WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 19
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 19
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
[0] => 6
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1413
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (6) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 180, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 11074
[post_author] => 6
[post_date] => 2017-04-26 13:42:27
[post_date_gmt] => 2017-04-26 11:42:27
[post_content] =>
Vandaag 26 april 2017 is het World IP Day. Door WIPO (World Intellectual Property Organization) in het leven geroepen om wereldwijd aandacht te vragen voor het thema intellectueel eigendom en de manier waarop dit innovatie en creativiteit stimuleert. Het thema van World IP Day 2017 is “Innovation: Improving Lives”. Ter gelegenheid van World IP Day delen wij graag deze video, waarin de link tussen innovatie en intellectueel eigendom op een ludieke en toegankelijke manier wordt uitgelegd.
Neem gerust contact op met de advocaten van de sectie IE/IT voor meer informatie.
[post_title] => World IP Day
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => world-ip-day
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2017-04-26 15:19:52
[post_modified_gmt] => 2017-04-26 13:19:52
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11074
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 10478
[post_author] => 6
[post_date] => 2017-02-19 10:53:56
[post_date_gmt] => 2017-02-19 09:53:56
[post_content] =>
Tegenwoordig zijn meer en meer bedrijven ervan overtuigd dat het niet meer de vraag is of ze ooit een food recall zullen meemaken, maar eerder wanneer. Onderliggende oorzaken zijn onder andere de nog steeds toenemende internationale handel in grondstoffen en producten, verscherpte regelgeving en handhaving door autoriteiten en de toename in kennis over en nauwkeurigheid van de meetmethodes van contaminanten. Naast de voeding technische aspecten zijn ook de juridische en aansprakelijkheid technische zaken van belang. Indien een bedrijf zich op juridisch en verzekeringstechnisch vlak onvoldoende bewust is van de risico's kan dit versterkend, nadelig effect hebben in geval van een daadwerkelijke food recall.
Foodrecall.nl, Van Lanschot Chabot en Bogearts & Groenen advocaten organiseren een bijeenkomst over food recall. Tijdens deze bijeenkomst wordt u door deskundigen, waaronder het hoofd Kwaliteitsdienst van Sligro Food Group, vanuit verschillende invalshoeken, geïnformeerd over food recalls. Na het bezoeken van de bijeenkomst gaat u naar huis met praktische ervaringstips die u vóór, tijdens en na een food recall kunt gebruiken. Met deze tips kunt een food recall voorkomen en de schade van een food recall beperken.
Waar krijgt u informatie over:
Sligro
Recalls vanuit het perspectief van een groothandel/supermarkt.
Impact van een recall voor groothandel/supermarkt.
Foodrecall.nl
Real life case van een food recall.
Heldere leerpunten op basis van een real life case, hoe een food recall te voorkomen.
Van Lanschot Chabot
Wat zijn de risico's die tot een product recall kunnen leiden? Wat zijn de oorzaken en schadegevolgen voor uw bedrijf? Wat zijn de mogelijkheden om u tegen schade door een product recall te verzekeren?
Wat houdt deze verzekeringsdekking in en welke verschillende oplossingen zijn er om u hiervoor te verzekeren?
Bogaerts & Groenen advocaten
Hoe waarborgt u uw positie in inkoop- / verkoop- en productieovereenkomsten het beste tegen wat zich kan voordoen bij een food recall?
Waar kunt u juridisch wel en niet op worden aangesproken bij een door u geleverd / geproduceerd food product? Kunt u dit risico contractueel beperken?
PROGRAMMA:
14.30 uur: ontvangst
15.00 uur: presentatie Sligro
15.30 uur: presentatie Food Recall
16.00 uur: pauze
16.15 uur: presentatie Van Lanschot Chabot
16.45 uur: presentatie Bogaerts & Groenen advocaten
17.15 uur: afsluiting met netwerkborrel
Wanneer: woensdag 22 maart 2017
Waar: 073 Meeting Company, De Boogschutter 20, 5215 MJ 's-Hertogenbosch
Inschrijven
[post_title] => Seminar Food Recall - 22 maart 2017
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => seminar-food-recall-22-maart-201
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2017-02-20 11:06:55
[post_modified_gmt] => 2017-02-20 10:06:55
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10478
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 10363
[post_author] => 6
[post_date] => 2016-12-19 22:50:49
[post_date_gmt] => 2016-12-19 21:50:49
[post_content] =>
Houder octrooi op inkeping in beschuit mag een licentie weigeren. Nadat Bolletje en Van der Meulen een licentie hadden gekregen en er een succes van hebben gemaakt, wil ook Continental Bakeries een licentie. Maakt de octrooihouder misbruik van een economische machtspositie door die licentie te weigeren?
De feiten
Op 17 juni 1999 heeft de heer Tempels een octrooi aangevraagd voor zijn uitvinding. Zijn uitvinding was een randinkeping op het beschuit waardoor het beschuit makkelijk uit de strakke rolverpakking kon worden gehaald. Zo’n uitvinding waarvan iedereen zich afvraagt waarom hij het niet zelf had bedacht. Op 19 december 2000 is het octrooi verleend en op 16 juni 2019 verloopt het octrooi.
Het octrooi is al aanleiding geweest tot verschillende procedures. Het octrooi is daarbij steeds in stand gebleven. Met het octrooi heeft Tempels een monopolie gekregen voor 20 jaar. Hij bepaalt aan wie en onder welke voorwaarden een licentie (gebruiksrecht) wordt verleend. Hij zou dus ook kunnen bepalen dat niemand een licentie krijgt. Dat alleenrecht is voorbehouden aan de octrooihouder.
Toen Tempels zich bij de fabrikanten van beschuit meldde in de periode 1999-2003 was alleen Bolletje geïnteresseerd. Eerst heeft Bolletje zonder licentie de vinding gebruikt. Nadat Tempels daartegen optrad, is met Bolletje een licentie overeengekomen. Later is ook met Van der Meulen een licentie tot stand gekomen. Onduidelijk is gebleven of dit exclusieve licenties zijn of niet. Met Continental Bakeries is geen licentie tot stand gekomen. Continental Bakeries heeft daar wel om verzocht. Maar door gezondheidsproblemen van Tempels is het niet gekomen tot een bespreking. Continental Bakeries gaf daarbij aan dat wanneer er geen licentie zou worden vertrekt dat dit dan misbruik van een economische machtspositie op zou leveren.
Een intellectueel eigendomsrecht (zoals een octrooi) levert een machtspositie op. Immers, de octrooihouder bepaalt wie de vinding mag gebruiken. Op grond van het mededingingsrecht kan daar soms tegen worden opgetreden. Niet zozeer tegen het hebben van een machtspositie. Dat is toegestaan. Opgetreden kan worden tegen het misbruik maken van een machtspositie (HvJ EG Magill).
Continental Bakeries heeft gesteld dat supermarkten de afgelopen jaren ook voor hun huismerken beschuit met inkepingen zijn gaan inkopen. Dat heeft ertoe geleid, volgens Continental Bakeries, dat per januari 2016 88% van het verkochte beschuit in een rol (ongeacht het onderscheid tussen A-merk en huismerk) was voorzien van een inkeping. Slechts enkele budgetmerkproducten bevatten die inkeping nog niet. Het marktaandeel van Continental Bakeries is daardoor in 2015/2016 enorm gedaald, waardoor sluiting van de fabriek van Continental Bakeries in Dordrecht dreigt.
De uitspraak[1]
In deze procedure vordert Continental Bakeries dat Tempels in onderhandeling treedt met Continental Bakeries over het verlenen van een licentie, alsook een verbod om aan exclusiviteitsafspraken met derden (Bolletje en Van der Meulen) uitvoering te geven.
De rechtbank overweegt dat ‘op grond van artikel 24 eerste lid van de Mededingingswet (Mw) en artikel 102 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) het ondernemingen verboden is misbruik te maken van een economische machtspositie. Onder een economische machtspositie wordt verstaan een positie van één of meerdere ondernemingen die hen in staat stelt de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging op (een wezenlijk deel van) de relevante markt, te verhinderen door hen de mogelijkheid te geven zich in belangrijke mate onafhankelijk van hun concurrenten, hun leveranciers, hun afnemers of de eindgebruikers te gedragen. Voor toepassing van het verbod is vereist dat sprake is van (i) een onderneming, die (ii) een machtspositie inneemt op één of meerdere markten en (iii) van die positie misbruik maakt.’
