Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 43
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 43
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1425
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 420, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 33495
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2022-11-22 11:00:00
                    [post_date_gmt] => 2022-11-22 10:00:00
                    [post_content] => Een postcontractueel non-concurrentiebeding is alleen geldig als het essentieel is ter bescherming van knowhow, waarbij die knowhow geheim, wezenlijk en bepaalbaar moet zijn. Dat overgedragen documenten ook algemene informatie kunnen bevatten, betekent niet dat de documentatie in samenhang niet als beschermenswaardige knowhow moet worden gezien.

Een vader van twee zoons heeft jaren geleden een besloten vennootschap (bv) opgericht. Die bv is gevestigd in een bedrijfspand dat eigendom is van een andere vennootschap van de vader. Hij wordt met de bv franchisenemer van een print- en drukwerkketen. Daartoe wordt met dat bedrijf een franchiseovereenkomst gesloten voor vijf jaar. Hierin staat dat de franchisegever zijn knowhow voor de exploitatie van de franchise aan de franchisenemer ter beschikking zal stellen, en waaruit die knowhow bestaat. In de overeenkomst is ook een non-concurrentiebeding opgenomen: gedurende een jaar na het einde van de overeenkomst mag er in het pand een vergelijkbaar bedrijf worden gerund.

Onredelijk

Nadat de vader de bv in 2017 aan zijn zoons heeft overgedragen, gaan de bv en de zoons een nieuwe franchiseovereenkomst voor vijf jaar aan met het drukwerkbedrijf, met daarin dezelfde bepalingen. Ruim een jaar voordat deze overeenkomst eindigt, laten de nieuwe eigenaren het drukwerkbedrijf weten dat ze de franchiseovereenkomst niet zullen verlengen en ze vragen het bedrijf ermee in te stemmen dat zij met hun bv in het pand blijven. Daarbij bieden ze als tegemoetkoming 20.000 euro aan. Als ze het drukwerkbedrijf laten weten een beroep op het non-concurrentiebeding onaanvaardbaar te vinden, betwist die onderneming dat dit beding onredelijk is. De afkoopsom vindt het drukwerkbedrijf onaanvaardbaar. Het liefst zou het bedrijf zien dat de eigenaren de opzegging heroverwegen en de samenwerking voortzetten.

Bescherming van knowhow

De franchisenemers vragen hierop de rechtbank Amsterdam voor recht te verklaren dat het postcontractuele non-concurrentiebeding nietig is, of in ieder geval vernietigd is door hun vader, of anders om het beding te vernietigen. Ze willen ook dat voor recht wordt verklaard dat ze na afloop van de franchiseovereenkomst geen contractuele verplichtingen hebben jegens het drukwerkbedrijf. Ze hebben van dat bedrijf geen relevante en beschermenswaardige knowhow gekregen, stellen ze, en ze wijzen erop dat volgens vaste rechtspraak een postcontractueel non-concurrentiebeding alleen geldig is als het essentieel is ter bescherming van knowhow, waarbij die knowhow geheim, wezenlijk en bepaalbaar is. Aangezien het drukwerkbedrijf geen nieuwe kennis, ervaring of knowhow heeft verschaft, is het concurrentiebeding volgens hen zinledig en in strijd met het mededingingsrecht.

Onredelijk bezwarend

In het non-concurrentiebeding staat volgens de franchisenemers ook een onredelijk bezwarende algemene voorwaarde en het beding is daarom op grond van artikel 6:233 Burgerlijk Wetboek vernietigbaar. Het vasthouden aan het beding zou ook betekenen dat de eigenaren een jaar lang hun werk niet kunnen doen, zo stellen zij, en een verhuizing zou hoge kosten met zich meebrengen. Het beroep op het beding wordt volgens hen als oneigenlijk drukmiddel gebruikt om hen te dwingen franchisenemer te blijven of om hen uit de markt te weren. Daarbij is volgens hen van belang dat ze geen te beschermen knowhow hebben gekregen.

Wet franchise

Een franchisegever moet knowhow kunnen overdragen en een franchisenemer de nodige bijstand kunnen verlenen zonder het risico dat die knowhow en bijstand bij concurrenten terechtkomt, aldus de rechtbank. Maar heeft het drukwerkbedrijf ‘beschermingswaardige knowhow’ overgedragen en bijstand verleend? Voor de vraag wat beschermenswaardige knowhow is, zoekt de rechtbank net als partijen aansluiting bij de definitie daarvan in de Wet franchise. In die wet is in artikel 7:911 lid 2 onder a sub 2 BW bepaald dat knowhow ‘een geheel van niet door een intellectueel eigendomsrecht beschermde praktische informatie is, voortvloeiende uit de ervaring van de franchisegever en uit de door hem uitgevoerde onderzoeken, welke informatie geheim, wezenlijk en geïdentificeerd is’.

Beschermenswaardige knowhow

Het drukwerkbedrijf heeft ter ondersteuning van het standpunt dat er knowhow is overgedragen onder meer zijn Franchise Support Gids, kwartaalberichten, interne tijdschriften en handleidingen in het geding gebracht. Daarnaast wijst het bedrijf op diverse op maat gemaakte cursussen en trainingen, begeleidingen, huisstijlregels, inkoopregelingen, strategische visies en verkoopstrategieën. Volgens de franchisenemers betreft dit echter algemene informatie, die vooral uit openbare bronnen komt. De strategische visies zouden bovendien erg algemeen geformuleerd zijn en geen geheime of wezenlijke informatie bevatten. Naar het oordeel van de rechtbank is echter voldoende komen vast te staan dat het drukwerkbedrijf geheime, wezenlijke en geïdentificeerde informatie heeft verschaft die voldoet aan de vereisten van artikel 7:911 lid 2 onder a sub 2 BW. Sommige stukken betreffen weliswaar meer algemene onderwerpen, maar dit neemt niet weg dat wanneer alle documentatie in samenhang wordt bezien deze informatie zodanig is toegespitst op een grafisch dienstverlenend bedrijf en de strategie daarvan, dat sprake is van beschermenswaardige knowhow.

