoor persoonsgegevens zijn blootgesteld aan verlies of onrechtmatige verwerking. Onder een datalek valt dus niet alleen het vrijkomen (lekken) van persoonsgegevens, maar ook vernietiging daarvan en andere vormen van onrechtmatige verwerking. Voorbeelden van datalekken Voorbeelden van datalekken zijn: een kwijtgeraakte USB-stick met persoonsgegevens, een gestolen laptop of een inbraak in een databestand. Recent kwamen er datalekken in het nieuws over een speelgoedfabrikant waarbij gegevens van meer dan 100.000 Nederlandse kinderen waren gestolen, een Amerikaanse datingsite waarvan de klantgegevens op straat lagen en een ziekenhuis waar medische dossiers waren gelekt. Melden of niet? Of organisaties verplicht zijn om een melding van een datalek te doen, hangt af van de ernst van het datalek. De ernst wordt onder meer bepaald door het soort persoonsgegevens dat is gelekt. Een datalek moet volgens de wet bij de toezichthouder worden gemeld als dit “leidt tot de aanzienlijke kans op ernstige nadelige gevolgen dan wel ernstige nadelige gevolgen heeft voor de bescherming van persoonsgegevens”. In sommige gevallen moeten organisaties het datalek ook melden aan de betrokkenen. Dit zijn de mensen van wie persoonsgegevens worden verwerkt. Zij moeten worden geïnformeerd als een datalek “waarschijnlijk ongunstige gevolgen zal hebben” voor hun persoonlijke levenssfeer. Beleidsregels Eerder publiceerde het CBP al een concept van deze beleidsregels ter consultatie. Deze heette toen nog richtsnoeren meldplicht datalekken. Boete De Autoriteit Persoonsgegevens kan organisaties een boete geven als zij een datalek ten onrechte niet melden. De maximale boete is € 820.000. Zie ook meldplicht datalekken Dit artikel is gepubliceerd op www.cbpweb.nl op 9 december 2015
[post_title] => CBP publiceert Beleidsregels meldplicht datalekken [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => cbp-publiceert-beleidsregels-meldplicht-datalekken [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 14:31:04 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 13:31:04 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=3972 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 7069 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-12-02 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-12-02 00:00:00 [post_content] => Advocaat-Generaal Widdershoven heeft een conclusie geschreven met betrekking tot de vraag van den Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State of de zogeheten correctie Langemeijer of een op de correctie geïnspireerde redenering in het kader van het in artikel 8:69a van AWB neergelegde relativiteitsvereiste moet gelden [2 december 2015, zaaknummer 201402641/5/R1].    

Aanleiding

In navolging van het civiele recht kent ook het bestuursrecht het relativiteitsvereiste. Dit betekent dat een bestuursrechter een overheidsbesluit niet mag toetsen aan een norm, als die norm kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die daarop een beroep doet. Het civiele recht kent een nuancering op het relativiteitsvereiste, de zogenoemde correctie Langemeijer. Dit houdt in dat een handeling die in strijd is met een geschreven rechtsregel die niet de belangen van eiser beschermt, ook in strijd kan zijn met een ongeschreven zorgvuldigheidsnorm die wel de belangen van eiser beschermt.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft aan Widdershoven gevraagd of, net als in het civiele recht, in het bestuursrecht een soortgelijke correctie op het relativiteitsvereiste zou moeten gelden. Deze vraag komt geregeld voor in zaken waarbij een concurrent tegen het besluit in beroep komt.

Widdershoven is gevraagd of bijvoorbeeld een concurrent met een beroep op het bijvoorbeeld het gelijkheids- of het rechtzekerheidsbeginsel kan bereiken dat de bestuursrechter een besluit toch toetst aan een norm die strikt genomen niet zijn belangen beoogt te beschermen. Ook vraagt de Afdeling zich af wat een concurrent in zo’n geval zou moeten aanvoeren om te bereiken dat een bestuursrechter een besluit toch aan die norm toetst.

Conclusie

Na een uitvoerige analyse concludeert hij dat de rechter de toepassing van artikel 8:69a Awb in die zin dient te corrigeren dat de schending van een dergelijke norm die niet de bescherming beoogt van de belangen van een belanghebbende en die op zichzelf genomen dus niet tot de vernietiging zouden kunnen leiden, toch kan bijdragen tot het oordeel dat het vertrouwensbeginsel of gelijkheidsbeginsel is geschonden op grond van beginselen die wel de bescherming van de belangen van de belanghebbende kunnen beogen. Die schending is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor het honoreren van het beroep, omdat daartoe ook moet worden voldaan aan de vereisten die voor beide beginselen gelden.

