Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 27
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 27
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1350
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 260, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 35562
                    [post_author] => 10
                    [post_date] => 2023-03-27 10:21:45
                    [post_date_gmt] => 2023-03-27 08:21:45
                    [post_content] => In het Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778) is bepaald dat bij de verkoop van een onroerende zaak door een overheidslichaam (denk aan bijvoorbeeld een gemeente of provincie), er de verplichting geldt om aan de hand van een openbare selectieprocedure mededingingsruimte en transparantie te bieden. Dit vanwege de gebondenheid van de overheid aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het gelijkheidsbeginsel, ook als het gaat om het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten. Het gelijkheidsbeginsel strekt dan tot het bieden van gelijke kansen.

Wat betekent dit nu in de praktijk, ruim een jaar na dit (onder juristen) veelbesproken arrest?

In een eerdere bijdrage is ingegaan op de reikwijdte van het Didam-arrest en op de in de praktijk voor overheden belangrijk gebleken uitzondering op de verplichting om een openbare selectieprocedure te volgen. In deze bijdrage wordt ingezoomd op de openbare selectieprocedure.

Enkele kernoverwegingen uit het Didam-arrest

Het gelijkheidsbeginsel, in de context strekkend tot het bieden van gelijke kansen, noopt tot het bieden van mededingingsruimte als er redelijkerwijs te verwachten meerdere gegadigden zijn. In dat geval moet er een selectie zijn aan de hand van objectieve, toetsbare en redelijke criteria en dit met inachtneming van de aan de overheid toekomende beleidsvrijheid. Het gelijkheidsbeginsel vergt ook een passende mate van openbaarheid met betrekking tot de beschikbaarheid van de onroerende zaak, de procedure, tijdschema en selectiecriteria. En het overheidslichaam moet hierover tijdig voorafgaand aan de selectieprocedure duidelijkheid scheppen door informatie over deze aspecten bekend te maken op zodanige wijze dat (potentiële) gegadigden daarvan kennis kunnen nemen.

Openbare selectieprocedure

Uit het arrest van de Hoge Raad blijkt dus niet op welke wijze de selectieprocedure moet worden ingericht. Zolang aan de voor een selectieprocedure geldende vereisten zoals in het Didam-arrest verwoord, wordt voldaan, kan een overheidslichaam met inachtneming van de hem toekomende beleidsruimte, een selectieprocedure vormgeven. Er is een door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, NEPROM, VNG en VvG uitgegeven Handreiking implementatie van het arrest Didam in het gemeentelijke grond(uitgifte)beleid ten behoeve van vastgoed- en gebiedsontwikkeling van november 2022. Hierin wordt voorzien in een stappenplan voor een openbare selectieprocedure. Of met een bepaalde selectieprocedure voldaan wordt aan de vereisten van het Didam-arrest, kan in zijn algemeenheid niet worden beantwoord. Dat is sterk casuïstisch. Het is in ieder geval belangrijk dat de aldus door de overheid vastgestelde procedureregels ook daadwerkelijk worden nageleefd. Waar moet aan gedacht worden? Het is zaak dat er een publicatie komt met daarin de aankondiging van de openbare selectieprocedure. Daarin moet worden omschreven de onroerende zaak die de overheid wil verkopen, verhuren, uitgeven, ruilen etc. Verstandig is ook aan te geven welke activiteiten zijn toegestaan in de onroerende zaak. Ook de minimumeisen waaraan partijen die aan de selectieprocedure deelnemen, moeten voldoen, zijn van belang. Het verloop van de selectieprocedure zal moeten worden geschetst en uiteraard de te hanteren selectiecriteria zullen moeten worden benoemd. Deze selectiecriteria zullen dus objectief, toetsbaar en redelijk moeten zijn. Afhankelijk van wat wordt verkocht (of verhuurd of verpacht) en wat er wordt toegestaan aan activiteiten in of op de onroerende zaak, kan het een eenvoudige selectieprocedure zijn (bijvoorbeeld hoogste prijs) of een meer getrapte selectieprocedure met als eisen de aangeboden prijs en verdere door de overheid gestelde eisen en doelen. Ook kan hierbij mede als selectie-element de binnenkomst van aanvragen worden gebruikt.  En als het bijvoorbeeld gaat om een eenvoudige kavelverkoop ten behoeve van een op voorhand gedefinieerd type bouwwerk, zou zelfs gekozen worden voor een loting. Wel moet dan uiteraard een passende mate van openbaarheid over het feit dat er een loting komt, worden gegeven. Naar analogie van aanbestedingsprocedures (waarvan hier dus juridisch gezien niet sprake is), zal de beoogde transactie aan de gegadigde met de beste aanbieding moeten worden medegedeeld aan alle deelnemers van de selectieprocedure. Een passende termijn zal in acht moeten worden genomen zodat afgewezen gegadigden hun bezwaren tegen de beoogde transactie kunnen voorleggen aan de rechter voordat de transactie definitief wordt. Publicatie kan plaatsvinden op de website of bijvoorbeeld (afhankelijk uiteraard van het type overheidslichaam) in het Gemeenteblad of Provincieblad.

Conclusie

Duidelijk is inmiddels dat bij een consistente vormgeving en uitvoering van de openbare selectieprocedure een overheidslichaam behoorlijk veel vrijheid heeft om de selectieprocedure in te richten. Als potentiële gegadigde voor overheidsvastgoed is het vooral zaak om de informatieverstrekking door de overheid goed in de gaten te houden, uw belangstelling voor een onroerende zaak (op de voorgeschreven wijze) kenbaar te maken en met name te observeren of de overheid de door haar zelf opgestelde procedureregels ook daadwerkelijk volgt. En als er twijfel is of de gestelde criteria wel objectief, toetsbaar en redelijk zijn, kan een juridische beoordeling hiervan uitkomst bieden. Rik Wevers 2 [post_title] => Gelijke kansen bij verkoop overheidsvastgoed deel II [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gelijke-kansen-bij-verkoop-overheidsvastgoed-deel-ii [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-27 10:21:21 [post_modified_gmt] => 2023-03-27 08:21:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35562 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 35564 [post_author] => 46 [post_date] => 2023-03-27 10:20:21 [post_date_gmt] => 2023-03-27 08:20:21 [post_content] => Eerder organiseerden wij een webinar over grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Sindsdien verschijnen er met regelmaat nieuwe misstanden in de media. Recente voorbeelden zijn misstanden bij KLM, NOS Sport en De Wereld Draait Door. Dat grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer nog altijd relevant is, zie je ook terug in de rechtspraak. Er worden veel uitspraken gedaan over ontslag op staande voet van werknemers die grensoverschrijdend gedrag hebben vertoond. Op 8 maart 2023 oordeelde het hof over een ander arbeidsrechtelijk gevolg van grensoverschrijdend gedrag. Deze zaak betrof niet het ontslag van de werknemer die zich grensoverschrijdend had gedragen, maar het ontslag van de werknemer die daarvan slachtoffer was geworden. Werkgever verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De werknemer vorderde op haar beurt een billijke vergoeding. Zij stelde dat haar werkgever aansprakelijk was voor het niet garanderen van een veilige werkomgeving. In dit artikel wordt de verplichting van een werkgever om een veilige werkomgeving te garanderen uiteengezet aan de hand van deze uitspraak.