Niet onaanvaardbaar

Is wat partijen overeen zijn gekomen in de gegeven omstandigheden dan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar? De rechtbank vindt van niet en weegt daarbij mee dat het non-concurrentiebeding in tijd en in geografisch opzicht beperkt is. De eigenaren kunnen hun bedrijf best op een ander adres voortzetten, dat mag zelfs in de buurt van het huidige pand zijn. De vorderingen van de eigenaren worden dan ook afgewezen, en het drukwerkbedrijf kan een beroep doen op het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst. Van het boetebeding in die overeenkomst gaat volgens de rechtbank voldoende prikkel tot nakoming uit. Voor het opleggen van een dwangsom, zoals de franchisegever eiste, ziet de rechtbank daarom geen aanleiding. ECLI:NL:RBAMS:2022:4314 Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie Ondernemingsrecht en/of sectie Intellectueel Eigendomsrecht (IE). [post_title] => Franchisegever beroept zich met succes op concurrentiebeding [post_excerpt] => Een postcontractueel non-concurrentiebeding is alleen geldig als het essentieel is ter bescherming van knowhow, waarbij die knowhow geheim, wezenlijk en bepaalbaar moet zijn. Dat overgedragen documenten ook algemene informatie kunnen bevatten, [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => franchisegever-beroept-zich-met-succes-op-concurrentiebeding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-22 11:56:17 [post_modified_gmt] => 2022-11-22 10:56:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-51631 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 33439 [post_author] => 39 [post_date] => 2022-11-18 09:44:58 [post_date_gmt] => 2022-11-18 08:44:58 [post_content] => Het komt met regelmaat voor dat verhuurders geconfronteerd worden met huurders die voor een langere periode niet, niet tijdig of niet volledig de huurprijs betalen. Van een substantiële achterstand is echter geen sprake, de huurder loopt immers wel steeds in. Dergelijke huurders brengen een hoop administratieve lasten (en dus ook kosten) met zich. Kunt u als verhuurder van een dergelijke wanbetalende huurder af?

De rechtspraak

Situaties waarbij huurders stelselmatig tekortschieten in de tijdige of volledige betaling van de huurprijs komen in de rechtspraak geregeld voor. Zo ook in een recente uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland van 7 september 2022. Het ging over een periode van iets meer dan anderhalf jaar over een achttal te late huurbetalingen. Hoewel de huurachterstand vlak voor de zitting volledig was ingelopen oordeelt de kantonrechter dat de huurder ‘ernstig tekortgeschoten’ is in zijn verplichting om de huur tijdig te betalen. De kantonrechter wijst de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst dan ook toe. Fact ontbinding huurovereenkomst De uitspraak is op zichzelf niet nieuw. In de rechtspraak is al langer de tendens te zien dat het structureel te laat betalen van de huurprijs een grondslag voor ontbinding kan opleveren.[1] Dit is ook te verklaren. In ruil voor het ter beschikking stellen van het gehuurde mag de verhuurder verlangen dat de huurder zijn betalingsverplichtingen keurig op tijd nakomt. Dit zeker nu in veel algemene bepalingen deze verplichting ook nadrukkelijk is opgenomen. Zoals het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in zijn arrest van 5 november 2019 overwoog: “Het hof is van oordeel dat de hierboven besproken tekortkoming - het laten ontstaan en gedurende zeer lange tijd laten voortduren van huurachterstand, in de vorm van het niet en het niet tijdig betalen van huur - de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verplichting tot tijdige en volledige huurbetaling één van de meest fundamentele verbintenissen is die op de huurder rust [..]”. Het inlopen van de huurachterstand maakt, zoals de kantonrechter in de uitgehaalde uitspraak van 7 september 2022 terecht overweegt, de tekortkomingen uit het verleden niet ongedaan[2]. Daar komt bij dat er een reële kans bestaat dat, ook al zou zijn ingelopen, het patroon van te late betalingen in de nabije toekomst herleeft.[3] Het kan bij structurele te late huurbetalingen van de verhuurder, met andere woorden, niet verlangt worden nog langer het genot van het gehuurde te verschaffen. De verhuurder heeft er dan alle belang bij het gehuurde ter beschikking te kunnen stellen aan een huurder die wél tijdig zijn huurbetalingen nakomt.

Tips voor de praktijk

  • Administreer als verhuurder de (te late) betalingen goed;
  • Accepteer de te late (deel)betalingen niet en sommeer altijd na ommekomst van de betalingstermijn schriftelijk om alsnog (volledig) te voldoen;
  • Wacht niet te lang met het opstarten van een gerechtelijke procedure, om een eventueel verweer op stilzwijgende aanvaarding van het betalingspatroon te voorkomen.
Wordt u geconfronteerd met een wanbetalende huurder en wilt u beoordelen wat uw mogelijkheden zijn? Neem dan gerust vrijblijvend contact op. [1] Vergelijk onder meer: Gerechtshof Amsterdam van 20 augustus 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:3079, r.o. 3.4, het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 30 april 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1617, r.o. 6.4.3., het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 16 april 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1447, 6.5.4., Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 augustus 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:7284, r.o. 6.5. [2] Vergelijk bovendien: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15 oktober 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:8480. [3] Vergelijk: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 30 april 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1617. Michael de Marco 5 [post_title] => Structureel te laat betalen is een grondslag voor de ontbinding van de huurovereenkomst [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => structureel-te-laat-betalen-is-een-grondslag-voor-de-ontbinding-van-de-huurovereenkomst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-24 13:16:17 [post_modified_gmt] => 2022-11-24 12:16:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33439 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 33429 [post_author] => 46 [post_date] => 2022-11-16 16:04:17 [post_date_gmt] => 2022-11-16 15:04:17 [post_content] => Eerder schreven wij over de Wet Normering Topinkomens (WNT) en de wijzigingen voor de topfunctionaris in de zorg. Ook binnen het arbeidsrecht is de WNT relevant. De WNT gaat namelijk over de verloning van topfunctionarissen.

De Wet Normering Topinkomens (WNT) in het kort

De WNT is in januari 2013 in werking getreden. Het doel van deze wet is bovenmatige beloningen en ontslagvergoedingen bij instellingen in de (semi) publieke sector tegengaan. Daarom is in de WNT geregeld hoe hoog het salaris van een topfunctionaris maximaal mag zijn. Ook geldt er een maximale ontslagvergoeding bij beëindiging van het dienstverband. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd. De WNT verplicht instellingen verder om de salarissen van hun topfunctionarissen openbaar te maken.

Welke vergoedingen vallen onder de bezoldigingsmaxima van de WNT?

Het loonbegrip van de WNT is breed. De meeste vergoedingen die de topfunctionaris ontvangt, vallen onder het bezoldigingsmaximum. In de Uitvoeringsregeling WNT is een lijst opgenomen met vergoedingen die tot de bezoldiging worden gerekend. Naast het brutoloon vallen onder andere het vakantiegeld, een dertiende maand, bonussen, werkgeversbijdrage voor pensioen, fiscale bijtelling van de auto én zelfs een cadeaubon onder het maximum van de WNT. Het is dus belangrijk erop te letten dat het ‘kale’ basissalaris niet gelijk is aan het bezoldigingsmaximum, omdat veel vergoedingen bij dit salaris worden opgeteld. De optelsom aan vergoedingen moet bínnen het bezoldigingsmaximum vallen.

Bezoldigingsklassen binnen de zorg

Binnen de zorgsector geldt een verlaagd bezoldigingsmaximum. Hoeveel een topfunctionaris in een zorginstelling mag verdienen, hangt af van de bezoldigingsklasse waarin de instelling valt. Een zorginstelling waarbij een verlaagde norm geldt, kan een verzoek doen om in een hogere klasse te worden ingedeeld. Dit verzoek wordt slechts bij uitzondering toegewezen . Een voorbeeld hiervan is als een topfunctionaris een bepaalde deskundigheid nodig heeft, waardoor hij in een ander deel van de arbeidsmarkt zit.