Beroep op vertrouwensbeginsel

Beroep op het vertrouwensbeginsel kan zowel worden gedaan door een bedrijf in een beroepszaak tegen een aan een concurrerend bedrijf toegestane activiteit, als door omwonenden. Voor honorering is het noodzakelijk dat het vertrouwen is gewekt door een bevoegde persoon en dat ten opzichte van degene die beroep doet op het beginsel concrete verwachtingen zijn gewekt dat hij door het geschonden voorschrift zou worden beschermd. Bovendien is het als regel nodig dat betrokkenen door de niet honorering in een slechtere positie zou komen te verkeren [dispositie], aldus Widdershoven.

Beroep op gelijkheidsbeginsel

Beroep op het gelijkheidsbeginsel kan worden gedaan door een bedrijf in een beroepszaak tegen een aan een concurrerend bedrijf toegestane activiteit. Voor een succesvol beroep is volgens hem nodig dat het eerste bedrijf daadwerkelijk is benadeeld doordat in een situatie die dat betreft de geldende wettelijke voorschriften en de feiten voldoende vergelijkbaar zijn, verplichtingen zijn opgelegd waaraan zijn concurrent als gevolg van de schending van het wettelijke voorschrift niet hoeft te voldoen. Dat beide bedrijven te maken hebben met verschillende bestuursorganen hoeft op zich niet tot afwijzing van het beroep te leiden.

De bewijslast om het beroep op een van beide beginselen voldoende aannemelijk te maken ligt bij degene die op deze beginselen een beroep doet.

[post_title] => Baanbrekend voor met name concurrenten! Correctie strenge relativiteit [post_excerpt] =>

Advocaat-Generaal Widdershoven heeft een conclusie geschreven met betrekking tot de vraag van den Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State of de zogeheten correctie Langemeijer of een op de correctie geïnspireerde redenering in het kader van het in artikel 8:69a van AWB neergelegde relativiteitsvereiste moet gelden [2 december 2015, zaaknummer 201402641/5/R1].

 

 

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => baanbrekend-voor-met-name-concurrenten-correctie-strenge-relativiteit [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 14:31:24 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 13:31:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/12/02/baanbrekend-voor-met-name-concurrenten-correctie-strenge-relativiteit/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 7070 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-12-02 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-12-02 00:00:00 [post_content] => Weet u wat wifi-tracking is? Als uw antwoord op die vraag ja is, dan behoort u tot een select gezelschap van mensen met bovengemiddelde technische kennis. Is uw antwoord op de vraag nee, dan kunt u zich geruststellen dat u daarmee behoort tot de overgrote meerderheid van de Nederlanders.
Wifi-tracking is [kort gezegd] de mogelijkheid om door middel van het communiceren met apparaten die een wifiverbinding hebben [vooral smartphones], zeer nauwkeurig bij te houden waar die apparaten zich bevinden, hoe lang enzovoorts. Waarom is dit voor mij van belang, zult u wellicht denken. Dit belang schuilt erin dat met name winkels door middel van wifi-tracking op die manier precies kunnen bijhouden welke wifi-apparaten hun winkel bezoeken, hoe lang ze binnen zijn en zelfs op welke plekken in de winkel de wifi-apparaten vooral blijven hangen. Wanneer men dan vervolgens beseft dat door middel van een uniek signaal dat ieder wifi-apparaat uitzendt, dit kan worden herleid tot uzelf als natuurlijke persoon dan blijkt dat op die manier de winkel beschikt over vergaande informatie over uw winkelgedrag en uw interesses. Deze gegevens over u en uw mede consumenten, zijn voor veel bedrijven veel geld waard, zeker omdat op basis daarvan zeer gerichte marketing gevoerd kan worden. Wifi-tracking, hoe onbekend het wellicht ook is, is om de genoemde redenen een inbreuk op het grondrecht op eerbiediging van uw persoonlijke levenssfeer, oftewel op uw privacy. Gelukkig, beschikt Nederland over een actieve waakhond wat dit betreft in de vorm van het College Bescherming Persoonsgegevens [vanaf 1 januari 2016 de Autoriteit Persoonsgegevens]. In een recent rapport[1] heeft het CBP vastgesteld dat het bedrijf Blue Trace, dat haar geld verdient door middel van de verkoop van de gegevens die deze wifi-tracking oplevert, dat wifi-tracking in strijd is met de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Het CBP heeft een uitgebreide analyse gegeven, maar doorslaggevend is dat de bezoekers van [onder meer] winkels niet op de hoogte zijn van het feit dat wifi-tracking plaatsvindt en daar dus ook geen toestemming voor hebben gegeven. Met andere woorden, de wifi-tracking gebeurt in het geheim. Volgens het CBP is het door Blue Trace geclaimde belang, namelijk het verkopen van deze gegevens voor bedrijfseconomische doeleinden, niet voldoende om te spreken van een wettelijke grondslag. Kort gezegd is het in het geheim bijhouden van gegevens door middel van wifi-tracking door Blue Trace in strijd met de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Daaraan legt het CBP diverse omstandigheden ten grondslag, maar het gaat te ver om daar nu verder op in te gaan. Blue Trace heeft van het CBP de mogelijkheid gekregen om haar beleid aan te passen, met name ter zake van het informeren van de betrokkenen en het beter reguleren van de verwerking van deze persoonsgegevens. Blue Trace heeft ook al aangegeven vergaande maatregelen te hebben getroffen, welke maatregelen overigens nog niet door het CBP zijn beoordeeld. Hoewel het CBP haar taak als waakhond serieus neemt en concrete stappen zet, zijn er hoogstwaarschijnlijk ook andere bedrijven die gebruik maken van wifi-tracking. Het is goed om daar bewust van te zijn. De simpelste oplossing wanneer u wil voorkomen dat uw gegevens op deze manier worden verwerkt is door uw telefoon helemaal uit te zetten als u in dit soort openbare gelegenheden komt. Of dat altijd kan is natuurlijk een tweede, maar wees op uw hoede!
[post_title] => Pas op voor wifi-tracking!!! [post_excerpt] =>