De rechtbank overweegt dat slechts in uitzonderlijke omstandigheden de houder van een IE recht misbruik van een economische machtspositie maakt wanneer hij geen licentie geeft aan derden. Bij deze beoordeling is volgens de rechtbank van belang:
of voor een onderneming die een licentie wenst, de beschikking over de door het intellectueel eigendomsrecht beschermde gegevens (hier: de inkeping) onontbeerlijk is om op de betrokken (afgeleide) markt door te dringen en
of die onderneming beoogt een nieuw product op de markt te brengen dat de houder van het intellectuele eigendomsrecht niet aanbiedt en waarvoor een potentiële vraag van consumenten bestaat.
Daarnaast dient, om van misbruik te kunnen spreken, de weigering van een licentie niet gerechtvaardigd te zijn op objectieve gronden en dient als gevolg van de weigering de markt aan de houder van het exclusieve recht te worden voorbehouden en elke mededinging te worden uitgesloten. In beginsel is alleen indien aan deze vereisten wordt voldaan sprake van misbruik van machtspositie.
In de procedure is duidelijk geworden dat er reële en adequate alternatieven zijn zoals:
een verpakking met een soort rits aan de voorkant
beschuit zonder inkeping in een losse zak
Daarnaast was Continental Bakeries ook niet van plan om met een nieuw product te komen.
En dus concludeerde de rechtbank dat er geen sprake is van het maken van misbruik van een economische machtspositie door Tempels.
Continental Bakeries heeft nog een beroep gedaan op de uitspraak in de zaak Huawei/ZTE. In die zaak ging het om een onderneming die houdster was van een Standaard Essentieel Octrooi (SEO). Een dergelijke onderneming mag een licentie niet weigeren wanneer deze aangegaan kan worden onder FRAND-voorwaarden (fair, reasonable and non-discriminatory). De rechtbank concludeert dat de vergelijking in deze zaak niet op gaat omdat het octrooi van Tempels geen Standaard Essentieel Octrooi is.
De rechtbank concludeert dan ook dat Tempels geen machtspositie heeft en daar dus ook geen misbruik van maakt.
Meeliften
De rechtbank overweegt verder dat Continental Bakeries nu eigenlijk wil meeliften op het succes dat Bolletje en Van der Meulen hebben gemaakt van de vinding. Nadat eerst Bolletje een licentie heeft gekregen, heeft daarna Van der Meulen een licentie verkregen. Zij hebben geïnvesteerd in apparatuur om het beschuit met inkeping te kunnen maken, in het aanpassen van de productielijn en in marketing. Zij hebben het risico gelopen. Nu het product succesvol is wil ook Continental Bakeries een licentie en dus meeliften op het succes van Bolletje en Van der Meulen.
De rechtbank eindigt met een sneer naar Continental Bakeries met de overweging: ‘Het komt erop neer dat Continental Bakeries zowel de marktontwikkeling als haar proceskansen verkeerd heeft ingeschat, hetgeen tot haar ondernemersrisico behoort, dat Tempels vreest voor verwatering en devaluatie van zijn octrooi, met gebrek aan consideratie is bejegend en nu op zijn rechten staat en dat Bolletje en Van der Meulen nog enige tijd hun investeringen en exclusieve licenties willen kunnen uitbuiten, terwijl overigens gesteld noch gebleken is dat een extra licentie voor de consument merkbaar voordeel zal opleveren. Op deze beperkte markt zijn immers reeds verschillende, elkaar beconcurrerende, producenten actief met een veelheid aan (huis)merken.’
De vordering worden afgewezen en Continental Bakeries wordt veroordeeld in de proceskosten.
Wat betekent dit voor de praktijk:
ook bij food kan het commercieel interessant zijn om know-how en IP te onderzoeken en beschermen;
in een kort geding procedure is het erg lastig om het bestaan van een economische machtspositie aannemelijk te maken, laat staan misbruik daarvan.
[1] Voorzieningenrechter Arnhem, 19 december 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:6856
[post_title] => Weigering licentie op octrooi geen misbruik economische machtspositie.
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => weigering-licentie-op-octrooi-geen-misbruik-economische-machtspositie
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2018-06-05 17:19:30
[post_modified_gmt] => 2018-06-05 15:19:30
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10363
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 10235
[post_author] => 6
[post_date] => 2016-12-04 08:55:30
[post_date_gmt] => 2016-12-04 07:55:30
[post_content] =>
Bij producten zoals kleding, meubels, schoenen, etc. komt het regelmatig voor dat de ene partij vindt dat een andere partij een ontwerp heeft gekopieerd / nagemaakt. Om daar dan tegen te kunnen optreden wordt vaak een beroep gedaan op auteursrechtelijke bescherming. Maar wanneer ontstaat nu auteursrecht? Wanneer is sprake van kopiëren of het overnemen van beschermde elementen (ontlening). Kun je een stijl monopoliseren? Maakt het uit of je op dezelfde markt actief bent? Deze vragen kwamen aan de orde in een recente uitspraak van het gerechtshof Den Haag[1].
Waar ging het om?
In 2015 had Spinlight een catalogus met het opschrift ‘Spinlight Interior Lighting. The Light Factory 2014'. In deze catalogus zijn afbeeldingen opgenomen van lampenkappen. Biglight heeft Spinlight aangeschreven en medegedeeld dat Spinlight met deze weergave inbreuk heeft gemaakt op het
Auteursrecht van Biglight op 13 lampenkappen en hun grafische weergave. Vervolgens volgen diverse procedures en uiteindelijk komt de zaak bij het Gerechtshof Den Haag. Het hof moet onder andere de vraag beantwoorden of de lampenkappen auteursrechtelijk zijn beschermd en of de weergave van de lampenkappen auteursrechtelijk is beschermd. Indien op een van deze vragen bevestigend wordt beantwoord, is de vraag of Spinlight daar inbreuk op heeft gemaakt en daardoor schadeplichtig is geworden.
Spinlight komt met een aantal verweren.
Wanneer is sprake van auteursrecht op een lampenkap?
Wil de vormgeving van een lampenkap (hetzelfde geldt voor kleding, meubels, speelgoed, stoffen, etc. ) op basis van het auteursrecht beschermd worden dan moet het ‘voortbrengsel’ kunnen worden aangemerkt als een 'werk van letterkunde, wetenschap of kunst' (artikel 1 in verbinding met artikel 10 Auteurswet). In deze uitspraak herhaalt de rechtbank de jurisprudentie waar deze vereisten in zijn uitgewerkt:
Er moet sprake zijn dat het voortbrengsel een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt (HR 30 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153, Endstra tapes). De eis dat het voortbrengsel het persoonlijk stempel van de maker moet dragen betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, en die aldus voortbrengsel is van de menselijke geest.
Daarbuiten valt in elk geval al hetgeen een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen. Het Hof van Justitie van de EU heeft het aldus geformuleerd dat het voortbrengsel ‘oorspronkelijk’ moet zijn in die zin dat het gaat om een 'eigen intellectuele schepping' van de auteur ervan (HvJ EG 16 jul i 2009, C-5/08, ECLI:EU:C:2009:465, Infopaq).
Het hof past deze toets toe op de lampenkappen van Biglight.
Biglight stelt dat de lampenkappen auteursrechtelijk zijn beschermd door de volgende kenmerken:
De repeterende basisvormen en de specifieke verhouding tussen die basisvormen
De kleurstelling
Spinlight stelt dat er geen auteursrecht is ontstaan. Zij stelt:
Dat de repeterende ronde, vierkante en rechthoekige vormen van de kappen van Biglight gebruikelijke vormen voor lampenkappen zijn. Zij onderbouwt dit met verschillende voorbeelden waaruit blijkt dat Spinlight zelf en haar leverancier Maretti al jaren voordat Biglight haar lampenkappen ontwierp, repeterende basisvormen toepasten. Volgens het hof betekent dit dat ofwel Biglight de repeterende basisvorm heeft ontleend aan de ontwerpen van (de leverancier van) Spinlight, in welk geval geen sprake is van een ‘oorspronkelijk karakter’ van de kappen van Biglight, ofwel dat ontwerpers van lampenkappen, zoals Biglight en (de leverancier van) Spinlight onafhankelijk van elkaar op repeterende basisvormen uitkomen, in welk geval Biglight geen persoonlijk stempel op het ontwerp kan drukken enkel door de keuze van een repeterende basisvorm als hier aan de orde.
De repeterende basisvormen zouden als een stijl aangemerkt kunnen worden. Een stijl an sich is niet beschermd. De wijze waarop een stijl wordt toegepast zou wel auteursrechtelijk beschermd kunnen zijn. Het hof onderzoekt daarom of deze uitvoering van de repeterende basisvormen van een persoonlijk stempel getuigd. Het hof vindt van niet. Uit het materiaal zoals dat in de procedure aan het hof is voorgelegd kan het hof weinig afleiden over de specifieke uitvoering. Het hof noemt uitvoeringskenmerken zoals materiaalsoort, afmetingen, verhouding tussen de basisvormen en de kleurstelling relevant voor de beoordeling. Het hof concludeert daarom dat ‘de ontwerpkeuzes waarvan de geclaimde lampenkappen blijk geven zo triviaal zijn dat daarachter voorshands geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen’.
