Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 34
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 34
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1439
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 330, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 35715
                    [post_author] => 67
                    [post_date] => 2023-05-05 14:00:21
                    [post_date_gmt] => 2023-05-05 12:00:21
                    [post_content] => In geval van faillissement kan iedere bestuurder van de failliete vennootschap door de curator aansprakelijk worden gesteld voor het boedeltekort als het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld. Niet alleen het bestuur kan door een curator aansprakelijk worden gesteld, maar ook feitelijke beleidsbepalers. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 24 maart 2023 (ECLI:NL:HR:2023:445) duidelijkheid gecreëerd over aansprakelijkheid van de feitelijk beleidsbepaler in faillissement, specifiek over de situatie dat het formele bestuur terzijde wordt geschoven. In deze blog bespreek ik het arrest van de Hoge Raad en bespreek ik de consequenties daarvan voor de praktijk.  

Bestuursaansprakelijkheid in faillissement

Bestuurders van een rechtspersoon zijn in beginsel niet aansprakelijk voor schulden van die rechtspersoon. Er zijn echter situaties waarin deze beperkte aansprakelijkheid wordt doorbroken. In faillissement kan de curator iedere bestuurder hoofdelijk aansprakelijk stellen voor het gehele tekort in het faillissement als sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Als de boekhoud- of publicatieverplichting van de jaarrekeningen is geschonden, dan staat zelfs vast dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en wordt vermoed dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Het is dan aan het bestuur om onder andere aannemelijk te maken dat deze onbehoorlijke taakvervulling geen belangrijke oorzaak is van het faillissement. Bovendien kan iedere bestuurder zich disculperen door aan te tonen dat de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden.

Feitelijk beleidsbepalers

Niet alleen het bestuur loopt risico om in geval van faillissement aansprakelijk te worden gehouden wegens onbehoorlijk bestuur, maar ook degene die het beleid van de vennootschap heeft bepaald of mede bepaalt, als ware hij bestuurder: de zogenaamde feitelijk beleidsbepalers. De gedachte hierachter is dat iemand zich niet aan aansprakelijkheid moet kunnen onttrekken door zichzelf niet formeel als bestuurder te laten benoemen en, bijvoorbeeld, een katvanger naar voren te schuiven. De vraag is wanneer iemand als feitelijk beleidsbepaler valt aan te merken. Uit lagere rechtspraak volgt dat iemand niet direct als feitelijk beleidsbepaler valt aan te merken als hij/zij slechts (in beperkte mate) invloed uitoefent op de onderneming. Ook is niet vereist dat een feitelijk beleidsbepaler concrete opdrachten geeft aan het formele bestuur. De feitelijk beleidsbepaler zit hier dus ergens tussenin. Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat sprake moet zijn van feitelijke terzijdestelling van het formele bestuur om iemand als feitelijk beleidsbepaler aan te merken.

Het arrest van de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft zich uitgelaten over de vraag of feitelijke terzijdestelling betekent dat de feitelijk beleidsbepaler in de plaats van en met uitsluiting van het formele bestuur het beleid van de vennootschap heeft bepaald. In de casus die bij de Hoge Raad voorlag ging het om een vennootschap die was opgericht met het doel om een restaurant te exploiteren. Eiseres was bestuurder van een stichting die de vennootschap had opgericht. Na de oprichting bleef zij zich zonder formele bestuursfunctie actief bemoeien met het beleid van het restaurant. Het restaurant is binnen een jaar na haar oprichting failliet verklaard. Er bleek te zijn gefraudeerd met bouwfacturen van het bedrijfspand. Eiseres speelde hier een belangrijke rol in. De curator stelde haar vervolgens aansprakelijk voor het gehele boedeltekort wegens onbehoorlijk bestuur omdat zij het beleid van de vennootschap feitelijk had bepaald. Eiseres stelde zich echter op het standpunt dat zij niet was aan te merken als feitelijk beleidsbepaler, omdat het formele bestuur de bestuurstaken is blijven uitvoeren en het bestuur dus niet door haar terzijde is gesteld.

Terzijdestelling van het formele bestuur?

Volgens de Hoge Raad is het afhankelijk van de omstandigheden van het geval of iemand als feitelijk beleidsbepaler kan worden aangemerkt. De Hoge Raad overweegt dat de parlementaire geschiedenis niet zo moet worden uitgelegd dat de feitelijk beleidsbepaler het bestuur volledig terzijde heeft gesteld. Voldoende is dat de feitelijk beleidsbepaler zich ten minste een deel van de bestuursbevoegdheid heeft toegeëigend, en op die manier het beleid heeft bepaald of mede heeft bepaald.

Conclusie

Of iemand is aan te merken als feitelijk beleidsbepaler en daarmee bepaalde aansprakelijkheidsrisico’s loopt is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In ieder geval is duidelijk geworden dat degene die het beleid mede heeft bepaald en feitelijk een deel van de bestuursbevoegdheid heeft toegeëigend, aangemerkt kan worden als feitelijk beleidsbepaler. Van feitelijke beleidsbepaling kan dus ook sprake zijn als het formele bestuur nog actief is. Wil u weten of u bent aan te merken als feitelijk beleidsbepaler en zo ja, welke aansprakelijkheidsrisico’s u mogelijk loopt? Wil u weten wat u kunt doen ter voorkoming van aansprakelijkheid? Of bent u bestuurder en wil u weten welke aansprakelijkheidsrisico’s u loopt in geval van faillissement? Neem dan contact op met een van onze insolventiespecialisten. Remco de Jong nieuw 1 [post_title] => Aansprakelijkheid van feitelijke beleidsbepalers in faillissement [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aansprakelijkheid-van-feitelijke-beleidsbepalers-in-faillissement [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-05-05 14:42:18 [post_modified_gmt] => 2023-05-05 12:42:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35715 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 36135 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-05-04 16:24:25 [post_date_gmt] => 2023-05-04 14:24:25 [post_content] => Het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) heeft op 26 april een opmerkelijke uitspraak gedaan over het delen van geanonimiseerde/gepseudonimiseerde (persoons)gegevens.[1] Het Hof heeft bepaald dat in deze specifieke zaak, gepseudonimiseerde persoonsgegevens die met een derde zijn gedeeld, door deze partij als geanonimiseerd mogen worden beschouwd. De gegevens worden dan niet langer aangemerkt als persoonsgegevens, waardoor de AVG niet meer van toepassing is.

Achtergrond van de rechtszaak

Deze zaak komt door een conflict tussen de Single Resolution Board (SRB) en de European Data Protection Supervisor (EDPS). De SRB heeft als taak om in te grijpen als banken in financiële problemen komen, om zo de impact van een mogelijk faillissement te beperken. In 2017 kwam er een Spaanse bank in de problemen. De SRB heeft het faillissement afgehandeld, maar er waren zorgen dat de werkwijze van SRB had geresulteerd in een benadeling van de aandeelhouders en crediteuren van de bank. De SRB heeft alle aandeelhouders en crediteuren van de bank de kans gegeven om via een digitaal formulier hun bezwaren kenbaar te maken. De SRB heeft vervolgens aan Deloitte gevraagd om de door de SRB geselecteerde opmerkingen/bezwaren te gebruiken bij de beoordeling óf sprake was van benadeling. De opmerkingen zijn gepseudonimiseerd, alvorens deze werden gedeeld met Deloitte.  Meer in het bijzonder kreeg iedere inzending van een aandeelhouder of crediteur een unieke code. Voor zover in een inzending ook identificerende gegevens werden opgenomen, werd deze informatie niet gedeeld met Deloitte.

