WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 5
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 5
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1400
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 40, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 43093
[post_author] => 65
[post_date] => 2024-08-07 16:37:29
[post_date_gmt] => 2024-08-07 14:37:29
[post_content] => In een recente uitspraak komt weer eens naar voren dat het maken van schriftelijke afspraken én het in de gaten houden van wat er is overeengekomen van groot belang is. Het gevolg is namelijk dat er inbreuk wordt gemaakt op intellectuele eigendomsrechten.
Relevante feiten
Een Nederlandse onderneming laat door haar ontworpen e-bikes voorzien haar eigen merk Qwic erop produceren in Bulgarije. Partijen hebben een sales agreement gesloten waarin een “entire agreement clausule” is opgenomen die alle eerder gemaakte afspraken vervangt. Tevens is overeengekomen dat wijzigingen alleen schriftelijk overeengekomen kunnen worden.
Als de Nederlandse onderneming in zwaar weer verkeert, heeft de Nederlandse onderneming de Bulgaarse producent mondeling toestemming verleend om in het geval van faillissement de fietsen zelf te mogen verkopen.
De Nederlandse onderneming ging ook daadwerkelijk failliet, maar de Bulgaarse producent had nog een voorraad van 20.000 e-bikes en bood deze aan Fietsenwinkel.nl aan. Na het faillissement zijn alle intellectuele eigendomsrechten, waaronder de auteursrechten op het ontwerp van de fietsen en de merkrechten, uit de faillissementsboedel gekocht door Ecomotion.
De vraag die hier centraal staat is of Fietsenwinkel.nl de e-bikes mag verkopen.
Juridische beoordeling
Een cruciaal punt was of de mondelinge toestemming voldoende was om de e-bikes te mogen verkopen. Het antwoord hierop is duidelijk. Doordat wijzigingen aan de sales agreement tussen de failliet en de producent alleen schriftelijk konden plaatsvinden, heeft mondelinge toestemming juridisch geen waarde.
Het beroep op uitputting door Fietsenwinkel.nl, namelijk dat de Bulgaarse producent de e-bikes in het economisch verkeer had gebracht waardoor er geen sprake kon zijn van inbreuk op het merk Qwic, slaagt hierdoor dan ook niet. Immers is er juridisch gezien geen toestemming verleend.
Naast dat de uitspraak luidt dat er sprake is van inbreuk op het merkrecht van Ecomotion, heeft Ecomotion ook een beroep gedaan op haar auteursrecht. Fietsenwinkel.nl is er niet in geslaagd om aan te tonen dat de e-bikes niet auteursrechtelijk beschermd zijn. Alhoewel losse elementen van het ontwerp niet auteursrechtelijk zijn beschermd, zijn er voldoende creatieve keuzes gemaakt in het ontwerp als geheel. Dit heeft als gevolg dat Fietsenwinkel.nl ook is veroordeeld voor inbreuk op auteursrechten.
Conclusie
Deze uitspraak benadrukt nogmaals dat het van groot belang is om afspraken die worden gemaakt schriftelijk vast te leggen. Hierbij is ook van belang om goed voor ogen te hebben wat er eventueel in eerdere overeenkomsten is opgenomen.
Vragen over het auteursrecht, merkenrecht of contracten? Neem dan contact op met een van onze specialisten.
[post_title] => Belang van schriftelijke afspraken
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => belang-van-schriftelijke-afspraken
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-08-07 16:37:29
[post_modified_gmt] => 2024-08-07 14:37:29
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=43093
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 43082
[post_author] => 71
[post_date] => 2024-08-07 15:54:57
[post_date_gmt] => 2024-08-07 13:54:57
[post_content] => Op 5 augustus 2024 heeft miljardair Elon Musk een rechtszaak heropend tegen OpenAI, de maker van ChatGPT, en diens CEO Sam Altman. Deze zaak maakt maar weer eens duidelijk hoe belangrijk het is om goed na te denken over partnerschappen, licenties en contractuele verplichtingen.
Open AI en xAI
Musk, mede-oprichter van OpenAI in 2015, verliet de organisatie drie jaar later. Sindsdien heeft OpenAI zich ontwikkeld tot een toonaangevend bedrijf in generatieve AI. Musk richtte in 2022 een concurrerende startup op, xAI.
Licentie voor gebruik van AI
Deze rivaliteit heeft geleid tot de heropleving van een oudere rechtszaak die Musk eerder dit jaar startte en enkele maanden later weer introk. OpenAI heeft aan Microsoft een licentie gegeven om diens AI modellen te gebruiken. Musk eist dat deze licentie ongeldig wordt verklaard. Hij betoogt dat de taalmodellen buiten het bereik van OpenAI's partnerschap met Microsoft vallen. Daarmee zouden de licentievoorwaarden zijn overschreden, voornamelijk dat de AI technieken worden ontwikkeld voor humanitaire doeleinden .
Doel van het gebruik
OpenAI zou door dit het geven van de betreffende licentie aan Microsoft juist commerciële belangen boven het publieke belang stellen. Volgens Musk verdienen OpenAI en Microsoft immers grof geld door deze technieken aan het publiek te verkopen, iets wat niet mogelijk zou zijn als de non-profit moederorganisatie van OpenAI onderzoek en technologie vrij beschikbaar zou stellen – wat CEO Altman verschillende malen aan Musk zou hebben beloofd. Uit andere berichten zou overigens blijken dat Musk destijds wel degelijk van plan was om ook een for-profit organisatie op te zetten voor deze AI-werkzaamheden.
Monitoren van afspraken
Musk's argument dat de licentievoorwaarden zijn overschreden, onderstreept maar weer eens de noodzaak voor bedrijven om hun contractuele afspraken – zoals samenwerkingsovereenkomsten en licenties - nauwgezet te monitoren en te handhaven.
Strategisch partnerschap
Daarnaast toont de zaak het belang van strategische partnerschappen. De samenwerking tussen OpenAI en Microsoft geeft Microsoft een aanzienlijke voorsprong in de race om dominantie in de wereld van generatieve AI. Strategische samenwerkingen met andere bedrijven kunnen zowel kansen als risico's met zich mee brengen. Zulke partnerschappen kunnen aanzienlijke voordelen bieden. Ze kunnen echter nog leiden tot afhankelijkheid en mogelijke conflicten over onder andere intellectuele eigendomsrechten zoals auteursrecht – zeker nu er nog steeds veel juridische discussie plaatsvinden over of er nu wel of geen auteursrecht op AI kan rusten.
