Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 21
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 21
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 6
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1350
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (6)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 200, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 7093
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2014-10-28 00:00:00
                    [post_date_gmt] => 2014-10-28 00:00:00
                    [post_content] => PlantLab voert al enige tijd procedures tegen Deliscious. Ik heb daar al eerder over geschreven zie artikel.

Na een mislukte samenwerking zou de klimaatcel van Deliscious inbreuk maken op het octrooi van PlantLab voor een systeem voor het telen van een gewas. PlantLab zoekt informatie over de klimaatcel van Deliscious. PlantLab heeft beslag onder derden laten leggen op o.a. digitale bestanden. In dit incident vordert Plantab op basis van 843a Rv inzage in die bestanden. Dit betekent dat voldoende aannemelijk moet worden dat sprake is van inbreuk op een geldig octrooi. Nu zowel de geldigheid van het ingeroepen octrooirecht als de inbreuk daarop gemotiveerd wordt betwist, dient PlantLab voldoende concrete feiten en omstandigheden aan te voeren die grond bieden voor een redelijk vermoeden van de geldigheid van het octrooi en van de (dreigende) inbreuk op dit octrooi, aldus de rechtbank. PlantLab verwijst daarvoor naar een interview in een vakblad met Deliscious. De rechtbank overweegt dat uit dit citaat niet kan worden afgeleid dat inbreuk wordt gemaakt op het octrooi. Het verzoek om inzage wordt afgewezen.

Rb Den Haag, 22 oktober 2014
Zie uitspraak

Wat betekent dit voor de praktijk?
  • Inzage krijgen in bestanden waar door middel van een bewijsbeslag beslag op is gelegd is niet eenvoudig.
  • Toch is het de moeite waard om te proberen omdat het soms de enige manier is om of bewijs veilig te stellen of om überhaupt informatie te krijgen.
  • De ene rechter geeft makkelijker toestemming tot inzage dan de andere rechter. Soms kan het de moeite waard zijn om te kijken aan welke rechter je toestemming vraagt. Soms zijn meerdere rechters bevoegd om een dergelijke toestemming te verlenen. In deze zaak was dat niet het geval.
advocaat te Den Bosch, Eindhoven en Tilburg Zie ook AgriFood [post_title] => Geen inzage op in beslaggenomen bestanden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => geen-inzage-op-in-beslaggenomen-bestanden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 15:33:34 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 14:33:34 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/10/28/geen-inzage-op-in-beslaggenomen-bestanden/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 7094 [post_author] => 6 [post_date] => 2014-10-28 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-10-28 00:00:00 [post_content] => Producent is aansprakelijk voor schade distributeur ten gevolge van recall omdat producent een gebrekkig product heeft geleverd en de distributeur onvolledig en zelfs misleidende informatie heeft gegeven. De producten kan geen beroep doen op de beperking van de aansprakelijkheid zoals in de distributieovereenkomst overeengekomen. De producent is aansprakelijk voor de volledige schade. De feiten De Zwitserse firma PM Consumer Product, onderdeel van het Nederlandse concern Pronova Medical,  ontwikkelt en produceert een shampoo tegen hoofdluis. De Griekse firma Omega Pharma sluit een exclusieve distributieovereenkomst met PM voor distributie van het product in Griekenland. De Nederlandse rechter wordt bevoegd gemaakt om over geschillen te oordelen. In 2007 verbieden Duitse en Zwitserse toezichthouders het op de markt brengen van het product vanwege een te hoge concentratie TEA [38,4 % i.p.v. het voor menselijk gebruik toegestane gehalte van 2,5%]. De Zwitserse toezichthouder verbiedt dit voor Switzerland en de andere EFTA lidstaten [waaronder dus Griekenland]. Daarna wijzigt PM de formule van het product en stuurt daarover een bericht aan Omega Pharma. In dat bericht geeft PM aan dat de aanpassing louter is ter verbetering van de geur en kleur van het product. Na een incident waarbij een kind dat het product had gebruikt in het ziekenhuis in Griekenland beland, verbiedt ook de Griekse toezichthouder het product. Omega Pharma neemt contact op met PM en doet haar beklag. PM stuurt een bericht dat alles onder controle is. Omega Pharma wordt door een aantal slachtoffers aansprakelijk gesteld. De Griekse toezichthouder gelast vervolgens in 2009 een recall van het product. In Griekenland worden procedures aanhangig gemaakt tegen Omega Pharma waarbij slachtoffers een schadevergoeding vorderen. Omega Pharma stelt op haar beurt PM aansprakelijk voor haar schade. Is sprake van een gebrekkig product? De Rechtbank Rotterdam overweegt dat om te kunnen vaststellen of PM toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen, moet worden beoordeeld of, zoals Omega Pharma stelt, PM een gebrekkig product heeft geleverd en/of een op haar rustende zorgplicht heeft geschonden. “Voor de vraag of PM een gebrekkig product heeft geleverd moet worden beoordeeld of het volgens de oude formule geproduceerde product aan de overeenkomst beantwoordde. Een product beantwoordt niet aan de overeenkomst indien het, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet hoeft te betwijfelen. Een product beantwoordt ook niet aan de overeenkomst, indien het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten.” Aldus de rechtbank. PM heeft niet betwist dat oogletsel van de slachtoffers is ontstaan als gevolg van het gebruik van het product. Alleen op die grond neemt de rechtbank aan dat het Product kennelijk niet aan de overeenkomst beantwoordde en er derhalve sprake was van een gebrekkig product. Is de producent zijn mededelingsplicht nagekomen? De rechtbank beantwoord vervolgens de vraag of de producent een verplichting had om de distributeur te informeren en of zij die verplichting voldoende is nagekomen. “Voor de concrete invulling van deze maatstaf is van belang dat Omega Pharma de exclusieve distributeur van het product van PM in Griekenland was. In een dergelijke contractuele relatie heeft in zijn algemeenheid te gelden dat de producent en de distributeur over en weer van elkaar mogen verwachten dat zij door de ander op de hoogte worden gesteld van voor het product relevante ontwikkelingen. Een exclusief distributeur mag in het bijzonder verwachten dat de producent hem informeert over mogelijke veiligheidsrisico’s voor haar afnemers en daaruit mogelijk voortvloeiende aansprakelijkheid van de distributeur.” De rechtbank overweegt verder dat PM de uitvoerig gemotiveerde besluiten van de toezichthouders, waarin PM vanwege de onveiligheid van een belangrijk bestanddeel wordt verboden het product in het verkeer te brengen omdat de mate waarin het voor menselijk gebruik toegestane gehalte TEA zeer fors wordt overschreden, te beschouwen zijn als informatie die PM - gelet op haar zorgplicht - met haar exclusief distributeur in Griekenland (Omega Pharma) had moeten delen. De rechtbank verwijt PM met name dat zij Omega Pharme niet heeft geïnformeerd over het besluit van de Zwitserse toezichthouder dat ook de verhandeling van het product in Griekenland verbood. De Zwitserse en Duitse toezichthouders geen recall hebben gelast. De rechtbank overweegt dat dit niet af doet aan de zorgplicht die op PM rustte om Omega Pharma te informeren. “Ook zonder een recall had Omega Pharma een evident belang om door PM te worden geïnformeerd,” gelet op het besluit van de Zwitserse toezichthouder. “Het in de besluiten geconstateerde gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van gebruikers ging Omega Pharma aan. Zij zou ook door afnemers en eindgebruikers aansprakelijk gesteld kunnen worden voor de schade wegens verkoop van een onveilig product. Derhalve was er ook zonder recall meer dan voldoende reden Omega Pharma te informeren,” aldus de rechtbank. De rechtbank oordeelt dat PM een gebrekkig product heeft geleverd en dat zij haar zorgplicht heeft geschonden door Omega Pharma niet tijdig en juist te informeren. Daarmee staat vast dat PM tekort is geschoten in de nakoming van de met Omega Pharma gesloten distributieovereenkomst. De tekortkoming kan PM worden toegerekend nu deze te wijten is aan haar schuld. Kan PM een beroep doen op haar exoneratie van aansprakelijkheid? Ter beperking van haar aansprakelijkheid doet PM een beroep op de beperking van haar aansprakelijkheid zoals opgenomen in de distributieovereenkomst. In deze overeenkomst is vervangende of aanvullende schadevergoeding uitgesloten tenzij de schade opzettelijk of door grove nalatigheid van PM of haar werknemers is ontstaan. Ook is aansprakelijkheid voor gederfde winst, gevolgschade of indirecte schade in de distributieovereenkomst uitgesloten tenzij sprake is van opzet van de zijde van PM. Tot slot is in de distributieoverenkomst iedere aansprakelijkheid van PM beperkt tot het bedrag dat PM op grond van haar verzekering voor consumentenclaims en ‘product recalls claims’ ontvangt. Geen ongebruikelijke beperking van aansprakelijkheid. De rechtbank overweegt dat wanneer het verwijt aan de partij die zich op de exoneratie beroept,  gemaakt kan worden de kwalificatie van bewuste roekeloosheid verdient, een beroep op een exoneratieclausule in beginsel onaanvaardbaar is. Van bewuste roekeloosheid kan sprake zijn indien een onderneming tegen beter weten in onzorgvuldig handelt en nalaat een eenvoudige maatregel te nemen om schade te voorkomen. De rechtbank overweegt dat PM roekeloos heeft gehandeld door het product aan Omega Pharma te blijven verkopen, ondanks dat twee toezichthouders op basis van deskundigenonderzoek hadden vastgesteld dat het product een gevaar voor de gezondheid en veiligheid van de gebruikers opleverde en nadat één van de twee nationale toezichthouders PM zelfs expliciet had verboden het product nog in de Europese Unie nog op de markt te brengen. Door aldus te handelen en deze essentiële informatie bewust te verzwijgen voor haar Griekse distributeur Omega Pharma, kan PM zich niet beroepen op de exoneratieclausule in de distributieovereenkomst. De rechtbank overweegt verder dat het enerzijds verzwijgen van belangrijke informatie en anderzijds verstrekken van misleidende informatie dusdanig is dat de schade die als gevolg van de recall is ontstaan ondanks de exoneratieclausule voor rekening van PM dient te blijven. Rechtbank Rotterdam, 9 juli 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:6080 [Omega Pharma / PM Consumer Products]. Zie Uitspraak Wat betekent dit voor de praktijk?
  • Wanneer de producent weet dat een product onveilig is of mogelijk onveilig is, dan dient zij haar distributeurs daar actief en volledig over te informeren.
  • Wanneer nationale toezichthouders de verhandeling van producten verbieden omdat de producten [mogelijk] onveilig zijn, dan dient de producent haar distributeurs daar actief en volledig over te informeren.
  • Wanneer een producent onjuiste en/of onvolledige informatie verstrekt aan haar distributeurs dan kan dat betekenen dat de rechter een beroep op een beperking van aansprakelijkheid die in een overeenkomst is opgenomen onaanvaardbaar vindt en dus buiten beschouwing laat.
advocaat te Den Bosch, Eindhoven en Tilburg [post_title] => Producent aansprakelijk voor schade, waaronder de schade door recall [post_excerpt] =>