Procedure

De EDPS heeft meerdere klachten ontvangen over de werkwijze van de SRB. De mogelijkheid tot het delen van informatie met Deloitte zou namelijk niet in het privacystatement van SRB zijn vermeld. De EDPS heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het delen van gepseudonimiseerde gegevens door SRB – zonder daarvan melding te maken in het privacystatement – een schending is van haar informatieplicht. De SRB is echter van mening dat de gepseudonimiseerde gegevens – nadat deze waren gedeeld met Deloitte – niet meer als persoonsgegeven konden worden aangemerkt, waardoor er geen sprake kan zijn van een overtreding van de AVG.

Uitspraak van het Hof

Het Hof zoekt aansluiting bij een eerder door haar gewezen arrest (Beyer/Bundesrepublik Deutschland),[2] waarin het Hof bepaalde dat een IP-adres kan worden aangemerkt als een persoonsgegeven. De internetleverancier van dat IP-adres kan namelijk achterhalen aan wie het IP-adres is gekoppeld, zodat de pseudonimisering kan worden teruggedraaid. In de zaak Beyer/Bundesrepublik Deutschland ging het dus om een derde (i.e. de internetleverancier) die een natuurlijke persoon kon identificeren aan de hand van een IP-adres. In de onderhavige zaak was het echter alleen voor SRB mogelijk om een natuurlijke persoon te identificeren middels de gepseudonimiseerde gegevens. SRB behoudt dus als enige volledige controle over het al dan niet terugdraaien van de pseudonimisering. Deloitte kan daarvoor geen derde inschakelen (althans, daar heeft het EDPS bij haar besluitvorming geen onderzoek naar gedaan) Het Hof oordeelt dan ook dat de SRB de AVG niet heeft overtreden, omdat Deloitte enkel geanonimiseerde gegevens heeft ontvangen. De met Deloitte gedeelde gegevens kunnen namelijk enkel met medewerking van de SRB herleidbaar worden gemaakt.

Conclusie

Voor de vraag of er sprake is van geanonimiseerde/gepseudonimiseerde (persoons)gegevens, dient men te kijken naar de data waarover een partij beschikt en de wijze waarop deze door de verstrekkende partij is aangeleverd. Het kan dus zijn dat bepaalde gegevens voor de ontvangende partij anoniem zijn, terwijl deze voor de verstrekkende partij nog herleidbaar zijn (gepseudonimiseerde gegevens). Heeft u vragen over het anonimiseren, pseudonimiseren en/of delen van persoonsgegevens? Neem dan gerust contact op met Robin Verhoef. [1] HvJ EU 26 april 2023, ECLI:EU:T:2023:219 (SRB/EDPS). [2] HvJ EU 19 oktober 2016, ECLI:EU:C:2016:779 (Beyer/Bundesrepublik Deutschland) Jos van der Wijst [post_title] => Gepseudonimiseerde en geanonimiseerde gegevens [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gepseudonimiseerde-en-geanonimiseerde-gegevens [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-07-01 14:56:15 [post_modified_gmt] => 2024-07-01 12:56:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=36135 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 36093 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-05-01 14:07:22 [post_date_gmt] => 2023-05-01 12:07:22 [post_content] => De Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) komt er dan toch echt aan. Dit artikel beschrijft de Wegiz, die onlangs unaniem is aangenomen door de Eerste Kamer na een lang wetgevingsproces. Tevens wordt er stilgestaan bij de veranderingen die te verwachten zijn. De digitalisering van de zorg heeft geresulteerd in veel nieuwe wetgeving. Zo schreven we eerder al een artikel over de Wet digitale overheid en wat dit voor de zorgaanbieder betekent. In dit artikel wordt stilgestaan bij de nieuwe regels van de Wegiz. Het doel van de wet is om een vloeiendere uitwisseling van gegevens tussen zorgaanbieders te bewerkstelligen. Door middel van elektronische gegevensuitwisseling komt informatie over de behandeling en zorg voor patiënten sneller beschikbaar en is het risico op fouten kleiner. Tevens worden de administratieve lasten verminderd waardoor zorgverleners meer tijd overhouden voor de patiënt.

Wat regelt de Wegiz?

In de Wegiz staat dat gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders elektronisch moet verlopen. Welke gegevens nodig zijn voor het leveren van goede zorg, is aan de zorgaanbieders zelf en staat in de kwaliteitsstandaarden. In Nederland worden afspraken over goede zorg vastgelegd in kwaliteitsstandaarden. In kwaliteitsstandaarden maken zorgverleners, patiënten en verzekeraars afspraken over wat goede zorg is. Nieuwe of herziene kwaliteitsstandaarden moeten een informatieparagraaf bevatten. De informatieparagraaf beschrijft gedurende het zorgproces welke informatie wordt vastgelegd, geraadpleegd en gedeeld en welke afspraken hierover zijn gemaakt. De Wegiz gaat over hoe de gegevens uitgewisseld worden. Zo worden er verschillende eisen gesteld aan taal en techniek. Deze worden vastgelegd in normen die worden ontwikkeld onder regie van NEN. Hierdoor wordt de aansluiting bij Europese en internationale normen geborgd. Vanuit de normen wordt verwezen naar standaarden, zoals informatiestandaarden. De informatiestandaard beschrijft de technische specificatie van gegevens. Zorgstandaarden of zorgrichtlijnen zoals de kwaliteitsstandaarden worden hierbij als uitgangspunt genomen. Of gegevens uitgewisseld mogen worden is geregeld in wetgeving als de AVG en de WGBO.

Verplichte elektronische gegevensuitwisseling

Door het ministerie van VWS is een Meerjarenagenda Wegiz opgesteld. Hierin hebben vier soorten gegevensuitwisselingen prioriteit gekregen:
  • Medicatieoverdracht,
  • Verpleegkundige overdracht,
  • Basisgegevensset Zorg,
  • Beeldbeschikbaarheid.
Hieraan is vanuit het Integraal Zorg Akkoord (IZA) een vijfde gegevensuitwisseling, namelijk die in de Acute Zorg, toegevoegd. Zorgaanbieders moeten voor elk type uitwisseling verplicht gebruik gaan maken van gecertificeerde informatiesystemen die werken volgens door NEN vastgelegde normen. Producenten van software zullen er dus rekening mee moeten houden dat de door hen aangeboden informatiesystemen wellicht moeten worden gecertificeerd, indien daarmee de aangewezen gegevensuitwisselingen worden gefaciliteerd.

