Blog van medewerkers
- een inschrijver moet de bestekstukken zorgvuldig lezen en erop bedacht zijn dat in de verschillende bestekdocumenten eisen kunnen staan waaraan voldaan moet worden.
- een inschrijver mag niet afgaan op een opsomming van de te verstrekken documenten, tenzij uitdrukkelijk is aangegeven dat de opsomming limitatief is.
- wanneer een inschrijver zekerheid wil of een opsomming limitatief is dan dient hij daar in de inlichtingenfase een vraag over te stellen.
- het herstellen van gebreken is echt een uitzondering en kan alleen in uitzonderingssituaties. Het gebrek moet dan het gevolg zijn van een omstandigheid die in de risicosfeer van de aanbestedende dienst ligt [bv een gebrek in een excelsheet dat door de aanbestedende dienst is verstrekt].
zie ook aanbestedingsrecht
[post_title] => Ongeldige inschrijving doordat de bereidverklaring van de bank ontbrak [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ongeldige-inschrijving-doordat-de-bereidverklaring-van-de-bank-ontbrak [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:02:48 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:02:48 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/09/12/ongeldige-inschrijving-doordat-de-bereidverklaring-van-de-bank-ontbrak/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 6986 [post_author] => 10 [post_date] => 2013-09-12 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-09-12 00:00:00 [post_content] =>
Op 15 augustus jl. is nieuw rijksbeleid ingegaan met als doel de grensbedragen voor het gunnen van opdrachten onder de Europese drempelwaarden rijksbreed te harmoniseren.
In de circulaire "Grensbedragen voor procedures Aanbestedingswet 2012 onder de drempelwaarde" wordt bij het vaststellen van de hoogte van de grensbedragen aangesloten bij de Aanbestedingswet 2012 en de Gids Proportionaliteit [Gids-P].
Uit de circulaire blijkt dat ten aanzien van opdrachten voor levering en diensten met een waarde onder de € 50.000,= de argumenten voor het vragen om meer dan één offerte in het algemeen niet opwegen tegen de lasten die voor ondernemers en aanbestedende diensten voortvloeien uit het organiseren van een aanbesteding met meerdere inschrijvers. Het rijksbrede kader voor het toepassen van de procedures onder Europese aanbestedingsdrempel is vervolgens zo vastgesteld dat bij leveringen of diensten tot € 50.000,= en bij werken tot € 150.000,= de enkelvoudige onderhandse procedure gevolgd wordt. Bij hogere bedragen tot de Europese drempelwaarden [bij leveringen en diensten] en tot € 1.500.000,= [bij werken] geldt een meervoudige onderhandse procedure. Wanneer sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang en bij werken vanaf € 1.500.000,= tot de Europese drempelwaarde geldt een nationale aanbesteding [die dus gepubliceerd dient te worden].
De circulaire is beleid en dus niet verplicht maar er zal naar verwachting rijksbreed toepassing aan worden gegeven. Ter motivering van de keuze voor de procedures onder de Europese drempels zou de aanbestedende dienst in beginsel kunnen volstaan met een verwijzing naar de circulaire. Bedacht moet echter worden dat in de Gids-P wordt opgemerkt dat in algemene zin bij de waarde van een "kleine opdracht" voor levering en diensten kan worden gedacht aan opdrachten tot € 40.000,= à € 50.000,= terwijl in de Gids-P ook balkjes zijn weergegeven waaruit juist lijkt te moeten worden afgeleid dat enkelvoudig onderhands gunnen voor de centrale overheid slechts is toegestaan bij opdrachten met een waarde tot € 33.000,=.
Een en ander betekent dat het niet verstandig is dat het rijksbrede kader zoals vastgelegd in de circulaire, klakkeloos wordt toegepast. De aanbestedende dienst [op het niveau van de centrale overheid] zal er goed aan doen om ook op basis van artikel 1.4 Aanbestedingswet 2012 te bepalen welke procedure moet worden toegepast. Artikel 1.4 schrijft voor dat de aanbestedende dienst de keuze voor de manier waarop hij voornemens is de overeenkomst tot stand te brengen, op basis van objectieve criteria moet bepalen. Daarbij moet ingevolge de Gids-P op in ieder geval de navolgende zaken acht worden geslagen: de omvang van de opdracht, de transactiekosten voor de aanbestedende dienst en de inschrijvers, het aantal potentiële inschrijvers, het gewenste eindresultaat, de complexiteit van de opdracht en het type van de opdracht alsmede het karakter van de markt.