Producent is aansprakelijk voor schade distributeur ten gevolge van recall omdat producent een gebrekkig product heeft geleverd en de distributeur onvolledig en zelfs misleidende informatie heeft gegeven. De producten kan geen beroep doen op de beperking van de aansprakelijkheid zoals in de distributieovereenkomst overeengekomen. De producent is aansprakelijk voor de volledige schade.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => producent-aansprakelijk-voor-schade-waaronder-de-schade-door-recall [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 15:32:13 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 14:32:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/10/28/producent-aansprakelijk-voor-schade-waaronder-de-schade-door-recall/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 7089 [post_author] => 6 [post_date] => 2014-09-01 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-09-01 00:00:00 [post_content] =>

Wanneer merkartikelen worden gekocht bij een leverancier die niet tevens merkhouder is, dan bestaat altijd de kans dat het om namaakproducten gaat. Wanneer dat het geval is dan bestaat het risico dat de merkhouder daar tegen optreedt. Dat kan tot imagoschade en hoge kosten leiden. Wat kun je doen om je daartegen te wapenen?

De eenvoudigste oplossing is om alleen maar direct bij de merkhouder in te kopen. Maar dat is niet altijd mogelijk of soms is het aantrekkelijker om bij een andere aanbieder te kopen.

Zo ook Kruidvat. In 2010 koopt Kruidvat van een Nederlandse onderneming die zich bezig hield met partijenhandel een partij overhemden van het merk Tommy Hilfiger. In de overeenkomst van Kruidvat met deze partijenhandel is verwezen naar de inkoopvoorwaarden en daar was een bepaling opgenomen waarbij de partijenhandel garandeerde dat de te leveren goederen geen inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten van derden.

Na levering ontdekt Kruidvat dat de partij namaak overhemden bevat. Kruidvat ontbindt daarop de koopovereenkomst en vordert de koopsom terug. Kruidvat dagvaardt de partijenhandel. De rechtbank wijst de vorderingen van Kruidvat echter af, onder meer omdat Kruidvat niet zou hebben aangetoond dat de monsters die waren onderzocht afkomstig waren uit de partij die van de partijenhandel was gekocht. Kruidvat gaat in hoger beroep en op 12 augustus 2014 wijst het hof een eindarrest.

Partijen hadden onder andere discussie over de vraag wie moest bewijzen dat de geleverde goederen met toestemming van de merkhouder in de Europese Economische Ruimte waren ingevoerd. Het hof stapt hier makkelijk overheen.

Een van de verweren van de partijenhandel was dat zij niet is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst, nu zij niet heeft gegarandeerd dat zij een partij zou leveren ten aanzien waarvan nimmer twijfel zou zijn over de herkomst ervan. Kruidvat kiest er immers voor om producten buiten de officiële distributiekanalen om te betrekken, zodat zij het daaraan verbonden inherente risico, dat die producten inbreuk maken op de intellectuele eigendomsrechten van derden, voor lief neemt, aldus de partijenhandel.

Het hof verwerpt dat verweer. Immers in de inkoopvoorwaarden was nu juist een garantie opgenomen. De partijenhandel stelt nog dat de inkoopvoorwaarden van Kruitvat geen onderdeel uitmaakten van de overeenkomst maar het hof verwerpt dat verweer. De inkoopvoorwaarden waren op de juiste wijze overeengekomen.

Het hof veroordeelt de partijenhandel om de door Kruidvat betaalde koopsom terug te betalen. Het verwijst de zaak naar een aparte procedure om de verdere schade van Kruidvat te laten vaststellen. Ook die schade moet door de partijenhandel worden vergoed.

Wat betekent dit voor de praktijk

  • Neem in inkoop- / algemene voorwaarden / een koopovereenkomst op de garantie dat de leverancier geen producten levert die inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten van derden;
  • Zorg ervoor dat inkoop / algemene voorwaarden op een juiste wijze worden overeengekomen; wij zien in onze praktijk regelmatig dat dit mis gaat waardoor geen beroep gedaan kan worden op bepalingen in deze inkoop / algemene voorwaarden.
  • Maak een protocol wat te doen bij vermoeden van het bezit van namaakproducten; denk daarbij aan mogelijke latere discussies over bewijs.

Check inkoop- / algemene voorwaarden

Wanneer u uw inkoop-/ algemene voorwaarden wilt laten checken op een afdoende garantie tegen de levering van namaakproducten, dan kunnen wij deze check uitvoeren.
Wanneer u geconfronteerd wordt met een claim in verband met de verkoop van namaakproducten dan kunnen wij u bij het verweer daartegen assisteren.

advocaat te Boxtel, Den Bosch, Eindhoven en Tilburg

Zie ook branche Fashion & Design

[post_title] => Effectief wapen tegen koop namaakproducten [post_excerpt] =>

Wanneer merkartikelen worden gekocht bij een leverancier die niet tevens merkhouder is, dan bestaat altijd de kans dat het om namaakproducten gaat. Wanneer dat het geval is dan bestaat het risico dat de merkhouder daar tegen optreedt. Dat kan tot imagoschade en hoge kosten leiden. Wat kun je doen om je daartegen te wapenen?

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => effectief-wapen-tegen-koop-namaakproducten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:12:38 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:12:38 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/09/01/effectief-wapen-tegen-koop-namaakproducten/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 7086 [post_author] => 6 [post_date] => 2014-08-12 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-08-12 00:00:00 [post_content] =>

Het conflict in Oekraïne heeft geleid tot economische sancties van de Europese Unie voor Rusland, Russische personen en bedrijven. Als reactie heeft Rusland importverboden opgelegd voor bepaalde groenten en fruitproducten uit bepaalde landen. De vraag is wat de concrete juridische gevolgen van deze sancties zijn voor Nederlandse bedrijven. Gevolgen in hun contractuele relatie met de Russische afnemer. Maar ook de gevolgen in hun contractuele relatie met toeleveranciers in Europa. En wat zijn de gevolgen wanneer een Nederlands bedrijf zaken doet met een persoon die op een speciale lijst van de Europese Unie staat? In deze bijdrage zal ik die vragen bespreken.

Het juridisch kader
De meest recente EU sancties zijn gebaseerd op Verordening (EU) Nr. 269/214, Nr. 753/2014 en Nr. 833/2014 van de Europese Raad. Omdat Rusland niet heeft voldaan aan de eisen van de Raad overweegt de Raad dat  ‘het passend is om aanvullende beperkende maatregelen toe te passen teneinde Rusland een hogere prijs te laten betalen voor zijn acties die de territoriale integriteit, de soevereiniteit en de onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen, en teneinde een vreedzame oplossing van deze crisis te bevorderen’.

Een Europese Verordening heeft in Lid-Staten meteen de status van wet. Dit in tegenstelling tot een Europese Richtlijn die door Lid-Staten in nationale wetgeving moet worden omgezet. Dat is met deze Verordening dus niet nodig. De Verordening werkt direct in alle Lid-Staten.

Wat is verboden door deze Verordeningen[1]?

  • Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van op een lijst vermelde natuurlijke personen, of met hen verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, worden bevroren. Deelnemingen waarvan minder dan 50% van de aandelen worden gehouden vallen hier niet onder.
  • Er worden geen tegoeden of economische middelen, rechtstreeks of onrechtstreeks ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in de lijst vermelde natuurlijke personen of met hen verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen. Deelnemingen waarvan minder dan 50% van de aandelen worden gehouden vallen hier niet onder.
  • Kapitaalmarktrestricties: het is onderdanen en bedrijven in de EU verboden te handelen in of een bijdrage te leveren aan transacties betreffende effecten en schuldpapier van de grootste Russische staatsbanken met een looptijd van meer dan 90 dagen.
  • Wapenembargo: export en import van militaire goederen van en naar Rusland is verboden, inclusief technische en financiële assistentie. Contracten afgesloten vóór de inwerkingtreding van het embargo mogen nog worden uitgediend. De import van bepaalde onderdelen en diensten die van essentieel belang zijn voor de veiligheid van Europese defensiesystemen is nog toegestaan.
  • Verbod op de uitvoer van goederen en technologie voor tweeërlei gebruik indien sprake is van Russische militaire eindgebruikers of militair eindgebruik in Rusland.
  • Verbod op de uitvoer van technologieën ten behoeve van projecten met betrekking tot schalieolie, diepzeeolie en Arctische oliewinning. Uitvoer naar Rusland van bepaalde energie-gerelateerde apparatuur en technologie valt hiertoe onder een vergunningplicht.