Weet u wat wifi-tracking is? Als uw antwoord op die vraag ja is, dan behoort u tot een select gezelschap van mensen met bovengemiddelde technische kennis. Is uw antwoord op de vraag nee, dan kunt u zich geruststellen dat u daarmee behoort tot de overgrote meerderheid van de Nederlanders.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => pas-op-voor-wifi-tracking [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-11 16:04:12 [post_modified_gmt] => 2022-02-11 15:04:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/12/02/pas-op-voor-wifi-tracking/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 7181 [post_author] => 26 [post_date] => 2015-11-30 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-11-30 00:00:00 [post_content] => Bij uitspraak van 25 november 2015 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [verder: ‘de Afdeling’] geoordeeld over een vergunning van de staatssecretaris op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 [zaaknummer 201401736/4/R6, zie Uitspraak].

In deze zaak deed de Afdeling eerder al een tussenuitspraak. Destijds is de gemeenteraad van Kampen, het College van Gedeputeerde Staten van Flevoland en de staatssecretaris opgedragen om de besluiten die zij al hadden genomen ter uitvoering van het projectplan ‘Waterwet Inrichting IJsseldelta-Zuid’ [Het Reevediep] beter te onderbouwen.

De Afdeling overwoog destijds al dat door de aanleg van de geul rietlanden zouden verdwijnen. Daar leven en broeden beschermde vogelsoorten. Op grond van de zogenaamde ADC-toets [artikelen 19g en 19h Natuurbeschermingswet 1998] dienden zij aan te tonen dat hiervoor een dwingende reden van groot openbaar belang bestaat en daarvoor geen alternatieven bestaan. Ook diende de schade aan de natuur te worden gecompenseerd. Vervolgens lieten dezelfde overheden weten dat de genoemde ADC-toets is uitgevoerd.

De Afdeling komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de overheden de keuze voor het aanleggen van de geul voldoende hebben gemotiveerd. Ook is voldoende duidelijk gemaakt dat veiligheid een dwingende reden van groot openbaar belang vormt.

Er is een recreatievrije zone vastgesteld langs de rietoever tussen de jachthaven Roggebot en de Noordkant van de Reevedam. Bij de aansluiting van de vaarweg met het Drontermeer ontbreekt echter een dergelijke zone. Omdat het om ongeveer 12000 vaarbewegingen per jaar gaat met een piek tijdens het broedseizoen, hetgeen de Afdeling als niet gering betitelt, betekent dit dat de intensiteit van het gebruik van de vaarweg niet gelijkmatig zal zijn over het jaar en dat van een intensief gebruik juist sprake zal zijn tijdens het broedseizoen. Het standpunt dat verstoring niet zal plaatsvinden omdat het gebruik van de vaarweg voorspelbaar is en bij de vogels gewenning zou optreden is niet overtuigend naar de mening van de Afdeling.

Hieruit volgt dat de bezwaren tegen de geul niet slagen. De rechtsgevolgen van het plan en de vergunningen worden in zoverre in stand gelaten. Deze ontwikkelingen kunnen daarom wel doorgang vinden, aldus de Afdeling.

Maar dat geldt niet voor de aansluiting van de vaarweg op het Drontermeer. Dit omdat dit gedeelte van de vaarweg is gesitueerd binnen de verstoringsafstand van 150 meter tot de rietlanden.

Dit betekent dat de geul wel in zijn geheel kan worden aangelegd. Ook mag de vaarweg in gebruik worden genomen, maar varen en recreëren binnen een afstand van 150 meter van de rietlanden bij het aansluitpunt met het Drontermeer is niet toegestaan. Dat betekent dus dat de doorgaande vaarroute tussen de IJssel en het Drontermeer niet tot stand komt.

