Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 34
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 34
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1350
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 330, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 33806
                    [post_author] => 7
                    [post_date] => 2022-12-13 11:59:18
                    [post_date_gmt] => 2022-12-13 10:59:18
                    [post_content] => Onlangs wees de Hoge Raad een arrest over het Europese bankbeslag (HR 2-12-2022/ECLI:NL:HR:2022:1804: Hoch Capital/verweerder).

Deze faciliteit biedt de mogelijkheid om in Europese landen laagdrempelig een beslag te leggen op een bankrekening van een debiteur. Het komt voort uit de Europese verordening “tot vaststelling van een procedure betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen om de grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken”, afgekort de EAPO-verordening van 15 mei 2014.

De procedure, van toepassing vanaf januari 2017, is een alternatief voor bestaande beslagprocedures in EU landen. Het biedt de rechter in een EU land de mogelijkheid om een banktegoed van een debiteur in een ander EU land te bevriezen. De rechter die een bevel tot beslaglegging kan geven, is de voorzieningenrechter van de rechtbank. Dat is ook de rechter die beslist over intrekking van het bevel, als de beslagene daartegen opkomt. Dat kan alleen achteraf, omdat van het bevel en het te leggen conservatoir beslag, geen mededeling gedaan wordt aan de debiteur.

Nieuwe omstandigheden

In de kwestie die diende bij de Hoge Raad ging het om de vraag of bij de beoordeling of het bevel ingetrokken moet worden, de voorzieningenrechter ook feiten en omstandigheden mag betrekken die zich voorgedaan hebben ná het geven van het bevel. De casus was als volgt. Verweerder heeft aan Hoch Capital opdracht gegeven om voor verweerders rekening financiële transacties te verrichten. Daarmee heeft verweerder in korte tijd veel geld verloren en de schade bedraagt 3,5 ton. Daarvoor vraagt verweerder aan de voorzieningenrechter een bevel om conservatoir beslag te leggen op de buitenlandse bankrekening van Hoch Capital, wat ook gebeurt. Hoch Capital op haar beurt vraag om intrekking van het bevel en opheffing van het beslag omdat bij de beoordeling van het beslag verweerder niet voldaan heeft aan de eisen van de verordening. Verweerder zou onvoldoende aannemelijk hebben kunnen maken dat ze in een bodemprocedure gelijk zou krijgen. De voorzieningenrechter en het gerechtshof wijzen de eis van Hoch Capital af, die daartegen cassatie instelt. Een van de argumenten van Hoch Capital om de uitspraak van het gerechtshof te vernietigen, is dat het hof rekening gehouden heeft met omstandigheden die zich hebben voorgedaan ná het leggen van het beslag. Het ging om het beluisteren door het hof van opnames van telefoongesprekken ná het leggen van het beslag. Daarover doet de Hoge Raad een principiële uitspraak.

Bedoeling van de wetgever

Om een bevel voor beslaglegging te krijgen, moet een verzoeker aan zekere eisen voldoen, zoals het leveren van voldoende bewijsmateriaal en het stellen van zekerheid. Artikel 33 lid 1 van de EAPO-verordening noemt zeven gronden waarop een gegeven bevel kan worden ingetrokken. Volgens de Hoge Raad geeft de verordening zelf, bij de beoordeling of een bevel moet worden ingetrokken, op verschillende manieren de mogelijkheid om rekening te houden met omstandigheden die bij het geven van het bevel nog niet bekend waren. Bij de totstandkoming van de verordening is uitdrukkelijk onderkend dat een schuldeiser na afwijzing van een verzoek steeds opnieuw een verzoek in kan dienen als hij beschikt over nieuw bewijsmateriaal. Het ligt voor de hand dat de rechter met dergelijk nieuw materiaal ook rekening mag houden bij de beoordeling van een verzoek tot intrekking. Zowel de schuldeiser als de schuldenaar zouden niet gediend zijn met de inefficiënte gang van zaken dat een schuldeiser steeds bij het krijgen van nieuw materiaal een nieuw verzoek in moet dienen. Het is volgens de Hoge Raad niet aannemelijk dat dit beoogd is bij het maken van de verordening. Daaruit volgt dat de rechter die moet beslissen over intrekking van een bevel tot beslaglegging, rekening mag houden met omstandigheden die zich hebben voorgedaan of bekend geworden zijn nádat het bevel gegeven is. Voor vragen kunt u altijd contact opnemen. Marc Heuvelmans [post_title] => Het Europese bankbeslag onder de loep [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-europese-bankbeslag-onder-de-loep [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-13 11:59:18 [post_modified_gmt] => 2022-12-13 10:59:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33806 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 33762 [post_author] => 39 [post_date] => 2022-12-09 16:49:15 [post_date_gmt] => 2022-12-09 15:49:15 [post_content] =>

Inleiding

Nadat eerder de eerste contouren bekend waren gemaakt, heeft minister De Jonge vandaag zijn plannen bekend gemaakt om de middenhuur vanaf 2024 te reguleren. Daarbij neemt het kabinet als uitgangspunt de bescherming van de huurder, het behouden dan wel verkrijgen van voldoende aanbod aan betaalbare woningen en de stimulans en investeringsbereidheid van verhuurders tot verduurzaming van woningen. Samengevat is het kabinet het volgende van plan.

Regulering middenhuur

De regulering van de maximale huurprijs kennen we al enige tijd voor de sociale huursector, waarbij de maximale huurprijs wordt berekend aan de hand van het in het Besluit huurprijzen woonruimte uitgewerkte woningwaarderingsstelsel (WWS). Het kabinet is van plan om de huurprijsbescherming uit te breiden door het puntenaantal uit te breiden tot 187 punten (dat wil zeggen dat indien een woning gewaardeerd wordt onder dit puntenaantal er een gemaximeerde huurprijs zal gelden), waardoor ook voor middeninkomens een gereguleerde huurprijs zal gelden. Dit zal dwingend recht gaan vormen. Aedes, het overkoepelende orgaan van de woningcorporaties, verwacht overigens dat meer dan 95% van de huurwoningen binnen het gereguleerde segment zal vallen. De voorgenomen huurprijsregulering zal overigens alleen gelden voor nieuwe huurovereenkomsten en slechts voor zover er schaarste is op de woningmarkt. Dit laatste zou periodiek geëvalueerd moeten worden.

Maximering jaarlijkse huurverhoging

Het kabinet is verder van plan om de jaarlijkse huurstijging in het middensegment te maximeren tot de cao-ontwikkeling vermeerderd met 0,5%. Dit geldt tevens voor bestaande huurcontracten.