Conclusie

Met de Wegiz zal de gegevensuitwisseling tussen zorgverleners worden gereguleerd, waardoor niet alleen de vertrouwelijkheid van de gegevensverwerking wordt gewaarborgd, maar ook de administratieve lasten verder afnemen. De Wegiz zorgt er eveneens voor dat ICT-systemen straks met elkaar kunnen communiceren, zodat gegevens eenvoudig tussen verschillende zorgsystemen kunnen worden uitgewisseld. De Meerjarenagenda Wegiz zal dienen als het startpunt van het implementatie traject. Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen? Onze advocaten denken graag met u mee.   Jody Esveldt 1 [post_title] => Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz): Wat regelt de wet? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wet-elektronische-gegevensuitwisseling-in-de-zorg-wegiz-wat-regelt-de-wet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 11:45:55 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 09:45:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=36093 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 36069 [post_author] => 65 [post_date] => 2023-05-01 11:32:06 [post_date_gmt] => 2023-05-01 09:32:06 [post_content] => Het is een steeds vaker voorkomend fenomeen: nep facturen die worden gestuurd aan partijen die een merk (trademark) hebben aangevraagd. Deze facturen lijken op het eerste gezicht legitiem, maar zijn in werkelijkheid oplichtingspraktijken die bedrijven geld proberen af te troggelen. Deze nep facturen worden vaak verstuurd door bedrijven die zich voordoen als overheidsinstanties of merkregistratiebureaus. Ze maken gebruik van officieel uitziende briefhoofden en logo's om het vertrouwen van bedrijven te winnen. Bedrijven worden vervolgens gevraagd om een bedrag te betalen om hun merk te registreren of te vernieuwen. Het gaat hierbij vaak om aanzienlijke bedragen die kunnen oplopen tot duizenden euro's. Een drietal voorbeelden die we vaker zien voorkomen zijn: EPTA Trademarks Fake EIPO       Het is belangrijk om te weten dat deze facturen nep zijn en dat bedrijven hier niet op hoeven te reageren. Merkregistratie wordt namelijk altijd uitgevoerd door officiële instanties en niet door particuliere bedrijven. Bedrijven die een merkregistratie hebben aangevraagd, moeten altijd goed controleren wie de afzender van de factuur is en of deze wel legitiem is. Als u twijfelt of u te maken heeft met een nep factuur, is het verstandig om contact op te nemen met uw merkgemachtigde of een specialist. Ook kunt u op deze webpagina een overzicht vinden van louche partijen die nep facturen toesturen. In het kort: nep facturen voor merkregistratie zijn een groeiend probleem voor bedrijven. Het is belangrijk om altijd goed te controleren wie de afzender van de factuur is en of deze wel legitiem is. Als u twijfelt, kunt u het beste contact opnemen met een juridisch specialist. Wij helpen u graag om uw merk te beschermen en eventuele inbreuken hierop te voorkomen. Bij BG.legal hebben we veel ervaring met merkregistratie en kunnen we u helpen om te bepalen of een factuur wel of niet legitiem is. Bovendien kunnen we u adviseren over de beste manier om uw merk te beschermen en eventuele inbreuken hierop te voorkomen. Voor vragen of meer informatie, neem vrijblijvend contact op met Mustafa Kahya (kahya@bg.legal). Mustafa Kahya nieuw [post_title] => Fake facturen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => fake-facturen-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-20 08:54:42 [post_modified_gmt] => 2023-06-20 06:54:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=36069 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 36013 [post_author] => 74 [post_date] => 2023-05-01 09:33:36 [post_date_gmt] => 2023-05-01 07:33:36 [post_content] =>

Inleiding

Veel gemeenten hanteren regels voor het verhuren van kamers. Deze regels komen er doorgaans op neer dat voor kamerverhuur één of zelfs meerdere vergunningen vereist zijn. In dit blog bespreek ik deze vergunningen voor kamerverhuur aan bijvoorbeeld studenten of arbeidsmigranten, zodat u als [potentieel] verhuurder weet op welke vergunningen u moet letten.

Wanneer is er sprake van kamerverhuur?

Van kamerverhuur is sprake als er onzelfstandige woonruimte wordt verhuurd. Met onzelfstandige woonruimte wordt woonruimte bedoeld die niet zelfstandig door één huishouden kan worden bewoond. Dit omdat de woonruimte geen eigen [voor]deur en belangrijke woonvoorzieningen heeft, zoals een keuken, toilet en/of douche. Een typisch voorbeeld van onzelfstandige woonruimte [en kamerverhuur] is een studentenhuis waar de studerende bewoners [die volgens vaste rechtspraak niet als één huishouden worden gezien] de keuken, toilet en douche met elkaar delen. Overigens gaat het bij de vraag of sprake is van kamerverhuur om de feitelijke situatie en niet om de situatie zoals deze op papier is gezet. Dat in de huurovereenkomst staat dat een studentenhuis als zelfstandige woonruimte aan een groep studenten wordt verhuurd, neemt niet weg dat feitelijk [en juridisch] gezien sprake is van verhuur van onzelfstandige woonruimte. Ook hier is sprake van kamerverhuur en zijn de daarvoor benodigde vergunningen vereist.

Vergunning[en] voor kamerverhuur

Per gemeente verschilt het of voor kamerverhuur een vergunning vereist is. Iedere gemeente hanteert namelijk eigen regels voor kamerverhuur. Deze regels verschillen niet alleen inhoudelijk van elkaar, maar kennen veelal ook een verschillend juridisch kader en bijbehorende voorwaarden. Met name in grote gemeenten gelden voor kamerverhuur regels van verschillende juridische kaders naast elkaar waardoor voor kamerverhuur veelal meerdere vergunningen vereist zijn. Als één vergunning ontbreekt dan kan dit betekenen dat kamerverhuur feitelijk niet is toegestaan. Het is van belang om hier als potentieel verhuurder oplettend op te zijn.

Omgevingsvergunning

Kamerverhuur is vaak gereguleerd in het gemeentelijke bestemmingsplan. Het kan zijn dat het ter plaatste geldende bestemmingsplan geen kamerverhuur toestaat, of slechts kamerverhuur aan een maximaal aantal personen. Bijvoorbeeld in de gemeente Tilburg staan bestemmingsplannen  meestal geen kamerverhuur aan vijf of meer personen toe, maar kamerverhuur aan minder personen is vaak wel toegestaan. Als het bestemmingsplan geen kamerverhuur toestaat dan is een omgevingsvergunning vereist om in afwijking van het bestemmingsplan aan kamerverhuur te doen. De voorwaarden van deze vergunning kunnen in het bestemmingsplan zelf staan. Ook kunnen gemeenten er voor kiezen om  voor omgevingsvergunningen voor kamerverhuur een [apart] toetsingskader in beleidsregels vast te leggen, zoals de gemeente Eindhoven heeft gedaan.

Vergunning opkoopbescherming

De vergunning opkoopbescherming is relevant voor mensen die van plan zijn een woning te kopen voor kamerverhuur. Steeds meer gemeenten [o.a.  ‘s-Hertogenbosch, Tilburg en Eindhoven] kiezen er voor om voor hun gehele gemeente [of delen daarvan] de opkoopbescherming in te voeren waardoor woonruimte tot een bepaalde WOZ-waarde [zonder vergunning opkoopbescherming] niet mag worden verhuurd. Woonruimte gelegen in een voor de opkoopbescherming aangewezen gebied en een WOZ-waarde binnen het bepaalde bedrag, valt voor een periode van vier jaar na de dag van inschrijving van de leveringsakte onder de opkoopbescherming. Dit tenzij de woonruimte op deze inschrijvingsdatum al meer dan zes maanden werd verhuurd. De opkoopbescherming is dan niet van toepassing; voor het voortzetten van de kamerverhuur is dan ook geen vergunning opkoopbescherming vereist. Een vergunning opkoopbescherming wordt doorgaans verleend als de woonruimte wordt verhuurd aan eerstegraads of tweedegraadsfamilieleden, de woonruimte voor maximaal 12 maanden wordt verhuurd voor een andere reden dan toeristisch verhuur of u woonruimte verhuurt die onderdeel is van een winkel, kantoor of bedrijfsruimte.