Het is nu aan de staatssecretaris om hiervoor een oplossing te bedenken, omdat dit uiteraard geen gewenste situatie is voor de scheepvaart. Voorlopig houdt deze uitspraak wel in dat de aansluiting van de vaarweg op het Drontermeer voor de scheepvaart ontbreekt.

Deze uitspraak toont onder meer aan de Afdeling actief bezig is met het kunnen vellen van een eindoordeel. Dit past in het streven naar finale geschilbeslechting. Een opdracht die de wetgever de rechter expliciet heeft meegegeven [artikel 8:41a Algemene wet bestuursrecht].

[post_title] => Raad van State oordeelt dat aanleg geul mag, maar varen naar meer niet [post_excerpt] =>

Elke woensdagmiddag selecteert Robert Wannink een uitspraak van de Raad van State die hij in kort bestek bespreekt.

Bij uitspraak van 25 november 2015 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [verder: ‘de Afdeling’] geoordeeld over een vergunning van de staatssecretaris op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 [zaaknummer 201401736/4/R6, zie Uitspraak].

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => raad-van-state-oordeelt-dat-aanleg-geul-mag-maar-varen-naar-meer-niet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-11 16:04:29 [post_modified_gmt] => 2022-02-11 15:04:29 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/11/30/raad-van-state-oordeelt-dat-aanleg-geul-mag-maar-varen-naar-meer-niet/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 7180 [post_author] => 16 [post_date] => 2015-11-24 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-11-24 00:00:00 [post_content] =>   Door een gynaecoloog in het UMC Utrecht wordt, in verband met klachten, weefsel uit de baarmoederhals afgenomen in 2011. Patiënte was hiervan niet op de hoogte. Het weefsel blijkt kwaadaardige cellen te bevatten. Ook hier wist patiënte niets van. Pas na twee jaar werd de uitslag bij toeval ontdekt. Er zijn inmiddels uitzaaiingen en de patiënte is ongeneeslijk ziek. Na onderhandelingen kent het UMC een smartengeldvergoeding toe van  € 350.000,00. Er is niet eerder een dergelijk hoog bedrag aan smartengeld in Nederland uitgekeerd. Het lijkt erop dat de smartengeldvergoedingen eindelijk omhoog gaan. Hopelijk volgt de rechter ook deze trend. Het onlangs door de rechter toegekende hoogste bedrag was € 200.000,00. [post_title] => Het UMC kent een smartengeldvergoeding toe van € 350.000,00 [post_excerpt] =>

Door een gynaecoloog in het UMC Utrecht wordt, in verband met klachten, weefsel uit de baarmoederhals afgenomen in 2011. Patiënte was hiervan niet op de hoogte. Het weefsel blijkt kwaadaardige cellen te bevatten. Ook hier wist patiënte niets van.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-umc-kent-een-smartengeldvergoeding-toe-van-e-350-00000 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-09-20 17:23:17 [post_modified_gmt] => 2016-09-20 15:23:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/11/24/het-umc-kent-een-smartengeldvergoeding-toe-van-e-350-00000/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 7179 [post_author] => 16 [post_date] => 2015-11-23 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-11-23 00:00:00 [post_content] =>

Een man is slachtoffer geworden van een aanval met molotovcocktail. Hij liep hierbij zeer ernstige brandwonden op. Maar liefst een verbranding van 78,5% van het huidoppervlak. Hij heeft blijvende zenuwbeschadiging van beide benen, voeten en rechterhand. Hij kan nooit meer zelfstandig wonen, heeft altijd pijn en jeuk. 

De daders kregen gevangenisstraffen van 12 en 14 jaar met oplegging van TBS maatregel. Rechtbank Gelderland kende eveneens  € 200.000,00 smartengeld toe aan het slachtoffer. Een vrouw, die ook ernstig verbrand raakte bij de aanval, kreeg € 150.000,00  smartengeld toegewezen . De staat betaalt de slachtoffers  en tracht het te verhalen op de daders.

Vorig jaar kende de rechtbank Den Haag een smartengeld toe van € 150.000,00 aan een vrouw die door haar ex was overgoten met zwavelzuur en hierbij ernstige verwondingen opliep, al lange tijd was dit bedrag het maximum dat toegekend werd.

In Nederland zijn de rechters terughoudend met toekenning van hoge smartengeldvergoedingen. In de ons omringende landen worden hogere bedragen toegekend. In Duitsland is het hoogst toegekende bedrag € 500.000,00.

Langzamerhand lijkt er ook in Nederland een kentering te komen.

Lees hier de volledige uitspraak.