Conclusie
Kortom, uit bovenstaande zaak blijkt dat het altijd belangrijk is om als onderneming goed de gemaakte afspraken met andere bedrijven te blijven monitoren. Staan alles neuzen nog dezelfde kant op? Zo niet, dan kan dat grote gevolgen hebben voor bijvoorbeeld je intellectuele eigendom of andere belangrijke aspecten binnen je onderneming. Heb je vragen, neem dan contact op met onze specialisten.
[post_title] => Musk vs OpenAI: AI licentie geschonden of niet?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => musk-vs-openai-ai-licentie-geschonden-of-niet
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-08-07 16:11:30
[post_modified_gmt] => 2024-08-07 14:11:30
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=43082
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 43046
[post_author] => 86
[post_date] => 2024-08-05 11:00:39
[post_date_gmt] => 2024-08-05 09:00:39
[post_content] => In gerechtelijke procedures komt het regelmatig voor dat bewijs geleverd moet worden door een van de partijen, maar dat dit bewijs vertrouwelijke informatie bevat, zoals bedrijfsinformatie. Het leveren van bewijs kan daarom schadelijk zijn voor de betreffende partij. Indien de rechtbank het eens is dat het bewijs vertrouwelijk moet blijven, kan de rechtbank maatregelen nemen om de vertrouwelijkheid ervan te beschermen.
In een recente zaak betreffende een octrooi-inbreukgeschil tussen Huawei en Netgear, kwam dit opnieuw naar voren. In deze zaak voor het Unified Patent Court ("UPC") moest bewijs worden geleverd terwijl de inhoud hiervan vertrouwelijke informatie bevat.
Het geschil
In dit geschil heeft Huawei een rechtszaak aangespannen tegen Netgear wegens inbreuk op hun Standaard Essentieel Octrooi ("SEP") EP 3611989 ("EP’989"), getiteld " Method and apparatus for transmitting wireless local area network information". Huawei voert aan dat dit octrooi essentieel is voor naleving van de Wi-Fi 6-standaard en dat, aangezien Netgear deze standaard naleeft, ze ook inbreuk maken.
Op haar beurt heeft Netgear een beroep gedaan op uitputting van rechten van EP’989. (Zie blog over uitputting van octrooirechten hier). De uitputting van rechten was gebaseerd op een licentieovereenkomst tussen Netgear's leverancier, Qualcomm Corp, en Huawei. Volgens Netgear bevatten de mogelijk inbreukmakende producten chips die door Qualcomm aan hen worden geleverd. Deze chips gebruiken Huawei’s Wi-Fi 6-standaard octrooien, waarvan het gebruik al is betaald volgens de licentieovereenkomst. Dus, aangezien de licentievergoeding al door Qualcomm is betaald, kan Huawei geen tweede betaling van Netgear vorderen, omdat deze vergoeding al door Qualcomm is voldaan en de octrooirechten dus zijn uitgeput.
De licentieovereenkomst
Deze licentieovereenkomst werd gebruikt als bewijs in een discovery-procedures die parallel loopt in de Verenigde Staten ("VS"), en was ook beschikbaar voor Netgear. Netgear werd echter door de Amerikaanse rechtbank verhinderd om deze aan het UPC voor te leggen of om details daarover te verstrekken. Als reactie op een verzoek om indiening van de overeenkomst in deze procedure adviseerde de Amerikaanse rechtbank Netgear om een verzoek bij de UPC in te dienen om deze overeenkomst te vorderen.
De beslissing van het UPC
Het UPC oordeelde op het indieningsverzoek dat, aangezien Netgear al toegang had tot de overeenkomst via de Amerikaanse procedures, het alleen eerlijk zou zijn om hen ook in staat te stellen de overeenkomst voor het UPC te gebruiken. De vertrouwelijkheidsbelangen van Huawei en Qualcomm bij het niet presenteren van de overeenkomst wogen ook minder zwaar dan het feit dat Netgear al in bezit was van de overeenkomst. Huawei werd daarom bevolen om de productie van de licentieovereenkomst van de Amerikaanse rechtbank te verzoeken.
Het UPC oordeelde verder dat, vanwege de legitieme vertrouwelijkheidsbelangen van Huawei en Qualcomm, beschermende maatregelen moesten worden genomen. De maatregelen omvatten dat de inhoud van de licentieovereenkomst als vertrouwelijk moet worden geclassificeerd. Bovendien mag de inhoud van de licentieovereenkomst alleen worden bekendgemaakt aan de juridische vertegenwoordigers van Netgear, hun assistenten en de vice-president van legal van Netgear. De informatie in de overeenkomst moet strikt vertrouwelijk worden behandeld, zelfs na afloop van de procedure. Ook zal het publiek worden uitgesloten van deelname aan het deel van de procedure waarin de overeenkomst zal worden onthuld. De vertrouwelijke informatie zal ook worden geredigeerd in het vonnis en niet beschikbaar zijn voor derden. Bovendien mag de licentie alleen als bewijs worden gebruikt in de UPC-procedures en niet in andere procedures.
Toepassing van de UPC-procedurele regels
Deze beslissing illustreert de implementatie van de mechanismen die worden geboden in regel 190 van de UPC's Rules of Procedure ("RoP"), bevel tot het opleveren van bewijs, en regel 262A, bescherming van vertrouwelijke informatie. Volgens regel 190 kan de rechtbank de productie van bewijs in het bezit van een partij bevelen. Bovendien, en hier van belang, voorziet regel 262A RoP in de mogelijkheid van maatregelen ter bescherming van legitieme vertrouwelijkheidsbelangen.
Toepassing in de praktijk
Deze beslissing bevestigt dat het UPC de belangen van partijen bij het opleveren van bewijs zal afwegen. Enerzijds zal het belang van het bewijs worden geëvalueerd, en anderzijds de vertrouwelijkheid van het bewijs. Als het bewijs van belang is voor de procedure en het bewijs vertrouwelijke informatie bevat, zal het UPC zorgen voor de implementatie van redelijke maatregelen om de vertrouwelijke informatie te beschermen. Het is echter belangrijk om de rechtbank erop te wijzen dat het bewijs vertrouwelijke informatie bevat en dat het opleveren ervan de vertrouwelijkheid in gevaar zou brengen.
Hierbij de Engelse versie.
[post_title] => Bescherming van vertrouwelijke informatie in procedures bij het UPC
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => bescherming-van-vertrouwelijke-informatie-in-procedures-bij-het-upc
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-08-05 11:14:00
[post_modified_gmt] => 2024-08-05 09:14:00
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=43046
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 43019
[post_author] => 65
[post_date] => 2024-08-02 10:09:04
[post_date_gmt] => 2024-08-02 08:09:04
[post_content] => Wat is dat, inburgering van een merk?