Werkgeversplicht voor een veilige werkomgeving

Uit artikel 3  van de Arbeidsomstandighedenwet volgt dat een werkgever verplicht is zorg te dragen voor de veiligheid en gezondheid van werknemers voor alle met de arbeid verbonden aspecten. Wanneer een werkgever onvoldoende maatregelen treft voor een veilige werkomgeving, dan kan hij daarvoor aansprakelijk worden gesteld. Onder een veilige werkomgeving valt niet alleen fysieke veiligheid, maar ook sociale veiligheid. Op een werkplek moeten werknemers respectvol met elkaar omgaan en de werkomgeving mag niet ten koste gaan van de mentale gezondheid van werknemers. Het voorkomen van en handelen bij grensoverschrijdend gedrag valt onder de beschermingsplicht van een werkgever. In de bovengenoemde uitspraak was er een sociaal onveilige werkomgeving ontstaan. Wat was er gebeurd? De leidinggevende had de werknemer uitgescholden, beledigd en geïntimideerd. Nadat een bedrijfsarts daarvan melding maakte, toonde de leidinggevende zich niet bereid zijn gedrag te veranderen. Volgens het hof hield de leidinggevende daardoor de onveilige werkomgeving in stand. Het hof oordeelde dat de werkgever geen veilige werkomgeving heeft gegarandeerd en dus niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht uit de Arbeidsomstandighedenwet.

Maatregelen voor een veilige werkomgeving

Het hof bevestigde het oordeel van de rechtbank dat tussen partijen een verstoorde arbeidsverhouding was ontstaan. De verstoorde arbeidsverhouding was veroorzaakt door het niet- garanderen van een veilige werkomgeving. De werkgever heeft daardoor ernstig verwijtbaar gehandeld. Het hof veroordeelde de werkgever daarom tot betaling van een billijke vergoeding. Om een vergelijkbare situatie te voorkomen is het belangrijk om als werkgever maatregelen te treffen die een sociaal veilige werkomgeving bevorderen. Hierbij kan gedacht worden aan:
  • het opstellen van een gedragsprotocol;
  • het uitvoeren van een deugdelijk onderzoek nadat melding wordt gedaan van grensoverschrijdend gedrag;
  • het aanstellen van een vertrouwenspersoon;
  • Aandacht besteden een de (arbeids)positie van de vermeende dader en het slachtoffer. Wanneer beide werknemers zijn, is werkgever vaak de grote verliezer. Het kan namelijk voorkomen dat met beide werknemers het dienstverband eindigt, mogelijk met hoge kosten tot gevolg.
Eerder schreven wij hoe te handelen bij (seksueel) grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer.

Wetsvoorstel tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met het verplicht stellen van een vertrouwenspersoon

Het aanstellen van een vertrouwenspersoon is nu nog een vrijwillige keuze voor werkgevers. Daar kan verandering in komen. Er ligt namelijk een wetsvoorstel dat een vertrouwenspersoon voor elk bedrijf verplicht stelt. Volgens de indieners van het wetsvoorstel speelt een vertrouwenspersoon een belangrijke rol bij het creëren van een sociaal veilige werkomgeving. Een vertrouwenspersoon voorkomt en beperkt de impact van grensoverschrijdend gedrag. Als het voorstel wordt aangenomen, dan zal elke werkgever een vertrouwenspersoon moeten aanstellen. Dit kan een interne vertrouwenspersoon zijn, maar werkgevers mogen ook voor een externe vertrouwenspersoon kiezen.

Juridisch advies bij grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer

Heeft u vragen omtrent grensoverschrijdend gedrag? Vraagt u zich af welke maatregelen u kan treffen of wat voor beleid u dient te voeren? Neem dan contact op met Marlies Hol, advocaat arbeidsrecht bij BG.legal. Marlies Hol 1 [post_title] => Werkgever moet een billijke vergoeding betalen na grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => werkgever-moet-een-billijke-vergoeding-betalen-na-grensoverschrijdend-gedrag-op-de-werkvloer [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:08:31 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:08:31 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35564 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 35543 [post_author] => 71 [post_date] => 2023-03-24 09:06:31 [post_date_gmt] => 2023-03-24 08:06:31 [post_content] => Er zijn veel situaties denkbaar waarin mensen samen een creatief werk maken. De drempel voor auteursrecht in Nederland op een dergelijk werk is laag. Dus grote kans dat er dan auteursrecht op jullie werk rust. Maar wie is bij een gezamenlijk werk de auteursrechthebbende en wat mag je als rechthebbende? Bij een creatief werk dat is gemaakt door meerdere mensen kan er grofweg sprake zijn van drie situaties wat betreft auteursrecht:
  • De makers werken onder supervisie van een artistiek leider of een soortgelijke situatie. De andere personen zijn daarbij slechts de uitvoerders van de intellectuele schepping van deze persoon. Zij hebben zelf geen of een duidelijk ondergeschikte rol in het creatieve proces. De ‘creatieve leider’ is dan auteursrechthebbende.
  • Het werk is gemaakt door meerdere mensen die allemaal een gelijkwaardige rol hebben en die allemaal een duidelijk afgebakend onderdeel van het werk hebben gemaakt. Dan heeft ieder auteursrecht op het eigen deel van het werk. Ieder kan dat deel zelfstandig exploiteren. Maar voor het kunstwerk als geheel moet je onderling toestemming geven. Het is aan te raden dit in een overeenkomst vast te leggen.
  • Het werk is gemaakt door meerdere mensen die allemaal een gelijkwaardige rol hebben en waarbij niet duidelijk is wie wat heeft gedaan en/of samen het werk als een geheel hebben gecreëerd. Dan is er sprake van een gemeenschappelijk auteursrecht, waarbij iedereen auteursrecht op dat ene werk heeft. Ook hier geldt dat je onderling toestemming moet hebben om het werk te kunnen exploiteren. Leg ook dit vast in een overeenkomst.
Stel nu dat er in de laatste twee gevallen auteursrechtinbreuk wordt gepleegd op het gezamenlijke gemaakte werk als geheel. Je hoeft dan niet allemaal achter de inbreukmaker aan. Het is al genoeg als één rechthebbende de inbreukmaker aanspreekt zonder eerst OK te krijgen van de andere rechthebbenden. Zo kun je sneller handelen. In alle drie van deze gevallen geldt dat je andere afspraken kunt maken over het auteursrecht. Deze afspraken dienen dan wel schriftelijk en ondertekend te worden vastgelegd. Werken jullie met meerdere personen aan een (creatief) project? Onze specialisten staan voor je klaar om je te helpen met al je vragen over het auteursrecht en andere intellectuele eigendomsrechten. Yvonne Vetjens [post_title] => Samen een creatief werk gemaakt? Dan zijn afspraken over auteursrecht belangrijk! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => samen-een-creatief-werk-gemaakt-dan-zijn-afspraken-over-auteursrecht-belangrijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-24 09:15:44 [post_modified_gmt] => 2023-03-24 08:15:44 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35543 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 35455 [post_author] => 19 [post_date] => 2023-03-21 10:14:46 [post_date_gmt] => 2023-03-21 09:14:46 [post_content] => Na inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is het bestemmingsplan zoals we dat nu kennen verleden tijd. Het omgevingsplan treedt dan in werking. Hoewel per 1 januari aanstaande het bestemmingsplan al zodanig verleden tijd is, zal door overgangsrecht de echte transitie meer geleidelijk gaan. Desondanks gaat er met de komst van het omgevingsplan veel veranderen. De meest wezenlijke veranderingen zal ik toelichten.

Fysieke leefomgeving staat centraal

Daar waar nu binnen het grondgebied van een gemeente in de regel meerdere bestemmingsplannen gelden, verandert dat onder de Omgevingswet. De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente één omgevingsplan vast [art. 2.4 Ow]. In dat omgevingsplan worden veel meer zaken geregeld dan nu in het bestemmingsplan. Dat maakt het omgevingsplan tot een belangrijk kerninstrument van de Omgevingswet. Het omgevingsplan gaat over de gehele fysieke leefomgeving. Dat betekent dat ook onderdelen zoals water, bodem, lucht en aspecten als geluid, geur en veiligheid onderdeel zijn van het omgevingsplan. Kortom; zolang een onderwerp in verband staat tot de fysieke leefomgeving, kan of moet de gemeente dat onderwerp regelen in het omgevingsplan. Dat is uitsluitend anders indien dat onderwerp in een specifieke wet al uitputtend is geregeld. Dit raakt een belangrijk verschil met het bestemmingsplan: bepalingen in een bestemmingsplan moeten verband houden met een goede ruimtelijke ordening. Dat is een minder omvattend begrip dan de fysieke leefomgeving. Het is om die reden dat er nog lange tijd overgangsrecht zal gelden. Weliswaar wordt een bestemmingsplan per 1 januari 2024 van rechtswege een omgevingsplan, maar dat bestemmingsplan voldoet op dat moment nog niet aan de Omgevingswet. Gemeenten hebben nog jarenlang de tijd om die tijdelijke omgevingsplannen aan te passen aan de Omgevingswet.

Omgevingsplan heeft bredere strekking

Eerder schreven we al over de maatschappelijke doelen van de Omgevingswet, die doelen worden dus in het omgevingsplan geconcretiseerd door het stellen van regels. Regels in het omgevingsplan kunnen een veel bredere strekking hebben dan nu in een bestemmingsplan. Er is veel ruimte om met open normen te werken die vervolgens geconcretiseerd worden in [wetsinterpreterende] beleidsregels. Het werken met die open normen brengt vanuit het oogpunt van rechtszekerheid overigens wel enige beperking met zich mee. Eerder gaf de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State al criteria voor werken met open normen in bestemmingsplannen [met verbrede reikwijdte].

Evenwichtige toedeling van functies aan locaties

Regels worden in het omgevingsplan opgenomen met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Het begrip ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’ vervangt het begrip ‘goede ruimtelijke ordening’ uit de Wet ruimtelijke ordening [‘Wro’]. Er moet dus onderscheid gemaakt worden tussen functies en locaties. Functiekenmerken drukken een bepaalde rol, taak of dienstbaarheid uit van het desbetreffende onderdeel van de fysieke leefomgeving [denk aan een hoofdweg of monument]. Locaties betreffen fysieke locaties. Voor het ene gebied kan volstaan worden met een globale omschrijving, terwijl voor een ander deel een gedetailleerd deel noodzakelijk is. Met de komst van het omgevingsplan zal veel meer dan nu het geval is, op lokaal niveau geregeld worden. Daar waar nu regels verspreid zijn vastgelegd in verschillende verordeningen, komt dat allemaal samen in het omgevingsplan. Bepaalde onderwerpen moeten in het omgevingsplan worden opgenomen, zoals bijvoorbeeld regels over geluid en luchtkwaliteit. Dat is bepaald in instructieregels in het Bkl. Andere onderwerpen kunnen geregeld worden in het omgevingsplan. Bij die onderwerpen heeft de gemeenteraad dus [meer] beleidsvrijheid.

Overgangsrecht

Tot eind 2029 is er een overgangsfase voor het omgevingsplan en zal een groot deel van de huidige regels blijven gelden. Desalniettemin zal er per 1 januari 2024 veel gaan veranderen. BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen. Heeft u een vraag over het omgevingsplan? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op.
Lees hier de artikelen uit de blogreeks: 
Deel 1: De Omgevingsvisie 
Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet 
Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels 
Deel 4: Het Omgevingsplan 
Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet 
Deel 6: De omgevingsplanactiviteit 
Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan 
Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet
Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet
Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie
Deel 11: Het projectbesluit
Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet
Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet
Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet
Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht
Rutger Boogers klein [post_title] => Het Omgevingsplan [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-omgevingsplan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-27 11:33:34 [post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:33:34 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35455 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 35362 [post_author] => 46 [post_date] => 2023-03-21 10:00:00 [post_date_gmt] => 2023-03-21 09:00:00 [post_content] => Het concurrentiebeding komt veel voor in arbeidsovereenkomsten. Het doel van dit beding is het beschermen van bedrijfsdebiet en voorkomen van oneerlijke concurrentie. Rechters zijn regelmatig kritisch in de beoordeling van concurrentiebedingen. Op 1 maart 2023 publiceerde de Rechtspraak een uitspraak over een concurrentiebeding van een werknemer die bij een concurrent in het buitenland ging werken. In deze blog wordt de bovenstaande uitspraak gebruikt om te laten zien dat een juiste bewoording van het concurrentiebeding het verschil kan maken om een werknemer weg te houden bij concurrerende bedrijven.

Strekking concurrentiebeding binnen Nederland

Deze zaak ging over een werknemer bij een bedrijf dat chemische goederen en diensten inspecteerde en certificeerde. In zijn arbeidsovereenkomst was een concurrentiebeding opgenomen. Hierin stond dat de werknemer gedurende 12 maanden na beëindiging van de dienstbetrekking niet in Nederland in dienst mocht treden bij, of werkzaam mocht zijn voor een bedrijf dat vergelijkbare werkzaamheden uitvoert. De werknemer trad op een bepaald moment uit dienst en ging aan de slag bij een chemisch bedrijf gevestigd in België. De werkgever stelt dat de werknemer het concurrentiebeding heeft overtreden en vordert een boete van € 45.600,-. De werknemer heeft dezelfde functie bij een directe concurrent van de werkgever. Dat de concurrent in België is gevestigd maakt de werkgever niet uit. De werknemer woont namelijk in Nederland en werkt regelmatig vanuit huis in Nederland.

Uitleg van concurrentiebeding

Of de rechter meegaat in de vordering van werkgever hangt af van de uitleg van het concurrentiebeding. Uitgangspunt is dat er wordt gekeken naar de bedoelingen van partijen. Als er geen relevante informatie over bedoelingen van partijen is, dan moet het beding taalkundig uitgelegd worden. Dit gebeurt aan de hand van de bewoording van het concurrentiebeding. In deze zaak ontbrak er relevante informatie over partijbedoelingen. Dit omdat het concurrentiebeding eenzijdig door de werkgever was opgesteld. Verder hebben partijen niet gesproken over de inhoud en betekenis van het concurrentiebeding. De meeste concurrentiebedingen worden op deze manier opgesteld. Rechters kunnen hierdoor bij de beoordeling van concurrentiebedingen alleen rekening houden met wat partijen daadwerkelijk hebben opgeschreven. Omdat informatie over de partijbedoeling ontbrak was de kantonrechter in deze zaak dus aangewezen op een taalkundige uitleg van het concurrentiebeding.

Vestigingsplaats is bepalend voor werking concurrentiebeding

Bij een taalkundige beoordeling kijkt de kantonrechter dus naar de tekst van het concurrentiebeding. In de tekst van dit beding stond een duidelijke landelijke grens: de werknemer mocht niet in Nederland in dienst treden bij een concurrent. Volgens de kantonrechter werd hiermee de vestigingsplaats van de concurrent bedoeld. De vestigingsplaats van de concurrent was in België. Hierbij maakt het niet uit dat de uitvoering van de feitelijke werkzaamheden wél in Nederland plaatsvindt. De kantonrechter concludeert dat de werknemer de grenzen van het concurrentiebeding heeft opgezocht, maar deze niet heeft overtreden. De vordering van de werkgever wordt afgewezen.

Belang van juiste formulering gelding concurrentiebeding

Als de werkgever niet de vestigingsplaats Nederland in het concurrentiebeding had opgenomen, dan was de vordering hoogstwaarschijnlijk toegewezen. Uit eerdere rechtspraak volgt dat concurrentiebedingen ook in het buitenland kunnen gelden. Een juiste formulering kan dus voorkomen dat een werkgever met lege handen staat. Heeft u vragen over een concurrentiebeding? Of wilt u een deugdelijk concurrentiebeding op laten stellen? Neem dan contact op met Marlies Hol, advocaat arbeidsrecht bij BG.legal. Marlies Hol [post_title] => De grenzen van het concurrentiebeding; werken voor een concurrent in het buitenland [post_excerpt] => Hoe moet een concurrentiebeding worden uitgelegd? Als verboden wordt na uitdiensttreding in Nederland te werken, hoe letterlijk moet dat worden genomen als een werknemer in BelgiË aan de slag gaat? Daarover moest de kantonrechter oordelen. Een [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => de-grenzen-van-het-concurrentiebeding-werken-voor-een-concurrent-in-het-buitenland [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:08:48 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:08:48 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-52854 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 35442 [post_author] => 68 [post_date] => 2023-03-20 16:30:24 [post_date_gmt] => 2023-03-20 15:30:24 [post_content] => Als ondernemer wil je je product met een pakkende naam op de markt brengen. Om de concurrent te weerhouden deze naam te mogen gebruiken voor vergelijkbare waren en/of diensten, is het raadzaam om een merkregistratie te verrichten. Het is daarbij echter van belang te onderzoeken of deze c.q. een vergelijkbare naam al door een ander wordt gebruikt. De Luxemburgse onderneming Mavic, het managementbureau van Max Verstappen, kwam daar ook achter. Zij waren voornemens om het teken ‘MAX’ als merk te registreren. In reactie hierop stelde Nike op grond van haar merkrecht oppositie in. Uiteindelijk moest het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (hierna: Benelux merkenbureau) zich over deze zaak buigen. Hoe het Benelux Merkenbureau over de kwestie dacht, leest u in deze blog.

Wat ging eraan vooraf?

Mavic doet eind 2021 een aanvraag bij het Benelux merkenbureau voor het  teken ‘MAX 1’. Dit teken wordt aangevraagd voor verschillende Nice-klassen, waaronder klasse 25 voor kledingstukken, schoeisel en hoofddeksels. Echter, Nike bleek hier niet blij mee te zijn en besloot begin 2022 oppositie in te stellen tegen deze merkaanvraag. Nike verkoopt immers de bekende Nike Air Max sneakers, en is tevens houder van het woordmerk ‘AIR MAX’.

Argumenten Nike

Kortgezegd is Nike van mening dat de tekens ‘MAX 1’ en ‘AIR MAX’ zowel visueel en auditief flinke gelijkenissen vertonen. In dit kader zou namelijk een vergelijking moeten worden gemaakt tussen de elementen ‘AIR MAX’ en ‘MAX’, waarbij het element ‘MAX’ identiek is. Het cijfer 1 zou in mindere mate van belang zijn, wegens het ontbreken van onderscheidend vermogen. Volgens Nike is het namelijk in de modebranche zeer gebruikelijk om het cijfer 1 te gebruiken. Hiermee wordt doorgaans aangegeven dat het gaat om het eerste of beste item in een serie. Daarbij komt dat het merk ‘AIR MAX’ onderdeel uit zou maken van een merkenfamilie van Nike, met daarin merken als ‘VAPORMAX’,  ‘AIR MAX 2’ en ‘AIR MAX SQUARE’. Deze merken worden gekenmerkt door de aanwezigheid van de term ‘MAX’. Dit is volgens Nike relevant voor de beoordeling of sprake is van verwarringsgevaar. nike air max

Argumenten Mavic

Mavic voert daarentegen aan dat de tekens in visueel opzicht van elkaar verschillen. Het feit dat twee tekens overeenkomen, betekent niet automatisch dat deze tekens ook overeenstemmend zijn. Hierbij verwijst Mavic met name naar het element ‘AIR’, omdat meer gewicht zou moeten worden toegekend aan het begin van tekens dan aan het einde. Ook fonetisch gezien zouden de tekens niet overeenstemmend zijn. Dit verschil zit bijvoorbeeld in de wijze waarop je de ingeschreven tekens uitspreekt. ‘AIR MAX’ wordt op z’n Engels uitgesproken als MEX, terwijl het woord Max in ‘MAX 1’ verwijst naar de Nederlandse jongensnaam en dus als MAX uitgesproken wordt. Dit brengt met zich dat de tekens ook begripsmatig van elkaar verschillen. Met ‘MAX 1’ wordt verwezen naar de Nederlandse jongensnaam en het racenummer van Max Verstappen. In ‘AIR MAX’ wordt daarentegen met ‘AIR’ verwezen naar het Engelse woord voor lucht en ‘MAX’ naar als zijnde een maximum. Tot slot wijst Mavic op het feit dat in de Benelux 654 merken zijn ingeschreven met de lettercombinatie MAX, waar Nike geen merkhouder van is. Dit zou een indicatie zijn dat het publiek de AIR MAX-merken niet zal opvatten als deel uitmakend van een specifieke merkenfamilie, die losstaat van de grote hoeveelheid van andere MAX-merken.

Oordeel Benelux merkenbureau

Nadat de partijen de verschillende zienswijzen naar voren hebben gebracht, dient het Benelux merkenbureau een oordeel te vellen. Het Benelux merkenbureau komt tot de conclusie dat op visueel en fonetisch vlak een zekere mate van overeenstemming tussen de tekens bestaat. Van begripsmatige overeenstemming is geen sprake. Ook de waren waar de tekens voor zijn aangevraagd zijn deels identiek of zijn deels overeenstemmend. Voorts is het de vraag of verwarringsgevaar bij het relevante publiek te duchten is. In dit geval behoren consumenten tot dit relevante publiek. Op basis deze factoren in onderlinge samenhang bezien, is volgens het Benelux merkenbureau sprake van verwarringsgevaar. Het publiek zou immers kunnen veronderstellen dat de waren afkomstig zijn van dezelfde onderneming of van economisch verbonden ondernemingen afkomstig zijn. Daarbij is enerzijds rekening gehouden met het feit dat de gemiddelde consument vaak niet beschikt over de mogelijkheid de tekens rechtstreeks met elkaar te vergelijken. Bovendien is het in de kledingbranche gebruikelijk dat hetzelfde merk op verschillende manieren wordt weergegeven. Hierdoor zou de consument zomaar kunnen denken dat ‘MAX 1’ een submerk van Nike is. Om die reden wijst het Benelux merkenbureau verzoek tot merkinschrijving af voor waren in klasse 25. ‘MAX 1’ wordt wel ingeschreven voor de overige klassen waarvoor dit merk is aangevraagd.

Conclusie

In deze zaak komt duidelijk naar voren dat het verstandig is om goed merkonderzoek uit te laten voeren, voordat je tot de aanvraag van het teken overgaat. Daarbij is het van belang dat er niet alleen getoetst wordt aan de basisvoorwaarden van het merkenrecht. Een onderzoek naar reeds bestaande merkregistraties is minstens zo belangrijk. Bent u geïnteresseerd in een merkonderzoek? Of heeft u andere vragen omtrent het merkenrecht? Neem vrijblijvend contact op met één van onze specialisten Jos van der Wijst, Mustafa Kahya en Britt van den Branden. Britt van den Branden nieuw [post_title] => Nike vecht het merk ‘MAX 1’ van Mavic aan [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nike-vecht-het-merk-max-1-van-mavic-aan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-21 10:16:46 [post_modified_gmt] => 2023-03-21 09:16:46 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35442 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 35428 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-03-20 09:32:55 [post_date_gmt] => 2023-03-20 08:32:55 [post_content] => Afgelopen jaar zagen we dat de zorginkoop niet soepel verliep. Het inkoopproces zal moeten veranderen wil de zorginkoop voor 2024 beter verlopen. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de achtergrond van de zorginkoop en worden handige tips gegeven voor de zorgaanbieder bij de Zvw-inkoopprocedure.

De achtergrond van zorginkoop

De zorginkoop is een belangrijk instrument voor toegankelijke en betaalbare zorg. De inflatie had echter grote invloed op de zorginkoop voor 2023. De zorgverzekeraars wilden de stijgende prijzen niet compenseren omdat dit een nog hogere premiestijging tot gevolg zou hebben voor het 2024. Daartegenover stonden de zorgaanbieders die vreesden dat zij niet kostendekkend konden werken als zij niet gecompenseerd werden voor de hogere kosten. Er werd gesproken van een record aantal contracten met zorgaanbieders die de verzekeraars niet tijdig rond hadden. De (meeste) zorgaanbieders geven de voorkeur aan gecontracteerd werken. Iemand met een zorgvraag zal namelijk eerder kiezen voor een gecontracteerde aanbieder. Bij deze zorgaanbieder wordt namelijk de nodige behandeling wel vergoed. Daarnaast levert niet-gecontracteerde zorg ook meer administratieve lasten op voor een zorgaanbieder. Vooral de kleine zorgaanbieders ervaren weinig ruimte bij de contractering. Het is tekenen bij het kruisje of niet tekenen. Ruimte voor onderhandeling of afwijkingen ervaren zij niet. De kleine zorgaanbieder heeft onvoldoende verkoopmacht om de touwtjes in handen te nemen. Het staat zorgverzekeraars echter vrij om een niet-onderhandelbaar aanbod te doen aan zorgaanbieders. Volgens de NZa moeten zij wel voldoende bereikbaar zijn voor vragen. Dit is opgenomen in de Regeling transparantie Zorginkoopproces. Verzekeraars moeten op grond van de Regeling uiterlijk op 1 april a.s. duidelijk maken welke contractsvariant zij aan zorgaanbieders gaan aanbieden. Daarnaast moeten zij ook bekend maken hoe wordt omgegaan met bijcontractering. In de Regeling staat tevens dat de verzekeraar voldoende tijd moet bieden voor bijcontractering en vragen van zorgaanbieders.

Tips voor de zorgaanbieder

  1. Controleer het inkoopbeleid
Het inkoopbeleid wordt uiterlijk 1 april a.s. voornamelijk in hoofdlijnen gepresenteerd. Hierin zal ook de wijze staan waarop een verzoek tot aanvullende afspraken ingediend kan worden. Ook inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het vorige zorginkoopbeleid worden gedeeld. Controleer of aan de vereisten van artikel 4 van de Regeling transparantie Zorginkoopproces is voldaan. Stel tijdig schriftelijke vragen aan de zorgverzekeraar. De verzekeraar is verplicht deze tijdig en duidelijk te beantwoorden op grond van de regeling. Vraag verheldering indien punten onduidelijk zijn. Indien dit niet tijdig wordt gedaan kan dit nadelig uitpakken voor de zorgaanbieder.
  1. Inkoopbeleid niet in lijn met de regeling? Dien een handhavingsverzoek in bij de NZa
De NZa ziet er op toe dat de zorginkoop transparant verloopt. Door middel van een handhavingsverzoek kan de NZa de verzekeraar dwingen het inkoopbeleid aan te vullen of aan te passen. Dit moet de verzekeraar tijdig en gemotiveerd te doen.
  1. Noteer uw contactpersoon
De contractering verloopt op zijn best indien zaken niet meerdere keren besproken dienen te worden met verschillende personen. Zorg dat uw contactpersoon bij de verzekeraar ook mandaat heeft om bepaalde beslissingen te nemen.
  1. Sla acht op de termijnen
Ga allereerst na of de termijnen uit het inkoopbeleid redelijk zijn. Een redelijk termijn is minimaal 4 weken, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. Indien de termijnen niet redelijk zijn, verzoek de NZa dan tijdig om handhavend op te treden. De NZa wenst dat verzekeraars uiterlijk 7 weken voor het einde van het jaar hun polisvoorwaarden publiceren. Dan moet ook bekend zijn welke zorgaanbieders zijn gecontracteerd met welke verzekeraars. Dit is echter geen wettelijke eis. Voor een zorgaanbieder is het dus het beste indien zij een contractaanbod begin oktober hebben. Zo kan er aan de redelijke termijn voldaan worden en kunnen ook de polisvoorwaarden tijdig gepubliceerd worden.
  1. Leg besprekingen en afspraken schriftelijk vast
Maak een verslag van ieder overleg. Ons advies is om mondelinge afspraken in een mail ter bevestiging aan de verzekeraar te sturen. Mocht het nodig zijn, kunt u hier later op terugvallen.
  1. Vraag tijdig om advies
Loopt u tijdens het contracteerproces vast? Of twijfelt u of de verzekeraar wel in lijn met de regels omtrent zorginkoop handelt? Vraag tijdig om (juridisch) advies.

Tijd voor verandering

Zolang de zorgaanbieders en de verzekeraars de contractering niet als samenwerking gaan zien, zal het proces niet positief veranderen. Beide partijen willen uiteindelijk toegankelijke, betaalbare en kwalitatief goede zorg. Dit gaat niet zolang verzekeraars de zorgaanbieders bij het kruisje laten tekenen. Dit is ook niet in lijn met het Integraal Zorgakkoord. Heeft u als zorgaanbieder gedurende de contractperiode een discussie of geschil met een zorgverzekeraar? Wenst u advies gedurende de contractperiode? Neem gerust contact op met een van onze medewerkers.   Jody Esveldt 1 [post_title] => De zorginkoop: tijd voor verandering! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-zorginkoop-tijd-voor-verandering [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 11:57:03 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 09:57:03 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35428 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 35372 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-03-17 09:08:14 [post_date_gmt] => 2023-03-17 08:08:14 [post_content] => Als een gemeente geen of aanzienlijk minder cliënten doorverwijst naar een zorgaanbieder ten opzichte van andere zorgaanbieders, kan deze achterstelling in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel en daarmee onrechtmatig handelen door de gemeente opleveren.

De kwestie

In het hier te bespreken arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gaat het om de uitvoering van de Jeugdwet door de gemeente Zutphen. Deze gemeente heeft de bevoegdheid tot het nemen van indicatiebesluiten gemandateerd aan het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Een gecontracteerde zorgaanbieder De Verborgen Kracht B.V (DVK) wordt geconfronteerd met een verminderd aantal verwijzingen en vindt dat de gemeente hiermee onrechtmatig handelt. Er wordt over geprocedeerd en voornoemd hof moet zich in hoger beroep over de zaak buigen.

De beoordeling

De kern van het geschil betreft dus de vraag of de gemeente in strijd met het gelijkheidsbeginsel DVK geen gelijk speelveld heeft geboden door ten opzichte van andere gecontracteerde zorgaanbieders, geen of aanzienlijk minder nieuwe cliënten naar DVK te verwijzen. Het hof spreekt richting de gemeente een bewijsvermoeden uit dat de gemeente nauwelijks nieuwe cliënten aan DVK heeft willen gunnen. Er worden cijfers overgelegd en er worden getuigen gehoord. Feit is dat er een sterke daling is te zien in de verwijzingen naar DVK. Het standpunt van de gemeente dat er sprake is van een ‘algemene daling’ veroorzaakt door onder meer strakkere handhaving van het jeugdzorgbudget, overtuigt het hof niet. In vergelijking met de andere zorgaanbieders is en blijft de daling in het aantal verwijzingen naar DVK aanzienlijk groter. Het door de gemeente doen horen van getuigen kan het vermoeden van  het hof dat DVK  is achtergesteld in het aantal cliënten niet ontzenuwen. Het hof benadrukt dat het de taak van de gemeente als overheid en dus ook van het CJG, is om zorg te dragen voor een gelijk speelveld voor haar zorgaanbieders. Door hier geen gelijk speelveld te waarborgen en dus in strijd te handelen met het gelijkheidsbeginsel, handelt  de gemeente jegens DVK onrechtmatig. Fact speelveld linkedin

Conclusie

Als gemeenten zorgaanbieders ten opzichte van andere zorgaanbieders, achterstellen door geen of aanzienlijk minder cliënten door te verwijzen kan dat in beginsel als strijdig met het gelijkheidsbeginsel, onrechtmatig zijn. Daarmee is niet gezegd dat in alle gevallen er sprake moet zijn van een gelijke verdeling van cliënten. Aangezien er nu eenmaal grote en kleine zorgaanbieders zijn met verschillende capaciteit, wordt in aanbestedingen soms teruggevallen op een ranking gebaseerd op capaciteit. Op deze wijze wordt voorzien in een gelijk speelveld.

Advies

Als u als gecontracteerde zorgaanbieder weinig cliënten doorverwezen krijgt en u hebt het vermoeden dat wat u doorverwezen krijgt beduidend minder is dan wat andere zorgaanbieders toebedeelt krijgen, kan het lonen de toepasselijke gemeentelijke spelregels rondom zorgtoewijzingen er op na te slaan. Bij vragen kunt u contact opnemen met de sectie Zorg. Rik Wevers 1 [post_title] => Gemeente moet zorgaanbieder gelijk speelveld bieden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gemeente-moet-zorgaanbieder-gelijk-speelveld-bieden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-17 09:09:58 [post_modified_gmt] => 2023-03-17 08:09:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35372 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 35412 [post_author] => 43 [post_date] => 2023-03-16 15:52:09 [post_date_gmt] => 2023-03-16 14:52:09 [post_content] => Op 14 maart 2023 is de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie als hamerstuk door de Eerste Kamer afgedaan en daarmee aangenomen. Deze wet, die naar verwachting in de loop van dit jaar wordt ingevoerd en in ieder geval voor 2 jaar zal gelden, stelt nadere eisen aan de turboliquidatie om misbruik hiervan te voorkomen.

Wat is turboliquidatie?

Een turboliquidatie is een snelle manier om een onderneming te staken en de rechtspersoon, bijvoorbeeld een B.V., te ontbinden. Een turboliquidatie kan alleen uitgevoerd worden als de onderneming geen baten meer heeft. Dat betekent dat de onderneming geen activiteiten meer uitvoert en ook geen bezittingen/vermogen heeft. Een turboliquidatie wordt geëffectueerd door een besluit van de algemene vergadering. De rechtspersoon houdt na dit besluit direct op te bestaan en wordt uitgeschreven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Bestuurders hoefden tot deze wet geen uitleg te geven over de turboliquidatie, in tegenstelling tot een situatie waarin de rechtspersoon wel over baten beschikt. In dat geval vindt er na de ontbinding nog een vereffening plaats door veelal de bestuurder. Deze moet hierover rekening en verantwoording afleggen, een plan van verdeling maken en dit plan openbaar maken. Overstijgen de schulden waarschijnlijk de baten, dan moet de vereffenaar het faillissement aanvragen en verloopt de vereffening van het vermogen van de rechtspersoon via de curator. Dit alles ter bescherming van de belangen van schuldeisers. Schuldeisers van de geturboliquideerde rechtspersoon worden echter geconfronteerd met een schuldenaar die niet meer bestaat en blijven met lege handen achter, zonder dat er enige rekening en verantwoording wordt afgelegd. Zij kunnen wel juridische stappen ondernemen (o.a. de heropening van de vereffening verzoeken of het faillissement aanvragen), maar beschikken veelal niet over de daarvoor vereiste informatie. Bovendien moeten schuldeisers dan aanzienlijke kosten maken. De Tijdelijke wet turboliquidatie maakt daar een einde aan door bestuurders te verplichten financiële verantwoording af te leggen over de turboliquidatie. Net op tijd, nu de wetgever verwacht dat er in de komende periode als gevolg van de corona-maatregelen en energiecrisis meer gebruik zal worden gemaakt van turboliquidatie.

Nadere eisen aan turboliquidatie

De nieuwe wet eist van bestuurders dat zij binnen 14 dagen na de turboliquidatie de volgende documenten deponeren bij de Kamer van Koophandel:
  1. een balans en een staat van baten en lasten met betrekking tot het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden en het voorgaande boekjaar als er op het moment van ontbinding over dat jaar nog geen jaarrekening openbaar is gemaakt;
  2. Een beschrijving van:
  3. de oorzaak van het ontbreken van baten op het tijdstip van de ontbinding;
  4. indien aan de orde, de wijze waarop de baten van de rechtspersoon te gelde zijn gemaakt en de opbrengsten zijn verdeeld, en
  5. indien aan de orde, de redenen waarom een schuldeiser of schuldeisers geheel of gedeeltelijk onbetaald zijn gebleven, en
  6. de jaarrekeningen inzake de boekjaren die vooraf zijn gegaan aan het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden, voor zover deze nog niet openbaar zijn gemaakt terwijl daar wel een verplichting tot bestaat.
Zodra deze documenten zijn gedeponeerd, moeten bestuurders daar vervolgens schriftelijk mededeling van doen aan de schuldeisers van de rechtspersoon. Dit is een belangrijke ontwikkeling, want vaak kwamen schuldeisers pas een aantal maanden later achter de turboliquidatie. Door de invoering van dit vereiste kunnen schuldeisers eerder actie ondernemen als zij het niet eens zijn met de turboliquidatie. Onbetaald gebleven schuldeisers krijgen overigens ook een inzagerecht indien niet aan de deponeringsplicht is voldaan. Zij kunnen zich in dat geval wenden tot de kantonrechter voor een machtiging om de administratie (‘de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers’) van de geturboliquideerde rechtspersoon in te zien.

Sancties

Voldoen bestuurders niet aan de deponeringsverplichting dan plegen zij een economisch delict, wat bestraft kan worden met hechtenis van maximaal 6 maanden, een taakstraf of een geldboete van de vierde categorie (op moment van schrijven €22.500,-). Ook kan de rechtbank op verzoek van het openbaar ministerie aan bestuurders een bestuursverbod van maximaal 5 jaar opleggen, indien een bestuurder zich niet aan de regels houdt, één of meer schuldeisers aanmerkelijk benadeelt of in de twee jaar voorafgaand aan de turboliquidatie ten minste tweemaal eerder betrokken was bij een faillissement of turboliquidatie en hem hiervan een persoonlijk verwijt treft.

Conclusie

Met de invoering van de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie wordt de turboliquidatie met meer waarborgen voor schuldeisers omkleed. Schuldeisers dienen tijdig geïnformeerd te worden over de voorgenomen turboliquidatie, zodat zij tijdig actie kunnen ondernemen. Anderzijds betekent de wet voor ondernemers nadere stappen die zij moeten zetten en eisen waaraan zij moeten voldoen indien zij hun onderneming willen staken middels een turboliquidatie. Goed advies is gelet op de sancties en mogelijkheden van schuldeisers daarbij essentieel. Denkt u na over de beëindiging van uw onderneming of wordt u geconfronteerd met een schuldenaar die de turboliquidatie heeft toegepast en heeft u vragen, neem dan contact op met een van de advocaten insolventierecht van BG.legal. Tom Oerlemans nieuw [post_title] => Wet transparantie turboliquidatie: net zo snel, maar wel transparanter [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wet-transparantie-turboliquidatie-net-zo-snel-maar-wel-transparanter [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-16 15:52:09 [post_modified_gmt] => 2023-03-16 14:52:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35412 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 35401 [post_author] => 67 [post_date] => 2023-03-16 11:57:53 [post_date_gmt] => 2023-03-16 10:57:53 [post_content] => Op 7 maart 2023 heeft de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam een interessant arrest gewezen over het benoemen van een tijdelijke bestuurder van een BV in een gewone civiele procedure.

Achtergrond

In deze zaak is er sprake van een aandeelhoudersgeschil tussen A en B, die ieder 50% aandeelhouder van een BV zijn en tevens beiden zijn aangesteld als bestuurder. A en B kunnen niet meer met elkaar door één deur en willen uit elkaar. Dit leidt uiteindelijk tot een procedure bij de rechtbank Gelderland, waarbij A vordert dat B haar aandelen aan A overdraagt, onder andere op basis van de geschillenregeling. Daarbij vraagt A de rechtbank om gedurende de procedure een derde (tijdelijke) bestuurder aan te stellen, bij wijze van voorlopige voorziening. Deze tijdelijke bestuurder zou de ontstane impasse binnen de BV kunnen doorbreken.

Geschil in eerste aanleg

De rechtbank Gelderland wijst het verzoek om een derde (tijdelijke) bestuurder van A af. Volgens de rechtbank is de bevoegdheid tot het benoemen van een tijdelijke bestuurder in beginsel voorbehouden aan de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. De Ondernemingskamer kan namelijk, in het kader van een zogenaamde enquêteprocedure, voorzieningen treffen in geval er sprake is van wanbeleid. Een van die voorzieningen is het tijdelijk aanstellen van bestuurders. De rechtbank overweegt dat zij slechts een tijdelijke bestuurder kan aanstellen vooruitlopend op een dergelijke enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer. Ook acht de rechtbank zich gebonden aan de maatstaf die de Ondernemingskamer voor het treffen van voorzieningen hanteert, namelijk dat er sprake moet zijn van wanbeleid. Nu er volgens de rechtbank geen gegronde redenen zijn om aan te nemen dat B zich schuldig zou maken aan wanbeleid, wijst de rechtbank de vordering tot het aanstellen van een tijdelijke bestuurder af.

Hoger beroep

A gaat in hoger beroep bij de Ondernemingskamer, die gelet op de hoofdprocedure op basis van de geschillenregeling bevoegd is. A is het niet eens met het oordeel dat de benoeming van een tijdelijke bestuurder in beginsel zou zijn voorbehouden aan de Ondernemingskamer en dat de rechtbank deze voorziening slechts in aanloop naar een enquêteprocedure zou kunnen treffen als er gegronde redenen zijn om wanbeleid aan te nemen. De Ondernemingskamer komt daarbij tot een ander oordeel dan de rechtbank. Haar bevoegdheid om tijdelijke bestuurders aan te stellen vormt geen beperking voor de bevoegdheid van de civiele bodemrechter (of een voorzieningenrechter in kort geding) om voorlopige voorzieningen te treffen. Partijen kunnen immers uiteenlopende redenen hebben om géén enquêteprocedure te willen starten. Ook in dergelijke gevallen is het treffen van voorlopige voorzieningen, waaronder het aanstellen van een tijdelijke bestuurder, mogelijk. Het gegeven dat de Ondernemingskamer tijdelijke bestuurders aan kan stellen, doet dus geen afbreuk aan de bevoegdheid van de civiele bodem- of voorzieningenrechter eenzelfde voorziening te treffen. Deze bodem- of voorzieningenrechter moet oordelen of het noodzakelijk is om, in afwachting van de uitkomst van de bodemzaak, ordemaatregelen te treffen die op de uitkomst daarvan vooruitlopen. Daarbij moeten alle omstandigheden en relevante belangen worden afgewogen. De maatstaf zoals gehanteerd door de rechtbank, de aanwezigheid van gegronde redenen om wanbeleid aan te nemen, was aldus ook onjuist.

Conclusie

Hoewel de Ondernemingskamer de vordering van A uiteindelijk afwijst omdat onvoldoende is aangetoond in welk opzicht een tijdelijk bestuurde de problematiek binnen de BV zal verminderen of verhelpen, werkt dit arrest van de Ondernemingskamer wel verhelderend. Voor de ondernemingsrechtelijke praktijk is duidelijk dat er voor het benoemen van een tijdelijke bestuurder meerdere mogelijkheden bestaan. Naast de route via de Ondernemingskamer kan ook de weg van de reguliere civiele procedure worden bewandeld. Bij een dergelijke vordering moet helder uiteen worden gezet waarom specifiek de tijdelijke bestuurder (en niet een andere maatregel) de problematiek binnen de bestuurskamer zal verhelpen, ook gelet op de kosten die zijn gemoeid met een tijdelijke bestuurder. Loopt u aan tegen problemen of een patstelling in de bestuurskamer, of heeft u vragen over de mogelijkheden tot benoeming van een tijdelijke bestuurder? Neem dan gerust contact op met een van de advocaten ondernemingsrecht van BG.legal. Remco de Jong nieuw 1 [post_title] => Benoeming tijdelijke bestuurder: meerdere wegen leiden naar Rome [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => benoeming-tijdelijke-bestuurder-meerdere-wegen-leiden-naar-rome [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-16 11:57:53 [post_modified_gmt] => 2023-03-16 10:57:53 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35401 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 35562 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-03-27 10:21:45 [post_date_gmt] => 2023-03-27 08:21:45 [post_content] => In het Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778) is bepaald dat bij de verkoop van een onroerende zaak door een overheidslichaam (denk aan bijvoorbeeld een gemeente of provincie), er de verplichting geldt om aan de hand van een openbare selectieprocedure mededingingsruimte en transparantie te bieden. Dit vanwege de gebondenheid van de overheid aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het gelijkheidsbeginsel, ook als het gaat om het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten. Het gelijkheidsbeginsel strekt dan tot het bieden van gelijke kansen.

Wat betekent dit nu in de praktijk, ruim een jaar na dit (onder juristen) veelbesproken arrest?

In een eerdere bijdrage is ingegaan op de reikwijdte van het Didam-arrest en op de in de praktijk voor overheden belangrijk gebleken uitzondering op de verplichting om een openbare selectieprocedure te volgen. In deze bijdrage wordt ingezoomd op de openbare selectieprocedure.

Enkele kernoverwegingen uit het Didam-arrest

Het gelijkheidsbeginsel, in de context strekkend tot het bieden van gelijke kansen, noopt tot het bieden van mededingingsruimte als er redelijkerwijs te verwachten meerdere gegadigden zijn. In dat geval moet er een selectie zijn aan de hand van objectieve, toetsbare en redelijke criteria en dit met inachtneming van de aan de overheid toekomende beleidsvrijheid. Het gelijkheidsbeginsel vergt ook een passende mate van openbaarheid met betrekking tot de beschikbaarheid van de onroerende zaak, de procedure, tijdschema en selectiecriteria. En het overheidslichaam moet hierover tijdig voorafgaand aan de selectieprocedure duidelijkheid scheppen door informatie over deze aspecten bekend te maken op zodanige wijze dat (potentiële) gegadigden daarvan kennis kunnen nemen.

Openbare selectieprocedure

Uit het arrest van de Hoge Raad blijkt dus niet op welke wijze de selectieprocedure moet worden ingericht. Zolang aan de voor een selectieprocedure geldende vereisten zoals in het Didam-arrest verwoord, wordt voldaan, kan een overheidslichaam met inachtneming van de hem toekomende beleidsruimte, een selectieprocedure vormgeven. Er is een door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, NEPROM, VNG en VvG uitgegeven Handreiking implementatie van het arrest Didam in het gemeentelijke grond(uitgifte)beleid ten behoeve van vastgoed- en gebiedsontwikkeling van november 2022. Hierin wordt voorzien in een stappenplan voor een openbare selectieprocedure. Of met een bepaalde selectieprocedure voldaan wordt aan de vereisten van het Didam-arrest, kan in zijn algemeenheid niet worden beantwoord. Dat is sterk casuïstisch. Het is in ieder geval belangrijk dat de aldus door de overheid vastgestelde procedureregels ook daadwerkelijk worden nageleefd. Waar moet aan gedacht worden? Het is zaak dat er een publicatie komt met daarin de aankondiging van de openbare selectieprocedure. Daarin moet worden omschreven de onroerende zaak die de overheid wil verkopen, verhuren, uitgeven, ruilen etc. Verstandig is ook aan te geven welke activiteiten zijn toegestaan in de onroerende zaak. Ook de minimumeisen waaraan partijen die aan de selectieprocedure deelnemen, moeten voldoen, zijn van belang. Het verloop van de selectieprocedure zal moeten worden geschetst en uiteraard de te hanteren selectiecriteria zullen moeten worden benoemd. Deze selectiecriteria zullen dus objectief, toetsbaar en redelijk moeten zijn. Afhankelijk van wat wordt verkocht (of verhuurd of verpacht) en wat er wordt toegestaan aan activiteiten in of op de onroerende zaak, kan het een eenvoudige selectieprocedure zijn (bijvoorbeeld hoogste prijs) of een meer getrapte selectieprocedure met als eisen de aangeboden prijs en verdere door de overheid gestelde eisen en doelen. Ook kan hierbij mede als selectie-element de binnenkomst van aanvragen worden gebruikt.  En als het bijvoorbeeld gaat om een eenvoudige kavelverkoop ten behoeve van een op voorhand gedefinieerd type bouwwerk, zou zelfs gekozen worden voor een loting. Wel moet dan uiteraard een passende mate van openbaarheid over het feit dat er een loting komt, worden gegeven. Naar analogie van aanbestedingsprocedures (waarvan hier dus juridisch gezien niet sprake is), zal de beoogde transactie aan de gegadigde met de beste aanbieding moeten worden medegedeeld aan alle deelnemers van de selectieprocedure. Een passende termijn zal in acht moeten worden genomen zodat afgewezen gegadigden hun bezwaren tegen de beoogde transactie kunnen voorleggen aan de rechter voordat de transactie definitief wordt. Publicatie kan plaatsvinden op de website of bijvoorbeeld (afhankelijk uiteraard van het type overheidslichaam) in het Gemeenteblad of Provincieblad.

Conclusie

Duidelijk is inmiddels dat bij een consistente vormgeving en uitvoering van de openbare selectieprocedure een overheidslichaam behoorlijk veel vrijheid heeft om de selectieprocedure in te richten. Als potentiële gegadigde voor overheidsvastgoed is het vooral zaak om de informatieverstrekking door de overheid goed in de gaten te houden, uw belangstelling voor een onroerende zaak (op de voorgeschreven wijze) kenbaar te maken en met name te observeren of de overheid de door haar zelf opgestelde procedureregels ook daadwerkelijk volgt. En als er twijfel is of de gestelde criteria wel objectief, toetsbaar en redelijk zijn, kan een juridische beoordeling hiervan uitkomst bieden. Rik Wevers 2 [post_title] => Gelijke kansen bij verkoop overheidsvastgoed deel II [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gelijke-kansen-bij-verkoop-overheidsvastgoed-deel-ii [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-27 10:21:21 [post_modified_gmt] => 2023-03-27 08:21:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35562 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1350 [max_num_pages] => 135 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => b20dc26543ee086eb25135d71c4c9bea [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
In het Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778) is bepaald dat bij de verkoop van een onroerende zaak door een overheidslichaam (denk aan bijvoorbeeld een gemeente...
Lees meer
Eerder organiseerden wij een webinar over grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Sindsdien verschijnen er met regelmaat nieuwe misstanden in de media. Recente voorbeelden zijn misstanden bij KLM, NOS Sport en...
Lees meer
Er zijn veel situaties denkbaar waarin mensen samen een creatief werk maken. De drempel voor auteursrecht in Nederland op een dergelijk werk is laag. Dus grote kans dat er dan...
Lees meer
Na inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is het bestemmingsplan zoals we dat nu kennen verleden tijd. Het omgevingsplan treedt dan in werking. Hoewel per 1 januari aanstaande...
Lees meer
Hoe moet een concurrentiebeding worden uitgelegd? Als verboden wordt na uitdiensttreding in Nederland te werken, hoe letterlijk moet dat worden genomen als een werknemer in BelgiË aan de slag gaat? Daarover moest de kantonrechter oordelen. Een
Lees meer
Als ondernemer wil je je product met een pakkende naam op de markt brengen. Om de concurrent te weerhouden deze naam te mogen gebruiken voor vergelijkbare waren en/of diensten, is...
Lees meer
Afgelopen jaar zagen we dat de zorginkoop niet soepel verliep. Het inkoopproces zal moeten veranderen wil de zorginkoop voor 2024 beter verlopen. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de achtergrond...
Lees meer
Als een gemeente geen of aanzienlijk minder cliënten doorverwijst naar een zorgaanbieder ten opzichte van andere zorgaanbieders, kan deze achterstelling in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel en daarmee onrechtmatig handelen...
Lees meer
Op 14 maart 2023 is de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie als hamerstuk door de Eerste Kamer afgedaan en daarmee aangenomen. Deze wet, die naar verwachting in de loop van dit...
Lees meer
Op 7 maart 2023 heeft de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam een interessant arrest gewezen over het benoemen van een tijdelijke bestuurder van een BV in een gewone civiele procedure....
Lees meer