Wat zijn de gevolgen van het schenden van de sancties?
De Lid-Staten moeten maatregelen treffen om toe te zien op naleving van de Verordeningen. Onderdeel daarvan vormen de sancties bij  het overtreden van de Verordeningen. Nederland heeft dat geregeld in de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 van 19 maart 2014.

Overtreding van sanctieregelingen is een economisch delict waarvoor personen of bedrijven strafrechtelijk vervolgd kunnen worden op grond van art. 1 onderdeel 1 WED. Het is een misdrijf.

Kan ik door mijn Russische afnemer worden aangesproken omdat ik niet lever?
De Verordeningen bepalen dat een vordering van Russische personen, entiteiten of lichamen die nakoming van een overeenkomst vorderen, of uitbetaling van een boete, garantie, schadeloosstelling of zich op verrekening beroepen, niet wordt toegewezen. Wanneer een dergelijke vordering toch wordt ingesteld dan moet de (Russische) eiser bewijzen dat de vordering niet op grond van het voorgaande moet worden afgewezen. Een rechter in een Europees land zal de verordening moeten toepassen en zal de vordering dus moeten afwijzen.

Is een Russische rechter aan de Verordeningen gebonden?
Dit is relevant indien op een overeenkomst Russisch recht van toepassing is verklaard en/of de Russische rechter bevoegd is verklaard.

De kans is niet ondenkbaar dat een Russische rechter een beroep van een Nederlands bedrijf op een Europese Verordening zal afwijzen. Zeker wanneer Russisch recht op de overeenkomst van toepassing is verklaard.

Wanneer een Nederlandse rechter bevoegd is over een geschil te oordelen dan zal hij de Verordening toepassen ook wanneer Russisch recht van toepassing is verklaard.

Ik heb een bedrag tegoed van een persoon, entiteit, lichaam die op de lijst staat of gecontroleerd wordt door iemand die op de lijst staat. Kan dit bedrag worden betaald van een bevroren bedrag bij een EU bank?
Ja, wanneer de verplichting volgt uit een overeenkomst en de overeenkomst is gesloten of de verplichting is ontstaan vóór de datum waarop de persoon op de lijst is gekomen. Dan kan de bevoegde autoriteit, onder “hen passend geachte voorwaarden” toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen. Er moet dan worden vastgesteld dat [a] de tegoeden of economische middelen worden gebruikt voor een betaling door persoon op de lijst en [b] dat de tegoeden of economische middelen niet ten goede komen aan een persoon op de lijst of een door hem gecontroleerd bedrijf.

Kan ik zaken blijven doen met een Russisch bedrijf dat eigendom is van een persoon, entiteit of lichaam dat op de lijst staat?
Het verbod ziet op alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van natuurlijke personen, of met hen verbonden natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen. Bedrijven waarvan minder dan 50% van de aandelen worden gehouden door een persoon op de lijst, vallen hier niet onder. Ook bedrijven waar een persoon op de lijst geen “doorslaggevende” zeggenschap heeft, vallen hier niet onder.

Russische sancties
Als reactie op de EU sancties heeft Rusland op 7 augustus 2014 een verbod afgekondigd op de invoer van bepaalde  landbouwproducten, grondstoffen en voedsel uit de landen van de Europese Unie, de VS, Canada,  Australië en Noorwegen. Het verbod kent een looptijd van een jaar.

Voor de volledige lijst zie hier.

Ik kan mijn goederen niet aan mijn Russische afnemer leveren. Moet ik de goederen toch afnemen van mijn toeleverancier?
In beginsel zijn er twee mogelijkheden:

  1. Overmacht

Wanneer sprake is van overmacht dan is het niet kunnen nakomen niet toerekenbaar. Degene die zou moeten afnemen kan dan niet worden veroordeeld om na te komen. Hij wordt ook niet schadeplichtig.

De Nederlandse wet bepaalt dat van overmacht sprake is wanneer de reden voor het niet kunnen nakomen [de goederen afnemen] niet is te wijten aan de schuld van de degene die zou moeten afnemen,  noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.

Met andere woorden, vormt het niet kunnen leveren van de goederen aan de Russische afnemer in de relatie met de toeleverancier een omstandigheid waardoor het niet “willen” afnemen niet toerekenbaar is?

De kans is groot dat een rechter zal oordelen dat de goederen wel afgenomen kunnen worden van de toeleverancier. Het feit dat de goederen vervolgens niet geleverd kunnen worden naar Rusland ligt in de risicosfeer van degene die de overeenkomst met de Russische afnemer is aangegaan.

Partijen kunnen in de overeenkomst [of de algemene voorwaarden die daar onderdeel van uitmaken] definiëren wat zij verstaan onder “overmacht”. Partijen zouden bijvoorbeeld kunnen overeenkomen dat ook sprake is van overmacht wanneer de afnemer door overheidsmaatregelen de contractsproducten niet kan leveren aan haar afnemer. Dit biedt dan in ieder geval een betere uitgangspositie in de discussie met de toeleverancier. Deze toeleverancier zal dan gedaan moeten krijgen dat een rechter deze bepaling vernietigt of een beroep erop in strijd met de redelijkheid en de billijkheid oordeelt. Dit verweer zal eerder slagen wanneer het artikel in algemene voorwaarden staat dan wanneer het in de overeenkomst zelf staat.

  1. Onvoorziene omstandigheden

De wet biedt in artikel 6: 258 BW de mogelijkheid dat de rechter een overeenkomst wijzigt of zelfs (gedeeltelijk) ontbindt wanneer sprake is van onvoorziene omstandigheden die met zich mee brengen dat de andere partij ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst naar redelijkheid en billijkheid niet mag verwachten. Voor een geslaagd beroep op onvoorziene omstandigheden moet aan de volgende vereisten zijn voldaan:

  1. In een procedure moet een partij vorderen dat de rechter de overeenkomst wijzigt of (deels) ontbindt. Dit kan dus niet buitenrechtelijk. De Nederlandse rechter moet bevoegd zijn en Nederlands recht moet van toepassing zijn.
  2. Er moet sprake zijn van onvoorziene omstandigheden. Daarbij is relevant de vraag of partijen bij het sluiten van de overeenkomst rekening hebben gehouden met de sancties en de gevolgen daarvoor voor deze levering. Het is daarbij niet relevant of de sancties ten tijde van het sluiten van de overeenkomst voorzienbaar waren. Het gaat er om van welke veronderstellingen partijen bij het aangaan van de overeenkomst zijn uitgegaan. Wanneer in de overeenkomst niets is bepaald over economische sancties en de sancties ten tijde van het sluiten van de crisis niet voorzienbaar was dan is sprake van onvoorziene omstandigheden.
  3. De wederpartij mag niet verwachten dat de overeenkomst ongewijzigd in stand blijft. Het uitgangspunt is dat de redelijkheid en billijkheid die partijen jegens elkaar in acht moeten nemen trouw aan het gegeven woord verlangen. Afwijking is slechts bij hoge uitzondering mogelijk. Er isde afgelopen jaren een aantal procedures[2] gevoerd waarbij de economische crisis als argument werd aangevoerd om een overeenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden te wijzigen of te ontbinden. Slechts in een beperkt aantal zaken is dit argument met succes aangevoerd.. In de meeste zaken gaf de rechter voorrang aan het uitgangspunt van trouw aan het gegeven woord.
  4. De wijziging of ontbinding wordt in zijn algemeenheid niet uitgesproken wanneer de onvoorziene omstandigheden voor rekening komen van degene die wijziging of ontbinding vordert. Het wordt dan in strijd met de redelijkheid en billijkheid geoordeeld dat een dergelijke beroep op onvoorziene omstandigheden wordt gedaan.

Kortom, de kans dat een beroep op onvoorziene omstandigheden in het geval van de sancties slaagt is gering.

Conclusie

  • De mogelijkheden om een overeenkomst met een toeleverancier niet na te hoeven komen omdat de goederen niet aan de Russische afnemer geleverd kunnen worden, zijn gering. De wet biedt mogelijkheden maar veel zal afhangen van de contractvoorwaarden.
  • Het risico dat een Russische afnemer een leverancier in de EU succesvol kan aanspreken op betaling van garanties, schadevergoeding of schade door niet levering kan verrekenen zijn gering wanneer een rechter in een EU land erover moet oordelen. Het risico bestaat dat wanneer een Russische rechter erover moet oordelen dat deze zich niets gelegen laat aan de EU Verordening.