Een teken wordt geweigerd als merk als het onderscheidend vermogen mist. Dit is het geval wanneer het teken uitsluitend bestaat uit benamingen, aanduidingen of kenmerken voor de waren en diensten waar het merk voor is aangevraagd, of als het teken in normaal taalgebruik gebruikelijk is geworden.[1] Er is echter een uitzondering mogelijk op deze hoofdregel, namelijk als het teken is ingeburgerd.
Een merk wordt toch ingeschreven als het teken door gebruik ervan onderscheidend vermogen heeft verkregen.[2] Voor de beoordeling of een teken onderscheidend vermogen heeft verkregen, dient rekening gehouden te worden met alle relevante factoren. Het Europese Hof van Justitie geeft een aantal niet-uitputtende factoren die relevant zijn. Denk hierbij aan het marktaandeel, de intensiteit van gebruik, de geografische spreiding en de duur van het gebruik, de hoogte van reclamekosten en verklaringen van beroepsverenigingen met betrekking tot het gebruik als merk.[3]
Samenhangend(e) merk(en)
Het komt regelmatig voor dat tekens deel uitmaken van een ingeschreven merk of dat een teken in samenhang met andere merken wordt gebruikt. Denk hierbij aan de naam van het product dat samen met het merk van de onderneming wordt gebruikt. Bijvoorbeeld “Duo Penotti” als merk voor chocoladepasta van de onderneming “Penotti”. Wanneer dat specifieke teken als merk wordt aangevraagd, moet worden aangetoond dat, dat specifieke teken als merk voor de betreffende waren en/of diensten wordt gepercipieerd. Dit moet met aanvullende stukken worden aangetoond.
(Taal)gebied
Als het gaat om inburgering van tekens, is de Benelux een bijzonder geval binnen de EU. De Benelux bestaat namelijk uit drie landen waarin twee talen worden gesproken: Nederlands (/Vlaams) en Frans. Wanneer een weigeringsgrond bestaat in één taalgebied, moet het teken in dat taalgebied onderscheidend vermogen verkrijgen. Hiervoor moet worden vastgesteld dat een aanzienlijk deel van het taalgebied het teken als merk ervaart. Onder aanzienlijk deel voor het Nederlandse taalgebied wordt bijvoorbeeld verstaan het gehele Nederlandse publiek. Het Vlaamssprekende publiek in België is in dat geval geen vereiste.
Belang van inburgering
Het komt regelmatig voor dat een onderneming kiest voor een beschrijvend teken als merknaam voor haar waren en/of diensten. Het gevolg is dat het teken in principe niet in aanmerking komt voor een merkregistratie.[4] Na verloop van tijd kan deze onderneming dusdanig zijn gegroeid dat het een bekende naam heeft gekregen. Deze onderneming doet er dan verstandig aan om haar naam als merk te registreren. Een merkrecht biedt immers meer bescherming dan alleen een handelsnaam.
Vragen over het merkenrecht? Neem dan contact op met een van onze specialisten.
[1] Artikel 2.2bis lid 1 sub b, c en d BVIE.
[2] Artikel 2.2bis lid 3 BVIE.
[3] HvJ EG 4 mei 1999, zaken C-108/97 en C-109/907 (Windsurfing Chiemsee).
[4] Hierbij gaan we uit van een woordmerk. Het kan onder omstandigheden mogelijk zijn om een gecombineerd woord- en beeldmerk te verkrijgen voor tekens die in beginsel onvoldoende onderscheidend vermogen hebben om als woordmerk geregistreerd te worden.
[post_title] => Inburgering van een merk
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => inburgering-van-een-merk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-08-02 10:22:47
[post_modified_gmt] => 2024-08-02 08:22:47
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=43019
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 43014
[post_author] => 71
[post_date] => 2024-08-01 15:27:06
[post_date_gmt] => 2024-08-01 13:27:06
[post_content] => Vandaag, 1 augustus 2024, treedt de Europese AI Act in werking. Dit is een mijlpaal in de regulering van kunstmatige intelligentie binnen de Europese Unie. De AI Act heeft verstrekkende gevolgen voor het bedrijfsleven. Wat houdt de AI Act kort gezegd in, en waar moeten bedrijven op letten?
Wat is de AI Act?
De AI Act is een verordening die is ontworpen om een kader te bieden voor het veilig en ethisch gebruik van kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence, oftewel AI) binnen de EU. De verordening introduceert een risico gebaseerde aanpak, waarbij AI-systemen worden ingedeeld in verschillende risicocategorieën: een minimaal, beperkt, hoog of een onaanvaardbaar risico. Systemen met een onaanvaardbaar risico, bijvoorbeeld systemen die mensen manipuleren of kwetsbare groepen uitbuiten, worden verboden. Hoog-risico AI-systemen, die onder andere toepassingen in kritieke infrastructuur, onderwijs, werkgelegenheid en rechtshandhaving omvatten, worden aan strikte eisen onderworpen waaronder conformiteitsbeoordelingen en transparantieverplichtingen.
Belang voor bedrijven
Voor ondernemers biedt de AI Act zowel uitdagingen als kansen. Veel bedrijven bevinden zich in een fase waarin ze voldoende middelen hebben om te investeren in innovatieve technologieën zoals AI. Er is echter ook een kans dat deze reguleringen kwetsbaarheden blootleggen, waardoor een onderneming meer of andere investeringen moet doen dan eerder gedacht.
Vertrouwen en veiligheid
De AI Act heeft onder meer als doel een bijdrage te leveren aan het verhogen van het vertrouwen van consumenten en zakelijke klanten in AI-oplossingen. Door te voldoen aan de strenge eisen van de AI Act kunnen bedrijven laten zien dat hun AI-systemen veilig, betrouwbaar en ethisch verantwoord zijn. Dit kan een concurrentievoordeel opleveren in een markt waar consumenten steeds kritischer worden over de technologieën die ze gebruiken.
Markttoegang
Door te voldoen aan de normen van de AI Act kunnen bedrijven aantonen dat ze daarmee voldoen aan bepaalde vereisten om hun producten en diensten aan te bieden op de Europese markt. Dit is vooral belangrijk voor bedrijven die zich bezighouden met grensoverschrijdende handel binnen de EU. Bovendien kunnen bedrijven die al voldoen aan de strenge EU-regels, gemakkelijker toegang krijgen tot andere markten die vergelijkbare regelgeving kunnen volgen.