Verduurzaming van woningen

Ten slotte is nog in het oog springend de wens van het kabinet om verhuurders te motiveren bestaande woningen te verduurzamen. Daardoor zullen energiezuinige woningen (energielabel A tot en met A++++) nóg meer punten opleveren in het woningwaarderingsstelsel. Energie-onzuinige woningen (energielabel E tot en met G) worden daarentegen met minpunten bestraft. Het is de vraag of de huidige plannen uiteindelijk als zodanig zullen worden doorgevoerd. Met een maximering van de huurprijs daalt begrijpelijkerwijs ook het rendement van verhuurders, waardoor het maar de vraag is in hoeverre verhuurders nog langer bereid zijn een stapje extra te zetten en het onderhoud in en rondom het gehuurde niet tot een absoluut minimum te beperken. Met een lager rendement bestaat voorts de kans dat het verhuren minder interessant, waardoor nieuwbouw kan dalen. Het kabinet heeft daarom de wil om voor lopende nieuwbouwprojecten tot 10 jaar na oplevering een opslag te geven van 5% bovenop de maximale huurprijs. BG.legal zal de ontwikkelingen nauwgezet blijven volgen. Mocht u vragen hebben over dit onderwerp, voelt u zich dan vrij om vrijblijvend met een van onze specialisten contact op te nemen. Michael de Marco 4 [post_title] => Regulering middenhuur: plannen van het kabinet bekend [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => regulering-middenhuur-plannen-van-het-kabinet-bekend [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-09 16:49:15 [post_modified_gmt] => 2022-12-09 15:49:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33762 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 33753 [post_author] => 19 [post_date] => 2022-12-09 16:01:33 [post_date_gmt] => 2022-12-09 15:01:33 [post_content] => Er is veel te doen over het uitkopen van piekbelasters. Het kabinet gaat piekbelasters eenmalig een aanbod doen voor uitkoop, Rijkswaterstaat heeft inmiddels piekbelasters uitgekocht voor de uitbreiding van de A27, wat tot verbolgenheid heeft geleid bij de provincie, en Schiphol heeft voor vele miljoenen meerdere boeren uitgekocht voor extra stikstofruimte. Dit terwijl ook de rijksoverheid stelt die ruimte nodig te hebben om de doelen te halen. Dit nog afgezien van de levendige handel in stikstofrechten die al jaren plaatsvindt. Dat roept de vraag op waar het uitkopen van piekbelasters in een concreet geval toe leidt. Betekent dit, dat zonder meer een natuurvergunning kan worden verleend gelet op de vrijgekomen stikstofruimte? De rechtbank Oost-Brabant heeft op 24 november 2022 daarover een illustratieve uitspraak gedaan die goed aangeeft dat onder meer de effectiviteit van het uitkopen van piekbelasters in relatie tot een natuurvergunning voldoende onderzocht moet worden. Uit deze uitspraak komt een genuanceerd beeld naar voren over de wijze waarop gekeken moet worden naar de uitkoop van piekbelasters in het licht van een natuurvergunning, zoals dat eerder ook al bleek uit uitspraken van de hoogste bestuursrechter.

De casus

Stichting Brabantse Milieudefensie had verzocht om intrekking van een natuurvergunning uit 2016 voor een [nog niet gerealiseerde] stal bij een varkenshouder in Esbeek omdat er geen passende maatregelen worden opgenomen om de verslechtering van het nabijgelegen Natura 2000-gebied Kempenland West te voorkomen. Een situatie die in de toekomst naar verwachting veel vaker zal voorkomen. Gedeputeerde Staten [‘GS’] hebben het verzoek afgewezen omdat er volgens GS voldoende andere passende maatregelen [zullen] worden genomen. In dat kader wijst GS onder meer op landelijke maatregelen die worden genomen om de verslechtering van [onder meer] het Natura-2000 gebied Kempenland West te voorkomen. In dat kader voert GS ook aan dat er zeven piekbelasters in de omgeving van Kempenland West zijn uitgekocht en als gevolg daarvan stikstofruimte is vrijgekomen. Dit maakt onderdeel uit van de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof [‘BOS’].

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank haalt eerst het kader van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn aan. Dit artikel verplicht tot het treffen van passende [preventieve] maatregelen die nodig zijn om verslechteringen en verstoringen die significante effecten kunnen hebben op de soorten en habitattypen waarvoor het Natura-2000 gebied is aangewezen, te voorkomen. Die toets, of een activiteit significante [nadelige] gevolge heeft, staat in dit verband los van de vraag of een natuurvergunning onherroepelijk is. GS hebben beoordelingsruimte bij de keuze van de noodzakelijke passende maatregelen. Als de intrekking van de natuurvergunning de enige passende maatregel is om de dreigende achteruitgang van natuurwaarden te voorkomen, dan moeten GS de natuurvergunning intrekken of wijzigen. Vervolgens komt de rechtbank tot de beoordeling van het maatregelenpakket in het licht van de resultaatverplichtingen die het huidige artikel 1.12a van de Wet natuurbescherming [‘Wnb’] oplegt. De vraag is of het hier aan de orde zijnde maatregelenpakket voldoende is om uit te sluiten dat er – kort gezegd – significant nadelige gevolgen optreden voor het Natura-2000 gebied Kempenland West als gevolg van de stal. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 2 november 2022 [Porthos-zaak over de bouwvrijstelling, waar het overigens de vaststelling van een inpassingsplan betrof]. De Afdeling overwoog dat de verwachtingen over de positieve effecten van het maatregelenpakket met vele onzekerheden omgeven zijn. De rechtbank loopt vervolgens de maatregelen af in lijn met de overwegingen van de Afdeling in de Pothos-zaak. In het maatregelenpakket is óók de uitkoop van piekbelasters opgenomen. De rechtbank overweegt daarover: (…) De maatregelen voor de gerichte opkoop van piekbelasters (rechtsoverweging 41.3.2) zijn in uitvoering en hebben geleid tot de uitkoop van 7 piekbelasters rondom Natura 2000-gebieden in Noord-Brabant. Het college heeft in het bestreden besluit en ter zitting niet aangegeven waar de bedrijven liggen, meer in het bijzonder of de uitkoop van deze piekbelasters positieve effecten heeft voor het Natura 2000-gebied Kempenland West en zo ja, wat deze effecten dan zijn. De rechtbank vindt dat het op de weg van het college had gelegen om dit wel inzichtelijk te maken. De enkele omstandigheid dat 7 piekbelasters zijn uitgekocht maakt niet dat aannemelijk is dat andere piekbelasters ook worden uitgekocht. Het college wijst wel op andere vrijwillige opkoopregelingen, maar er moeten dan ook agrariërs zijn die willen worden uitgekocht. Indien zij niet worden uitgekocht, dan is volgens de rechtbank ook niet aannemelijk dat binnen afzienbare termijn de gevolgen van deze piekbelasters voor het Natura 2000-gebied Kempenland West zodanig zijn verminderd dat het college kan afzien van gedeeltelijke intrekking van de natuurvergunning van vergunninghoudster.(…)” De rechtbank beoordeelt vervolgens nog de stalmaatregelen, de emissiearme stallen waar de Afdeling inmiddels een streep door heeft gezet. Ook de gevolgen van het toepassen van emissiearme stallen, in termen van stikstofreductie, is onzeker. Gelet op de onzekere gevolgen van het gehele maatregelenpakket, waaronder de uitkoop van de zeven piekbelasters, concludeert de rechtbank dat GS onvoldoende inzichtelijk hebben gemaakt dat hiermee uitvoering wordt of zal worden gegeven aan de noodzakelijke daling van stikstofdepositie binnen een afzienbare tijd. Uiteraard maakt de uitkoop van piekbelasters onderdeel uit van een veel groter pakket van maatregelen, en dat pakket als geheel is door de rechtbank beoordeeld.

