Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 18
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 18
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1425
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 170, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 40882
                    [post_author] => 12
                    [post_date] => 2024-01-24 14:20:35
                    [post_date_gmt] => 2024-01-24 13:20:35
                    [post_content] => Sinds 1 januari 2021 is de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) in werking getreden. Deze wet biedt ondernemers met een in de kern gezonde onderneming de kans om hun onderneming te herstructureren buiten faillissement. Schulden worden geherstructureerd door een akkoord aan te bieden aan schuldeisers en/of aandeelhouders van de onderneming. In deze blog wordt de invloed van de WHOA op de huurrechtpraktijk besproken. 

Mogelijkheid tot opzegging van lopende overeenkomsten

Tijdens een WHOA-procedure kan de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige een voorstel doen aan de wederpartij tot wijziging of beëindiging van een duurovereenkomst, zoals een huurovereenkomst waarover hieronder verder wordt gesproken. Indien de verhuurder niet instemt met het voorstel van de huurder, kan de schuldenaar-huurder of de herstructureringsdeskundige deze overeenkomst opzeggen als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Zo moet het akkoord uiteindelijk door de rechtbank worden gehomologeerd en moet de rechtbank hierbij nadrukkelijk toestemming geven voor de eenzijdige opzegging van de huurovereenkomst door de huurder. De opzegging vindt in beginsel van rechtswege plaats op de dag waarop het akkoord door de rechtbank is gehomologeerd tegen een door de rechtbank te bepalen termijn waarbij een termijn van maximaal 3 maanden door de wetgever redelijk wordt geacht. Na deze eenzijdige opzegging heeft de benadeelde recht op vergoeding van de schade die hij lijdt vanwege beëindiging van de overeenkomst. De schuldenaar of herstructureringsdeskundige heeft vervolgens echter de mogelijkheid om deze schadevergoeding op te nemen in het akkoord, waardoor de schade van de verhuurder uiteindelijk slechts gedeeltelijk vergoed wordt. Over het algemeen wordt aangenomen dat ook leegstandsschade in dit geval voor vergoeding in aanmerking komt. Als een onderneming een WHOA-traject start is de kans aannemelijk dat deze ook huurachterstanden heeft en/of dat andere vorderingen van verhuurders deel uitmaken van het akkoord. Verhuurders kunnen tijdens een WHOA-procedure dus te maken krijgen met aanpassing of gedeeltelijke afboeking van een huurvordering wegens opzegging of wijziging van de huurovereenkomst. Het is voor verhuurders niet eenvoudig om opzegging van een huurovereenkomst in het kader van de WHOA te voorkomen; er kan slechts bezwaar gemaakt worden tegen de opzegging op de grond dat de toestand van onvermijdelijke insolventie afwezig is. Wel kan een verhuurder zich verzetten tegen goedkeuring van het akkoord.

Aandachtspunten voor verhuurders

Door invoering van de WHOA is de huurovereenkomst niet meer onaantastbaar gebleken. Dit brengt een aantal aandachtspunten voor verhuurders met zich mee. Zo blijft het voor een verhuurder wel mogelijk om bedongen zekerheden uit te winnen voor het deel van de vorderingen dat niet wordt voldaan uit het akkoord. Ook bevestigt de jurisprudentie dat een verhuurder de rechtbank kan verzoeken om een aantal voorzieningen te treffen en op die manier invloed uit te oefenen. Om het zekerheidsrecht goed uit te kunnen oefenen, is het van belang dat verhuurders in hun huurovereenkomst en/of garantieverstrekking duidelijk omschrijven voor welke schade en vorderingen deze kan worden gebruikt. De verhuurder kan de derde die garant staat voor deze schade dan aanspreken in het geval dat de verhuurder betrokken raakt bij een WHOA-traject. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met de omstandigheid dat een deel van de schadevordering al betrokken wordt in het te homologeren akkoord. Aangezien dit deel normaal gesproken vergoed zal worden, dient de derde slechts aangesproken worden voor de schade die buiten het akkoord valt.

Jurisprudentie

Inmiddels zijn er een aantal uitspraken gepubliceerd over huurovereenkomsten in de WHOA. Zo werd door de rechtbank in Limburg een akkoord gehomologeerd dat ook voorzag in de eenzijdige opzegging van de huurovereenkomst met de verhuurder. De verhuurder had verzocht tot afwijzing van de homologatie, maar slaagde niet in dit verzoek. Volgens de verhuurder was hij op basis van het akkoord slechter af dan bij faillissement van de schuldenaar, de rechtbank ging hier echter niet in mee. Een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland bevestigt dat een verhuurder invloed kan uitoefenen op de manier waarop het WHOA-traject verloopt. In casu was de schuldenaar een WHOA-traject gestart en was er daarnaast al verzocht om een herstructureringsdeskundige te benoemen. De schuldenaar stelde het verzoek in om een afkoelingsperiode in te stellen, waarna de verhuurder voorstelde om een aantal voorzieningen te treffen. De rechtbank wees een deel van deze voorzieningen toe, waardoor de verhuurder invloed uitoefende op het proces. In 2023 oordeelde de rechtbank Amsterdam daarnaast in een geschil over het aanspreken van een bankgarantie. Het regresverbod uit de Faillissementswet houdt in dat de derde voor het bedrag dat hij na de homologatie van het akkoord voldoet aan de schuldeiser geen verhaal kan nemen op de schuldenaar. De bank was van mening dat dit regresverbod niet van toepassing was op een bankgarantie. Voor zover de bankgaranties wel onder het toepassingsbereik zouden vallen, gold dat het regresverbod niet van toepassing is voor zover de regresvorderingen zijn gedekt door zekerheid. De rechtbank ging hier echter niet in mee en stelde dat het regresverbod uit de WHOA ruim moest worden uitgelegd. Op grond van de wet kan daardoor in zulke gevallen geen verhaal worden genomen op de schuldenaar.