De maximale ontslagvergoeding bij topfunctionarissen

Ook bij de beëindiging van het dienstverband van een topfunctionaris moet rekening worden gehouden met de WNT. De ontslagvergoeding mag niet meer bedragen dan de bezoldiging over de twaalf maanden voorafgaand aan het ontslag (relatieve maximum) en mag in ieder geval niet meer dan € 75.000 zijn (absolute maximum). Bij een parttime dienstverband geldt het maximum naar verhouding van de omvang van het dienstverband. Wanneer de topfunctionaris wordt vrijgesteld van zijn werkzaamheden, kan deze vrijstelling doorwerken in de berekening van het maximum als de topfunctionaris geen recht had op loon in de periode van vrijstelling.

Gevolgen schending maximale bezoldiging of ontslagvergoeding

Wanneer een te hoge bezoldiging is opgenomen in de overeenkomst, is de overeenkomst in strijd met de WNT. De overeenkomst blijft rechtsgeldig, alleen mag de topfunctionaris niet meer dan het maximum betaald krijgen. Wanneer de topfunctionaris minder bezoldiging zal ontvangen dan is overeengekomen met de instelling, kan dit een reden zijn om op te zeggen. Verder zal de te veel betaalde bezoldiging moeten worden terugbetaald. De gevolgen van een te hoge ontslagvergoeding zijn gelijk aan die van de te hoge bezoldiging. Een afspraak om meer te betalen dan de maximale ontslagvergoeding, is nietig en leidt tot terugbetaling.

Vragen over de vergoedingen van de WNT?

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust contact op met Marlies Hol, advocaat arbeidsrecht bij BG.legal in ’s-Hertogenbosch en omgeving. Marlies Hol [post_title] => De WNT en het arbeidsrecht: alles over de verloning van topfunctionarissen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-wnt-en-het-arbeidsrecht-alles-over-de-verloning-van-topfunctionarissen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:09:45 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:09:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33429 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 33367 [post_author] => 19 [post_date] => 2022-11-15 09:25:52 [post_date_gmt] => 2022-11-15 08:25:52 [post_content] =>

Huisvesting arbeidsmigranten

Vaak uit angst voor overlast. Gemeenten hebben steeds vaker beleid dat een ‘wildgroei’ aan huisvestingslocaties moet tegengaan. Daarnaast voeren veel gemeenten een actief handhavingsbeleid. Eerder schreef ik al een blog met als onderwerp: Handhaving gemeente bewoning door arbeidsmigranten: wat kunt u doen? De conclusie is dat de weg naar de bestuursrechter de aangewezen route is. Maar is het niet ook mogelijk om de civiele rechter te vragen een verbod op te leggen om een woning te verhuren aan arbeidsmigranten? Daarover heeft de rechtbank Noord-Holland zich recent uitgelaten.

Het geschil

Het betreft een geschil tussen twee buren. De eiser verhuurt een groot deel van zijn pand ter permanente bewoning aan zeker drie arbeidsmigranten, die regelmatig bezoek ontvangen. Dit gebruik is in strijd met de op het perceel rustende cultuur-maatschappelijke bestemming. Ook in de eigendomsakte van eiser is vermeld dat het pand door eiser uitsluitend mag worden gebruikt als woonruimte, atelier en expositieruimte. De medebewoners werken niet in de atelierruimte van eiser en zijn niet bij eiser in dienst. Zij veroorzaken overlast, maken inbreuk op het recht op privacy van de gedaagde en dat geeft bovendien een gevoel van onveiligheid. Volgens de gedaagde handelt eiser dus onrechtmatig jegens eiser en gedaagde heeft er daarom belang bij dat de illegale verhuur zo snel mogelijk stopt. De gedaagde vordert dat het eiser verboden wordt het gebouw permanent te verhuren. Daarnaast vordert hij het gebouw weer in gebruik te nemen op die manier die overeenkomt met de oorspronkelijke bestemming.

Wat vindt de civiele rechter?

De rechter wijst de vorderingen af. Deze vorderingen komen in wezen neer op een verzoek tot handhaving van het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Het is echter niet aan de civiele rechter, ook niet als 'restrechter’, om over een dergelijke verzoek te oordelen. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen staat daaraan in de weg. Het is aan het college van B&W van de gemeente, uiteindelijk getoetst door de bestuursrechter, om te beoordelen of eiser met de huisvesting van arbeidsmigranten handelt in overeenstemming met het bestemmingsplan en om handhavend op te treden indien daartoe aanleiding bestaat. Gebleken is dat het college, mede naar aanleiding van een melding van gedaagde, op 14 juli 2022 een waarschuwing aan eiser heeft gestuurd wegens strijdig gebruik van zijn pand. Mogelijk volgt hierop een handhavingstraject, nu eiser heeft aangegeven dat de arbeidsmigranten nog steeds in zijn pand verblijven. Tegen een besluit van het college staat voor beide partijen een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang open.

Voor de praktijk

Om een einde te maken aan illegale bewoning door arbeidsmigranten, biedt de civiele rechter dus geen uitkomst. De bestuursrechter is immers bevoegd als het gaat om handhaving van het bestemmingsplan. Toch is het zeker niet ondenkbaar dat een civiele rechter een oordeel geeft over bepaalde vormen van overlast. Op grond van bijvoorbeeld artikel 5:37 BW is het verboden onrechtmatige hinder te veroorzaken. Maar het hangt af van de vordering die een partij instelt. In dit geval is de vordering [kennelijk] gebaseerd op enkel het strijdige gebruik van de woning met het bestemmingsplan. Die discussie moet bij de bestuursrechter worden gevoerd. Dat kan door een handhavingsverzoek in te dienen bij de gemeente. BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen. Heeft u een vraag over huisvesting van  arbeidsmigranten? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op. Rutger Boogers, advocaat, specialist arbeidsmigranten Rutger Boogers                 [post_title] => Kan de civiele rechter huisvesting van arbeidsmigranten verbieden? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kan-de-civiele-rechter-huisvesting-van-arbeidsmigranten-verbieden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-15 09:25:52 [post_modified_gmt] => 2022-11-15 08:25:52 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33367 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 33046 [post_author] => 7 [post_date] => 2022-11-15 09:00:00 [post_date_gmt] => 2022-11-15 08:00:00 [post_content] => Een financieel geschil tussen twee partijen kan alleen worden beoordeeld als opnames van Zoom-besprekingen worden vrijgegeven. Een van de partijen weigert dat te doen. Kan een partij worden gedwongen om documenten of gespreksverslagen aan een ander te geven, zodat die zijn claim beter kan onderbouwen? Dit is de zogenaamde exhibitieplicht. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt dat als iemand inzage of een afschrift wil krijgen van ‘bescheiden’ er aan vier voorwaarden moet worden voldaan. Zo moet degene die iets wil inzien daarbij een rechtmatig belang hebben, het moet gaan om ‘bepaalde’ bescheiden, de bescheiden moeten zien op een rechtsbetrekking waarin de eiser partij is, en de wederpartij moet over de bescheiden beschikken (artikel 843a Rv). Deze voorwaarden moeten ‘fishing expeditions’ voorkomen. De wet biedt niet de mogelijkheid tot het opvragen van onbeperkte hoeveelheden documenten waarvan een partij slechts het bestaan vermoedt of waarvan hij vermoedt dat de documenten wel eens steun zouden kunnen geven aan de eis in de hoofdzaak.

