Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 22
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 22
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 6
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1317
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (6)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 210, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 6925
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2012-11-05 00:00:00
                    [post_date_gmt] => 2012-11-05 00:00:00
                    [post_content] => 

Omdat in een internationale zaak de algemene voorwaarden niet tijdig beschikbaar waren gesteld, zijn ze niet van toepassing. Daarom was het Weens Koopverdrag van toepassing. Dit maakte niet zoveel uit voor de beoordeling of sprake was van wanprestatie en of de koopovereenkomst ontbonden kon worden. Wel maakte het uit voor de wettelijke rente; die kon niet worden toegewezen. De Nederlandse leverancier moet de koopsom terugbetalen maar de Nigeriaanse afnemer moet een bankgarantie stellen. Vervolgens moet in een bodemprocedure worden beslist of de Nederlandse leverancier inderdaad toerekenbaar is tekortgeschoten.

Een Nederlandse leverancier van trucks heeft een oplegger verkocht aan een afnemer in Nigeria. Nadat overeenstemming was bereikt over de verkoopprijs en de te leveren opleggen, is overeengekomen dat een bedrag van € 15.000,= zou worden aanbetaald. Vervolgens is een week later de restant koopsom van € 185.000,= met een bankoverschrijving betaald. Dezelfde dag verstuurt de Nederlandse leverancier een factuur naar de afnemer met de tekst:

(…) Deze factuur geldt tevens als koopcontract. Op alle transacties zijn van toepassing de Algemene Verkoop- en Betalingsvoorwaarden, zoals gedeponeerd bij de Arrondissementsrechtbank te Arnhem op 30 augustus 2001 onder nummer 01/63. Een uittreksel is afgedrukt op de achterzijde. (…)

Vervolgens is de oplegger verzonden naar Nigeria. Bij aankomst wordt de oplegger in gebruik genomen en beladen. Daarbij zijn 5 assen van de oplegger gebroken. De afnemer stelt dat de oplegger niet voldeed aan wat de afnemer daarvan mocht verwachten en dat er dus sprake was van wanprestatie. Na enige discussie ontbindt de advocaat van de afnemer de koopovereenkomst en vordert hij de terugbetaling van de betaalde bedragen. De leverancier weigert. Vervolgens wordt in kort geding terugbetaling gevorderd van de betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke [handels-]rente, buitengerechtelijke kosten en nakosten.

De eerste vraag is welk recht van toepassing is op de overeenkomst en welke rechter bevoegd is.
Omdat de gedaagde partij in Nederland is gevestigd is de Nederlandse rechter bevoegd.
De rechtbank oordeelt dat op grond van artikel 4 lid 1 onder a Rome I Verordening Nederlands recht van toepassing is op de rechtsverhouding van partijen ondanks dat de ene contractspartij in het buitenland [en buiten de EU] was gevestigd.

De volgende vraag is of het Weens Koopverdrag [CISG] van toepassing is. Dit verdrag is van toepassing indien een Nederlandse partij bij de overeenkomst is betrokken en de werking van het verdrag niet uitdrukkelijk is uitgesloten.
De Nederlandse leverancier stelde dat het verdrag niet van toepassing was omdat in haar algemene voorwaarden de werking van het Weens koopverdrag was uitgesloten.

De rechter oordeelde echter dat de algemene voorwaarden niet van toepassing waren. Immers, de bedragen waren betaald voordat de factuur met de verwijzing naar de algemene voorwaarden was verzonden. De Nigeriaanse afnemer had niet de gelegenheid gehad ze voor de totstandkoming van de overeenkomst te kunnen lezen. Daarnaast was ook niet, althans onvoldoende, gebleken dat de algemene voorwaarden van de Nederlandse leverancier op eerdere overeenkomsten tussen partijen van toepassing zijn verklaard, zodat daaruit een gebruikelijke handelswijze of een ontstane gewoonte tussen partijen kan worden afgeleid.

Vervolgens moet de rechter beoordelen of er sprake van een toerekenbare tekortkoming [wanprestatie] van de Nederlandse leverancier. De rechter past artikel 25 en 49 van het Weens Koopverdrag toe.
Van een toerekenbare tekortkoming is sprake wanneer de tekortkoming leidt tot zodanige schade voor de andere partij dat haar in aanmerkelijke mate wordt onthouden wat zij uit hoofde van de overeenkomst mag verwachten, tenzij de partij die tekort schiet, dit gevolg niet heeft voorzien en een redelijk persoon van dezelfde hoedanigheid in dezelfde omstandigheden het evenmin zou hebben voorzien. De voorzieningenrechter acht voldoende aannemelijk dat in beginsel een grond aanwezig is voor ontbinding van de overeenkomst op grond van artikel 49 lid 1 aanhef en onder a van het Weens Koopverdrag.

Op grond van artikel 81 lid 1 van het Weens Koopverdag worden partijen door de ontbinding bevrijd van hun verplichtingen uit de overeenkomst. Op grond van lid 2 van dit artikel kan een partij die de overeenkomst geheel of ten dele heeft uitgevoerd, van de andere partij teruggave eisen van hetgeen zij uit hoofde van de overeenkomst heeft gepresteerd. De Nigeriaanse afnemer vordert teruggave van de betaalde bedragen.
De rechter moet de belangen van partijen afwegen. Enerzijds geldt dat de Nigeriaanse afnemer een voldoende spoedeisend belang bij toewijzing van haar vordering heeft, nu zij heeft verklaard dat zij het geld financieel nodig heeft en de Nederlandse leverancier bij een veroordelend vonnis met een turboliquidatie heeft gedreigd, en anderzijds geldt dat de Nederlandse leverancier in de toekomst niet met een onevenredig groot restitutierisico behoort te worden geconfronteerd, nu de Nigeriaanse afnemer in Nigeria is gevestigd en het voor de Nederlandse leverancier – bij een veroordelend vonnis in kort geding - zeer ingewikkeld kan zijn om haar geld in de toekomst ooit weer terug te krijgen mocht een bodemrechter toch anders over de zaak oordelen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat dit laatste belang zo zwaar dient te wegen dat het een voorbehoudsloze veroordeling in de weg staat. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de Nigeriaanse afnemer daarom toe onder de voorwaarde dat door of namens de Nigeriaanse afnemer eerst een bankgarantie overeenkomstig het Rotterdams Model wordt gesteld voor dat door de Nederlandse leverancier terugbetaald moet worden.

