Blog van medewerkers
- het bedrijf heeft ten minste aanspraak op een schadebedrag gelijk aan de gebruikelijke licentievergoeding die het communicatiebedrijf verschuldigd zou zijn geweest indien zij voorafgaand aan de plaatsing toestemming had gevraagd;
- het bedrijft stelt daarbij uit te gaan van de tarieven van de stichting FotoAnoniem. Dit wordt niet betwist. De kantonrechter gaat hier dus ook van uit;
- de foto op de website had een formaat van 150 bij 150 pixels;
- de foto heeft in ieder geval van 6 januari 2011 tot en met 23 augustus 2012 op de website gestaan;
- de foto is openbaar gemaakt op een Nederlandstalige site met een .nl domeinnaam;
- een korting van 25% omdat de foto niet steeds op de homepage van de website is geplaatst;
Dit betekent een licentievergoeding van € 384,75 (exclusief BTW).
Het bedrijf vordert een verhoging van de licentievergoeding ter preventie tegen toekomstige inbreuken op het auteursrecht. De kantonrechter gaat daaraan voorbij. Dit zou immers neerkomen op een boete in plaats van schadevergoeding en voor toewijzing van een boete is binnen het kader van artikel 27a Aw geen plaats, aldus de kantonrechter.
De kantonrechter acht het in dit geval redelijk om naast het genoemde bedrag aan gederfde licentievergoeding een opslag van 25% te hanteren als vergoeding voor de geleden schade vanwege de gestelde vermindering van de exploitatiemogelijkheden als gevolg van het ontbreken van de naamsvermelding en de verminking van de foto.
Het communicatiebedrijf wordt ook veroordeeld in de proceskosten. Omdat deze procedure ziet op het handhaven van auteursrecht kan de rechter de verliezende partij veroordelen in de daadwerkelijk gemaakte [advocaat-]kosten. Er wordt een vergoeding gevorderd van € 1.695,37, zijnde € 1.390,20 aan advocaatkosten, € 92,17 aan explootkosten en € 213,00 aan griffierechten. Dit wordt geheel toegewezen.
Kantonrechter Rechtbank Midden-Nederland, 22 juli 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:2907
Zie uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk
- wanneer geen afspraken zijn gemaakt over de kosten voor het gebruik van foto’s op een website dan vormen de tarieven van de stichting Foto Anoniem een goede leidraad;
- wanneer foto’s zonder toestemming en naamsvermelding van de auteur op een website worden geplaatst, is er zelden een argument waarom er geen vergoeding verschuldigd is. De auteurswet geeft een aantal uitzonderingen;
- bij handhaving van auteursrecht wordt vergoeding de daadwerkelijk gemaakte [advocaat]kosten toegewezen;
- dit zijn zaken die je moet regelen en waar je het niet op procederen aan moet laten komen.
Zie ook Software & ICT
[post_title] => Communicatiebureau veroordeeld tot schadevergoeding voor gebruik foto op website [post_excerpt] =>Uitspraak: Communicatiebureau moet schadevergoeding + kosten betalen voor het op een website plaatsen van een foto zonder toestemming en naamsvermelding fotograaf. Tarieven Stichting Foto Anoniem vormen uitgangspunt voor schadevergoeding
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => communicatiebureau-veroordeeld-tot-schadevergoeding-voor-gebruik-foto-op-website [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-05-31 13:12:14 [post_modified_gmt] => 2016-05-31 11:12:14 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/08/06/communicatiebureau-veroordeeld-tot-schadevergoeding-voor-gebruik-foto-op-website/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 6978 [post_author] => 6 [post_date] => 2013-07-26 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-07-25 22:00:00 [post_content] =>Een principiële beslissing: de vorm van een levend organisme kan uit principe geen model zijn omdat het geen op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp is.
Het geschil
Op 6 november 2011 heeft een Nederlandse kweker een Europese modelrecht registratie aangevraagd voor de vorm van een tomaat. De tomaat had de vorm van een hartje. Hij had bescherming gevraagd voor de klasse groente en fruit.
Het OHIM (het Europees bureau waar merken en modelrechten worden geregistreerd) heeft vervolgens aangegeven dat het model niet voldeed aan de definitie van een model omdat een levende plant of de vruchten ervan niet als een ‘voortbrengsel’ worden beschouwd, d.w.z. als een op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp.