Commentaar en relevantie voor de praktijk

In de media gaat het vaak over het uitkopen van piekbelasters. Die uitkoop, lees: de intrekking van de natuurvergunning, zal bijdragen aan het terugdringen van stikstofdepositie. Deze uitspraak illustreert echter dat de toets aan artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn en de Wet natuurbescherming streng is. De Wet natuurbescherming dwingt ook [onder meer in artikel 1.12a] tot een dergelijke strenge toets. GS zullen het effect van de voorgestane passende maatregelen telkens inzichtelijk moeten maken en moeten ingaan op het specifieke effect van de diverse genoemde maatregelen op het Natura 2000-gebied Kempenland West, binnen welk tijdpad de maatregelen worden uitgevoerd en wanneer de maatregelen naar verwachting effect zullen hebben. Indien dat met onzekerheden omgeven is, zal een natuurvergunning niet verleend kunnen worden [of ingetrokken moeten worden]. Voor de praktijk is deze uitspraak van belang omdat de rechtbank in belangrijke mate ingaat op de maatregelen die worden genomen in het kader van het terugdringen van stikstofdepositie. Dat wil niet zegen dat die maatregelen niet voldoende kunnen zijn in een concreet geval, maar het vraagt een gedegen onderbouwing. Gelet op de diverse stikstofuitspraken in de afgelopen maanden, kan  worden gesteld dat een aantal maatregelen niet de beoogde effecten heeft. Dat wordt door de rechtbank Oost-Brabant nogmaals bevestigd. Deze uitspraak is de volgende in een reeks van uitspraken over de stikstofdepositie en gebiedsbescherming. BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen. Heeft u een vraag over stikstof of milieukwesties? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op. Rutger Boogers, Advocaat omgevingsrecht Rutger Boogers [post_title] => Stikstof: het opkopen van piekbelasters slechts een radertje in grote geheel? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => stikstof-het-opkopen-van-piekbelasters-slechts-een-radertje-in-grote-geheel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-09 16:01:33 [post_modified_gmt] => 2022-12-09 15:01:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33753 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 33744 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-12-09 12:08:16 [post_date_gmt] => 2022-12-09 11:08:16 [post_content] => De Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) heeft een aantal kernprincipes waaraan alle verwerking van persoonsgegevens moet voldoen (Artikel 5 lid 1 AVG). Het Hof van Justitie (hierna: Hof) heeft twee van die principes verduidelijkt in een recente uitspraak. Het eerste principe, doelbinding, houdt in dat persoonsgegevens alleen mogen worden gebruikt voor het doel waarvoor ze verzameld zijn. Het tweede principe, opslagbeperking, houdt in dat persoonsgegevens niet langer mogen worden bewaard dan nodig voor het doel waarvoor ze verzameld zijn.

De feiten van de zaak

De namen van de partijen zijn vertaald naar het Nederlands en versimpeld. Deze zaak begon in Hongarije. Digi, een groot Hongaars telecombedrijf, heeft na een storing in een server in april 2018 een testdatabase opgezet met daarin de persoonsgegevens van een deel van haar klanten. Deze heeft ze gebruikt om de server na de storing te testen en eventuele fouten te herstellen. Een ethisch hacker heeft in september 2019 een kwetsbaarheid bij Digi gevonden en heeft daarmee toegang gekregen tot de testdatabase. Digi verhelpt de kwetsbaarheid en meldt het datalek bij de Hongaarse Autoriteit persoonsgegevens (hierna: Autoriteit). Ook wordt de testdatabase gewist. De Autoriteit legt Digi in mei 2020 een boete op van 250 000 euro wegens het schenden van het principe van doelbinding en opslagbeperking doordat de testdatabase niet direct was gewist nadat de problemen waren opgelost. Digi vecht het besluit aan bij de Hongaarse rechter. De rechter stelt vervolgens twee vragen aan het Hof:
  1. Mag een parallelle database worden gemaakt en gebruikt voor het uitvoeren van tests en het oplossen van problemen binnen het begrip van doelbinding?
  2. Mag een parallelle database dan worden gemaakt en bewaard binnen het begrip van opslagbeperking?

Vraag 1: doelbinding

Het Hof stelt vast dat Digi de persoonsgegevens heeft verzameld voor een duidelijk doel, namelijk om abonnementen af te sluiten en uit te voeren. De testdatabase was een verdere verwerking, waardoor de vraag is of dit verenigbaar was met het oorspronkelijke doel van de verwerking. Dit is natuurlijk belangrijk als het doel van de verdere verwerking anders is dan het oorspronkelijke doel. Om te kijken of de verwerking verenigbaar is, moet met het volgende rekening worden gehouden:
  1. De verbanden tussen het oorspronkelijk doel en het doel van de verwerking;
  2. De omstandigheden waar de persoonsgegevens verzameld zijn en de verhouding tussen de betrokkenen en de verwerkingsverantwoordelijke;
  3. De aard van de persoonsgegevens;
  4. De mogelijke gevolgen van de verdere verwerking voor de betrokkenen;
  5. Het bestaan van passende waarborgen.
Deze punten zijn gebaseerd op Artikel 6 lid 4 AVG en overweging 50 AVG. Samen zorgen ze ervoor dat gekeken kan worden of het doel van de verwerking niet afwijkt van de legitieme verwachtingen van de betrokkenen. Specifiek voor dit geval gebruikt Digi een testdatabase bedoeld om een systeem te testen en fouten te herstellen. Hierdoor kan Digi de diensten blijven leveren waar haar klanten een abonnement voor hebben. Daarmee worden negatieve gevolgen van eventuele fouten voor de klanten van Digi voorkomen. De klanten van Digi verwachten ook dat hun gegevens toegankelijk zijn en veilig worden bewaard. De testdatabase van Digi is dus niet in strijd met het doelbindingsprincipe.

Vraag 2: opslagbeperking

Omdat de verwerking van persoonsgegevens aan alle principes van de AVG moet voldoen, is het principe van opslagbeperking hier ook nog van belang. Persoonsgegevens mogen namelijk alleen bewaard worden zolang ze nodig zijn voor het doel waarvoor ze verzameld zijn. Hierdoor kan een verwerking die ooit rechtmatig was, onrechtmatig worden als het doel waarvoor de gegevens nodig waren verdwijnt. In dit geval heeft Digi de testdatabase niet gewist nadat het doel van die database, namelijk het uitvoeren van tests en het herstellen van fouten, was vervuld. Naar eigen zeggen is dit gebeurd door onoplettendheid en na de melding van de hacker heeft Digi de database direct verwijderd. Dit is wel in strijd met het principe van opslagbeperking, want persoonsgegevens mogen niet bewaard worden als ze niet meer nodig zijn.

Conclusie

In deze zaak bevestigt het Hof dat persoonsgegevens inderdaad niet alleen maar voor hun oorspronkelijke doel gebruikt mogen worden. Een testdatabase zoals die van Digi is prima als dit past binnen de legitieme verwachtingen van de betrokkenen. Zorgen dat het systeem wat over abonnementen gaat goed werkt en geen fouten bevat past binnen die verwachtingen. Echter, dit betekent niet dat die database daarna ook bewaard mag worden. Als een database geen doel meer dient, dan moet die verwijderd worden. Mocht je vragen hebben, dan kun je uiteraard contact opnemen met één van onze specialisten. Jos van der Wijst [post_title] => Doelbinding bij tests en het herstellen van fouten [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => doelbinding-bij-tests-en-het-herstellen-van-fouten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-07-01 14:57:15 [post_modified_gmt] => 2024-07-01 12:57:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33744 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 27716 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-12-09 08:50:32 [post_date_gmt] => 2022-12-09 07:50:32 [post_content] => Software development is een ingewikkeld proces dat niet altijd even vlekkeloos verloopt. Vrijwel iedere softwaregebruiker krijgt wel eens te maken met een bug of mankement. Meestal kan het gebrek met een simpele update worden verholpen. Indien de softwareontwikkelaar niet langer contractueel gehouden is om updates uit te brengen, is het nog maar de vraag of hij deze problemen vrijwillig zal gaan verhelpen. Onder bepaalde – strikte - voorwaarden kan een rechtmatige verkrijger van de software dan het heft in eigen handen nemen door het programma te decompileren. In deze blog wordt dieper ingegaan op de juridische aspecten van decompilatie, waarbij het recente arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) als uitgangspunt zal dienen.

Wat is decompilatie?