Handelsrente
Aangezien de vordering van de Nigeriaanse afnemer tot betaling van een geldsom voortvloeit uit een ongedaanmakingsverbintenis kan geen wettelijke handelsrente over de hoofdsom worden toegewezen. De voorzieningenrechter wijst op grond van artikel 84 lid 1 van het Weens Koopverdrag de wettelijke rente toe vanaf het moment dat de betalingen door de Nigeriaanse afnemer zijn verricht tot aan de dag van volledige betaling.

Rechtbank Arnhem , 10-10-2012, 233787, LJN: BY2169

[post_title] => Weens koopverdrag van toepassing op geschil over levering goederen aan Nigeria [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => weens-koopverdrag-van-toepassing-op-geschil-over-levering-goederen-aan-nigeria [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:38:09 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:38:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/11/05/weens-koopverdrag-van-toepassing-op-geschil-over-levering-goederen-aan-nigeria/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 6915 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-08-28 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-27 22:00:00 [post_content] =>

Partijen hebben een franchiseovereenkomst gesloten die is opgezegd door de franchisenemer. De overeenkomst ziet op een franchiseformule (Fietsned) waarbij de franchisenemer fietsreparatiediensten verricht. In de franchiseovereenkomst is een concurrentie beding en een relatiebeding opgenomen. Tijdens en gedurende een periode van een jaar na het eindigen van de franchiseovereenkomst mag de "franchisenemer" in het aan hem toegewezen gebied geen concurrerende activiteiten verrichten.

Na het eindigen van de franchiseovereenkomst begint de oud-franchisenemer een concurrerende fietsreparatiedienst. Hij wordt aangesproken op handelen in strijd met de franchiseovereenkomst en het verbeuren van boetes. De kort geding rechter heeft de franchisenemer in het ongelijk gesteld. Van dat vonnis komt hij in beroep.

In kort geding had de franchisenemer gesteld dat het concurrentiebeding strijdig was met het mededingingsrechtelijk. De kort geding rechter overwoog dat gezien de beperkte omvang van het marktaandeel van Fietsned in Nederland, dat minder dan 10% bedraagt, is er geen strijd met het mededingingsrecht.

De eerst vraag is of nog gehandeld wordt in strijd met het concurrentie beding nu het vestigingsadres is gewijzigd. Het hof oordeelt dat het vestigingsgebied en veel minder het precieze vestigingsadres bepalend is voor de vraag waar geen concurrerende activiteiten hoeven te worden geduld. Dit betekent dat de concurrerende activiteiten op grond van het concurrentiebeding in ieder geval niet mogen worden uitgeoefend in het voormalige werkgebied van de franchisenemer.

Franchisenemer stelt verder dat het belang van hem bij vrijstelling van het concurrentiebeding veel groter is dan het belang van Fietsned bij handhaving ervan. Immers, hij zal gedurende een groot aantal maanden verstoken zijn van inkomen. Hij is thans 56 jaar en met de huidige crisis is het uitzicht op een andere baan verre van reëel. Het beding is volgens de franchisenemer onredelijk bezwarend (mede gezien de reikwijdte) en er bestaat geen gerechtvaardigde reden of belang van Fietsned bij handhaving ervan.

Het hof overweegt dat het duidelijk is dat de franchisenemer een belang heeft om zijn activiteiten voort te zetten. Echter evenzeer is duidelijk dat Fietsned een belang heeft om de franchisenemer te weerhouden van het verrichten van concurrerende activiteiten in zijn voormalige werkgebied. De omstandigheid dat de franchisenemer geen mobiele reparatie mag aanbieden of verrichten maakt nog niet dat hij brodeloos wordt (hij kan zijn klanten ook vanuit een vaste werkplaats bedienen), maar bovendien heeft te gelden dat Fietsned een alleszins gerechtvaardigd belang nastreeft. Niet goed valt in te zien waarom onder deze omstandigheden Fietsned een beroep op dit beding zou moeten worden ontzegd. Onaanvaardbaar in de zin van artikel 6:248 lid 2 BW is het zeker niet.
De franchisenemer wordt wederom in het ongelijk gesteld.

Conclusie

  • partijen worden vaak gehouden aan hetgeen in de overeenkomst staat vermeld. Alleen in bijzondere omstandigheden kan daarvan worden afgeweken. Die bijzondere omstandigheden moeten op overtuigende wijze worden gesteld. Dus moeten partijen voor het tekenen van de overeenkomst de tekst goed lezen en zich bewust zijn van de gevolgen daarvan.
  • een rechter respecteert een concurrentiebeding, ook bij oudere werknemers.