Innovatie en groei
De AI Act stimuleert bedrijven om te investeren in veilige en verantwoorde AI-innovaties. Voor bedrijven betekent dit de mogelijkheid om te groeien en zich te onderscheiden door middel van geavanceerde technologieën. De verordening kan ook leiden tot nieuwe zakelijke kansen en samenwerking met onderzoeksinstellingen en andere bedrijven.
Kosten en naleving
Aan de andere kant brengt de AI Act ook uitdagingen, vooral op het gebied van naleving en kosten. Bedrijven zullen moeten investeren in conformiteitsbeoordelingen en mogelijk zelfs in het aanpassen van hun AI-systemen. Dit kan aanzienlijke financiële en operationele gevolgen hebben. Wij kunnen u helpen met behulp van verschillende diensten die wij aanbieden.
Conclusie
De AI Act is een belangrijke stap in de richting van het reguleren van AI binnen de EU. Voor bedrijven biedt de verordening zowel kansen als uitdagingen. Door te voldoen aan de regelgeving kunt u profiteren van verhoogd vertrouwen, verbeterde markttoegang en gestimuleerde innovatie. Bereidt u tegelijkertijd voor op nodige investeringen om aan de regelgeving te voldoen. Bij vragen kunt u gerust contact opnemen met onze juridische specialisten.
[post_title] => Het belang van de AI Act voor ondernemers
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-belang-van-de-ai-act-voor-ondernemers
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-08-01 15:33:23
[post_modified_gmt] => 2024-08-01 13:33:23
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=43014
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 42982
[post_author] => 6
[post_date] => 2024-07-29 12:04:16
[post_date_gmt] => 2024-07-29 10:04:16
[post_content] => De vormgeving van een gebruiksvoorwerp kan auteursrechtelijk beschermd zijn. Dus ook van bijvoorbeeld een kaasschaaf. De drempel daarvoor blijkt in de praktijk hoog te zijn. Al snel is vormgeving bepaald door het gebruik of functionele eisen. Maar het kan wel. Aan de onderbouwing worden hogen eisen gesteld.
In een kortgeding procedure liep het niet goed af voor Boska.[1]
Boska is producent van diverse food gereedschappen zoals kaasschaven, kaasraspen en smeermessen. Haar designafdeling heeft deze ontworpen, zoals de Copenhagenlijn. Sinds 2009 verkoopt PLUS deze in haar supermarkten:
In 2023 eindigt de samenwerking. PLUS vraagt een andere partij om een kaasschaaf, kaasrasp en smeermes te leveren. Deze partij doet dit onder de naam Klaverland.
Boska stelt dat haar producten auteursrechtelijk zijn beschermd en dat PLUS (en de leverancier) inbreuk daarop maakt door de Klaverblad producten aan te bieden. PLUS heeft de Klaverblad producten vervolgens uit haar winkels en online gehaald. De leverancier en Boska komen niet tot een regeling. Boska stelt in een kortgedingprocedure dat de leverancier inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van Boska en daarnaast onrechtmatig heeft gehandeld door slaafs na te bootsen.
De vorderingen worden afgewezen. In een goed onderbouwd vonnis, past de rechter het werkbegrip uit de Auteurswet toe, in overeenstemming met de Auteursrecht richtlijn. In deze casus gaat het om gebruiksvoorwerpen. De toepassing van het werkbegrip is niet anders dan bij andere werken.
Auteursrechtelijke bescherming
Aan een werk worden twee voorwaarden gesteld; het moet i) nauwkeurig en objectief identificeerbaar en ii) oorspronkelijk zijn.
Aan de eerste voorwaarde is voldaan. Het is voldoende duidelijk waar de auteursrechtelijke bescherming van wordt ingeroepen.
De tweede voorwaarde vormt een probleem. De rechter overweegt: “De rechter moet nagaan of de maker van het product door de keuze van de verschijningsvorm ervan zijn creatieve vermogen op originele wijze tot uitdrukking heeft gebracht door vrije en creatieve keuzen te maken en het product zodanig heeft vormgegeven dat het zijn persoonlijkheid weerspiegelt”. Omdat het een gebruiksvoorwerp is gelden er functionele en technische vereisten. Dat betekent vaak een beperkte ruimte om ‘vrije en creatieve’ keuzes te maken. En daar waar die keuzes bestaan mag het niet overeenstemmen met wat er al bestond (‘het vormgevingserfgoed’).
Boska heeft van de drie producten aangegeven wat de auteursrechtelijk beschermde elementen zijn (o.a. “het handvat is hol, de ‘ronde’ vormgeving van het handvat, het handvat is niet volledig rond, maar is aan de boven- en onderkant afgevlakt”). Boska vat dit samen als een eigen ‘look and feel’ van de producten.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Boska aangegeven dat zij zich niet beroept op de auteursrechtelijke bescherming van één of meerdere specifieke elementen van de Boska producten. Boska beroept zich op de auteursrechtelijke bescherming van de combinatie van deze (stuk voor stuk onbeschermde) elementen. De rechter vindt echter dat het niet duidelijk is welke beschermingswaardige creativiteit Boska heeft toegepast om met de combinatie van de op zichzelf onbeschermde elementen, een auteursrechtelijk beschermd werk te creëren. Boska heeft onvoldoende onderbouwd op grond waarvan de combinatie van de onbeschermde elementen in de Boska Producten, de persoonlijke visie van de maker tot uiting brengt. Dit had wel van haar verwacht mogen worden.” Een andere uitkomst zou dus mogelijk zijn geweest wanneer Boska beter had onderbouwd waar de vrije en creatieve keuzes zijn gemaakt die afwijken van het vormgevingserfgoed.
Verder overweegt de rechter dat het hier om gebruiksvoorwerpen gaat. Deze hebben naar hun aard een bepaalde basisvorm. En hoewel die niet per definitie uitgesloten zijn van auteursrechtelijke bescherming, is de basisvorm vaak bepaald door de gebruiksbestemming en daarmee dus functioneel bepaald. De rechtbank overweegt: “Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de keuzes die zijn gemaakt met betrekking tot (de ronde vorm, en breedte en lengte van) het handvat, de lengte van het blad en de totale lengte van het product, in het geval van de kaasschaaf en de smeermessen (de vorm van) het blad, en in het geval van de kaasrasp de (hoeveelheid) gaatjes waarmee geraspt kan worden.”