[post_title] => Hoogste bedrag ooit, door rechter toegekend [post_excerpt] =>

Een man is slachtoffer geworden van een aanval met molotovcocktail. Hij liep hierbij zeer ernstige brandwonden op. Maar liefst een verbranding van 78,5% van het huidoppervlak. Hij heeft blijvende zenuwbeschadiging van beide benen, voeten en rechterhand. Hij kan nooit meer zelfstandig wonen, heeft altijd pijn en jeuk. 

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hoogste-bedrag-ooit-door-rechter-toegekend [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 05:38:38 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 05:38:38 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/11/23/hoogste-bedrag-ooit-door-rechter-toegekend/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 7178 [post_author] => 6 [post_date] => 2015-11-02 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-11-02 00:00:00 [post_content] =>   Een vormmerk kan een interessante optie zijn om een monopolie te krijgen op de vorm van een product. Een modelrecht zou een andere optie zijn. Het grote voordeel van een merk is dat het in beginsel oneindig kan duren. Dit geldt niet voor een modelrecht. Nadat Nestlé in de UK een vormmerk registratie had gekregen voor de vorm van een chocoladeblok heeft Cadbury oppositie in gesteld tegen de merkregistratie. Dat heeft geleid tot vragen van de Britse rechter aan het Hof van Justitie EU over de uitleg van een artikel uit de Merkenrichtlijn. De uitspraak In artikel 3 van de Merkenrichtlijn is bepaald dat inschrijving van een vormmerk wordt geweigerd wanneer (i) het uitsluitend bestaat uit de vorm die door de aard van de waar wordt bepaald of (ii) uit de vorm van de waar die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen of (iii) de vorm een wezenlijke waarde aan de waar geeft. Nestlé heeft daarnaast gesteld dat wanneer inschrijving geweigerd zou moeten worden, het vormmerk inmiddels door het gebruik ervan onderscheidend vermogen heeft gekregen en om die reden inschreven zou moeten blijven. Uit het HvJ EU arrest Phillips / Remmington weten we dat wanneer één van de drie in de richtlijn vermelde gevallen zich voordoet, een dergelijk teken niet als merk kan worden ingeschreven. Uit dit arrest weten we verder dat wanneer inschrijving op grond van deze bepaling moet worden geweigerd, het teken daarna nooit onderscheidend vermogen kan krijgen door het gebruik ervan. De ratio achter artikel 3 Rl is te voorkomen dat als gevolg van de bescherming van het merkenrecht de merkhouder een monopolie wordt toegekend op technische oplossingen of gebruikskenmerken van een waar, waarnaar de gebruiker mogelijkerwijs in de waren van concurrenten zoekt. De verwijzende rechter stelt de vraag of inschrijving moet worden geweigerd wanneer de vorm alle drie de wezenlijke kenmerken heeft, waarvan er één wordt bepaald door de aard van de waar en er twee noodzakelijk zijn om een technische uitkomst te verkrijgen. Het hof overweegt dat inschrijving van een vormmerk moet worden geweigerd wanneer minstens een van de in die bepaling opgesomde gronden voor weigering van inschrijving volledig van toepassing is op de betrokken vorm. Dit betekent dus dat inschrijving van een vormmerk ook wordt geweigerd wanneer meer dan één weigeringsgrond aanwezig is en niet kan worden geweigerd wanneer een of meerdere weigeringsgronden gedeeltelijk aanwezig zijn. Het hof geeft verder aan dat de weigeringsgrond “tekens die uitsluitend bestaan uit de vorm van de waar die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen”, aldus moet worden uitgelegd dat het ziet op de manier waarop de betrokken waar functioneert en niet op de manier waarop deze wordt vervaardigd. HvJ EU 16 september 2015, C‑215/14. Wat betekent dit voor de praktijk:
  • Een verzoek om inschrijving van een vormmerk kan alleen worden geweigerd wanneer tenminste één van de weigeringsgronden volledig van toepassing is.
  • De weigeringsgrond “vorm die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen”, ziet op de manier waarop het product functioneert en niet op de wijze van vervaardiging.
Jos van der Wijst [post_title] => Vormmerk KitKat toegelaten [post_excerpt] =>

Een vormmerk kan een interessante optie zijn om een monopolie te krijgen op de vorm van een product. Een modelrecht zou een andere optie zijn. Het grote voordeel van een merk is dat het in beginsel oneindig kan duren. Dit geldt niet voor een modelrecht. Nadat Nestlé in de UK een vormmerk registratie had gekregen voor de vorm van een chocoladeblok heeft Cadbury oppositie in gesteld tegen de merkregistratie. Dat heeft geleid tot vragen van de Britse rechter aan het Hof van Justitie EU over de uitleg van een artikel uit de Merkenrichtlijn.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vormmerk-kitkat-toegelaten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-07-29 14:27:01 [post_modified_gmt] => 2016-07-29 12:27:01 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/11/02/vormmerk-kitkat-toegelaten/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 7176 [post_author] => 19 [post_date] => 2015-10-28 00:00:00 [post_date_gmt] => 2015-10-28 00:00:00 [post_content] =>

Op 28 september 2014 vond het ongeluk met de inmiddels bekende monstertruck plaats in Haaksbergen. Tijdens het evenement reed de monstertruck in het publiek waarbij 3 doden vielen en 28 gewonden. Op 28 oktober 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over de vraag of het college van B&W van de gemeente Haaksbergen al dan niet terecht een vergunning had verleend en gehandhaafd. De rechter concludeert dat het college ten onrechte de vergunning heeft verleend. 