Hof 's-Hertogenbosch 21 augustus 2012, zie uitspraak
 

[post_title] => Concurrentiebeding in franchiseovereenkomst Fietsned niet onredelijk [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => concurrentiebeding-in-franchiseovereenkomst-fietsned-niet-onredelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-05-31 13:27:52 [post_modified_gmt] => 2016-05-31 11:27:52 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/28/concurrentiebeding-in-franchiseovereenkomst-fietsned-niet-onredelijk/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 6916 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-08-28 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-27 22:00:00 [post_content] => Een Poolse en een Nederlandse partij hadden de intentie om met elkaar samen te werken bij het opkweken, promoten en verkopen van aardbeienplanten van twee oude bestaande aardbeienrassen. De Poolse partij houdt zich bezig met de import en export van onder meer fruitplanten en sierplanten. De Nederlandse partij exploiteert een handelskwekerij. Partijen hadden daarvoor de merknamen “Pineberry White Dream” en “Framberry” bedacht. De Nederlandse partij registreert deze merknamen en wordt zodoende houder van de merkrechten. De Poolse partij vordert in kort geding overdracht aan haar van de merkregistraties en de Nederlandse partij te verbieden aardbeienplanten onder deze twee aardbeiennamen te verkopen. De Poolse partij legt aan haar vordering ten grondslag dat de Nederlandse partij onrechtmatig heeft gehandeld doordat de Nederlandse partij de aardbeiennamen uitsluitend op haar eigen naam en daarmee te kwader trouw heeft gedeponeerd als woordmerk. De rechter vraagt zich als eerste af welk recht van toepassing is op de rechtsverhouding tussen de Poolse en Nederlandse partij. De vordering van de Poolse partij is deels gebaseerd op de stelling dat de Nederlandse partij onrechtmatig heeft gehandeld en deels op de stelling dat er wanprestatie is gepleegd. Om te bepalen welk recht van toepassing is ten aanzien van een op een onrechtmatige daad gegronde vordering dient de Nederlandse rechter EG Verordening nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II-verordening) toe te passen. Om te bepalen welk recht van toepassing is ten aanzien van een op een overeenkomst gegronde vordering dient de Nederlandse rechter EG Verordening nr. 593/2008 betreffende het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I-verordening) toe te passen. De rechter oordeelt dat wat er ook zij van de stellingen van de Poolse partij, de gestelde onrechtmatige daad van de Nederlandse partij kan er niet toe leiden dat de bedoelde merkinschrijvingen door de Nederlandse partij moeten worden overgedragen en op naam van de Poolse partij moet worden gezet. De bedoeling van partijen kan hoogstens geweest zijn dat de merkinschrijvingen van de aardbeiennamen op naam van beide partijen gezamenlijk moesten komen. Dit betekent dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling van partijen was dat de merkinschrijvingen uitsluitend op naam van de Poolse partij zouden komen, zodat de vorderingen, die neerkomen op het toekennen van een exclusief recht op de woordmerken/aardbeiennamen aan de Poolse partij niet kunnen worden toegewezen. Conclusie:
  • leg tijdig de namen vast waaronder een product later verhandeld gaat worden;
  • bij merkregistraties geldt; die het eerst komt, het eerst maalt. Het is altijd nog mogelijk om een merkregistratie aan te passen of een gebruiksrecht (licentie) daarop vast te leggen;
  • leg afspraken die in het kader van een samenwerking worden gemaakt vast. Indien er (nog) geen schriftelijke overeenkomst is, zorg dan voor een andere wijze van vastlegging;
  • schenk bij internationale samenwerking aandacht aan vragen over welke rechter bevoegd is bij geschillen en welk recht dan moet worden toegepast. Dat voorkomt onaangename verrassingen later. Een procedure is (nog) kostbaarder wanneer ook tijd en energie aan dit soort vraagstukken besteed moet worden;
  • in deze procedure zou een vordering om er aan mee te werken dat de merkregistraties mede op naam van de Poolse partij zouden komen te staan, meer kans van slagen hebben gehad. Dit had als een subsidiaire vordering in de procedure aangevoerd kunnen worden.
  [post_title] => Samenwerking bij ontwikkeling nieuw aardbeienras eindigt in merkenruzie [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => samenwerking-bij-ontwikkeling-nieuw-aardbeienras-eindigt-in-merkenruzie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-22 15:07:24 [post_modified_gmt] => 2021-12-22 14:07:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/28/samenwerking-bij-ontwikkeling-nieuw-aardbeienras-eindigt-in-merkenruzie/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 6911 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-08-23 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-22 22:00:00 [post_content] =>

Een rechter oordeelde recentelijk dat de inhoud van de pitch niet wordt beschermd door IE-recht. Gebruikmaking van dergelijke niet-beschermde inhoud is in beginsel niet onrechtmatig. Het bureau verloor de pitch en de gepresenteerde ideeën.

Een bureau dat uitgenodigd wordt voor een pitch krijgt de gelegenheid om een reclameconcept en -strategie te presenteren. Daarbij wordt vaak al veel tijd gestoken in het bedenken van een concept en strategie. Vaak wordt ook al veel prijsgegeven van hetgeen is gemaakt en bedacht zonder dat daar een vergoeding voor wordt betaald.
De vraag is dan of hetgeen je laat zien op enigerlei wijze is beschermd of dat de potentiële opdrachtgever er vrijelijk gebruik van kan maken.

De rechtbank oordeelde recentelijk dat een pitch zelf moet worden gekwalificeerd als een aanbod van het bureau aan de potentiële opdrachtgever. Pas wanneer dat aanbod is aanvaard komt er een overeenkomst tot stand.

Het bureau had het volgende bedacht:
"BeFrank wil pensioen dichterbij de mens brengen en eenvoudig en betaalbaar maken voor werkgever en werknemer. Helder, eenvoudig, online.
Hoewel daar vele, inspirerende pay-offs uit gedestilleerd kunnen worden, hebben wij een sterke voorkeur voor een meer beschrijvende: een descriptor.

Wat doet BeFrank: Pensioenen nieuwe stijl voor de Nederlandse markt.
Hoe doet BeFrank dat: Helder en eerlijk.

Wat resulteert in:
BeFrank
Het duidelijkste pensioen van Nederland

Tenslotte
Kansen genoeg: als we ‘duidelijkheid’ claimen kunnen we BeFrank neerzetten op allerlei plekken en out of the box concepten. "

Het bureau heeft de opdracht niet gekregen. BeFrank wilde wel gebruik maken van een deel van de pitch. Partijen konden geen afspraken maken over het gebruik van delen van de pitch.