De kweker gaat in beroep tegen de afwijzing. Hij voert als argument aan:
- ik heb octrooien en kenmerkend voor mijn uitvindingen is dat hierin bestaande kennis en technieken op een andere manier worden toegepast, wat resulteert in unieke toepassingen en producten.
- het ingediende model is uniek, en is een op industriële, ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp; – gelet op de technologische ontwikkelingen in de mondiale landbouwsector zou het model geaccepteerd moeten worden;
- het model zit in de vrucht zelf (en niet in een mal die gebruikt wordt) wat de bedrijfstak in kwestie groot economisch voordeel oplevert.
De beoordeling
De kamer die het beroep beoordeelt is van mening dat levende organismen als zodanig geen 'voortbrengselen' zijn, dat wil zeggen dat zij geen op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigde voorwerpen zijn. Een model dat het uiterlijk heeft van een tomaat in zijn natuurlijke staat, zoals het geval is bij het bestreden model, moet in principe worden afgewezen. Zelfs als de betreffende vorm afwijkt van die van een gewone tomaat, wijst niets erop dat de vorm resulteert uit een industriële of handmatige bewerking van de tomaat en niet uit een speciaal plantenras.
Kamer van Beroep, 18 februari 2013, R 595/2012-3
Zie uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk
- de uiterlijke vorm van groente of fruit kan alleen als modelrecht worden geregisseerd wanneer die vorm het resultaat is van een industriële of handmatige bewerking van de groente of het fruit.
De kweker wees terecht op de registratie van een meloen. Hier lijkt de vorm ook niet het resultaat te zijn van een industriële of handmatige bewerking van de meloen.
De kweker had ook naar de registratie van de hart-vorm voor fruit kunnen verwijzen.
De hart-vorm is al wel eerder geregistreerd, maar dan voor chips.
Kortom, uiterlijke vormen zijn als modelrecht te registreren maar bij de registratie moet je de hobbel kunnen nemen dat de vorm het resultaat is van een industriële of handmatige bewerking.
Wij registreren merken en modelrechten en adviseren over de beschermingsmogelijkheden / exploitatiemogelijkheden van merken- en modelrechten.
Zie ook Food & Agro business
[post_title] => Kan de vorm van groente of fruit als een modelrecht worden beschermd? [post_excerpt] =>Een principiële beslissing: de vorm van een levend organisme kan uit principe geen model zijn omdat het geen op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp is.
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kan-de-vorm-van-groente-of-fruit-als-een-modelrecht-worden-beschermd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-05-31 13:13:12 [post_modified_gmt] => 2016-05-31 11:13:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/07/26/kan-de-vorm-van-groente-of-fruit-als-een-modelrecht-worden-beschermd/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 6976 [post_author] => 6 [post_date] => 2013-07-26 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-07-25 22:00:00 [post_content] =>Recente uitspraak van het Gerechtshof: Leverancier potgrond kan noch een beroep doen op zijn exoneratieclausule noch op zijn algemene voorwaarden. Na de fusie onduidelijk of de algemene voorwaarden zijn overeengekomen
De feiten
MeeGaa substrates is leverancier van potgrondproducten. MeeGaa is in oktober 2007 ontstaan uit een juridische fusie. Een cactuskwekerij heeft potgrond afgenomen. De bestelling van de producten geschiedde telefonisch. De bestelling werd gestort in de voorraadbunker van de cactuskwekerij of in big bags aangeleverd. Bij de aflevering namen zowel de cactuskwekerij als MeeGaa een monster van de geleverde grond. In veel gevallen werd door de cactuskwekerij een afleverbon "voor ontvangst" getekend.
Na verloop van tijd ontdekt de cactuskwekerij schimmels en champignons in de potgrond die geleverd is tussen maart en juli 2008. Uit onderzoek door een deskundige blijkt dat er schimmels in de geleverde potgrond zat. De cactuskwekerij vordert een schadevergoeding van ruim € 1,8 miljoen.
De rechtbank oordeelde dat de cactuskwekerij tijdig had geklaagd maar dat MeeGaa een beroep kon doen op de beperking van haar aansprakelijkheid (exoneratie) op haar afleverbon en algemene voorwaarden. De cactuskwekerij gaat in hoger beroep.
De beoordeling
Als eerste beantwoordt het hof de vraag of sprake is van een toerekenbare tekortkoming door MeeGaa.