Wat betekent dit voor de praktijk

  • Bij het formuleren van overeenkomsten met [Russische] afnemers is het zinvol om kritisch te kijken naar de definitie van het begrip ‘overmacht’.
  • Bij internationale overeenkomsten is het zinvol te kiezen voor internationale arbitrage / EU rechters teneinde de toepassing van EU sanctieverordeningen veilig te stellen.
  • Ieder bedrijf in de EU dat zaken doet met Rusland zou moeten:
    • Vaststellen of een van haar Russische afnemer op de lijst staat of gecontroleerd wordt door een persoon op de lijst.
    • Bezittingen vasthouden die het bedrijf in haar bezit heeft en die toebehoren aan personen op de lijst of hun bedrijven.
    • Voorlopig geen contractuele verplichtingen nakomen jegens een persoon op de lijst of een door hem gecontroleerd bedrijf en contact hierover opnemen met het Ministerie van Buitenlandse zaken[3].

advocaat te Boxtel, Den Bosch, Eindhoven en Tilburg

 


[1] http://www.rvo.nl/onderwerpen/tools/wet-en-regelgeving/buitenlandse-wetgeving/internationale-sancties/sancties-oekra%C3%AFne/rusland 

[2] Tijdschrift Contracteren, Aflevering 2 2009, Crisis en conflict, Mr. M.E.M.G. Peletier

[3] Ondernemersloket sancties Rusland

[post_title] => Juridische aspecten van sancties tegen en door Rusland [post_excerpt] =>

Het conflict in Oekraïne heeft geleid tot economische sancties van de Europese Unie voor Rusland, Russische personen en bedrijven. Als reactie heeft Rusland importverboden opgelegd voor bepaalde groenten en fruitproducten uit bepaalde landen. De vraag is wat de concrete juridische gevolgen van deze sancties zijn voor Nederlandse bedrijven. Gevolgen in hun contractuele relatie met de Russische afnemer. Maar ook de gevolgen in hun contractuele relatie met toeleveranciers in Europa. En wat zijn de gevolgen wanneer een Nederlands bedrijf zaken doet met een persoon die op een speciale lijst van de Europese Unie staat? In deze bijdrage zal ik die vragen bespreken.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => juridische-aspecten-van-sancties-tegen-en-door-rusland [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:13:41 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:13:41 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/08/12/juridische-aspecten-van-sancties-tegen-en-door-rusland/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 7084 [post_author] => 6 [post_date] => 2014-08-05 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-08-05 00:00:00 [post_content] =>

Karen Millen Fashion (KMF) ontwerpt in 2005 een gestreepte bloes en een zwart topje. Dunes Stores, een Ierse kledingketen, koopt een exemplaar en laat deze namaken. Dunes verkoopt de bloes vervolgens in haar winkels. KMF stelt dat Dunes inbreuk maakt op haar niet-ingeschreven gemeenschapsmodel. Dunes betwist niet dat zij het model heeft nagemaakt. Zij stelt dat KMF geen gemeenschapsmodel heeft omdat de kleding geen eigen karakter heeft en dat KMF moet bewijzen dat de kleding een eigen karakter heeft.

Eigen karakter
De vraag was waar een model mee moet worden vergeleken: de fictieve indruk die gebaseerd is op een combinatie van alle oudere modellen tezamen die dan het vormgevingserfgoed vormen of steeds één of één met oudere modellen. Het hof kiest voor het laatste en overweegt dat  ‘bij de beoordeling van het eigen karakter van een model moet worden uitgegaan van een of meer precieze, individueel beschouwde, welbepaalde en omschreven modellen binnen het geheel van eerder voor het publiek beschikbaar gestelde modellen’. Een gebruiker zal modellen zo mogelijk rechtstreeks vergelijken. Een dergelijke vergelijking ziet op ‘de indruk die bij deze gebruiker wordt gewekt niet door een geheel van specifieke kenmerken of onderdelen van oudere modellen, maar door individueel beschouwde en welbepaalde oudere modellen’. En dus een één op één vergelijking.

Bewijs niet-ingeschreven gemeenschapsmodel
Omdat een niet-ingeschreven gemeenschapsmodel niet is ingeschreven is de beschermingsomvang minder. De beschermingsduur is beperkt tot drie jaar met ingang van de datum waarop het model voor het eerst binnen de Europese Unie voor het publiek beschikbaar is gesteld. Een niet-ingeschreven gemeenschapsmodel wordt als rechtsgeldig beschouwd indien de houder ervan het bewijs levert dat is voldaan aan de voorwaarden om een gemeenschapsmodel te kunnen zijn en bovendien aangeeft in welk opzicht dit model een eigen karakter heeft.

Er wordt uitgegaan van een vermoeden van rechtsgeldigheid van een niet-ingeschreven gemeenschapsmodel. Het hof overweegt dat dat de houder van een niet-ingeschreven gemeenschapsmodel niet hoeft te bewijzen dat dit model een eigen karakter heeft, maar enkel moet aangeven in welk opzicht dat model een eigen karakter heeft, dat wil zeggen dat hij moet aangeven welk kenmerk of welke kenmerken van het betrokken model, volgens hem, dat model een eigen karakter geven.

Met deze uitspraak is het arrest van de Hoge Raad van 31 mei 2013 in de zaak Apple/Samsung (over het modelrecht op de iPad) [ECLI:NL:HR:2013:BZ1983] is op het belangrijkste punt achterhaald door dit arrest van het HvJ EU. De Hoge Raad was van oordeel dat bij de bepaling van het ‘eigen karakter’ van een model gekeken mag/moet worden naar alle oudere modellen tezamen (het vormgevingserfgoed).

HvJ EU 19 juni 2014, zaak C-345/13 (Karen Millen Fashions)

Zie Arrest 

Wat betekent dit voor de praktijk:

  • bij de vraag of een model [kleding, maar ook andere 2D en 3D gebruiksvoorwerpen] een eigen karakter heeft en dus een niet-ingeschreven gemeenschapsmodel kan zijn, moet één op één vergeleken worden met oudere modellen en niet met een fictieve combinatie van oudere modellen. Dit betekent dat eerder zal worden aangenomen dat een niet-ingeschreven gemeenschapsmodel bestaat.
  • de houder van een niet-ingeschreven gemeenschapsmodel hoeft te stellen dat hij een niet-ingeschreven gemeenschapsmodel heeft en hoeft daarbij alleen aan te geven welk kenmerk of welke kenmerken van het betrokken model, volgens hem, dat model een eigen karakter geven.
  • degene die betwist dat het model een eigen karakter heeft zal dat moeten bewijzen. 

advocaat te Boxtel, Den Bosch, Eindhoven en Tilburg

[post_title] => Lage drempel modelrechtelijke bescherming kleding [post_excerpt] =>

Karen Millen Fashion (KMF) ontwerpt in 2005 een gestreepte bloes en een zwart topje. Dunes Stores, een Ierse kledingketen, koopt een exemplaar en laat deze namaken. Dunes verkoopt de bloes vervolgens in haar winkels. KMF stelt dat Dunes inbreuk maakt op haar niet-ingeschreven gemeenschapsmodel. Dunes betwist niet dat zij het model heeft nagemaakt. Zij stelt dat KMF geen gemeenschapsmodel heeft omdat de kleding geen eigen karakter heeft en dat KMF moet bewijzen dat de kleding een eigen karakter heeft.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => lage-drempel-modelrechtelijke-bescherming-kleding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:15:11 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:15:11 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/08/05/lage-drempel-modelrechtelijke-bescherming-kleding/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 7055 [post_author] => 6 [post_date] => 2014-06-12 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-06-12 00:00:00 [post_content] =>

Door nieuwe regelgeving voor overeenkomsten waarbij technologie wordt overgedragen moeten bestaande overeenkomsten worden aangepast en nieuwe overeenkomsten vanaf 1 mei 2014 in lijn zijn met de nieuwe regelgeving. Denk bijvoorbeeld aan een overeenkomst waarbij geoctrooieerde kennis wordt overgedragen zodat de licentienemer daar producten mee kan maken. Voor een dergelijke check kunt u bij ons terecht.

Op 1 mei jl. is een nieuwe Europese Verordening van kracht geworden die betrekking heeft op overeenkomsten waarbij technologie wordt overgedragen. Op dezelfde datum zijn nieuwe richtsnoeren (handleidingen) van de Europese Commissie in werking getreden met aanwijzingen hoe de nieuwe verordening zal worden toegepast. De verordening en richtsnoeren komen in de plaats van de oude verordening en richtsnoeren.

De tekst van de nieuwe verordening vindt u hier en de nieuwe richtsnoeren vindt u hier.

In deze bijdrage zet ik de meest in het oog springende verschillen op een rijtje.

Het uitgangspunt is dat overeenkomsten waarbij afspraken worden gemaakt over de voorwaarden waaronder technologie door de ene onderneming aan de andere onderneming wordt overgedragen, de mededinging beperken en dus in strijd zijn met Nederlandse en Europese kartelverbod (art. 6 Mededingingswet c.q. art. 101 lid 1 VWEU). Echter er wordt aangenomen dat bepaalde groepen van overeenkomsten, zolang ze aan bepaalde voorwaarden voldoen, per saldo positieve effecten op de mededinging hebben en om die reden toegestaan zouden moeten zijn.

In groepsvrijstellingsverordeningen worden de voorwaarden vastgelegd waaraan overeenkomsten moeten voldoen om vrijgesteld te zijn van het kartelverbod. Of een overeenkomst aan de voorwaarden voldoet zal een onderneming zelf moeten vaststellen. Dit door middel van een self-assesment obv art. 6 lid 3 Mw c.q. art. 101 lid 3 VWEU. In de richtsnoeren geeft de Commissie aan hoe zij de Verordening uitlegt en toepast. De Nederlandse Mededingingswet wordt conform de richtsnoeren van de Commissie toegepast. Dat helpt ondernemingen om de overeenkomsten te beoordelen.

Specialisatie overeenkomsten en Onderzoek- en Ontwikkelingsovereenkomsten.
Deze verordening is niet van toepassing op het verlenen van licenties in het kader van onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten die vallen onder Verordening (EU) nr. 1217/2010 of op het verlenen van licenties in het kader van specialisatieovereenkomsten die vallen onder Verordening (EU) nr. 1218/2010.

Ingangsdatum
Overeenkomsten die na 1 mei 2014 tot stand komen moeten aan de nieuwe verordening voldoen. Voor bestaande overeenkomsten geldt dat deze uiterlijk 1 mei 2015 moeten zijn aangepast aan de nieuwe verordening. Dit betekent dat ondernemingen een jaar de tijd hebben om na te gaan of hun bestaande overeenkomsten aan de nieuwe Verordening voldoen en zonodig de overeenkomst aan te passen.