Conclusie

De WHOA biedt een schuldenaar of herstructureringsdeskundige een ruime opzegmogelijkheid voor het wijzigen of beëindigen van lopende (huur)overeenkomsten. Hierdoor heeft de WHOA ook consequenties voor verhuurders, aangezien zij tijdens een WHOA-procedure te maken kunnen krijgen met aanpassing, wijziging of gedeeltelijke afboeking van een huurvordering. De mogelijkheden om hier tegenin te gaan zijn voor de verhuurder vrij beperkt. Wel bestaat er voor verhuurders de mogelijkheid om zich te verzetten tegen goedkeuring van het akkoord zelf en kan een verhuurder de rechtbank verzoeken om een aantal voorzieningen te nemen. Om nadelige situaties te voorkomen staat het de verhuurder vrij om een garantsteller aan te spreken in het geval van opzegging of wijziging van de huurovereenkomst in een WHOA-procedure. Hierbij is het van belang dat de verhuurder op voorhand in de huurovereenkomst duidelijk omschrijft voor welke schade en voor welke vorderingen een derde garant staat. Deze derde kan dan aangesproken worden in het geval dat de verhuurder wordt geconfronteerd met aanpassing of gedeeltelijke afboeking van een huurvordering wegens opzegging of wijziging van de huurovereenkomst. Bent u zelf een verhuurder en heeft u vragen over welke consequenties de WHOA voor u heeft? Of bent u een huurder met een schuldenpositie die geherstructureerd moet worden? Neem dan contact op met een van onze specialisten en laat beoordelen of u gebruik kunt maken van de WHOA om uw bedrijf weer renderend te krijgen! Daan Schalken 2 [post_title] => Verhuurders opgelet: pas op voor de WHOA! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => verhuurders-opgelet-pas-op-voor-de-whoa [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-07-16 17:58:22 [post_modified_gmt] => 2024-07-16 15:58:22 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40882 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 40837 [post_author] => 16 [post_date] => 2024-01-23 11:04:17 [post_date_gmt] => 2024-01-23 10:04:17 [post_content] => Bestuurder verliest macht over het stuur en veroorzaakt hiermee een auto-ongeval. De passagier loopt letsel op maar krijgt niet haar volledige schade vergoed.

Het gebeuren

Op 15 april 2019 is een passagier een verkeersongeval overkomen. Zij zat op de bijrijdersstoel toen de bestuurder de macht over het stuur verloor, waarna de auto van de weg afraakte en in een sloot nabij de afrit belandde. De bestuurder had lachgas gebruikt. De passagier droeg alleen de heupgordel. De andere gordelband bevond zich achter haar rug.

Letsel

Het slachtoffer heeft ernstig letsel opgelopen. Zij had meerdere wervelfracturen en fracturen in het linker scheenbeen, de rechterenkel en rechterhand. Zij was 14 dagen opgenomen in het ziekenhuis waarna een langdurige revalidatie volgde. Zij werkte op een kinderdagverblijf maar heeft inmiddels een WIA uitkering. Haar schade is dan ook waarschijnlijk aanzienlijk.

Aansprakelijkstelling

Het slachtoffer heeft de verzekeraar van de bestuurder aansprakelijk gesteld. De verzekeraar heeft aansprakelijkheid erkend. Echter de verzekeraar past op de letselschade tevens een korting toe. De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat er sprake is van eigen schuld van het slachtoffer aan het ontstaan van haar schade. De verzekeraar vergoedt daarom slechts 50% van de schade. Het slachtoffer is het hier niet mee eens en stapt naar de rechter. Zij eist 100% vergoeding van haar letselschade.

Oordeel Rechtbank voor wat betreft het gordelgedrag

Het slachtoffer heeft de gordel niet juist gedragen en dit kan haar worden toegerekend. Het niet of niet juist dragen van de gordel  leidt tot een eigen schuld percentage van 25%. De stelling van het slachtoffer dat zij een korset droeg [om esthetische redenen] en daarom de gordel op andere wijze heeft gedragen doet hier niet aan af.

Oordeel rechtbank voor wat betreft het lachgasgebruik van de bestuurder

De verzekeraar stelt dat het slachtoffer zelf ballonnen met gas zou hebben gevuld en aangereikt aan de bestuurder. Dit is niet bewezen, aldus de rechter. Aan de bestuurder kan in ieder geval worden toegerekend dat hij tijdens het autorijden lachgas heeft ingenomen. Deze gedraging weegt zwaar. Het slachtoffer heeft op haar beurt onvoldoende gedaan om de bestuurder te beletten om lachgas te gebruiken.

Eigen schuld percentage

De rechtbank komt op een eigen schuldpercentage van 40% voor het slachtoffer. Wel vindt de rechtbank dat er plaats is voor een billijkheidscorrectie. Gelet op de ernst van de gemaakte fouten van de bestuurder maar ook gelet op de ernst van het letsel bij het slachtoffer. Op basis van billijkheid komt de rechter op een eigen schuld van 30%. Het slachtoffer krijgt dan ook 70% van haar schade vergoed.

Conclusie

Passagiers let dus op dat je niet instapt in de auto van een bestuurder die alcohol of drugs heeft genomen. Mocht het onverhoopt tot een ongeval leiden en loopt de passagier hierbij letsel op dan kan er korting plaatsvinden op de vergoeding van de letselschade. Op grote schade, zoals onderhavige, is dit zelfs meer dan de spreekwoordelijke slok op een borrel. Ook bij het niet [juist] dragen van de gordel zal de volledige letselschade niet vergoed worden. Alleen als blijkt dat hetzelfde letsel ook was ontstaan bij het [juist] dragen van de gordel is een gordelkorting niet gerechtvaardigd. Het slachtoffer zal dit echter moeten bewijzen. Voor de bestuurder kan het nog zo uitpakken dat de verzekeraar de uitgekeerde letselschade aan de passagier verhaalt op de bestuurder. Hierbij de volledige uitspraak. Edith de Koning [post_title] => Letsel door lachgas en onjuiste gordel: Passagiers eigen verantwoordelijkheid? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => letsel-door-lachgas-en-onjuiste-gordel-passagiers-eigen-verantwoordelijkheid [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-23 11:10:18 [post_modified_gmt] => 2024-01-23 10:10:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40837 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 40813 [post_author] => 71 [post_date] => 2024-01-18 13:43:19 [post_date_gmt] => 2024-01-18 12:43:19 [post_content] => Ook overheden maken gebruik van generatieve kunstmatige intelligentie, oftewel generatieve AI. Een van de vraagstukken rondom generatieve AI betreft auteursrecht: kan er auteursrecht rusten op met generatieve AI gemaakt werk en zo ja, wie is dan de rechthebbende? En hoe zit het met de data of input die wordt gebruikt, waar vaak ook auteursrecht op rust? Recent werd een stuk gepubliceerd met daarin advies over het gebruik van AI door medewerkers van Rijksoverheidsorganisaties. Daaruit blijkt dat men het probleem rondom auteursrecht erkent. Het advies gaat uit van normale kantoorhandeling, dus niet van kerntaken van de overheid. Ook kijkt het advies specifiek naar online toepassingen van generatieve AI, zoals Midjourney en ChatGPT. Het adviesstuk behandelt enkele aspecten van generatieve AI, waaronder dus het auteursrecht. Er wordt erkend dat niet duidelijk is hoe het zit met het auteursrecht van degenen die voor de input zorgen, oftewel de data die het AI-programma voedt. Enerzijds zijn de makers van de AI zelf niet transparant over welke werken men gebruikt bij het scrapen voor data, en aan de andere kant is vanuit de wet en de rechtspraak ook nog geen duidelijk wat wel en niet mag bij scraping op het gebied van auteursrecht. Vanuit de staat wordt geaccepteerd dat hierdoor, in ieder geval in theorie, twee risico’s worden gecreëerd: (i) het gebruik van een generatieve AI-toepassing kan tot auteursrechtinbreuk leiden en (ii) de output  - het met behulp van AI gemaakte werk - kan mogelijk ook weer tot auteursrechtinbreuk leiden. Juist mede vanwege het gebrek aan transparantie en omdat er (nog) geen regelgeving is, zijn deze risico’s niet goed in te schatten. In het adviesstuk wordt de Staat daarom ook voorlopig afgeraden om gebruik te maken van online generatieve AI in afwachting van betere juridische handvatten, of deze zo te gebruiken dat juridische risico’s zoals auteursrechtinbreuk worden uitgesloten.