Uit het onderzoek van de deskundige is naar het oordeel van het hof overtuigend gebleken dat de onderzochte monsters besmet waren met de Leucocoprinus cf. birnbaumii. MeeGaa heeft gesteld dat de contra-monsters in strijd met de voorschriften zijn genomen, waardoor deze besmet kunnen zijn. Het hof overweegt dat nu de monsters zijn genomen met het oog op de situatie dat klachten zouden ontstaan over de geleverde potgrond, MeeGaa ervoor zorg had dienen te dragen dat de contra-monsters niet tijdens de bewaarperiode konden worden besmet. Indien MeeGaa deze zorg niet op afdoende wijze heeft betracht, dient dat voor haar risico te blijven.
Van potgrond (en zeker die met het RHP-keurmerk) mag worden verwacht dat deze vrij is van voor cultures schadelijke schimmels.
Het hof acht het aannemelijk dat ook de andere leveringen besmet waren. MeeGaa mag bewijs leveren van het tegendeel.
MeeGaa stelt dat de cactuskwekerij te laat heeft geklaagd. Op 1 september 2008 is voor het eerst mondeling geklaagd. Op 2 april 2009 is schriftelijk geklaagd.
Het hof verwijst naar artikel 7:23 BW dat bepaalt dat een koper geen beroep meer kan doen dat hetgeen is afgeleverd niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien hij de verkoper daarvan niet binnen bekwame tijd nadat hij dit heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, kennis heeft gegeven. Blijkt echter aan de zaak een eigenschap te ontbreken die deze volgens de verkoper bezat (zoals in casu: de grond voldoet niet aan de RHP-standaard, want bevatte schadelijke schimmels), dan moet de kennisgeving binnen bekwame tijd na de ontdekking geschieden.
Na de klacht in september 2008 hebben partijen een nader onderzoek laten uitvoeren. De uitslag was pas in maart 2009 bekend. De schriftelijke klacht in april 2009 was dan ook niet te laat.
De cactuskwekerij klaagt erover dat de rechtbank ten onrechte het beroep van MeeGaa op de op de afleverbonnen opgenomen exoneratieclausule heeft gehonoreerd. Hij wijst er op dat hij de afleverbonnen alleen "voor ontvangst" heeft getekend. Het hof is het met de cactuskwekerij eens op dit punt.
Op de facturen wordt verwezen naar de algemene voorwaarden. De cactuskwekerij betwist dat deze zijn overeengekomen.
Het hof overweegt dat het enkele feit dat op de facturen staat vermeld dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, nog niet betekent dat ze ook daadwerkelijk van toepassing zijn. Het had voor de hand gelegen dat MeeGaa in de brief waarin zij de afnemers informeerde over de fusie ook had opgenomen dat de algemene voorwaarden van MeeGaa van toepassing zouden zijn op toekomstige orders. De beoordeling zou anders zijn indien zou komen vast te staan dat MeeGaa voorafgaande aan haar eerste leverantie een exemplaar van haar leveringsvoorwaarden aan de cactuskwekerij heeft toegezonden / ter hand gesteld met de mededeling dat deze van toepassing zijn op al haar leveringen. In dat geval had de cactuskwekerij immers moeten begrijpen dat (ook) MeeGaa de toegezonden algemene voorwaarden van toepassing wilde laten zijn op haar leveringen en moet worden aangenomen dat de toepasselijkheid heeft aanvaard bij het doen van een daarop volgende telefonische bestelling. Het hof is het ook op dit punt eens met de cactuskwekerij.
Het hof stelt MeeGaa nog de gelegenheid om het tegenbewijs te leveren. Daarna volgt een eindbeslissing.
Gerechtshof Den Haag, 16 juli 2013, zie uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk?
- zorg dat na een fusie, overname, contractsovername de afnemers opnieuw worden geïnformeerd over de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op toekomstige orders.
- door een latere verklaring kan een afnemer alsnog akkoord gaan met een exoneratie. Zorg dan wel dat "voor akkoord" wordt getekend in plaats van "voor ontvangst".