Exploitatievergunning

Sommige gemeenten [bijv. Nissewaard] hebben in hun Algemene Plaatselijke Verordening [APV] regels voor kamerverhuur opgenomen. In deze gemeenten is voor kamerverhuur ook een exploitatievergunning vereist. De toetsingsgronden voor deze vergunningen kunnen in de APV zijn opgenomen of [net als bij de omzettingsvergunning en omgevingsvergunning] in beleidsregels zijn vastgelegd.

Omzettingsvergunning

Met name grote gemeenten hebben een huisvestingsverordening waaronder de gemeenten ‘s-Hertogenbosch, Tilburg en Eindhoven. In deze verordening is veelal bepaald dat voor kamerverhuur [ook] een omzettingsvergunning vereist is [ook wel een onttrekkingsvergunning genoemd]. Dit is een vergunning voor het omzetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte [voor kamerverhuur]. De voorwaarden voor verlening van een omzettingsvergunning zijn veelal in de huisvestingsverordening opgenomen, maar kunnen ook zijn opgenomen in [aparte] beleidsregels.

Verhuurdersvergunning

Een aantal gemeenten [o.a. Schiedam en Rotterdam] heeft in hun APV een vergunningstelsel voor verhuurders van woonruimte opgenomen. Om overtredingen en woonoverlast tegen te gaan, hebben deze gemeente bepaald dat voor verhuur van [aangewezen] woningen [in al dan niet tevens aangewezen gebieden] een verhuurdersvergunning vereist is, welke de verhuurder moet aanvragen.