Digitale kopieën

Een conflict hierover speelde tussen een ontwerper van huisstijlen en logo’s en een opdrachtgever, die haar factuur niet volledig betaalde. De ontwerper stapt naar de rechtbank Gelderland om zo haar geld alsnog te innen. De opdrachtgever gaat in de tegenaanval en vordert dat de ontwerper digitale kopieën moet verstrekken van alle opnames die zij maakte van onderlinge gesprekken en Zoom-videoconferenties. Voldoet zij daar niet aan, dan moet de opdrachtgever een dwangsom verbeuren.

Alle Zoom-calls

Die eis van de opdrachtgever strandt al snel. Hij wil álle Zoom-calls, zonder enige beperking. Dat zijn niet ‘bepaalde’ bescheiden, zoals de wet stelt. Wel zijn er enkele Zoom-gesprekken waar de opdrachtgever expliciet naar verwijst: een kennismakingssessie, een teamoverleg, het afwikkelingsgesprek en de presentatie van de huisstijl en logo’s. Daarvan moet de opdrachtgever aantonen dat hij een rechtmatig belang heeft bij afgifte.

Contractspartij

De rechtbank vindt dat de Zoom-call met het kennismakingsgesprek moet worden vrijgegeven. Die call moet aantonen met wie precies de ontwerper een overeenkomst heeft gesloten, met de eigenaar van de eenmanszaak of met de besloten vennootschap waarvan die eigenaar enig aandeelhouder is. De eigenaar heeft er een rechtmatig belang bij te weten wie precies contractpartij is, en wie dus de ontwerpovereenkomst heeft verstrekt. De tweede Zoom-call, over de presentatie van de huisstijl en logo’s, moet aantonen welk lettertype en logo’s zijn gepresenteerd. De ontwerper vindt namelijk dat de opdrachtgever haar auteursrecht heeft geschonden door het lettertype en het logo openbaar te maken. Die claim kan alleen worden onderzocht als de vormgever die Zoom-bijeenkomst vrijgeeft. De andere twee Zoom-calls (teamoverleg en afwikkelingsgesprek) zijn niet van belang voor de hoofdzaak. Zodoende heeft de opdrachtgever aannemelijk gemaakt een rechtmatig belang te hebben. Een vordering tot afgifte van bepaalde bescheiden kan ingesteld worden als incident in een lopende bodemzaak, of als separate vordering in een kort geding. Voor dat laatste heeft degene die vordert dan natuurlijk, naast een rechtmatig belang, ook een spoedeisend belang nodig.

Dwangsom

De opdrachtgever vordert ook een dwangsom voor het geval de veroordeling niet nagekomen wordt. De dwangsom die de opdrachtgever eist wordt toegewezen: 2.500 euro per keer en vervolgens per dag dat de ontwerper deze twee Zoom-calls niet overhandigt. De dwangsom kent een maximum van 50.000 euro. Het financiële geschil zelf wordt later in een bodemprocedure behandeld. Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie Ondernemingsrecht. ECLI:NL:RBGEL:2022:5942 Marc Heuvelmans [post_title] => Opdrachtnemer hoeft niet alle Zoom-gesprekken vrij te geven [post_excerpt] => Een financieel geschil tussen twee partijen kan alleen worden beoordeeld als opnames van Zoom-besprekingen worden vrijgegeven. Een van de partijen weigert dat te doen. Kan een partij worden gedwongen om documenten of gespreksverslagen aan een ander [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => opdrachtnemer-hoeft-niet-alle-zoom-gesprekken-vrij-te-geven [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-15 09:23:40 [post_modified_gmt] => 2022-11-15 08:23:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-51471 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 33142 [post_author] => 65 [post_date] => 2022-11-11 09:14:01 [post_date_gmt] => 2022-11-11 08:14:01 [post_content] => Een nieuw concept bedenken is al een proces op zich. Een goede uitwerking daarvan vergt net zoveel energie. Maar wat nu als iemand jouw uitwerking van jouw concept nabootst? Is dit zomaar toegestaan? Concepten vallen niet onder de beschermingsomvang van artikel 10 Aw. Een concept, een idee, is niet waarneembaar voor een ander, niet te horen of te zien. Het is namelijk geen werk van letterkunde, wetenschap of kunst. Voorbeeld: een verhaal waaraan je denkt is niet auteursrechtelijk beschermd. Maar zodra het is uitgewerkt in de vorm van een boek en anderen het kunnen lezen, is het auteursrechtelijk beschermd. Dit geldt tevens voor concepten. Een concept an sich is niet beschermd, maar de uitwerking daarvan kan auteursrechtelijke bescherming genieten. Fact concept uitwerking 1 Om de uitwerking van een concept te beschermen, moet de uitwerking voldoen aan het EOK&PS-leerstuk. Dit blijkt ook uit rechtspraak. Als de uitwerking van je concept wordt gedaan met standaard verpakkingen die als standaard zijn te verkrijgen en de overige vormgevingselementen te banaal zijn, getuigt dit van een gebrek aan creatieve keuzes. Kortom, de uitwerking van een concept kan auteursrechtelijk worden beschermd, zolang de uitwerking maar voldoet aan de eisen. Mustafa Kahya nieuw 1 [post_title] => De uitwerking van een concept kan worden beschermd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-uitwerking-van-een-concept-kan-worden-beschermd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-11 09:38:29 [post_modified_gmt] => 2022-11-11 08:38:29 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33142 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 33164 [post_author] => 46 [post_date] => 2022-11-10 10:04:51 [post_date_gmt] => 2022-11-10 09:04:51 [post_content] => Binnen bepaalde functies kunnen werknemers misbruik maken van hun positie. Dit kan leiden tot criminele activiteiten die via werk worden gefaciliteerd. Denk aan de penningmeester die toegang heeft tot de rekening van een bedrijf of de verkoopmedewerker die bij de kassagelden kan. Maar ook de medewerker van een groot postorder bedrijf die zijn functie gebruikt om drugshandel vanuit Colombia mogelijk te maken. In een recente uitspraak van het gerechtshof ging het om deze situatie waarbij een medewerker van DHL betrokken was bij drugshandel. Dit gedrag leidde tot ontslag op staande voet. In dit artikel wordt besproken welke lering werkgevers uit deze uitspraak kunnen trekken.