Marktaandelen
Wanneer de bij een overeenkomst betrokken ondernemingen een "te hoog" marktaandeel hebben, dan vallen zij niet onder de vrijstelling van deze verordening.
Wanneer de ondernemingen die bij de overeenkomst zijn betrokken concurrenten zijn, dan mag hun gezamenlijk marktaandeel maximaal 20% zijn. Het marktaandeel wordt berekend op de relevante productmarkt en geografische markt.
Wanneer de ondernemingen geen concurrenten zijn dan mag hun gezamenlijk marktaandeel op de relevante markt maximaal 30% zijn.
Onder relevante markt wordt verstaan de combinatie van de relevante product- of technologiemarkt en de relevante geografische markt. Onder technologiemarkt wordt verstaan de markt voor de in licentie gegeven technologierechten en de substituten daarvan.

Wat is nieuw?
1. De definitie van technologie overeenkomst

De nieuwe verordening verstaat onder technologie overeenkomst een overeenkomst die betrekking heeft op het in licentie geven van technologierechten. Onder technologierechten wordt verstaan "knowhow, octrooien, gebruiksmodellen, ontwerprechten, topografieën van halfgeleiderproducten, aanvullende beschermingscertificaten voor geneesmiddelen of andere producten waarvoor een dergelijk aanvullend beschermingscertificaat kan worden verkregen, kwekerscertificaten, en auteursrechten voor softwareproducten." Dit betekent dat er meer onder de huidige verordening valt dan onder de vorige. Merkrechten vallen nog steeds niet onder deze verordening.

2. Verbod om IP rechten te betwisten: "niet aanvecht beding".
In veel licentieovereenkomsten is opgenomen dat de licentienemer de IP rechten van de licentiegever niet mag betwisten. Dit is alleen nog toegestaan voor exclusieve licentieovereenkomsten.

3. Beperking aan passieve verkoop
De vorige verordening stond gedurende de eerste twee jaar een verbod van passieve verkoop toe. Hier wordt onder verstaan het reageren op ongevraagde verzoeken om te leveren aan afnemers van buiten het contractsgebied. Deze beperking is nu helemaal verboden. Deze beperking geldt niet voor wederkerige overeenkomsten waarbij een gebied of afnemers exclusief aan een partij is toebedeeld. Deze verordening is nu geheel in lijn met de Verordening Verticale Overeenkomsten waar deze beperking al langer in is opgenomen.

Richtsnoeren van de Commissie
In de nieuwe richtsnoeren van de commissie staan uitgebreidere regels over technologiepools en schikkingen.

Technologiepools
Technologiepools worden gedefinieerd als regelingen waarbij twee of meer partijen een pakket technologie samenstellen dat niet alleen aan de deelnemers aan de pool, maar ook aan derden in licentie wordt gegeven.
De commissie geeft aan dat zij in het algemeen van oordeel is dat het opnemen van belangrijke vervangingstechnologieën in de pool een inbreuk vormt op het kartelverbod. Een andere relevante factor bij de beoordeling van de risico's voor de mededinging en de efficiëntieverbeteringen van de technologiepools is de mate waarin onafhankelijke deskundigen betrokken zijn bij de oprichting en de exploitatie van de pool. Van belang is verder in welk systeem van geschillenbeslechting de statuten van de pool voorzien. Hoe meer geschillenbeslechting wordt overgelaten aan instanties of personen die onafhankelijk zijn van de pool en de leden daarvan, hoe waarschijnlijker het is dat de geschillenbeslechting op neutrale wijze zal verlopen. En dat maakt het risico op overtreding van het kartelverbod kleiner.

De oprichting en de exploitatie van de pool, met inbegrip van licentiëring vanuit de pool, vallen in het algemeen buiten het toepassingsgebied van artikel 101, lid 1, van het Verdrag, ongeacht de marktpositie van de partijen, indien aan een aantal voorwaarden is voldaan:

  • deelname staat open voor alle betrokken eigenaren van technologierechten;
  • er zijn voldoende beschermingsmaatregelen genomen om te garanderen dat enkel essentiële technologieën worden gepoold;
  • er zijn voldoende beschermingsmaatregelen genomen om te garanderen dat het uitwisselen van gevoelige informatie (zoals prijs en omzet) beperkt blijft tot wat noodzakelijk is voor het oprichten en exploiteren van de pool;
  • de gepoolde technologieën worden op niet-exclusieve basis aan de pool in licentie gegeven;
  • de gepoolde technologieën worden aan alle potentiële licentienemers onder FRAND (fair, reasonable, and non-discriminatory terms) voorwaarden in li¬centie gegeven;
  • het staat de partijen die met een technologie aan de pool bijdragen en de licentienemers vrij de geldigheid en de noodzakelijkheid van de gepoolde technologieën aan te vechten; en
  • het blijft de partijen die met een technologie aan de pool bijdragen en de licentienemers geoorloofd concurrerende producten en technologieën te ontwikkelen.

Schikkingen
Het verlenen van licenties voor technologierechten in schikkingen kan dienen als middel om geschillen minnelijk te regelen of om te voorkomen dat de ene partij haar intellectuele-eigendomsrechten uitoefent om de andere te verhinderen haar eigen technologierechten te exploiteren. De specifieke bepalingen en voorwaarden van schikkingen kunnen echter onder artikel 101, lid 1 VWEU vallen. De Commissie is met name kritisch bij schikkingen van het type „beperking tegen betaling” (pay- for-restriction) of „uitstel tegen betaling” (pay-for-delay). Artikel 101, lid 1, zal met name van toepassing zijn wanneer de partijen markten verdelen of wederkerige running royalty's vaststellen die een aanzienlijke invloed op de marktprijzen hebben. Overeenkomsten die de mogelijkheden van een partij om een concurrentievoorsprong ten opzichte van de ander te behalen wegnemen of in aanzienlijke mate beperken, verminderen de prikkel om te innoveren en hebben daarom een schadelijke invloed op een wezenlijk deel van het mededingingsproces. Naar alle waarschijnlijkheid betekent dit dat de overeenkomst in strijd is met het kartelverbod. Onder omstandigheden kan ook de afspraak om intellectuele eigendomsrechten niet aan te vechten in strijd zijn met het kartelverbod. Bijvoorbeeld wanneer een intellectuele-eigendomsrecht was verleend na het verstrekken van onjuiste of misleidende informatie.

Kortom, ook bij schikkingen dient rekening te worden gehouden met het risico van overtreding van het kartelverbod. Dit kan in onderhandelingen ook een argument zijn om niet met een voorstel akkoord te kunnen gaan.

Sanctie
Wat is het gevolg wanneer een overeenkomst niet aan de nieuwe Verordening voldoet?
Voor nieuwe overeenkomsten is het gevolg dat zij niet profiteren van de groepsvrijstelling. Dit betekent dat het uitgangspunt is dat de overeenkomsten strijdig zijn met Nederlandse en Europese mededingingsregels. Overtreding van de Mededingingswet is een economisch delict en kan leiden tot stevige boetes.
Voor bestaande overeenkomsten geldt dat zij pas na 1 mei 2015 strijdig zijn met Nederlandse en Europese mededingingsregels.

Wat betekent dit voor de praktijk
Steeds meer ondernemingen, zeker na de nasleep van de bouwfraude, dragen uit dat zij handelen conform de verplichtingen van het mededingingsrecht (compliance). Dat zou betekenen dat zij tot actie moeten overgaan wanneer zij werken met overeenkomsten waarbij de overdracht van technologie wordt geregeld.

  • controleer bestaande overeenkomsten en pas deze zo nodig aan;
  • pas modelovereenkomsten aan zodat alle overeenkomsten die na 1 mei 2014 worden gesloten aan de nieuwe Verordening voldoen.

Wij kunnen een check voor u uitvoeren om te controleren (a) of en op welke wijze een overeenkomst van voor 1 mei 2014 moet worden aangepast om weer compliant te zijn en (b) uw modelovereenkomsten zodanig aan te passen dat ook zij compliant zijn met de nieuwe regelgeving.

Ook op andere momenten moeten ondernemingen bedacht zijn op mogelijk mededingingsrechtelijke aspecten van handelingen. Bijvoorbeeld bij het treffen van schikkingen waar technologieoverdracht bij is betrokken. Of bij het vormen van een technologie pool.

Zie ook branche Farma & Life Sciences

[post_title] => Nieuwe regels voor technologie overeenkomsten [post_excerpt] =>

Door nieuwe regelgeving voor overeenkomsten waarbij technologie wordt overgedragen moeten bestaande overeenkomsten worden aangepast en nieuwe overeenkomsten vanaf 1 mei 2014 in lijn zijn met de nieuwe regelgeving. Denk bijvoorbeeld aan een overeenkomst waarbij geoctrooieerde kennis wordt overgedragen zodat de licentienemer daar producten mee kan maken. Voor een dergelijke check kunt u bij ons terecht.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nieuwe-regels-voor-technologie-overeenkomsten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:22:33 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:22:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/06/12/nieuwe-regels-voor-technologie-overeenkomsten/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 7053 [post_author] => 6 [post_date] => 2014-05-27 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-05-27 00:00:00 [post_content] =>

In deze zaak vordert Meteor Systems, leverancier van systemen voor de productie in de glastuinbouw, vergoeding van Corus voor schade die het gevolg is van plaatstaal [plastisol] dat Corus heeft geleverd aan Green Meteor [de inmiddels failliete dochter van Meteor Systems]. Het plaatstaal is verwerkt in teeltgoten voor komkommerkwekers. De rechtbank had Corus veroordeeld om € 218.240,75 aan Meteor Systems te betalen. Corus komt in hoger beroep van dat vonnis.

Het hof stelt vast dat de plastisol, die Corus had geleverd, bij toepassing in de komkommerteelt schade heeft veroorzaakt aan komkommerplanten. Door een deskundige [Groen Agro Control] is een rapport uitgebracht waarin wordt aangegeven dat de in de coating van de plastisol verwerkte weekmakers de oorzaak zijn van de schade aan de komkommerplanten. Corus heeft in de procedure hier niet op gereageerd en heeft niets gesteld over een mogelijk andere oorzaak van deze schade. En dus staat dit voor het hof vast.

