WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 43
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 43
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1413
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 420, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 32639
[post_author] => 16
[post_date] => 2022-10-26 09:14:16
[post_date_gmt] => 2022-10-26 07:14:16
[post_content] => Een zorgmedewerkster loopt psychische klachten op na agressie van bewoners van de zorginstelling. De werkneemster claimt bij de zorginstelling.
Het gebeuren
Twee bewoners van de zorginstelling hebben een handgemeen gehad. De zorgmedewerkster stelt dat de agressie van beide bewoners ook tegen haar was gericht. De psychische klachten van de werkneemster vloeien hieruit voort en niet zozeer uit alleen de waarneming van het gevecht. Zij geeft aan dat zij aan de haren is getrokken, op de grond geduwd, gekrabd en gebeten werd. Haar verklaringen zijn echter niet consistent.
De zorgmedewerkster stelt zich op het standpunt dat zij schade heeft geleden in de uitoefening van haar werk en spreekt de zorginstelling aan.
Kantonrechter
De kantonrechter oordeelt dat de werkneemster niet geslaagd is in het bewijs van haar stelling.
- Het is onvoldoende duidelijk wat er nu precies is gebeurd. Er waren geen getuigen. De werkneemster heeft wellicht zelf verklaard. Dit is een zgn. partijgetuigenverklaring. Een dergelijke verklaring kan strekken tot aanvullend bewijs. De kantonrechter oordeelt echter dat de tegenstrijdige verklaringen van de werkneemster
niet kunnen dienen als aanvullend bewijs.
- Zelfs indien vaststaat dat het incident is gebeurd zoals de werkneemster stelt dan nog is zij niet geslaagd in de bewijslevering. Het is niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de psychische klachten zijn veroorzaakt door het voorval. Weliswaar wordt het voorval genoemd in diverse rapportages van huisarts en GZ psycholoog. Echter een zelfstandig oordeel van de behandelaren
ontbreekt. Een mogelijk causaal verband tussen de klachten en het incident ontbreekt.
Volgens de kantonrechter heeft de werkneemster niet bewezen dat zij schade heeft geleden in de uitoefening van haar werk en wijst de vorderingen van de werkneemster af.
Conclusie
In deze kwestie struikelt de vordering o.a. op het causaal verband. De psychische klachten worden wel erkend door de kantonrechter. Er volgt nl. consequent uit de medische rapportages dat de werkneemster kampt met ernstige psychische problematiek. Dat deze problematiek te maken heeft met het incident is niet bewezen, aldus de kantonrechter. Dit wordt alleen gesteld door de werkneemster en overgenomen door de huisarts en psycholoog. Een zelfstandig oordeel van de huisarts en psycholoog ontbreken. In het voordeel van de werkneemster was het dan ook beter geweest haar vordering te onderbouwen met oordelen uit de behandelend sector. Beter nog een onafhankelijke expertise waarin duidelijke antwoorden komen over de relatie tussen de klachten en het incident.
Volledige uitspraak ECLI:NL:RBROT:2022:6088
[post_title] => Psychische klachten zorgmedewerker
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => psychische-klachten-zorgmedewerker
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-10-26 09:36:51
[post_modified_gmt] => 2022-10-26 07:36:51
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=32639
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 32613
[post_author] => 39
[post_date] => 2022-10-21 09:39:40
[post_date_gmt] => 2022-10-21 07:39:40
[post_content] => In diverse blogs hebben wij geschreven over de huisvesting van arbeidsmigranten, het belang van het bestemmingsplan en het wonen/woning begrip. In de praktijk komt het geregeld voor dat arbeidsmigranten in wisselende samenstelling voor (zeer) korte duur gehuisvest worden. In dit blog licht ik toe waarom u daarmee dient op te passen.
Het wonen/woning begrip
Bij de vraag of u arbeidsmigranten in een woning mag huisvesten speelt de begripsbepaling in het geldende bestemmingsplan een belangrijke rol.
In veel recentere bestemmingsplannen vindt u terug dat het wonen in de woning slechts is toegestaan voor één huishouden. Uit vaste rechtspraak volgt dat arbeidsmigranten niet snel als één huishouden kan worden gezien, waardoor kort gezegd het huisvesten van arbeidsmigranten in die woning niet is toegelaten.
In verschillende oudere bestemmingsplannen komen wij nog geregeld het begrip ‘wonen’ tegen. Indien het begrip ‘wonen’ niet nader is uitgewerkt in het bestemmingsplan, en er geen link is gelegd met het begrip wonen, dan geldt volgens vaste rechtspraak dat verschillende vormen van wonen, waaronder de huisvesting van arbeidsmigranten, is toegelaten. Een meer diepgaande uitleg over dit onderscheid kunt u onder meer teruglezen in dit blog.
Wanneer is er sprake van wonen?
Als uit het bestemmingsplan volgt dat er diverse vormen van wonen – waaronder dus ook arbeidsmigranten – is toegelaten, dan bent u er echter nog niet. Is het huisvesten van arbeidsmigranten wel in alle omstandigheden gelijk te stellen met wonen?
Onze hoogste bestuursrechter is van oordeel dat er pas sprake is van wonen indien een bepaalde vorm van verblijf een zekere mate van duurzaamheid kent.[1] Van belang is dan wanneer er sprake is van een duurzaam karakter.
Uit rechtspraak volgt dat gekeken moet worden naar alle relevante omstandigheden en er een vergelijking moet worden gemaakt met een logiesfunctie (recreatief gebruik). Relevante omstandigheden hierbij kunnen onder meer zijn in hoeverre de bewoners geheel zelfvoorzienend zijn (daaronder begrepen een eigen keuken, badkamer, wasaansluiting)[2] en de duur van het verblijf[3].