Een computerprogramma wordt aanvankelijk opgesteld in broncode (sourcecode): de programmeertaal die door mensen gelezen kan worden. Een computer kan deze code echter niet lezen. Daarvoor moet de broncode eerst worden omgezet naar doelcode (objectcode). Dit wordt gedaan met behulp van een speciaal programma, een zogeheten ‘compiler’. Het omzetten van broncode naar doelcode wordt daarom ook wel compilatie genoemd. Bij decompilatie vindt het tegenovergestelde plaats. Met behulp van een ‘decompiler’ wordt de broncode gereconstrueerd op basis van de doelcode. Daarmee verkrijgt men niet de originele broncode, maar een ‘quasibroncode’ die daar erg op lijkt. De rechtmatige verkrijger kan met deze quasibroncode zelf een versie van de software maken waarin eventuele fouten verbeterd zijn. De mogelijkheid om software te decompileren biedt de rechtmatige verkrijger echter geen carte blanche: het blijft een verveelvoudiging van de software (in gewijzigde vorm) waarvoor doorgaans toestemming nodig is van de auteursrechthebbende. De voorwaarden waaronder decompilatie wél is toegestaan heeft het HvJEU uiteengezet in het arrest Top Systems/Belgische Staat.[1] Dit arrest zal hierna worden besproken. Fact software decompileren

Wat ging eraan vooraf

Top System is een bedrijf dat software ontwikkelt. Zij heeft verschillende softwaretoepassingen ontwikkeld voor Selor, een bureau dat de selectie en werving van werknemers verzorgt voor verschillende Belgische overheidsorganen. De softwaretoepassingen maakten gebruik van functionaliteiten die ontleend waren aan het framework van Top System. Dit framework bleek later voor operationele problemen te zorgen. Selor en Top System konden geen overeenstemming bereiken over het oplossen van de complicaties. Selor heeft vervolgens de doelcode gedecompileerd. Met behulp van de quasibroncode heeft Selor de fouten zelf verbeterd. Daarbij heeft zij een aantal functionaliteiten van de overige softwaretoepassingen moeten uitschakelen. Top System meent als auteursrechthebbende dat Selor in strijd heeft gehandeld met haar exclusieve recht om de software te verveelvoudigen.

HvJEU: toegestaan voor noodzakelijke verbeteringen

Volgens Richtlijn 2009/24/EC (hierna: “de Softwarerichtlijn) behoort het reproduceren en het vertalen van de codevorm (i.e. decompilatie) tot de exclusieve rechten van de auteursrechthebbende.[1] Een rechtmatige verkrijger mag de software slechts zonder voorafgaande toestemming van de auteursrechthebbende decompileren, indien dit noodzakelijk is om het programma te gebruiken voor het beoogde doel of om fouten te verbeteren. Fouten verbeteren De rechtmatige verkrijger mag alleen die fouten verbeteren die afbreuk doen aan de mogelijkheid om het programma te kunnen gebruiken voor het beoogde doel. Het uitschakelen van bepaalde functionaliteiten kan ook worden gezien als het verbeteren van fouten, indien daardoor de software weer gebruikt kan worden voor het beoogde doel. Het HvJEU maakt daarnaast expliciet onderscheid tussen decompilatie ten behoeve van foutenherstel en decompilatie ten behoeve van compatibiliteit. Laatstgenoemde is slechts toegestaan wanneer compatibiliteit met een ander, onafhankelijk gecreëerd programma niet op een andere wijze kan worden bereikt. Noodzakelijk Het decompileren van software dient bovendien noodzakelijk te zijn om het programma te kunnen gebruiken voor het beoogde doel. De rechtmatige verkrijger mag de quasibroncode dus niet gebruiken voor andere doeleinden. Decompilatie is evenmin toegestaan wanneer de originele broncode wettelijk of contractueel toegankelijk is voor de rechtmatige verkrijger; het decompileren van de software is dan niet meer noodzakelijk. Partijen kunnen op grond van artikel 5 lid 1 van de Softwarerichtlijn specifieke afspraken maken over de wijze waarop eventuele fouten moeten worden verbeterd. Te denken valt aan een regeling waarbij de softwareontwikkelaar gedurende een bepaalde tijdsperiode het onderhoud voor zijn rekening neemt. Het is echter niet toegestaan om het verbeteren van fouten volledig contractueel uit te sluiten.

Wat betekent dit voor de praktijk?

Een rechtmatige verkrijger mag een computerprogramma - zonder voorafgaande toestemming van de auteursrechthebbende - decompileren, indien dit noodzakelijk is om het programma te gebruiken voor het beoogde doel of om fouten te verbeteren. Daarbij dient men het volgende in acht te nemen:
  • Inventariseer of een fout in de weg staat aan de mogelijkheid om het programma te gebruiken voor het beoogde doel.
  • Ga na of het decompileren van de software mogelijk én noodzakelijk is. Kijk daarbij specifiek naar de contractuele afspraken die tussen partijen zijn gemaakt en de wettelijke grondslagen waarop de rechtmatige verkrijger zich kan beroepen: wellicht is de originele broncode wettelijk of contractueel toegankelijk voor de rechtmatige verkrijger.
  • Bij het doorvoeren van verbeteringen is het ook toegestaan om bepaalde functies te deactiveren, indien die functies in de weg staan aan de mogelijkheid om het programma te gebruiken voor het beoogde doel.
Hier staat de Engelse versie. [1] HvJEU 6 oktober 2021, ECLI:EU:C:2021:811 (Top System/Belgische Staat). [2] Artikel 4 sub a en b jo. 6 lid 1 Softwarerichtlijn. [post_title] => Wanneer mag je software decompileren? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wanneer-mag-je-software-decompileren [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:11:57 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:11:57 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=27716 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 33713 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-12-07 15:06:30 [post_date_gmt] => 2022-12-07 14:06:30 [post_content] => Op 6 december 2022 heeft de Raad van de Europese Unie (hierna: ‘de Raad’) een algemene oriëntatie (general approach) bereikt ten aanzien van de huidige tekst van het voorstel tot een AI Act (AI-verordening). Dit is doorgaans de eerste stap in het Europese wetgevingsproces. Het Europees Parlement zal hierna nog moeten stemmen over de definitieve versie van het voorstel. Dit zal naar alle waarschijnlijkheid in maart 2023 gebeuren.

Wijzigingen

Voorafgaand aan de vergadering van de Raad zijn er nog een aantal wijzigingen in de tekst van de AI-verordening aangebracht. Hierna worden de belangrijkste wijzigingen nader toegelicht.

Definitie van AI

Voorkomen moet worden dat ook traditionele software onder de reikwijdte van de AI-verordening valt. Daarom is in de nieuwe tekst van de AI-verordening een minder ruime definitie van het begrip ‘AI’ opgenomen. De verordening ziet nu enkel op systemen die zijn ontworpen om met enige mate van zelfstandigheid een bepaald doel te realiseren doormiddel van machine learning of een op logica/kennis gebaseerde benadering, waarbij data wordt gebruikt om een bepaalde output te genereren.  Daarbij kan gedacht worden aan bepaalde content, voorspellingen, recommandaties en/of beslissingen.[1]

General Purpose AI

Er bestaan ook generieke AI-toepassingen die niet specifiek bestemd zijn voor één bepaald doel. Dit wordt ook wel General Purpose AI genoemd. Dergelijke toepassingen zijn uitermate geschikt om in andere (AI)-systemen te worden verwerkt. Tijdens het wetgevingstraject kwam de vraag naar voren of de verplichtingen uit de AI Act (AI Verordening) eveneens zouden moeten gelden voor aanbieders van General Purpose AI-toepassingen, indien deze door een derde in ander AI-systeem met een hoog risico worden geïmplementeerd. De Europese Commissie (hierna: ‘de Commissie’) zal zich over deze vraag gaan buigen. Binnen anderhalf jaar na de inwerkingtreding van de AI Act (AI-verordening), zal de Commissie niet alleen een openbare raadpleging (public consultation) over dit onderwerp organiseren, maar ook een impact assessment verrichten naar de regels die mogelijk ook zouden moeten gelden voor General Purpose AI. In een uitvoeringsbesluit (implementing act) zal uiteindelijk worden bepaald welke regels ook daadwerklijk van toepassing zullen zijn op (aanbieders van) General Purpose AI.