Ook is te adviseren de circulaire kritisch te beoordelen waar het gaat om de voorgeschreven nationale aanbesteding [met een publicatie op nationaal niveau] wanneer sprake is van een opdracht met een duidelijk grensoverschrijdend belang.
Immers, bij een duidelijk grensoverschrijdend belang lijkt veeleer een publicatie op Europees niveau en daarmee een "Europese aanbesteding" de aangewezen weg.
Het voornoemde betekent ook dat aanbestedende diensten die niet tot de rijksoverheid behoren, voorzichtig moeten zijn bij het – vrijwillig – hanteren van de circulaire. Dit ook omdat uit de Gids-P blijkt dat bij decentrale overheden andersluidende uitgangspunten gelden.
Voor [potentiële] inschrijvers c.q. gegadigden geldt dat ook zij de door een aanbestedende dienst gemaakte keuze voor een aanbestedingsprocedure op basis van de circulaire kritisch moeten beoordelen en die keuze altijd moeten leggen langs de lat van de in bovenstaand genoemde diverse objectieve criteria.
Zie ook Aanbestedingsrecht
[post_title] => Enkelvoudig onderhands gunnen bij rijksopdrachten [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => enkelvoudig-onderhands-gunnen-bij-rijksopdrachten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:03:00 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:03:00 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/09/12/enkelvoudig-onderhands-gunnen-bij-rijksopdrachten/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 6988 [post_author] => 26 [post_date] => 2013-09-12 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-09-12 00:00:00 [post_content] => Steeds meer aanstaande echtgenoten stellen huwelijkse voorwaarden op voordat zij gaan trouwen, en willen daarin ook andere afspraken neerleggen dan alleen de verdeling van geld en goederen. Omdat familierechtadvocaten als geen ander weten welke problemen er kunnen rijzen na een echtscheiding, gaan ook steeds meer aanstaande echtgenoten vóór hun huwelijk praten met een familierechtadvocaat. Wij krijgen dan ook wel de vraag of er een voorhuwelijkse alimentatieovereenkomst kan worden gesloten. Op grond van twee uitspraken van de Hoge Raad, uit 1980 en 1996, wordt aangenomen dat het in ieder geval mogelijk is om voor het huwelijk een partneralimentatieverplichting af te spreken die gelijk is aan of hoger dan de wettelijke alimentatieverplichting. Maar in veel gevallen zal het juist de bedoeling zijn om voor het trouwen af te spreken dat er geen of minder partneralimentatie hoeft te worden betaald bij een eventuele scheiding. Tot een aantal jaren geleden was de heersende mening dat het niet mogelijk was zo’n afspraak te maken voor het huwelijk. Inmiddels lijkt er een ontwikkeling plaats te vinden op dit gebied. In 2005 heeft de Rechtbank Zwolle een uitspraak gedaan in een situatie dat in de huwelijkse voorwaarden was neergelegd dat er na echtscheiding geen aanspraak zou worden gemaakt op partneralimentatie. De rechtbank gaf aan dat zo’n bepaling in bepaalde gevallen geldig zou kunnen zijn. Daarnaast zijn de maatschappelijke opvattingen rond partneralimentatie aan het veranderen. Er gaan stemmen op om een kortere maximale alimentatieduur dan de huidige 12 jaar te hanteren. Ook zijn er steeds minder [ex-]echtelieden volledig economisch afhankelijk van elkaar. Indien u zo’n afspraak in uw huwelijkse voorwaarden wil opnemen, is het wel van groot belang dat daarbij goed wordt omschreven waaróm deze afspraak wordt gemaakt. Een duidelijke en uitvoerige considerans bij zo’n overeenkomst kan maken dat een rechter na echtscheiding vindt dat er inderdaad in uw geval geen alimentatieplicht is. [post_title] => Kun je afspraken over partneralimentatie maken voordat je gaat trouwen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kun-je-afspraken-over-partneralimentatie-maken-voordat-je-gaat-trouwen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-24 14:26:03 [post_modified_gmt] => 2021-12-24 13:26:03 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/09/12/kun-je-afspraken-over-partneralimentatie-maken-voordat-je-gaat-trouwen/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 6991 [post_author] => 6 [post_date] => 2013-09-12 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-09-11 22:00:00 [post_content] =>Soms beschikt alleen een tegenpartij over het materiaal dat essentieel is om bewijs te leveren van uw vordering. Dat kan correspondentie [e-mails] zijn, facturen, tekeningen, goederen, etc. Alleen voor zaken over intellectueel eigendomsrecht regelt de wet dat daar bewijsbeslag voor kan worden gelegd. Wanneer u aanwijzingen heeft dat een inbreukmaker beschikt over inbreukmakende goederen dan kunt u daar beslag op laten leggen.