BeFrank een reclamecampagne gestart en gebruikt in de reclame-uitingen de volgende pay-off:

Voor alle duidelijkheid

In een via radio uitgezonden vraaggesprek heeft de directeur van BeFrank tegen de presentator van het radioprogramma gezegd:
“(…) maar het belangrijkste vinden wij toch wel dat we in onze communicatie eigenlijk het duidelijkste pensioen van Nederland willen neerzetten.”

In het interne tijdschrift van Delta Lloyd is het volgende opgenomen als neerslag van een vraaggesprek met de directeur van BeFrank over de onderneming BeFrank:

“Wij hebben ons gepresenteerd als frisse, nieuwe speler met een eigen kijk op de markt en een nieuwe manier van communiceren. Dat sloeg vanaf het begin aan. Vrijwel zonder marketinginspanning beschikten wij, nog voordat de vergunning binnen was, over een volle orderportefeuille. Door als allereerste, concreet PPI-initiatief naar buiten te treden, genereerden we veel gratis publiciteit. Met de inzet van social media gaven we dat nog een extra zetje. Mensen bekeken vervolgens onze website en namen contact met ons op.”

Heldere eenvoud
Slimme marketing. Maar nu even naar het product. Wat maakt dat nou zo bijzonder? “De propositie van BeFrank luidt: helder, eenvoudig en 100% online, voor bedrijven met minimaal honderd werknemers. Wat daar bij ons uit rolt, is een duidelijk pensioen tegen lage kosten. Want dat is wat de mensen willen.”

De rechtbank oordeelde dat er geen overeenkomst tot stand gekomen was tussen het bureau en BeFrank. Alle vorderingen die gebaseerd zijn op wanprestatie worden daarom afgewezen ( voor wanprestatie moet er een overeenkomst bestaan).
De rechtbank oordeelt verder dat hetgeen tijdens een presentatie wordt getoond niet beschermd wordt door een intellectueel eigendomsrecht. Ideeën / concepten zijn niet beschermd en eenieder mag die dus vrijelijk gebruiken. Tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.

Tip: wat had het bureau kunnen doen?

  1. Een pay-off, een tekst kan beschermd zijn door het auteursrecht. Daarvoor moet het voldoende "origineel" zijn. Indien dat het geval is dan zou met een beroep op het auteursrecht gebruik van de pay-off / tekst belet kunnen worden. Overigens denk ik niet dat de pay-off " het duidelijkste pensioen van Nederland" of " voor alle duidelijkheid" de drempel overkomt en auteursrechtelijk is beschermd.
    Om voor een pay-off / slagzin auteursrechtelijke bescherming te claimen zou deze ingeschreven kunnen worden in het GVR slagzinnenregister. Dat biedt heen garantie maar vaak in de discussie wel een voordeel. Het bureau had dit al kunnen doen. Hetzelfde geldt voor een merkregistratie. Liever vroeg registreren en daarna overdragen aan je opdrachtgever, dan achter het net vissen.
  2. Een geheimhoudingsverklaring. Het bureau had voorafgaand aan de pitch door de opdrachtgever een geheimhoudingsverklaring kunnen laten ondertekenen waarin de opdrachtgever verklaart, op verbeurte van een boete, geen gebruik te zullen maken van materiaal uit de pitch, indien er geen opdracht aan het bureau wordt verstrekt. Indien de opdrachtgever dit niet wil dan kan het bureau een afweging maken of men dan überhaupt aan de pitch mee wil doen. Wanneer een opdrachtgever geen geheimhoudingsverklaring wil ondertekenen, je toch mee wilt doen aan de pitch, dan zou je vast kunnen leggen dat je het auteursrecht claimt van al de inhoud van de pitch en dat het onrechtmatig is wanneer de opdrachtgever gebruik maakt van het materiaal zonder een opdracht aan het bureau te verstrekken. Dit is echter een wankele basis. Je kunt dan wel aangeven dat de opdrachtgever vooraf gewaarschuwd is.
  3. Het bureau had minder kunnen weggeven van haar ideeën. Maar dat zal vaak lastig zijn omdat je toch de potentiële opdrachtgever voor je wilt winnen.

Kortom, BePrepared! 