Verboden en hoog-risico AI-systemen

Er zijn een aantal wijzigingen aangebracht in de verschillende risico categorieën. In de nieuwe versie van de AI Act (AI-verordening) worden subliminale technieken (i.e. stimuli die niet voor menselijke waarneming vatbaar zijn), technieken voor het uitbuiten van kwetsbaarheden en sociale kredietsystemen (ook wel ‘social scoring’ genoemd) expliciet verboden. Wat betreft hoog-risico AI-systemen, worden er extra voorwaarden aan deze risicocategorie verbonden: het gebruik van het systeem moet niet alleen een hoog risico inhouden voor schade aan personen of bezittingen, maar de output van het systeem moet ook doorslaggevend/niet ondergeschikt zijn in het besluitvormingsproces om te kunnen worden gekwalificeerd als een hoog-risico AI-systeem. In de bijlagen met voorbeelden van hoog-risico AI-systemen zijn ook twee nieuwe soorten AI-systemen opgenomen: AI-toepassingen die bestemd zijn voor de beveiliging, het functioneren en/of beheren van vitale (digitale) infrastructuur en AI-toepassingen die worden gebruikt voor het bepalen van (de hoogte van) het risico en/of premie bij levens- en zorgverzekeringen. Tot slot dienen ook publieke instellingen hun hoog-risico AI-systeem in de EU-databank voor AI-systemen te registreren, voor zover dit systeem eveneens aan derden wordt aangeboden.

Verplichtingen bij hoog-risico AI-systemen

Op grond van de AI-verordening gelden er een aantal verplichtingen voor hoog-risico AI-systemen ten aanzien van de technische documentatie en de kwaliteit van de gebruikte datasets. Deze verplichtingen worden in de nieuwe tekst van de AI-verordening nader toegelicht, waardoor het voor aanbieders/ontwikkelaars van AI-systemen eenvoudiger wordt om in overeenstemming te handelen met de AI-verordening. Bovendien zijn er een aantal nieuwe regels in de AI Act (AI verordening) opgenomen die deze verplichtingen (her)verdelen over de distributieketen. Daarbij wordt eveneens aangegeven hoe de verplichtingen uit de AI-verordening zich verhouden tot andere, sectorspecifieke wet- en regelgeving.

Toezicht en handhaving

In de nieuwe tekst van de AI Act (AI-verordening) worden de bevoegdheden van het AI-comité (AI Board) verder uitgebreid. In dat kader wordt (onder andere) een pool van deskundigen geïntroduceerd, waarop het AI-comité kan terugvallen bij specifieke kwesties. Wat betreft handhavingsbevoegdheden en -mogelijkheden, zijn de verschillende sancties voor het MKB naar beneden bijgesteld. Daarnaast worden er nieuwe criteria geïntroduceerd voor het opleggen/berekenen van (de hoogte van) een boete.

Innovatie

In de allereerste concepttekst van de AI Act (AI-verordening) werd de regulatory sandbox al geïntroduceerd. Dit is een gecontroleerde omgeving waarin developers – onder toezicht van nationale autoriteiten – hun AI-systeem kunnen testen. In de nieuwe tekst van de AI Act (AI-verordening) wordt ook de mogelijkheid geboden om het AI-systeem buiten de gecontroleerde omgeving te testen. Onder bepaalde voorwaarden mag dit ook zonder supervisie van de nationale autoriteiten. Het is nog maar de vraag hoeveel meerwaarde dit biedt, aangezien de meeste ontwikkelaars juist voor de sandbox zullen kiezen vanwege het vrijblijvende advies van de toezichthoudende autoriteiten. Wil je op de hoogte blijven van de meest actuele ontwikkelingen op het gebied van de juridische aspecten van AI? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief over de AI Act (AI-verordening). Dit kan via het onderstaande contactformulier. Mocht je nu al vragen hebben over de juridische aspecten van AI, dan kun je uiteraard contact opnemen met Jos van der Wijst. [1] Artikel 3 lid 1 AI Verordening

Aanmelding nieuwsbrief AI act:

[post_title] => Raad van de Europese Unie stemt in met tekst van AI Act (AI-verordening) [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => raad-van-de-europese-unie-stemt-in-met-tekst-van-ai-verordening [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-06-03 13:48:48 [post_modified_gmt] => 2024-06-03 11:48:48 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33713 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 33682 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-12-07 10:05:41 [post_date_gmt] => 2022-12-07 09:05:41 [post_content] => Onlangs kwam het nieuws naar buiten dat de komst van het Europees Octrooigerecht (Unified Patent Court, ‘UPC’) nog even op zich moet laten wachten: de zogeheten ‘Sunrise Period’ zal niet op 1 januari 2023, maar pas op 1 maart 2023 van start gaan. Dit betekent dat de eerste geschillen over Europese en unitaire octrooien (Unitary Patents, ‘UP’) pas vanaf 1 juni 2023 aanhangig kunnen worden gemaakt bij het UPC. De extra tijd is bedoeld om belanghebbenden de gelegenheid te bieden om de benodigde technische maatregelen te treffen. Zo dient men over bepaalde authenticatiemiddelen te beschikken om toegang te krijgen tot het Case Management Systeem (CMS) en moeten documenten ondertekend worden met een gekwalificeerde elektronische handtekening. Het uitstel biedt ons ook de gelegenheid om nogmaals aandacht te besteden aan de voor- en nadelen van het unitair octrooisysteem. In deze blog zal kort worden toegelicht wat het UP/UPC precies inhoudt en waar je als Europees octrooihouder op dient te letten.

De komst van een Unified Patent Court en Unitary Patent

Het UPC is bevoegd om kennis te nemen van geschillen die zien op inbreuken op en/of de rechtsgeldigheid van UP’s en traditionele Europese octrooien.[1] De komst van het UPC en het UP  wordt gezien als één van de belangrijkste ontwikkeling in de Europese octrooiwet- en regelgeving sinds de invoering van het Europees Octrooiverdrag in 1973. Het wetgevingstraject kent een lange en moeizame voorgeschiedenis.[2] Sinds de oprichting van het Europees Octrooibureau (European Patent Office, ‘EPO’) heeft men altijd het voornemen gehad om één octrooigerecht op te richten. Wegens enkele – met name politieke – obstakels is er nu voor gekozen om niet één systeem binnen de EU in te voeren, maar om een samenwerkingsverband op te richten tussen de verschillende EU-lidstaten die bereid zijn om aan het unitaire systeem mee te werken. Inmiddels hebben 17 EU-lidstaten - waaronder Nederland - zich bereid verklaard om aan het UPC deel te nemen.[3]

De doelstelling en werking

Het nieuwe systeem is met name bedoeld om de processen binnen de EU te vereenvoudigen.[1] Momenteel vinden octrooizaken namelijk plaats bij de verschillende nationale rechtbanken van de landen waarin de (vermeende) inbreuken hebben plaatsgevonden. Dit zorgt er (onder meer) voor dat per land een ander vonnis kan worden gewezen in soortgelijke geschillen. Bovendien brachten dit soort parallelle procedures hoge juridische kosten met zich mee. Met de komst van het UPC is het voeren van verschillende procedures in meerdere lidstaten verleden tijd: één uitspraak van het UPC geldt namelijk in de 17 lidstaten die zijn aangesloten bij het UPC.

Wat betekent de komst van het UPC voor octrooihouders (voor- en nadelen)?

Door de invoering van het UP en UPC komen houders van ‘klassieke’ Europese octrooien voor een keuze te staan. Wanneer een octrooihouder niets doet, zal het UPC (mede)bevoegd zijn om van geschillen kennis te nemen. De octrooihouder kan er echter ook expliciet voor kiezen om het UPC niet bevoegd te verklaren. Dit wordt ook wel de ‘opt-out’ mogelijkheid genoemd. Voor de octrooihouder verandert er dan vrijwel niets: geschillen over inbreuken en de rechtsgeldigheid van een Europees octrooi kunnen dan nog steeds voor de nationale rechtbanken van de lidstaten worden gebracht. Welke keuze het meest gunstig is voor de octrooihouder, zal per individueel geval moeten worden beoordeeld. Het voornaamste voordeel van het UPC is gelegen in het feit dat de handhaving van een Europees octrooi of UP eenvoudiger zal zijn: één enkele uitspraak van het UPC is namelijk bindend voor alle aangesloten lidstaten. Tegelijkertijd is hierin ook het grootste nadeel gelegen: wanneer het octrooi door het UPC nietig wordt verklaard, heeft dit gevolgen voor alle 17 aangesloten lidstaten.