Conclusie

Voor kamerverhuur zijn vaak één of meerdere vergunningen vereist. Dit overzicht geeft u als [potentieel] verhuurder een idee waar op welke vergunningen u bij kamerverhuur moet letten. Wilt u kamers gaan verhuren dan kunnen wij u voorzien van juridisch advies en beoordelen welke vergunningen voor u gelden. Robin Hoon 2 [post_title] => De vergunning[en] voor kamerverhuur [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-vergunningen-voor-kamerverhuur [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:47:17 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:47:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=36013 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 36044 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-04-28 09:36:21 [post_date_gmt] => 2023-04-28 07:36:21 [post_content] => Wie is eigenaar van digitale gegevens (data)? Wie is eigenaar van fysieke documenten? Kun je beslag leggen op data?
Casus
In deze zaak [1] had een US bedrijf een medicijn ontwikkeld. Zij geeft opdracht aan een Nederlands bedrijf om klinische onderzoeken uit te voeren en daar data van te verzamelen. De relatie raakt verstoord. Het US bedrijf legt bewijsbeslag onder het Nederlandse bedrijf op alle data waar het Amerikaanse bedrijf eigenaar van was (geworden). Zij vordert afgifte van deze documenten. The Netherlands Commercial Court (NCC) geeft een beslissing in deze zaak. De Agreement for Clinical Trials Management Services die partijen hebben gesloten bepaalt: Ownership of data and intellectual property  All data (including without limitation, written, printed, graphic, video and audio material, and information contained in any computer database or computer readable form) generated by PRA in the course of conducting the Services (the “Data”) and related to the Services will be Sponsor’s property. Any copyrightable work created in connection with performance of the Services and contained in the Data will be considered work made for hire, whether published or unpublished, and all rights therein will be the property of Sponsor as employer, author and owner of copyright in such work. PRA understands and agrees that the underlying rights to the intellectual property and materials that are the subject of this Agreement, including, without limitation, all intellectual property rights in Sponsor’s drug candidates or products and assays, are owned solely by Sponsor.
Toepasselijk recht
Partijen hadden in de overeenkomst gekozen voor het recht van de Staat New York. De rechtbank overweegt dat dat recht van toepassing is op:
  • De uitleg van de overeenkomst
  • De gevolgen van het niet nakomen van een verplichting uit de overeenkomst (waaronder een beroep op een opschortingsrecht).
De rechtbank overweegt verder dat Nederlands recht van toepassing is op:
  • vragen over eigendomsrechten. Immers hier gaat het om documenten en gegevens die zich in Nederland bevinden.
  • vragen over overdracht/afgifte van eigendom.
Wie is eigenaar van de documenten en data?
Daarbij moet de rechtbank een viertal vragen beantwoorden: 1. Kan een eigendomsrecht worden gevestigd op data? Onder verwijzing naar artikel 5.1 juncto artikel 3.2. BW overweegt de rechtbank dat, naar huidig Nederlands recht, er geen eigendom mogelijk is op data. Eigendom kan alleen betrekking hebben op ‘zaken’. En ‘zaken’ zijn ‘voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten’. Data / digitale bestanden vallen daar niet onder. De rechtbank overweegt: “The Court notes that although it may be desirable in this digital day and age to apply the concept of ownership analogously to digital data, this would be contrary to the “closed” system of Dutch property law in which rights are specifically enumerated. It would also encroach on the domain and prerogatives of the legislative branch. As a result, it is not up to the courts to determine the rights in rem that can be vested in digital data.” 2. Rust er een eigendomsrecht op persoonsgegevens? De rechtbank overweegt dat er geen eigendomsrecht rust op persoonsgegevens. Een eigendomsrecht zou wel kunnen rusten op het fysieke object waar het persoonsgegeven onderdeel van vormt. Afgifte van de gegevensdrager waar de persoonsgegevens op zijn opgeslagen, vormt een verwerking van persoonsgegevens. De AVG is niet van toepassing op documenten dat geen namen van deelnemers aan de onderzoeken of nummers die te herleiden zijn tot deelnemers, bevat. De rechtbank overweegt dat partijen ‘gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken’ zijn. Het verstrekken van persoonsgegevens door het Nederlandse bedrijf aan de US partij is op zich rechtmatig en valt onder artikel 9(2)(j) AVG. Echter, afgifte van de documenten met persoonsgegevens aan de US partij, is niet toegestaan omdat de US geen passend beschermingsniveau heeft. 3. Welke data valt onder de definitie van data uit de overeenkomst? De rechtbank past hier het recht van de staat New York toe en kijkt naar de letterlijke tekst van de overeenkomst. Dit betekent dat ‘data’ wordt uitgelegd als alle data gegenereerd door de Nederlandse partij. Dit tenzij de overeenkomst bepaalde data hiervan uitzondert. Dit betekent dat ‘data’ ook omvat de ruwe data, de brondocumenten en de Investigator File. Software en andere data die niet specifiek voor de US partij is ontwikkeld, valt niet onder de definitie van ‘data’. 4. Wie is eigenaar van de fysieke documenten op het moment van creatie? De Nederlandse partij beroept zich op art. 5:16 (1) BW. Omdat zij eigenaar was van het papier en de inkt, zou zij eigenaar zijn geworden van het fysieke document. De US partij beroept zich op art. 5:16 (2) BW en stelt dat het document in haar opdracht is gemaakt en dat zij dus eigenaar is geworden. De rechtbank overweegt, onder verwijzing naar de overeenkomst, dat het de bedoeling van partijen is geweest dat de US partij, al tijdens de uitvoering van de werkzaamheden en zonder dat een daadwerkelijke ‘levering’ nodig was, eigenaar is geworden van de fysieke documenten. Dit betekent dat de Nederlandse partij de documenten moet afgeven. De Nederlandse partij beroept zich op een opschortingsrecht omdat de US partij de eindfactuur niet heeft betaald. De rechtbank overweegt dat de eindfactuur nog niet verzonden had mogen worden. Eerst had de Nederlandse partij aan haar laatste verplichting moeten voldoen, zijnde het opsturen van de documenten. En dat weigerde de Nederlandse partij nu juist. Daarom verkeert de US partij niet in gebreke.
Conclusie
De rechtbank verklaart voor recht dat de US partij eigenaar is van de fysieke documenten. Partijen moeten in overleg met de deurwaarder onderzoeken welke bestanden aan de US partij afgegeven moeten worden.
Wat betekent dit voor de praktijk?
  • Omdat eigendom op data niet mogelijk is, zouden partijen in een overeenkomst afspraken moeten maken over wie wat met data mag en wie waar recht op heeft. In een overeenkomst kan een juridische situatie worden gecreëerd die een eigendomsrecht benadert.
  • Bij beslag op data moet nauwkeurig worden beschreven wat de inhoud is van bestanden waar beslag op is gelegd.
  • Soms kan er sprake zijn van een intellectueel eigendomsrecht op data (auteursrecht of databankenrecht). Dat kan dan een basis bieden om vorderingen of verweren op te baseren.
Vragen over overeenkomsten/discussie/vragen met betrekking tot (juridische aspecten van) data? Vraag het aan mij: wijst@bg.legal [1] Rechtbank Amsterdam (NCC), 21 april 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:2540 Jos van der Wijst [post_title] => Eigendom op data [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => eigendom-op-data-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-02 09:15:57 [post_modified_gmt] => 2023-06-02 07:15:57 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=36044 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 35979 [post_author] => 65 [post_date] => 2023-04-28 09:24:25 [post_date_gmt] => 2023-04-28 07:24:25 [post_content] => Vanaf 1 juli 2023 moeten producenten van textielproducten in Nederland voldoen aan nieuwe regelgeving voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV). Dit betekent dat producenten verantwoordelijk zijn voor inzameling, recycling en hergebruik van hun producten. Deze regelgeving geldt voor alle textielproducten, inclusief kleding, schoenen, tassen en huishoudtextiel. Vanaf 2023 moeten producenten jaarlijks een melding doen bij de Nederlandse overheid waarin ze aangeven hoeveel textiel ze op de markt hebben gebracht en hoe ze van plan zijn het textiel te recyclen of hergebruiken. Vanaf 2025 moeten producenten daadwerkelijk zorgen voor recycling of hergebruik van hun producten. Het doel is om 70% van het op de markt gebrachte textiel te recyclen of hergebruiken in 2030. Producenten kunnen hierbij samenwerken in producentenorganisaties om de doelstellingen te halen. fact textielsector De nieuwe regelgeving is van belang voor producenten in de textielsector omdat zij verantwoordelijk zijn voor het inzamelen, recyclen en hergebruiken van hun producten. Producenten moeten zich voorbereiden op de nieuwe regelgeving door te zorgen voor een goed recycling- en hergebruiksysteem. Ook moeten ze zich bewust zijn van de meldingsplicht en de doelstellingen voor recycling en hergebruik van textielproducten. Producenten moeten hierbij rekening houden met de Europese notificatierichtlijn die de handel tussen lidstaten bevordert. Ook moeten ze oog hebben voor het belang van geharmoniseerde wetgeving in de EU om de lasten voor bedrijven te verminderen en een goed functionerende interne markt te bevorderen. Mustafa Kahya nieuw [post_title] => Nieuwe regelgeving voor producenten in de textielsector in Nederland [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nieuwe-regelgeving-voor-producenten-in-de-textielsector-in-nederland [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-04-28 09:28:45 [post_modified_gmt] => 2023-04-28 07:28:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35979 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 35988 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-04-26 12:08:25 [post_date_gmt] => 2023-04-26 10:08:25 [post_content] => Designers, wetenschappers, kunstenaars, ondernemers…het is eigen aan de mens om creatief en innovatief bezig te zijn. Binnen het recht houden we daar wereldwijd rekening mee door bescherming te bieden aan de “eigen intellectuele schepping” van mensen. Denk aan software, bouwtekeningen, muziek, screenplays, gereedschap, productvormgeving, enzovoort. Die juridische bescherming bestaat onder andere uit octrooirecht, merkenrecht, modellenrecht en auteursrecht – samen ook wel intellectueel eigendomsrecht genoemd (kortweg: IE of IP). Wanneer kennis/know how niet met IP kan worden beschermd, dan zoeken we een andere manier van bescherming zoals het bedrijfsgeheim. Daar staan we deze dag bij stil tijdens de World Intellectual Property Day. 26 april is namelijk door de World Intellectual Property Organization (WIPO) gedoopt tot World Intellectual Property Day. World Intellectual Property Day is bedoeld om mensen meer bewust te maken van hoe intellectueel eigendom het dagelijkse leven beïnvloedt. Iedereen heeft er mee te maken! En dat is goed, want dit recht zorgt er namelijk voor dat creatieve makers en uitvinders op hun manier kunnen bijdragen aan de samenleving en de economie. BG.legal staat helemaal achter deze boodschap. We hebben een team van specialisten op het gebied van intellectueel eigendom dat je graag verder helpt met het waarmaken van jouw werk. Een aantal teamleden hebben ook een technische achtergrond. Dat praat soms net wat makkelijker. Neem gerust contact met ons op en stel je vragen! Jos van der Wijst Mustafa Kahya Yvonne Vetjens Britt van den Branden Jos van der Wijst 1 [post_title] => 26 april: World Intellectual Property Day [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => 26-april-world-intellectual-property-day-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-06-03 14:30:40 [post_modified_gmt] => 2024-06-03 12:30:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35988 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 35987 [post_author] => 39 [post_date] => 2023-04-26 11:03:40 [post_date_gmt] => 2023-04-26 09:03:40 [post_content] =>

Inleiding

Sinds 1 januari 2021 is het voor verhuurders verplicht om huurachterstanden te melden bij de gemeente. Dit wordt door de wetgever ook wel vroegsignaleren genoemd en heeft als doel om huisuitzettingen en een sneeuwbal aan schuldenproblemen te voorkomen.