Deze elementen en de combinatie daarvan zijn ingegeven door bruikbaarheid en/of ergonomische overwegingen en ruim in het vormgevingserfgoed aanwezig. Van enige creatieve keuzes om dergelijke elementen in de Boska Producten op te nemen is geen sprake. Ook hier had de beoordeling anders kunnen uitpakken wanneer op dit onderdeel een betere onderbouwing was gegeven. Het kan natuurlijk ook dat er geen andere onderbouwing te geven was.
Kortom, geen auteursrechtelijke bescherming voor de Boska producten.
Slaafse nabootsing
Voor slaafse nabootsing is vereist dat het ene product een “eigen plaats in de markt” heeft. De leverancier betwist dit ten aanzien van de Boska producten. De leverancier stelt dat Boska merk wellicht wordt herkend door consumenten, maar dat dit niet geldt voor de vormgeving van de Boska producten.
De rechter overweegt dat Boska onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de Boska producten voldoende onderscheidend waren en nog steeds zijn toen de Klaverland Producten op de markt kwamen. Uit het vormgevingserfgoed blijkt dat er een aantal kaasschaven, kaasraspen en smeermessen van verschillende producenten op de markt zijn die nauwelijks afwijken van de Boska producten.
Kortom, er is geen sprake van een eigen gezicht op de markt. En dus geen slaafse nabootsing.
Wat betekent dit voor de praktijk:
- Vormgeving van gebruiksvoorwerpen kan auteursrechtelijk beschermd zijn maar de drempel lijkt hoog te zijn;
- Wanneer je auteursrechtelijke bescherming wilt onderbouwen, dan moet je tijdens het design proces zorgen voor een goede dossiervorming (wat is het vormgevingserfgoed, waar wijkt het nieuwe ontwerp af, wat zijn de vrije en creatieve keuzes die daarbij zijn gemaakt.
- Voor concurrenten kan dit ook kansen betekenen. Gebruiksvoorwerpen die niet aan de werktoets voldoen en die geen eigen plaats in de markt hebben, zijn vrij te kopiëren.
Voor meer informatie: neem contact op met mij.
Zie ook mijn eerder
blog hierover.
[1] ECLI:NL:RBMNE:2024:4318, Rechtbank Midden-Nederland, C/16/576257 / KG ZA 24-279 (rechtspraak.nl)
[post_title] => BOSKA kaasschaaf niet auteursrechtelijk beschermd
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => boska-kaasschaaf-niet-auteursrechtelijk-beschermd
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-29 12:04:16
[post_modified_gmt] => 2024-07-29 10:04:16
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42982
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 42957
[post_author] => 68
[post_date] => 2024-07-25 12:10:10
[post_date_gmt] => 2024-07-25 10:10:10
[post_content] => De voorzieningenrechter bij de Rechtbank Midden-Nederland heeft producent Upfield verboden om de naam "ROOMBETER" te gebruiken voor hun
plantaardige alternatief voor roomboter. Deze beslissing kwam na een klacht van de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO). In deze blog lees je hoe de rechter oordeelde in deze kwestie.
De zaak
Upfield bracht in 2023 een zuiver plantaardig alternatief voor roomboter op de markt onder de merknaam BLUE BAND en de productnaam ROOMBETER.
De NZO maakte bezwaar tegen deze naam. De benamingen 'room' en 'boter' zou volgens de NZO alleen mogen worden gebruikt voor
zuivelproducten. Dit leidt zij af uit artikel 78 lid 2 van de Gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten (GMO) uit de Europese unie, en dan meer specifiek punt 5 uit bijlage VII / deel III.
Upfield stelt dat zij de naam ‘room’ niet gebruikt ter aanduiding van haar product. Haar product heet namelijk niet 'ROOMBETER', maar 'BLUE BAND ROOMBETER'. Met gebruik van deze
volledige naam, in combinatie met de overige vermeldingen op het product (100% plantaardig alternatief voor roomboter) wordt volgens Upfield niet gesuggereerd dat het een zuivelproduct betreft. Daarbij komt dat BLUE BAND al 100 jaar bekend staat als margarinemerk – dus met plantaardige producten - waardoor voor de consument duidelijk is dat het om een plantaardig product gaat. Ook wordt met de samenstelling van de woorden ‘room’ en ‘beter’ benadrukt dat het geen roomboter is, maar een beter product, in die zin dat het plantaardig is en minder CO2-uitstoot veroorzaakt.
Oordeel voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter volgt het betoog van de NZO en stelt haar dus ook in het gelijk. Daarbij maakt zij direct duidelijk onderscheid dat BLUE BAND
een merknaam is, en ROOMBETER de productnaam die Upfield gebruikt om haar nieuwe product bij de afzet en in reclame aan te duiden.
Verder verwijst de voorzieningenrecht onder meer naar eerdere rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU, namelijk het TofuTown-arrest. Hieruit volgt dat het gebruik van een voorbehouden zuivelbenaming, in de productnaam van een plantaardig product, in strijd is met het verbod van punt 5 uit de GMO-verordening. De voorzieningenrechter past ook hier deze strikte interpretatie toe, waardoor de rechtbank tot de conclusie komt dat Upfield de term ‘ROOMBETER’ niet langer mag gebruiken. Upfield moet het product binnen 3 maanden uit de schappen hebben. Het staat Upfield wel vrij om de producten te promoten als een beter alternatief voor roomboter, onder een andere naam.
Conclusie
Dit vonnis onderstreept het belang van correcte
productbenamingen en
claims, in een tijd waarin steeds meer aandacht wordt besteed aan plantaardige alternatieven en duurzaamheid.
Heb je vragen over het
reclamerecht? Neem contact op met een van onze specialisten.
[post_title] => "ROOMBETER" moet uit de schappen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => roombeter-moet-uit-de-schappen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-25 12:10:10
[post_modified_gmt] => 2024-07-25 10:10:10
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42957
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 42962
[post_author] => 39
[post_date] => 2024-07-24 16:09:05
[post_date_gmt] => 2024-07-24 14:09:05
[post_content] =>
Advies procureur-generaal over huurverhogingen: “opslagbeding van 3 procent bovenop inflatie aanvaardbaar”
Inleiding
In mei schreven wij in
een blog over de prejudiciële vragen die de rechtbank Amsterdam stelde aan de Hoge Raad over mogelijk oneerlijke huurverhogingen. Het is nog onduidelijk wanneer de Hoge Raad uitspraak doet, maar op vrijdag 19 juli heeft de procureur-generaal (hierna P-G) Wissink een
conclusie gepubliceerd. In dit artikel gaan wij voor u in op de
belangrijkste aspecten van de conclusie van P-G Wissink.