Ontvankelijkheid bezwaarmakers
Door vier personen is bezwaar gemaakt tegen de vergunningverlening. De rechter toetst eerst of deze personen ontvankelijk zijn in hun bezwaar. In artikel 1:2 Awb is bepaald dat een belanghebbende een persoonlijk aangaand belang moet hennen dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen. De rechtbank is van oordeel dat eisers ten tijde van het primaire besluit niet als belanghebbende konden worden aangemerkt, omdat hun situatie zich onvoldoende onderscheiudde van die van vele andere inwoners van Haalsbergen. De bezwaarmakers zijn nabestaande van een van de slachtoffers en waren bezoeker van het evenement. De groep bezoekers van het evenement was te groot en te onbepaald om hen daarom als belanghebbende van het primaire besluit te kunnen aanmerken.

Dan is de vervolgvraag of eisers ten gevolge van het ongeval belanghebbend zijn geworden bij het primaire besluit. De rechtbank concludeert dat niet is vereist dat belanghebbendheid reeds bestond ten tijde van het nemen van het besluit waartegen men opkomt. Met andere woorden: die belanghebbendheid kan later ontstaan. Echter is ook dan vereist dat iemand door het besluit rechtstreeks in zijn belang is getroffen. Dat is in dit geval niet geval. De groep bezoekers van het evenement is daarvoor te groot en te onbepaald. In dit geval kan bovendien evenmind wordne geoordeeld dat het letsel van de slachtoffers een rechtstreeks gevolg is van het van de verlening van de vergunning als zodanig. Het is veel meer het gevolg van de wijze waarop gebruik is gemaakt van de vergunning.

Het lijkt er dus op dat de eisers niet-ontvankelijk worden verklaard, maar toch is dan niet het geval. De rechter overweegt dat er sprake is van een bijzondere situatie waarin – ondanks het voorgaande – toch de rechtmatigheid van het besluit beoordeeld dient te worden. De rechtbank neemt dan de gevolge van het ongeval in ogenschouw. Voor de slachtoffers van het ongeval zijn fundamentele rechten, zoals het recht op leven en het recht op onaantastbaarheid van het lichaam, in het geding. Verder vereist het belang van de veiligheid van bezoekers van een dergelijk evenement dat op effectieve wijze moet kunnen worden getoetst of verweerder met het belang van de veiligheid voldoende rekening heeft gehouden. Het antwoord op de vraag hoe een burgemeester in het kader van de uitoefening van zijn bevoegdheden dient te beoordelen of de veiligheid van bezoekers van een evenement voldoende is gewaarborgd, is een zaaksoverstijgend belang, niet slechts voor de burgemeester van Haaksbergen, maar ook voor andere burgemeesters. Naar het oordeel van de rechtbank is niet aanvaardbaar dat een strikte toepassing van het begrip belanghebbende van artikel 1:2 van de Awb er toe leidt dat het belang van de veiligheid van bezoekers naar aanleiding van de verlening van een evenementenvergunning in een bestuursrechtelijk geschil niet aan de orde zou kunnen worden gesteld. Derhalve worden eisers – via deze omweg – toch als belanghebbende aangemerkt.

Had de vergunning verleend mogen worden?
Nu eisers ontvankelijk zijn in hun beroep, kan de rechter inhoudelijk ingaan op de vraag of de vergunning al dan niet stand kan houden.

Artikel 1:8 van de APV bepaalt dat de vergunning of ontheffing door het daartoe bevoegde gezag kan worden geweigerd in het belang van:

a. de openbare orde;
b. de openbare veiligheid;
c. de volksgezondheid;
d. de bescherming van het milieu.

Naar het oordeel van de rechtbank is bij het nemen van het primaire besluit niet slechts sprake geweest van een te beperkte of onzorgvuldige beoordeling van het evenement, maar heeft in het geheel geen risico-inschatting ten aanzien van de stunt met de monstertruck plaatsgevonden. Verweerder had ten tijde van het nemen van het primaire besluit geen concreet beeld van wat tijdens de stunt met de monstertruck zou plaatsvinden. Dit was bij de aanvraag niet toegelicht en verweerder heeft hier ook geen navraag naar gedaan. Verweerder heeft geen inschatting gemaakt van de veiligheidsrisico’s die een dergelijke stunt met zich brengt en verweerder heeft zich geen oordeel gevormd met betrekking tot de vraag welke opstelling van het publiek onder deze omstandigheden verantwoord was. Dit had in het kader van de toets aan artikel 1:8 van de APV onderzocht moeten worden.