De Hoge Raad heeft nu aangegeven dat bewijsbeslag ook mogelijk is in niet-IE zaken. In een arrest geeft de HR de regels en waarborgen voor een dergelijk bewijsbeslag.
De feiten
Een fusie ging niet door. Dit zou het gevolg zijn van vertrouwelijk of onjuiste informatie die door een partij aan de beoogde overnemer zou zijn verstrekt. Tijdens een bespreking had een partij aangegeven over 16.000 e-mails te beschikken die het gelijk van de eiser zouden aantonen. Die partij was niet bereid om die e-mails aan de eiser af te staan.
De eiser verzocht om bewijsbeslag te mogen leggen op die e-mails. Aan de Hoge Raad worden regels gevraagd voor het bewijsbeslag.
De regels voor bewijsbeslag:
- Beslaglegging kan slechts plaatsvinden onder de in art. 843a Rv gestelde voorwaarden en kan slechts betrekking hebben op "bescheiden" in de zin van die bepaling. Beslag is ook mogelijk op digitale bestanden. Onder toezicht van de deurwaarder kunnen ter plaatse kopieën worden gemaakt van de digitale bestanden. Het beslag rust dan op de kopie. Beslag kan ook op voorwerpen worden gelegd.
- Het recht om beslag te mogen leggen betekent niet dat de beslaglegger ook recht heeft op afgifte, inzage of afschrift van de bescheiden die in beslag genomen zijn. De verzoeker heeft geen recht om bij de beslaglegging aanwezig te zijn.
- Bij het verzoek om beslag te mogen leggen moeten de in beslag te nemen bescheiden zo precies mogelijk worden omschreven als in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van de verzoeker kan worden verlangd. Dit om een fishing expedition te voorkomen.
- In het verzoekschrift moet worden aangegeven welke “rechtsbetrekking” de aanleiding is voor het verzoek. Ook moet worden toegelicht wat het belang is van de verzoeker bij de beslaglegging en op grond van welke feiten en omstandigheden de beslaglegging noodzakelijk is. De verzoeker moet verder toelichten waarom er een gegronde vrees bestaat dat, zonder de beslaglegging, de in beslag te nemen bescheiden verloren zullen gaan. Tenslotte moet worden toegelicht waarom het bewijs niet op een andere, minder ingrijpende wijze kan worden geleverd. De rechter moet vervolgens beoordelen of het bewijsbeslag gerechtvaardigd is naar maatstaven van proportionaliteit en subsidiariteit.
- De rechter kan het verlof om bewijsbeslag te mogen leggen toewijzen zonder dat de andere partij wordt gehoord. Dat kan met name wanneer het aannemelijk is dat uitstel tot onherstelbare schade zal leiden of indien er een aantoonbaar gevaar voor verduistering of verlies van bewijs bestaat.
- De rechter kan toestemming verlenen om voor leggen van het bewijsbeslag een privéwoning te betreden. De rechter kan voorwaarden stellen om het privéleven en het familie- en gezinsleven van degene onder wie het beslag wordt gelegd, zoveel mogelijk te respecteren.
- Wanneer er vertrouwelijke stukken in beslag worden genomen dan kan de deurwaarder twee processen-verbaal maken: eentje voor de verzoeker [met daarin een globale omschrijving van de in beslag genomen bescheiden] en eentje voor de beslagene [met daarin een gedetailleerde beschrijving van de in beslag genomen bescheiden].
- Wanneer bestanden voor de deurwaarder alleen toegankelijk zijn wanneer codes, wachtwoorden, etc. worden verstrekt, dan mag de deurwaarder die bestanden of gegevensdrager [bv de server] in beslag nemen. Het is dan aan de rechter die de hoofdzaak beoordeelt om afgifte van de codes, wachtwoorden, etc. te bevelen of niet. De rechter kan ook consequenties verbinden aan de weigering om deze codes, wachtwoorden, etc. af te geven.