Zie uitspraak

[post_title] => Een pitch, geen bescherming voor concepten / ideeën? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-pitch-geen-bescherming-voor-concepten-ideeen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-05-31 13:29:21 [post_modified_gmt] => 2016-05-31 11:29:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/23/een-pitch-geen-bescherming-voor-concepten-ideeen/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 6907 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-08-21 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-20 22:00:00 [post_content] => Welvaarts BV, een bedrijf dat varkens fokt, heeft Porker Foods, haar leverancier van een voormengsel, aangesproken op het leveren van een ondeugdelijk product. De rechtbank draagt aan Porker Foods op om tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen geachte stelling van Welvaarts BV, dat het door Porker Foods geleverde voormengsel met MPA besmet was. De rechtbank heeft het bewijs voor de stelling van Welvaarts BV onder meer ontleend aan het feit dat drie op 2 juli 2002 door de AID genomen monsters uit opslagsilo’s van Porker Foods met MPA besmet bleken. Porker Foods kon het tegenbewijs leveren door ofwel de bewijswaarde van die drie bij Porker Foods genomen monsters alsnog te ontkrachten ofwel aan te tonen dat Welvaarts BV van een derde suikerwater of een ander product heeft afgenomen dat met MPA besmet was. Porker Foods laat verschillende getuigen horen. Met de verklaringen van [getuige sub 9] en [YY] is op zich het bewijs geleverd dat het voer waaruit het op 27 juni 2002 genomen monster afkomstig was, niet verantwoordelijk kan zijn geweest voor de hoeveelheid MPA die in de varkens van Welvaarts BV is aangetroffen. Dit bewijs levert echter niet het van Porker Foods verlangde tegenbewijs op. De rechtbank heeft immers geen enkel bewijs ontleend aan de op het bedrijf van Welvaarts BV genomen monsters. Uit de verklaring van [getuige sub 8] over de oranjeachtige kleur concludeert Porker Foods dat in het door haar aan Welvaarts BV geleverde voormengsel geen MPA kan hebben gezeten, omdat toevoeging van de van Bioland afkomstige glucosesiroop een roze/oranje kleur van het voormengsel zou hebben veroorzaakt, terwijl het niemand is opgevallen dat het door Porker Foods aan Welvaarts BV geleverde voormengsel een afwijkende kleur had. De rechtbank acht de verklaring van [getuige sub 8] echter onvoldoende als bewijs voor die afwijkende kleur. Uit het voorgaande volgt dat Porker Foods zal worden veroordeeld tot betaling aan Welvaarts BV van een bedrag van (€ 1.501.027,50 min € 20.194,93 is) € 1.480.832,57. Conclusie: Voor de uitslag van een procedure kan doorslaggevend zijn welke partij belast wordt met het leveren van bewijs. Het is daarom zaak om een rechter de bewijslast zoveel mogelijk bij de wederpartij te laten leggen. Dat kan door gemotiveerd en goed onderbouwd stellingen van de andere partij te betwisten.   [post_title] => Levering van een voormengsel voor varkensvoer dat met een verboden hormoon blijkt te zijn besmet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => levering-van-een-voormengsel-voor-varkensvoer-dat-met-een-verboden-hormoon-blijkt-te-zijn-besmet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-17 10:06:36 [post_modified_gmt] => 2021-12-17 09:06:36 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/21/levering-van-een-voormengsel-voor-varkensvoer-dat-met-een-verboden-hormoon-blijkt-te-zijn-besmet/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 6908 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-08-21 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-20 22:00:00 [post_content] => In Frankrijk is een geschil ontstaan over het in de handel mogen brengen van zaden voor groente en bloemen van ‘oude rassen’ die niet meer voorkomen in nationale catologi van rassen. Het bedrijf Graines Baumaux brengt zaden op de markt, welke wel zijn geregistreerd. Kokopelli, een zadencollectief zonder winstoogmerk, brengt zaden voor groente en bloemen van ‘oude rassen’ op de markt. Baumaux heeft een zaak aanhangig gemaakt tegen Kokopelli op grond van oneerlijke concurrentie. Bij arrest van 14 januari 2008 heeft het tribunal de grande instance de Nancy (Nancy regionale rechtbank, Frankrijk) Kokopelli veroordeeld om een schadevergoeding te betalen aan Graines Baumaux. De rechtbank oordeelde dat Kokopelli en Baumaux beiden actief waren op de markt van “oude rassen”, dat van de producten die zij verhandelden er 233 identiek of soortgelijk waren, en dat zij de producten leveren aan dezelfde klanten (amateur tuinders) en dat zij dus concurrenten van elkaar waren. Om die reden overwoog de rechtbank dat Kokopelli zich bezighield met daden van oneerlijke concurrentie door de verkoop van groentezaad, dat niet was opgenomen in de Franse catalogi, noch in de gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen. Kokopelli stelde beroep in tegen dit vonnis bij de Cour d'appel de Nancy (Nancy Hof van Beroep), die aan het Hof van Justitie vragen stelde naar de geldigheid van de Europese richtlijn betreffende het in de handel brengen van groentezaad en van de Europese richtlijn “tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor het in de handel brengen van zaaizaadmengsels van groenvoedergewassen die bestemd zijn voor gebruik bij het behoud van de natuurlijke omgeving” . In het arrest van 12 juli 2012 stelt het Europese Hof van Justitie vast dat de geldigheid van de twee richtlijnen niet wordt aangetast door bepaalde beginselen van het EU-recht of door de EU-verplichtingen die voortvloeien uit het Internationaal Verdrag inzake Plantaardige Genetische Bronnen voor Voedsel en Landbouw (ITPGRFA). Het Hof merkt daarover allereerst op dat het proportionaliteitsbeginsel vereist dat voorzieningen, ter uitvoering van EU-wetgeving, geschikt moeten zijn voor de verwezenlijking van de legitieme doelstellingen van deze wetgeving en niet verder mogen gaan dan wat nodig is om ze te verwezenlijken. Het Hof stelt vast dat de primaire doelstelling van de regels met betrekking tot de acceptatie van groentezaad is om de productiviteit te verbeteren in de groenteteelt in de EU. De gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen op basis van de nationale catalogi, als middel voor een hogere productiviteit in de teelt, is een middel dat in staat is om ervoor te zorgen dat deze doelstelling wordt bereikt. Opname in een dergelijke nationale catalogi vereist dat het zaad van groentegewassen zich onderscheidt van andere en stabiel en uniform is. Dit maakt het mogelijk dat geschikt zaad wordt gebruikt en dus dat landbouwproductiviteit wordt verhoogd op basis van de betrouwbaarheid van de kenmerken van het zaad. Zo stelt het Hof vast dat de nationale catalogi voor groentezaad niet verder gaat dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. De eis van de notering in de officiële catalogi en de daarmee verband houdende acceptatiecriteria waarborgen dat zaaizaad van een bepaald ras de eigenschappen heeft die nodig zijn om een hoog niveau van agrarische productie van goede kwaliteit te waarborgen. Vervolgens stelt het Hof vast dat de betrokken richtlijnen rekening houden met de economische belangen van handelaren, zoals Kokopelli, die 'oude rassen' te koop aanbieden die niet aan de voorwaarden voor opname in de officiële catalogi voldoen. Immers deze richtlijnen sluiten het in de handel brengen van deze rassen niet uit. Het is juist dat er geografische, kwantitatieve en etiketeringsbeperkingen zijn gesteld met betrekking tot zaad van deze rassen, maar deze beperkingen blijven binnen de grenzen. Het Hof merkt op dat de EU-wetgever niet de liberalisering van de markt voor zaad van 'oude rassen’ nastreefde, maar op zoek was naar het verlichten van de acceptatieregels terwijl het ontstaan van een parallelle markt voor dergelijke zaad voorkomen moest worden, omdat dit waarschijnlijk een belemmering zou vormen van de interne markt voor zaad van groenterassen. Conclusie De niche-teelt van 'instandhoudingsrassen' en 'rassen die zijn ontwikkeld voor bijzondere omstandigheden' ten behoeve van het behoud van de agrarische biodiversiteit is onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Hier verandert niets aan. Maar zaadtelers kunnen blijven optreden tegen degene die zaden verkopen die niet in de daarvoor bestemde nationale catalogi zijn geregistreerd. [post_title] => Hof van Justitie oordeelt dat een verbod op handel in zaden van oude rassen niet in strijd is met Europese Richtlijnen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hof-van-justitie-oordeelt-dat-een-verbod-op-handel-in-zaden-van-oude-rassen-niet-in-strijd-is-met-europese-richtlijnen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-14 16:44:11 [post_modified_gmt] => 2021-12-14 15:44:11 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/21/hof-van-justitie-oordeelt-dat-een-verbod-op-handel-in-zaden-van-oude-rassen-niet-in-strijd-is-met-europese-richtlijnen/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 6909 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-08-21 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-08-20 22:00:00 [post_content] => In Staatscourant 13827 van 3 juli 2012 is mededeling gedaan van de melding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Hessing B.V., een onderdeel van The Greenery B.V., voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, van de Mededingingswet, over Groentehof B.V. Op 7 augustus 2012 heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit besloten dat voor het tot stand brengen van de hierboven genoemde concentratie geen vergunning is vereist. Dit besluit 7465/19 is aan de meldende partijen op 7 augustus 2012 bekendgemaakt. De Mededingingswet is van toepassing op alle ondernemingen en verenigingen van ondernemers die actief zijn op de Nederlandse markt. Dus ook ondernemingen, brancheverenigingen, telersverenigingen, coöperaties etc. In de food sector. In de mededingingswet is bepaald dat voor het tot stand brengen van een "grote" concentratie deze gemeld moet worden bij de NMa. Onder een concentratie wordt zowel een fusie, een overname als een joint-venture verstaan. Er is sprake van een "grote" concentratie indien de betrokken ondernemingen tezamen jaarlijks in totaal meer dan EUR 113.450.000 wereldwijd omzetten én minstens twee van hen binnen Nederland elk een jaaromzet van minimaal EUR 30 miljoen realiseren. Als ondernemingen deel uitmaken van een concern is voor partijen bij een fusie of een joint venture of in het geval van een overname alleen voor de verkrijger de omzet van het concern bepalend voor het al dan niet overschrijden van deze drempels. Nadat een concentratie is gemeld beoordeelt de NMa of voor het tot stand brengen een vergunning is vereist. In de vergunningfase onderzoekt de NMa of de concentratie de daadwerkelijke mededinging op (een deel van) de Nederlandse markt op significante wijze zal belemmeren, met name als het resultaat van het ontstaan of het versterken van een economische machtspositie. Om tot een oordeel te kunnen komen onderzoekt de NMa nader wat de relevante markten zijn en welke posities de bij de concentratie betrokken ondernemingen daarop innemen. De NMa onderzoekt voorts onder meer de positie van de concurrenten op de relevante markten, de mate waarin afnemers en leveranciers afhankelijk zijn van de nieuw te vormen onderneming en de mogelijkheden van derden om tot de markt toe te treden. Ook belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen een voorgenomen concentratie. Het tot stand brengen van een concentratie waarbij regels van de mededingingswet zijn overtreden, waaronder de verplichte melding van het voornemen om de concentratie tot stand te brengen, vormt een economisch delict waar de bestuurders persoonlijk ook voor aansprakelijk kunnen zijn. [post_title] => Hessing, onderdeel van de Greenery, heeft geen vergunning nodig voor overname Groentehof [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hessing-onderdeel-van-de-greenery-heeft-geen-vergunning-nodig-voor-overname-groentehof [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-14 16:40:24 [post_modified_gmt] => 2021-12-14 15:40:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/08/21/hessing-onderdeel-van-de-greenery-heeft-geen-vergunning-nodig-voor-overname-groentehof/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 7012 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-06-14 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-06-14 00:00:00 [post_content] =>