Achtergrond
De jaarlijkse huurverhoging in de vrije sector bestaat uit een optelsom van de inflatie (indexatiebeding) en een percentage opslag (opslagbeding). Deze jarenlange praktijk is recentelijk in verschillende kantonzaken aangemerkt als
strijdig met het Europees recht vanwege willekeur (Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten). Huurders konden niet weten waar ze aan toe waren en waarop het percentage opslag gebaseerd was. In januari heeft de Rechtbank Amsterdam daarom prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad over de berekening van huurverhoging en de verhouding tot het Europees recht.
De prejudiciële vragen zorgden voor veel onrust bij verhuurders, het antwoord van de Hoge Raad kan namelijk inhouden dat verhuurders jarenlang oneerlijke huurverhogingen hebben gerekend. Oneerlijke bedingen zijn vernietigbaar, wat als gevolg kan hebben dat te hoge huur kan worden teruggevorderd. Daarnaast zagen verhuurders het
risico dat de huur alleen nog met de inflatie kon worden verhoogd wat een verlies van miljarden zou betekenen voor de sector.
Conclusie van procureur-generaal Wissink
De P-G geeft onafhankelijk juridisch advies aan de Hoge Raad, dit wordt een conclusie genoemd. P-G Wissink heeft in een conclusie advies gegeven aan de Hoge Raad over de twee rechtszaken die zien op de huurverhogingsbedingen.
P-G Wissink
oordeelt in zijn conclusie dat de berekening van huurverhogingen door een opslag van maximaal 3 procent op te tellen bij de inflatie in het algemeen géén oneerlijk beding is. Om tot dit oordeel te komen legt hij eerst uit dat de oneerlijkheid van het huurverhogingsbeding apart moet worden beoordeeld ten aanzien van het indexatiebeding en het opslagbeding. Het indexatiebeding is volgens Wissink niet bezwaarlijk, het is juist gerechtvaardigd en het bewaart het evenwicht tussen de verhuurder en huurder. Ook voor het opslagbeding bestaan volgens Wissink redelijke gronden, hier benoemt hij het opvangen van boveninflatoire stijging van kosten en het gelijk oplopen met de waardeontwikkeling van het pand. Wel wordt het risico aangestipt dat de verhuurder de opslag berekent zonder dat er een redelijke grond is. Ondanks dit risico is het opslagbeding volgens de P-G voldoende transparant, aangezien de huurder kan zien op welk moment de huur kan stijgen, hoe vaak dit is en wat de maximale stijging is. De kwetsbaarheid van het beding is dat de redelijke gronden niet hoeven te worden opgenomen en dat uit het beding hierdoor ook niet volgt op welke manier de gronden leiden tot het berekenen van een opslag. Dit is voor Wissink echter niet doorslaggevend. In de sociale sector bevatten de jaarlijkse huurverhogingen namelijk ook geen gronden, een opslagbeding van maximaal 3 procent is daarom aanvaardbaar.
Belangrijk is dat een conclusie
niet bindend is voor de Hoge Raad, de Hoge Raad hoeft de conclusie dus niet te volgen.
Wet betaalbare huur
Per 1 juli 2024 is de Wet betaalbare huur (Wbh) in werking getreden. Deze is niet van toepassing op
lopende huurovereenkomsten. Onder de Wbh is slechts 1 procent opslag bovenop de inflatie toegestaan. Het opslagpercentage van 3 procent dat P-G Wissink aanvaardbaar acht is hoger dan toegestaan onder de Wbh. Daarom is vereist dat gemeenten toezicht houden dat dit percentage niet wordt overschreden.
Concluderend
De conclusie van P-G Wissink kan de onrust bij verhuurders over mogelijke terugbetalingen tijdelijk wegnemen, maar echte duidelijkheid zal pas volgen
na de uitspraak van de Hoge Raad. Wij houden u natuurlijk op de hoogte van verdere ontwikkelingen.
Dit artikel is geschreven door
Anne Verberne en
Michael de Marco.
[post_title] => Advies procureur-generaal: 3 procent opslag bij huurverhoging doorgaans eerlijk
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => advies-procureur-generaal-3-procent-opslag-bij-huurverhoging-doorgaans-eerlijk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-24 16:23:42
[post_modified_gmt] => 2024-07-24 14:23:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42962
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 42945
[post_author] => 71
[post_date] => 2024-07-22 15:36:07
[post_date_gmt] => 2024-07-22 13:36:07
[post_content] => Wat betreft auteursrechtinbreuk kan een fout zo gemaakt zijn. Ook
op software kan auteursrecht rusten en de rechthebbende kan een andere aanspreken op verkeerd of ongeautoriseerd gebruik. Een partij die zijn rechten goed beschermt, is Dassault Systèmes SOLIDWORKS Corporation. Diens advocaten van CJCH Solicitors handhaven de rechten van hun cliënt strikt. Krijg je als onderneming een sommatiebrief van Dassault Systèmes? Dan is het zaak om snel en zorgvuldig te handelen om je eigen belangen te beschermen. Wij hebben in het verleden onze klanten al goed kunnen helpen op dit gebied. Hier is wat je moet weten en doen als je in dezelfde situatie verkeert.
Auteursrecht en auteursrechtinbreuk
Het
auteursrecht is het alleenrecht van een maker of rechthebbende van een werk om – binnen de grenzen van de wet – te bepalen wat er met dat werk gebeurt. De drempel voor het verkrijgen van het auteursrecht is in Nederland laag en ook
software kan hierdoor beschermd worden. Het auteursrecht hoeft niet te worden ingeschreven (zoals bijvoorbeeld merkenrecht); het ontstaat van rechtswege.
Auteursrechtinbreuk houdt in dat je beschuldigd wordt van het verkeerd of ongeautoriseerd gebruiken, kopiëren of verspreiden van software die beschermd is door auteursrecht. Dassault Systèmes SOLIDWORKS Corporation neemt dergelijke inbreuken zeer serieus en kan juridische stappen ondernemen om hun rechten te beschermen.
Dassault Systèmes en gebruik van SOLIDWORKS 3D CAD
De SOLIDWORKS-software van Dassault Systèmes is de meest gebruikte 3D CAD-software ter wereld. Download je de software, dan wordt er een code mee geïnstalleerd op je computer, zodat Dassault Systèmes kan volgen op welke IP-adressen de software wordt gebruikt.