- Wanneer bestanden zich op een andere plaats bevinden, bv in de cloud, dan moet de beslagene deze gegevens voor de deurwaarder toegankelijk maken.
HR, 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9958
Zie uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk:
- Ook in niet-IE zaken is bewijsbeslag mogelijk.
- De HR stelt stevige motiveringseisen aan het verzoekschrift om bewijsbeslag te mogen leggen.
- Degene onder wie beslag wordt gelegd moet een vergaande medewerking verlenen, zoals het toegankelijk maken van digitale bestanden die zich in de cloud bevinden.
Soms beschikt alleen een tegenpartij over het materiaal dat essentieel is om bewijs te leveren van uw vordering. Dat kan correspondentie [e-mails] zijn, facturen, tekeningen, goederen, etc. Alleen voor zaken over intellectueel eigendomsrecht regelt de wet dat daar bewijsbeslag voor kan worden gelegd. Wanneer u aanwijzingen heeft dat een inbreukmaker beschikt over inbreukmakende goederen dan kunt u daar beslag op laten leggen.
De Hoge Raad heeft nu aangegeven dat bewijsbeslag ook mogelijk is in niet-IE zaken. In een arrest geeft de HR de regels en waarborgen voor een dergelijk bewijsbeslag.
Uiterlijk is belangrijk anno 2013 en uiterlijk kan je kopen door chirurgische ingrepen. Te kleine borsten? Hup, een silicone erin. Afhangende oogleden? Liften die boel! Te dik? Laten wegzuigen! Maar wat nu als je als werkgever een werknemer in dienst hebt, die zichzelf wil verfraaien?
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => borstvergroting-ooglidcorrectie-en-opgespoten-lippen-moet-de-werkgever-betalen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-13 14:55:12 [post_modified_gmt] => 2021-12-13 13:55:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/09/05/borstvergroting-ooglidcorrectie-en-opgespoten-lippen-moet-de-werkgever-betalen/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 7004 [post_author] => 26 [post_date] => 2013-09-05 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-09-05 00:00:00 [post_content] => De werkgever, een bedrijf dat liften en roltrappen installeert, heeft een werknemer ontslagen die ondanks waarschuwingen geen veiligheidshelm en –vest draagt. Wat was er aan de hand? En hoe hebben rechtbank en gerechtshof hierover geoordeeld? Deze werkgever heeft veiligheid hoog in het vaandel, omdat wordt geopereerd in industriële omgeving. De werkgever heeft een schriftelijk veiligheidsbeleid, dat bij het in dienst treden aan werknemers wordt verstrekt. De werknemers moeten verplicht jaarlijkse cursussen volgen op het gebied van veiligheid. Wanneer het beleid niet wordt nageleefd, volgt een waarschuwing. De betreffende werknemer volgde de veiligheidsvoorschriften niet op en had reeds een waarschuwing gehad. Hierbij was ook aangekondigd dat bij een volgende overtreding een ontslag zou volgen. Als reactie op een volgende overtreding wordt de werknemer ook daadwerkelijk op staande voet ontslagen. De kantonrechter stelt de werkgever in het ongelijk; het niet naleven van de veiligheidsvoorschriften is geen grond voor ontslag op staande voet. De werkgever kan zich hiermee niet verenigen en gaat in hoger beroep. Het gerechtshof bepaalt anders en laat het ontslag in stand [Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2 juli 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:4656]. De werkgever heeft namelijk een zwaarwegend belang bij correcte naleving van veiligheidsvoorschriften. Van een ervaren medewerker mag worden verwacht dat hij deze voorschriften naleeft. Hierbij neemt het gerechtshof tevens mee dat de werknemer al een officiële waarschuwing heeft gekregen. Het arrest is mijns inziens niet meer dan logisch; omdat aan werkgevers strikte eisen worden gesteld ten aanzien van het creëren van een veilige werkomgeving voor haar werknemers, kunnen werkgevers optreden tegen werknemers die de daarvoor opgestelde voorschriften negeren. Het is dus van belang om een helder veiligheidsbeleid te voeren en te communiceren. Voor een scan van uw veiligheidsbeleid kunt u uiteraard bij Bogaerts & Groenen advocaten terecht. Dirk School [post_title] => Ontslag bij niet opvolgen van veiligheidsvoorschriften door werknemers [post_excerpt] =>De werkgever, een bedrijf dat liften en roltrappen installeert, heeft een werknemer ontslagen die ondanks waarschuwingen geen veiligheidshelm en –vest draagt. Wat was er aan de hand? En hoe hebben rechtbank en gerechtshof hierover geoordeeld?