Met name de duur van het verblijf kan tot problemen leiden bij het huisvesten van arbeidsmigranten. Hoewel onze hoogste bestuursrechter heeft overwogen dat aan een verblijf korter dan zes maanden niet zonder meer het woonkarakter kan worden ontzegd, bestaat er een risico dat dit kan worden opgevat als logies (short stay). De wisselende samenstellingen en variërende duur van enkele weken tot enkele maanden kan hierbij relevant zijn. Ook hierbij geldt dat eventuele duiding van begrippen als ‘logies’, ‘recreatiewoning’ en ‘short stay’ in het geldende bestemmingplan of gemeentelijk beleid relevant kunnen zijn.[4]
Als verhuurder is het van belang om hier bij het aanbieden van een woning (of een deel daarvan) aan arbeidsmigranten of een tussenpersoon/uitzendbureau rekening mee te houden en in de relatie tot de huurder of tussenpersoon in de huurovereenkomst goede afspraken te maken over de aard en de duur van het verblijf.
Wij kunnen in dit kader voor u meedenken en ervoor zorgen dat de huurovereenkomst op uw behoeften is afgestemd. Daarnaast kunnen wij tegen een vast bedrag screenen of het bestemmingsplan huisvesting van arbeidsmigranten überhaupt toelaat. Neemt u gerust vrijblijvend contact op.
[1] Zie onder meer: ECLI:NL:RVS:2008:BC7589 en ECLI:NL:RVS:2013:1633
[2] Zie: ECLI:NL:RVS:2022:2072 en ECLI:NL:RVS:2020:2206
[3] Zie : ECLI:NL:RVS:2013:1633
[4] Zie: ECLI:NL:RVS:2020:588
[post_title] => Huisvesting arbeidsmigranten: pas op met kortdurend verblijf!
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => huisvesting-arbeidsmigranten-pas-op-met-kortdurend-verblijf
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-10-21 09:39:40
[post_modified_gmt] => 2022-10-21 07:39:40
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=32613
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 32570
[post_author] => 26
[post_date] => 2022-10-20 16:00:00
[post_date_gmt] => 2022-10-20 14:00:00
[post_content] => Wie stelt een vordering op een ander te hebben, moet dit heel concreet onderbouwen. Dat merkte een schuldeiser die werd opgezadeld met een tweede pandrecht en beweerde daardoor schade te hebben geleden.
Een bestuurder van een besloten vennootschap (bv) leent 150.000 euro. Tot zekerheid van de terugbetaling verstrekt hij een eerste pandrecht op de voorraden en inventaris van het bedrijf. Van terugbetaling komt het niet meer: de bv gaat failliet. De schuldeiser stapt naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Daar blijkt dat de bestuurder de voorraden en inventaris al eerder had verpand aan de bank. Door toe te zeggen dat de schuldeiser een eerste pandrecht kreeg – wat de bestuurder niet kon waarmaken – heeft de schuldeiser schade geleden, zo stelt zij.
Beklamelcriterium
De vraag is of de bestuurder voor dit handelen persoonlijk aansprakelijk is. Dat is alleen het geval als hem persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Indien de bestuurder namens de bv een verbintenis aangaat en die niet nakomt, kan hij persoonlijk aansprakelijk zijn als hij wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de bv niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. Dit heet het Beklamelcriterium.
Tweede pandrecht
Volgens het hof gaat de bestuurder vrijuit. Ja, het ging om een tweede pandrecht. De schuldeiser kon, nu de bestuurder de lening niet terugbetaalde, de voorraden en inventaris niet verkopen, omdat de bank het eerste recht daarop had. Maar daar gaat het in de kern niet om. De vraag is: wist de bestuurder dat de schuldeiser schade zou lijden nu het ging om een tweede pandrecht? Dát had de schuldeiser moeten bewijzen, en dat heeft hij niet gedaan. Het feit dat de schuldeiser geen eerste maar tweede pandrecht heeft verkregen, betekent nog niet dat deze daardoor schade lijdt. Daarvan is pas sprake als de bv de geldlening niet terugbetaalt en geen verhaal biedt. De schuldeiser had dus concreet moeten stellen en bewijzen dat de bestuurder wist of behoorde te weten dat de bv haar verplichtingen uit hoofde van de geldlening niet zou nakomen en daarvoor ook geen verhaal zou bieden.
Stelplicht
De schuldeiser beweert dat de bv ten tijde van de geldlening in financiële problemen zat (waardoor de bestuurder had kunnen weten dat hij de lening niet kon aflossen), maar onderbouwt dit niet. Nu de schuldeiser niet heeft voldaan aan haar stelplicht, kan er niet van worden uitgegaan dat de schade die zij stelt te hebben geleden door het niet verkrijgen van een eerste pandrecht voorzienbaar was op het moment dat de bestuurder de verplichting tot het vestigen van dit pandrecht zou zijn aangegaan. Dat leidt ertoe dat de bestuurder niet persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden voor deze schade.
Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie insolventierecht.
[post_title] => Bestuurdersaansprakelijkheid moet heel precies worden onderbouwd
[post_excerpt] => Wie stelt een vordering op een ander te hebben, moet dit heel concreet onderbouwen. Dat merkte een schuldeiser die werd opgezadeld met een tweede pandrecht en beweerde daardoor schade te hebben geleden.