Werknemer ontslagen na faciliteren drugshandel via functie bij bezorgdienst

Vanuit Colombia werd, via DHL, een lading cocaïne naar Nederland gesmokkeld. De politie heeft deze lading onderschept. Na onderzoek bleek een werknemer van DHL betrokken te zijn bij het smokkelen van een deel van de drugslading. De werknemer had een van de pakketten met cocaïne uit een bestelbus gehaald en meegegeven aan een klant bij de balie. Het contact over deze levering liep via de privé telefoon van de werknemer. De politie heeft DHL, als werkgever van de werknemer, geïnformeerd over de betrokkenheid van de werknemer. Voor DHL was dit reden de werknemer op staande voet te ontslaan. De werknemer vocht het ontslag aan. Hij was van mening dat er geen sprake was van een dringende reden. De werkgever kreeg in twee instanties, bij de kantonrechter en het gerechtshof, gelijk. Het gerechtshof oordeelt dat de werknemer misbruik heeft gemaakt van zijn positie als DHL-medewerker.

Strafrechtelijke veroordeling en detentie leidt niet altijd tot ontslag

Het feit dat de medewerker strafrechtelijk is veroordeeld voor de drugshandel, is niet doorslaggevend voor het ontslag. Een werkgever mag zijn eigen conclusies trekken en is daarvoor niet afhankelijk van een strafrechtelijke veroordeling. Het kan natuurlijk wel bijdragen aan de ernst van de situatie. Overigens leidt betrokkenheid bij drugshandel niet snel tot ontslag als die betrokkenheid geen verband houdt met de functie. Er moet sprake zijn van een koppeling tussen de strafbare gedraging en de functie van de werknemer. Zelfs een strafrechtelijke veroordeling en detentie is geen reden voor ontslag als er geen verband is met de functie. In deze zaak was de reden voor ontslag gelegen in het feit dat de betrokkenheid bij de drugshandel mogelijk werd gemaakt door de functie bij DHL. De betrokkenheid bij de drugshandel werd dus gefacilieerd vanuit de functie en hield dus verband met de functie van de werknemer.

Misbruik functie leidt tot ontslag op staande voet

Voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet is onder meer van belang dat sprake is van een dringende reden. Betrokkenheid bij drugshandel via het werk klinkt als een voldoende ernstige reden voor ontslag op staande voet. In deze zaak ging het om zware criminele activiteiten, maar misbruik maken van een positie kan ook bij relatief kleinere vergrijpen. Denk bijvoorbeeld aan een medewerker die een klein geldbedrag uit de kassa steelt. Ook hier zal snel sprake zijn van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Toch hoeft dit bij diefstal niet altijd het geval te zijn. Denk aan ontslag vanwege het wegnemen van een flesje water. Voor werkgevers is het belangrijk om hier duidelijk beleid over te voeren, zodat een ontslag op staande voet ook bij minder ernstige misstappen kan worden gegeven. Wanneer een duidelijk verbod is opgenomen in een bedrijfsreglement, zal een dringende reden sneller worden aangenomen.

Bekijk hier de video over ontslagrecht:

Twijfelt u over de gedragingen van een werknemer? Vraagt u zich af welke maatregelen u kan treffen of wat voor beleid u moet voeren? Neem dan contact op met Marlies Hol, advocaat arbeidsrecht bij BG.legal. Marlies Hol 1 [post_title] => Werknemer pakketdienst op staande voet ontslagen door betrokkenheid bij drugshandel [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => werknemer-pakketdienst-op-staande-voet-ontslagen-door-betrokkenheid-bij-drugshandel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:10:10 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:10:10 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33164 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 32912 [post_author] => 7 [post_date] => 2022-11-09 10:00:00 [post_date_gmt] => 2022-11-09 09:00:00 [post_content] => Als een aandeelhouder door de gedragingen van mede-aandeelhouders in zijn belangen wordt geschaad, kan die “beknelde aandeelhouder” de rechtbank verzoeken een veroordeling tot overname van aandelen uit te spreken. Deze uitkoopregeling is geregeld in artikel 2:343 BW. De tegenhanger hiervan is de uitstootregeling van artikel 2:336 BW. Op grond van die regeling kan een aandeelhouder gedwongen worden zijn aandelen over te dragen aan andere aandeelhouders, als hij door zijn gedragingen het belang van de vennootschap schaadt. Een andere grondslag dus. Het verzoek tot uitkoop kan gericht worden tegen de mede-aandeelhouders maar ook tegen de vennootschap zelf. Onlangs heeft de rechtbank Gelderland een verzoek tot verplichte uitkoop toegewezen[1]. De rechtbank oordeelde dat het aanblijven als aandeelhouder niet langer kon worden gevergd vanwege de gedragingen van mede-aandeelhouders. Meer recent heeft de rechtbank Den Haag, na een vergelijkbaar vonnis te hebben gewezen, geoordeeld over een verzoek van een aandeelhouder op grond van artikel 2:343a BW. Daarin is geregeld dat als die mede-aandeelhouders het vonnis tot overname niet nakomen, de rechtbank kan beslissen over de nakoming van het vonnis. De vraag welk orgaan op basis van de wet of de statuten bevoegd is tot inkoop van eigen aandelen te besluiten of welk orgaan hiervoor voorafgaande goedkeuring moet geven, is hierbij niet relevant[2].

Aandeelhouder

Een aandeelhouder stelt in mei 2022 een uittredingsvordering in, waarbij de andere aandeelhouders van de vennootschap gedwongen worden aandelen van de aandeelhouder over te nemen. De rechtbank beslist daarbij dat drie aandeelhouders ieder een derde deel van de aandelen over dienen te nemen tegen een koopprijs van 40.444 euro, exclusief rente. Een van de aandeelhouders laat dit na. Daar ziet het verzoek op. Omdat de aandeelhouders de veroordeling tot overname van de aandelen niet nakomen, stapt de aandeelhouder naar de rechtbank Den Haag. Ze wijst erop dat zij door de niet-nakoming behoefte heeft aan de mogelijkheid tot reële executie. Ze vraagt de rechtbank te bepalen dat de te nemen beschikking op basis van artikel 3:300 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek dezelfde kracht heeft als een notariële akte tot levering. Voor zover vereist wil ze dat de rechtbank bepaalt dat de beschikking in de plaats treedt van het besluit van de mede-aandeelhouders.