En dus neemt het hof geen auteursrechtelijke bescherming aan van de lampenkappen.
Zijn de afbeeldingen van de lampenkappen auteursrechtelijk beschermd.
Dit is anders ten aanzien van de weergave van de lampenkappen. Spinlight heeft gesteld dat de afgebeelde weergave van lampenkappen al vele jaren zeer gebruikelijk was in de branche. Spinlight had ter onderbouwing van deze stelling afbeeldingen in het geding gebracht. Spinlight heeft niet gereageerd op de stelling van Biglight dat deze afbeeldingen dateren van ná het openbaar maken van de afbeeldingen van Biglight.
Het hof overweegt dat bij de weergave van de lampenkappen ‘aanvullende keuzes’ zijn gemaakt. Biglight had daarvoor gewezen op de kijkhoek, de belichting en schaduweffecten. Het hof oordeelt dat door die wijze van weergave in combinatie met de vormen van de weergegeven lampenkappen voldoende blijkt van een persoonlijke stempel van de maker. En dus zijn de afbeeldingen van de lampenkappen wel auteursrechtelijk beschermd.
Vervolgens was de vraag of Spinlight in haar catalogus de afbeeldingen van Biglight had gekopieerd of nieuwe afbeeldingen had laten maken die teveel leken op (ontleend waren aan) de afbeeldingen van Biglight. Op de zitting had Spinlight verklaard dat haar vormgever de afbeeldingen van Biglight heeft gebruikt in de catalogus van Spinlight en dat die daarbij onvoldoende afstand heeft genomen. En dus oordeelt het hof dat Spinlight de afbeeldingen heeft ontleend aan de afbeeldingen van Biglight en dus is sprake van inbreuk op het auteursrecht van Biglight.
Er is geen schade want ik opereer op een andere markt?
De rechtbank merkt op dat deze stelling niet alleen is betwist maar dat het ook niet relevant is. De markt waarop een kopie openbaar wordt gemaakt is niet relevant is voor de vaststelling van een inbreuk op het auteursrecht. Dus ook wanneer de kopie producten alleen in een ander marktsegment openbaar worden gemaakt (door het verspreiden van een catalogus met afbeeldingen van de producten), neemt dat niet weg dat er sprake is van een “verveelvoudiging en openbaarmaking in auteursrechtelijke zin”.
Wat betekent dit voor de praktijk:
Maak bij de ontwikkeling van een nieuwe vorm een dossier met wat er op dat moment bekend is aan vergelijkbare vormen. Dit om later te kunnen aantonen dat de nieuwe vorm afwijkt van de vormen die op dat moment bekend zijn.
Zorg voor een beschrijving van de kenmerken die de nieuwe vorm onderscheiden van de bestaande vormen.
Zorg voor vastlegging van de datum waarop de nieuwe vorm is ontstaan om deze datum later te kunnen bewijzen. Dit kan bijvoorbeeld met een i-depot bij het BBIE.
Wanneer de vorm niet is beschermd kan de weergave van de vorm wel auteursrechtelijk beschermd zijn. Daarbij moet de fotograaf dan keuze hebben gemaakt met betrekking tot het licht, de positionering van de vorm, kleurstellingen, etc.
[1] Gerechtshof Den Haag, 29 november 2016, zaaknr. 200.180.199/01 (Spinlight / Biglight)
[post_title] => Auteursrecht op vorm lampenkappen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => auteursrecht-op-vorm-lampenkappen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-12-05 09:59:15
[post_modified_gmt] => 2016-12-05 08:59:15
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10235
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 10046
[post_author] => 6
[post_date] => 2016-11-01 10:59:49
[post_date_gmt] => 2016-11-01 09:59:49
[post_content] =>
Het vullen van de gele broodkratten van Bakkerij 't Stoepje door concurrent De Bakkerie met eigen waar is in strijd met het woordmerk "Bakkerij 't Stoepje". Dit is gebruik van een merk door De Bakkerie in het kader van een economische activiteit. Het verweer dat de kratten alleen voor vervoer worden gebruikt en niet zichtbaar zijn voor het publiek gaat niet op. De rechtbank hecht waarde aan een foto van een kraam met daarop een krat met het woordmerk van Bakkerij ’t Stoepje.
De feiten
MFG is een onderneming die een grote industriële, ambachtelijke bakkerij exploiteert die verse brood- en banketbakkerswaar verkoopt en levert aan haar franchisenemers en aan anderen. Daarbij hanteert zij onder meer het franchiseconcept “Bakkerij ’t Stoepje”. In de algemene voorwaarden van MFG is opgenomen dat kratten met daarop het merk van MFG alleen voor producten van MFG gebruikt mogen worden. MFG is houder van diverse woord- en beeldmerken.
De Bakkerie exploiteert een onderneming die zich richt op de verkoop van verse brood- en banketwaren. Zij verkoopt haar producten voornamelijk aan horeca- en cateringbedrijven, maar ook aan marktkooplieden. Onder haar afnemers bevinden zich ook marktkooplieden die afnemers zijn van MFG (waaronder franchisenemers). De broodproducten van De Bakkerie worden in beginsel in door De Bakkerie aangeschafte kratten aan de marktkooplieden aangeboden, maar het gebeurt ook wel eens in gele kratten die het woordmerk van MFG bevatten.
MFG heeft De Bakkerie gesommeerd geen producten meer in de gele kratten van MFG aan te bieden. Omdat De Bakkerie dat bleef doen heeft MFG in rechte een verbod gevorderd en een schadevergoeding.
De uitspraak[1]
MFG stelt dat De Bakkerie inbreuk maakt op de merkrechten van MFG doordat De Bakkerie door het vullen van de gele kratten van MFG met van De Bakkerie afkomstige waar inbreuk maakt op het woordmerk van MFG. Voor deze beoordeling is de kleur geel van de kratten niet relevant. Dat vormt geen onderdeel van de bescherming van het woordmerk.
De Bakkerie stelt dat het haar is toegestaan om de kratten die het woordmerk van MFG bevatten, in ontvangst nemen, te vullen met eigen waar, en weer af te geven aan franchisenemers van MFG, nu het merkrecht van MFG is uitgeput. Volgens haar zijn de kratten geen eigendom van MFG maar van de franchisenemers van MFG. Voor zover dat anders zou zijn, heeft MFG haar franchisenemers in ieder geval een gebruiksrecht verleend, zonder dat gebleken is dat dit gebruiksrecht is beperkt.
De rechtbank overweegt dat niet is gebleken dat de kratten eigendom zijn van de franchisenemers. Verder bepalen de algemene voorwaarden van MFG nu juist dat de kratten alleen gebruikt mogen worden voor waren van MFG. En dus is het merkrecht van MFG niet uitgeput en mag zij zich verzetten tegen ieder gebruik van kratten van haar merk op is aangebracht zonder dat zij daarvoor toestemming heeft verleend[2].
De Bakkerie stelt verder dat de kratten met het merk van MFG erop alleen zijn gebruikt voor vervoer. En dit levert geen gebruik van het merk in het economisch verkeer op. De rechtbank overweegt dat er al sprake is van gebruik van een merk in het economisch verkeer, indien dat gebruik plaatsvindt “in het kader van een handelsactiviteit waarmee een economisch voordeel wordt nagestreefd”[3]. En daarvan is hier sprake omdat De Bakkerie heeft erkend dat zij de gele kratten van de franchisenemers van MFG inneemt, vult met eigen waar, en weer afgeeft aan de franchisenemers.
De Bakkerie stelt dat door het merkgebruik door De Bakkerie geen gevaar is ontstaan voor herkomstverwarring bij het publiek, onder meer omdat de kratten niet aan het publiek zijn getoond.
De rechtbank stelt voorop dat herkomstverwarring bij gebruik als bedoeld in artikel 2.20 lid 1 sub a BVIE in beginsel gegeven is. Dat in de praktijk geen sprake zou zijn van herkomstverwarring acht de rechtbank niet aannemelijk. Gelet op het gemak voor de franchisenemer om de aangekochte waar in het krat te laten waarin het wordt vervoerd, zal in veel gevallen de franchisenemer de van De Bakkerie aangekochte waar in het krat laten. Dat volgens De Bakkerie een groot deel van de aangekochte waar wordt uitgestald op de toonbank, betekent ook volgens haar eigen stellingen dat in ieder geval een deel daarvan in de kratten uitgestald staat. De rechtbank verwijst naar twee foto’s die in het geding zijn gebracht:
De rechtbank ziet op de ene foto een krat met daarop, voldoende duidelijk, het woordmerk van MFG. De rechtbank overweegt dat dit betekent dat het woordmerk van MFG in ieder geval bij een deel van de kratten naar het publiek gericht is.