Zie ook Food & Agro Business
[post_title] => Algemene voorwaarden en exoneratie na fusie en/of (contracts)overname [post_excerpt] =>Recente uitspraak van het Gerechtshof: Leverancier potgrond kan noch een beroep doen op zijn exoneratieclausule noch op zijn algemene voorwaarden. Na de fusie onduidelijk of de algemene voorwaarden zijn overeengekomen
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => algemene-voorwaarden-en-exoneratie-na-fusie-enof-contractsovername [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-05-31 13:14:29 [post_modified_gmt] => 2016-05-31 11:14:29 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/07/26/algemene-voorwaarden-en-exoneratie-na-fusie-enof-contractsovername/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 6975 [post_author] => 6 [post_date] => 2013-07-23 00:00:00 [post_date_gmt] => 2013-07-22 22:00:00 [post_content] => Met veel belangstelling is uitgekeken naar de uitspraak van het Hof Den Haag over de Endstra tapes. Dit is een geschil tussen de erfgenamen van Endstra en de uitgeverij die een boek heeft uitgebracht met de integrale versie van de opnames die de recherche heeft gemaakt van gesprekken met vastgoedondernemer Willem Endstra. Het boek is gemaakt zonder toestemming van de erven Endstra. Zij baseren hun vordering op het door hen gestelde auteursrecht op de opname van de gesprekken. Het geschil De erven zijn gestart met een kort geding. Zij vorderde een verbod op de verkoop van het boek "De Endstra Tapes" omdat zij vrezen voor hun veiligheid wanneer het boek wordt uitgegeven. De rechtbank wees de vordering van de erven af. Het gerechtshof was het eens met de rechtbank eens. De erven stelde cassatieberoep in bij de Hoge Raad. Deze nam een aantal beslissingen en verwees de zaak naar het hof Den Haag voor verdere afdoening. De beoordeling Er is pas sprake van een auteursrechtelijk beschermd werk wanneer het een "eigen, oorspronkelijk karakter" heeft en het "persoonlijk stempel" van de maker draagt. Het hof Amsterdam had overwogen dat er daarbij dan sprake moet zijn van dat werk door zijn maker als coherente creatie is geconcipieerd en moet de maker bewust een geestelijke creatie hebben willen scheppen. De eerste vraag was of, na het arrest van de Hoge Raad, Het hof Den Haag leest de overweging van de Hoge Raad zo het hof Amsterdam oordeelt dat de achterbankgesprekken, omdat zij door Endstra niet bewust en niet als een coherente creatie zijn geconcipieerd, een persoonlijk stempel ontberen. De Hoge Raad laat die overweging in stand. Het hof onderzoekt dan verder of de Endstra tapes een persoonlijk stempel van Endstra hebben. De erven voeren onder andere de volgorde argumenten daarvoor aan: i) Endstra ging selectief te werk over wat hij wel en niet zou loslaten en mengde en scheidde informatie, hij heeft derhalve creatieve keuzes gemaakt bij de beschrijving van gebeurtenissen en personen, de weergave van gevoelens e.d. Het hof maakt korte metten met dit argument. Auteursrecht ziet op de vormgeving en niet op de inhoud. ii) in de formulering van de zinnen/de vormgeving van zijn uitlatingen heeft Endstra creatieve keuzes gemaakt. De uitgeverij verwijst naar een citaat van Karel van het Reve over de schrijver John O'Hara: ‘Hij is geweldig goed in gesprekken. Er wordt heel wat afgepraat in zijn romans en verhalen en het lijkt of hij de Amerikaanse spreektaal met grote getrouwheid weergeeft – terwijl dat eigenlijk niet kan, want als je een gesprek van twee mensen op de band opneemt en getrouwelijk uittikt, krijg je een tekst waar geen touw aan vast te knopen is’. Het hof heeft transcripties van de gesprekken bekeken en overweegt dat de door Endstra uitgesproken teksten uit een schier eindeloze reeks onafgemaakte, slecht lopende en ronduit kromme zinnen. Bij die vormgeving is daarom geen sprake van scheppende, creatieve arbeid /een intellectuele schepping van Endstra. Integendeel, aldus het hof, gezien de banaliteit van die vormgeving kan niet worden aangenomen dat het door Endstra uitgesprokene op creatieve arbeid van enige betekenis berustte. III) gesprekken zijn op één lijn te stellen met auteursrechtelijk beschermde werken als mondelinge voordrachten, brieven/dagboekaantekeningen en jazz-improvisaties. Het hof verwerpt ook deze stelling omdat in mondelinge voordrachten, dagboekaantekeningen/brieven en jazz-improvisaties in de regel een duidelijke en het banale overstijgende vormgeving is te onderkennen die in gewone gesprekken, met de daaraan (in het algemeen) inherente zeer gebrekkige zinsbouw, ontbreekt. Het hof oordeelt dat de achterbankgesprekken geen persoonlijk stempel dragen en dus niet auteursrechtelijk beschermd zijn. Hof Den Haag, 16 juli 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:2477 Zie uitspraak Wat betekent dit voor de praktijk.- Ook wanneer een werk niet bewust en niet als een coherente creatie is gemaakt, kan auteursrecht ontstaan. Bijvoorbeeld als het resultaat van een spontane actie, brainstorm sessie, etc. Zolang het maar het persoonlijk stempel van de maker draagt.