Conclusie

De komst van het UP en het UPC vormt een significante wijziging in het huidige Europese octrooisysteem. Houders van Europese octrooien dienen dan ook goed na te denken over het al dan niet gebruikmaken van de opt-out mogelijkheid gedurende de overgangsperiode. Heeft u vragen over uw huidige octrooi of het nieuwe unitaire systeem? Neem contact op met één van onze specialisten. [1] J.C.S. Pinckaers, ‘Het eengemaakte octrooirecht (UPC) en het unitair octrooi komen eraan: game changers met oproep aan de Nederlandse regering’ IER 2022/10. [2] W.E. Pors, ‘The Unified Patent Court on its way to open for business’, Berichten IE 2021, afl. 6. [3] RvO Informatiesheet Unified Patent Court [4] De aangesloten lidstaten zijn: België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Slovenië en Zweden.

Aanmelding nieuwsbrief AI act:

[post_title] => Startdatum van Unified Patent Court (UPC) verzet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => startdatum-van-unified-patent-court-upc-verzet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:17:57 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:17:57 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33682 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 33644 [post_author] => 68 [post_date] => 2022-12-05 16:08:57 [post_date_gmt] => 2022-12-05 15:08:57 [post_content] => Vol verwachting klopt ons hart, want vanavond is het weer pakjesavond. Hoewel de Sint vaak druk bezig is alle schoentjes te vullen, blijkt de goed heiligman ook regelmatig in rechtbanken op te duiken. In 2019 en 2020 hebben we al blogs gewijd aan enkele auteursrechtelijke kwesties waarin Sinterklaas een rol speelde. Nu blijkt dat Sinterklaas in 2021 wederom centraal stond in een zaak van het gerechtshof te Den Haag.[1]

Wat ging eraan vooraf?

In dit arrest gaat het om foto’s die zijn gemaakt door een professioneel fotograaf bij de sinterklaasintocht in de gemeente Zuidland. Aan deze intocht deden verschillende mensen mee, waaronder een vader en zoon. Tegen een kleine vergoeding treedt dit duo jaarlijks zo’n 10 á 15 keer op. Deze dienst bieden zij aan via verschillende kanalen, waaronder hun eigen website en Marktplaats. Bij deze advertenties maken zij gebruik van foto’s die zijn gemaakt tijdens hun werkzaamheden, zo ook de foto’s van de sinterklaasintocht in de gemeente Zuidland. De fotograaf spreekt het duo aan dat zij zich, door publicatie van de foto’s, schuldig maken aan auteursrechtinbreuk. Hier was namelijk geen toestemming voor verleend. Toen de mannen weigerden een schadevergoeding te betalen, besloot de fotograaf het geschil aan een rechter voor te legen. In eerste aanleg heeft de rechtbank Rotterdam de vorderingen van de fotograaf afgewezen. Het eventueel onrechtmatig handelen kon het duo niet toegerekend worden. Daarbij is in het midden gelaten of de foto’s voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen en of de fotograaf auteursrechthebbende is. Vervolgens is de fotograaf tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan.

Oordeel van het Gerechtshof

Bij het gerechtshof in Den Haag krijgt de fotograaf wel gelijk. Het staat buiten kijf dat de mannen de foto’s gebruikten op de verschillende advertentiekanalen. Het kwam dus met name om de vraag of de foto’s een werk zijn in de zin van de Auteurswet. Volgens de mannen waren de foto’s te alledaags, waardoor zij niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking zouden moeten komen. Het gerechtshof gaat echter niet mee met dit betoog. De foto’s zijn het resultaat van de originele en creatieve keuzes van de maker, waardoor de persoonlijk stempel van de maker tot uitdrukking komt, aldus het Hof. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de compositie, de belichting, de uitsnede en de hoek waaronder de foto’s zijn genomen. De drempel voor auteursrechtelijke bescherming wordt daarmee gehaald. Ook acht het hof bewezen dat de fotograaf de auteursrechthebbende is, nu niet blijkt dat de auteursrechten zijn overdragen. Bovendien kunnen de mannen geen beroep doen op het citaatrecht. Zij hebben namelijk nagelaten de naam van de maker bij de foto’s te vermelden, terwijl dit redelijkerwijs mogelijk was. Naast de schadevergoeding die de vader en zoon aan de fotograaf moeten voldoen, worden zij tevens veroordeeld in de proceskosten.

Conclusie

Hoewel er een groot aanbod aan foto’s en video’s beschikbaar zijn online, betekent niet dat deze zomaar gebruikt mogen worden. Deze zaak leert maar weer dat men voorzichtig moet zijn met het plukken van afbeeldingen van het internet. Het feit dat u zelf op de foto staat afgebeeld maakt dat niet anders. Wordt u aangeschreven voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermde foto’s? Of meent u dat iemand anders inbreuk maakt op uw auteursrechten? Neem dan contact op met een van onze specialisten! [1] Hof Den Haag 26 oktober 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2410. Britt van den Branden nieuw 1 [post_title] => De intocht van sinterklaas en het auteursrecht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-intocht-van-sinterklaas-en-het-auteursrecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-05 16:08:57 [post_modified_gmt] => 2022-12-05 15:08:57 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33644 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 33611 [post_author] => 26 [post_date] => 2022-12-02 12:17:24 [post_date_gmt] => 2022-12-02 11:17:24 [post_content] => Wanneer komt de geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand en mag een zorginstelling deze ook weigeren?

De totstandkoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst

De geneeskundige behandelingsovereenkomst is de overeenkomst die de patiënt met de zorginstelling of een hulpverlener sluit. De patiënt sluit de behandelingsovereenkomst met de zorginstelling indien de hulpverlener in dienstverband werkzaam is. Indien de zorginstelling contractspartij is, betekent dit niet dat de hulpverlener geen verplichtingen meer heeft die uit de behandelingsovereenkomst voortvloeien. Het onderwerp van de behandelingsovereenkomst is het verrichten van handelingen op gebied van de geneeskunst (art. 7:446 van het Burgerlijk Wetboek).  Deze komt tot stand door de algemene bepalingen van aanbod en aanvaarding. Niet is vereist dat die op schrift wordt gesteld, ook een mondelinge aanbieding en aanvaarding brengt de behandelingsovereenkomst tot stand. De behandelingsovereenkomst komt dus al tot stand wanneer de patiënt om advies vraagt en de zorgaanbieder overgaat tot advisering of onderzoek. Doorgaans gaat de behandelingsovereenkomst al van start wanneer een patiënt contact opneemt voor het maken van een (consult)afspraak. In gevallen dat er twijfel is over het al dan niet bestaan van een geneeskundige behandelingsovereenkomst, is het aan te raden om ervan uit te gaan dat de behandelingsovereenkomst wel tot stand is gekomen. Hierdoor is de zorgaanbieder gebonden aan de wettelijke regels (van de WGBO).