Advies

Wij adviseren organisaties om interne richtlijnen te maken voor het gebruik van AI tools zoals ChatGPT, Midjourney, etc. Wij noemen dit een AI policy. Met afspraken over:
  • Wie mag beslissen over het gebruiken van welke AI tools
  • Wat zijn de criteria bij de aanschaf/abonnementen op AI tools
  • Zijn we hierover transparant en naar wie
Wij kunnen een op maat AI policy voor organisaties opstellen. Zie ons aanbod op AI Policy – BG.legal Hierbij het betreffende advies. Yvonne Vetjens 1 [post_title] => AI, auteursrecht en de Rijksoverheid [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ai-auteursrecht-en-de-rijksoverheid [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-18 13:43:19 [post_modified_gmt] => 2024-01-18 12:43:19 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40813 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 40797 [post_author] => 68 [post_date] => 2024-01-18 12:05:47 [post_date_gmt] => 2024-01-18 11:05:47 [post_content] => Prada is misschien wel een van de meest iconische modehuizen. Kenmerkend voor de waren van Prada is de driehoekvorm of -patroon die vaak terug te zien is in Prada-tassen en kleding. In 2022 heeft Prada bij het Bureau van Intellectuele Eigendom van de Europese Unie (EUIPO) geprobeerd een merkrecht te verkrijgen door haar driehoekpatroon als merk aan te vragen. Deze aanvraag werd in eerste instantie afgewezen, wegens een gebrek aan “inherent onderscheidend vermogen”. Vervolgens tekende Prada beroep aan tegen deze beslissing van het EUIPO. Prada In deze blog ga ik in op het onderscheidend vermogen van een merk in het algemeen, en behandel ik vervolgens de beslissing bij het Board of Appeal (BoA) bij het EUIPO.

Onderscheidend vermogen

Om een merkrecht te kunnen verkrijgen, is het belangrijk dat het teken ‘onderscheidend vermogen’ heeft. Dit betekent dat het teken in staat moet zijn om de waren van de ene partij te identificeren en te onderscheiden van de waren van een andere partij. Sommige merken bezitten van meet af aan een sterk vermogen om zich van andere merken te onderscheiden. Dit wordt ook wel een inherent onderscheidend vermogen genoemd. Het onderscheidend vermogen kan echter in de loop van de tijd toenemen, door bijvoorbeeld goede marketing. Dit wordt bij een merkrecht ook wel inburgering genoemd.

Het driehoekpatroon van Prada

Bij de Board of Appeal (BoA) ging het om de vraag of het driehoekpatroon van Prada genoeg onderscheidend vermogen bezit, zodat dit patroon als merk ingeschreven kan worden. Volgens Prada zou het zeer gebruikelijk zijn om in de modebranche patronen te gebruiken. Hierdoor zou de consument inmiddels gewend zijn geworden om patronen te associëren met bepaalde modemerken. Het BoA ging echter, net als het EUIPO, niet mee in het betoog van Prada. Het driehoekpatroon van Prada moet volgen het BoA gezien worden als een eenvoudig en alledaags figuratief patroon, dat niet op een bijzondere wijze afwijkt van traditionele driehoekpatronen. Daarmee mist Prada’s driehoekpatroon in beginsel de onderscheidende kenmerken die nodig zijn om voor merkenrechtelijke bescherming in aanmerking te komen. Vervolgens zou bekeken kunnen worden of het driehoekpatroon door het gebruik daarvan wel inmiddels onderscheidend vermogen heeft verkregen. Prada heeft echter afgezien om een beroep te doen op de uitzonderingsgrond voor het verkrijgen van onderscheidend vermogen door frequent gebruik daarvan.

Conclusie

Het bedenken van een merk kan een lastige klus zijn. Je zult immers een passende naam en/of logo moeten creëren voor de waren en/of diensten die je wil aanbieden. Daarbij is minstens net zo belangrijk na te gaan of het bedachte teken aan alle vereisten voor merkenrechtelijke bescherming voldoet. Het onderscheidend vermogen maakt daar onderdeel van uit. Heeft u een vraag over merkrecht? Of wenst u een merkregistratie te verrichten? Neem contact op met een van onze specialisten! Britt van den Branden nieuw 1 [post_title] => Het driehoekpatroon van Prada: voldoende onderscheidend vermogen voor een merkrecht? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-driehoekpatroon-van-prada-voldoende-onderscheidend-vermogen-voor-een-merkrecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-18 12:06:55 [post_modified_gmt] => 2024-01-18 11:06:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40797 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 40693 [post_author] => 10 [post_date] => 2024-01-11 08:57:36 [post_date_gmt] => 2024-01-11 07:57:36 [post_content] => Het aantonen dat beschikt wordt over een kwaliteitssysteem dat gelijkwaardig is aan een bepaalde ISO certificering verlangt geen externe audit. Wel dat mede afhankelijk van wat een inschrijvingsleidraad zegt over wat gelijkwaardigheid inhoudt, aangetoond wordt hoe de kwaliteit daadwerkelijk is gewaarborgd. Dat laatste kan onder meer ook als op het moment van inschrijving een ISO-certificering wordt doorlopen en men vervolgens ook daadwerkelijk over het certificaat komt te beschikken.