Rechtbank

Dit vereiste is volgens de rechtbank hier echter niet aan de orde. De wettelijke geschillenregeling geeft de rechter de bevoegdheid op basis van artikel 2:343 BW een veroordeling tot overname van aandelen uit te spreken. Die veroordeling kan ook de vennootschap zelf betreffen. De enige voorwaarde die de wetgever aan een veroordeling tot overname van aandelen van een beknelde aandeelhouder door de vennootschap zelf heeft gesteld, is dat er moet zijn voldaan aan de zogeheten uitkeringstest. Die test wordt in dit geval doorstaan, zo concludeert de rechtbank. De vraag welk orgaan op basis van de wet of statuten bevoegd is tot inkoop van eigen aandelen te besluiten of welk orgaan hiervoor voorafgaand goedkeuring moet geven, is daarom niet relevant. De rechterlijke veroordeling komt in de plaats van een door een vennootschapsorgaan vereist (goedkeurings)besluit tot inkoop, aldus de rechtbank. Nu het kennelijk niet op een andere manier lukt, heeft de vrouw volgens de rechtbank terecht een beslissing gevraagd die tot reële executie van de verplichting van de mede-aandeelhouder tot overname van de aandelen leidt. Dit verzoek wordt dan ook toegewezen. De rechtbank bepaalt dat de beschikking dezelfde kracht heeft als een notariële akte tot levering, waarbij de aandeelhouder aan mede-aandeelhouder de aandelen in het kapitaal van deze aandeelhouder levert, met de verplichting voor deze aandeelhouder 40.444.999 euro te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2021 tot de dag van algehele betaling van de koopprijs. De uitkomst van deze uitspraak maakt duidelijk dat een separaat verzoek op grond van 3:300 BW niet ingesteld hoeft te worden naast een verzoek op grond van artikel 2:343a BW, omdat de beschikking op grond van het laatste een rechtstreekse titel voor levering oplevert. Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie Ondernemingsrecht. [1] Rb Gelderland 14-9-2022/ECLI:NL:RBGEL:5344 [2] Rb Den Haag 23-9-2022/ECLI:NL:RBDHA:110571 Marc Heuvelmans [post_title] => Geschillen tussen aandeelhouders [post_excerpt] => Een rechter heeft de bevoegdheid een veroordeling tot overname van aandelen uit te spreken, ook tegen een vennootschap zelf. De vraag welk orgaan op basis van de wet of de statuten bevoegd is tot inkoop van eigen aandelen te besluiten of welk orgaan [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => geschillen-tussen-aandeelhouders [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-09 11:06:33 [post_modified_gmt] => 2022-11-09 10:06:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-51422 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 32982 [post_author] => 46 [post_date] => 2022-11-08 11:24:08 [post_date_gmt] => 2022-11-08 10:24:08 [post_content] => Eerder gaf Marlies Hol een presentatie over grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer blijft een actueel onderwerp. Uit alle (recente) opspraak over grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer blijkt niet alleen dat het een veel voorkomend probleem is, maar ook dat dit gedrag vaak plaatsvindt zonder dat werkgever hier weet van heeft. Grensoverschrijdend gedrag vindt namelijk ook plaats buiten het gezichtsveld van werkgever om. Denk aan appberichten tussen collega’s. Grensoverschrijdend gedrag kan plaatsvinden tussen directie of leidinggevenden met ondergeschikten, maar ook tussen collega’s. In een recente uitspraak was ook sprake van seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Op het moment dat werkgever hoogte kreeg van het grensoverschrijdende gedrag van een werknemer, is hij op staande voet ontslagen. Voorafgaand aan dit ontslag heeft de werkgever een extern onderzoek naar de gedragingen van de werknemer laten verrichten. De werknemer vocht het ontslag op staande voet zonder succes aan. In dit artikel wordt toegelicht waarom de werkgever juist heeft gehandeld. Deze uitspraak is interessant, omdat de werkgever extra zorgvuldig heeft gehandeld door een extern onderzoek te laten verrichten.

Grensoverschrijdend (seksueel) gedrag van leidinggevende jegens ondergeschikten

De werknemer had een leidinggevende functie binnen het bedrijf. Er kwamen officiële meldingen binnen die onder andere pornografische en seksueel getinte foto’s en filmpjes betroffen. De betreffende werknemer had deze foto’s en filmpjes naar ondergeschikten gestuurd. Zodra de werkgever de meldingen ontving, is de werknemer op non-actief gesteld en heeft werkgever een extern onderzoek uit laten voeren. Dit onderzoek werd gedaan door een gespecialiseerd onderzoeksbureau en heeft tweeënhalve maand in beslag genomen. Uit het externe onderzoek bleek dat er inderdaad sprake was van grensoverschrijdend gedrag, waarop de werknemer op staande voet is ontslagen. Dit ontslag houdt stand. De kantonrechter is, met werkgever, van mening dat de werknemer, zeker in zijn functie als leidinggevende, had behoren te begrijpen dat het beschreven gedrag tussen hem en zijn ondergeschikten onacceptabel is.

Onverwijld geven van ontslag op staande voet en extern onderzoek

Een werkgever moet een ontslag op staande voet onverwijld geven. Dit houdt in dat dit direct of zo snel mogelijk moet gebeuren. De Hoge Raad heeft in eerdere rechtspraak de werkgever enige tijdsruimte gegund, bijvoorbeeld om nog een extern onderzoek te doen of het tot ontslag bevoegde orgaan bijeen te roepen. Een onderzoek dat twee maanden heeft geduurd, was in voornoemde zaak blijkbaar geen probleem. Het onverwijld geven van het ontslag staat overigens los van het tijdstip waarop de gedraging heeft plaatsgevonden. Het is namelijk mogelijk dat de werkgever pas later op de hoogte raakt van de gedragingen, bijvoorbeeld omdat andere medewerkers pas later melding maken. Mochten meerdere incidenten worden gemeld, dan kunnen deze incidenten afzonderlijk of gezamenlijk reden zijn voor ontslag.

Gedragscodes of bedrijfsreglement tegen ongewenst gedrag op de werkvloer

Werkgever is verplicht te zorgen voor een veilige werkomgeving. Zij kan ook aansprakelijk zijn als zij onvoldoende maatregelen voor een veilige werkomgeving heeft getroffen. Een gedragscode waarin ongewenst gedrag en de maatregelen daartegen zijn uitgeschreven, kan hierbij helpen. Bovendien kan een gedragscode waarin is uitgeschreven wat ongewenst gedrag is en welke maatregelen daarop volgen, een werkgever helpen in een ontslagzaak.

Grensoverschrijdend (seksueel) gedrag op de werkvloer: dringende reden voor ontslag op staande voet

Grensoverschrijdend (seksueel) gedrag van een werknemer vormt, bij juist handelen van werkgever, een dringende reden voor ontslag op staande voet. Het is werkgevers aan te raden ongewenst gedrag te verbieden in een gedragscode of bedrijfsreglement. Verder krijgt werkgever, zeker gezien de gevoeligheid en gewenste zorgvuldigheid bij mogelijk grensoverschrijdend gedrag, de ruimte om eerst extern onderzoek te doen naar de feiten voor hij overgaat tot ontslag op staande voet.

Bekijk hier de video over ontslagrecht:

https://www.youtube.com/watch?v=BhmW0wQl-yg Heeft u vragen over (seksueel) grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer? Neem dan contact op met Marlies Hol, advocaat arbeidsrecht bij BG.legal. Marlies Hol [post_title] => Hoe te handelen bij (seksueel) grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hoe-te-handelen-bij-seksueel-grensoverschrijdend-gedrag-op-de-werkvloer-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:10:26 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:10:26 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32982 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 32905 [post_author] => 65 [post_date] => 2022-11-04 16:13:58 [post_date_gmt] => 2022-11-04 15:13:58 [post_content] => Een beschrijvende domeinnaam is een handig middel om snel vindbaar te zijn. Maar wat nu als jouw domeinnaam veel lijkt op de domeinnaam van een ander? Mag je jouw domeinnaam dan blijven gebruiken? Hier heeft de Rechtbank Den Haag zich recentelijk over uitgelaten.