Nadat het probleem met de teeltgoten bekend werd zijn er nieuwe teeltgoten geleverd aan komkommerkwekers ter vervanging van de eerder geleverde teeltgoten. De kosten van de vervangende teeltgoten bedroeg € 218.240,75. Dit bedrag wordt als schadevergoeding terug gevorderd.

Wanprestatie
Voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van wanprestatie door Corus beantwoordt het hof de vragen of partijen:

  • met elkaar hebben gesproken over welk product Green Meteor wilde kopen en voor welk doel Green Meteor dit product wilde gebruiken;
  • op de hoogte waren (of behoorden te zijn) van (de mogelijkheid van) schade aan komkommerplanten door de toepassing van plastisol in teeltgoten.

Het hof overweegt dat de stelplicht en bewijslast met betrekking tot feiten die leiden tot de conclusie dat Corus toerekenbaar tekort is geschoten, in beginsel, gelet op artikel 150 Rv, op Meteor Systems rust. Voordat het hof toekomt aan het opdragen van een bewijslast aan een partij wil het hof partijen eerst op een zitting vragen kunnen stellen.

Het hof geeft daarbij aan dat de zaak zich toe spitst op (gestelde) gesprekken in 1999 en 2001 tussen Green Meteor en Corus over productspecificaties, producttoepassingen en eigenschappen van hetgeen is gekocht en geleverd, en op de (gestelde) wetenschap in 2001 van marktontwikkelingen (claims van komkommerkwekers). Deze vragen zullen op een zitting aan de orde komen.

Hof ’s-Hertogenbosch, 20 mei 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1416 [Corus / Meteor Systems]
Zie uitspraak

Wat betekent dit voor de praktijk:
 

  • Voor het aangaan van een overeenkomst is het verstandig om vast te leggen waar de producten / dienst die wordt gekocht voor wordt gebruikt gaat worden [onderzoeksplicht koper];
  • Wanneer een beoogd koper aangeeft waar hij het product / de dienst voor wil gaan gebruiken dan heeft de beoogd verkoper de verplichting om te waarschuwen wanneer dat problemen op kan leveren [meldingsplicht verkoper];
  • Vaak is het dus onverstandig om te volstaan met een standaard koopovereenkomst. Het is verstandig om in de overwegingen van een koopovereenkomst op te nemen het doel waar de koper het product voor wil gaan gebruiken en de beperkingen die de verkoper daarbij aangeef;
  • In een procedure geldt vaak dat wanneer een stelling niet uitdrukkelijk wordt betwist, dat deze dan als zijnde waar wordt aangenomen. Daarom is het zinvol op vaststellingen van deskundigen expliciet te reageren;
  • In deze zaak zullen getuigen mogelijk moeten gaan verklaren over de inhoud van gesprekken in 1999 en 2001. Daarnaast zullen getuigen moeten verklaren over hun bekendheid in 2001 met claims van komkommerkwekers. Het is zeer de vraag of getuigen daar in 2014 nog iets over kunnen verklaren. Partijen hadden er ook voor kunnen kiezen om al in een veel eerdere fase een getuigenverhoor te organiseren, zelfs voorafgaand aan de procedure. Het voordeel daarvan is dat door een rechter dan getuigenverklaringen worden opgenomen die later in de procedure gebruikt kunnen worden. De informatie gaat dan niet verloren.


Zie ook branche AgriFood

[post_title] => Wie betaalt schade komkommerkwekers door weekmakers? [post_excerpt] =>

In deze zaak vordert Meteor Systems, leverancier van systemen voor de productie in de glastuinbouw, vergoeding van Corus voor schade die het gevolg is van plaatstaal [plastisol] dat Corus heeft geleverd aan Green Meteor [de inmiddels failliete dochter van Meteor Systems]. Het plaatstaal is verwerkt in teeltgoten voor komkommerkwekers. De rechtbank had Corus veroordeeld om € 218.240,75 aan Meteor Systems te betalen. Corus komt in hoger beroep van dat vonnis.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wie-betaalt-schade-komkommerkwekers-door-weekmakers [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:24:28 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:24:28 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/05/27/wie-betaalt-schade-komkommerkwekers-door-weekmakers/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 7052 [post_author] => 6 [post_date] => 2014-05-27 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-05-27 00:00:00 [post_content] =>

In deze zaak is tussen BouMatic LLC, gevestigd in Winsconsin USA en anderzijds Idento Operations BV [gevestigd in Nederland] een koopovereenkomst tot stand gekomen. Idento is producent van melkrobots voor de vee-industrie, BouMatic en haar dochter Belgische BGM verkopen onder andere dergelijke melkrobots aan eindgebruikers.

In de koopovereenkomst is bepaald dat BouMatic in 2008 en 2009 een minimum aantal melkrobots zal afnemen van Idento. Tevens is bepaald dat BouMatic bij haar order haar algemene voorwaarden mee zal sturen en Idento zal bij haar orderbevestiging haar algemene voorwaarden meesturen. In de algemene voorwaarden van BouMatic staat dat het recht van Wisconsin van toepassing is en dat de rechter te Wisconsin bevoegd is. In de algemene voorwaarden van Idento staat dat Nederlands recht van toepassing is en dat de rechter van de vestigingsplaats van Idento bevoegd is.

Tussen partijen ontstaat een geschil omdat BouMatic niet het minimum aantal afneemt dat is overeengekomen. BouMatic maakt tegen Idento een procedure aanhangig voor de rechtbank van de staat Wisconsin. De District Court for the Western District of Wisconsin verklaart zich onbevoegd van de vordering van BouMatic kennis te nemen. BGM c.s. hebben tegen dit vonnis beroep aangetekend bij the Court of Appeals. Terwijl die procedure nog aanhangig is start Idento een procedure bij de rechter in Nederland.

Idento vordert o.a. dat de rechtbank voor recht verklaart dat BouMatic tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst doordat BouMatic te weinig melkrobots van haar heeft afgenomen en dat deze overeenkomst gedeeltelijk is ontbonden. Tevens vordert Idento betaling van openstaande facturen. BouMatic heeft gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren. De rechtbank heeft die vordering afgewezen. Van die afwijzing heeft BouMatic hoger beroep ingesteld.

Welke rechter is bevoegd?
De vraag is wat is doorslaggevend: de koopovereenkomst met de US moeder of de orders van de Belgische dochter.

Het hof is van oordeel dat wat betreft de afname van de melkrobots sprake is van afzonderlijke koopovereenkomsten, die zijn gesloten onder toepassing van de overeenkomst. Voor de meeste facturen geldt dat de order is geplaatst door BGM, wat door Idento met een Order Confirmation aan BGM is bevestigd. Aldus heeft Idento voldoende onderbouwd dat in die gevallen de melkrobots zijn gekocht door BGM, zodat in zoverre sprake is van koopovereenkomsten met BGM.

De vordering op de Belgische dochter
Het hof stelt vast dat in de overeenkomst niet is bepaald waar de melkrobots moeten worden geleverd. In de purchase orders is niets over de plaats van levering opgenomen. Uit de diverse afzonderlijke opdrachtbevestigingen van Idento blijkt dat Idento de melkrobots onder de Incotermconditie "Ex works" afleverde. Niet gesteld of gebleken is dat BGM deze plaats van levering van de hand heeft gewezen.

Om deze reden overweegt het hof dat levering heeft plaatsgevonden op de fabriek van Idento in Marknesse. De Nederlandse rechter is om die reden bevoegd. Het feit dat BGM in een Direct Shipping Order het adres heeft opgegeven waar de robots naartoe dienen te worden gebracht leidt niet tot de conclusie dat een andere plaats van levering is overeengekomen.

De vordering op de US moeder
De Nederlandse rechter is op grond van artikel 6 lid 1 EEX-verordening bevoegd eveneens kennis te nemen van de vorderingen jegens de US moeder BouMatic. Immers de samenhang tussen de vorderingen op de dochter en de moeder is onbetwist. Omdat er zo’n nauwe band bestaat vraagt een goede rechtsbedeling om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven.

Forumkeuze in algemene voorwaarden
BouMatic verwijst nog naar haar algemene voorwaarden waarin een expliciet keuze is gemaakt voor de rechter in de Verenigde Staten.

Het hof overweegt echter dat in artikel 13 van de overeenkomst naar de algemene voorwaarden van zowel BouMatic als van Idento wordt verwezen. Het hof oordeelt om die reden geen van beide algemene voorwaarden van toepassing voor zover die niet met elkaar overeenkomen en daarmee ook niet de in de algemene voorwaarden van BouMatic opgenomen forumkeuze.

Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Gerechtshof Arnhem – Leeuwarden, 20 mei 2014
Zie Uitspraak

Wat betekent dit voor de praktijk:

  • Partijen verzuimen vaak om in een overeenkomt duidelijke afspraken te maken over het toepasselijk recht en de bevoegde rechter. Onduidelijkheid daarover kan tot veel discussie en extra kosten in een procedure leiden.
  • Vaak wordt bij internationale overeenkomsten niet gekeken naar de gevolgen van een rechtskeuze en keuze van een bevoegde rechter. Onvoldoende aandacht wordt besteed aan de vraag of een vonnis van die bevoegd gemaakte rechter vervolgens ook ten uitvoer kan worden gelegd. Bijvoorbeeld, in een overeenkomst met een Chinese leverancier is het maar de vraag of het zinvol is te kiezen voor Nederlands recht en de Nederlandse rechter. Omdat er geen verdrag is tussen Nederland en China worden vonnissen van Nederlandse rechters in China niet erkend. Dat levert dus problemen op bij de executie van zo’n vonnis. Een Nederlands arbitraal vonnis wordt wel erkend. In zo’n situatie kan het daarom zinvoller zijn om te kiezen voor arbitrage.
  • Maak een bewuste keuze voor het toepasselijk recht, arbitrage versus de burgerlijke rechter, wel of geen toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag [veelal in het voordeel van de leverancier].