Wat zijn de feiten?

Het KNMI houdt een Europese niet openbare aanbestedingsprocedure voor de ontwikkeling, beheer, onderhoud en doorontwikkeling van de KNMI App. Ten behoeve van de selectie is er een selectieleidraad. Daarin is als geschiktheidseis vermeld “Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001 of gelijkwaardig”. De geschiktheidseis is een knock-out criterium. Het niet voldoen aan de geschiktheidseis leidt tot uitsluiting. In de Nota van Inlichtingen wordt uitleg gegeven aan onder meer de term “gelijkwaardigheid”. Het antwoord op een vraag luidt: “Een ISO certificering vertelt het KNMI dat, wanneer u zegt dat u kwaliteit borgt, inzicht heeft in (bedrijfs)risico en hierop acteert, u dit ook kunt waarmaken (het is immers getoetst). Als u geen ISO-certificering heeft, dan is het belangrijk voor het KNMI dat u beschrijft op welke manier u kwaliteit borgt, op welke manier u (bedrijfs)risico's inzichtelijk maakt en hoe u vervolgens zowel kwaliteitsmanagement als risicomanagement uitvoert. Gelijkwaardigheid is: -   Een kwaliteitshandboek met beleidsverklaring en een handtekening van het management.                   -   Een beschrijving van het kwaliteitssysteem met beleidsverklaring en handtekening van het  management.” Eiseres is kort geding stelt dat voor het verkrijgen van een ISO9001-certificaat een externe audit nodig is, die jaarlijks dient te worden herhaald. Om aan te tonen dat een kwaliteitssysteem gelijkwaardig is aan ISO9001 dient volgens eiseres daarom ook een externe audit te worden overgelegd. Nu niet is gebleken dat de combinatie aan wie de opdracht gegund is, dat heeft gedaan, moet volgens eiseres worden geconcludeerd dat de combinatie niet voldoet aan de bewuste geschiktheidseis. Fact Friday aanbesteding

Wat vindt de voorzieningenrechter?

De voorzieningenrechter volgt eiseres daar niet in. In de Aanbestedingswet noch in de Inschrijvingsleidraad is een expliciete procedure opgenomen voor het beoordelen van gelijkwaardigheid, anders dan met de beantwoording van een vraag dat gelijkwaardigheid is: “- Een kwaliteitshandboek met beleidsverklaring en een handtekening van het management.                                - Een beschrijving van het kwaliteitssysteem met beleidsverklaring en handtekening van het management.” De rechter vervolgt. Dat de gelijkwaardigheid alleen kan worden bewezen met een verklaring van een externe partij blijkt hier niet uit. Het accepteren van andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen is juist bestemd voor de situatie dat een ondernemer het betreffende certificaat niet binnen de gestelde termijnen kan verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden. Het ligt dan niet voor de hand dat die ondernemer dan om geldig te kunnen inschrijven wel eerst nog een externe audit zou moeten laten verrichten. Het ligt veeleer voor de hand dat in een dergelijke situatie de aanbestedende dienst beoordeelt of de overgelegde bewijzen voldoende zijn om de gelijkwaardigheidstoets te doorstaan. Die beoordeling zal uiteraard wel moeten plaatsvinden door een ter zake deskundige beoordelaar. De Staat heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat dat hier het geval is geweest, door toe te lichten dat de beoordeling heeft plaatsgevonden door een toetser van het KNMI die meer dan twintig jaar ervaring heeft met kwaliteitsmanagement en ook verantwoordelijk is voor de certificering en hercertificering van ISO9001 voor het KNMI. Eiseres aldus de voorzieningenrechter, kan worden gevolgd in haar standpunt dat voor de gelijkwaardigheid van belang is in hoeverre de kwaliteit daadwerkelijk is gewaarborgd op dat moment. Uit het antwoord op vraag volgt echter dat de Staat ook daarop beoordeelt (“Als u geen ISO-certificering heeft, dan is het belangrijk voor het KNMI dat u beschrijft op welke manier u kwaliteit borgt, op welke manier u (bedrijfs)risico's inzichtelijk maakt en hoe u vervolgens zowel kwaliteitsmanagement als risicomanagement uitvoert”). Dat de beoordeling hiervan in dit geval de toets der kritiek heeft doorstaan acht de voorzieningenrechter niet onbegrijpelijk, omdat is gebleken dat een van de deelnemers aan de combinatie op het moment van inschrijving de procedure van ISO-certificering doorliep en vervolgens ook daadwerkelijk over het certificaat is komen te beschikken. Voor de volledige uitspraak zie rechtspraak.nl. Rik Wevers 2             [post_title] => Voor aantonen gelijkwaardigheid in aanbesteding is een externe audit niet nodig [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => voor-aantonen-gelijkwaardigheid-in-aanbesteding-is-een-externe-audit-niet-nodig [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-11 08:57:36 [post_modified_gmt] => 2024-01-11 07:57:36 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40693 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 40713 [post_author] => 86 [post_date] => 2024-01-10 16:30:49 [post_date_gmt] => 2024-01-10 15:30:49 [post_content] => Bij het aanvragen van een octrooi voor een uitvinding moet de uitvinder worden aangewezen. Traditioneel was de enige uitvinder een natuurlijk persoon, en dus was het vanzelfsprekend om zo'n natuurlijk persoon als uitvinder aan te wijzen. Met de voortgang van kunstmatige intelligentie ("AI") en AI die steeds meer een essentieel hulpmiddel wordt in de ontwikkeling van uitvindingen, rees de vraag of AI al dan niet als uitvinder kan worden vermeld. Over het antwoord op deze vraag laat het Verenigd Koninkrijk geen twijfel bestaan - het is een duidelijke nee.

De beslissende zaak - Achtergrond

In een recente Britse zaak van Thaler v Comptroller lag de focus op twee octrooiaanvragen. De aanvrager daarvan, Dr. Stephen Thaler ("Thaler"), wees zijn AI-machine genaamd DABUS aan als de autonome uitvinder van de geoctrooieerde uitvindingen. De geoctrooieerde uitvindingen waren respectievelijk een voedselcontainer en een waarschuwingslicht. Omdat de aanvrager niet dezelfde was als de uitvinder, moest Thaler aangeven hoe hij de rechten van DABUS had verkregen om octrooiaanvragen in te dienen. Hij verklaarde dat hij door eigenaarschap van de machine de rechten op de uitvindingen had verkregen.