Meestal wordt voor dat gebruik netjes een licentie gekocht, maar het komt ook veel voor dat de software illegaal wordt gedownload. Daarnaast worden er ook simpelweg fouten gemaakt. Zo komt het voor dat stagiairs/stagiaires software downloaden bij een bedrijf in het kader van hun studie. De software mag worden gedownload voor de studie, maar niet voor bedrijfswerkzaamheden. Als de student vertrekt, wordt de software niet verwijderd, met alle risico's van dien.
Dit is slechts een voorbeeld van het verkeerd gebruiken van de software. Dassault Systèmes heeft het recht om van de inbreukmakers te vorderen dat deze stoppen met de inbreuk en een schadevergoeding betalen.
Een redelijke schadevergoeding
Het is ons echter bekend geworden dat sommige schadevorderingen exorbitant hoog zijn. Is dit wel terecht? Het kan voorkomen dat als iemand wordt aangesproken op software-inbreuk, de rechthebbende een schade vordert die gebaseerd kan zijn op alle modules die de software bevat, terwijl er misschien slechts één module gebruikt is.
Wij hebben in ten minste één zaak het schadebedrag meer dan anderhalve ton omlaag kunnen krijgen, omdat we kritisch keken naar de juridische gronden van de vordering in combinatie met de feiten. We helpen je daarom graag als je een sommatie van CJCH Solicitors namens Dassault Systèmes over inbreuk op SOLIDWORKS-software ontvangt.
Stappenplan voor als je een sommatie ontvangt
- Lees de brief of e-mail zorgvuldig door om precies te begrijpen wat er wordt beweerd. Besteed extra aandacht aan belangrijke details zoals de vermeende inbreuk makende activiteiten en de vorderingen.
- Neem geen onmiddellijke actie. Het kan verleidelijk zijn om direct te reageren, maar het is belangrijk om eerst juridisch advies in te winnen. Elk woord of elke actie kan gevolgen hebben voor je zaak.
- Verzamel alle relevante documenten en bewijzen die jouw gebruik van de software kunnen verklaren. Dit kan licentieovereenkomsten, aankoopbewijzen, en communicatie met relevante partijen omvatten.
- Neem contact op met een gespecialiseerde advocaat die ervaring heeft met auteursrecht en softwarelicenties. Een deskundige advocaat kan je adviseren over jouw rechten en de beste manier om verder te gaan.
Consult
Neem vandaag nog contact met ons op voor een
consult. We bieden deskundig advies, persoonlijke aandacht en werken hard om de best mogelijke uitkomst voor je te bereiken. Dit kan je mogelijk hoge schadevergoedingen en verdere juridische complicaties besparen.
[post_title] => Problemen met Dassault Systèmes SOLIDWORKS Corp over auteursrecht?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => problemen-met-dassault-systemes-solidworks-corp-over-auteursrecht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-22 15:36:07
[post_modified_gmt] => 2024-07-22 13:36:07
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42945
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 42844
[post_author] => 68
[post_date] => 2024-07-19 14:27:26
[post_date_gmt] => 2024-07-19 12:27:26
[post_content] => Deze zomer staat in het teken van verschillende sportevenementen zoals het EK, de Olympische Spelen en de Tour de France. Naast dat het ons als samenleving druk bezighoudt, houdt de Tour de France in het bijzonder ook
het merkenrecht bezig. De organisatie heeft namelijk oppositie ingesteld tegen de merkregistratie ‘TOUR DE X’ op grond van haar eigen merk ‘TOUR DE FRANCE’. Hoe het EU Gerecht (hierna: het Gerecht) hierover oordeelde, lees je in deze blog.
De feiten
In de kwestie gaat het om de volgende twee tekens die met elkaar vergeleken worden.
Het betwiste teken 'TOUR DE X' werd aangevraagd voor goederen en diensten in de klassen 25, 28 en 41, voor onder meer kleding, schoenen, spellen, speelgoed en videoapparatuur, sportartikelen en -uitrusting, sporteducatiediensten, training, amusement en sport- en culturele activiteiten.
De Kamer van Beroep verwierp in eerste instantie het bezwaar gebaseerd op de eerdere merken 'TOUR de FRANCE' en 'LE TOUR DE FRANCE', die
identieke of soortgelijke goederen en diensten dekten.
Het oordeel van het Gerecht
Na de verwerping door de Kamer van Beroep, heeft Tour de France het Gerecht verzocht zich nogmaals over de kwestie te buigen. Tour de France is namelijk van oordeel dat er verwarringsgevaar bestaat tussen de tekens ‘TOUR DE X’ en ‘TOUR DE FRANCE’.
Mate van overeenstemming
Ten eerste merkt het Gerecht op dat het overeenstemmende element 'tour de' zeer weinig tot geen onderscheidend vermogen heeft. Daarnaast wordt de gelijkenis tussen de tekens sterk verminderd door de verschillen tussen de tekens en het gemiddelde onderscheidende karakter van de letter 'x'. Daarom zijn de tekens visueel en fonetisch slechts in geringe mate vergelijkbaar.
Conceptuele vergelijking
Wat betreft de conceptuele vergelijking, stelt het Gerecht dat ‘TOUR DE X’ waarschijnlijk zal worden begrepen als een verwijzing naar een wedstrijd, maar zonder verwijzing naar een specifieke geografische locatie dan wel meer specifiek een wielerwedstrijd. Zelfs als het zou worden opgevat als een verwijzing naar een wielerwedstrijd, zou er een lage mate van conceptuele gelijkenis zijn omdat het relevante publiek die wedstrijd zou onderscheiden van het specifieke concept dat door de oudere rechten wordt overgebracht, namelijk de Tour de France.
Verder stel het Gerecht dat het verhoogde onderscheidende karakter en de reputatie die de oudere merken door gebruik hebben verworven, van toepassing zijn op de oudere rechten als geheel, dus ‘tour de france’ in plaats van op het element 'tour de'. Als gevolg van de lage mate van onderscheidend vermogen van het gemeenschappelijke element 'tour de' en de geringe gelijkenis tussen de tekens, bestaat er geen verwarringsgevaar.
Reputatie van de merken
Ten slotte benadrukt het gerecht dat, zelfs als de reputatie van de oudere merken uitzonderlijk hoog zou zijn, de beschrijvende uitdrukking 'tour de', die zeer vaak wordt gebruikt in de context van wielerwedstrijden, zeer weinig, zo niet geen, onderscheidend vermogen heeft. Daarom zal het relevante publiek geen verband leggen tussen de merken en is het gebruik van het betwiste teken niet waarschijnlijk om oneerlijk voordeel te halen uit, of schadelijk te zijn voor, het onderscheidende karakter of de reputatie van de merkrechten van de Tour de France.