Een bestuurder van een besloten vennootschap
[post_status] => publish
[comment_status] => closed
[ping_status] => closed
[post_password] =>
[post_name] => bestuurdersaansprakelijkheid-moet-heel-precies-worden-onderbouwd
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-10-20 16:20:58
[post_modified_gmt] => 2022-10-20 14:20:58
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://im-50780
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 32571
[post_author] => 10
[post_date] => 2022-10-17 11:32:58
[post_date_gmt] => 2022-10-17 09:32:58
[post_content] => Het in strijd met de Jeugdwet geen gunningscriterium op grond van EMVI opnemen leidt tot het intrekken van de aanbestedingsprocedure.
Jeugdwet en gunningscriterium
Tot 1 juli 2022 gold in artikel 2.11 lid 2 Jeugdwet de verplichting een gunningscriterium op grond van EMVI (economisch meest voordelige inschrijving) te hanteren. Per 1 juli 2022 staat deze verplichting niet meer in de Jeugdwet.
Casus
Een aantal gemeenten in Zuid-Limburg werkt samen op het gebied van de inkoop van jeugdhulp en publiceert op 12 mei 2022 een aanbestedingsleidraad voor onder meer ambulante jeugdhulp behandeling. Hierin is geen gunningscriterium op grond van EMVI opgenomen.
Een zorgaanbieder die weliswaar niet inschrijft omdat zij niet voldoet aan de gestelde geschiktheidseisen, start een kort geding omdat er in strijd met de wet geen gunningscriterium op grond van EMVI is gehanteerd. De gemeente Maastricht (fungerend als centrumgemeente voor de gezamenlijke inkoop van jeugdzorg) betoogt dat omdat de aanbestedingsprocedure niet is afgerond voordat de nieuwe wet in werking is getreden, er geen grond is voor intrekking van de aanbestedingsprocedure.
Oordeel van de voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter volgt de gemeente hierin niet. De wetgever heeft geen overgangsrecht geformuleerd en de bewuste wijziging van de Jeugdwet heeft dus geen terugwerkende kracht. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het nieuwe artikel slechts geldt “voor aanbestedingsprocedures die op of na de inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel zullen starten”.
Daarnaast, de voorzieningenrechter overweegt dat weliswaar de plicht om te gunnen op basis van het EMVI-criterium is komen te vervallen, maar dat het maar de vraag is of dat per definitie betekent dat artikel 2.11 lid 2 Jeugdwet voor deze aanbesteding betekenisloos is geworden. Als de gemeente zou worden gevolgd in de stelling van de gemeente dat eiseres geen belang heeft bij de vorderingen tot intrekking en heraanbesteding, omdat dan dezelfde aanbesteding in de markt wordt gezet en de aanbestedingsprocedure zou voortduren, zou dat betekenen dat eiseres – en eventuele andere potentiële inschrijvers – de mogelijkheid zou worden ontnomen om de aanbesteding te toetsen aan het nieuwe artikel 2.11 lid 2 Jeugdwet .
Conclusie
De gemeente dient dus over te gaan tot intrekking van de aanbestedingsprocedure Ambulante Jeugdhulp Behandeling en voor zover zij dat nog wenst, heraanbesteding van de opdracht.
Voor de volledige uitspraak zie rechtspraak.nl
[post_title] => Geen gunningscriteria aanbesteding jeugdzorg: toch strijd met Jeugdwet (oud)
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => geen-gunningscriteria-aanbesteding-jeugdzorg-toch-strijd-met-jeugdwet-oud
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-10-17 11:39:16
[post_modified_gmt] => 2022-10-17 09:39:16
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=32571
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 32507
[post_author] => 6
[post_date] => 2022-10-14 10:08:31
[post_date_gmt] => 2022-10-14 08:08:31
[post_content] => Op 7 oktober 2022 heeft president Biden de ‘Executive Order on Enhancing Safeguards for United States Signals Intelligence Activities’ (hierna: ‘E.O.’) ondertekend. In de E.O. worden de stappen omschreven die de VS zal nemen om uitvoering te geven aan het Trans-Atlantic Data Privacy Framework (hierna: ‘TADPF’), hetgeen de overdracht van persoonsgegevens tussen de EU en VS weer mogelijk zou moeten maken.
In deze blog zullen enkele hoofdlijnen uit de E.O. nader worden toegelicht.
Inlichtingen- en veiligheidsdiensten
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: ‘HvJEU’) heeft bepaald dat men niet zonder meer persoonsgegevens mag delen met de VS, aangezien de verstrekkende surveillance wet- en regelgeving geen adequaat beschermingsniveau voor de privacy van EU-burgers kan garanderen.[1]
Vandaar dat de E.O. aanvullende, bindende waarborgen in het leven roept voor Amerikaanse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Zo mogen opsporingsactiviteiten enkel worden verricht ter verwezenlijking van welbepaalde, nationale veiligheidsdoelstellingen. Daarnaast dient het verrichten van de desbetreffende opsporingshandeling proportioneel en noodzakelijk te zijn.
De E.O. stelt niet alleen eisen aan het verrichten van opsporingshandelingen, maar ook aan het verwerken van de persoonsgegevens die daarmee zijn verzameld. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van juridische toezichthouders en compliance officers worden bijvoorbeeld verder uitgebreid, zodat zij passende maatregelen kunnen treffen wanneer bepaalde privacy wet- en regelgeving niet wordt nageleefd.
Tot slot, worden inlichtingen- en veiligheidsdiensten verplicht om hun beleidsdocumenten en procedures aan te passen, zodat zij aan de voornoemde eisen en waarborgen kunnen voldoen.