Beslissing

In eerste instantie werden de octrooiaanvragen om twee redenen afgewezen. Ten eerste kon AI niet worden beschouwd als een natuurlijk persoon zoals vereist in de Octrooiwet. Ten tweede is louter eigenaarschap van een machine niet voldoende om eigendom te verwerven van de creaties van de machine. Op basis van deze redenen werden de octrooiaanvragen geacht te zijn ingetrokken. Duidelijk niet tevreden hiermee, ging Thaler in hoger beroep en kwam uiteindelijk bij de Hoge Raad (Supreme Court) uit. Hier oordeelde de Hoge Raad dat AI geen uitvinder kan zijn in een octrooiaanvraag. Deze beslissing volgt in de voetsporen van beslissingen van de Europese, Amerikaanse en Australische rechtbanken in overeenkomstige rechtszaken van Thaler.

Reden voor de beslissing

Bij het nemen van deze beslissing overwoog de Raad drie vragen, namelijk:
  1. Wat is de reikwijdte en betekenis van de term "uitvinder" zoals vermeld in de Octrooiwet?
  2. Was Thaler feitelijk de eigenaar van een uitvinding gemaakt door DABUS en dus gerechtigd om een octrooiaanvraag in te dienen?
  3. Was het juist om te concluderen dat de aanvragen moesten worden ingetrokken?
Op de eerste vraag oordeelde de Raad dat volgens de wet een uitvinder een natuurlijk persoon moet zijn. Dus, bij gebrek aan de menselijke aard van DABUS, kon DABUS niet worden aangewezen als uitvinder van de in de octrooiaanvragen beschreven uitvindingen. Op de tweede vraag oordeelde de Raad dat het louter feit dat Thaler eigenaar is van DABUS, hem niet het recht geeft op eigendom van diens creaties. Daarom was Thaler niet de eigenaar van de uitvinding en had hij dus geen recht om de octrooiaanvragen in te dienen. Op de derde vraag oordeelde de Raad dat de octrooiaanvragen niet voldeden aan de formele eisen voor een octrooiaanvraag omdat, zoals hierboven uiteengezet, geen uitvinder of gerechtigde aanvrager was aangewezen. Dus bevestigde de rechtbank dat het inderdaad correct was om de octrooiaanvragen in te trekken.

Effect van de beslissing op onderzoeks- en ontwikkelingsorganisaties

Deze beslissing zal een grote invloed hebben op sectoren die sterk afhankelijk zijn van octrooiaanvragen, zoals life sciences en farmaceutica. Deze beslissing bevestigt dat uitvindingen die autonoom zijn gecreëerd met behulp van AI geen aanspraak zullen kunnen maken op octrooibescherming, wat deze sectoren mogelijk berooft van aanzienlijke inkomsten. Bijgevolg zullen deze sectoren hun benaderingen van de integratie van AI in hun onderzoeks- en ontwikkelingsfasen moeten heroverwegen. Bij een dergelijke heroverweging moeten strategische maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat AI nooit de autonome uitvinder zal zijn van enige uitvinding. Om dit te bereiken, moet menselijke betrokkenheid naast AI gedurende het ontwikkelingsproces van de uitvinding worden gehandhaafd. Samenwerking tussen menselijke uitvinders en AI-technologieën is cruciaal om een natuurlijk persoon als uitvinder aan te wijzen. Bijgevolg zullen sectoren in aanmerking komen om octrooiaanvragen in te dienen voor uitvindingen waarbij AI tijdens de ontwikkeling ervan is gebruikt. Hierbij de Engelse versie. Magdaleen Jooste 3 [post_title] => AI als uitvinder in een octrooi? Nee. [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ai-als-uitvinder-in-een-octrooi-nee [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-10 16:30:49 [post_modified_gmt] => 2024-01-10 15:30:49 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40713 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 40655 [post_author] => 68 [post_date] => 2024-01-10 09:24:38 [post_date_gmt] => 2024-01-10 08:24:38 [post_content] => Sinds 1 februari 2023 is in Nederland de Code voor Duurzaamheidsreclame (CDR) van kracht. In de CDR worden specifieke regels vermeld waar reclame aan moet voldoen op het moment dat daarin duurzaamheidsclaims zijn opgenomen. Destijds schreven we al een blog over enkele vuistregels die je kan gebruiken wanneer je van plan bent duurzaamheidsclaims te maken. Eén van de branches waarin men druk bezig is om te verduurzamen, is de modebranche. Zo wordt bijvoorbeeld ook in de Europese Unie flink ingezet op een meer duurzame textielconsumptie. Het is dan ook niet vreemd dat verschillende fashionbedrijven graag in reclame-uitingen vermelden dat zij zich actief bezighouden met verduurzaming. Toch blijkt het in de praktijk nog niet altijd even goed te gaan. Waar eerder de H&M al gewaarschuwd is door de Autoriteit Consument & Markt, is er ditmaal bij de Reclame Code Commissie een klacht ingediend over verschillende duurzaamheidsclaims die de fast-fashion gigant Primark heeft gebruikt. In deze blog lees je om welke uitingen het gaat, en tot welk oordeel de Commissie van Beroep (CvB) in beroep is gekomen.

Feiten

In deze kwestie gaat het om een vijftal posters van  Primark Nederland die volgens de klaagster in kwestie misleidend zouden zijn. Het gaat om de volgende uitingen:
  1. "De CO2-uitstoot met 50% verminderen. Zodat de planeet vrij kan ademhalen."
  2. "Biologisch, gerecycled, duurzaam en betaalbaar katoen."
  3. "Geen wegwerpplastic meer. Voor onze enige planeet."
  4. "Opleidingen voor gelijkheid. Kansen voor iedereen."
  5. "We maken onze kleding circulair. Zodat de wereld blijft draaien."
Bij iedere uiting wordt in kleine letters vermeld welke doelstelling wordt gehanteerd, en wanneer deze doelstelling door Primark bereikt zal worden. De uitingen zouden worden gepresenteerd als een (absolute) duurzaamheidsclaim, terwijl het in werkelijkheid nu nog enkel toekomstplannen en duurzaamheidsambities zijn. Daarmee zouden uitingen 1 t/m 4 in strijd zijn met artikel 3.2 CDR. Ten aanzien van uiting 5 zou het onvoldoende duidelijk zijn of het gestelde hergebruik in voldoende mate wordt gerealiseerd, zoals vereist is volgens artikel 9 CDR.