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ontslag-bij-niet-opvolgen-van-veiligheidsvoorschriften-door-werknemers [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2019-07-05 10:12:08 [post_modified_gmt] => 2019-07-05 08:12:08 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/09/05/ontslag-bij-niet-opvolgen-van-veiligheidsvoorschriften-door-werknemers/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 7005 [post_author] => 12 [post_date] => 2013-09-05 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-09-05 00:00:00 [post_content] =>Reorganisaties kosten tijd en [soms] veel geld. In de economische recessie is het voor bedrijven mogelijk verstandig om het faillissement aan te vragen, waarna met een doorstart getracht kan worden in afgeslankte vorm opnieuw te beginnen. Bij faillissement gelden immers de ontslagbeschermingsregels niet of nauwelijks. In sommige gevallen is echter sprake van misbruik van faillissementsrecht, waardoor het faillissement kan worden vernietigd en de werknemer zijn ontslagbescherming behoudt.
Ook dit jaar worden weer circa 10.000 faillissementen uitgesproken in Nederland. Het grootste deel daarvan is pure noodzaak voor de ondernemer, maar in een aantal gevallen kan sprake zijn van misbruik van faillissementsrecht. Regelmatig wegen de reorganisatiekosten niet op tegen de kosten van faillissement en een [mogelijke] doorstart. De werknemer heeft echter ook hier een mogelijkheid om er een stokje voor te steken.
Nadat het faillissement is uitgesproken kan de werknemer verzet of hoger beroep aantekenen tegen dit faillissement. Hiervoor gelden echter wel zeer korte termijnen [8 of 14 dagen]. De faillissementsrechter gaat alsdan oordelen of het faillissement terecht is uitgesproken, dan wel dat het faillissement enkel is uitgesproken om op goedkope wijze van personeel af te komen. Uit recente jurisprudentie volgt dat een faillissementsrechter niet snel aanneemt dat er sprake is van misbruik van faillissementsrecht. Uit de zaken die liepen in Breda en Haarlem volgt dat veel waarde wordt gehecht aan bevindingen van de curator. In beide gevallen had de curator geconcludeerd dat er een bedrijfseconomische noodzaak was en het bedrijf al geruime tijd verliesgevend was waardoor een faillissement van de onderneming/bedrijfsonderdeel onafwendbaar was geworden. Het faillissement moet derhalve niet uitsluitend of hoofdzakelijk worden aangevraagd om arbeidsrechtelijke bescherming van werknemers te omzeilen. Alle omstandigheden van het geval moeten alsdan worden beoordeeld.
Voor een bedrijf in financiële nood, waarbij reorganisatierondes tijdrovend en kostbaar zijn, moet een faillissement met doorstart worden overwogen. De onderneming moet zich echter wel bewust zijn van de risico’s, waarbij één van de risico’s is dat werknemers een [rechtsgeldig] beroep doen op misbruik van het faillissementsrecht. Een goed [gedocumenteerd] advies is alsdan van levensbelang voor de doorgestarte onderneming.