Ex-franchisenemer gebonden aan non-concurrentiebeding voor geheel Nederland. Beding is niet strijdig met de Mededingingswet. Beroep op een vrijstellingsbepaling in de Mededingingswet mogelijk. 

Vormmerk-KitKat-toegelate-1365-200-300

Een ex-franchisenemer verzoekt de rechter tevergeefs om een non-concurrentiebeding nietig te verklaren omdat het beding in strijd zou zijn met het kartelverbod van artikel 6 Mededingingswet. In 2009 zijn partijen een franchiseovereenkomst overeen gekomen. De franchisegever heeft een franchiseformule ontwikkeld voor mobiele reparatie van fietsen, rolstoelen en rollators ten behoeve van particulieren en bedrijven. In de franchiseovereenkomst is vastgelegd dat de franchisenemer na het eindigen van de overeenkomst in geheel Nederland geen concurrerende activiteiten mag ondernemen. De franchiseovereenkomst is door de franchisenemer tussentijds opgezegd. De franchisegever constateert dat wordt gehandeld in strijd met het non-concurrentiebeding.

De franchisegever verzoekt in kort geding om de ex-franchisenemer te verbieden concurrerende activiteiten te verrichten. De franchisenemer verweert zich onder andere met de stelling dat de bepaling in de franchiseovereenkomst nietig is omdat zij strijdig is met artikel 6 van de Mededingingswet; het kartelverbod.
De Voorzieningenrechter oordeelt dat niet is weersproken dat het marktaandeel van de gehele franchiseorganisatie (uitgaande van de geografische markt Nederland) minder dan 10% bedraagt. Indien sprake is van een marktaandeel dat niet groter is dan 10%, dan is een dergelijk beding op grond van artikel 7 Mededingingswet in principe wel toegestaan.
De franchisenemer heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan moet worden aangenomen dat het betreffende non-concurrentiebeding ontoelaatbaar zou zijn.