Oordeel Commissie van Beroep

Nadat de Reclame Code Commissie eerder Primark in het ongelijk heeft gesteld, besloot Primark in beroep te gaan. Echter, ook het CvB achtte dat de uitingen in strijd waren met de CDR. Het CvB is van oordeel dat alle uitingen op de posters in strijd zijn met artikel 3.2, omdat onvoldoende duidelijk wordt gemaakt dat het enkel gaat om een duurzaamheidsambitie, en niet om de huidige situatie. Bij uiting 1 merkt het CvB op dat de consument dergelijk absolute claim zodanig kan interpreteren dat deze in ieder geval wordt waargemaakt. Dit kan Primark echter, op basis van de op dit moment beschikbare gegevens, nog niet zeggen. Ten aanzien van uitingen 2 t/m 5 bestaat er een kans dat de gemiddelde consument in Primarkwinkels de uiting niet correct interpreteert. Dit heeft vooral te maken met het gebruik van de kleine letters in combinatie met een claim die juist prominent wordt gepresenteerd op de poster. Daarnaast komt het CvB ook in haar eindoordeel tot de conclusie dat uitingen 2 en 5 ook in strijd zijn met artikel 3.1 CDR. Het is namelijk niet voldoende duidelijk welke specifieke invulling Primark toekent aan de begrippen "Biologisch, gerecycled, duurzaam en betaalbaar katoen" en “circulair”. CvB sluit zich dus uiteindelijk aan bij het oordeel van de Reclame Code Commissie, die al eerder de aanbeveling deed aan Primark om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Conclusie

Als ondernemer wil je natuurlijk aan je consument kenbaar maken dat jij duurzaamheid hoog in het vaandel hebt. Desalniettemin is het wel belangrijk dat dit soort uitingen voldoen aan de CDR en natuurlijk ook aan de reguliere Nederlandse Reclamecode. Heeft u vragen over een bepaalde reclame-uiting of over het reclamerecht in het algemeen? Neem contact op met één van onze specialisten! Britt van den Branden nieuw [post_title] => Duurzaamheidsclaims van Primark ook in beroep als misleidend beoordeeld [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => duurzaamheidsclaims-van-primark-ook-in-beroep-als-misleidend-beoordeeld [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-10 10:35:20 [post_modified_gmt] => 2024-01-10 09:35:20 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40655 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 40650 [post_author] => 65 [post_date] => 2024-01-05 14:57:45 [post_date_gmt] => 2024-01-05 13:57:45 [post_content] => Je bent bekend en je wil je eigen gezicht beschermen als merk. Kan dat zomaar? Om je gezicht als merk te beschermen zal je moeten voldoen aan de voorwaarden die daarvoor gelden. Een merk dient onderscheidend vermogen te hebben ten opzichte van de waren of diensten waarvoor het wordt aangevraagd. Onlangs heeft RTL al bericht over het feit dat de merkaanvraag van Jan Smit is afgewezen. Het betreft een portretfoto van zichzelf. Het Europese Bureau voor Intellectueel Eigendom (EUIPO) heeft deze aanvraag geweigerd. Jan Smit is echter niet de eerste geweest die er niet in is geslaagd om zijn portret als merk te registreren. De Europese merkaanvragen van supermodel Doutzen Kroes en influencer Mikky Kiemeney (vriendin van voetballer Frenkie de Jong) zijn Jan Smit voorgegaan. Ook de internationale bekendheid van Doutzen Kroes heeft er niet aan bijgedragen om het EUIPO anders te laten oordelen. De BN’ers kunnen nog in beroep tegen de uitspraak van het EUIPO. In beroep is het mogelijk dat de portretten toch als merk worden geregistreerd. Dit is het Nederlandse topmodel Maartje Verhoef namelijk wel gelukt. In het geval van Maartje Verhoef is geoordeeld dat het onderscheidend vermogen van een portret moeilijker is vast te stellen, maar niet uitgesloten is, indien  dit portret daadwerkelijk een herkomstfunctie kan vervullen. Dit is het geval indien het publiek met het merk de waren en/of diensten kan onderscheidend met die van andere ondernemingen. Het Kamer van Beroep oordeelt in dit geval in het voordeel van Maartje Verhoef wat heeft geresulteerd in een geregistreerd merk van het portret van Maartje Verhoef. Kortom, het is vooraf niet uit te sluiten dat een portret niet als merk geregistreerd kan worden. Vragen over het merkenrecht? Neem dan contact op met een van onze specialisten. Mustafa Kahya nieuw 1 [post_title] => Portret Jan Smit en Doutzen Kroes missen onderscheidend vermogen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => portret-jan-smit-en-doutzen-kroes-missen-onderscheidend-vermogen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-05 14:57:45 [post_modified_gmt] => 2024-01-05 13:57:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40650 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 40770 [post_author] => 71 [post_date] => 2024-01-05 14:26:22 [post_date_gmt] => 2024-01-05 13:26:22 [post_content] => Opvallend: Waar de VS en de EU neigen naar het níet toekennen van auteursrecht aan door kunstmatige intelligentie gemaakt werkt, doet China dat in een recente rechtspraak wèl! Het Bejing Internet Court (hierna: ‘BIC') deed vorige week uitspraak in een auteursrechtzaak. Het betreft een man (de eiser in deze zaak) die met behulp van Stable Diffusion (AI) een afbeelding maakt. Een vrouw (de gedaagde) gebruikt deze afbeelding vervolgens zonder toestemming van de eiser op haar website. De rechtbank oordeelde dat de met AI gemaakt afbeelding auteursrechtelijk beschermd is. Dat is zeer interessant. De tendens in de Westerse wereld is namelijk dat (alleen) met AI gemaakte afbeeldingen niet beschermd zijn. Argumenten die worden aangedragen door het BIC zijn (onder andere):
  • De eiser is als maker bij het ontstaan van de afbeelding betrokken geweest en heeft daarvoor bepaalde keuzes gemaakt;
  • De rechtbank lijkt ook te zijn meegegaan in de redenering van de eiser dat het maken van normale foto’s (die auteursrechtelijk beschermd kunnen zijn) tegenwoordig vaak eenvoudiger is dan het maken van een AI-afbeeldingen. Een camera kun je soms zo instellen dat je letterlijk alleen op een knop hoeft te drukken om de gewenste afbeelding te krijgen, terwijl de eiser zegt voor de AI-afbeelding verschillende beschrijvingen en parameters gebruikt te hebben.
De uitspraak past in de lijn van de Chinese overheid, die AI in het bedrijfsleven promoot. Wel is het zo dat men nog in hoger beroep kan gaan tegen deze uitspraak en dat deze uitspraak niet voor álle toekomstige rechtszaken over AI zal gelden. Hoe dan ook is dit een interessant nieuw hoofdstuk in de discussie over AI en auteursrecht. Yvonne Vetjens [post_title] => In China is met AI gegenereerd werk wèl beschermd door auteursrecht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => in-china-is-met-ai-gegenereerd-werk-wel-beschermd-door-auteursrecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-11 15:51:42 [post_modified_gmt] => 2024-01-11 14:51:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40770 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 40636 [post_author] => 71 [post_date] => 2024-01-05 10:54:14 [post_date_gmt] => 2024-01-05 09:54:14 [post_content] =>