- vormgeving moet de banaliteit overstijgen. Dit is een zeer subjectief criterium.
Het geschil
De gemeente Amsterdam wilde niet langer als participant verbonden zijn aan de Stichting Gooisch Natuurreservaat. Daarom had zij de overeenkomst opgezegd. De andere partijen accepteerden deze opzegging niet. Daarbij zal een rol hebben gespeeld dat de gemeente Amsterdam een deel van de tekorten van de stichting droeg.
De feiten
De Stichting is in 1932 opgericht door zes gemeenten uit het Gooi, te weten: Bussum, Blaricum, Hilversum, Huizen, Laren, Naarden, de gemeente Amsterdam en de provincie Noord-Holland (hierna gezamenlijk: “de participanten”). Het bestuur van de Stichting bestaat uit vertegenwoordigers van alle participanten. De Stichting heeft in eigendom ongeveer 40 natuurterreinen in de buitengebieden van de zes gemeenten, inclusief alle daar gelegen heidevelden en in totaal circa 2700 hectare aan bosgebied.
De beoordeling
De eerste stelling van de andere partijen is dat de overeenkomst geen opzeggingsmogelijkheid heeft. De gemeente stelt dat iedere duurovereenkomst kan worden opgezegd (HR 3 december 1999, NJ 2000/120 en HR 28 oktober 2011, LJN BQ9854).
De rechtbank overweegt dat een opzeggingsmogelijkheid ook kan blijken uit gedragingen van na het sluiten van de overeenkomst. De rechtbank overweegt echter dat noch uit de overeenkomst of de toelichting daarop noch uit verklaringen of gedragingen van partijen voor of na het sluiten van de overeenkomst kan worden afgeleid dat in de participantenovereenkomst in een opzeggingsmogelijkheid is voorzien of is bedoeld te voorzien.
De andere partijen stellen dat de overeenkomst niet kan worden opgezegd omdat in de statuten is vastgelegd dat de Stichting de terreinen “ten eeuwigen dage” als natuurreservaat zal behouden.
De rechtbank volgt dit standpunt niet. De overeenkomst moet worden aangemerkt als een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Een dergelijke overeenkomst is in beginsel opzegbaar. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval echter meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien daar een voldoende zwaarwegende grond voor bestaat (HR 28 oktober 2011, LJN BQ9854).
De Gemeente Amsterdam heeft als zwaarwegende gronden voor het opzeggen van de overeenkomst gewezen op een wijziging van haar beleid; de Gemeente Amsterdam wil zich meer richten op het groen in (de directe nabijheid) van de stad. De Gemeente Amsterdam heeft voorts aangevoerd dat steeds minder Amsterdammers het natuurreservaat van de Stichting bezoeken, dat het Gooi voor Amsterdammers een steeds minder belangrijk recreatiegebied vormt en dat de Gemeente Amsterdam genoodzaakt is tot bezuinigingen.
De rechtbank is van oordeel dat deze gronden afzonderlijk en in onderlinge samenhang beschouwd een onvoldoende zwaarwegende grond voor opzegging opleveren. Alle participanten hebben te maken met bezuinigingen. De beleidswijziging betreft een keuze van de Gemeente Amsterdam. De participanten hebben zich, gezien de statuten en de participantenovereenkomst, opdat de Stichting haar doel kan vervullen, verbonden gezamenlijk de verantwoordelijkheid te nemen voor het tekort van de Stichting teneinde de continuïteit van de zorg voor de natuurterreinen door de jaren heen te waarborgen. In die context levert noch een wijziging van gemeentelijk beleid, noch de gestelde afname van het aantal Amsterdammers dat de terreinen van de Stichting bezoekt een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging op.
De gemeente kon de overeenkomst dus niet opzeggen.
Rechtbank Amsterdam, 17 juli 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:4497
Zie uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk
- ook al heeft een overeenkomst geen opzeggingsmogelijkheid, de eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen met zich brengen dat een duurovereenkomst toch kan worden beëindigd. De opzeggende partij moet dan wel een voldoende zwaarwegende reden daarvoor geven.