De bij het primaire besluit aan de vergunning verbonden voorwaarde, dat het publiek op een afstand van ten minste 10 meter achter dranghekken dient te staan, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangemerkt als een voorwaarde om de veiligheid van de toeschouwers adequaat te waarborgen tijdens de stunt met de monstertruck. Daartoe overweegt de rechtbank dat deze voorwaarde, voortvloeide uit de vergunning van het jaar daarvoor, toen echter geen sprake was van een stunt met een monstertruck, maar van een andersoortige, niet vergelijkbare stunt en voorts dat niet valt in te zien dat dranghekken een rijdend object zouden kunnen tegenhouden.

De rechtbank is van oordeel dat de geconstateerde gebreken in het primaire besluit niet bij het bestreden besluit [dat wil zeggen de beslissing op bezwaar] gerepareerd konden worden. Een reële risico-inschatting met betrekking tot het evenement en een zorgvuldige afweging van de betrokken belangen, op basis daarvan, konden niet alsnog bij het bestreden besluit, na afloop van het evenement, plaatsvinden. Juist bij een evenement als waarvan hier sprake was, is essentieel dat een zorgvuldige risico-inschatting voorafgaand aan het evenement plaatsvindt.

Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de gebreken in het primaire besluit onder de gegeven omstandigheden slechts tot herroeping van dat besluit wegens de onrechtmatigheid daarvan hadden kunnen en moeten leiden. Dat betekent dat de rechter nu oordeelt dat het college in de bezwaarfase het besluit in primo had moeten herroepen. De beslissing op bezwaar wordt vernietigt en het besluit in primo herroepen.

Hoe nu verder?
Deze uitspraak zal een stevige zet in de rug zijn voor de slachtoffers van het ongeval voor zover zij voornemens zijn de gemeente aansprakelijk te stellen voor de geleden schade. Met deze uitspraak – waartegen overigens hoger beroep kan worden ingesteld, welke kans zeer aannemelijk is  – is de onrechtmatigheid van het besluit waarin de vergunning is verleend gegeven. Dat betekent dat een belangrijk obstakel in het kader van schadevergoeding al is genomen. 

Rutger Boogers

[post_title] => Monstertruckongeval Haaksbergen; vergunning had niet verleend mogen worden en perikelen rondom ontvankelijkheid [post_excerpt] =>

Op 28 september 2014 vond het ongeluk met de inmiddels bekende monstertruck plaats in Haaksbergen. Tijdens het evenement reed de monstertruck in het publiek waarbij 3 doden vielen en 28 gewonden. Op 28 oktober 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over de vraag of het college van B&W van de gemeente Haaksbergen al dan niet terecht een vergunning had verleend en gehandhaafd. De rechter concludeert dat het college ten onrechte de vergunning heeft verleend. 