De wetswijziging

De wetswijziging vloeit voort uit het plan om schuldhulpverlening te versnellen en te verbeteren. Deze efficiencyslag kan, aldus de wetgever, alleen bereikt worden met een complete en kwalitatief goede informatievoorziening. In de Memorie van Toelichting licht de wetgever voorts toe dat het: “Bij vroegsignalering gaat het om personen die nog niet in beeld zijn bij de gemeente en die mogelijk ook niet weten dat ze hulp kunnen krijgen.” Vroegsignalering biedt gemeenten dus een belangrijke informatievoorziening (mits nageleefd) om schuldenproblematiek in een vroeg stadium in beeld te krijgen en daar ook actief op te kunnen inspelen. Juist partijen, zoals verhuurders, zijn veelal eerder op de hoogte van de betalingsonmacht van natuurlijke personen. De actieve informatieverplichting is overigens niet beperkt tot verhuurders. Ook zorgverzekeraars en nutsbedrijven spelen hierbij een belangrijke rol. De wijze waarop gemeld dient te worden, is nader bepaald in het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening. In artikel 2 van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening is geregeld: De verhuurder van een tot bewoning bestemde onroerende zaak verstrekt als er achterstand is in het betalen van de huur de contactgegevens van de huurder en de hoogte van de achterstand aan het college voor schuldhulpverlening, als hij:
  • a. inspanning heeft geleverd om in persoonlijk contact te treden met de huurder om deze te wijzen op mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en te beëindigen;
  • b. de huurder gewezen heeft op de mogelijkheden voor schuldhulpverlening;
  • c. de huurder ten minste eenmaal een schriftelijke herinnering heeft gestuurd over de betalingsachterstand; en
  • d. bij die schriftelijke herinnering heeft aangeboden om met schriftelijke toestemming van de huurder zijn contactgegevens aan het college te verstrekken en de huurder daarop niet afwijzend heeft gereageerd.
Dit betekent dat de verhuurder een verplichting heeft om eerst op eigen initiatief tot een behoorlijke financiële regeling te komen en de huurder er actief op te wijzen dat hij zich tot de gemeente voor schuldhulpverlening kan wenden. Hoewel er in de praktijk een belangrijke rol voor woningcorporaties is weggelegd, is de werking van dit artikel niet beperkt. Ook particuliere verhuurder en ongeacht of er sociaal of vrij wordt verhuurd, dienen zich aan de plicht tot vroegsignalering te houden. Er is overigens géén sanctie verbonden aan het niet-naleven van de plicht tot vroegsignalering, in die zin dat het geen invloed heeft op het recht om de ontbinding van de huurovereenkomst te vorderen. Voor verhuurder is de gemeentelijke schuldhulpverlening vaak een doorn in het oog nu huurder daarmee actief het recht verkrijgen om bij de rechter om een afkoelingsperiode te vragen (moratorium), hetgeen geregeld is in artikel 5 van de Wet gemeentelijke schuldhulpsanering. Als verhuurder heeft u er alle belang bij om zo snel mogelijk de huurruimte aan een andere, wel betalende huurder te verhuren. Kunt u als verhuurder dus beter de regels aan uw laars lappen? Dat hangt er, zoals zo vaak, van af.

De rechtspraak

In een betrekkelijk korte periode is er een verscheidenheid aan rechtspraak ontstaan. Ik zal in deze bijdrage niet ingaan op de – ik noem het gemakshalve – basisvereisten voor ontbinding van de huurovereenkomst. Kort gezegd dient er in ieder geval een geruime huurachterstand te bestaan (in de praktijk vaak 3 maanden of meer). Ook andere omstandigheden, zoals herhaaldelijk niet, niet volledig of niet tijdig betalen of ernstige overlast kunnen ontbinding rechtvaardigen. Het gaat te ver om alle op gepubliceerde uitspraken te behandelen. In voetnoten zal ik mij beperken tot de ECLI-nummers. Wel zijn er een aantal gelijkende overwegingen van verschillende kantonrechters te herleiden:

I. Vroegsignalering had de schuldenlast kunnen doen beperken

In een aantal gepubliceerde vonnissen is af te leiden dat de kantonrechter het belang tot vroegsignalering gewichtig acht. Als de verhuurder deze verplichting niet naleeft, valt niet uit te sluiten dat de (hoogte van de) huurachterstand niet zover was opgelopen. En aangezien de verhuurder deze verplichting heeft geschonden, prevaleert het woonbelang van de huurder.[1] Overigens is er een gepubliceerde uitspraak, waarin de verhuurder wél meldde, maar waarin hij tijdens dit traject alsnog de ontbinding van de huurovereenkomst vorderde. In die uitspraak overwoog de kantonrechter dat het doorlopen van dit traject zwaarder weegt dan het belang op ontbinding van de huurovereenkomst.[2]

II. Het niet (kunnen) inlopen van de huurachterstand

In een aantal andere vonnissen is af te leiden dat de kantonrechter in zijn overweging meeneemt of dat hij het kansrijk acht dat de huurder – met het naleven van de vroegsignalering door de verhuurder – een verbetering in zijn betalingsgedrag zal laten zien. In de zaken waarin de kantonrechter de vordering tot ontbinding toewees, achtte de kantonrechter die kans klein. Relevant hierbij kan zijn: (I) Dat de huurder ter zitting verklaarde niet te kunnen nakomen;[3] (II) Dat de huurder verklaart dat hij zich al tot de gemeente gewend heeft, maar de gemeente hem niet heeft kunnen helpen;[4] (III) Er al een eerder schuldhulptraject is gevolgd, zonder succes of dat huurder thans recidiveert;[5] (IV) Het verder oplopen van de huurachterstand tijdens de procedure;[6] (V) Eerdere betalingsregelingen zijn niet nagekomen;[7] (VI) Onvoldoende inkomen huurder om (op korte termijn) in te lopen.[8]

III. Er speelt méér dan alleen een huurachterstand

In een van de gepubliceerde uitspraken was er naast een omvangrijke huurachterstand tevens sprake van aantoonbare ernstige overlast. De kantonrechter overwoog dat het belang bij ontbinding mede om die reden zwaarder woog.[9]

IV. Melding is overbodig nu reeds intensief contact is met de gemeente

In de hiervoor aangehaalde uitspraak speelde ook mee dat de verhuurder intensief en structureel overleg voerde met de gemeente over de schuldenproblematiek van de huurder.[10] De schuldenproblematiek was derhalve al bij de gemeente bekend. Dit strookt overigens met het hiervoor uiteengezette doel van de vroegsignalering.

V. Er moeten bijkomende omstandigheden zijn om ontbinding af te wijzen

In diverse uitspraken overwegen kantonrechters dat het enkele schenden van de vroegsignaleringsplicht onvoldoende is om de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst af te wijzen.[11] Er wordt van de huurder verlangt om aanvullende omstandigheden naar voren te brengen, waardoor de ontbinding van de huurovereenkomst behoort te worden afgewezen. Kortom, de rechtspraak laat een heel verdeeld beeld zien. Het lijkt mij te vergaand om te oordelen dat het enkel schenden van de informatieverplichting – in alle gevallen dient te leiden tot een afwijzing van de ontbindingsvordering. Hoewel rechters sinds het tenzij-arrest vaker en ruimte beoordelen of dat de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt, gaat het mijns inziens te ver om de tekortkoming – zijnde de huurachterstand – niet los te zien van de vroegsignaleringsverplichting uit artikel 2 van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening. Uit de wetsgeschiedenis is af te leiden dat het doel van de regeling is om op gemeentelijk niveau inzicht te verkrijgen in de schuldenlast van natuurlijke personen. Er is door de wetgever niet voor niets géén sanctie op het niet-naleven hiervan gesteld. Hier kan begrijpelijkerwijs tegenover gesteld worden dat het uiteindelijke doel van de wetgever is het beheersen van de schuldenlast en om onnodige huisuitzettingen te voorkomen. Juist lijkt mij dan ook de uitspraken waarin de ontbindingsvorderingen werden toegewezen, nu tijdens de procedure de huurachterstand alleen maar verder opliep.