Overeenstemmende domeinnaam

In beginsel moet het voor iedereen mogelijk zijn om een beschrijvende naam voor zijn diensten of producten te hanteren, dit geldt ook voor het gebruik als domeinnaam. Het gebruiken van een overeenstemmende domeinnaam met die van een ander is alleen onrechtmatig (in de zin van artikel 6:162 BW) als het bijkomende omstandigheden met zich meebrengt. De bijkomende omstandigheden moeten dan wel nodeloos verwarring wekken.[1]

Nodeloos verwarring

Een domeinnaam wekt nodeloze verwarring in de volgende twee situaties:
  • bij het bewust verwarring creëren om zo op misleidende wijze klanten weg te lokken bij de concurrent;
of
  • wanneer geen valide reden bestaat voor het gebruik van een verwarring wekkende domeinnaam, maar alleen het dwarszitten van die concurrent wordt beoogd.

Rechtbank Den Haag

Feiten Fire-control heeft in 1998 de domeinnaam fire-control.nl geregistreerd. Persoon B heeft in 2012 de domeinnaam firecontrol.nl, handelend onder een fictieve naam, overgenomen van een derde en heeft in 2014 SaFirety opgericht. Persoon C, toenmalige partner van Persoon B, dreef de eenmanszaak BrandveiligNL. Fire-control heeft diverse schermafbeeldingen aangevoerd waarin is te zien dat SaFirety emailadressen heeft aangemaakt met de namen en bestuurder van Fire-control met haar eigen domeinnaam (naam@firecontrol.nl) en de emailadressen ‘onderhoud@firecontrol.nl’ en ‘opleidingen@firecontrol.nl’. Deze emailadressen zijn elk gekoppeld aan ‘info@brandveilignl.com’. Tot slot werden alle bezoekers van firecontrol.nl ook direct doorgeleid naar brandveilignl.com. Beoordeling De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van overeenstemmende domeinnamen vanuit een auditief, visueel en begripsmatig oogpunt. Enkel het koppelteken wijkt af. Tevens zijn Fire-Control en SaFirety actief en gevestigd in dezelfde regio en branche waardoor het waarschijnlijk is dat (potentiële) klanten van Fire-Control zich vergissen en het koppelteken weg zullen laten, waardoor zij zich richten tot SaFirety. Bijkomende omstandigheden Wekt SaFirety door haar domeinnaam nodeloos verwarring op en zijn er bijkomende omstandigheden die het gebruik van de domeinnaam onrechtmatig maken? Daartoe stelt de rechtbank vast dat, door het aanmaken van emailadressen met de namen van werknemers en bestuurder van Fire-control, en de email van Persoon B waarin staat “ik zal begin 2013 de HBO website updaten en gebruik deze voor extra naamsbekendheid”, in het bijzonder door te profiteren van (potentiële) klanten van Fire-control, er sprake is van nodeloze verwarring. Zonder nadere verklaring valt voor de rechtbank niet in te zien welk legitiem, in rechte te respecteren belang Persoon B had of heeft bij het registeren van de e-mailadressen of het gebruik van de domeinnaam firecontrol.nl, anders dan het bewust verwarring creëren om zo e-mails bedoeld voor Fire-Control te ontvangen en Fire-Control dwars te zitten. Vragen over het gebruik van domeinnamen? Neem dan contact op met een van onze specialisten. [1] ECLI:NL:PHR:2015:1879 Mustafa Kahya nieuw 1 [post_title] => Gebruik van overeenstemmende domeinnaam [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gebruik-van-overeenstemmende-domeinnaam [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-04 16:13:58 [post_modified_gmt] => 2022-11-04 15:13:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32905 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 33495 [post_author] => 26 [post_date] => 2022-11-22 11:00:00 [post_date_gmt] => 2022-11-22 10:00:00 [post_content] => Een postcontractueel non-concurrentiebeding is alleen geldig als het essentieel is ter bescherming van knowhow, waarbij die knowhow geheim, wezenlijk en bepaalbaar moet zijn. Dat overgedragen documenten ook algemene informatie kunnen bevatten, betekent niet dat de documentatie in samenhang niet als beschermenswaardige knowhow moet worden gezien. Een vader van twee zoons heeft jaren geleden een besloten vennootschap (bv) opgericht. Die bv is gevestigd in een bedrijfspand dat eigendom is van een andere vennootschap van de vader. Hij wordt met de bv franchisenemer van een print- en drukwerkketen. Daartoe wordt met dat bedrijf een franchiseovereenkomst gesloten voor vijf jaar. Hierin staat dat de franchisegever zijn knowhow voor de exploitatie van de franchise aan de franchisenemer ter beschikking zal stellen, en waaruit die knowhow bestaat. In de overeenkomst is ook een non-concurrentiebeding opgenomen: gedurende een jaar na het einde van de overeenkomst mag er in het pand een vergelijkbaar bedrijf worden gerund.

Onredelijk

Nadat de vader de bv in 2017 aan zijn zoons heeft overgedragen, gaan de bv en de zoons een nieuwe franchiseovereenkomst voor vijf jaar aan met het drukwerkbedrijf, met daarin dezelfde bepalingen. Ruim een jaar voordat deze overeenkomst eindigt, laten de nieuwe eigenaren het drukwerkbedrijf weten dat ze de franchiseovereenkomst niet zullen verlengen en ze vragen het bedrijf ermee in te stemmen dat zij met hun bv in het pand blijven. Daarbij bieden ze als tegemoetkoming 20.000 euro aan. Als ze het drukwerkbedrijf laten weten een beroep op het non-concurrentiebeding onaanvaardbaar te vinden, betwist die onderneming dat dit beding onredelijk is. De afkoopsom vindt het drukwerkbedrijf onaanvaardbaar. Het liefst zou het bedrijf zien dat de eigenaren de opzegging heroverwegen en de samenwerking voortzetten.

Bescherming van knowhow

De franchisenemers vragen hierop de rechtbank Amsterdam voor recht te verklaren dat het postcontractuele non-concurrentiebeding nietig is, of in ieder geval vernietigd is door hun vader, of anders om het beding te vernietigen. Ze willen ook dat voor recht wordt verklaard dat ze na afloop van de franchiseovereenkomst geen contractuele verplichtingen hebben jegens het drukwerkbedrijf. Ze hebben van dat bedrijf geen relevante en beschermenswaardige knowhow gekregen, stellen ze, en ze wijzen erop dat volgens vaste rechtspraak een postcontractueel non-concurrentiebeding alleen geldig is als het essentieel is ter bescherming van knowhow, waarbij die knowhow geheim, wezenlijk en bepaalbaar is. Aangezien het drukwerkbedrijf geen nieuwe kennis, ervaring of knowhow heeft verschaft, is het concurrentiebeding volgens hen zinledig en in strijd met het mededingingsrecht.