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => monstertruckongeval-haaksbergen-vergunning-had-niet-verleend-mogen-worden-en-perikelen-rondom-ontvankelijkheid [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 05:48:09 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 05:48:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/10/28/monstertruckongeval-haaksbergen-vergunning-had-niet-verleend-mogen-worden-en-perikelen-rondom-ontvankelijkheid/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 8506 [post_author] => 26 [post_date] => 2016-01-06 14:32:06 [post_date_gmt] => 2016-01-06 13:32:06 [post_content] => Invoering Wkkgz: uitbreiding controle arbeidsverleden nieuwe zorgmedewerker De Inspectie van Gezondheidszorg [IGZ] houdt met ingang van 1 januari 2016 toezicht op de naleving van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg [Wkkgz]. De invoering van de Wkkgz betekent een uitbreiding van de al bestaande meldplicht voor zorgaanbieders. Nieuw is bijvoorbeeld dat zorgaanbieders verplicht zijn bij de inspectie te melden als zij een zorgverlener ontslaan wegens ernstig te kort schieten in de zorgverlening. Ook wordt met de nieuwe wet “meldplicht na seksueel grensoverschrijdend gedrag” verbreed tot “meldplicht van geweld in de zorgrelatie”. Op basis van de wet heeft een zorgaanbieder een vergewisplicht. Is de zorgaanbieder van plan een zorgverlener aan te nemen, dan is deze verplicht om te controleren of de nieuwe medewerker geschikt is om de zorg te verlenen. De vergewisplicht moet voorkomen dat zorgverleners die een gevaar zouden vormen voor cliënten, aan de slag gaan in de zorgsector. Om te kunnen voldoen aan deze vergewisplicht, ligt het voor de hand dat de zorginstelling navraag doet bij eerdere werkgevers. In sommige gevallen [WLZ-zorg] is het een verplichting om een verklaring omtrent het gedrag [VOG] te vragen van alle medewerkers die beroepsmatig in contact komen met cliënten. Ook andere zorgaanbieders kunnen natuurlijk een VOG vragen aan de sollicitant. Bij sollicitaties van BIG-geregistreerden is het van belang dat de zorgaanbieder het BIG-register en de onlinelijst voor BIG-geregistreerden raadpleegt. Daarnaast kan de zorgaanbieder navraag doen bij de IGZ. Het doel van de vergewisplicht is te zorgen voor goede zorg en openheid. Het gaat om zorgvuldig omgaan met klachten over zorgverlening. U dient de protocollen aan te passen aan de nieuwe wet Wkkgz. [post_title] => Extra controle nieuwe zorgmedewerker door invoering Wkkgz [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => extra-controle-nieuwe-zorgmedewerker-door-invoering-wkkgz [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 14:30:43 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 13:30:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=8506 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1309 [max_num_pages] => 131 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 00eabfa35ebadcf255b57ea522160b8a [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Invoering Wkkgz: uitbreiding controle arbeidsverleden nieuwe zorgmedewerker De Inspectie van Gezondheidszorg [IGZ] houdt met ingang van 1 januari 2016 toezicht op de naleving van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen...
Lees meer
Met ingang van boekjaar 2016 zullen jaarrekeningen uitsluitend nog digitaal kunnen worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Dat is het gevolg van de wetswijziging, die de Tweede Kamer op...
Lees meer
Alle bedrijven en overheden die persoonsgegevens verwerken op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) zijn vanaf 1 januari 2016 verplicht om een ernstig datalek direct te melden aan de...
Lees meer
Advocaat-Generaal Widdershoven heeft een conclusie geschreven met betrekking tot de vraag van den Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State of de zogeheten correctie Langemeijer of een op de correctie geïnspireerde redenering in het kader van het in artikel 8:69a van AWB neergelegde relativiteitsvereiste moet gelden [2 december 2015, zaaknummer 201402641/5/R1].    
Lees meer
02 dec 2015
BG.legal
Weet u wat wifi-tracking is? Als uw antwoord op die vraag ja is, dan behoort u tot een select gezelschap van mensen met bovengemiddelde technische kennis. Is uw antwoord op de vraag nee, dan kunt u zich geruststellen dat u daarmee behoort tot de overgrote meerderheid van de Nederlanders.
Lees meer

Elke woensdagmiddag selecteert Robert Wannink een uitspraak van de Raad van State die hij in kort bestek bespreekt. Bij uitspraak van 25 november 2015 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [verder: ‘de Afdeling’] geoordeeld over een vergunning van de staatssecretaris op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 [zaaknummer 201401736/4/R6, zie Uitspraak].

Lees meer
Door een gynaecoloog in het UMC Utrecht wordt, in verband met klachten, weefsel uit de baarmoederhals afgenomen in 2011. Patiënte was hiervan niet op de hoogte. Het weefsel blijkt kwaadaardige cellen te bevatten. Ook hier wist patiënte niets van.
Lees meer
Een man is slachtoffer geworden van een aanval met molotovcocktail. Hij liep hierbij zeer ernstige brandwonden op. Maar liefst een verbranding van 78,5% van het huidoppervlak. Hij heeft blijvende zenuwbeschadiging van beide benen, voeten en rechterhand. Hij kan nooit meer zelfstandig wonen, heeft altijd pijn en jeuk. 
Lees meer
Een vormmerk kan een interessante optie zijn om een monopolie te krijgen op de vorm van een product. Een modelrecht zou een andere optie zijn. Het grote voordeel van een merk is dat het in beginsel oneindig kan duren. Dit geldt niet voor een modelrecht. Nadat Nestlé in de UK een vormmerk registratie had gekregen voor de vorm van een chocoladeblok heeft Cadbury oppositie in gesteld tegen de merkregistratie. Dat heeft geleid tot vragen van de Britse rechter aan het Hof van Justitie EU over de uitleg van een artikel uit de Merkenrichtlijn.
Lees meer
Op 28 september 2014 vond het ongeluk met de inmiddels bekende monstertruck plaats in Haaksbergen. Tijdens het evenement reed de monstertruck in het publiek waarbij 3 doden vielen en 28 gewonden. Op 28 oktober 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over de vraag of het college van B&W van de gemeente Haaksbergen al dan niet terecht een vergunning had verleend en gehandhaafd. De rechter concludeert dat het college ten onrechte de vergunning heeft verleend. 
Lees meer