Publiek domein

Ieder jaar komt er weer een lijstje voorbij van bekende werken waarop het auteursrecht vervalt. In Nederland vervalt het auteursrecht op een werk zeventig jaar na de dood van de maker, te rekenen van 1 januari in het jaar volgend op de dood van de maker. In sommige landen is dit een langere of kortere termijn. Zo gaat het in dit artikel over Amerikaans recht, dat zegt dat auteursrecht (copyright) na 95 jaar vervalt. Dit werk komt vervolgens in het publiek domein terecht.

Mickey en Minnie Mouse

Dit jaar komt er wel een heel bekend voorbeeld voorbij: het auteursrecht op Mickey Mouse en Minnie Mouse zal namelijk per 1 januari 2024 vervallen. Betekent dat je nu met Mickey kan doen wat je wilt en dat Disney het nakijken heeft?

Auteursrecht

Alleen de eerste versies van Mickey en Minnie Mouse zullen in het publieke domein komen. Dit betreft de oude zwartwit-versies van Mickey en Minnie uit de Disney-cartoon “Willy the Stoamboat” uit 1928. Hierop rust geen auteursrecht meer en daarmee vervalt ook het auteursrecht op Mickey en Minnie, die voor het eerst in deze tekenfilm verschenen. Door de jaren heen zijn Mickey en Minnie behoorlijk veranderd. Ze hebben kleur gekregen en de manier waarop ze worden weergegeven is veranderd, zowel hun lijf als hun kleding. Deze latere versies zijn ook auteursrechtelijk beschermd en dit auteursrecht is nog niet vervallen. De latere versies kun je dus (nog) niet gebruiken.

Merkenrecht

Dan is er nog het merkenrecht. Walt Disney heeft Mickey en Minnie ook als merken geregistreerd. Dit betekent dat Walt Disney toch eenieder kan verbieden om het geregistreerd Mickey Mouse merk te gebruiken zonder daarvoor toestemming te hebben verkregen. Heb je toch twijfels of je deze figuurtjes of andere werken mag gebruiken? Neem contact met ons op! Yvonne Vetjens [post_title] => Mag je vanaf 1 januari met Mickey Mouse doen wat je wil? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => mag-je-vanaf-1-januari-met-mickey-mouse-doen-wat-je-wil [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-05 10:57:26 [post_modified_gmt] => 2024-01-05 09:57:26 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40636 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 40882 [post_author] => 12 [post_date] => 2024-01-24 14:20:35 [post_date_gmt] => 2024-01-24 13:20:35 [post_content] => Sinds 1 januari 2021 is de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) in werking getreden. Deze wet biedt ondernemers met een in de kern gezonde onderneming de kans om hun onderneming te herstructureren buiten faillissement. Schulden worden geherstructureerd door een akkoord aan te bieden aan schuldeisers en/of aandeelhouders van de onderneming. In deze blog wordt de invloed van de WHOA op de huurrechtpraktijk besproken.

Mogelijkheid tot opzegging van lopende overeenkomsten

Tijdens een WHOA-procedure kan de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige een voorstel doen aan de wederpartij tot wijziging of beëindiging van een duurovereenkomst, zoals een huurovereenkomst waarover hieronder verder wordt gesproken. Indien de verhuurder niet instemt met het voorstel van de huurder, kan de schuldenaar-huurder of de herstructureringsdeskundige deze overeenkomst opzeggen als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Zo moet het akkoord uiteindelijk door de rechtbank worden gehomologeerd en moet de rechtbank hierbij nadrukkelijk toestemming geven voor de eenzijdige opzegging van de huurovereenkomst door de huurder. De opzegging vindt in beginsel van rechtswege plaats op de dag waarop het akkoord door de rechtbank is gehomologeerd tegen een door de rechtbank te bepalen termijn waarbij een termijn van maximaal 3 maanden door de wetgever redelijk wordt geacht. Na deze eenzijdige opzegging heeft de benadeelde recht op vergoeding van de schade die hij lijdt vanwege beëindiging van de overeenkomst. De schuldenaar of herstructureringsdeskundige heeft vervolgens echter de mogelijkheid om deze schadevergoeding op te nemen in het akkoord, waardoor de schade van de verhuurder uiteindelijk slechts gedeeltelijk vergoed wordt. Over het algemeen wordt aangenomen dat ook leegstandsschade in dit geval voor vergoeding in aanmerking komt. Als een onderneming een WHOA-traject start is de kans aannemelijk dat deze ook huurachterstanden heeft en/of dat andere vorderingen van verhuurders deel uitmaken van het akkoord. Verhuurders kunnen tijdens een WHOA-procedure dus te maken krijgen met aanpassing of gedeeltelijke afboeking van een huurvordering wegens opzegging of wijziging van de huurovereenkomst. Het is voor verhuurders niet eenvoudig om opzegging van een huurovereenkomst in het kader van de WHOA te voorkomen; er kan slechts bezwaar gemaakt worden tegen de opzegging op de grond dat de toestand van onvermijdelijke insolventie afwezig is. Wel kan een verhuurder zich verzetten tegen goedkeuring van het akkoord.

Aandachtspunten voor verhuurders

Door invoering van de WHOA is de huurovereenkomst niet meer onaantastbaar gebleken. Dit brengt een aantal aandachtspunten voor verhuurders met zich mee. Zo blijft het voor een verhuurder wel mogelijk om bedongen zekerheden uit te winnen voor het deel van de vorderingen dat niet wordt voldaan uit het akkoord. Ook bevestigt de jurisprudentie dat een verhuurder de rechtbank kan verzoeken om een aantal voorzieningen te treffen en op die manier invloed uit te oefenen. Om het zekerheidsrecht goed uit te kunnen oefenen, is het van belang dat verhuurders in hun huurovereenkomst en/of garantieverstrekking duidelijk omschrijven voor welke schade en vorderingen deze kan worden gebruikt. De verhuurder kan de derde die garant staat voor deze schade dan aanspreken in het geval dat de verhuurder betrokken raakt bij een WHOA-traject. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met de omstandigheid dat een deel van de schadevordering al betrokken wordt in het te homologeren akkoord. Aangezien dit deel normaal gesproken vergoed zal worden, dient de derde slechts aangesproken worden voor de schade die buiten het akkoord valt.