[post_title] => Toch ontslagbescherming voor werknemer bij faillissement? [post_excerpt] =>
Reorganisaties kosten tijd en [soms] veel geld. In de economische recessie is het voor bedrijven mogelijk verstandig om het faillissement aan te vragen, waarna met een doorstart getracht kan worden in afgeslankte vorm opnieuw te beginnen. Bij faillissement gelden immers de ontslagbeschermingsregels niet of nauwelijks. In sommige gevallen is echter sprake van misbruik van faillissementsrecht, waardoor het faillissement kan worden vernietigd en de werknemer zijn ontslagbescherming behoudt.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => toch-ontslagbescherming-voor-werknemer-bij-faillissement [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:04:43 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:04:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/09/05/toch-ontslagbescherming-voor-werknemer-bij-faillissement/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 6984 [post_author] => 6 [post_date] => 2013-09-03 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-09-03 00:00:00 [post_content] => De feiten: Een klant van Corendon boekt op de website een all inclusive reis naar Turkije voor € 1.272,50. Deze prijs blijkt een vergissing te zijn. De werkelijke prijs blijkt € 5.775,50 te zijn. Corendon laat dat weten aan de klant. De klant kan kiezen; of hij betaalt bij tot de werkelijke prijs of hij kan afzien van de reis. De klant en Corendon komen er niet uit. Corendon stuurt een factuur voor de werkelijke prijs. De klant wil de reis voor de oorspronkelijke prijs. Corendon schrijft dat zij op grond van de ANVR voorwaarden op een aangeboden reis mag terugkomen. De klant betwist dat de ANVR voorwaarden van toepassing zijn. Hij stelt dat hij er bij het boeken niet op is gewezen dat algemene voorwaarden van toepassing zijn. De algemene voorwaarden zijn ook niet overhandigd. Op de boekingsbevestiging stond voor het eerst een verwijzing naar de ANVR en SGR voorwaarden. De klant stelt dus dat de voorwaarden niet van toepassing zijn en dat er is verwezen naar twee sets verschillende voorwaarden. Door dat laatste zouden er helemaal geen algemene voorwaarden van toepassing zijn. Corendon annuleert de reis. De klant vordert een schadevergoeding van Corendon van € 5.550,=. De beoordeling door de rechter: Op de zitting heeft Corendon uitgelegd hoe haar website is ingericht. Degene die een reis wil boeken kan dat alleen door eerst een vakje aan te vinken waar hij zich akkoord verklaard met het van toepassing zijn van de ANVR voorwaarden. Na het aanklikken van het vakje verschijnt een link naar de ANVR voorwaarden. Op de zitting heeft de klant gezegd dat hij zich niet meer kan herinneren of hij dat vakje heeft aangevinkt. De klant heeft dus niet gezegd dat het anders is gegaan dan hoe Corendon het heeft uitgelegd. En dus volgt de rechter Corendon. De rechter zegt verder dat er wel naar twee sets voorwaarden verwezen kan worden zolang deze maar aanvullend zijn en dus niet strijdig met elkaar zijn. De vorderingen van de klant worden afgewezen. De rechter vraagt zich nog af wat de klant überhaupt aan schade geleden heeft. Immers het voorschot dat was betaald, is terug betaald door Corendon. Rechtbank Noord-Nederland, 15 augustus 2013 Wat betekent dit voor de praktijk:
- Corendon kon alleen onder de vergissing uit komen doordat zij succesvol een beroep kon doen op de voorwaarden.
- een webwinkel moet er dus voor zorgen dat in haar voorwaarden de mogelijkheid is opgenomen om, bij fouten in de prijs, het aanbod te kunnen intrekken.
- een webwinkel moet ervoor zorgen dat de website zo is ingericht dat je aan een rechter kunt laten zien dat er alleen besteld kan worden nadat een vakje wordt aangevinkt waardoor de klant akkoord gaat met het van toepassing zijn van algemene voorwaarden.
- een webwinkel moet ervoor zorgen dat de klant, voordat hij bestelt, de algemene voorwaarden kan inzien en opslaan [bv door een PDF document te laten zien].
- een webwinkel kan naar verschillende sets voorwaarden verwijzen zolang deze maar niet tegenstrijdig zijn. Wanneer dat wel het geval is dan kan een rechter ze inderdaad allebei buiten beschouwing laten. Het is dan voor de klant immers niet duidelijk wat er nu precies is afgesproken.
- als er al schade vergoed zou moeten worden, dan moet dat daadwerkelijk geleden [vermogens]schade zijn. De klant moet die schade aannemelijk maken.
De feiten
Wederom een geschil tussen Connexxion en Zorgvervoercentrale Nederland [ZCN]. ZCN is door de NMa beboet voor het maken van verboden kartelafspraken. Er is nog geen sprake van een onvoorwaardelijke veroordeling.
De rechtbank ’s-Gravenhage heeft eerder geoordeeld [rechtbank ’s-Gravenhage, 17 april 2013,LJN: BZ7736] dat door het boetebesluit van de NMa er sprake is van een ernstige beroepsfout waardoor ZCN van aanbesteding uitgesloten moet worden.
ZCN heeft nu ingeschreven op een aanbesteding van de gemeente Hoorn. Connexxion stelt dat ZCN moet worden uitgesloten omdat zij:
- een ernstige beroepsfout heeft gemaakt hetgeen volgt uit het boetebesluit van de NMa, en;
- dit in een eerdere aanbesteding, en mogelijk ook in deze, niet heeft vermeld in de Eigen Verklaring.