- bezuinigingen alleen zijn mogelijk geen voldoende zwaarwegende reden.
- ook nadat een garantietermijn (van de verkoper of van de fabrikant) is verstreken betekent dit niet automatisch dat een koper geen recht meer heeft op kosteloos herstel of vervangen.
- per product moet gekeken worden of het product nog de eigenschappen heeft die de koper redelijkerwijs mag verwachten, zoals een bepaalde levensduur bij normaal gebruik. Als het product die eigenschappen niet bezit, heeft de koper recht op kosteloos herstel of vervanging.
- andere mededelingen hierover naar consumenten zijn onrechtmatig.
- deze consumentenbescherming geldt niet wanneer de koper geen consument is of de verkoper niet handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf.
- het onderzoek van de ACM heeft onder andere bestaan uit bezoeken van mystery guests. Bedrijven doen er goed aan hun personeel juiste voorlichting te laten geven.
- deze regelgeving is ook van toepassing op webwinkels.
- de vrijheid van meningsuiting betekent dat iedereen ruimte heeft om zijn mening te uiten over zaken als de service en handelswijze van webwinkels.
- het kan onrechtmatig worden indien de feiten waar de verwijten op zijn gebaseerd niet kloppen.
- het is maar de vraag of reputatieschade beperkt wordt door het procederen.
- het college is er wel duidelijk over dat het plaatsen van de downloader en de loader, zonder voorafgaande toestemming van de eindgebruiker, overtreding van het cookieverbod oplevert.
- de toestemming moet echt vooraf worden verkregen.
- een cookieverklaring moet duidelijk en nauwkeurig zijn over welke bestanden worden geplaatst, met welk doel en wat het effect is van de bestanden.
De verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer 8 maanden webshops voor aanzienlijke bedragen opgelicht door met valse identiteitsgegevens en e-mailadressen bestellingen te plaatsen en te laten bezorgen op adressen van willekeurige derden. Hierbij is verdachte zo uitgekookt te werk gegaan dat vaak niet viel te traceren waar en door wie de bestellingen waren gedaan. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen en heeft zij daarmee profijt gehad van goederen die afkomstig waren van een misdrijf. Gevangenisstraf van 9 maanden met aftrek waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en te houden aan algemene bijzondere voorwaarden.
Rechtbank Den Haag, 5 juni 2013, zie Uitspraak.
Het geschil
Na einde agentuurovereenkomst vordert de agent een klantenvergoeding en provisie over een periode van 6 maanden na einde van de agentuurovereenkomst. De principaal [BikeCap] stelt dat de klantenvergoeding moet worden afgewezen omdat zij geen blijvend voordeel heeft van de werkzaamheden van de agent.
BikeCap vordert terugbetaling van provisie omdat ten onrechte provisie zou zijn betaald over orders die via de webwinkel van BikeCap waren binnengekomen. Op haar website heeft BikeCap een webwinkel waar orders geplaatst kunnen worden.
De feiten
Op grond van een agentuurovereenkomst bemiddelt de agent voor haar principaal [BikeCap BV uit Gouda] bij de verkoop van onder andere bikecaps in Duitsland.
De beoordeling
De agent vordert de klantenvergoeding op basis van artikel 7:442 BW. Ter onderbouwing van de berekening van de vordering legt de agent facturen over. De vordering wordt afgewezen omdat de agent vergeet te stellen en onderbouwen dat zij nieuwe klanten heeft aangebracht of de overeenkomsten met de bestaande klanten aanmerkelijk heeft uitgebreid en de overeenkomsten met deze klanten BikeCap nog aanzienlijke voordelen opleveren. Daarnaast vergeet zij te stellen dat de betaling van de vergoeding billijk is. De kantonrechter is resoluut. Omdat daarmee niet aan de wettelijke stelplicht is voldaan wordt de vordering van de agent alleen al om die reden afgewezen.
De agent vordert verder provisie over de verkopen in de periode van 6 maanden na het einde van de agentuurovereenkomst. Dit was zo bepaald in de agentuurovereenkomst. De principaal stelt dat er bedragen zijn betaald en dat zij daarmee aan haar verplichtingen heeft voldaan. Op de zitting heeft BikeCap een overzicht overgelegd waar dit uit zou blijken. De agent krijgt de gelegenheid om hier schriftelijk op te reageren.