Zie ook branche AgriFood

[post_title] => Bevoegde rechter bij orders na koopovereenkomst voor melkrobots [post_excerpt] =>

In deze zaak is tussen BouMatic LLC, gevestigd in Winsconsin USA en anderzijds Idento Operations BV [gevestigd in Nederland] een koopovereenkomst tot stand gekomen. Idento is producent van melkrobots voor de vee-industrie, BouMatic en haar dochter Belgische BGM verkopen onder andere dergelijke melkrobots aan eindgebruikers.

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bevoegde-rechter-bij-orders-na-koopovereenkomst-voor-melkrobots [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:24:42 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:24:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/05/27/bevoegde-rechter-bij-orders-na-koopovereenkomst-voor-melkrobots/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 7050 [post_author] => 6 [post_date] => 2014-05-05 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-05-05 00:00:00 [post_content] =>

In deze Oostenrijkse zaak gaat het om de registratie van het woord KORNSPITZ. Backaldrin vervaardigt onder dit merk een bakmengsel dat zij in de eerste plaats aan bakkers levert. De concurrenten van Backaldrin en het merendeel van de bakkers weten dat het woordteken „KORNSPITZ” als merk is ingeschreven. Eindgebruikers vatten het woordmerk echter op als de gebruikelijke benaming van een bakkerijproduct, te weten langwerpige broodjes die aan beide uiteinden spits toelopen. Pfahnl heeft verzocht om doorhaling van de merkregistratie. 

De Merkenrichtlijn bepaalt in art. 12 lid 2 dat een merk vervallen worden verklaard wanneer het, na de datum waarop het is ingeschreven door toedoen of nalaten van de merkhouder tot de in de handel gebruikelijke benaming is geworden van een waar of dienst waarvoor het ingeschreven is. Wanneer aan deze voorwaarde is voldaan dan kan het merk zijn functie niet meer vervullen omdat het merk het onderscheidende vermogen heeft verloren.

In deze zaak is aan de orde de vraag vanuit wie dit beoordeeld moet worden? Volstaat het wanneer alleen de eindgebruiker [en niet de ondernemers in de branche] het als een soortnaam zien. De Oostenrijkse rechter geeft aan dat de eindverbruikers van de zogenoemde KORNSPITZ broodjes, dat woordteken waarnemen als de gebruikelijke benaming voor die broodjes en dat zij zich er niet bewust van zijn dat het merk ziet op het bakmengsel dat is gebruikt en dat afkomstig is van een bepaalde onderneming. Dit komt onder andere omdat de verkopers van deze broodjes niet vermelden dat KORNSPITZ een merk is. Het Hof oordeelt dat de vaststelling vanuit de eindgebruikers voldoende is.
In een eerdere uitspraak [Hof van Justitie EG, 29 april 2004, Bjornekulla Fruktindustrier v Procordia Food] besliste het Hof dat dit beoordeeld moest worden vanuit niet enkel de consumenten en eindverbruikers, maar ook rekening houdend met de wijze waarop beroepsbeoefenaars, zoals verkopers, het waarnemen. De perceptie van consumenten of eindverbruikers speelde volgens het Hof over het algemeen wel een beslissende rol.

Kortom, een merkhouder kan zijn rechten dus verliezen wanneer het merk door toedoen of nalaten van deze houder louter uit het oogpunt van de eindverbruikers ervan de gebruikelijke benaming voor deze waar is geworden.

De tweede vraag was of het feit dat de houder van een merk de verkopers niet ertoe aanzet om dit merk meer te gebruiken bij de verkoop van een waar waarvoor het merk is ingeschreven als „nalaten” kan worden aangemerkt.
Het Hof heeft eerder geoordeeld [Hof van Justitie EG, 27 april 2006, Levi Strauss] dat het door een merkhouder niet optreden tegen derden die inbreuk op het merkrecht maken als nalaten wordt aangemerkt. Dergelijk optreden beoogt immers juist het onderscheidend vermogen van het betrokken merk te handhaven.
Het Hof overweegt dat nalaten elk verzuim omvat waardoor de merkhouder onvoldoende erop toeziet dat zijn merk zijn onderscheidend vermogen behoudt.
Dit betekent in deze zaak dat de Oostenrijkse rechter moet na gaan of Backaldrin al dan niet stappen heeft ondernomen om bakkers en distributeurs van levensmiddelen die broodjes verkopen die op basis van het door haar geleverde bakmengsel zijn geproduceerd, aan te zetten om het merk KORNSPITZ meer te gebruiken in hun handelscontacten met de klanten.
HvJEG 6 maart 2014, Backaldrin v Pfahnl, IEPT20 40306, HvJEU

Wat betekent deze uitspraak voor de praktijk:

  • Als merkhouder moet je alles in het werk stellen om te voorkomen dat je woordmerk tot een soortnaam verwordt [denk aan Aspirine, Chocomel, googelen, pamper];
  • Dit betekent dus actief optreden wanneer anderen het gebruiken zonder toestemming van de merkhouder;
  • Dit betekent ook het duidelijk maken voor het publiek dat het een geregistreerd merk is [bv door consequent het ® bij het merk te vermelden];
  • Daarnaast kun je als merkhouder er ook voor zorgen dat er een soortnaam wordt gebruikt en beschikbaar blijft [bv Apple moet zorgen dat het woord tablet de soortnaam blijft voor een iPad en TomTom moet zorgen dat navigatiesysteem de soortnaam blijft].

Zie ook Agrifood

[post_title] => Het risico dat een merknaam verwordt tot soortnaam [post_excerpt] =>

In deze Oostenrijkse zaak gaat het om de registratie van het woord KORNSPITZ. Backaldrin vervaardigt onder dit merk een bakmengsel dat zij in de eerste plaats aan bakkers levert. De concurrenten van Backaldrin en het merendeel van de bakkers weten dat het woordteken „KORNSPITZ” als merk is ingeschreven. Eindgebruikers vatten het woordmerk echter op als de gebruikelijke benaming van een bakkerijproduct, te weten langwerpige broodjes die aan beide uiteinden spits toelopen. Pfahnl heeft verzocht om doorhaling van de merkregistratie. 

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-risico-dat-een-merknaam-verwordt-tot-soortnaam [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:25:28 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:25:28 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/05/05/het-risico-dat-een-merknaam-verwordt-tot-soortnaam/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 7045 [post_author] => 6 [post_date] => 2014-03-11 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-03-11 00:00:00 [post_content] =>

De feiten
Glastuinbouwbedrijf A verkoopt met name komkommers en tomaten. Ten behoeve van gewasbescherming heeft zij het gewasbeschermingsmiddel Gazelle ingekocht bij Agerland B.V. [thans onderdeel Agrifirm]. A heeft vervolgens haar tomaten met Gazelle behandeld. Op 23 november 2010 is bij een controle van te oogsten tomaten een overschrijding van de Maximale Residu Limiet van de werkzame stof van Gazelle, Acetamiprid, geconstateerd. Van 3 tot 6 en van 8 tot 23 december 2010 is er een algeheel oogst- en verkoopverbod opgelegd geweest voor de tomatenteelt.

A is inmiddels failliet verklaard en de procedure wordt voortgezet door de curator. Naast Agrifirm wordt ook Certis, de importeur/ fabrikant van Gazelle aangesproken.

A vordert een verklaring voor recht dat Agrifirm en Certis hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door A BV ten gevolge van de schade aan haar tomatenteelt door toepassing van het product Gazelle geleden schade.

De beoordeling

Ten aanzien van Agrifirm
Agrifirm beroept zich op het vervalbeding dat is opgenomen in artikel 7 lid 10 van de algemene voorwaarden: “Onverminderd het bepaalde in artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek, vervalt het recht op schadevergoeding in ieder geval 12 maanden na de gebeurtenis of het nalaten (de prestatie) waaruit de schade direct of indirect voortvloeit en waarvoor Agerland aansprakelijk is.”

A had gesteld dat het beding onredelijk bezwarend is. De rechtbank overweegt dat een dergelijk beding niet onredelijk bezwarend is. A vond een beroep op het vervalbeding in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Met name omdat de termijn van 12 maanden niet gestuit kan worden. De rechtbank passeert dit verweer omdat A een professionele partij is die door een deskundig rechtshulpverlener werd bijgestaan. Daarom valt niet in te zien dat het beroep op een - duidelijk - beding met een vervaltermijn van 12 maanden onaanvaardbaar zou zijn.

De rechter overweegt verder dat omdat de laatste levering op 21 oktober 2010 plaatsvond en Agrifirm pas op 22 november 2011 werd gedagvaard, zij haar vordering te laat, immers na ommekomst van de in het vervalbeding bepaalde termijn, heeft ingediend. Het beroep van Agrifirm op het vervalbeding slaagt. Omdat de exoneratie zowel ziet op de verplichting tot schadevergoeding ontstaan door een toerekenbare tekortkoming als op die ontstaan door een onrechtmatige daad, worden de vorderingen van A afgewezen.

Ten aanzien van Certis
A stelt dat zij Gazelle heeft gebruikt in haar tomatenteelt volgens de door Certis aangereikte informatie en volgens de op het product aangehechte etikettekst en dat zij (daardoor) schade heeft geleden. Certis zou aansprakelijk zijn voor het op de markt brengen van een gebrekkig product. Althans zou Certis niet de juiste of onvolledige informatie hebben verschaft ter zake de wijze van toepassing van het product.

De discussie spitst zich toe op de vraag of op het etiket vermeld had moeten worden dat de toepassing van Gazelle niet herhaald mag worden.