En dus is sprake van merkinbreuk en moet De Bakkerie de schade vergoeden. De rechtbank heeft onvoldoende informatie om de schade te kunnen vaststellen. Daarom wordt de zaak verwezen naar de schadestaatprocedure.
Wat betekent dit voor de praktijk
- het gebruik van materialen met daarop het merk (woordmerk of beeldmerk) van een andere partij, zonder toestemming van die partij, levert al snel merkinbreuk op.
- niet alleen degene die het materiaal aan het publiek toont, maar ook degene die daarbij een rol heeft gespeeld (door het vullen van het materiaal) maakt dan merkinbreuk. In dit geval dus naast degene die de krat in zijn kraam plaatst (met het logo van MGF zichtbaar) maar ook de Bakkerie die brood in de gele krat plaatst met het logo van MFG daarop.
- de vraag is hoe de rechtbank zou oordelen wanneer de kraamhouder zowel brood van De Bakkerie als van MFG verkoopt. Mogelijk zat in de gele krat dan alleen het brood van MFG?
Zie ook branche Retail[1] Rechtbank Midden-Nederland, 31 augustus 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:4722
[2] HvJ 14 juli 2011 (C-46/10), Rb Amsterdam 18 augustus 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:BR5357 en Rb Noord-Holland 29 januari 2013, ECLI:RBNHO:2013:BZ5651
[3] HvJ 12 november 2002, C-206/01
[post_title] => Gebruik kratten met woordmerk van Bakkerij ‘t Stoepje door concurrent
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => gebruik-kratten-woordmerk-bakkerij-t-stoepje-concurrent
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-11-01 11:12:16
[post_modified_gmt] => 2016-11-01 10:12:16
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10046
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 10039
[post_author] => 6
[post_date] => 2016-11-01 10:18:02
[post_date_gmt] => 2016-11-01 09:18:02
[post_content] =>
Bring your own device. Is de werkgever aansprakelijk voor illegale software op een privé device (laptop) van een werknemer? Ja zegt de rechter. Zodra dit device ‘functioneel’ in het bedrijf wordt gebruikt. Hoe zit het andere devices dan een laptop? Hoe zit het met freelancers, stagiaires, etc.? En wat is de schade die je dan moet betalen? De licentievergoeding voor het gehele gedownloade pakket? Of alleen de modules die zijn gebruikt?
De feiten
In 2006 koopt een Altrax twee licenties voor bepaalde software van Siemens, inclusief een abonnement voor updates en onderhoud. Dat abonnement wordt per 2009 beëindigd. Daarna mag Altrax de software blijven gebruiken, echter zij krijgt geen updates meer. In 2012 treedt een nieuwe werknemer in dienst bij Altrax. Deze werknemer werkt voor Altrax met zijn eigen laptop. Na indiensttreding installeert hij, illegaal, op deze privé laptop een recentere versie van de software. Siemens komt daar achter omdat de software een beveiligingsmechanisme bevat. De software zendt een signaal naar Siemens wanneer de software wordt gebruikt zonder dat de gebruiker een origineel licentiebestand heeft. In 2014 krijgt Siemens meldingen van illegaal gebruik van de software vanaf een IP adres dat toebehoort aan Altrax. Siemens laat bewijsbeslag leggen onder Altrax waaronder op de privé laptop van de werknemer. Siemens vordert onder meer een schadevergoeding van Altrex omdat Altrax, althans haar ondergeschikte, een kopie van de software heeft geïnstalleerd en gebruikt op haar computers en derhalve verveelvoudigd in de zin van artikel 45i Aw, zonder dat zij daarvoor toestemming had.
Altrax verweert zich onder meer met de stelling dat zij niet op grond van artikel 6:170 BW aansprakelijk kan worden gehouden voor inbreuken van haar werknemer. De werknemer heeft geheel uit eigener beweging de software op zijn privécomputer geïnstalleerd. Altrex heeft haar werknemers verboden om illegale software te downloaden en te gebruiken.
De uitspraak[1]
Artikel 6:170 BW regelt de aansprakelijkheid van de werkgever voor handelingen van de ondergeschikte. De rechtbank overweegt dat voor aansprakelijkheid op grond van artikel 6:170 BW sprake moet zijn van een functioneel verband tussen de opgedragen werkzaamheden en de foutieve gedraging. De aanwezigheid van een dergelijk verband wordt in de rechtspraak snel aangenomen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak[2] waaruit blijkt dat aan het aannemen van een functioneel verband niet in de weg staat dat de fout buiten werktijd of op een andere plaats dan waar de ondergeschikt zijn werkzaamheden normaal uitoefent, is begaan. Evenmin is doorslaggevend of de fout is gemaakt met gebruikmaking van zaken of middelen die door de werkgever aan de ondergeschikte ter beschikking zijn gesteld.
De rechtbank overweegt dat Altrex de kans heeft vergroot dat een werknemer een illegale versie van de software downloadt doordat binnen Altrex (een oudere versie van) de software werd gebruikt voor berekeningen zoals ook de werknemer in het kader van de aan hem opgedragen taken verrichtte. Dit wordt versterkt door een verklaring van de werknemer die verklaart dat hij de ‘gekraakte’ versie heeft gebruikt omdat hij dit programma wilde leren gebruiken en dat hij in het kader van de aan hem opgedragen taken als ‘senior’ voor Altrex-producten berekeningen maakt met de software. De rechtbank hecht verder belang aan het feit dat 47 van de 48 inbreuken zijn gepleegd gedurende werktijd en - deels - met gebruikmaking van het netwerk van Altrex.
De rechtbank overweegt verder dat het niet relevant is dat Altrex haar werknemers schriftelijk had verboden om software illegaal te downloaden. Onder verwijzing naar een eerdere uitspraak[3] overweegt de rechtbank dat voor het aannemen van een functioneel verband het noodzakelijk, maar ook voldoende is dat het downloaden, installeren en gebruiken van professionele software binnen de zeggenschap van Altrex viel.
Schadevergoeding
Siemens vordert als schadevergoeding een bedrag van € 135.814,= exclusief btw ter zake van gederfde licentievergoeding. Altrex stelt dat de schade moet worden vastgesteld op het bedrag dat Altrex zou hebben betaald indien zij een licentie voor het gehele pakket (dus álle modules) had gekocht. Immers in de illegale versie kon Altrex ook gebruik maken van álle modules van het pakket.
Altrex stelt dat zij nooit álle modules van het pakket zou hebben aangeschaft. Ook geen onderhoudscontract.
De rechtbank overweegt dat de schade moet worden begroot met in achtneming van de handhavingsrichtlijn[4]. Bij het berekenen van de schade moet met alle omstandigheden rekening worden gehouden. De benadeelde moet zoveel mogelijk in de toestand worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd indien er geen inbreuk zou hebben plaatsgevonden. Wanneer het lastig is om de concrete schade te bepalen, dan kan de rechter de schade begroten, bijvoorbeeld aan de hand van de misgelopen licentie-inkomsten.
De rechtbank overweegt dat bij het begroten van de schade niet meegenomen worden de modules die Altrex niet zou hebben aangeschaft. Altrex heeft in 2015 onderhandeld over een update van de versie en toen is alleen belangstelling getoond voor een update van de modules die Altrex gebruikte. Ook is niet aannemelijk geworden dat Altrex een onderhoudscontact zou hebben afgesloten. De rechtbank begroot de schade op € 24.780,=. Siemens mag aantonen dat haar schade hoger is.
Siemens vordert ook een bedrag van € 33.318,= (zijnde 30 % van de door haar gevorderde gederfde licentievergoeding) ter zake van de waardevermindering van haar auteursrecht. Door het gebruik van illegale versies van de software lijdt zij reputatieschade en het gebruik heeft een mogelijk prijsdrukkend effect. De rechtbank wijst deze vordering af.
Siemens vordert ook een bedrag van € 5.000,= exclusief btw ter zake van redelijke kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid. Zij voert aan dat zij wereldwijd substantiële kosten voor opsporing en onderzoek maakt, onder andere bestaande uit het ontwikkelen van het beveiligingsmechanisme, het interpreteren van de ontvangen gegevens en het achterhalen van de inbreukmaker. De rechtbank wijst deze vordering toe. De rechtbank vindt het evident dat de ontwikkeling en het gebruik van het beveiligingsmechanisme en de opsporingsactiviteiten een (aanzienlijke) kostenpost vormt voor Siemens c.s.. Omdat Altrex aansprakelijk is voor alle schade die verband houdt met de inbreuk, is zij ook aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank stelt ex aequo et bono het deel van deze kosten dat aan Altrex kan worden toegerekend schattenderwijs vast op € 5.000,=.