BikeCap vordert ook bedragen van de agent. Als eerste stelt BikeCap dat zij ook provisie heeft betaald over orders die via haar webwinkel waren binnen gekomen. Omdat die orders niet door tussenkomst van de agent tot stand zouden zijn gekomen, is ten onrechte provisie betaald. In de agentuurovereenkomst is niet bepaald dat ook provisie betaald zou moeten worden over orders die via de webwinkel van BikeCap binnen komen. BikeCap vordert deze bedragen terug als zijnde onverschuldigd betaald.
De kantonrechter wijst deze vordering af. In de agentuurovereenkomst is bepaald dat de agent ook recht heeft op provisie over leveringen aan afnemers in het gebied van de agent, die zonder tussenkomst van de agent rechtstreeks een bestelling hebben gedaan bij de principaal. Dat geldt dus ook voor orders die via een webwinkel binnen komen.
BikeCap heeft ontdekt dat zij ook provisie heeft betaald over orders die niet uit Duitsland kwamen. BikeCap vordert deze bedragen terug van de agent. De kantonrechter wijst die vordering toe.
Kantonrechter, rechtbank Noord-Nederland, 26 juni 2013, lees uitspraak.
Wat betekent dit voor de praktijk
- De wet bepaalt dat de agent na einde van de agentuurovereenkomst recht heeft op een klantenvergoeding. Maar dan moet de agent wel stellen en onderbouwen dat hij nieuwe klanten heeft aangebracht of de overeenkomsten met de bestaande klanten aanmerkelijk heeft uitgebreid en de overeenkomsten met deze klanten de principaal nog aanzienlijke voordelen opleveren. Daarnaast moet de agent stellen dat de betaling van de vergoeding billijk is.
- Voor een klantenvergoeding moet je dus een vergelijking maken tussen de situatie bij aanvang van de agentuurovereenkomst en bij het einde van de agentuurovereenkomst. Daar moet uit blijken dat er of nieuwe klanten voor de principaal zijn bijgekomen of dat bestaande klanten meer omzet zijn gaan maken. Daarnaast moet de agent stellen en aannemelijk maken dat de principaal ook na het einde van de agentuurovereenkomst aanzienlijk voordeel blijft houden van de inspanningen van de agent.
- Hoe de principaal de orders binnen krijgt is niet belangrijk. Dus ook orders via een webwinkel leiden tot provisie voor de agent. Wanneer dit niet de bedoeling is dan moet dat expliciet in de agentuurovereenkomst worden uitgesloten.
- In veel agentuurovereenkomsten wordt niet gesproken over orders die via internet, een website of een webwinkel / webshop door de principaal worden ontvangen. Wij adviseren daar, zo nodig, aanvullende afspraken over te maken. Indien de vordering van BikeCap was toegewezen dan zou de agent een deel van de ontvangen provisie onverschuldigd hebben ontvangen en dus terug moeten betalen.
Uitspraak: Communicatiebureau moet schadevergoeding + kosten betalen voor het op een website plaatsen van een foto zonder toestemming en naamsvermelding fotograaf. Tarieven Stichting Foto Anoniem vormen uitgangspunt voor schadevergoeding
De feiten
Een communicatiebureau heeft op haar website een foto geplaatst bij het artikel “Voetballers en hun taalgebruik”. Deze foto is gemaakt door mevr. X en zonder haar toestemming op de website geplaatst. Mevrouw X heeft de exploitatierechten van haar foto overgedragen aan bedrijf Y. Dit bedrijf spreekt het communicatiebureau aan op inbreuk op het auteursrecht en het persoonlijkheidsrecht van mevrouw X doordat de foto zonder haar toestemming en zonder vermelding van haar naam is geplaatst op de website. Na sommatie is de foto van de website gehaald. Het bedrijf vordert aan materiële en immateriële schadevergoeding het bedrag van € 750,= [waaronder € 513,= aan licentievergoeding]. Het communicatiebedrijf wilde maximaal € 196,= betalen. Partijen hebben geen regeling kunnen treffen.
De beoordeling
De kantonrechter overweegt dat de auteur op grond van artikel 1 Auteurswet het uitsluitend recht heeft om de foto openbaar te maken en te verveelvoudigen. Verder komt mevrouw X als auteursrechthebbende op grond van artikel 25 lid 1 sub a Aw het recht toe op vermelding van haar naam als maker bij de foto.