Geen behandelingsovereenkomst

In een aantal uitzonderingsgevallen komt geen behandelingsovereenkomst tot stand. Bijvoorbeeld indien geen handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verricht. De behandelingsovereenkomst komt in beginsel ook niet tot stand wanneer de wil van de patiënt ontbreekt of doordat hij deze niet kan openbaren, denk aan de situatie waar de patiënt bewusteloos of comateus is. Wanneer een hulpverlener dan zorg verleent aan deze patiënt, doet hij dit als zaakwaarnemer.  Een ander voorbeeld is de patiënt die middels een schriftelijke verklaring zorg weigert, denk aan een non-reanimatieverklaring. Het is aan de patiënt om zijn wil daarin voldoende duidelijk te maken. Het ontbreken van de wil aan de kant van de zorgaanbieder is ook mogelijk, al zal dit in alleen in uitzonderingsgevallen worden aangenomen. De zorgaanbieder heeft namelijk een zorgplicht waardoor hij in beginsel verplicht is om de behandelingsovereenkomst aan te gaan.  Dit kan zowel een hulpverlener als een zorginstelling zijn. Fact Zorginstelling LinkedIn

Redenen voor het niet-aangaan van een behandelingsovereenkomst

Redenen voor het niet-aangaan van de behandelingsovereenkomst staan niet genoemd in de wet (WGBO), maar volgen uit de rechtspraak. De drie belangrijkste redenen zijn:
  1. Aard of omvang van de hulpvraag gaat de expertise of mogelijkheden van de zorgaanbieder of hulpverlener te buiten
  2. Door eerdere ervaringen met de patiënt ontbreekt bij voorbaat een vertrouwensbasis voor de behandelingsovereenkomst
  3. De hulpverlener heeft een aanzienlijk belang, meestal organisatorisch, om de behandelingsovereenkomst niet aan te gaan.
  4. Aard of omvang van de hulpvraag De hulpverlener van de zorginstelling heeft de plicht om zich als een goed hulpverlener te gedragen conform de professionele standaard. Dit houdt in dat deze enkel zorg aanbiedt waartoe hij bevoegd en bekwaam is. Soms weet de hulpverlener al vooraf welke zorg de patiënt nodig heeft en dat hij deze niet kan leveren. Dit kan bijvoorbeeld wanneer de zorgaanbieder in een ander vakgebied werkzaam is of wanneer de patiënt een andere behandeling wil dan dat de hulpverlener indiceert. Wanneer over de inhoud van de te leveren zorg geen overeenstemming kan worden bereikt, is dit een reden voor de zorgaanbieder om geen behandelingsovereenkomst aan te gaan.
  5. Een ontbrekende vertrouwensbasis door eerdere ervaringen Het kan gebeuren dat een zorginstelling of hulpverlener al eerder een negatieve ervaring heeft gehad met de patiënt en deze daarom geen behandelingsovereenkomst wil aangaan. Dit mag de zorgaanbieder indien hij dit gemotiveerd toelicht. Voorwaarde hierbij is dat hij hier niet te lichtvaardig over doet en hij kan aantonen dat de vertrouwensbasis ontbreekt. De ervaringen kunnen kenbaar zijn uit de eigen ervaring of die van een collega.
  6. Het aanzienlijk belang van de hulpverlener Er kunnen zowel praktische, als persoonlijke redenen spelen waardoor een zorginstelling of hulpverlener een aanzienlijk belang heeft en een behandelingsovereenkomst sluiten niet van hem gevergd kan worden. Onder praktische redenen valt bijvoorbeeld de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de zorgaanbieder. De beschikbaarheid kan in het gedrang komen wanneer de capaciteit van de zorgaanbieder het niet toelaten om nieuwe patiënten toe te laten Daardoor kan de zorgaanbieder dan niet meer goede en noodzakelijke zorg garanderen. Een persoonlijke reden om de behandelingsovereenkomst niet aan te gaan zijn persoonlijke gevoelens die een hulpverlener voor een patiënt heeft.
Naast bovengenoemde redenen kunnen er ook andere situaties zijn waarin de zorgaanbieder een aanzienlijk belang heeft om de behandelingsovereenkomst niet aan te gaan. Hierbij zal altijd zorgvuldig afgewogen moeten worden of het belang dat de zorgaanbieder heeft, in voldoende mate opweegt tegen het belang en het recht van de patiënt op goede zorg.

Zorgvuldigheidseisen

Indien de zorgaanbieder zich op één of meer van bovengenoemde redenen beroept, mag hij de behandelingsovereenkomst alleen niet aangaan indien hij aan de volgende zorgvuldigheidseisen heeft voldaan:
  • De hulpverlener bespreekt zijn besluit met de patiënt;
  • De hulpverlener biedt noodzakelijke hulp aan de patiënt, totdat deze een nieuwe behandelaar heeft;
  • De hulpverlener verstrekt, met toestemming van de patiënt, de eventuele gegevens aan de nieuwe behandelaar.

Overige uitzonderingsgevallen

Andere redenen dat geen behandelingsovereenkomst tot stand komen is als de patiënt op grond van een wettelijke bepaling aan verplichte zorg onderworpen wordt. Dit is veelal bij gedetineerden en militairen. Ook bij een medische keuring door bijvoorbeeld de bedrijfsarts of een vaststellingskeuring voor een verzekering of opleiding komt geen behandelingsovereenkomst tot stand.

Conclusie

Er is al snel sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Een zorgaanbieder mag dus vanwege haar zorgplicht en de afhankelijke positie waarin de patiënt verkeert als hij zorg nodig heeft, niet zomaar weigeren om de behandelingsovereenkomst aan te gaan. Er zijn echter uitzonderingsgevallen. Die zullen altijd duidelijk gemotiveerd moeten worden door de zorgaanbieder. Bent u een zorginstelling en heeft u vragen over het (al dan niet) aangaan van een geneeskundige behandelingsovereenkomst? Of heeft u meer in het algemeen een zorgvraagstuk? Team Zorg van BG.legal [post_title] => Een zorginstelling kan ook besluiten geen behandelingsovereenkomst aan te gaan [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-zorginstelling-kan-ook-besluiten-geen-behandelingsovereenkomst-aan-te-gaan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-02 12:17:24 [post_modified_gmt] => 2022-12-02 11:17:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33611 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 33625 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-12-01 09:48:09 [post_date_gmt] => 2022-12-01 08:48:09 [post_content] => Op 6 december 2022 vindt in Brussel de Telecomraad plaats. Dat is de bijeenkomst van Europese telecom ministers. Op de agenda staat het eindvoorstel van de tekst van de AI Act (AI verordening) zoals deze er volgens de lidstaten uit zou moeten zien. Dit als reactie op het voorstel tekst van de Europese Commissie van 21 april 2021. Vervolgens gaan de Europese Commissie, de lidstaten en het Europees Parlement onderhandelen over een definitieve tekst. Het Europees Parlement heeft al laten weten ook nog wijzigingsvoorstellen te hebben.

Inzet Nederland

Uit de kamerbrief van 23 november 2022 blijkt dat Nederland belangrijk:
  • De aangepaste definitie van een AI-systeem
  • Het versterken van innovatie
  • Meer mogelijkheden voor de regulatory sandbox
  • een klachtrecht
  • Dat fundamentele rechten worden meegenomen bij de risicoanalyse van hoog-risico AI-systemen.

Hoog-risico

Het is niet verwonderlijk dat Nederland erop heeft aangedrongen dat AI-systemen die worden ingezet voor het bepalen wie legitiem toeslagen ontvangt, op de lijst met hoog-risico zijn opgenomen. Dit natuurlijk als reactie op de toeslagenaffaire. Hoog-risico AI systemen moeten gedurende de hele levensduur aantoonbaar voldoen aan vereisten zoals een risicomanagementsysteem, bijhouden hoe het AI-systeem werkt (’logs’), menselijk toezicht en moet het AI-systeem voldoende accuraat, robuust en cyberveilig zijn.

Biometrische systemen

In de aangepaste tekst zijn ook aanvullende eisen opgenomen met betrekking tot biometrische categorisatie systemen en emotieherkenningssystemen. Degene die aan dergelijke systemen worden blootgesteld moeten hierover worden geïnformeerd.