Wat betekent dit voor de praktijk
Regelmatig ontvangen bedrijven een brief van de Business Software Alliance (BSA) waarin een bedrijf wordt uitgenodigd een check te doen of de licenties die in het bedrijf worden gebruikt in orde zijn. Regelmatig worden bedrijven door een deurwaarder en de BSA bezocht om alle in het bedrijf aanwezige servers, laptops, etc. te onderzoeken op de aanwezige software licenties. Tijdens het onderzoek wordt genoteerd welke (versies van) software aanwezig zijn. Vervolgens moet het bedrijf aantonen dat zij voor alle aanwezige software de benodigde licenties heeft. In veel gevallen lukt dat maar ten dele. Onder meer omdat oude versies niet worden verwijderd of een eerdere / gedowngrade versie wordt gebruikt. Het kan dan zijn dat er voor die eerdere / gedowngrade versie geen licentie aanwezig is.
Het komt ook regelmatig voor dat in het bedrijf eigen devices van werknemers, stagiaires of freelancers wordt gebruikt. Ook van die devices wordt genoteerd welke (versies van) software daarop staat. Regelmatig is het de discussie in hoeverre het bedrijf aansprakelijk is voor illegale software op dergelijke devices. Regelmatig is ook de vraag in hoeverre een privé device bij zo’n beslaglegging mag worden ingezien. Het device is aanwezig in het bedrijfspand maar is geen eigendom van het bedrijf.
Deze uitspraak leert ons dat zodra een functioneel verband wordt aangenomen, het bedrijf aansprakelijk is. En dus is het verstandig dat een bedrijf hier actief controles op uitvoert. Het is niet voldoende om te volstaan met een verbod op het illegaal downloaden van software in de arbeidsvoorwaarden of een handboek.
Ten aanzien van de schade leert deze uitspraak dat we moeten kijken naar wat een bedrijf zou hebben aangeschaft. De BSA en haar advocaten gaan in hun berekeningen vaak uit van een erg ruime uitleg en berekening. Deze uitspraak biedt mogelijkheden om daar weerwoord aan te bieden.
Deze uitspraak leert verder dat er ruimte is voor onderhandeling over de schade. Wij staan u daar graag in bij.
Zie ook branche Software & ICT[1] Rechtbank Overijssel, 25 oktober 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:4111 [2] HR 9 november 2007 (ECLI:NL:HR:2007:BA7557 (Groot Kievitsdal)
[3] HR 12 april 2002 (ECLI:NL:HR:2002:AD9124), NJ 2003, 138, Heijboer/De Branding)
[4] Richtlijn 2004/48 EG PbEU 2004, L 157/45
[post_title] => Werkgever aansprakelijk voor illegal download op privé laptop
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => werkgever-aansprakelijk-illegal-download-op-prive-laptop
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-11-29 10:03:51
[post_modified_gmt] => 2016-11-29 09:03:51
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10039
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 10027
[post_author] => 6
[post_date] => 2016-10-25 12:00:43
[post_date_gmt] => 2016-10-25 10:00:43
[post_content] =>
In deze procedure gaat het om de eisen worden gesteld aan parallelimport van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek. Wanneer een product een CE markering heeft, moet de parallelimporteur dan een nieuwe conformiteitsbeoordelingsprocedure volgen voor het land van invoer?
De feiten
Roche verkoopt door haarzelf vervaardigde teststrips die bestemd zijn voor het zelf controleren van de bloedsuikerspiegel. Deze producten werden onderworpen aan een conformiteitsbeoordelingsprocedure door een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde, aangemelde instantie en zijn voorzien van een CE-markering. Roche verkoopt deze producten in Duitsland met een Duitstalige etikettering en gebruiksaanwijzing en met de meeteenheden „mmol/l” en „mg/dl”. Roche brengt deze producten in het Verenigd Koninkrijk in de handel met uitsluitend de meeteenheid „mmol/l”.
Servoprax koopt de twee typen door Roche Diagnostics vervaardigde teststrips in het Verenigd Koninkrijk, om deze in Duitsland door te verkopen. Servoprax voegt aan deze producten een in het Duits opgestelde etikettering en gebruiksaanwijzing toe. In de periode tussen juni 2010 en de herfst van datzelfde jaar, werden de grenswaarden van de door Servoprax verkochte hulpmiddelen uitsluitend uitgedrukt in „mmol/l”, net als het geval is met die welke worden verkocht in het Verenigd Koninkrijk.
Roche maakt bezwaar tegen de verkoop in Duitsland en stelt dat Servoprax de producten in Duitsland kan verkopen zonder ze te onderwerpen aan een aanvullende conformiteitsbeoordeling. Vervolgens heeft Servoprax op 13 december 2010 door een instantie in Nederland de desbetreffende producten laten certificeren. Roche vordert van Servoprax een schadevergoeding in verband met de verkoop van het product in de periode tot 13 december 2010. De rechter in eerste aanleg wijst de vordering. De hoger beroep rechter oordeelde dat Servoprax de nationale Duitse regeling inzake de etikettering van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek had geschonden. Vervolgens worden aan het Hof van Justitie EU twee vragen gesteld over de uitleg van bepalingen die gebaseerd zijn op een Europese richtlijn.
De uitspraak[1]
Met zijn twee vragen wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 9 van richtlijn 98/79[2] aldus moet worden uitgelegd dat een parallelimporteur van een voor zelfdiagnose bestemd hulpmiddel voor het meten van de bloedsuikerspiegel, dat is voorzien van een CE-markering en dat onderworpen is geweest aan een conformiteitsbeoordeling door een aangemelde instantie, verplicht is een nieuwe beoordeling uit te voeren om de conformiteit van de etikettering en de gebruiksaanwijzing van dit hulpmiddel na de vertaling daarvan in de officiële taal van de lidstaat van invoer te bevestigen.
Richtlijn 98/79 harmoniseert de essentiële eisen waaraan de binnen de werkingssfeer van deze richtlijn vallende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek moeten voldoen. Wanneer die middelen voldoen aan de geharmoniseerde normen, en gecertificeerd zijn volgens de in die richtlijn voorgeschreven procedures, moet ervan worden uitgegaan dat zij in overeenstemming zijn met die essentiële eisen, en moeten zij dus worden beschouwd als geschikt voor het gebruik waarvoor zij zijn bestemd.
Uit artikel 16 (1) en artikel 4 (1) volgt dat voor hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek waarvan de conformiteit met de essentiële eisen van richtlijn 98/79 is gecertificeerd en die zijn voorzien van een EG-markering, vrij verkeer in de gehele Unie moet gelden, zonder dat een lidstaat kan eisen dat een dergelijk product wordt onderworpen aan een nieuwe conformiteitsbeoordelingsprocedure.
Het hof overweegt dat hoewel de lidstaten verplicht zijn om met betrekking tot een hulpmiddel voor zelfdiagnose als dat wat aan de orde is in het hoofdgeding, de vertaling van die informatie in hun officiële talen te verlangen, zij niet zover kunnen gaan dat zij van de importeur van een dergelijk hulpmiddel – dat is voorzien van een EG-markering en waarvan de conformiteit door een aangemelde instantie is beoordeeld – verlangen dat deze dit hulpmiddel voorlegt aan een aangemelde instantie teneinde de conformiteit van de door deze vertaalplicht teweeggebrachte wijzigingen te beoordelen.
Een persoon die in een lidstaat hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek koopt nadat deze in de Unie door de fabrikant ervan in de handel zijn gebracht, teneinde deze vervolgens door te verkopen in een andere lidstaat, en die de verpakking en de originele presentatie daarvan enkel wijzigt door het toevoegen van een etiket en gebruiksaanwijzing in de officiële taal/talen van de lidstaat van invoer, kan niet worden aangemerkt als degene die dit hulpmiddel „onder eigen naam” heeft herverpakt of in de handel gebracht. Onder dergelijke omstandigheden kan de parallelimporteur van voor zelfdiagnose bestemde hulpmiddelen, daar hij deze middelen niet onder eigen naam in de handel brengt, niet worden aangemerkt als „fabrikant” in de zin van richtlijn 98/79. En dus kan deze importeur niet worden verplicht de desbetreffende hulpmiddelen te onderwerpen aan een nieuwe conformiteitsbeoordelingsprocedure uit hoofde van artikel 9 van deze richtlijn, ter bevestiging van de conformiteit van de wijzigingen die hij aanbrengt op het etiket en in de gebruiksaanwijzing van dit hulpmiddel na de vertaling daarvan in de officiële taal van de lidstaat van invoer.