De inbreuk staat vast. Het gestelde ontbreken van kwade opzet aan de zijde van het communicatiebureau hier niets aan af. Ook het onbewust schenden van het auteursrecht komt voor rekening en risico van de inbreukmaker. Ook het verweer dat de foto slechts in klein formaat op de website is geplaatst als decoratie bij het artikel en in deze verminkte vorm op tientallen andere websites staat, doet evenmin iets aan de inbreuk af.
Dan rest de vraag of er schade is geleden.
De kantonrechter gaat ervan uit dat de foto commercieel wordt gebruikt. Bij het artikel staat de naam van het communicatiebureau en het adres van zijn website vermeld. Dat de foto op een niet-commerciële website is geplaatst, doet daar niets aan af. De kantonrechter begroot de schade omdat deze moeilijk is vast te stellen.
Bij het begroten van de schade gaat de kantonrechter van de volgende uitgangspunten uit:
- het bedrijf heeft ten minste aanspraak op een schadebedrag gelijk aan de gebruikelijke licentievergoeding die het communicatiebedrijf verschuldigd zou zijn geweest indien zij voorafgaand aan de plaatsing toestemming had gevraagd;
- het bedrijft stelt daarbij uit te gaan van de tarieven van de stichting FotoAnoniem. Dit wordt niet betwist. De kantonrechter gaat hier dus ook van uit;
- de foto op de website had een formaat van 150 bij 150 pixels;
- de foto heeft in ieder geval van 6 januari 2011 tot en met 23 augustus 2012 op de website gestaan;
- de foto is openbaar gemaakt op een Nederlandstalige site met een .nl domeinnaam;
- een korting van 25% omdat de foto niet steeds op de homepage van de website is geplaatst;
Dit betekent een licentievergoeding van € 384,75 (exclusief BTW).
Het bedrijf vordert een verhoging van de licentievergoeding ter preventie tegen toekomstige inbreuken op het auteursrecht. De kantonrechter gaat daaraan voorbij. Dit zou immers neerkomen op een boete in plaats van schadevergoeding en voor toewijzing van een boete is binnen het kader van artikel 27a Aw geen plaats, aldus de kantonrechter.
De kantonrechter acht het in dit geval redelijk om naast het genoemde bedrag aan gederfde licentievergoeding een opslag van 25% te hanteren als vergoeding voor de geleden schade vanwege de gestelde vermindering van de exploitatiemogelijkheden als gevolg van het ontbreken van de naamsvermelding en de verminking van de foto.
Het communicatiebedrijf wordt ook veroordeeld in de proceskosten. Omdat deze procedure ziet op het handhaven van auteursrecht kan de rechter de verliezende partij veroordelen in de daadwerkelijk gemaakte [advocaat-]kosten. Er wordt een vergoeding gevorderd van € 1.695,37, zijnde € 1.390,20 aan advocaatkosten, € 92,17 aan explootkosten en € 213,00 aan griffierechten. Dit wordt geheel toegewezen.
Kantonrechter Rechtbank Midden-Nederland, 22 juli 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:2907
Zie uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk
- wanneer geen afspraken zijn gemaakt over de kosten voor het gebruik van foto’s op een website dan vormen de tarieven van de stichting Foto Anoniem een goede leidraad;
- wanneer foto’s zonder toestemming en naamsvermelding van de auteur op een website worden geplaatst, is er zelden een argument waarom er geen vergoeding verschuldigd is. De auteurswet geeft een aantal uitzonderingen;
- bij handhaving van auteursrecht wordt vergoeding de daadwerkelijk gemaakte [advocaat]kosten toegewezen;
- dit zijn zaken die je moet regelen en waar je het niet op procederen aan moet laten komen.
Zie ook Software & ICT
[post_title] => Communicatiebureau veroordeeld tot schadevergoeding voor gebruik foto op website [post_excerpt] =>Uitspraak: Communicatiebureau moet schadevergoeding + kosten betalen voor het op een website plaatsen van een foto zonder toestemming en naamsvermelding fotograaf. Tarieven Stichting Foto Anoniem vormen uitgangspunt voor schadevergoeding
[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => communicatiebureau-veroordeeld-tot-schadevergoeding-voor-gebruik-foto-op-website [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-05-31 13:12:14 [post_modified_gmt] => 2016-05-31 11:12:14 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2013/08/06/communicatiebureau-veroordeeld-tot-schadevergoeding-voor-gebruik-foto-op-website/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 263 [max_num_pages] => 27 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 78dc7947596bc617716b16827675472d [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )