Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 3
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 3
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1413
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 20, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 43896
                    [post_author] => 71
                    [post_date] => 2024-11-05 16:12:23
                    [post_date_gmt] => 2024-11-05 15:12:23
                    [post_content] => Kan auteursrechtelijke bescherming van toegepaste kunst, zoals designmeubelen, binnen de Europese Unie worden toegepast op producten afkomstig uit niet-EU-landen? Deze vraag werd beantwoord door de Europese rechter in een rechtszaak tussen de Zwitserse meubelfabrikant Vitra  en de Nederlandse winkelketen Kwantum.

Vitra vs Kwantum

Vitra claimt het intellectueel eigendomsrecht, waaronder het auteursrecht, op een stoel die zij heeft gemaakt naar ontwerp van de Amerikaanse Charles en Ray Eames. Kwantum heeft een stoel op de markt gebracht die volgens Vitra veel lijkt op haar eigen stoel. Hierdoor maakt Kwantum volgens Vitra inbreuk op haar auteursrecht. De rechter in eerste instantie wees de vorderingen van Vitra af, maar in hoger beroep werden ze juist toegewezen. Hierop ging Kwantum in cassatie, waarna er door de Hoge Raad vragen werden gesteld aan het Europese Hof.

Europees vs nationaal auteursrecht

De kwestie draaide om de vraag of Europese lidstaten de zogenoemde "materiële-reciprociteitstoets" van de Berner Conventie mogen gebruiken. Deze toets houdt in dat werken van toegepaste kunst uit landen die alleen modelbescherming bieden (zoals de Verenigde Staten), niet automatisch recht hebben op auteursrechtelijke bescherming in andere landen. Vitra argumenteerde dat deze toets niet zou mogen gelden, omdat deze niet spoort met het unierecht zoals dat is vastgelegd in de Europese auteursrechtrichtlijn (2001/29/EG). Kwantum wil zich juist wel op de reciprociteitstoets beroepen.

Oordeel van het Europese Hof

Het Europese Hof oordeelde dat de Europese auteursrechtrichtlijn (2001/29/EG) voorrang heeft op de Berner Conventie. Dit betekent dat lidstaten geen aanvullende beperkingen mogen opleggen op basis van de reciprociteitstoets. Als een werk van toegepaste kunst binnen de EU kan worden beschouwd als een "werk" volgens de auteursrechtrichtlijn, dan geldt deze bescherming ongeacht het land van oorsprong of de nationaliteit van de auteur. Het Hof benadrukte dat alleen de EU-wetgever beperkingen kan opleggen aan de rechten die voortvloeien uit deze richtlijn.

Conclusie

Hiermee maakt het Hof duidelijk dat werken van toegepaste kunst, zoals de stoel van Charles en Ray Eames, ook binnen de EU auteursrechtelijke bescherming genieten, zelfs als ze afkomstig zijn uit een niet-EU-land zoals de Verenigde Staten. Lidstaten kunnen geen nationale regels toepassen die strijdig zijn met het Europese recht op dit gebied. Het Europees recht is leidend, vooral als het gaat om harmonisatie van het auteursrecht binnen de interne markt van de EU. Meer weten over bescherming van uw producten? Neem contact op met onze experts! Hierbij de Engelse versie. Yvonne Vetjens [post_title] => Vitra tegen Kwantum: auteursrechtelijke bescherming op toegepaste kunst binnen de EU [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vitra-tegen-kwantum-auteursrechtelijke-bescherming-op-toegepaste-kunst-binnen-de-eu [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-11-05 16:32:24 [post_modified_gmt] => 2024-11-05 15:32:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43896 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 43890 [post_author] => 19 [post_date] => 2024-11-05 15:03:26 [post_date_gmt] => 2024-11-05 14:03:26 [post_content] => Op 23 oktober 2024 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gedaan over de beginselplicht tot handhaving en de mogelijke uitzondering op grond van het evenredigheidsbeginsel. In dit artikel behandelen wij de relevante feiten en het oordeel van de Afdeling waaruit opnieuw is gebleken dat een beroep op het evenredigheidsbeginsel niet snel slaagt.

Feiten [ECLI:NL:RVS:2024:4266]

Appellant heeft een verzoek tot handhaving gedaan dat betrekking heeft op het bedrijf dat naast zijn perceel ligt. Op dat bedrijfsperceel staat een kas, een waterbassin en een aantal hekwerken. Volgens appellant is sprake van een overtreding omdat de hekwerken zonder omgevingsvergunning en in strijd met het bestemmingsplan zijn gerealiseerd. De overtreding ziet op het feit dat het hek op bepaalde stukken te hoog zou zijn. Dit verzoek is door het college van B&W afgewezen omdat handhaving onevenredig zou zijn. Uit een controle zou zijn gebleken dat het gaat om een stuk hek van een halve meter dat een hoogte overschrijding van 0,6 meter heeft op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor), dit is volgens het college gering wanneer wordt gekeken naar het totale oppervlakte van het hekwerk. Ook is de hoogte van de overschrijding met het blote oog bijna niet waarneembaar. Het college ziet daarom af van handhaving omdat het disproportioneel is en er geen zwaarwegend belang is. De rechtbank overweegt ook dat er sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het college kon af zien van handhavend optreden.

De Afdeling

In hoger beroep moet de Afdeling beoordelen of sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het college mocht afzien van handhavend optreden. Hiertoe herhaalt de Afdeling eerst het uitgangspunt dat geldt in het handhavingsrecht, namelijk de beginselplicht tot handhaving. Hieruit volgt dat wanneer een overtreding is geconstateerd en het bestuursorgaan de bevoegdheid heeft om handhavend op te treden, dit in beginsel ook moet gebeuren. Wanneer echter sprake is van bijzondere omstandigheden mag hier vanaf worden gezien. In dit geval gaat het om de mogelijke onevenredigheid van het handhavend optreden. Om op grond van onevenredigheid niet handhavend op te treden dient de overtreding van geringe aard en ernst te zijn, waardoor er redelijkerwijs van handhaving kan worden afgezien. De Afdeling oordeelt anders dan het college en de rechtbank dat dit niet het geval is. Naast een hoogte overschrijding van 0,6 meter heeft de Afdeling ook een hoogte overschrijding van 1,6 meter vastgesteld. Het college had volgens de Afdeling niet moeten kijken naar de bouwhoogte in het Bor  maar naar de planregels. Ook gaat het volgens de Afdeling niet om een beperkt oppervlakte. Dat de overtreding met het blote oog nauwelijks waarneembaar is doet daar ook niet aan af. De Afdeling oordeelt daarom dat geen sprake is van een overtreding van geringe aard en ernst.

Concluderend

Door de uitspraak van de Afdeling is opnieuw duidelijk geworden dat een geslaagd beroep op het evenredigheidsbeginsel om af te zien van (de beginselplicht tot) handhaving zelden wordt gehonoreerd. Daarnaast heeft de Afdeling duidelijk gemaakt dat dient te worden gekeken naar de norm die is overtreden, dat is in dit geval de planregels en dus niet de regels over vergunningvrij bouwen in het Bor. Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne. Rutger Boogers [post_title] => Beginselplicht tot handhaving en het evenredigheidsbeginsel [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => beginselplicht-tot-handhaving-en-het-evenredigheidsbeginsel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-11-05 15:03:26 [post_modified_gmt] => 2024-11-05 14:03:26 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43890 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 43880 [post_author] => 19 [post_date] => 2024-11-05 09:37:31 [post_date_gmt] => 2024-11-05 08:37:31 [post_content] => Het huisvesten van arbeidsmigranten is een actueel thema. In dit artikel bespreken wij een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland over de huisvesting van arbeidsmigranten op een perceel met de bestemming ‘maatschappelijke dienstverlening’. Naast bespreking van de feiten en het oordeel van de rechtbank plaatsen wij deze uitspraak in een breder perspectief door het te koppelen aan eerdere relevante uitspraken die zien op huisvesting van arbeidsmigranten en eerdere blogs die wij hierover schreven. Interessant aan deze uitspraak is dat ook huisvesting van Oekraïense vluchtelingen uitgebreid aan bod komt, duidelijk wordt dat ook hier hetzelfde juridische kader van toepassing is.

Feiten

Deze zaak draait om een last onder dwangsom opgelegd door het college van burgemeester en wethouders aan eisers vanwege strijdig gebruik van een pand. Het perceel van eisers heeft de bestemming maatschappelijke dienstverlening’. Tijdens een controle door de gemeente is vastgesteld dat er meerdere mensen op het perceel wonen, en dat er dus sprake zou zijn van ‘kamergewijze bewoning’. Het gaat specifiek om bewoning door arbeidsmigranten en Oekraïense vluchtelingen. Dit is in strijd met het bestemmingsplan. Er is geen omgevingsvergunning verleend. Tegen het besluit tot oplegging van de last onder dwangsom is bezwaar gemaakt en vervolgens beroep ingesteld. Door eisers wordt in beroep aangevoerd dat er met betrekking tot de arbeidsmigranten geen sprake is van ‘bewoning’. De arbeidsmigranten verblijven slechts tijdelijk in het pand om zich klaar te maken voor bewoning. Voor de aanwezigheid van de Oekraïense vluchtelingen voeren eisers aan dat er geen strijd is met het bestemmingsplan, omdat het verblijf van de vluchtelingen moet worden aangemerkt als ‘maatschappelijke dienstverlening’ en niet als ‘wonen’, daarmee zou wel worden voldaan aan de bestemming van het bestemmingsplan. Volgens de eisers gaat het namelijk om kortdurende vluchtelingenopvang.

Rechtbank Noord-Nederland

Voor de beroepsgrond die ziet op het verblijf van de arbeidsmigranten moet de rechtbank beoordelen of er al dan niet sprake is van ‘bewoning’. Volgens de rechtbank is het aannemelijk dat er, anders dan eisers betogen, wel sprake was van ‘kamergewijze bewoning’. Er zijn verklaringen door andere bewoners afgegeven die de aanwezigheid van arbeidsmigranten bevestigen, minstens tweemaal is er een arbeidsmigrant in het pand aangetroffen en er is volgens de rechtbank geen sprake van het gereed maken voor bewoning omdat er geen andere woonadres was van de arbeidsmigranten. Deze bewoning is op grond van de bestemming ‘maatschappelijke dienstverlening’ niet toegestaan. De rechtbank moet met betrekking tot de Oekraïense vluchtelingen beoordelen of dit valt onder de bestemming ‘maatschappelijke dienstverlening’. ‘Maatschappelijke dienstverlening’ is gedefinieerd in het bestemmingsplan als “het geheel van diensten die de overheden aan hun burgers leveren, alsmede het verlenen van maatschappelijke diensten, medische dienstverlening, psychosociale zorg, onderwijs, kinderdagopvang, sociaal-culturele voorzieningen, voorzieningen van levensbeschouwelijke aard, diensten ten behoeve van sport en sportieve recreatie, evenwel met uitzondering van een seksinrichting”. Verder is in de toelichting van het bestemmingsplan opgenomen dat de term ‘maatschappelijk’ het mogelijk maakt dat per locatie meerdere functies kunnen zijn toegestaan. De rechtbank is van oordeel dat het ter beschikking stellen van een woonruimte aan vluchtelingen niet kwalificeert als een vorm van ‘maatschappelijke dienstverlening’, maar dat het gaat om ‘bewoning’. In het bestemmingsplan is het begrip ‘wonen’ niet gedefinieerd. Wanneer een begrip niet is opgenomen in het bestemmingsplan volgt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State dat er moet worden gekeken naar het algemene spraakgebruik. Uit de jurisprudentie van de Afdeling volgt dat er onder de definitie van ‘wonen’ verschillende vormen van huisvesting kunnen vallen, zo ook kamerverhuur. Om te kunnen spreken van ‘wonen’ moet er sprake zijn van “enige bestendigheid”. De rechtbank gaat niet mee met het argument van eisers dat van deze duurzaamheid van het verblijf geen sprake is, en oordeelt dat er dus sprake is van bewoning door de Oekraïense vluchtelingen.

Rechtspraak huisvesting arbeidsmigranten en de toepasselijkheid bij Oekraïense vluchtelingen

Voor de huisvesting van arbeidsmigranten is het relevant om deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland in het kader van eerdere jurisprudentie te plaatsen. De rechtbank Noord-Nederland heeft in deze uitspraak duidelijk vastgesteld dat ‘kamergewijze bewoning’ door arbeidsmigranten niet is toegestaan op grond van de definitie van ‘maatschappelijke dienstverlening’ zoals deze is opgenomen in het bestemmingsplan. Hieruit volgt het belang van de bestemmingsplanregels voor het huisvesten van arbeidsmigranten, wat wij ook in eerdere blogs hebben aangekaart. Vaak gaat het bij het huisvesten van arbeidsmigranten echter om een perceel met de bestemming ‘wonen’. Wanneer ‘wonen’ niet is gedefinieerd in het bestemmingsplan én niet is gelinkt aan begrippen in het bestemmingsplan, kunnen hieronder verschillende vormen van huisvesting vallen. Van belang is dat de Afdeling heeft geoordeeld dat onder ‘wonen’, onder bepaalde omstandigheden, ook het huisvesten van arbeidsmigranten kan vallen [ECLI:NL:RVS:2018:1882]. In een eerder blog is dit gedetailleerd besproken. Onder andere de duur van de huisvesting is hierbij van belang, ‘wonen’ vereist namelijk een duurzaam karakter. De implicaties hiervan voor de huisvesting van arbeidsmigranten bespraken wij in dit artikel. De besproken uitspraak is in het bijzonder interessant omdat duidelijk is geworden dat ook voor de huisvesting van Oekraïense vluchtelingen het huisvestigingskader van arbeidsmigranten van belang is. De rechtbank heeft duidelijk gemaakt dat het huisvesten van de vluchtelingen niet valt onder de bestemming ‘maatschappelijke dienstverlening’ wanneer er enkel en alleen een woonruimte ter beschikking wordt gesteld. Ook het feit dat de eisers af en toe andere hulp zouden aanbieden aan de vluchtelingen (in dit geval het vinden van een school voor de kinderen), maakt niet dat er kan worden gesproken van een maatschappelijke dienst. Het huisvesten van Oekraïense vluchtelingen is dus niet zomaar een maatschappelijke dienstverlening. Voor de huisvesting van de Oekraïners was in dit geval dus een bestemming ‘wonen’ vereist en gelden daarvoor dezelfde voorwaarden als voor arbeidsmigranten.

Concluderend

De Rechtbank Noord-Nederland heeft met deze uitspraak de jurisprudentie die ziet op de huisvesting van arbeidsmigranten nog eens bevestigd. Maar meer interessant is het feit dat huisvesting van Oekraïners niet zomaar onder een maatschappelijke bestemming kan worden gebracht. Indien in die gevallen sprake is van bewoning, geldt ook dan dat een woonfunctie aan de gronden moet zijn toegekend. Dan volstaat de maatschappelijke functie dus niet. Dat zou mogelijk anders zijn, in het geval van een tijdelijke (nood)opvang. Ook bij huisvesting van Oekraïners gelden dus dezelfde beperkingen (of kansen) als bij huisvesting van arbeidsmigranten. Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne. ECLI:NL:RBNNE:2024:4227 Rutger Boogers [post_title] => Huisvesting aan Oekraïners: is sprake van ‘bewoning’? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => huisvesting-aan-oekrainers-is-sprake-van-bewoning [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-11-05 09:37:31 [post_modified_gmt] => 2024-11-05 08:37:31 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43880 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 43839 [post_author] => 73 [post_date] => 2024-10-24 10:28:30 [post_date_gmt] => 2024-10-24 08:28:30 [post_content] => In de zorgsector is bestuurdersaansprakelijkheid een belangrijk en veelbesproken onderwerp. In het bijzonder rijst de vraag of bestuurders persoonlijk verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de schade die ontstaat wegens wanprestatie door hun zorginstelling. Een recente zaak werpt licht op deze kwestie, waarbij zorgkantoor VGZ en zorgaanbieder CCC tegenover elkaar staan. In deze zaak draait het om de vraag of de bestuurder van CCC persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld door het zorgkantoor voor een bedrag van bijna € 300.000,-. Er zou sprake zijn van onrechtmatig gefactureerde zorg, maar de zorgaanbieder stelt dat de zorg daadwerkelijk is verleend. Wat is hier aan de hand?

Achtergrond

Voordat we dieper ingaan op deze uitspraak, is het belangrijk om de context te schetsen. De Wet langdurige zorg (Wlz) is een complex stelsel dat intensieve, levenslange zorg regelt voor de meest kwetsbare burgers die 24 uur per dag zorg nodig hebben. Het systeem lijkt op het eerste gezicht overzichtelijk: het CIZ bepaalt of iemand recht heeft op zorg, het zorgkantoor regelt de uitvoering, en zorginstellingen verlenen de daadwerkelijke zorg. Maar onder deze oppervlakte gaat een wereld schuil van gedetailleerde voorschriften, strikte budgetten en uitgebreide verantwoordingseisen.

Bestuurdersaansprakelijkheid

Wanneer een rechtspersoon (in dit geval zorgaanbieder CCC) niet voldoet aan haar contractuele verplichtingen of een onrechtmatige daad pleegt, geldt in beginsel dat alleen de rechtspersoon aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Onder specifieke omstandigheden kunnen ook bestuurders persoonlijk aansprakelijk worden gesteld volgens artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor aansprakelijkheid is vereist dat de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, wat een hoge drempel is. Deze hoge drempel voor persoonlijke aansprakelijkheid wordt gerechtvaardigd omdat het voornamelijk gaat om handelingen van de rechtspersoon zelf en vanwege het maatschappelijke belang om te voorkomen dat bestuurders zich bij hun handelen te veel laten leiden door defensieve overwegingen; het besturen van een onderneming brengt risico's met zich mee, waarbij niet altijd vanuit het meest negatieve scenario hoeft te worden uitgegaan.

Casus

In de recente rechtszaak zien we hoe deze complexiteit kan leiden tot ernstige problemen. Een zorginstelling had jarenlang zorg verleend aan verschillende cliënten met een Wlz-indicatie. De bestuurder, van origine zelf zorgverlener, was ervan overtuigd dat ze juist handelde - de cliënten hadden de zorg immers nodig. Maar het zorgkantoor VGZ ontdekte bij de materiële controle verschillende problemen. De zorginstelling had meer zorg gedeclareerd dan was toegewezen, schakelde onderaannemers in zonder toestemming, en kon de noodzaak van de geleverde zorg niet altijd goed onderbouwen. Diverse cruciale documentatie ontbrak of was incompleet. Deze constateringen waren in strijd met hetgeen VGZ en CCC in de onderlinge overeenkomst hadden afgesproken. De rechter oordeelde dat de bestuurder een 'persoonlijk ernstig verwijt' kon worden gemaakt. Niet alleen vanwege de geconstateerde tekortkomingen, maar vooral omdat zij als bestuurder had moeten weten dat deze handelwijze tot problemen zou leiden. De rechtbank verwees in haar uitspraak naar belangrijke jurisprudentie, waaronder het Ontvanger/Roelofsen-arrest en het RCI-arrest, die de lat voor bestuurdersaansprakelijkheid weliswaar hoog leggen, maar deze in dit geval toch bereikt achtten. De rechtbank nam het de bestuurder vooral kwalijk dat zij geen openheid van zaken gaf over de inzet van onderaannemers. Hieruit blijkt maar weer dat transparantie zeer belangrijk is.

Lessen voor de praktijk

Wat kunnen bestuurders en zorginstellingen leren van deze uitspraak? Ten eerste het belang van een professionele organisatie. Het draait namelijk niet alleen om het leveren van goede zorg, maar ook om deze zorg correct te administreren en verantwoorden. Zorgdossiers moeten volledig zijn, declaraties moeten kloppen, en alle afwijkingen van de norm dienen te worden besproken met het zorgkantoor. In dit geval zag men dat de zorginstelling het toegewezen budget overschreed omdat zij dacht dat cliënten de zorg nodig hadden. In plaats van hierover te overleggen met het zorgkantoor, werd er simpelweg gedeclareerd. Dit was ergens begrijpelijk, maar riskant om hier niet voorafgaand overleg over te voeren.

Conclusie

Deze rechtszaak onderstreept het belang van zorgvuldigheid, transparantie en goede administratie binnen zorginstellingen. Bestuurders moeten niet alleen focussen op de kwaliteit van de zorg, maar ook op het naleven van regels en voorschriften omtrent declaraties en het inzetten van onderaannemers. Door te leren van deze casus kunnen zorginstellingen toekomstige juridische problemen voorkomen en blijven voldoen aan de eisen van zorgkantoren en de wetgeving. Wilt u sparren over de implicaties van deze uitspraak voor uw organisatie? Of heeft u behoefte aan advies over het minimaliseren van risico's? Neem dan contact op met een van onze specialisten! ECLI:NL:RBZWB:2024:6346 Jody Esveldt 1 [post_title] => Bestuurdersaansprakelijkheid in de zorg [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bestuurdersaansprakelijkheid-in-de-zorg [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-10-24 10:30:16 [post_modified_gmt] => 2024-10-24 08:30:16 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43839 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 43820 [post_author] => 71 [post_date] => 2024-10-23 14:18:58 [post_date_gmt] => 2024-10-23 12:18:58 [post_content] => Op 27 september 2024 had de rechtbank in Hamburg een Europese primeur over het gebruik van afbeeldingen in generatieve AI en de mogelijke schending van auteursrecht. De zaak betrof een Duitse fotograaf die stelde dat zijn foto zonder toestemming was gebruikt door een organisatie die data beschikbaar stelt om AI te trainen. De fotograaf vond dat er sprake was van auteursrechtinbreuk.

Gebruik van data

De betreffende foto stond op een website waarbij in tekst een voorbehoud was gemaakt dat de website – waaronder de foto – niet gescraped of op andere manieren door generatieve AI gebruikt mocht worden. Veel organisaties van generatieve AI-programma’s gebruiken namelijk afbeeldingen en teksten (data) van het internet om hun programma’s te trainen, maar doen dit zonder toestemming te vragen.

DSM-richtlijn

Je kan als rechthebbende gebruik maken van een voorbehoud of ‘opt out’ door “op passende wijze” aan te geven dat je niet wilt dat je werk wordt gebruikt voor het trainen van AI. Dit is vastgelegd in de Europese DSM-richtlijn inzake auteursrecht en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt. In die richtlijn wordt echter niet duidelijk gemaakt wat er onder “passende wijze” wordt verstaan. De wet noemt ‘machinaal leesbaar’ als voorbeeld, maar verdere invulling van deze regel zal in de (rechts)praktijk moeten plaatsvinden. Het Hamburgse vonnis doet een eerste poging.

Voorbeeld opt out

Op de website van het fotoagentschap waar de betreffende foto rechtmatig was geplaatst, stond de volgende tekst op een subpagina: “BEPERKINGEN U MAG NIET: (...)
  1. geautomatiseerde programma's, applets, bots en dergelijke gebruiken om toegang te krijgen tot de website ...com of enige inhoud daarop voor enig doel, waaronder, uitsluitend bij wijze van voorbeeld, het downloaden van inhoud, indexeren, schrapen of cachen van enige inhoud op de website.”

Duidelijk

Is dit voorbehoud duidelijk genoeg? Volgens de Duitse rechter wel. De DSM-richtlijn vereist een uitdrukkelijke verklaring voor het gebruiksvoorbehoud. Het voorbehoud moet expliciet zijn en daarnaast zo nauwkeurig (concreet en individueel) zijn, dat het betrekking heeft op specifieke inhoud en specifiek gebruik. Het hierboven getoonde voorbehoud op de website van het fotoagentschap voldoet hier volgens de rechter aan.

Machineleesbaar

Dan is het nog de vraag of het voorbehoud machineleesbaar is. In dit geval heeft de rechter de neiging om een voorbehoud dat ‘in natuurlijke taal’ is geschreven als door een machine leesbaar te beschouwen. Hierbij moet in het achterhoofd worden gehouden dat het antwoord waarschijnlijk altijd afhankelijk zal zijn van de stand van de techniek op het tijdstip van het gebruik van het werk.

Strategie

Daarom is het belang dat aanbieders van AI-modellen altijd een strategie hebben, zodat ze een voorbehoud in de zin van de DSM-richtlijn met de modernste technologieën kunnen herkennen. Uit informatie van de gedaagde in deze zaak bleek dat zij de techniek in huis hadden of konden hebben om ‘in natuurlijke taal’ gecreëerde teksten te lezen.

Intermezzo: hoe liep de zaak af?

Uiteindelijk werd de vordering van de fotograaf toch afgewezen. De gedaagde kon zich namelijk beroepen op ‘tekst- en datamining van een rechtmatig gepubliceerde afbeelding ten behoeve van niet-commerciële wetenschappelijke werkzaamheden’. Dit is een uitzondering op het voorbehoud. De teksten en afbeeldingen mogen dan wel rechtmatig gebruikt worden, ook zonder toestemming.

Conclusie

Uit bovenstaande blijkt maar weer hoe belangrijk het is om de (nieuwe) regels te kennen én op de hoogte te zijn van de rechtspraak. Als ondernemer is het daarom handig om een expert in te schakelen die voor u controleert of u voldoet aan de nieuwe regelgeving rondom AI en indien nodig u verder op weg helpt. Yvonne Vetjens 1 [post_title] => Generatieve AI en de opt out-regeling: een voorbeeld uit de rechtspraak [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => generatieve-ai-en-de-opt-out-regeling-een-voorbeeld-uit-de-rechtspraak [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-10-23 14:18:58 [post_modified_gmt] => 2024-10-23 12:18:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43820 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 43809 [post_author] => 19 [post_date] => 2024-10-21 15:32:52 [post_date_gmt] => 2024-10-21 13:32:52 [post_content] => De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een verplichting van de provincie Zuid-Holland aan de gemeenteraad van Noordwijk om meer sociale huurwoningen te bouwen vernietigd. De provincie had via een proactieve aanwijzing de gemeenteraad verplicht om minimaal 240 sociale huurwoningen aan te wijzen in een bestemmingsplan. De Afdeling oordeelde echter dat een zorgvuldige en goed gemotiveerde onderbouwing ontbrak, waardoor het besluit tot de proactieve aanwijzing diende te worden vernietigd.

Feiten [ECLI:NL:RVS:2024:3870]

Het geschil betreft een bestemmingsplan dat voorziet in de bouw van 350 nieuwe woningen in een agrarisch gebied. De gemeenteraad heeft in dat bestemmingsplan 105 woningen als sociale huurwoningen aangewezen. De provincie heeft vervolgens een verplichting opgelegd aan de gemeenteraad om minimaal 240 sociale huurwoningen aan te wijzen in het bestemmingsplan. Het doel van de verplichting is om het tekort aan sociale huurwoningen in de regio te verbeteren. Tegen deze verplichting is de gemeenteraad in beroep gegaan.

Wettelijk kader: proactieve aanwijzing

De provincie heeft gebruik gemaakt van de bevoegdheid in artikel 4.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op grond van dit artikel kan de provincie een proactieve aanwijzing geven indien provinciale belangen dit met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken. De gemeenteraad moet vervolgens binnen de bepaalde termijn het bestemmingsplan herzien.

Oordeel ABRvS

Er dient te worden getoetst of de proactieve aanwijzing noodzakelijk is voor een goede ruimtelijke ordening, dit wordt in beginsel terughoudend gedaan. De Afdeling overweegt dat het geven van een proactieve aanwijzing een bevoegdheid van de provincie is, dit betekent dat de provincie een zorgvuldige belangenafweging moet maken en dat de proactieve aanwijzing geen onevenredige gevolgen mag hebben. Hoe ingrijpender de proactieve aanwijzing is, hoe meer eisen er mogen worden gesteld aan de onderbouwing van de noodzaak van de aanwijzing. Alhoewel partijen het er over eens zijn dat het realiseren van voldoende sociale woningen een provinciaal belang is, oordeelt de Afdeling dat de provincie de noodzakelijkheid van de proactieve aanwijzing onvoldoende heeft onderbouwd. Uit de onderbouwing van de provincie wordt volgens de Afdeling niet duidelijk waarom het noodzakelijk was dat de sociale huurwoningen op de locatie van het bestemmingsplan moesten worden gerealiseerd en waarom het aantal op 240 werd gezet. Zo is het bijvoorbeeld niet duidelijk gemaakt wat de precieze tekorten zijn, hierdoor is dan ook niet overtuigend vastgesteld dat de verdeling zo onevenwichtig is dat het redelijkerwijs noodzakelijk was om de proactieve aanwijzing te geven. Ook is niet duidelijk gemaakt waarom alleen de locatie van het bestemmingsplan is aangewezen en waarom de sociale huurwoningen niet binnen bestaand stedelijk gebied kunnen worden gerealiseerd. Daarnaast heeft provincie nagelaten om de consequenties van de proactieve aanwijzing voldoende mee te nemen in de belangenafweging. Zo is bijvoorbeeld niet nagegaan wat de gevolgen zouden zijn van de proactieve aanwijzing indien de gemeenteraad een geheel niet of aangepast bestemmingsplan had moeten vaststellen.

Concluderend

De uitspraak van de Afdeling heeft als gevolg dat de gemeenteraad niet langer verplicht is het bestemmingsplan te herzien. Duidelijk is geworden dat ondanks de terughoudende toetsing die in beginsel geldt, een besluit tot proactieve aanwijzing kan worden vernietigd indien de noodzakelijkheid onvoldoende is onderbouwd. Deze onderbouwing is vereist vanuit artikel 4.2 Wro en het motiveringsbeginsel dat is neergelegd in artikel 3:46 Algemene wet bestuursrecht en laat zien dat er gegronde redenen nodig zijn voordat de provincie kan ingrijpen via een proactieve aanwijzing. Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne. Rutger Boogers [post_title] => Noodzakelijkheid van proactieve aanwijzing onvoldoende onderbouwd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => noodzakelijkheid-van-proactieve-aanwijzing-onvoldoende-onderbouwd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-10-21 15:32:52 [post_modified_gmt] => 2024-10-21 13:32:52 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43809 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 43771 [post_author] => 19 [post_date] => 2024-10-17 11:31:42 [post_date_gmt] => 2024-10-17 09:31:42 [post_content] =>

Inleiding

In onze jurisprudentie reeks bespreken wij maandelijks een aantal belangrijke uitspraken over de Omgevingswet. Eerder deze maand publiceerden wij al een artikel over een uitspraak die de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant deed over het niet langer bestaan van de bouwstop onder de Omgevingswet. In dit artikel komen enkele andere uitspraken uit september aan bod, onder andere is door de voorzieningenrechter bevestigd dat het onder de Omgevingswet niet langer mogelijk is een omgevingsvergunning van rechtswege te krijgen.

Overgangsrecht

  • Uitzondering op de eerbiedigende werking van het overgangsrecht bij aanvraag natuurvergunning [ECLI:NL:RVS:2024:3356]
Deze zaak draait om een verleende natuurvergunning om een varkenshouderij uit te breiden en de uitstoot van emissie uit de stalsystemen van deze varkenshouderij. Op grond van het overgangsrecht geldt dat wanneer een aanvraag voor een natuurvergunning vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet is gedaan, het oude recht (Wet natuurbescherming) van toepassing blijft (art. 2.9, lid 1, sub a Aanvullingswet natuur Omgevingswet). In dit geval gaat het om een aanvraag die is ingediend in 2019, wat betekent dat het oude recht van toepassing is. Nadat een natuurstichting is opgekomen tegen de verleende natuurvergunning wordt het besluit waarbij de vergunning is verleend vernietigd door de ABRvS en oordeelt de ABRvS dat het college van burgermeester er wethouders een nieuw besluit dient te nemen. Het college dient hiervoor de relevante bepalingen voor het verlenen van een natuurvergunning uit het oude recht te gebruiken (Wet natuurbescherming, Besluit natuurbescherming en Regeling natuurbescherming). Om een natuurvergunning te verlenen moet de hoeveelheid emissie uit het stalsysteem worden vastgesteld. Op grond van het oude recht (Regeling natuurbescherming) dient dit te gebeuren met de AERIUS Calculator 2023, ook wanneer er al een nieuwere versie beschikbaar is (art. 2.1 Regeling natuurbescherming). Het gebruiken van een oudere versie sluit echter niet aan bij het uitgangspunt dat dient te worden gekeken naar de best beschikbare wetenschappelijke kennis. Wanneer het overgangsrecht strikt gevolgd zou worden zou dit volgens de ABRvS niet in overeenstemming zijn met de Europese rechtspraak van het Hof van Justitie. De ABRvS oordeelt daarom dat er voor de toepassing van artikel 2.1 Regeling natuurbescherming een uitzondering dient te worden gemaakt op de eerbiedigende werking van het overgangsrecht. De eerbiedigende werking houdt in dat oud recht van toepassing blijft tot een al lopende procedure is afgerond, hierdoor geldt het nieuwe recht alleen voor nieuwe gevallen. De uitspraak van de ABRvS heeft als gevolg dat wanneer er een besluit dient te worden genomen over een aanvraag voor een natuurvergunning die is ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, de versie van de AERIUS Calculator dient te worden gebruikt die geldt op grond van artikel 1.4, eerste lid, van de Omgevingsregeling in samenhang gelezen met Bijlage II van de Omgevingsregeling.

Inhoudelijk

Onder de Wabo kon een omgevingsvergunning van rechtswege worden verkregen indien er niet tijdig werd besloten op een aanvraag. Dit rechtsfiguur bestaat niet meer onder de Omgevingswet. De vergunning van rechtswege vormde onder de Wabo een belangrijk instrument dat zorgde voor de versnelling van besluitvorming, maar is door vernieuwingen onder de Omgevingswet niet meer mogelijk zonder complicaties te veroorzaken. In deze uitspraak werd door verzoeker ondanks het niet meer bestaan van het rechtsfiguur toch betoogd dat er een omgevingsvergunning van rechtswege was verleend. De voorzieningenrechter oordeelt dat dit niet langer wettelijk is bepaald en bevestigt daarmee expliciet in de rechtspraak dat de omgevingsvergunning van rechtswege niet langer mogelijk is. In deze zaak draait het om een verleende omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA). Hiertegen hebben verzoekers bezwaar gemaakt en hebben ze de voorzieningenrechter verzocht om het bestreden besluit bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen. Verzoekers betogen onder andere dat er niet voldoende onderzoek is gedaan naar geschikte alternatieven. De voorzieningenrechter trekt de rechtspraak van voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet door. Hieruit volgt dat als een bouwplan op zichzelf aanvaardbaar is, het bestaan van alternatieven alleen tot medewerking dwingt indien op voorhand duidelijk is dat het alternatief een gelijkwaardig resultaat bereikt met minder bezwaren. Dit is volgens de voorzieningenrechter niet aannemelijk gemaakt door verzoekers. In het omgevingsplan van elke gemeente worden de waarden voor geluid door een activiteit op geluidgevoelige gebouwen of in geluidgevoelige ruimten vastgesteld. Uit artikel 5.73 Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) volgt dat deze waarden niet van toepassing is op onversterkt menselijk stemgeluid. Dit is in deze zaak bevestigd door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Op 6 september 2024 deed de Rechtbank Zeeland-West-Brabant de eerste uitspraak waarbij een omgevingsvergunning werd ingetrokken als sanctie onder de Omgevingswet. Op grond van artikel 18.10 van de Omgevingswet kan een omgevingsvergunning worden ingetrokken door het bevoegd gezag, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een onjuiste opgave van gegevens. In deze zaak stond onder andere ter discussie of het college bevoegd was om de vergunning in te trekken. De voorzieningenrechter sluit aan bij de jurisprudentie van de ABRvS van vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Hieruit volgt dat voor de intrekking van een omgevingsvergunning wegens een onjuiste of onvolledige opgave van gegevens noodzakelijk is dat vast staat dat de omgevingsvergunning wegens de onjuistheid in de overgelegde gegevens is verleend. De bewijslast hiervoor ligt bij het bevoegd gezag. Deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland is interessant omdat er wordt ingegaan op de wettelijke systematiek van een goedkeuringsbesluit van een faunabeheerplan onder de Omgevingswet. In juli 2024 heeft de provincie een Faunabeheerplan bij besluit goedgekeurd, dit is verplicht op grond van artikel 8.1, tweede lid, van de Omgevingswet. Tegen dit goedkeuringsbesluit is door verzoeksters verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, in het geschil is of het Faunabeheerplan terecht is goedgekeurd. De voorzieningenrechter heeft gerede twijfel of de toelichting en onderbouwing van vergunningsvrije gevallen in het Faunabeheerplan deugdelijk is. Dit betekent volgens de voorzieningenrechter dat er mogelijk een gebrek kleeft aan het bestreden besluit. Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne. Rutger Boogers [post_title] => Jurisprudentieoverzicht negende maand Omgevingswet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => jurisprudentieoverzicht-negende-maand-omgevingswet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-10-17 11:31:42 [post_modified_gmt] => 2024-10-17 09:31:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43771 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 43763 [post_author] => 71 [post_date] => 2024-10-16 11:35:51 [post_date_gmt] => 2024-10-16 09:35:51 [post_content] => Op 5 augustus 2024 wees de rechtbank van Amsterdam een vonnis dat van belang kan zijn voor ondernemers die gebruikmaken van online platforms. In deze rechtszaak van Erasmus Universiteit Rotterdam tegen Studeersnel en Tentamentrainingen werd de Digital Services Act (DSA) toegepast. Dit is de nieuwe Europese wetgeving die de verantwoordelijkheden van digitale platforms reguleert. Wat houdt deze nieuwe regelgeving kort gezegd in en hoe uit zich dat in de praktijk, zoals in dit recente vonnis?

Wat is de Digital Services Act (DSA)?

De DSA is een Europese richtlijn die regels vaststelt voor de verantwoordelijkheden van online tussenpersonen, zoals marktplaatsen, zoekmachines en social media platforms. Het is de bedoeling dat de richtlijn geïmplementeerd wordt in de Nederlandse wet, een proces dat nogal traag verloopt. De richtlijn zelf is echter al sinds 16 november 2022 in werking. De regels zijn ontworpen om gebruikers te beschermen tegen illegale inhoud en producten en zorgen ervoor dat platforms transparanter zijn over hun beleid en besluitvorming. De DSA maakt onderscheid tussen verschillende soorten online platforms, met specifieke verplichtingen voor "zeer grote platforms" (zoals Facebook en Amazon) en "kleinere platforms". Voor ondernemers die platforms beheren en/of platforms gebruiken om producten of diensten te verkopen, is het belangrijk om te weten dat de DSA platforms verplicht stelt om sneller actie te ondernemen tegen illegale inhoud en om transparanter te zijn over hun moderatiebeleid.

Aansprakelijkheid van het platform

In het recente vonnis speelde onder andere de vraag of een groot online platform aansprakelijk kon worden gesteld voor studiemateriaal dat op onrechtmatige wijze door derden op het platform werden aangeboden. De rechter keek naar verschillende aspecten van deze vraag, waaronder het nemen van passende technische maatregelen vooraf én achteraf, om op doeltreffende wijze inbreuken op het platform tegen te gaan. De rechtbank oordeelde dat grote platforms op grond van de DSA niet direct verplicht zijn om vooraf te filteren, monitoren of actief te onderzoeken. Maar ze moeten op grond van de DSA wél een ‘kennisgevings- en actiemechanisme’ hebben waarmee kan worden aangegeven dat er (mogelijk) illegale of onrechtmatige activiteiten op het betreffende platform plaatsvinden. Ook moeten ze iets doen aan gebruikers die herhaaldelijk op kennelijk illegale wijze gebruik maken van het platform. Dit vonnis benadrukt dat platforms niet meer weg kunnen komen met een passieve houding ten aanzien van wat op hun platform gebeurt.

Gevolgen voor ondernemers

Hoewel de vorderingen ten aanzien van Studeersnel waren afgewezen, moest Tentamentrainingen stoppen met het aanbieden van delen van of beperkt bewerkte auteursrechtelijk beschermde (digitale) onderwijsmaterialen van Erasmus, zoals tentamenvragen en door Erasmus opgestelde standaard tentamenantwoorden. Voor ondernemers betekent dit vonnis dat ze hun afhankelijkheid van grote platforms goed moeten evalueren. Waarborg de compliance van je platforms met de DSA. Check of je de platforms op zodanige wijze gebruikt dat je niet onnodige risico’s loopt. Als je bijvoorbeeld een online marktplaats runt, wees je dan bewust van de nieuwe verplichtingen op het gebied van toezicht, transparantie en consumentenbescherming.

Conclusie

Bovengenoemd vonnis markeert een belangrijke stap in de toepassing van de DSA. Voor ondernemers is het essentieel om de nieuwe regels te begrijpen en te anticiperen op mogelijke veranderingen in de manier waarop platforms opereren. Wil je weten of je compliant bent of risico loopt? Wij kunnen je hiermee helpen! Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie. Yvonne Vetjens [post_title] => Voldoet jouw online platform aan de Digital Services Act? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => voldoet-jouw-online-platform-aan-de-digital-services-act [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-10-16 11:35:51 [post_modified_gmt] => 2024-10-16 09:35:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43763 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 43760 [post_author] => 71 [post_date] => 2024-10-16 10:17:46 [post_date_gmt] => 2024-10-16 08:17:46 [post_content] => Met (behulp van) AI gegenereerde werken lijken steeds vaker auteursrechtelijk beschermd te worden. Zo ook in Oekraïne. Dit land behoort (nog) niet tot de EU en dat is ook te merken aan het auteursrecht, dat daar net anders in elkaar steekt. Zo heeft Oekraïne een IP-bureau waar ook werken met bewijs van auteursrechtelijke bescherming kunnen worden geregistreerd. Dat kennen we niet in Nederland. Oekraïne heeft tevens een nieuw, apart sui generis recht voor door computers gecreëerde content, iets wat wij niet kennen. Op 1 oktober kondigde het IP-bureau aan dat het voor de eerste keer werken heeft geregistreerd die gedeeltelijk met kunstmatige intelligentie (AI) zijn gemaakt. Het gaat om een collectie ‘easter cards’, gemaakt door Margarita Boyko, waar beelden op staan die met een computer zijn gegenereerd. Ook de met behulp van AI gemaakte boeken “The Enchanted Adventures of Rufus” door Anna Khorolska en “Poems of an Unfinished War” door Andriy Sitnikov hebben een certificaat gekregen van het Oekraïense IP-bureau. Belangrijk is dat de werken niet alleen door een computer gegenereerd zijn. Er kan in Oekraïne slechts auteursrecht rusten op door mensen gemaakte werken, wat in lijn is met hoe het auteursrecht wereldwijd wordt toegekend. Maar afbeeldingen en boeken gemaakt door een mens met behulp van een computer kunnen in Oekraïne dus wel in aanmerking komen voor auteursrecht. Dit is een interessant nieuw hoofdstuk in de saga over AI en het auteursrecht. Hoewel de tendens eerder leek te zijn dat met AI gecreëerde werken niet door auteursrecht beschermd konden worden, zijn er wereldwijd langzaam aan toch andere geluiden te horen. Yvonne Vetjens 1 [post_title] => Oekraïne registreert voor de eerste keer auteursrecht op met AI gegenereerde werken [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => oekraine-registreert-voor-de-eerste-keer-auteursrecht-op-met-ai-gegenereerde-werken [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-10-16 10:17:46 [post_modified_gmt] => 2024-10-16 08:17:46 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43760 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 43717 [post_author] => 19 [post_date] => 2024-10-14 11:07:37 [post_date_gmt] => 2024-10-14 09:07:37 [post_content] => Op 6 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan over de bouwstop onder de Omgevingswet. Deze uitspraak was voor ons aanleiding om te kijken naar de mogelijkheden voor het onmiddellijk stilleggen van bouw- of sloopwerkzaamheden onder de Omgevingswet en vooruit te blikken op de toekomstige rechtspraak over de bouwstop op grond van artikel 5:2 Algemene wet bestuursrecht.

Feiten

De zaak draait om een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van een schuur. Aan de omgevingsvergunning werd een voorschrift verbonden waarin stond dat voordat de bouwwerkzaamheden konden starten een andere schuur op het perceel moest worden gesloopt. Tegen dit voorschrift is vervolgens bezwaar en beroep ingesteld. De rechtbank oordeelde dat het voorschrift niet aan de omgevingsvergunning verbonden had mogen worden. Hierna zijn de bouwwerkzaamheden van start gegaan. Daarna is de omgevingsvergunning ingetrokken door het college omdat er sprake zou zijn van een onjuiste of onvolledige opgave van gegevens. Door een toezichthouder is daarna tijdens een controle vastgesteld dat er toch door gebouwd werd. Op dat moment is er door de toezichthouder (namens het college van burgemeester en wethouders) mondeling een bouwstop met daaraan verbonden een last onder dwangsom opgelegd. Drie dagen later is dit schriftelijk bevestigd.

Bouwstop

Op grond van artikel 5:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kunnen herstelsancties worden opgelegd: de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom. Door het opleggen van een herstelsanctie kan een rechtmatige toestand worden hersteld of kan een overtreding worden beëindigd. Daarnaast was in artikel 5.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) de ‘bouwstop’ opgenomen. Uit dit artikel volgde de bevoegdheid om mondeling een bouwstop op te leggen. De bouwstop kan ervoor zorgen dat bouw- of sloopwerkzaamheden direct worden stilgelegd, dit kan nodig zijn wanneer er een onveilige situatie ontstaat door de werkzaamheden of wanneer het gaat om situaties die niet teruggedraaid kunnen worden. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is de Wabo komen te vervallen. Onder de Omgevingswet bestaat de mogelijkheid tot het opleggen van een bouwstop niet meer. Uit de Memorie van Toelichting volgt dat de wetgever een specifieke bevoegdheid tot het opleggen van een bouwstop als overbodig beschouwt. Door de ruime definitie van artikel 5:2 Awb is er volgens de wetgever geen specifiek artikel nodig voor het treffen van beheersmaatregelen [Memorie van Toelichting (Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 962, nr. 3).

Beoordeling rechtbank

Bij de behandeling van de zaak is door het college erkend dat het niet langer mogelijk is om een bouwstop op te leggen onder de Omgevingswet. Daarom stelt het college dat de bouwstop moet worden gezien als een opgelegde last onder dwangsom. Een belangrijk verschil tussen de last onder dwangsom en de bouwstop is dat de last onder dwangsom niet mondeling kan worden opgelegd [ECLI:NL:RVS:2014:3698]. Dat heeft als gevolg dat in deze zaak de last onder dwangsom (die dus een bouwstop inhield) pas drie dagen later bij de schriftelijke bevestiging is ingegaan. Het college stelt dat deze gebreken in de bezwaarprocedure kunnen worden hersteld, deze mogelijkheid wordt door de rechtbank niet uitgesloten.

Onmiddellijk de bouw stilleggen onder de Omgevingswet?

In deze zaak heeft de rechtbank bevestigd dat de bouwstop niet meer als zelfstandig rechtsfiguur is opgenomen in de Omgevingswet, maar dat door middel van een bestuurlijke sanctie op grond van artikel 5:2 Awb de “bouwstop” alsnog kan worden opgelegd. Voor de situatie waarbij het onmiddellijk nodig is dat er gestopt wordt met bouwen of slopen is de last onder dwangsom, zoals in dit geval gebeurde, echter niet geschikt aangezien deze schriftelijk dient te worden opgelegd [ECLI:NL:RVS:2014:3698]. Daarnaast is de bouwstop een effectief instrument doordat er andere rechtspraak wordt gehanteerd door de ABRvS vergeleken met andere vormen van bestuurlijke sancties. Voor het opleggen van een bouwstop op grond van de Wabo hoeft geen legalisatieonderzoek te worden gedaan en is slechts een beperkte belangenafweging aan de orde [ECLI:NL:RVS:2024:1064].

Concluderend

In deze zaak werd de bouwstop gekwalificeerd als een last onder dwangsom, wat als gevolg had dat deze pas drie dagen later bij schriftelijke bevestiging is ingegaan, dus niet op het moment dat deze mondeling is opgelegd. De implicaties die deze uitspraak heeft voor gevallen waarin onmiddellijke stillegging noodzakelijk is en dit dus mondeling dient te gebeuren zijn nog onduidelijk. Uit de praktijk en de rechtspraak zal blijken wat de mogelijkheden onder de Omgevingswet via artikel 5:2 Awb zijn om effectief en met directe ingang de bouw stil te leggen. Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne. Rutger Boogers [post_title] => Bouwstop onder de Omgevingswet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bouwstop-onder-de-omgevingswet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-10-14 11:27:08 [post_modified_gmt] => 2024-10-14 09:27:08 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43717 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 43896 [post_author] => 71 [post_date] => 2024-11-05 16:12:23 [post_date_gmt] => 2024-11-05 15:12:23 [post_content] => Kan auteursrechtelijke bescherming van toegepaste kunst, zoals designmeubelen, binnen de Europese Unie worden toegepast op producten afkomstig uit niet-EU-landen? Deze vraag werd beantwoord door de Europese rechter in een rechtszaak tussen de Zwitserse meubelfabrikant Vitra  en de Nederlandse winkelketen Kwantum.

Vitra vs Kwantum

Vitra claimt het intellectueel eigendomsrecht, waaronder het auteursrecht, op een stoel die zij heeft gemaakt naar ontwerp van de Amerikaanse Charles en Ray Eames. Kwantum heeft een stoel op de markt gebracht die volgens Vitra veel lijkt op haar eigen stoel. Hierdoor maakt Kwantum volgens Vitra inbreuk op haar auteursrecht. De rechter in eerste instantie wees de vorderingen van Vitra af, maar in hoger beroep werden ze juist toegewezen. Hierop ging Kwantum in cassatie, waarna er door de Hoge Raad vragen werden gesteld aan het Europese Hof.

Europees vs nationaal auteursrecht

De kwestie draaide om de vraag of Europese lidstaten de zogenoemde "materiële-reciprociteitstoets" van de Berner Conventie mogen gebruiken. Deze toets houdt in dat werken van toegepaste kunst uit landen die alleen modelbescherming bieden (zoals de Verenigde Staten), niet automatisch recht hebben op auteursrechtelijke bescherming in andere landen. Vitra argumenteerde dat deze toets niet zou mogen gelden, omdat deze niet spoort met het unierecht zoals dat is vastgelegd in de Europese auteursrechtrichtlijn (2001/29/EG). Kwantum wil zich juist wel op de reciprociteitstoets beroepen.

Oordeel van het Europese Hof

Het Europese Hof oordeelde dat de Europese auteursrechtrichtlijn (2001/29/EG) voorrang heeft op de Berner Conventie. Dit betekent dat lidstaten geen aanvullende beperkingen mogen opleggen op basis van de reciprociteitstoets. Als een werk van toegepaste kunst binnen de EU kan worden beschouwd als een "werk" volgens de auteursrechtrichtlijn, dan geldt deze bescherming ongeacht het land van oorsprong of de nationaliteit van de auteur. Het Hof benadrukte dat alleen de EU-wetgever beperkingen kan opleggen aan de rechten die voortvloeien uit deze richtlijn.

Conclusie

Hiermee maakt het Hof duidelijk dat werken van toegepaste kunst, zoals de stoel van Charles en Ray Eames, ook binnen de EU auteursrechtelijke bescherming genieten, zelfs als ze afkomstig zijn uit een niet-EU-land zoals de Verenigde Staten. Lidstaten kunnen geen nationale regels toepassen die strijdig zijn met het Europese recht op dit gebied. Het Europees recht is leidend, vooral als het gaat om harmonisatie van het auteursrecht binnen de interne markt van de EU. Meer weten over bescherming van uw producten? Neem contact op met onze experts! Hierbij de Engelse versie. Yvonne Vetjens [post_title] => Vitra tegen Kwantum: auteursrechtelijke bescherming op toegepaste kunst binnen de EU [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vitra-tegen-kwantum-auteursrechtelijke-bescherming-op-toegepaste-kunst-binnen-de-eu [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-11-05 16:32:24 [post_modified_gmt] => 2024-11-05 15:32:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=43896 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1413 [max_num_pages] => 142 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 3539225a62ecaebeff475252779cc77e [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Kan auteursrechtelijke bescherming van toegepaste kunst, zoals designmeubelen, binnen de Europese Unie worden toegepast op producten afkomstig uit niet-EU-landen? Deze vraag werd beantwoord door de Europese rechter in een rechtszaak...
Lees meer
Op 23 oktober 2024 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gedaan over de beginselplicht tot handhaving en de mogelijke uitzondering op grond van het evenredigheidsbeginsel....
Lees meer
Het huisvesten van arbeidsmigranten is een actueel thema. In dit artikel bespreken wij een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland over de huisvesting van arbeidsmigranten op een perceel met de bestemming...
Lees meer
In de zorgsector is bestuurdersaansprakelijkheid een belangrijk en veelbesproken onderwerp. In het bijzonder rijst de vraag of bestuurders persoonlijk verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de schade die ontstaat wegens wanprestatie...
Lees meer
Op 27 september 2024 had de rechtbank in Hamburg een Europese primeur over het gebruik van afbeeldingen in generatieve AI en de mogelijke schending van auteursrecht. De zaak betrof een...
Lees meer
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een verplichting van de provincie Zuid-Holland aan de gemeenteraad van Noordwijk om meer sociale huurwoningen te bouwen vernietigd. De provincie had...
Lees meer
Inleiding In onze jurisprudentie reeks bespreken wij maandelijks een aantal belangrijke uitspraken over de Omgevingswet. Eerder deze maand publiceerden wij al een artikel over een uitspraak die de voorzieningenrechter van...
Lees meer
Op 5 augustus 2024 wees de rechtbank van Amsterdam een vonnis dat van belang kan zijn voor ondernemers die gebruikmaken van online platforms. In deze rechtszaak van Erasmus Universiteit Rotterdam...
Lees meer
Met (behulp van) AI gegenereerde werken lijken steeds vaker auteursrechtelijk beschermd te worden. Zo ook in Oekraïne. Dit land behoort (nog) niet tot de EU en dat is ook te...
Lees meer
Op 6 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan over de bouwstop onder de Omgevingswet. Deze uitspraak was voor ons aanleiding om te kijken naar de...
Lees meer