De beoordeling
a. ernstige beroepsfout
De Gemeente geeft aan dat zij vindt dat het boetebesluit van de NMa nog niet betekent dat sprake is van een ernstige beroepsfout. Dit begrip is niet uitgewerkt in aanbestedingsregelgeving. Dit betekent dat een aanbestedende dienst een zekere vrijheid heeft bij het beoordelen wat als een ernstige beroepsfout moet worden aangemerkt. De gemeente geeft aan dat zij in aanmerking heeft genomen:
- dat het boetebesluit van de NMa nog niet onherroepelijk is;
- dat ZCN maatregelen heeft getroffen om herhaling van overtreding van de Mededingingswet te voorkomen;
- dat er inmiddels twee jaar zijn verstreken sinds de overtreding, en
- dat ZCN de gemeente tijdig op de hoogte heeft gebracht van de boete.
Dit alles heeft de gemeente ertoe gebracht om de gedragingen niet als een ernstige beroepsfout te kwalificeren. Daarnaast geeft de gemeente aan dat indien wel sprake zou zijn van een ernstige fout, uitsluiting van ZCN disproportioneel zou zijn.
b. een valse Eigen Verklaring
ZCN stelt dat zij in deze aanbesteding in de Eigen Verklaring heeft aangegeven dat de uitsluitingsgrond van “ernstige beroepsfout” op haar van toepassing is. In een toelichting hierbij heeft zij naar de gemeente aangegeven dat zij dit zo heeft ingevuld in verband met het oordeel van de voorzieningenrechter Den Haag. ZCN heeft ook toegelicht waarom zij vindt dat er geen sprake is van een ernstige beroepsfout en, wanneer dat wel het geval mocht zijn, waarom zij vindt dat uitsluiting disproportioneel zou zijn.
ZCN geeft verder aan dat zelfs indien zij in een eerdere aanbesteding een valse Eigen Verklaring zou hebben afgelegd, dit voor deze aanbesteding niet relevant is. ZCN verwijst naar de Toelichting Uniforme eigen verklaring aanbestedingen van de Rijksoverheid, waaruit blijkt dat een valse Eigen Verklaring slechts consequenties kan hebben voor de aanbesteding waarin die verklaring wordt ingediend.
Ter zitting geeft Connexxion aan dat een herbeoordeling van de inschrijvingen moet plaatsvinden, waarbij de gemeente zodanige transparantie dient te verschaffen dat Connexxion de herbeoordeling kan controleren.
De voorzieningenrechter overweegt echter dat de verantwoordingsplicht van artikel 6 Wira en artikel 41 Bao niet zover gaat dat een aanbestedende dienst gehouden zou zijn de afgewezen gegadigden te informeren over de afwegingen die ertoe hebben geleid om uitsluitingsgronden al dan niet van toepassing te achten.
De voorzieningenrechter overweegt verder dat de gemeente Hoorn bekend was met het boetebesluit van de NMa en de bezwaarprocedure die daartegen loopt, dat ZCN dit zelf aan de gemeente had gemeld en had aangegeven welke lessen zij uit de procedure bij de NMa had getrokken.
De voorzieningenrechter acht het besluit van de gemeente om ZCN niet van de aanbesteding uit te sluiten, gelet op de beoordelingsvrijheid die een aanbestedende dienst bij het beoordelen van inschrijvingen toekomt, niet apert onbegrijpelijk.
De vorderingen van Connexxion worden daarom afgewezen.
Rechtbank Noord-Holland, 6 augustus 2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:7584
Zie uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk:
- een aanbestedende dienst heeft een zekere vrijheid bij het uitleggen van het begrip “ernstige beroepsfout”;
- een overtreding van de mededingingswet hoeft niet perse te betekenen dat een inschrijver moet worden uitgesloten in een aanbestedingsprocedure. De inschrijver doet er verstandig aan om hier open over te zijn, de boete zelf te melden en aan te geven wat de lessen zijn die zij daarvan geleerd heeft;
- een valse Eigen Verklaring in een eerdere procedure heeft alleen gevolgen voor die procedure, niet voor latere procedures.
- de verantwoordingsplicht uit de Wira en de Bao kent voor een aanbestedende dienst ook zijn grenzen. Een aanbestedende dienst hoeft haar afwegingen die ertoe hebben geleid om uitsluitingsgronden al dan niet van toepassing te achten, niet bekend te maken.