Multi-layer mechanism
In de E.O. wordt eveneens bepaald dat er een tweeledige rechtsingang zal worden opgezet, waar EU-burgers terecht kunnen met hun klachten over de ongeoorloofde verzameling/verwerking van (persoons)gegevens door Amerikaanse autoriteiten. De volgende personen/instanties worden in de E.O. genoemd:
I. The Civil Liberties Protection Officer (CLPO)
De CLPO kan een verkennend onderzoek instellen naar in aanmerking komende klachten. De CLPO zal in dergelijke gevallen toetsen of de waarborgen uit de E.O. of andere toepasselijke Amerikaanse (privacy)wet- en regelgeving zijn geschonden. Mocht uit het onderzoek blijken dat dit het geval is, dan kan de CLPO eveneens sancties opleggen. De besluiten van de CLPO zijn bindend voor Amerikaanse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Zij kunnen het besluit echter wel ter toetsing voorleggen aan de hiernavolgende instantie.
II. The Data Protection Review Court (DPRC)
De DPRC kan op verzoek van een betrokkene of inlichtingen-/veiligheidsdienst een besluit van de CLPO toetsen. Het oordeel van de DPRC is bindend.
Onafhankelijkheid van de DRPC wordt op verschillende manieren gewaarborgd. Zo worden er enkel rechters benoemd die niet werkzaam zijn voor de Amerikaanse overheid. Daarnaast genieten deze rechters bescherming tegen schorsing en ontslag.
Wat zijn de volgende stappen?
Deze waarborgen bieden een basis voor de Europese Commissie (EC) om een adequaatheidsbesluit te nemen met betrekking tot de VS. Een dergelijk voorstel moet echter eerst een goedkeuringsprocedure doorlopen, waarbij eveneens het advies van het Europees Comité voor Gegevensbescherming (European Data Protection Board – EDPB) wordt ingewonnen. Indien alle stakeholders groen licht hebben gegeven, kan het besluit definitief worden genomen. Het uitwisselen van persoonsgegevens tussen de EU en VS zou dan – onder bepaalde voorwaarden – weer mogelijk kunnen zijn.
Wij zullen u op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen. Mocht u in de tussentijd vragen hebben over het delen van persoonsgegevens met landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER), neem dan contact op.
[1] HvJEU 16 juli 2020, ECLI:EU:C:2020:559 (Schrems II)
[post_title] => President Biden ondertekent executive order over gegevensuitwisseling tussen de EU en VS
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => president-biden-ondertekent-executive-order-over-gegevensuitwisseling-tussen-de-eu-en-vs
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-25 12:16:39
[post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:16:39
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=32507
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 32525
[post_author] => 67
[post_date] => 2022-10-12 09:36:29
[post_date_gmt] => 2022-10-12 07:36:29
[post_content] => Inleiding
Partijen nemen meestal een cessieverbod met goederenrechtelijke werking in hun contracten op. Het gevolg daarvan is dat vorderingen over en weer niet aan derden kunnen worden overgedragen. Dat is wenselijk, omdat partijen dan niet onverwachts kunnen worden geconfronteerd met een andere partij en duidelijk is aan wie bevrijdend betaald kan worden.
Tot voor kort was onduidelijk of een cessieverbod met goederenrechtelijke werking ook tot gevolg had dat partijen op vorderingen geen pandrecht meer konden vestigen. De Hoge Raad heeft hierover in zijn arrest van 1 juli 2022 duidelijkheid geschapen.
Goederenrechtelijk cessieverbod = verpandingsverbod
De Hoge Raad overweegt dat een pandrecht gevestigd kan worden op alle goederen die voor overdracht vatbaar zijn. Als gevolg hiervan kan volgens de Hoge Raad geen pandrecht worden gevestigd op een vordering die niet voor overdracht vatbaar is. De Hoge Raad sluit met zijn oordeel aan bij het systeem van het Burgerlijk Wetboek. Heel verassend is het oordeel van de Hoge Raad dan ook niet, maar voor de praktijk is het wel van belang om hierover duidelijkheid te hebben.
Praktijklessen
Als partijen willen uitsluiten dat vorderingen over en weer verpand kunnen worden, dan kan volstaan worden met een goederenrechtelijk cessieverbod. Voor financiers (met pandrechten op vorderingen) is van belang dat zij hier scherp op, want dergelijke verboden kunnen dus grote gevolgen hebben voor de waarde van hun zekerheden.
[post_title] => Goederenrechtelijk cessieverbod leidt ook tot onverpandbaarheid vordering
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => goederenrechtelijk-cessieverbod-leidt-ook-tot-onverpandbaarheid-vordering
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-10-20 14:12:10
[post_modified_gmt] => 2022-10-20 12:12:10
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=32525
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 32375
[post_author] => 6
[post_date] => 2022-10-03 16:21:14
[post_date_gmt] => 2022-10-03 14:21:14
[post_content] => Veel ondernemers zien kansen in het buitenland en willen graag weten hoe ze die kansen zo optimaal mogelijk kunnen benutten met zo min mogelijk risico. Wat veel ondernemers helaas nog niet weten is dat daarvoor een subsidie is welke verstrekt wordt door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De Support International Business (SIB) subsidie helpt MKB-ondernemingen om zakelijke kansen in een specifiek buitenland te vergroten door een deel van de kosten te vergoeden.