Jurisprudentie

Inmiddels zijn er een aantal uitspraken gepubliceerd over huurovereenkomsten in de WHOA. Zo werd door de rechtbank in Limburg een akkoord gehomologeerd dat ook voorzag in de eenzijdige opzegging van de huurovereenkomst met de verhuurder. De verhuurder had verzocht tot afwijzing van de homologatie, maar slaagde niet in dit verzoek. Volgens de verhuurder was hij op basis van het akkoord slechter af dan bij faillissement van de schuldenaar, de rechtbank ging hier echter niet in mee. Een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland bevestigt dat een verhuurder invloed kan uitoefenen op de manier waarop het WHOA-traject verloopt. In casu was de schuldenaar een WHOA-traject gestart en was er daarnaast al verzocht om een herstructureringsdeskundige te benoemen. De schuldenaar stelde het verzoek in om een afkoelingsperiode in te stellen, waarna de verhuurder voorstelde om een aantal voorzieningen te treffen. De rechtbank wees een deel van deze voorzieningen toe, waardoor de verhuurder invloed uitoefende op het proces. In 2023 oordeelde de rechtbank Amsterdam daarnaast in een geschil over het aanspreken van een bankgarantie. Het regresverbod uit de Faillissementswet houdt in dat de derde voor het bedrag dat hij na de homologatie van het akkoord voldoet aan de schuldeiser geen verhaal kan nemen op de schuldenaar. De bank was van mening dat dit regresverbod niet van toepassing was op een bankgarantie. Voor zover de bankgaranties wel onder het toepassingsbereik zouden vallen, gold dat het regresverbod niet van toepassing is voor zover de regresvorderingen zijn gedekt door zekerheid. De rechtbank ging hier echter niet in mee en stelde dat het regresverbod uit de WHOA ruim moest worden uitgelegd. Op grond van de wet kan daardoor in zulke gevallen geen verhaal worden genomen op de schuldenaar.

Conclusie

De WHOA biedt een schuldenaar of herstructureringsdeskundige een ruime opzegmogelijkheid voor het wijzigen of beëindigen van lopende (huur)overeenkomsten. Hierdoor heeft de WHOA ook consequenties voor verhuurders, aangezien zij tijdens een WHOA-procedure te maken kunnen krijgen met aanpassing, wijziging of gedeeltelijke afboeking van een huurvordering. De mogelijkheden om hier tegenin te gaan zijn voor de verhuurder vrij beperkt. Wel bestaat er voor verhuurders de mogelijkheid om zich te verzetten tegen goedkeuring van het akkoord zelf en kan een verhuurder de rechtbank verzoeken om een aantal voorzieningen te nemen. Om nadelige situaties te voorkomen staat het de verhuurder vrij om een garantsteller aan te spreken in het geval van opzegging of wijziging van de huurovereenkomst in een WHOA-procedure. Hierbij is het van belang dat de verhuurder op voorhand in de huurovereenkomst duidelijk omschrijft voor welke schade en voor welke vorderingen een derde garant staat. Deze derde kan dan aangesproken worden in het geval dat de verhuurder wordt geconfronteerd met aanpassing of gedeeltelijke afboeking van een huurvordering wegens opzegging of wijziging van de huurovereenkomst. Bent u zelf een verhuurder en heeft u vragen over welke consequenties de WHOA voor u heeft? Of bent u een huurder met een schuldenpositie die geherstructureerd moet worden? Neem dan contact op met een van onze specialisten en laat beoordelen of u gebruik kunt maken van de WHOA om uw bedrijf weer renderend te krijgen! Daan Schalken 2 [post_title] => Verhuurders opgelet: pas op voor de WHOA! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => verhuurders-opgelet-pas-op-voor-de-whoa [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-07-16 17:58:22 [post_modified_gmt] => 2024-07-16 15:58:22 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40882 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1425 [max_num_pages] => 143 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => e4750fa6389bec510068d1c51f3bff89 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Sinds 1 januari 2021 is de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) in werking getreden. Deze wet biedt ondernemers met een in de kern gezonde onderneming de kans om hun onderneming...
Lees meer
Bestuurder verliest macht over het stuur en veroorzaakt hiermee een auto-ongeval. De passagier loopt letsel op maar krijgt niet haar volledige schade vergoed. Het gebeuren Op 15 april 2019 is...
Lees meer
Ook overheden maken gebruik van generatieve kunstmatige intelligentie, oftewel generatieve AI. Een van de vraagstukken rondom generatieve AI betreft auteursrecht: kan er auteursrecht rusten op met generatieve AI gemaakt werk...
Lees meer
Prada is misschien wel een van de meest iconische modehuizen. Kenmerkend voor de waren van Prada is de driehoekvorm of -patroon die vaak terug te zien is in Prada-tassen en...
Lees meer
Het aantonen dat beschikt wordt over een kwaliteitssysteem dat gelijkwaardig is aan een bepaalde ISO certificering verlangt geen externe audit. Wel dat mede afhankelijk van wat een inschrijvingsleidraad zegt over...
Lees meer
Bij het aanvragen van een octrooi voor een uitvinding moet de uitvinder worden aangewezen. Traditioneel was de enige uitvinder een natuurlijk persoon, en dus was het vanzelfsprekend om zo’n natuurlijk...
Lees meer
Sinds 1 februari 2023 is in Nederland de Code voor Duurzaamheidsreclame (CDR) van kracht. In de CDR worden specifieke regels vermeld waar reclame aan moet voldoen op het moment dat...
Lees meer
Je bent bekend en je wil je eigen gezicht beschermen als merk. Kan dat zomaar? Om je gezicht als merk te beschermen zal je moeten voldoen aan de voorwaarden die...
Lees meer
Opvallend: Waar de VS en de EU neigen naar het níet toekennen van auteursrecht aan door kunstmatige intelligentie gemaakt werkt, doet China dat in een recente rechtspraak wèl! Het Bejing...
Lees meer
Publiek domein Ieder jaar komt er weer een lijstje voorbij van bekende werken waarop het auteursrecht vervalt. In Nederland vervalt het auteursrecht op een werk zeventig jaar na de dood...
Lees meer