Les voor de praktijk

Verhuurders worden sinds 1 januari 2021 geconfronteerd met de vroegsignaleringsplicht, hetgeen onwenselijke administratieve handelingen met zich brengt en in potentie een langere duur van wanpresterende huurders, zonder dat daar enige (substantiële) beloning tegenover staat. Het niet-naleven van deze verplichting kan echter onwenselijke gevolgen hebben, in die zin dat de kantonrechter in zijn overweging kan meenemen of de verhuurder zich al dan niet aan deze verplichting heeft gehouden. In het meest negatieve geval wordt uw vordering tot ontbinding afgewezen. Het loont zich derhalve om u aan deze verplichtingen te houden. Wilt u in uw specifieke geval meer advies over hoe nu verder te handelen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op.
[1] ECLI:NL:RBZWB:2022:7500, ECLI:NL:RBROT:2022:5672, ECLI:NL:RBROT:2022:8193, ECLI:NL:RBROT:2022:5672, ECLI:NL:RBROT:2022:5665, ECLI:NL:RBROT:2022:4103.

[2] ECLI:NL:RBGEL:2023:838.

[3] ECLI:NL:RBLIM:2022:6229.

[4] ECLI:NL:RBZWB:2022:8463.

[5] ECLI:NL:RBROT:2023:1492, ECLI:NL:RBROT:2022:8197.

[6] ECLI:NL:RBROT:2022:10433, ECLI:NL:RBAMS:2022:5830 (waarbij huurder ook niet ter zitting verscheen),

[7] ECLI:NL:RBROT:2022:9557.

[8] ECLI:NL:RBAMS:2022:742.

[9] ECLI:NL:RBOVE:2023:1169.

[10] Zie tevens: ECLI:NL:RBROT:2022:9557.

[11] ECLI:NL:RBLIM:2023:1971, ECLI:NL:RBROT:2022:10433, ECLI:NL:RBROT:2022:5309, ECLI:NL:RBAMS:2022:742.
Michael de Marco 5 [post_title] => Vroegsignalering huurachterstand: risico op afwijzing ontbinding [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vroegsignalering-huurachterstand-risico-op-afwijzing-ontbinding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-04-26 11:03:40 [post_modified_gmt] => 2023-04-26 09:03:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35987 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 35983 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-04-26 10:28:52 [post_date_gmt] => 2023-04-26 08:28:52 [post_content] => Het aantal digitale diensten in de zorg neemt snel toe. De digitale transformatie van de zorg brengt vele voordelen met zich, maar ook de nodige uitdagingen. Zo wil je als zorgaanbieder zeker weten dat enkel de patiënt toegang heeft tot de persoonlijke gezondheidsomgeving. Gelukkig biedt de Wet digitale overheid belangrijke kaders om deze uitdagingen aan te pakken en zorgaanbieders te helpen verantwoordelijk en veilig in te loggen op digitale dienstverlening. In dit artikel leest u wat deze wet inhoudt en wat dit betekent voor u als zorgaanbieder. De Wet digitale overheid (Wdo) biedt belangrijke kaders om de digitale dienstverlening op een verantwoordelijke wijze te garanderen. De Wdo gaat dus over veilig inloggen op dienstverlening bij onder meer (semi-) overheidsinstanties en de zorg. De Wdo legt de taken en verantwoordelijkheden vast voor veilige toegang tot de digitale overheid.  Hierdoor wordt gezorgd voor zekerheid  voor zowel de burger als voor bedrijven. De Wdo heeft zorgaanbieders aangewezen als organisatie die aan de Wdo zal moeten voldoen.

Wat betekent dat voor u als zorgaanbieder?

De dienstverlening moet ingedeeld worden op betrouwbaarheidsniveau. Alleen erkende elektronische identificatiemiddelen (eID) met een betrouwbaarheidsniveau ‘hoog’ of ‘substantieel’ mogen worden gebruikt. Het gebruik van enkel een gebruikersnaam en wachtwoord is niet langer voldoende. Om te voorkomen dat iedere organisatie zelf een koppeling moet bouwen stelt de overheid Toegangsverleningsservice (TVS) beschikbaar. TVS fungeert namelijk als toegangspoort voor dienstverleners. TVS maakt het voor overheidsorganisaties eenvoudig om via inlogmiddelen zoals eHerkenning en DigiD hun digitale dienstverlening te ontsluiten. Als uw organisatie gebruik maakt van TVS voldoet u aan de Wdo-eisen.

Moet u nu actie ondernemen?

De wet zal naar verwachting 1 juli 2023 in werking treden. Tevens zal ook nog een transitieperiode meegenomen worden. Gedurende 2023 zal het ministerie van BZK hulpmiddelen en handleidingen publiceren die u stapsgewijs zullen voorbereiden op het aansluiten op het stelsel. Voldoet u nog niet aan de eisen van de Wdo? Ondanks dat de wet nog niet in werking is getreden is het goed om nu al actie te ondernemen. Er zal een overgangstermijn komen maar de verwachtingen zijn dat de zorgsector maar een beperkte overgangstermijn krijgt. Door nu alvast actie te ondernemen en uw organisatie voor te bereiden op de veranderingen die de Wet digitale overheid met zich brengt, kunt u als zorgaanbieder niet alleen voldoen aan de eisen van de wet, maar ook bijdragen aan een veiligere en betrouwbaardere digitale zorgomgeving voor uw patiënten. Heeft u vragen neem dan contact op met één van onze specialisten.   Jody Esveldt 1 [post_title] => Wet digitale overheid (Wdo): de toekomst van inloggen in de zorg [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wet-digitale-overheid-wdo-de-toekomst-van-inloggen-in-de-zorg [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 11:52:12 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 09:52:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35983 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 35715 [post_author] => 67 [post_date] => 2023-05-05 14:00:21 [post_date_gmt] => 2023-05-05 12:00:21 [post_content] => In geval van faillissement kan iedere bestuurder van de failliete vennootschap door de curator aansprakelijk worden gesteld voor het boedeltekort als het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld. Niet alleen het bestuur kan door een curator aansprakelijk worden gesteld, maar ook feitelijke beleidsbepalers. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 24 maart 2023 (ECLI:NL:HR:2023:445) duidelijkheid gecreëerd over aansprakelijkheid van de feitelijk beleidsbepaler in faillissement, specifiek over de situatie dat het formele bestuur terzijde wordt geschoven. In deze blog bespreek ik het arrest van de Hoge Raad en bespreek ik de consequenties daarvan voor de praktijk.  