Om aanspraak te kunnen maken op de subsidie dient u aan een aantal voorwaarden te voldoen. Allereerst moet het gaan om een MKB-onderneming uit Nederland (of Aruba, Curaçao, Sint Maarten). Of uw onderneming kwalificeert als een MKB-onderneming kunt u toetsen aan de hand van de mkb-toets van de Europese Commissie. Daarnaast heeft u reeds een eigen product of dienst welke u op de markt wilt brengen van een specifiek land buiten Nederland (of Aruba, Curaçao, Sint Maarten), het doelland. Op basis van de activiteiten waarvoor u een subsidie kunt krijgen moet dan ook werkelijke blijk bestaan om een stap naar het buitenland te willen zetten.
Er zijn verschillende activiteiten waar u subsidie voor kunt krijgen binnen de SIB. Te weten:
SIB Collectieve activiteit
- U trekt samen met andere ondernemingen op voor een missie of beurs in het doelland ten behoeve van promotie van uw product of dienst.
SIB Individuele beursdeelname
- Promotie van uw product of dienst bij mogelijke klanten in uw doelland terwijl u met uw eigen bedrijf individueel meedoet aan een beurs in het doelland.
SIB Marktentree
- U gaat met behulp van een lokale expert nieuwe activiteiten opzetten in het doelland.
SIB Coaching
- Door de hulp in te schakelen van een coach leert u hoe u de uitvoer naar het doelland het beste organiseert.
SIB Kennis en vaardigheden
- U schakelt een expert in welke kennis heeft van bijvoorbeeld de juridische of fiscale situatie van het doelland. Dat kan ook een marktonderzoek zijn over de voor u relevante sector of het volgen van trainingen.
SIB Alternatieve markten
- Voor MKB-ondernemingen welke getroffen zijn door de oorlog in Oekraïne of de sancties tegen Rusland en de daaruit volgende handelsbeperkingen kunnen met behulp van deze subsidie op zoek gaan naar vervangende markten voor hun activiteiten.
Voor meer informatie kijkt u op de
website van de SIB.
BG.legal heeft de nodige kennis van
internationaal ondernemen, zowel in Europa als daarbuiten. Daarnaast hebben wij partners in vele verschillende landen welke u kunnen helpen indien wij daar zelf niet in kunnen voorzien. Mocht u interesse hebben in het onderzoeken van activiteiten in het buitenland dan kunt u altijd contact met ons opnemen. Onze
experts helpen u graag.
[post_title] => Denkt u na over internationaal ondernemen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => denkt-u-na-over-internationaal-ondernemen-2
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-06-03 10:58:05
[post_modified_gmt] => 2024-06-03 08:58:05
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=32375
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 32225
[post_author] => 65
[post_date] => 2022-09-30 09:22:17
[post_date_gmt] => 2022-09-30 07:22:17
[post_content] => Regelmatig zien we dat er een aanvraag wordt gedaan om een
product design als merk te registeren. Dit heeft wel eens tot een succesvol merkaanvraag geleid. Maar dit is eerder een uitzondering dan regel.
Vormmerk
Een product (design) kan onder het
merkenrecht worden beschermd als vormmerk. Aan een vormmerk kleven aanvullende voorwaarden vergeleken met een
woord en/of beeldmerk. Om aan de aanvullende voorwaarde toe te komen moet een product design eerst aan de
basisvoorwaarden voor een merkregistratie voldoen.
Geregistreerd product design
Het Europees Gerecht heeft in 2021
geoordeeld (nog alleen in het Frans beschikbaar) dat de vorm van de Guerlain lippenstift voldoet aan de voorwaarde om in aanmerking te komen voor een
merkregistratie. In deze zaak was de essentie of de vormgeving onderscheidend vermogen mist of niet. Het is vereist dat een (in dit geval 3D-teken) bestaande uit de vorm van een product aanzienlijk afwijkt van de normen of gebruiken van de betrokken sector. Het Gerecht is van oordeel dat de vorm van de lippenstift zodanig ongewoon is en afwijkt van wat er in de betrokken sector als norm geldt. De Guerlain lippenstift heeft namelijk de vorm van een boot of bassinet en kan niet rechtop staan, waarbij de norm in de sector voor lippenstiften een cilindrische vorm is. Gelet hierop is het 3D-model van de Guerlain lippenstift merkenrechtelijk beschermd.
Afgewezen vormmerken
EOS heeft een merkregistratie aangevraagd voor eivormige lippenbalsem. In tegenstelling tot Guerlain is de aanvraag van EOS afgewezen. Volgens de
EUIPO had de vorm geen intrinsiek onderscheidend vermogen. Het week namelijk niet significant af van andere gebruikelijke verpakkingsvormen voor lippenbalsems in de sector. Ook beroep bij het Kamer van Beroep bij de EUIPO en het Gerecht hebben niet tot een ander resultaat geleid omdat bolvormige verpakkingen gebruikelijk zijn op de cosmeticamarkt.
Ook de merkaanvraag van Dior voor haar ‘Saddle bag’, tas in de vorm van een zadel, is afgewezen (nog alleen in het Frans beschikbaar). De Kamer van Beroep van de EUIPO stelt vast dat de sector van tassen en dergelijke producten wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan vormen. Gelet hierop, wijkt de Dior Saddle Bag niet significant af van tassen in de sector, dus mist het onderscheidend vermogen.
Er zijn diverse uitspraken waarin de aanvraag van een product design is geweigerd wegens gebrek aan onderscheidend vermogen, zoals van Buffalo,
Louis Vuitton en
Tecnica.
Kortom
Uit rechtspraak blijkt dus dat een merkenrechtelijke bescherming voor product designs eerder een uitzondering is dan regel. Een vorm moet dus zodanig afwijkend zijn van vormen (producten) in de relevante sector om onderscheidend vermogen te bezitten en om in aanmerking te komen voor een merkregistratie.