Zie ook aanbestedingsrecht
[post_title] => Gemeente Hoorn hoeft ZCN niet uit te sluiten van aanbesteding ivm boete NMa [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gemeente-hoorn-hoeft-zcn-niet-uit-te-sluiten-van-aanbesteding-ivm-boete-nma [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:05:38 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:05:38 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/09/03/gemeente-hoorn-hoeft-zcn-niet-uit-te-sluiten-van-aanbesteding-ivm-boete-nma/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 6989 [post_author] => 26 [post_date] => 2013-09-13 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-09-13 00:00:00 [post_content] =>
Vanaf het moment dat duidelijk wordt dat u en uw partner uit elkaar gaan, moet er een heleboel geregeld worden. Omdat in die situatie veel emoties spelen, is het soms moeilijk om bij het begin te beginnen. Hieronder zet ik op een rijtje waar sowieso naar gekeken moet worden.
1. Een regeling voor uw kinderen: het ouderschapsplan.
U moet samen bekijken hoe u de zorg voor uw minderjarige kinderen gaat regelen en hoe u de kosten van de kinderen gaat verdelen.
Voor het berekenen van de kosten van uw kinderen en de bijdragen van de ouders bestaan berekeningsnormen.
U kunt het beste zo veel mogelijk informatie over de inkomsten en de kosten van u en uw partner over tenminste het laatste jaar tot en met nu verzamelen. Hebben u en/of uw partner een eigen bedrijf, dan kunnen de jaarstukken over de laatste drie jaren van belang zijn.
2. Een regeling rond uw huur- of koopwoning
Bekeken moet worden wie het beste, al dan niet met de kinderen, in de woning kan blijven wonen en of dit tijdelijk of definitief is.
Het is mogelijk dat een van u tijdelijk in het huis blijft wonen, en dat de ander het huis later overneemt. Het tijdelijk alleen blijven wonen in een koopwoning kan veel financiële/fiscale gevolgen hebben. Hetzelfde geldt als een van uw beiden de woning overneemt. Zo krijgt u waarschijnlijk te maken met de nieuwe hypotheekregels van de banken.
Ook speelt nu vaak dat de woning minder waard is dan de hypotheekschuld.
Er zijn allerlei regelingen mogelijk, maar vanwege de diverse juridische en fiscale gevolgen is het verstandig om u daarover goed te laten voorlichten.
3. De [eventuele] partneralimentatie.
Partneralimentatie moet in principe betaald worden als een van de ex-partners niet in de kosten van het eigen levensonderhoud kan voorzien én als de andere partner voldoende
financiële draagkracht heeft om partneralimentatie te betalen.
Op dit moment geldt nog steeds een maximale termijn voor de partneralimentatie van 12 jaar.
U en uw partner kunnen daar in onderling overleg van af wijken.
Ook hier kunt u het beste zoveel mogelijk informatie over de inkomsten en de kosten van u en uw partner vanaf tenminste een jaar geleden verzamelen, en bij eigen bedrijven in ieder geval de jaarstukken over de laatste drie jaren.
4. Verdeling van de gemeenschap van goederen of afwikkeling van uw huwelijkse voorwaarden.
Als u huwelijkse voorwaarden heeft, kan een deskundige familierechtadvocaat of mediator u voorlichten over de gevolgen daarvan. Bij een gemeenschap van goederen, maar ook bij de meeste huwelijkse voorwaarden, heeft uw advocaat of mediator een volledig overzicht van al uw bezittingen en al uw schulden nodig.
Het gaat dan zowel om de bezittingen op ieders naam afzonderlijk als om gezamenlijke bezittingen. Veel huwelijkse voorwaarden kennen een periodiek verrekenbeding. Als dat nooit is uitgevoerd, wat voor de meeste echtparen geldt, is het uitgangspunt dat de waarde van alle bezittingen fifty fifty moet worden verdeeld. Dit kan ook gelden voor uw bedrijf. Daar zijn echter een aantal uitzonderingen op! Om dat na te gaan, is het voor uw advocaat of mediator van belang dat er inzicht in is hoe de bezittingen zijn betaald/gefinancierd en door wie.
5. Een regeling van uw ouderdomspensioenaanspraken en nabestaandenpensioenaanspraken
Daarvoor is van belang dat u de Uniform Pensioen Overzichten van alle pensioenfondsen waar u en uw partner pensioen hebben opgebouwd, verzamelt.
Via “mijn pensioenoverzicht.nl” kunt u ook de nodige informatie achterhalen.