In artikel 6 Mededingingswet is bepaald dat bepaalde afspraken en feitelijke gedragingen tussen ondernemingen nietig zijn. Een paar jaar geleden is de wet aangepast en is in artikel 7 opgenomen dat artikel 6 niet geldt indien:

  • het gezamenlijke marktaandeel van de bij de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde feitelijke gedraging betrokken ondernemingen of ondernemersverenigingen op geen van de relevante markten waarop de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde feitelijke gedraging van invloed is, groter is dan 10%, en
  • de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde feitelijke gedraging de handel tussen lidstaten niet op merkbare wijze ongunstig kan beïnvloeden.

Het is aan partijen zelf om deze analyse te maken. De Nederlandse Mededingingsautoriteit [NMa] geeft geen beoordeling vooraf.
Maar ook indien niet aan de eisen van artikel 7 is voldaan, kan een overeenkomst of feitelijke gedraging toch zijn toegestaan. Dan moet de overeenkomst per saldo een positief effect hebben. Dat moeten partijen zelf vaststellen aan de hand van de eisen van artikel 6 lid 3:
“Het eerste lid geldt niet voor overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die bijdragen tot verbetering van de productie of van de distributie of tot bevordering van de technische of economische vooruitgang, mits een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt, en zonder nochtans aan de betrokken ondernemingen

  • beperkingen op te leggen die voor het bereiken van deze doelstellingen niet onmisbaar zijn, of
  • de mogelijkheid te geven, voor een wezenlijk deel van de betrokken goederen en diensten de mededinging uit te schakelen.

Indien de overeenkomst hier niet aan voldoet, dan is deze van rechtswege nietig. 

[post_title] => Non-concurrentiebeding in franchiseovereenkomst niet strijdig met mededigingswet [post_excerpt] =>

Ex-franchisenemer gebonden aan non-concurrentiebeding voor geheel Nederland. Beding is niet strijdig met de Mededingingswet. Beroep op een vrijstellingsbepaling in de Mededingingswet mogelijk. 

[post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => non-concurrentiebeding-in-franchiseovereenkomst-niet-strijdig-met-mededigingswet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:52:50 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:52:50 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/06/14/non-concurrentiebeding-in-franchiseovereenkomst-niet-strijdig-met-mededigingswet/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 8 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 6925 [post_author] => 6 [post_date] => 2012-11-05 00:00:00 [post_date_gmt] => 2012-11-05 00:00:00 [post_content] =>

Omdat in een internationale zaak de algemene voorwaarden niet tijdig beschikbaar waren gesteld, zijn ze niet van toepassing. Daarom was het Weens Koopverdrag van toepassing. Dit maakte niet zoveel uit voor de beoordeling of sprake was van wanprestatie en of de koopovereenkomst ontbonden kon worden. Wel maakte het uit voor de wettelijke rente; die kon niet worden toegewezen. De Nederlandse leverancier moet de koopsom terugbetalen maar de Nigeriaanse afnemer moet een bankgarantie stellen. Vervolgens moet in een bodemprocedure worden beslist of de Nederlandse leverancier inderdaad toerekenbaar is tekortgeschoten.

Een Nederlandse leverancier van trucks heeft een oplegger verkocht aan een afnemer in Nigeria. Nadat overeenstemming was bereikt over de verkoopprijs en de te leveren opleggen, is overeengekomen dat een bedrag van € 15.000,= zou worden aanbetaald. Vervolgens is een week later de restant koopsom van € 185.000,= met een bankoverschrijving betaald. Dezelfde dag verstuurt de Nederlandse leverancier een factuur naar de afnemer met de tekst:

(…) Deze factuur geldt tevens als koopcontract. Op alle transacties zijn van toepassing de Algemene Verkoop- en Betalingsvoorwaarden, zoals gedeponeerd bij de Arrondissementsrechtbank te Arnhem op 30 augustus 2001 onder nummer 01/63. Een uittreksel is afgedrukt op de achterzijde. (…)

Vervolgens is de oplegger verzonden naar Nigeria. Bij aankomst wordt de oplegger in gebruik genomen en beladen. Daarbij zijn 5 assen van de oplegger gebroken. De afnemer stelt dat de oplegger niet voldeed aan wat de afnemer daarvan mocht verwachten en dat er dus sprake was van wanprestatie. Na enige discussie ontbindt de advocaat van de afnemer de koopovereenkomst en vordert hij de terugbetaling van de betaalde bedragen. De leverancier weigert. Vervolgens wordt in kort geding terugbetaling gevorderd van de betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke [handels-]rente, buitengerechtelijke kosten en nakosten.

De eerste vraag is welk recht van toepassing is op de overeenkomst en welke rechter bevoegd is.
Omdat de gedaagde partij in Nederland is gevestigd is de Nederlandse rechter bevoegd.
De rechtbank oordeelt dat op grond van artikel 4 lid 1 onder a Rome I Verordening Nederlands recht van toepassing is op de rechtsverhouding van partijen ondanks dat de ene contractspartij in het buitenland [en buiten de EU] was gevestigd.

De volgende vraag is of het Weens Koopverdrag [CISG] van toepassing is. Dit verdrag is van toepassing indien een Nederlandse partij bij de overeenkomst is betrokken en de werking van het verdrag niet uitdrukkelijk is uitgesloten.
De Nederlandse leverancier stelde dat het verdrag niet van toepassing was omdat in haar algemene voorwaarden de werking van het Weens koopverdrag was uitgesloten.