Ten aanzien van het enkel vermelden van de meeteenheid „mmol/l” overweegt het hof dat een dergelijke presentatie niet in strijd is met het Duitse recht. De Duitse regering heeft ter terechtzitting bovendien uitdrukkelijk ontkend dat er naar nationaal recht een verbod zou bestaan om hulpmiddelen voor het meten van de bloedsuikerspiegel te verkopen met uitsluitend de meeteenheid „mmol/l”.
Het hof herinnert er nog aan dat de richtlijn Lid-Staten verplicht om, wanneer zij hebben geconstateerd dat er sprake is van gevaar voor de gezondheid en/of de veiligheid van de patiënten, de gebruikers of, in voorkomend geval, andere personen dan wel de veiligheid van hun bezittingen, alle passende voorlopige maatregelen te nemen om deze hulpmiddelen uit de handel te nemen of om het in de handel brengen of de ingebruikneming van deze hulpmiddelen te verbieden dan wel te beperken.
Wat betekent dit voor de praktijk
Dit betekent dat een parallelimporteur van een voor zelfdiagnose bestemd hulpmiddel voor het meten van de bloedsuikerspiegel, dat is voorzien van een CE-markering en dat onderworpen is geweest aan een conformiteitsbeoordeling door een aangemelde instantie, niet verplicht is een nieuwe beoordeling uit te voeren om de conformiteit van de etikettering en de gebruiksaanwijzing van dit hulpmiddel met het oog op de vertaling daarvan in de officiële taal van de lidstaat van invoer te bevestigen.
[1] HvJEU 13 oktober 2016, zaak C‑277/15, Servoprax GmbH / Roche Diagnostics Deutschland GmbH http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=184504&doclang=NL
[2] richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (PB 1998, L 331, blz. 1)
Zie ook Life Sciences & Farma
[post_title] => Parallelimport van medisch hulpmiddel
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => parallelimport-medisch-hulpmiddel
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-10-25 17:10:59
[post_modified_gmt] => 2016-10-25 15:10:59
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10027
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 9680
[post_author] => 6
[post_date] => 2016-07-28 16:53:10
[post_date_gmt] => 2016-07-28 14:53:10
[post_content] =>
Een food recall komt in de meeste gevallen onverwacht. De aanleiding kan divers zijn; een consument wordt ziek na het product te hebben gegeten, bij een routine controle wordt in een laboratorium een besmetting geconstateerd, een toeleverancier ontdekt een fout bij de productie van een grondstof, bij het verpakken van het product is een verkeerd etiket gebruikt, op een nieuwe etiket is een onjuiste samenstelling van het product vermeld, etc. En dan wordt aan u de vraag gesteld: moeten we het product recallen?
U vraagt zich aan bij wie moet ik wat melden? Hoe kan ik mijn schade beperken? De beslissingen die u nu neemt kunnen later van belang zijn bij het afwikkelen van de schade.
Zes tips wat te doen.
Stel het gevaar van de besmetting vast. De general food law verplicht ieder levensmiddelenbedrijf om geen levensmiddelen op de markt te brengen die onveilig zijn. Een levensmiddel is onveilig wanneer het schadelijk is voor de gezondheid of wanneer het niet geschikt is voor menselijke consumptie. De eerste taak is dus om vast te stellen of het levensmiddel onveilig is. Door rechters is al bepaald dat de volksgezondheid voorop staat. Dit betekent dat wanneer er aanwijzingen zijn dat een levensmiddel onveilig is, er opgetreden moet worden. Het is daarbij niet nodig dat het onomstotelijk vast staat dat een product onveilig is. Een serieuze aanwijzing kan voldoende zijn om tot actie over te moeten gaan.
Tip: Stel dus als eerste vast of er een serieuze aanwijzing is dat het levensmiddel onveilig is.
Meld ik het bij de NVWA? Wanneer u heeft vastgesteld dat er een aanwijzing is dat het levensmiddel onveilig is, dan moet u beoordelen tot welke actie u moet overgaan. Of u moet melden bij de NVWA kunt u beoordelen op basis van de meldwijzer op de website van de NVWA. Waarom zou u niet melden? Wanneer de melding onterecht blijkt te zijn heeft u wel de aandacht van de NVWA op u gevestigd. Dat kan leiden tot extra controles of tot het vaststellen van overtredingen van de warenwet(besluiten) die geen verband houden met het mogelijke onveilige levensmiddel. Waarom zou u wel melden? u voorkomt een sanctie omdat u had moeten melden en u kunt gebruik maken van de kennis en ervaring van medewerkers van de NVWA.
Tip: meldt een onveilig voedingsmiddel tijdig bij de NVWA.
Verzamel bewijs. Nadat een recall heeft plaatsgevonden begint het zwarte pieren en begint het verhalen van schade. Degene aan wie u geleverd heeft zal zijn schade op u willen proberen te verhalen. En u zult uw schade willen proberen te verhalen op degene die u een onveilig voedingsmiddel (of grondstof, verpakking, etc. daarvoor) heeft geleverd. U moet hier ook al aandacht voor hebben tijdens de hectiek van het afwegen of een recall moet worden gehouden en tijdens de recall zelf. U wilt voorkomen dat degene die u later aanspreekt een claim kan afwenden met de stelling: had mij dat maar eerder laten weten dan had ik je schade kunnen beperken door dit of dat. U wilt dus voorkomen dat u niet tijdig heeft geklaagd of niet tijdig de andere partij aansprakelijk heeft gesteld. Daarnaast kan hetgeen wordt besproken, informatie die via mails, telefoon, whatsapp, rapporten wordt gewisseld later van belang zijn wanneer het gaat over wie is waarvoor aansprakelijk.
Tip: maak iemand verantwoordelijk voor het maken van verslagen van hetgeen wordt besproken, hoe en welke afspraken zijn gemaakt, wie wat onderzoekt, wat de uitkomsten van onderzoeken zijn, wie tot welke actie besluit, etc. Dat kan ook betekenen dat voicemail / app berichten of sms berichten worden bewaard. Later kan dat van essentieel belang zijn in de discussie wie waardoor en in welke omvang aansprakelijk is.
Analyseer uw juridische positie. Na een recall gaat de discussie over wie waarvoor aansprakelijk is en wie wat aan de ander moet betalen. Ook tijdens de (afwegingen voorafgaand aan een) recall is het relevant om te weten wat uw juridische positie is. Een afweging kan anders uitpakken afhankelijk van de vraag of u voor gevolgschade aansprakelijk bent of niet. Uw juridische positie blijkt uit een analyse van de overeenkomsten met uw afnemer (en toeleverancier), zijn in- verkoopvoorwaarden van toepassing waarin aansprakelijkheid is beperkt, zijn deze voorwaarden onderdeel van de overeenkomst geworden (regelmatig worden voorwaarden niet op de juiste wijze van toepassing verklaard en zijn ze dus niet van toepassing), bent u voor een recall verzekerd, wat wordt wel en niet vergoed op basis van uw verzekering ( of de verzekering van uw leverancier), etc.
Tip: breng uw juridische positie zo spoedig mogelijk in kaart zodat u bij het maken van beslissingen over een recall daar rekening mee kunt houden.
Beperk schade vooraf. Vaak kan schade door een recall vooraf beperkt worden door daar clausules over op te nemen in inkoop-/verkoopvoorwaarden en/of in de overeenkomst zelf. In veel inkoop- en productie overeenkomsten staat tegenwoordig een recallbepaling. Daar worden niet alleen praktische afspraken gemaakt (wie moet wat doen bij een recall), maar worden ook afspraken gemaakt over wie voor welke schade aansprakelijk is. Vaak worden leveranciers geconfronteerd met inkoopvoorwaarden die niet afgewezen kunnen worden. In de praktijk blijkt het vaak wel mogelijk om aanvullend op de inkoopvoorwaarden afspraken te maken die bepalingen in de inkoopvoorwaarden aanpassen, verzachten, aanvullen, etc. Denk daarnaast ook aan uw juridische structuur. Om schade van een recall bij een bepaalde activiteit te beperken kan het soms zinvol zijn deze activiteit in een aparte rechtspersoon onder te brengen.
Tip: beperk schade door een recall door in overeenkomen, inkoop-/verkoopvoorwaarden daar al aandacht aan te besteden. Daarnaast kunt u uw juridische structuur ook zo inrichten dat risicovolle activiteiten in een aparte rechtspersoon worden ondergebracht.
Schakel deskundig advies in. Tijdens een recall is het zaak ook tijdig deskundig juridisch advies in te schakelen. Dat kan door contact met mij op te nemen. Ik heb ervaring met de voorbereiding, uitvoering en (juridische) afwikkeling van een food recall. Ik ben lid van de Nederlandse Vereniging voor Levensmiddelenrecht en heb diverse presentaties verzorgd over food recall.