Conclusie
Het Gerecht komt daarom tot de conclusie dat er geen verwarringsgevaar bestaat en dat er geen verband is met de bekende oudere merken.
Heeft u vragen? Neem contact op met een van onze
specialisten.
[post_title] => Wie sprint naar de finish? De strijd tussen ‘TOUR DE FRANCE’ en ‘TOUR DE X’
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wie-sprint-naar-de-finish-de-strijd-tussen-tour-de-france-en-tour-de-x
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-19 14:32:35
[post_modified_gmt] => 2024-07-19 12:32:35
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42844
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 43093
[post_author] => 65
[post_date] => 2024-08-07 16:37:29
[post_date_gmt] => 2024-08-07 14:37:29
[post_content] => In een recente
uitspraak komt weer eens naar voren dat het maken van schriftelijke afspraken én het in de gaten houden van wat er is overeengekomen van groot belang is. Het gevolg is namelijk dat er inbreuk wordt gemaakt op
intellectuele eigendomsrechten.
Relevante feiten
Een Nederlandse onderneming laat door haar ontworpen e-bikes voorzien haar eigen merk Qwic erop produceren in Bulgarije. Partijen hebben een
sales agreement gesloten waarin een “entire agreement clausule” is opgenomen die alle eerder gemaakte afspraken vervangt. Tevens is overeengekomen dat wijzigingen alleen
schriftelijk overeengekomen kunnen worden.
Als de Nederlandse onderneming in zwaar weer verkeert, heeft de Nederlandse onderneming de Bulgaarse producent
mondeling toestemming verleend om in het geval van faillissement de fietsen zelf te mogen verkopen.
De Nederlandse onderneming ging ook daadwerkelijk failliet, maar de Bulgaarse producent had nog een voorraad van 20.000 e-bikes en bood deze aan Fietsenwinkel.nl aan. Na het faillissement zijn alle intellectuele eigendomsrechten, waaronder de auteursrechten op het ontwerp van de fietsen en de merkrechten, uit de faillissementsboedel gekocht door Ecomotion.
De vraag die hier centraal staat is of Fietsenwinkel.nl de e-bikes mag verkopen.
Juridische beoordeling
Een cruciaal punt was of de mondelinge toestemming voldoende was om de e-bikes te mogen verkopen. Het antwoord hierop is duidelijk. Doordat wijzigingen aan de
sales agreement tussen de failliet en de producent alleen schriftelijk konden plaatsvinden, heeft mondelinge toestemming juridisch geen waarde.
Het beroep op uitputting door Fietsenwinkel.nl, namelijk dat de Bulgaarse producent de e-bikes in het economisch verkeer had gebracht waardoor er geen sprake kon zijn van inbreuk op het
merk Qwic, slaagt hierdoor dan ook niet. Immers is er juridisch gezien geen toestemming verleend.
Naast dat de uitspraak luidt dat er sprake is van inbreuk op het
merkrecht van Ecomotion, heeft Ecomotion ook een beroep gedaan op haar
auteursrecht. Fietsenwinkel.nl is er niet in geslaagd om aan te tonen dat de e-bikes niet auteursrechtelijk beschermd zijn. Alhoewel losse elementen van het ontwerp niet auteursrechtelijk zijn beschermd, zijn er voldoende creatieve keuzes gemaakt in het ontwerp als geheel. Dit heeft als gevolg dat Fietsenwinkel.nl ook is veroordeeld voor inbreuk op auteursrechten.
Conclusie
Deze uitspraak benadrukt nogmaals dat het van groot belang is om afspraken die worden gemaakt schriftelijk vast te leggen. Hierbij is ook van belang om goed voor ogen te hebben wat er eventueel in eerdere overeenkomsten is opgenomen.
Vragen over het auteursrecht, merkenrecht of contracten? Neem dan contact op met een van onze
specialisten.
[post_title] => Belang van schriftelijke afspraken
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => belang-van-schriftelijke-afspraken
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-08-07 16:37:29
[post_modified_gmt] => 2024-08-07 14:37:29
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=43093
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1400
[max_num_pages] => 140
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => c1187f865333df38f70351f81c81e4e9
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
In een recente uitspraak komt weer eens naar voren dat het maken van schriftelijke afspraken én het in de gaten houden van wat er is overeengekomen van groot belang is....
Lees meer
Op 5 augustus 2024 heeft miljardair Elon Musk een rechtszaak heropend tegen OpenAI, de maker van ChatGPT, en diens CEO Sam Altman. Deze zaak maakt maar weer eens duidelijk hoe...
Lees meer
In gerechtelijke procedures komt het regelmatig voor dat bewijs geleverd moet worden door een van de partijen, maar dat dit bewijs vertrouwelijke informatie bevat, zoals bedrijfsinformatie. Het leveren van bewijs...
Lees meer
Wat is dat, inburgering van een merk? Een teken wordt geweigerd als merk als het onderscheidend vermogen mist. Dit is het geval wanneer het teken uitsluitend bestaat uit benamingen, aanduidingen...
Lees meer
Vandaag, 1 augustus 2024, treedt de Europese AI Act in werking. Dit is een mijlpaal in de regulering van kunstmatige intelligentie binnen de Europese Unie. De AI Act heeft verstrekkende...
Lees meer
De vormgeving van een gebruiksvoorwerp kan auteursrechtelijk beschermd zijn. Dus ook van bijvoorbeeld een kaasschaaf. De drempel daarvoor blijkt in de praktijk hoog te zijn. Al snel is vormgeving bepaald...
Lees meer
De voorzieningenrechter bij de Rechtbank Midden-Nederland heeft producent Upfield verboden om de naam "ROOMBETER" te gebruiken voor hun plantaardige alternatief voor roomboter. Deze beslissing kwam na een klacht van de...
Lees meer
Advies procureur-generaal over huurverhogingen: “opslagbeding van 3 procent bovenop inflatie aanvaardbaar” Inleiding In mei schreven wij in een blog over de prejudiciële vragen die de rechtbank Amsterdam stelde aan de...
Lees meer
Wat betreft auteursrechtinbreuk kan een fout zo gemaakt zijn. Ook op software kan auteursrecht rusten en de rechthebbende kan een andere aanspreken op verkeerd of ongeautoriseerd gebruik. Een partij die...
Lees meer
Deze zomer staat in het teken van verschillende sportevenementen zoals het EK, de Olympische Spelen en de Tour de France. Naast dat het ons als samenleving druk bezighoudt, houdt de...
Lees meer