Onredelijk bezwarend

In het non-concurrentiebeding staat volgens de franchisenemers ook een onredelijk bezwarende algemene voorwaarde en het beding is daarom op grond van artikel 6:233 Burgerlijk Wetboek vernietigbaar. Het vasthouden aan het beding zou ook betekenen dat de eigenaren een jaar lang hun werk niet kunnen doen, zo stellen zij, en een verhuizing zou hoge kosten met zich meebrengen. Het beroep op het beding wordt volgens hen als oneigenlijk drukmiddel gebruikt om hen te dwingen franchisenemer te blijven of om hen uit de markt te weren. Daarbij is volgens hen van belang dat ze geen te beschermen knowhow hebben gekregen.

Wet franchise

Een franchisegever moet knowhow kunnen overdragen en een franchisenemer de nodige bijstand kunnen verlenen zonder het risico dat die knowhow en bijstand bij concurrenten terechtkomt, aldus de rechtbank. Maar heeft het drukwerkbedrijf ‘beschermingswaardige knowhow’ overgedragen en bijstand verleend? Voor de vraag wat beschermenswaardige knowhow is, zoekt de rechtbank net als partijen aansluiting bij de definitie daarvan in de Wet franchise. In die wet is in artikel 7:911 lid 2 onder a sub 2 BW bepaald dat knowhow ‘een geheel van niet door een intellectueel eigendomsrecht beschermde praktische informatie is, voortvloeiende uit de ervaring van de franchisegever en uit de door hem uitgevoerde onderzoeken, welke informatie geheim, wezenlijk en geïdentificeerd is’.

Beschermenswaardige knowhow

Het drukwerkbedrijf heeft ter ondersteuning van het standpunt dat er knowhow is overgedragen onder meer zijn Franchise Support Gids, kwartaalberichten, interne tijdschriften en handleidingen in het geding gebracht. Daarnaast wijst het bedrijf op diverse op maat gemaakte cursussen en trainingen, begeleidingen, huisstijlregels, inkoopregelingen, strategische visies en verkoopstrategieën. Volgens de franchisenemers betreft dit echter algemene informatie, die vooral uit openbare bronnen komt. De strategische visies zouden bovendien erg algemeen geformuleerd zijn en geen geheime of wezenlijke informatie bevatten. Naar het oordeel van de rechtbank is echter voldoende komen vast te staan dat het drukwerkbedrijf geheime, wezenlijke en geïdentificeerde informatie heeft verschaft die voldoet aan de vereisten van artikel 7:911 lid 2 onder a sub 2 BW. Sommige stukken betreffen weliswaar meer algemene onderwerpen, maar dit neemt niet weg dat wanneer alle documentatie in samenhang wordt bezien deze informatie zodanig is toegespitst op een grafisch dienstverlenend bedrijf en de strategie daarvan, dat sprake is van beschermenswaardige knowhow.

Niet onaanvaardbaar

Is wat partijen overeen zijn gekomen in de gegeven omstandigheden dan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar? De rechtbank vindt van niet en weegt daarbij mee dat het non-concurrentiebeding in tijd en in geografisch opzicht beperkt is. De eigenaren kunnen hun bedrijf best op een ander adres voortzetten, dat mag zelfs in de buurt van het huidige pand zijn. De vorderingen van de eigenaren worden dan ook afgewezen, en het drukwerkbedrijf kan een beroep doen op het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst. Van het boetebeding in die overeenkomst gaat volgens de rechtbank voldoende prikkel tot nakoming uit. Voor het opleggen van een dwangsom, zoals de franchisegever eiste, ziet de rechtbank daarom geen aanleiding. ECLI:NL:RBAMS:2022:4314 Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie Ondernemingsrecht en/of sectie Intellectueel Eigendomsrecht (IE). [post_title] => Franchisegever beroept zich met succes op concurrentiebeding [post_excerpt] => Een postcontractueel non-concurrentiebeding is alleen geldig als het essentieel is ter bescherming van knowhow, waarbij die knowhow geheim, wezenlijk en bepaalbaar moet zijn. Dat overgedragen documenten ook algemene informatie kunnen bevatten, [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => franchisegever-beroept-zich-met-succes-op-concurrentiebeding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-22 11:56:17 [post_modified_gmt] => 2022-11-22 10:56:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-51631 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1425 [max_num_pages] => 143 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 7f426a516a872fedfcecbbbcf0028e94 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Een postcontractueel non-concurrentiebeding is alleen geldig als het essentieel is ter bescherming van knowhow, waarbij die knowhow geheim, wezenlijk en bepaalbaar moet zijn. Dat overgedragen documenten ook algemene informatie kunnen bevatten,
Lees meer
Het komt met regelmaat voor dat verhuurders geconfronteerd worden met huurders die voor een langere periode niet, niet tijdig of niet volledig de huurprijs betalen. Van een substantiële achterstand is...
Lees meer
Eerder schreven wij over de Wet Normering Topinkomens (WNT) en de wijzigingen voor de topfunctionaris in de zorg. Ook binnen het arbeidsrecht is de WNT relevant. De WNT gaat namelijk...
Lees meer
Huisvesting arbeidsmigranten Vaak uit angst voor overlast. Gemeenten hebben steeds vaker beleid dat een ‘wildgroei’ aan huisvestingslocaties moet tegengaan. Daarnaast voeren veel gemeenten een actief handhavingsbeleid. Eerder schreef ik al...
Lees meer
Een financieel geschil tussen twee partijen kan alleen worden beoordeeld als opnames van Zoom-besprekingen worden vrijgegeven. Een van de partijen weigert dat te doen. Kan een partij worden gedwongen om documenten of gespreksverslagen aan een ander
Lees meer
Een nieuw concept bedenken is al een proces op zich. Een goede uitwerking daarvan vergt net zoveel energie. Maar wat nu als iemand jouw uitwerking van jouw concept nabootst? Is...
Lees meer
Binnen bepaalde functies kunnen werknemers misbruik maken van hun positie. Dit kan leiden tot criminele activiteiten die via werk worden gefaciliteerd. Denk aan de penningmeester die toegang heeft tot de...
Lees meer
Een rechter heeft de bevoegdheid een veroordeling tot overname van aandelen uit te spreken, ook tegen een vennootschap zelf. De vraag welk orgaan op basis van de wet of de statuten bevoegd is tot inkoop van eigen aandelen te besluiten of welk orgaan
Lees meer
Eerder gaf Marlies Hol een presentatie over grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer blijft een actueel onderwerp. Uit alle (recente) opspraak over grensoverschrijdend gedrag op de...
Lees meer
Een beschrijvende domeinnaam is een handig middel om snel vindbaar te zijn. Maar wat nu als jouw domeinnaam veel lijkt op de domeinnaam van een ander? Mag je jouw domeinnaam...
Lees meer