Tip: neem contact op met mij op 06-50695916 of wijst@bg.legal.
[post_title] => Help, een food recall, zes tips wat te doen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => help-food-recall-zes-tips
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-07-28 17:11:42
[post_modified_gmt] => 2016-07-28 15:11:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=9680
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 9518
[post_author] => 6
[post_date] => 2016-06-27 16:33:13
[post_date_gmt] => 2016-06-27 14:33:13
[post_content] =>
Nu de Britten de EU gaan verlaten is het de vraag wat dit gaat betekenen voor de bescherming, gebruik en exploitatie van intellectuele eigendomsrechten (IP). Moeten licentie / distributieovereenkomsten worden aangepast? Moet naast een Uniemerk (zoals we sinds kort Europese / gemeenschapsmerken noemen) een UK merkregistratie worden gevestigd? Kunnen Nederlandse vonnissen nog in de UK ten uitvoer worden gelegd? In dit artikel zal ik aangeven welke actie is vereist om IP te beschermen.
Algemeen
Binnen de EU is een interne markt gecreëerd waar een vrij verkeer van goederen en diensten geldt. Nationale wetgeving, ook op het gebied van IP, mag geen barrière creëren voor de handel tussen lidstaten. Daarom staat EU regelgeving in hiërarchie boven nationale wetgeving. Bij de toepassing van nationale wetgeving moeten rechters, ook wanneer partijen er geen beroep op doen, EU regelgeving voorrang geven. Om de handel binnen de interne markt te bevorderen is er een Uniemerk (tot 23 maart jl. Gemeenschapsmerk genoemd), een geregistreerd gemeenschapsmodel en een niet-geregistreerd gemeenschapsmodel. Verder krijgen we in 2017 eindelijk een unie octrooi (genaamd: unitair octrooi). De nationale merken en modellen zijn blijven bestaan maar mogen geen onnodige handelsbelemmeringen opwerpen. Het nationale merken / modellenrecht wordt uitgelegd in overeenstemming met EU merken- en modellen regelgeving.
Nu de Britten hebben gekozen voor "leave" zal de procedure van artikel 50 van het EU Verdrag (Verdrag van Lissabon) moeten worden gevolgd. Uiterlijk binnen een periode van twee jaar zullen de voorwaarden overeengekomen moeten worden voor het uittreden van de UK. Vergelijk dit met een convenant bij het ontbinden van een huwelijksgoederengemeenschap. In dit 'handelakkoord' zullen de voorwaarden worden vastgelegd waaronder de UK en de EU handel drijven. Zo'n akkoord heeft de EU ook met andere landen zoals onder ander Noorwegen en Zwitserland. Nederland heeft zo'n handelsverdrag met Oekraïne net weggestemd. Of en onder welke voorwaarden zo'n handelsverdrag met de UK er komt is onzeker en onduidelijk.
In een dergelijk handelsverdrag zullen waarschijnlijk ook afspraken worden vastgelegd over IP gerelateerde onderwerpen.
Uniemerk / gemeenschapsmodel
Met een Uniemerk / gemeenschapsmodel heeft de houder een exclusief recht voor alle landen van de Europese Unie. Wanneer de UK uit de EU treedt dan betekent dit dat een Uniemerk / gemeenschapsmodel vanaf dat moment geen bescherming meer biedt in de UK.
Het is nog onduidelijk of bestaande registraties makkelijk kunnen worden omgezet in een UK registratie. Wanneer dat niet kan dan zal een houder een nieuw UK merk / modelrecht moeten aanvragen. Voor een modelrecht is dat een probleem omdat dit nieuw moet zijn ten tijde van de aanvraag.
Bij een nieuwe merkregistratie kan een probleem ontstaan wanneer bestaande UK merkhouders van een merk dat lijkt op het te registeren merk bezwaar maken tegen de registratie. Afhankelijk van de bekendheid van het merk in de UK kan daar met een beroep op inburgering of voorgebruik doeltreffend verweer tegen worden gevoerd.
Actie: degene die nu nog geen UK merkregistratie heeft en alleen een Uniemerk heeft doet er verstandig aan tijdig een UK merkregistratie aan te vragen.
Verder kan er een verschil gaan ontstaan in de uitleg van UK IP regelgeving en EU IP regelgeving. Zo worden er regelmatig door nationale rechters vragen aan het EU Hof van Justitie gesteld over de uitleg van begrippen. Zo zijn er bijvoorbeeld uitspraken over wanneer een merk een "bekend merk" is. De EU uitspraken zijn ook richting gevend voor nationale merken. UK rechters zijn na het uittreden niet meer gebonden aan uitspraken van EU rechters en dat kan leiden tot een andere uitleg. En dat kan weer leiden tot onduidelijkheid bij het gebruik van merken / modellen in de EU en de UK. Wat in de UK wel of niet mag zou anders kunnen zijn in de EU.
Het is nog onduidelijk of brexit gevolgen zal hebben voor het akkoord wat eindelijk is bereikt over het unitair octrooi. Met een unitair octrooi verkrijgt de octrooihouder een octrooi in de gehele EU (uitgezonderd Spanje en Kroatië). Omdat alleen EU lidstaten deel kunnen nemen zal de UK hier niet aan kunnen deelnemen.
Brexit heeft in ieder geval gevolgen voor de handhaving van IP rechten in en buiten de UK. Nu is het mogelijk dat een nationale rechter een uitspraak doet die ook in andere lidstaten ten uitvoer kan worden gelegd. Dat is handig en efficiënt bij inbreuken. Inbreuken zijn vaak niet beperkt tot één lidstaat. Na de brexit zal er meer geprocedeerd moeten worden met het risico van verschillende uitkomsten van de procedure in de EU en de UK.
Licenties
In een licentieovereenkomst kan zijn bepaald dat een licentienemer het recht krijgt om IP (en know how) te gebruiken in de landen van de Europese Unie. In dat geval is het gebied (territory) gedefinieerd als 'Europese Unie'. In een uitzonderingsgeval zijn landen van de Europese Unie expliciet benoemd. Wanneer de UK uit de Europese Unie treedt behoort het vanaf dat moment niet meer tot de Europese Unie en zou de UK vanaf dat moment dus niet meer tot het gebied behoren waar de licentienemer gebruiksrechten heeft gekregen.
Actie: in een addendum bij een licentieovereenkomst dienen partijen nadrukkelijk afspraken te maken over uitbreiding van het gebied waardoor (expliciet) ook de UK tot het gebied gaat behoren. In veel overeenkomsten is bepaald dat aanpassingen / aanvullingen schriftelijk dienen te worden vastgelegd en ondertekend door de daartoe bevoegde personen. Alleen dan is de aanpassing/aanvulling rechtsgeldig. Dit betekent dat een email vastlegging van nieuwe afspraken waarschijnlijk dus niet voldoende is om rechtsgeldig te zijn.
Distributie, agentuur
De regelgeving voor diverse vormen van een verticale overeenkomst ( distributie, franchise, exclusieve afname, etc) is bepaald door een Europese verordening (rechtstreeks van toepassing en dus vergelijkbaar met een nationale wet; bv verticale overeenkomsten, voedselveiligheid) of een Europese richtlijn (die in nationale wetgeving moet worden omgezet waardoor tussen lidstaten verschillen kunnen bestaan: bv agentuur).
Door het uitreden van de UK zal nationale UK regelgeving mogelijk aangepast worden waardoor afgeweken wordt van EU regelgeving.
De uitleg van het recht wordt, wanneer het is gebaseerd op EU regelgeving, in hoogste instantie bepaald door de Europese gerechten ( Gerecht van Eerste Aanleg en Hof van Justitie EU). Met het uittreden uit de EU worden uitspraken van deze gerechten in de UK niet meer bindend.
Tenuitvoerlegging
In een aantal verdragen zijn afspraken gemaakt over de betekening in lidstaten, de erkenning van uitspraken van rechters in andere lidstaten en het recht dat van toepassing is (wanneer partijen daar geen afspraak over hebben gemaakt). Door het uittreden van de UK betekent dit dat deze verdragen niet langer werking hebben in de UK en met UK partijen.
Zoals eerder aangegeven zal de uitleg van regelinggeving uiteen gaan lopen. Dit betekent dat de uitleg van regels over merken, distributie, agentuur, alleenverkoop, etc. uiteen zullen gaan lopen. Dit betekent dat bedrijven die zaken doen met UK bedrijven vaker dan nu (ook) een beroep zullen moeten doen op UK advocaten. Voor UK bedrijven zal gelden dat zij vaker (ook) een beroep zullen moeten doen op EU advocaten.