Kan vormgeving toch beschermd zijn?
Jazeker! Dat kan soms met auteursrecht en soms met een modelrecht registratie.
Vragen over het merkenrecht of andere mogelijkheden voor bescherming van product vormgeving? Neem vrijblijvend contact op met een van onze specialisten.
[post_title] => Product design als merk, eerder uitzondering dan regel
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => product-design-als-merk-eerder-uitzondering-dan-regel
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-09-30 09:22:17
[post_modified_gmt] => 2022-09-30 07:22:17
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=32225
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 32226
[post_author] => 7
[post_date] => 2022-09-29 04:00:00
[post_date_gmt] => 2022-09-29 02:00:00
[post_content] => Elke bestuurder van een onderneming heeft de vrijheid te beoordelen welke schuldeiser als eerste betaald wordt. Die beslisautonomie is niet onbegrensd. Als een onderneming in zwaar weer verkeert neemt die vrijheid af, naarmate het slechter gaat. Als de bestuurder de grens van zijn bevoegdheid niet goed in de gaten houdt, bestaat de kans op
bestuurdersaansprakelijkheid. Onlangs deed de rechtbank Den Haag daar een uitspraak over.
De zaak was aangespannen door een werkneemster die ontslagen was bij een trustkantoor. De kantonrechter bepaalde dat zij een transitievergoeding moest krijgen en een vergoeding voor het inbrengen van klanten. Ook moesten nog 68 vakantiedagen worden vergoed.
Management fee
De enige bestuurder van het trustkantoor werkte op basis van een
managementovereenkomst. In de maanden voorafgaand aan het ontslag van de medewerker stuurde hij maandelijks een of twee facturen naar zijn kantoor, die allemaal werden betaald. Zo ontving hij zelf 170.000 euro. Daarin zit ook 14 keer een bedrag van 6.610 euro aan ‘
management fee’ en een bonus van ruim 9.000 euro. Na de laatste betaling wordt het kantoor geliquideerd. Omdat haar werkgever niet betaalde wat de kantonrechter had bepaald, stapte de werknemer naar de rechtbank Den Haag. Ze eiste een schadevergoeding van 78.540 euro. Haar verwijt was dat de bestuurder zodanig onzorgvuldig gehandeld had, dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt kan worden. De bestuurder zou zich schuldig gemaakt hebben aan verhaalsfrustratie door het trustkantoor leeg te trekken.
Ernstig verwijt
De vraag is of de bestuurder aansprakelijk is, nu het trustkantoor is tekortgeschoten aangezien het de medewerker niet betaalde. Hiervoor is vereist dat aan de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarvan is sprake als de bestuurder wist of behoorde te begrijpen dat zijn handelen ertoe zou leiden dat het kantoor zijn verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden. Deze bestuurder behoorde te weten dat hij nog met de werkneemster moest afrekenen. Hij moet ook hebben geweten dat er op het tijdstip van het liquidatiebesluit onvoldoende geld was om de werkneemster te betalen.
Dat verwijt wordt de bestuurder sneller gemaakt als hij betalingen gedaan heeft aan zichzelf. Belangrijk daarbij is het onderscheid tussen
de reddingsfase en
de liquidatiefase. In de reddingsfase is de bestuurder nog vrij in zijn keuze van schuldeisers die betaald worden. Zodra het liquidatiebesluit genomen is, of de bestuurder er rekening mee moest houden dat aan liquidatie niet te ontkomen was, houdt die vrijheid op. Vanaf dat moment moet de bestuurder zich de belangen van alle schuldeisers aantrekken. Een betaling aan de bestuurder zelf kan dan onder omstandigheden ongeoorloofd zijn. Het moment waarop de reddingsfase overgaat in de liquidatiefase wordt het peilmoment genoemd. Per geval moet beoordeeld worden waar dat moment ligt, om het handelen van de bestuurder te beoordelen.
In deze procedure stond de vraag centraal of de betalingen aan de bestuurder zelf wel waren toegestaan. Dat hij zichzelf managementvergoedingen uitkeerde, was niet onrechtmatig, aldus de rechtbank. Daar had hij recht op en de bedragen waren niet buitensporig.
Onrechtmatig
Andere betalingen, bijvoorbeeld onder de noemer ‘
opslag werkgeversaandeel sociale lasten’ en de bonus, werden anders beoordeeld. Er was immers sprake van een managementovereenkomst, geen werkgeverschap. Die bedragen zijn onrechtmatig aan de vennootschap onttrokken, zeker nu de bestuurder wist dat de werkneemster nog geld te vorderen had. De vennootschap verkeerde in zwaar weer en volgens de rechtbank had het persoonlijke belang van de bestuurder niet boven het belang van de werkneemster mogen gaan. De bestuurder moet de werkneemster een schadevergoeding van € 32.211,-- betalen.
ECLI:NL:RBDHA:2022:9073
Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie
Ondernemingsrecht.
[post_title] => Een bonus in de liquidatiefase, een hellend vlak!