A stelt dat op het etiket een beperking van het aantal toepassingen of van de hoeveelheid te gebruiken water per hectare teelt had moeten worden vermeld. Dit zou gebruikelijk zijn. A onderbouwt dit onvoldoende terwijl Agrifirm juist voorbeelden in het geding brengt van etiketten van concurrenten die dat ook niet vermelden. De rechtbank vindt daarom dat A de stelling onvoldoende heeft onderbouwd.

Certis stelt verder dat uit de systematiek op het etiket volgt dat herhaald gebruik bij tomaten niet is toegestaan. Op het etiket staan diverse categorieën gewassen beschreven met voor elke categorie de wijze van toepassing en dosering. Bij vier categorieën staat vermeld “Indien nodig de toepassing herhalen.” Bij de overige dertien categorieën, waaronder die voor “de bedekte teelt van aubergine, tomaat, paprika en Spaanse peper” staat de mogelijkheid van herhaling niet vermeld. De rechtbank deelt dan ook de visie van Certis dat uit (de systematiek van) het etiket blijkt dat voor de bedekte teelt van tomaat, herhaling niet is toegestaan.

De rechtbank oordeelt dat de overige stellingen van A onvoldoende zijn onderbouwd.

De vorderingen jegens Certis worden afgewezen.

Rechtbank Gelderland, 10 april 2013,
Zie uitspraak

Wat betekent dit voor de praktijk:
Een leverancier doet er goed aan om in algemene voorwaarden gebruik te maken van de mogelijkheden om aansprakelijkheid te beperken; waaronder met een vervalbeding.
Een leverancier doet er goed aan om er voor te zorgen dat algemene voorwaarden op de juiste wijze van toepassing zijn verklaard [in deze zaak ging dat maar net goed];
Een afnemer doet er goed aan om de algemene voorwaarden van de leverancier goed te bestuderen en zo nodig vóór het aangaan van de overeenkomst afwijkende afspraken vast te leggen [“In afwijking van de algemene voorwaarden van de leverancier komen partijen het volgende overeen : …..”];
Een vervaltermijn kan niet worden gestuit. Houdt deze in de gaten en stel in ieder geval tijdig een vordering in. Desnoods wordt later de eis gewijzigd of aangevuld.
Degene die stelt dat een product gebrekkig is moet dit op deugdelijke wijze onderbouwen.

Zie ook AgriFood

[post_title] => Etiket insecticide Gazelle voldoet aan eisen, Agrifirm mag een beroep doen op vervalbeding in algemene voorwaarden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => etiket-insecticide-gazelle-voldoet-aan-eisen-agrifirm-mag-een-beroep-doen-op-vervalbeding-in-algemene-voorwaarden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 07:29:58 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 07:29:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/03/11/etiket-insecticide-gazelle-voldoet-aan-eisen-agrifirm-mag-een-beroep-doen-op-vervalbeding-in-algemene-voorwaarden/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 7093 [post_author] => 6 [post_date] => 2014-10-28 00:00:00 [post_date_gmt] => 2014-10-28 00:00:00 [post_content] => PlantLab voert al enige tijd procedures tegen Deliscious. Ik heb daar al eerder over geschreven zie artikel. Na een mislukte samenwerking zou de klimaatcel van Deliscious inbreuk maken op het octrooi van PlantLab voor een systeem voor het telen van een gewas. PlantLab zoekt informatie over de klimaatcel van Deliscious. PlantLab heeft beslag onder derden laten leggen op o.a. digitale bestanden. In dit incident vordert Plantab op basis van 843a Rv inzage in die bestanden. Dit betekent dat voldoende aannemelijk moet worden dat sprake is van inbreuk op een geldig octrooi. Nu zowel de geldigheid van het ingeroepen octrooirecht als de inbreuk daarop gemotiveerd wordt betwist, dient PlantLab voldoende concrete feiten en omstandigheden aan te voeren die grond bieden voor een redelijk vermoeden van de geldigheid van het octrooi en van de (dreigende) inbreuk op dit octrooi, aldus de rechtbank. PlantLab verwijst daarvoor naar een interview in een vakblad met Deliscious. De rechtbank overweegt dat uit dit citaat niet kan worden afgeleid dat inbreuk wordt gemaakt op het octrooi. Het verzoek om inzage wordt afgewezen. Rb Den Haag, 22 oktober 2014 Zie uitspraak Wat betekent dit voor de praktijk?
  • Inzage krijgen in bestanden waar door middel van een bewijsbeslag beslag op is gelegd is niet eenvoudig.
  • Toch is het de moeite waard om te proberen omdat het soms de enige manier is om of bewijs veilig te stellen of om überhaupt informatie te krijgen.
  • De ene rechter geeft makkelijker toestemming tot inzage dan de andere rechter. Soms kan het de moeite waard zijn om te kijken aan welke rechter je toestemming vraagt. Soms zijn meerdere rechters bevoegd om een dergelijke toestemming te verlenen. In deze zaak was dat niet het geval.
advocaat te Den Bosch, Eindhoven en Tilburg Zie ook AgriFood [post_title] => Geen inzage op in beslaggenomen bestanden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => geen-inzage-op-in-beslaggenomen-bestanden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 15:33:34 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 14:33:34 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2014/10/28/geen-inzage-op-in-beslaggenomen-bestanden/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 260 [max_num_pages] => 26 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 979fc6a3a7803107e559fd87504c40df [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
PlantLab voert al enige tijd procedures tegen Deliscious. Ik heb daar al eerder over geschreven zie artikel. Na een mislukte samenwerking zou de klimaatcel van Deliscious inbreuk maken op het octrooi...
Lees meer
Producent is aansprakelijk voor schade distributeur ten gevolge van recall omdat producent een gebrekkig product heeft geleverd en de distributeur onvolledig en zelfs misleidende informatie heeft gegeven. De producten kan geen beroep doen op de beperking van de aansprakelijkheid zoals in de distributieovereenkomst overeengekomen. De producent is aansprakelijk voor de volledige schade.
Lees meer
Wanneer merkartikelen worden gekocht bij een leverancier die niet tevens merkhouder is, dan bestaat altijd de kans dat het om namaakproducten gaat. Wanneer dat het geval is dan bestaat het risico dat de merkhouder daar tegen optreedt. Dat kan tot imagoschade en hoge kosten leiden. Wat kun je doen om je daartegen te wapenen?
Lees meer
Het conflict in Oekraïne heeft geleid tot economische sancties van de Europese Unie voor Rusland, Russische personen en bedrijven. Als reactie heeft Rusland importverboden opgelegd voor bepaalde groenten en fruitproducten uit bepaalde landen. De vraag is wat de concrete juridische gevolgen van deze sancties zijn voor Nederlandse bedrijven. Gevolgen in hun contractuele relatie met de Russische afnemer. Maar ook de gevolgen in hun contractuele relatie met toeleveranciers in Europa. En wat zijn de gevolgen wanneer een Nederlands bedrijf zaken doet met een persoon die op een speciale lijst van de Europese Unie staat? In deze bijdrage zal ik die vragen bespreken.
Lees meer
Karen Millen Fashion (KMF) ontwerpt in 2005 een gestreepte bloes en een zwart topje. Dunes Stores, een Ierse kledingketen, koopt een exemplaar en laat deze namaken. Dunes verkoopt de bloes vervolgens in haar winkels. KMF stelt dat Dunes inbreuk maakt op haar niet-ingeschreven gemeenschapsmodel. Dunes betwist niet dat zij het model heeft nagemaakt. Zij stelt dat KMF geen gemeenschapsmodel heeft omdat de kleding geen eigen karakter heeft en dat KMF moet bewijzen dat de kleding een eigen karakter heeft.
Lees meer
Door nieuwe regelgeving voor overeenkomsten waarbij technologie wordt overgedragen moeten bestaande overeenkomsten worden aangepast en nieuwe overeenkomsten vanaf 1 mei 2014 in lijn zijn met de nieuwe regelgeving. Denk bijvoorbeeld aan een overeenkomst waarbij geoctrooieerde kennis wordt overgedragen zodat de licentienemer daar producten mee kan maken. Voor een dergelijke check kunt u bij ons terecht.
Lees meer
In deze zaak vordert Meteor Systems, leverancier van systemen voor de productie in de glastuinbouw, vergoeding van Corus voor schade die het gevolg is van plaatstaal [plastisol] dat Corus heeft geleverd aan Green Meteor [de inmiddels failliete dochter van Meteor Systems]. Het plaatstaal is verwerkt in teeltgoten voor komkommerkwekers. De rechtbank had Corus veroordeeld om € 218.240,75 aan Meteor Systems te betalen. Corus komt in hoger beroep van dat vonnis.
Lees meer
In deze zaak is tussen BouMatic LLC, gevestigd in Winsconsin USA en anderzijds Idento Operations BV [gevestigd in Nederland] een koopovereenkomst tot stand gekomen. Idento is producent van melkrobots voor de vee-industrie, BouMatic en haar dochter Belgische BGM verkopen onder andere dergelijke melkrobots aan eindgebruikers.
Lees meer
In deze Oostenrijkse zaak gaat het om de registratie van het woord KORNSPITZ. Backaldrin vervaardigt onder dit merk een bakmengsel dat zij in de eerste plaats aan bakkers levert. De concurrenten van Backaldrin en het merendeel van de bakkers weten dat het woordteken „KORNSPITZ” als merk is ingeschreven. Eindgebruikers vatten het woordmerk echter op als de gebruikelijke benaming van een bakkerijproduct, te weten langwerpige broodjes die aan beide uiteinden spits toelopen. Pfahnl heeft verzocht om doorhaling van de merkregistratie. 
Lees meer
De feiten Glastuinbouwbedrijf A verkoopt met name komkommers en tomaten. Ten behoeve van gewasbescherming heeft zij het gewasbeschermingsmiddel Gazelle ingekocht bij Agerland B.V. [thans onderdeel Agrifirm]. A heeft vervolgens haar...
Lees meer