Bestuursaansprakelijkheid in faillissement

Bestuurders van een rechtspersoon zijn in beginsel niet aansprakelijk voor schulden van die rechtspersoon. Er zijn echter situaties waarin deze beperkte aansprakelijkheid wordt doorbroken. In faillissement kan de curator iedere bestuurder hoofdelijk aansprakelijk stellen voor het gehele tekort in het faillissement als sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Als de boekhoud- of publicatieverplichting van de jaarrekeningen is geschonden, dan staat zelfs vast dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en wordt vermoed dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Het is dan aan het bestuur om onder andere aannemelijk te maken dat deze onbehoorlijke taakvervulling geen belangrijke oorzaak is van het faillissement. Bovendien kan iedere bestuurder zich disculperen door aan te tonen dat de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden.

Feitelijk beleidsbepalers

Niet alleen het bestuur loopt risico om in geval van faillissement aansprakelijk te worden gehouden wegens onbehoorlijk bestuur, maar ook degene die het beleid van de vennootschap heeft bepaald of mede bepaalt, als ware hij bestuurder: de zogenaamde feitelijk beleidsbepalers. De gedachte hierachter is dat iemand zich niet aan aansprakelijkheid moet kunnen onttrekken door zichzelf niet formeel als bestuurder te laten benoemen en, bijvoorbeeld, een katvanger naar voren te schuiven. De vraag is wanneer iemand als feitelijk beleidsbepaler valt aan te merken. Uit lagere rechtspraak volgt dat iemand niet direct als feitelijk beleidsbepaler valt aan te merken als hij/zij slechts (in beperkte mate) invloed uitoefent op de onderneming. Ook is niet vereist dat een feitelijk beleidsbepaler concrete opdrachten geeft aan het formele bestuur. De feitelijk beleidsbepaler zit hier dus ergens tussenin. Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat sprake moet zijn van feitelijke terzijdestelling van het formele bestuur om iemand als feitelijk beleidsbepaler aan te merken.

Het arrest van de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft zich uitgelaten over de vraag of feitelijke terzijdestelling betekent dat de feitelijk beleidsbepaler in de plaats van en met uitsluiting van het formele bestuur het beleid van de vennootschap heeft bepaald. In de casus die bij de Hoge Raad voorlag ging het om een vennootschap die was opgericht met het doel om een restaurant te exploiteren. Eiseres was bestuurder van een stichting die de vennootschap had opgericht. Na de oprichting bleef zij zich zonder formele bestuursfunctie actief bemoeien met het beleid van het restaurant. Het restaurant is binnen een jaar na haar oprichting failliet verklaard. Er bleek te zijn gefraudeerd met bouwfacturen van het bedrijfspand. Eiseres speelde hier een belangrijke rol in. De curator stelde haar vervolgens aansprakelijk voor het gehele boedeltekort wegens onbehoorlijk bestuur omdat zij het beleid van de vennootschap feitelijk had bepaald. Eiseres stelde zich echter op het standpunt dat zij niet was aan te merken als feitelijk beleidsbepaler, omdat het formele bestuur de bestuurstaken is blijven uitvoeren en het bestuur dus niet door haar terzijde is gesteld.

Terzijdestelling van het formele bestuur?

Volgens de Hoge Raad is het afhankelijk van de omstandigheden van het geval of iemand als feitelijk beleidsbepaler kan worden aangemerkt. De Hoge Raad overweegt dat de parlementaire geschiedenis niet zo moet worden uitgelegd dat de feitelijk beleidsbepaler het bestuur volledig terzijde heeft gesteld. Voldoende is dat de feitelijk beleidsbepaler zich ten minste een deel van de bestuursbevoegdheid heeft toegeëigend, en op die manier het beleid heeft bepaald of mede heeft bepaald.

Conclusie

Of iemand is aan te merken als feitelijk beleidsbepaler en daarmee bepaalde aansprakelijkheidsrisico’s loopt is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In ieder geval is duidelijk geworden dat degene die het beleid mede heeft bepaald en feitelijk een deel van de bestuursbevoegdheid heeft toegeëigend, aangemerkt kan worden als feitelijk beleidsbepaler. Van feitelijke beleidsbepaling kan dus ook sprake zijn als het formele bestuur nog actief is. Wil u weten of u bent aan te merken als feitelijk beleidsbepaler en zo ja, welke aansprakelijkheidsrisico’s u mogelijk loopt? Wil u weten wat u kunt doen ter voorkoming van aansprakelijkheid? Of bent u bestuurder en wil u weten welke aansprakelijkheidsrisico’s u loopt in geval van faillissement? Neem dan contact op met een van onze insolventiespecialisten. Remco de Jong nieuw 1 [post_title] => Aansprakelijkheid van feitelijke beleidsbepalers in faillissement [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aansprakelijkheid-van-feitelijke-beleidsbepalers-in-faillissement [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-05-05 14:42:18 [post_modified_gmt] => 2023-05-05 12:42:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35715 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1439 [max_num_pages] => 144 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 86616d2d6280592418e441fd699b5b3c [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
In geval van faillissement kan iedere bestuurder van de failliete vennootschap door de curator aansprakelijk worden gesteld voor het boedeltekort als het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld. Niet...
Lees meer
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) heeft op 26 april een opmerkelijke uitspraak gedaan over het delen van geanonimiseerde/gepseudonimiseerde (persoons)gegevens.[1] Het Hof heeft bepaald dat in...
Lees meer
De Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) komt er dan toch echt aan. Dit artikel beschrijft de Wegiz, die onlangs unaniem is aangenomen door de Eerste Kamer na een...
Lees meer
Het is een steeds vaker voorkomend fenomeen: nep facturen die worden gestuurd aan partijen die een merk (trademark) hebben aangevraagd. Deze facturen lijken op het eerste gezicht legitiem, maar zijn...
Lees meer
Inleiding Veel gemeenten hanteren regels voor het verhuren van kamers. Deze regels komen er doorgaans op neer dat voor kamerverhuur één of zelfs meerdere vergunningen vereist zijn. In dit blog...
Lees meer
Wie is eigenaar van digitale gegevens (data)? Wie is eigenaar van fysieke documenten? Kun je beslag leggen op data? Casus In deze zaak [1] had een US bedrijf een medicijn...
Lees meer
Vanaf 1 juli 2023 moeten producenten van textielproducten in Nederland voldoen aan nieuwe regelgeving voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV). Dit betekent dat producenten verantwoordelijk zijn voor inzameling, recycling en hergebruik van...
Lees meer
Designers, wetenschappers, kunstenaars, ondernemers…het is eigen aan de mens om creatief en innovatief bezig te zijn. Binnen het recht houden we daar wereldwijd rekening mee door bescherming te bieden aan...
Lees meer
Inleiding Sinds 1 januari 2021 is het voor verhuurders verplicht om huurachterstanden te melden bij de gemeente. Dit wordt door de wetgever ook wel vroegsignaleren genoemd en heeft als doel...
Lees meer
Het aantal digitale diensten in de zorg neemt snel toe. De digitale transformatie van de zorg brengt vele voordelen met zich, maar ook de nodige uitdagingen. Zo wil je als...
Lees meer