Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 53
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 53
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1350
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 520, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 27048
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2021-09-27 09:31:40
                    [post_date_gmt] => 2021-09-27 07:31:40
                    [post_content] => In diverse blogs heb ik geschreven over het gebruik van merken. In de praktijk blijft dit een lastig fenomeen. Met name het gebruik van andermans merk blijkt glad ijs: in hoeverre mag ik een merk van een ander gebruiken voor reclame van mijn eigen product of onderneming? In deze blog ga ik het hebben over het plaatsen van merken op verzenddozen.

Stel: jij hebt een eigen beauty-webshop en je verkoopt beautyproducten van veel verschillende merken. Het feit dat jij al deze merken aanbiedt, is de kracht van jouw onderneming. De consument is bij jou altijd aan het juiste adres. Het liefst zou je alle merken op jouw eigen verzenddoos willen plaatsen, om te laten zien wat jouw webshop allemaal in huis heeft. Mag dat zomaar? Of levert dit merkinbreuk op?

Hierover heeft de Rechtbank Den Haag in 2020 een interessante uitspraak gedaan. De Rechtbank oordeelde dat wanneer een merknaam op een verpakkingsdoos afgebeeld staat, dit suggereert dat er een economische band met de merkhouder is. Dit leidt tot verwarring bij de consument, waardoor het plaatsen van de merknamen op de verpakkingen inbreuk oplevert. Het Hof heeft zich echter recent gebogen over deze kwestie en komt hierbij tot een andere conclusie: het plaatsen van veel verschillende merken op een verzenddoos, levert géén merkinbreuk op.

Bent u benieuwd waarom het Hof dit heeft overwogen? En wat de mogelijkheden nu zijn? Ik heb dit uitgebreid uiteengezet in een whitepaper. Klik hier om de whitepaper gratis te downloaden.

Vragen?

Neem contact op. [post_title] => Merken op verzenddozen: mag dat wel? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => merken-op-verzenddozen-mag-dat-wel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 09:16:53 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 08:16:53 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=27048 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 27039 [post_author] => 39 [post_date] => 2021-09-24 12:20:58 [post_date_gmt] => 2021-09-24 10:20:58 [post_content] =>

Inleiding

Er zijn tal van redenen waarom een eigenaar een woon- of bedrijfsruimte liever in gebruik wenst te geven dan in huur. Denk hierbij aan het (leegstands)beheer, voorkoming van verdere achteruitgang, anti-kraak, of het in gebruik geven voor een korte periode al dan niet omdat op termijn gesloopt of gerenoveerd zal worden. Een van de voornaamste redenen om voor een gebruiksovereenkomst te kiezen is om te voorkomen dat het dwingendrechtelijke huurbeschermingsregime van toepassing is. Het is in veel gevallen eenvoudiger om een gebruiksovereenkomst te beëindigen dan een huurovereenkomst, zeker indien het om woonruimtes gaat. Er wordt regelmatig geprocedeerd over de vraag of dat er sprake is van huur of van gebruik. Daarbij is met name de aard en de omvang van de overeengekomen vergoeding relevant.