De rechter oordeelde echter dat de algemene voorwaarden niet van toepassing waren. Immers, de bedragen waren betaald voordat de factuur met de verwijzing naar de algemene voorwaarden was verzonden. De Nigeriaanse afnemer had niet de gelegenheid gehad ze voor de totstandkoming van de overeenkomst te kunnen lezen. Daarnaast was ook niet, althans onvoldoende, gebleken dat de algemene voorwaarden van de Nederlandse leverancier op eerdere overeenkomsten tussen partijen van toepassing zijn verklaard, zodat daaruit een gebruikelijke handelswijze of een ontstane gewoonte tussen partijen kan worden afgeleid.

Vervolgens moet de rechter beoordelen of er sprake van een toerekenbare tekortkoming [wanprestatie] van de Nederlandse leverancier. De rechter past artikel 25 en 49 van het Weens Koopverdrag toe.
Van een toerekenbare tekortkoming is sprake wanneer de tekortkoming leidt tot zodanige schade voor de andere partij dat haar in aanmerkelijke mate wordt onthouden wat zij uit hoofde van de overeenkomst mag verwachten, tenzij de partij die tekort schiet, dit gevolg niet heeft voorzien en een redelijk persoon van dezelfde hoedanigheid in dezelfde omstandigheden het evenmin zou hebben voorzien. De voorzieningenrechter acht voldoende aannemelijk dat in beginsel een grond aanwezig is voor ontbinding van de overeenkomst op grond van artikel 49 lid 1 aanhef en onder a van het Weens Koopverdrag.

Op grond van artikel 81 lid 1 van het Weens Koopverdag worden partijen door de ontbinding bevrijd van hun verplichtingen uit de overeenkomst. Op grond van lid 2 van dit artikel kan een partij die de overeenkomst geheel of ten dele heeft uitgevoerd, van de andere partij teruggave eisen van hetgeen zij uit hoofde van de overeenkomst heeft gepresteerd. De Nigeriaanse afnemer vordert teruggave van de betaalde bedragen.
De rechter moet de belangen van partijen afwegen. Enerzijds geldt dat de Nigeriaanse afnemer een voldoende spoedeisend belang bij toewijzing van haar vordering heeft, nu zij heeft verklaard dat zij het geld financieel nodig heeft en de Nederlandse leverancier bij een veroordelend vonnis met een turboliquidatie heeft gedreigd, en anderzijds geldt dat de Nederlandse leverancier in de toekomst niet met een onevenredig groot restitutierisico behoort te worden geconfronteerd, nu de Nigeriaanse afnemer in Nigeria is gevestigd en het voor de Nederlandse leverancier – bij een veroordelend vonnis in kort geding - zeer ingewikkeld kan zijn om haar geld in de toekomst ooit weer terug te krijgen mocht een bodemrechter toch anders over de zaak oordelen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat dit laatste belang zo zwaar dient te wegen dat het een voorbehoudsloze veroordeling in de weg staat. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de Nigeriaanse afnemer daarom toe onder de voorwaarde dat door of namens de Nigeriaanse afnemer eerst een bankgarantie overeenkomstig het Rotterdams Model wordt gesteld voor dat door de Nederlandse leverancier terugbetaald moet worden.

Handelsrente
Aangezien de vordering van de Nigeriaanse afnemer tot betaling van een geldsom voortvloeit uit een ongedaanmakingsverbintenis kan geen wettelijke handelsrente over de hoofdsom worden toegewezen. De voorzieningenrechter wijst op grond van artikel 84 lid 1 van het Weens Koopverdrag de wettelijke rente toe vanaf het moment dat de betalingen door de Nigeriaanse afnemer zijn verricht tot aan de dag van volledige betaling.

Rechtbank Arnhem , 10-10-2012, 233787, LJN: BY2169

[post_title] => Weens koopverdrag van toepassing op geschil over levering goederen aan Nigeria [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => weens-koopverdrag-van-toepassing-op-geschil-over-levering-goederen-aan-nigeria [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2015-12-23 09:38:09 [post_modified_gmt] => 2015-12-23 09:38:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/2012/11/05/weens-koopverdrag-van-toepassing-op-geschil-over-levering-goederen-aan-nigeria/ [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 218 [max_num_pages] => 22 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 806f15663d12b11d0e6aa85e2a968c53 [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Omdat in een internationale zaak de algemene voorwaarden niet tijdig beschikbaar waren gesteld, zijn ze niet van toepassing. Daarom was het Weens Koopverdrag van toepassing. Dit maakte niet zoveel uit...
Lees meer
Partijen hebben een franchiseovereenkomst gesloten die is opgezegd door de franchisenemer. De overeenkomst ziet op een franchiseformule (Fietsned) waarbij de franchisenemer fietsreparatiediensten verricht. In de franchiseovereenkomst is een concurrentie beding...
Lees meer
Een Poolse en een Nederlandse partij hadden de intentie om met elkaar samen te werken bij het opkweken, promoten en verkopen van aardbeienplanten van twee oude bestaande aardbeienrassen. De Poolse...
Lees meer
Een rechter oordeelde recentelijk dat de inhoud van de pitch niet wordt beschermd door IE-recht. Gebruikmaking van dergelijke niet-beschermde inhoud is in beginsel niet onrechtmatig. Het bureau verloor de pitch...
Lees meer
Welvaarts BV, een bedrijf dat varkens fokt, heeft Porker Foods, haar leverancier van een voormengsel, aangesproken op het leveren van een ondeugdelijk product. De rechtbank draagt aan Porker Foods op...
Lees meer
In Frankrijk is een geschil ontstaan over het in de handel mogen brengen van zaden voor groente en bloemen van ‘oude rassen’ die niet meer voorkomen in nationale catologi van...
Lees meer
In Staatscourant 13827 van 3 juli 2012 is mededeling gedaan van de melding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat...
Lees meer
Ex-franchisenemer gebonden aan non-concurrentiebeding voor geheel Nederland. Beding is niet strijdig met de Mededingingswet. Beroep op een vrijstellingsbepaling in de Mededingingswet mogelijk. 
Lees meer