Impact assessment

Vanuit het Nederlandse parlement was aangedrongen op een verplichte inzet van het Impact Assessment Mensenrechten en Algoritme (IAMA). Zover wil de Nederlandse regering niet gaan. Vanuit het Europees Parlement komt waarschijnlijk wel het voorstel om het IAMA, onder omstandigheden, voor overheden verplicht te stellen. De AI verordening heeft al wel een verplichte conformity assessment voor hoog-risico AI systemen.

Update

Wanneer je de hoogte wilt blijven van de ontwikkeling van de AI verordening, dan kun je onze periodieke nieuwsbrief hierover ontvangen. Je kunt je aanmelden via deze link. Meer informatie vind je ook op ons kennisplatform legalAIR. Jos van der Wijst 2 [post_title] => Nederland stemt in met tekst voorstel AI Act (AI verordening) [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nederland-stemt-in-met-tekst-voorstel-ai-verordening [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-06 16:41:15 [post_modified_gmt] => 2023-03-06 15:41:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33625 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 33806 [post_author] => 7 [post_date] => 2022-12-13 11:59:18 [post_date_gmt] => 2022-12-13 10:59:18 [post_content] => Onlangs wees de Hoge Raad een arrest over het Europese bankbeslag (HR 2-12-2022/ECLI:NL:HR:2022:1804: Hoch Capital/verweerder). Deze faciliteit biedt de mogelijkheid om in Europese landen laagdrempelig een beslag te leggen op een bankrekening van een debiteur. Het komt voort uit de Europese verordening “tot vaststelling van een procedure betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen om de grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken”, afgekort de EAPO-verordening van 15 mei 2014. De procedure, van toepassing vanaf januari 2017, is een alternatief voor bestaande beslagprocedures in EU landen. Het biedt de rechter in een EU land de mogelijkheid om een banktegoed van een debiteur in een ander EU land te bevriezen. De rechter die een bevel tot beslaglegging kan geven, is de voorzieningenrechter van de rechtbank. Dat is ook de rechter die beslist over intrekking van het bevel, als de beslagene daartegen opkomt. Dat kan alleen achteraf, omdat van het bevel en het te leggen conservatoir beslag, geen mededeling gedaan wordt aan de debiteur.

Nieuwe omstandigheden

In de kwestie die diende bij de Hoge Raad ging het om de vraag of bij de beoordeling of het bevel ingetrokken moet worden, de voorzieningenrechter ook feiten en omstandigheden mag betrekken die zich voorgedaan hebben ná het geven van het bevel. De casus was als volgt. Verweerder heeft aan Hoch Capital opdracht gegeven om voor verweerders rekening financiële transacties te verrichten. Daarmee heeft verweerder in korte tijd veel geld verloren en de schade bedraagt 3,5 ton. Daarvoor vraagt verweerder aan de voorzieningenrechter een bevel om conservatoir beslag te leggen op de buitenlandse bankrekening van Hoch Capital, wat ook gebeurt. Hoch Capital op haar beurt vraag om intrekking van het bevel en opheffing van het beslag omdat bij de beoordeling van het beslag verweerder niet voldaan heeft aan de eisen van de verordening. Verweerder zou onvoldoende aannemelijk hebben kunnen maken dat ze in een bodemprocedure gelijk zou krijgen. De voorzieningenrechter en het gerechtshof wijzen de eis van Hoch Capital af, die daartegen cassatie instelt. Een van de argumenten van Hoch Capital om de uitspraak van het gerechtshof te vernietigen, is dat het hof rekening gehouden heeft met omstandigheden die zich hebben voorgedaan ná het leggen van het beslag. Het ging om het beluisteren door het hof van opnames van telefoongesprekken ná het leggen van het beslag. Daarover doet de Hoge Raad een principiële uitspraak.

Bedoeling van de wetgever

Om een bevel voor beslaglegging te krijgen, moet een verzoeker aan zekere eisen voldoen, zoals het leveren van voldoende bewijsmateriaal en het stellen van zekerheid. Artikel 33 lid 1 van de EAPO-verordening noemt zeven gronden waarop een gegeven bevel kan worden ingetrokken. Volgens de Hoge Raad geeft de verordening zelf, bij de beoordeling of een bevel moet worden ingetrokken, op verschillende manieren de mogelijkheid om rekening te houden met omstandigheden die bij het geven van het bevel nog niet bekend waren. Bij de totstandkoming van de verordening is uitdrukkelijk onderkend dat een schuldeiser na afwijzing van een verzoek steeds opnieuw een verzoek in kan dienen als hij beschikt over nieuw bewijsmateriaal. Het ligt voor de hand dat de rechter met dergelijk nieuw materiaal ook rekening mag houden bij de beoordeling van een verzoek tot intrekking. Zowel de schuldeiser als de schuldenaar zouden niet gediend zijn met de inefficiënte gang van zaken dat een schuldeiser steeds bij het krijgen van nieuw materiaal een nieuw verzoek in moet dienen. Het is volgens de Hoge Raad niet aannemelijk dat dit beoogd is bij het maken van de verordening. Daaruit volgt dat de rechter die moet beslissen over intrekking van een bevel tot beslaglegging, rekening mag houden met omstandigheden die zich hebben voorgedaan of bekend geworden zijn nádat het bevel gegeven is. Voor vragen kunt u altijd contact opnemen. Marc Heuvelmans [post_title] => Het Europese bankbeslag onder de loep [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-europese-bankbeslag-onder-de-loep [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-13 11:59:18 [post_modified_gmt] => 2022-12-13 10:59:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33806 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1350 [max_num_pages] => 135 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 86616d2d6280592418e441fd699b5b3c [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Onlangs wees de Hoge Raad een arrest over het Europese bankbeslag (HR 2-12-2022/ECLI:NL:HR:2022:1804: Hoch Capital/verweerder). Deze faciliteit biedt de mogelijkheid om in Europese landen laagdrempelig een beslag te leggen op...
Lees meer
Inleiding Nadat eerder de eerste contouren bekend waren gemaakt, heeft minister De Jonge vandaag zijn plannen bekend gemaakt om de middenhuur vanaf 2024 te reguleren. Daarbij neemt het kabinet als...
Lees meer
Er is veel te doen over het uitkopen van piekbelasters. Het kabinet gaat piekbelasters eenmalig een aanbod doen voor uitkoop, Rijkswaterstaat heeft inmiddels piekbelasters uitgekocht voor de uitbreiding van de...
Lees meer
De Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) heeft een aantal kernprincipes waaraan alle verwerking van persoonsgegevens moet voldoen (Artikel 5 lid 1 AVG). Het Hof van Justitie (hierna: Hof) heeft twee...
Lees meer
Software development is een ingewikkeld proces dat niet altijd even vlekkeloos verloopt. Vrijwel iedere softwaregebruiker krijgt wel eens te maken met een bug of mankement. Meestal kan het gebrek met...
Lees meer
Op 6 december 2022 heeft de Raad van de Europese Unie (hierna: ‘de Raad’) een algemene oriëntatie (general approach) bereikt ten aanzien van de huidige tekst van het voorstel tot...
Lees meer
Onlangs kwam het nieuws naar buiten dat de komst van het Europees Octrooigerecht (Unified Patent Court, ‘UPC’) nog even op zich moet laten wachten: de zogeheten ‘Sunrise Period’ zal niet...
Lees meer
Vol verwachting klopt ons hart, want vanavond is het weer pakjesavond. Hoewel de Sint vaak druk bezig is alle schoentjes te vullen, blijkt de goed heiligman ook regelmatig in rechtbanken...
Lees meer
Wanneer komt de geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand en mag een zorginstelling deze ook weigeren? De totstandkoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst De geneeskundige behandelingsovereenkomst is de overeenkomst die de patiënt met...
Lees meer
Op 6 december 2022 vindt in Brussel de Telecomraad plaats. Dat is de bijeenkomst van Europese telecom ministers. Op de agenda staat het eindvoorstel van de tekst van de AI...
Lees meer