[post_excerpt] => Nadat een werknemer is ontslagen, heeft zij nog veel geld te goed van het bedrijf waar ze werkte. De bestuurder van deze onderneming heeft de vennootschap echter leeggetrokken, vooral door zichzelf management fees en bonussen toe te kennen. De
[post_status] => publish
[comment_status] => closed
[ping_status] => closed
[post_password] =>
[post_name] => een-bonus-in-de-liquidatiefase-een-hellend-vlak
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-09-29 11:17:16
[post_modified_gmt] => 2022-09-29 09:17:16
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://im-50980
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 32240
[post_author] => 6
[post_date] => 2022-09-28 17:09:27
[post_date_gmt] => 2022-09-28 15:09:27
[post_content] => De Europese Commissie heeft op 28 september haar voorstel voor
een richtlijn over aansprakelijkheid voor AI gepubliceerd. De reden hiervoor is namelijk dat het voor een slachtoffer die schade heeft geleden door een fout van een AI systeem heel moeilijk kan zijn om te bewijzen dat er überhaupt een fout is gemaakt. De bewijslast kan het voor slachtoffer onmogelijk maken om aansprakelijkheid aan te tonen, laat staat een schadevergoeding te krijgen. Om dit op te lossen zouden nationale rechters bestaande regels over bewijslast kunnen gaan herinterpreteren, maar dat zou leiden tot 27 verschillende systemen binnen de Europese interne markt. Daarom wil de Commissie de regels voor aansprakelijkheid voor/van AI systemen standaardiseren. In dit artikel vindt u een overzicht van het voorstel.
Definities (Artikel 2)
Dit voorstel is een toevoeging op
het voorstel voor de AI Act. Daarom zijn de meeste definities direct overgenomen. Een schadeclaim die binnen dit voorstel valt is gebaseerd op een fout, non-contractueel en privaatrechtelijk. De schade die gecompenseerd moet worden is veroorzaakt door de output van een AI systeem of doordat een AI systeem geen output produceerde terwijl dat wel zou moeten.
Vermoeden van non-compliance en aandragen van bewijs (Artikel 3)
Om de bewijspositie van een eiser (het slachtoffer van de fout) te verbeteren moeten rechtbanken de mogelijkheid krijgen om de
verweerder (de ontwikkelaar of gebruiker van het High-risk AI systeem) te verplichten om relevante informatie over haar AI systeem over te dragen. De eiser moet wel eerst zelf hebben geprobeerd om de informatie te krijgen van de verweerder. Rechtbanken moeten daarnaast de mogelijkheid krijgen om, op verzoek van een eiser, de verweerder te verplichten om deze relevante informatie te bewaren.
Als een verweerder geen gehoor geeft aan het bevel van een rechtbank om bewijs over te dragen of te bewaren, dan zal een rechtbank aannemen dat de verweerder non-compliant was in haar zorgplicht tegenover het slachtoffer. Een verweerder kan dit vermoeden wel weerleggen.
Weerlegbare aanname van causaal verband bij een fout (Artikel 4)
Een rechtbank zal aannemen, voor het toepassen van aansprakelijkheidsregels, dat er een causaal verband is tussen de fout van de verweerder en de output van het AI systeem als aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
- De eiser heeft aangetoond – of de rechtbank heeft aangenomen – dat de verweerder een fout heeft begaan door non-compliance met betrekking tot een zorgplicht tegenover het slachtoffer.
- Het is aannemelijk dat de fout de output van het AI systeem heeft beïnvloedt.
- De eiser heeft aangetoond dat de output van het AI systeem heeft geleden tot schade.
Als de
claim tegen een gebruiker of producent van een High-risk AI systeem is gericht, dan moet de verweerder tekort zijn geschoten in diens verplichtingen onder hoofdstuk 2 en 3 van de AI Act om aan te kunnen tonen dat er sprake is van non-compliance onder voorwaarde 1.
Als de
eiser kan aantonen dat de verweerder met een High-risk AI systeem de instructies niet heeft gevolgd of data heeft gebruikt die niet relevant zijn voor het doel van het systeem, dan is er voldaan aan voorwaarde 1.
Als de verweerder aan kan tonen dat het voor de eiser mogelijk is om het causale verband zelf te bewijzen, kan de rechtbank het vermoeden buiten aanmerking laten. Andersom kan de rechtbank het vermoeden ook toepassen op AI systemen die niet High-risk zijn, maar waarbij het wel vrij moeilijk is voor de eiser om een causaal verband aan te tonen.
De verweerder heeft ook hier het recht om het vermoeden te weerleggen.
Conclusie
Met dit voorstel koppelt de Commissie de bewijslast voor fouten door AI systemen heel duidelijk aan de documentatie eisen voor
High-risk AI systemen. Als een verweerder de documentatie van haar systeem niet op orde heeft, dan leidt dit tot een vermoeden van non-compliance en misschien ook van een causaal verband. Hiermee wordt de eiser enorm geholpen want dit bespaart tijd. Ook vult de commissie met dit voorstel een gat in de AI Act. Door Artikel 3 krijgt een eiser namelijk het recht om inzicht te krijgen in de documentatie van een AI systeem voor het vaststellen van aansprakelijkheid.
Dit voorstel voor een richtlijn zorgt voor een extra reden om de documentatie van je AI systemen op orde te hebben en maakt schadevergoeding toegankelijker voor slachtoffers van fouten van AI systemen. Met name gedurende het proces van de ontwikkeling van AI systemen is daarom steeds belangrijker om na te denken over compliance by design, voordat een systeem op de markt wordt gebracht.
Voor vragen of het
effect van de nieuwe AI regels op uw bestaande dan wel toekomstige AI systemen kunt u altijd contact met ons opnemen. Onze expert
Jos van der Wijst helpt u graag.
[post_title] => AI Aansprakelijkheid richtlijn
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ai-aansprakelijkheid-richtlijn
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-01 14:57:30
[post_modified_gmt] => 2024-07-01 12:57:30
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=32240
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 32639
[post_author] => 16
[post_date] => 2022-10-26 09:14:16
[post_date_gmt] => 2022-10-26 07:14:16
[post_content] =>
Een zorgmedewerkster loopt psychische klachten op na agressie van bewoners van de zorginstelling. De werkneemster claimt bij de zorginstelling.