Actie: wanneer in een overeenkomst is gekozen voor Engels recht dan zou dit heroverwogen moeten worden. De rechtsontwikkeling van het Engels recht zal anders gaan lopen dan het Nederlands / Europees recht.
Conclusie
Bedrijven die IP rechten hebben die ook werking moeten hebben in de UK zouden moeten inventariseren wat voor IP zij hebben en of actie is vereist om deze rechten te behouden in de UK.
Wanneer in een overeenkomst is gekozen voor Engels recht dan zou overwogen moeten worden om dit aan te passen nu, waarschijnlijk, de rechtsontwikkeling van de UK een andere gaat worden dan die in Nederland en de EU.
Wanneer in een overeenkomst 'de Europese Unie' als gebied is genoemd waar rechten van toepassing zijn, dan zou dit in een addendum bij de overeenkomst aangepast moeten worden.
[post_title] => Brexit vereist actie voor houders IP (merken, octrooien, etc)
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => brexit-vereist-actie-houders-ip-merken-octrooien
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-07-12 09:31:40
[post_modified_gmt] => 2016-07-12 07:31:40
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=9518
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 7178
[post_author] => 6
[post_date] => 2015-11-02 00:00:00
[post_date_gmt] => 2015-11-02 00:00:00
[post_content] =>
Een vormmerk kan een interessante optie zijn om een monopolie te krijgen op de vorm van een product. Een modelrecht zou een andere optie zijn. Het grote voordeel van een merk is dat het in beginsel oneindig kan duren. Dit geldt niet voor een modelrecht. Nadat Nestlé in de UK een vormmerk registratie had gekregen voor de vorm van een chocoladeblok heeft Cadbury oppositie in gesteld tegen de merkregistratie. Dat heeft geleid tot vragen van de Britse rechter aan het Hof van Justitie EU over de uitleg van een artikel uit de Merkenrichtlijn.
De uitspraak
In artikel 3 van de Merkenrichtlijn is bepaald dat inschrijving van een vormmerk wordt geweigerd wanneer (i) het uitsluitend bestaat uit de vorm die door de aard van de waar wordt bepaald of (ii) uit de vorm van de waar die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen of (iii) de vorm een wezenlijke waarde aan de waar geeft. Nestlé heeft daarnaast gesteld dat wanneer inschrijving geweigerd zou moeten worden, het vormmerk inmiddels door het gebruik ervan onderscheidend vermogen heeft gekregen en om die reden inschreven zou moeten blijven.
Uit het HvJ EU arrest Phillips / Remmington weten we dat wanneer één van de drie in de richtlijn vermelde gevallen zich voordoet, een dergelijk teken niet als merk kan worden ingeschreven. Uit dit arrest weten we verder dat wanneer inschrijving op grond van deze bepaling moet worden geweigerd, het teken daarna nooit onderscheidend vermogen kan krijgen door het gebruik ervan.
De ratio achter artikel 3 Rl is te voorkomen dat als gevolg van de bescherming van het merkenrecht de merkhouder een monopolie wordt toegekend op technische oplossingen of gebruikskenmerken van een waar, waarnaar de gebruiker mogelijkerwijs in de waren van concurrenten zoekt.
De verwijzende rechter stelt de vraag of inschrijving moet worden geweigerd wanneer de vorm alle drie de wezenlijke kenmerken heeft, waarvan er één wordt bepaald door de aard van de waar en er twee noodzakelijk zijn om een technische uitkomst te verkrijgen.
Het hof overweegt dat inschrijving van een vormmerk moet worden geweigerd wanneer minstens een van de in die bepaling opgesomde gronden voor weigering van inschrijving volledig van toepassing is op de betrokken vorm. Dit betekent dus dat inschrijving van een vormmerk ook wordt geweigerd wanneer meer dan één weigeringsgrond aanwezig is en niet kan worden geweigerd wanneer een of meerdere weigeringsgronden gedeeltelijk aanwezig zijn.
Het hof geeft verder aan dat de weigeringsgrond “tekens die uitsluitend bestaan uit de vorm van de waar die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen”, aldus moet worden uitgelegd dat het ziet op de manier waarop de betrokken waar functioneert en niet op de manier waarop deze wordt vervaardigd.
HvJ EU 16 september 2015, C‑215/14.
Wat betekent dit voor de praktijk:
Een verzoek om inschrijving van een vormmerk kan alleen worden geweigerd wanneer tenminste één van de weigeringsgronden volledig van toepassing is.
De weigeringsgrond “vorm die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen”, ziet op de manier waarop het product functioneert en niet op de wijze van vervaardiging.
Jos van der Wijst
[post_title] => Vormmerk KitKat toegelaten
[post_excerpt] =>
Een vormmerk kan een interessante optie zijn om een monopolie te krijgen op de vorm van een product. Een modelrecht zou een andere optie zijn. Het grote voordeel van een merk is dat het in beginsel oneindig kan duren. Dit geldt niet voor een modelrecht. Nadat Nestlé in de UK een vormmerk registratie had gekregen voor de vorm van een chocoladeblok heeft Cadbury oppositie in gesteld tegen de merkregistratie. Dat heeft geleid tot vragen van de Britse rechter aan het Hof van Justitie EU over de uitleg van een artikel uit de Merkenrichtlijn.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => vormmerk-kitkat-toegelaten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-07-29 14:27:01
[post_modified_gmt] => 2016-07-29 12:27:01
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/2015/11/02/vormmerk-kitkat-toegelaten/
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 11074
[post_author] => 6
[post_date] => 2017-04-26 13:42:27
[post_date_gmt] => 2017-04-26 11:42:27
[post_content] =>
Vandaag 26 april 2017 is het World IP Day. Door WIPO (World Intellectual Property Organization) in het leven geroepen om wereldwijd aandacht te vragen voor het thema intellectueel eigendom en de manier waarop dit innovatie en creativiteit stimuleert. Het thema van World IP Day 2017 is “Innovation: Improving Lives”. Ter gelegenheid van World IP Day delen wij graag deze video, waarin de link tussen innovatie en intellectueel eigendom op een ludieke en toegankelijke manier wordt uitgelegd.
Neem gerust contact op met de advocaten van de sectie IE/IT voor meer informatie.
[post_title] => World IP Day
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => world-ip-day
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2017-04-26 15:19:52
[post_modified_gmt] => 2017-04-26 13:19:52
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11074
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 263
[max_num_pages] => 27
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => bee4afd61a178cf368377c51f18c9893
[query_vars_changed:WP_Query:private] => 1
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Vandaag 26 april 2017 is het World IP Day. Door WIPO (World Intellectual Property Organization) in het leven geroepen om wereldwijd aandacht te vragen voor het thema intellectueel eigendom...
Tegenwoordig zijn meer en meer bedrijven ervan overtuigd dat het niet meer de vraag is of ze ooit een food recall zullen meemaken, maar eerder wanneer. Onderliggende oorzaken zijn...
Houder octrooi op inkeping in beschuit mag een licentie weigeren. Nadat Bolletje en Van der Meulen een licentie hadden gekregen en er een succes van hebben gemaakt, wil ook...
Bij producten zoals kleding, meubels, schoenen, etc. komt het regelmatig voor dat de ene partij vindt dat een andere partij een ontwerp heeft gekopieerd / nagemaakt. Om daar dan...
Het vullen van de gele broodkratten van Bakkerij 't Stoepje door concurrent De Bakkerie met eigen waar is in strijd met het woordmerk "Bakkerij 't Stoepje". Dit is gebruik...
Bring your own device. Is de werkgever aansprakelijk voor illegale software op een privé device (laptop) van een werknemer? Ja zegt de rechter. Zodra dit device ‘functioneel’ in het...
In deze procedure gaat het om de eisen worden gesteld aan parallelimport van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek. Wanneer een product een CE markering heeft, moet de parallelimporteur dan...
Een food recall komt in de meeste gevallen onverwacht. De aanleiding kan divers zijn; een consument wordt ziek na het product te hebben gegeten, bij een routine controle wordt...
Nu de Britten de EU gaan verlaten is het de vraag wat dit gaat betekenen voor de bescherming, gebruik en exploitatie van intellectuele eigendomsrechten (IP). Moeten licentie /...
Een vormmerk kan een interessante optie zijn om een monopolie te krijgen op de vorm van een product. Een modelrecht zou een andere optie zijn. Het grote voordeel van een merk is dat het in beginsel oneindig kan duren. Dit geldt niet voor een modelrecht. Nadat Nestlé in de UK een vormmerk registratie had gekregen voor de vorm van een chocoladeblok heeft Cadbury oppositie in gesteld tegen de merkregistratie. Dat heeft geleid tot vragen van de Britse rechter aan het Hof van Justitie EU over de uitleg van een artikel uit de Merkenrichtlijn.