Het gebeuren
Twee bewoners van de zorginstelling hebben een handgemeen gehad. De zorgmedewerkster stelt dat de
agressie van beide bewoners ook tegen haar was gericht. De psychische klachten van de werkneemster vloeien hieruit voort en niet zozeer uit alleen de waarneming van het
gevecht. Zij geeft aan dat zij aan de haren is getrokken, op de grond geduwd, gekrabd en gebeten werd. Haar verklaringen zijn echter niet consistent.
De zorgmedewerkster stelt zich op het standpunt dat zij
schade heeft geleden in de uitoefening van haar werk en spreekt de zorginstelling aan.
Kantonrechter
De kantonrechter
oordeelt dat de werkneemster niet geslaagd is in het bewijs van haar stelling.
- Het is onvoldoende duidelijk wat er nu precies is gebeurd. Er waren geen getuigen. De werkneemster heeft wellicht zelf verklaard. Dit is een zgn. partijgetuigenverklaring. Een dergelijke verklaring kan strekken tot aanvullend bewijs. De kantonrechter oordeelt echter dat de tegenstrijdige verklaringen van de werkneemster
niet kunnen dienen als aanvullend bewijs.
- Zelfs indien vaststaat dat het incident is gebeurd zoals de werkneemster stelt dan nog is zij niet geslaagd in de bewijslevering. Het is niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de psychische klachten zijn veroorzaakt door het voorval. Weliswaar wordt het voorval genoemd in diverse rapportages van huisarts en GZ psycholoog. Echter een zelfstandig oordeel van de behandelaren
ontbreekt. Een mogelijk causaal verband tussen de klachten en het incident ontbreekt.
Volgens de kantonrechter heeft de werkneemster
niet bewezen dat zij schade heeft geleden in de uitoefening van haar werk en wijst de vorderingen van de werkneemster af.
Conclusie
In deze kwestie struikelt de vordering o.a. op het causaal verband. De psychische klachten worden wel erkend door de kantonrechter. Er volgt nl. consequent uit de medische rapportages dat de werkneemster kampt met ernstige psychische problematiek. Dat deze problematiek te maken heeft met het incident is
niet bewezen, aldus de kantonrechter. Dit wordt alleen gesteld door de werkneemster en overgenomen door de huisarts en psycholoog. Een zelfstandig oordeel van de huisarts en psycholoog ontbreken. In het voordeel van de werkneemster was het dan ook beter geweest haar vordering te onderbouwen met oordelen uit de behandelend sector. Beter nog een onafhankelijke expertise waarin duidelijke antwoorden komen over de relatie tussen de klachten en het incident.
Volledige uitspraak
ECLI:NL:RBROT:2022:6088
[post_title] => Psychische klachten zorgmedewerker
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => psychische-klachten-zorgmedewerker
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-10-26 09:36:51
[post_modified_gmt] => 2022-10-26 07:36:51
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=32639
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1413
[max_num_pages] => 142
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 7f426a516a872fedfcecbbbcf0028e94
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Een zorgmedewerkster loopt psychische klachten op na agressie van bewoners van de zorginstelling. De werkneemster claimt bij de zorginstelling. Het gebeuren Twee bewoners van de zorginstelling hebben een handgemeen gehad....
Lees meer
In diverse blogs hebben wij geschreven over de huisvesting van arbeidsmigranten, het belang van het bestemmingsplan en het wonen/woning begrip. In de praktijk komt het geregeld voor dat arbeidsmigranten in...
Lees meer
Wie stelt een vordering op een ander te hebben, moet dit heel concreet onderbouwen. Dat merkte een schuldeiser die werd opgezadeld met een tweede pandrecht en beweerde daardoor schade te hebben geleden.
Een bestuurder van een besloten vennootschap
Lees meer
Het in strijd met de Jeugdwet geen gunningscriterium op grond van EMVI opnemen leidt tot het intrekken van de aanbestedingsprocedure. Jeugdwet en gunningscriterium Tot 1 juli 2022 gold in artikel...
Lees meer
Op 7 oktober 2022 heeft president Biden de ‘Executive Order on Enhancing Safeguards for United States Signals Intelligence Activities’ (hierna: ‘E.O.’) ondertekend. In de E.O. worden de stappen omschreven die...
Lees meer
Inleiding Partijen nemen meestal een cessieverbod met goederenrechtelijke werking in hun contracten op. Het gevolg daarvan is dat vorderingen over en weer niet aan derden kunnen worden overgedragen. Dat is...
Lees meer
Veel ondernemers zien kansen in het buitenland en willen graag weten hoe ze die kansen zo optimaal mogelijk kunnen benutten met zo min mogelijk risico. Wat veel ondernemers helaas nog...
Lees meer
Regelmatig zien we dat er een aanvraag wordt gedaan om een product design als merk te registeren. Dit heeft wel eens tot een succesvol merkaanvraag geleid. Maar dit is eerder...
Lees meer
Nadat een werknemer is ontslagen, heeft zij nog veel geld te goed van het bedrijf waar ze werkte. De bestuurder van deze onderneming heeft de vennootschap echter leeggetrokken, vooral door zichzelf management fees en bonussen toe te kennen. De
Lees meer
De Europese Commissie heeft op 28 september haar voorstel voor een richtlijn over aansprakelijkheid voor AI gepubliceerd. De reden hiervoor is namelijk dat het voor een slachtoffer die schade heeft...
Lees meer