De vergoeding

Het grote verschil tussen gebruik en huur zit hem in de tegenprestatie. Bij huur stelt de eigenaar en verhuurder een ruimte ter beschikking in ruil voor een tegenprestatie. Bij gebruik (bruikleen) draait het om het in gebruik geven van een ruimte om niet (dus zonder tegenprestatie). Dit betekent echter niet dat er in zijn geheel geen kosten kunnen worden doorberekend. In een vrij recente uitspraak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel nog eens helder uiteengezet wat nu de kenmerkende verschillen tussen beide regimes zijn. Samengevat kan de eigenaar van een object het volgende in rekening brengen:
  • een vergoeding met een symbolisch karakter, of;
  • een vergoeding die ziet op slechts de gebruikskosten, of;
  • een vergoeding die ziet op de kosten van bemiddeling of beheer.
Wat onder deze kosten kan worden verstaan is erg casuïstisch. In ieder geval overweegt de kantonrechter dat de vergoeding met een symbolisch karakter geen enkele reële betekenis behoort te hebben, dat de gebruikskosten zien op het gebruik en normale onderhoud, zoals de levering van gas, water en elektriciteit en kleine onderhoudskosten. Het is van belang om bij het aangaan van de overeenkomst goed na te gaan welke kosten in rekening kunnen en mogen worden gebracht en het is raadzaam om de daadwerkelijk gemaakte kosten gedetailleerd bij de houden. Kan de eigenaar van de ruimte dit niet, dan zou het zomaar kunnen zijn dat de rechter tot de conclusie komt dat er wél sprake is van huur. Hier was onder meer sprake in een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 december 2018, waardoor uiteindelijk een vergoeding van slechts € 120,- voor een gehele woonboerderij als tegenprestatie – en dus huur- werd gezien. Wilt u meer advies of hulp bij het opstellen van een (gebruiks)overeenkomst, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op. Michael de Marco [post_title] => Huur- of gebruiksovereenkomst: de vergoeding maakt het verschil [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => huur-of-gebruiksovereenkomst-de-vergoeding-maakt-het-verschil [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-09-24 12:20:58 [post_modified_gmt] => 2021-09-24 10:20:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=27039 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 27017 [post_author] => 19 [post_date] => 2021-09-20 12:14:34 [post_date_gmt] => 2021-09-20 10:14:34 [post_content] => In diverse blogs heb ik geschreven over het huisvesten van arbeidsmigranten in relatie tot bestemmingsplannen en vergunningen. Dat is ook nog steeds actuele problematiek. Veel gemeenten hebben beleid opgesteld en via paraplubestemmingsplannen wordt het huisvesten van arbeidsmigranten beperkt. Dat leidt er vervolgens ook toe dat er een groot tekort aan woonplekken is ontstaan, zo blijkt ook uit onderzoek waarover de NOS berichtte. Maar er speelt vaak ook een heel ander probleem; de verhuur van panden aan arbeidsmigranten of aan uitzendbureaus. En met name de vraag welk huurregime van toepassing is op de verhuur van een pand via een uitzendbureau aan arbeidsmigranten. Is het woonruimte-regime van toepassing, dan kan het uitzendbureau [en de arbeidsmigrant] aanspraak maken op huurbeëindigingsbescherming. Indien het regime van artikel 7:230a BW [‘overige ruimte’] van toepassing is, heeft het uitzendbureau veel minder bescherming. Dat is voor een verhuurder vaak gunstig bij beëindiging van de huurovereenkomst. Op 17 augustus 2021 heeft de rechtbank Midden-Nederland hierover een voor de praktijk relevant vonnis gewezen.

Feiten: een veelvoorkomende situatie

De situatie die hier aan de orde is, is een vaak voorkomende situatie. Een pandeigenaar sluit een huurovereenkomst met een uitzendbureau die arbeidsmigranten uitzendt. Het uitzendbureau zelf gaat het pand niet gebruiken maar verhuurt het pand aan arbeidsmigranten. Er is dus sprake van een situatie waarin het pand wordt onderverhuurd. Bij dit soort constructies is het dus niet de bedoeling van partijen dat het uitzendbureau zelf het pand gaat betrekken. Dat komt in dit geval ook tot uitdrukking in de huurovereenkomst zelf: “Huurovereenkomst woonruimte voor korte duur (…) Nemen het volgende in aanmerking: (…) - huurder wenst de woonruimte te huren voor de huisvesting van arbeidsmigranten- verhuurder geeft uitdrukkelijke toestemming aan huurder om de woonruimte in huur, onderhuur of gebruik aan arbeidsmigranten af te staan. Wat is nu het geschil tussen partijen? Partijen zijn hier dus de [hoofd]verhuurder [de eigenaar van het pand] en het uitzendbureau [de huurder die onderverhuurt aan arbeidsmigranten]. De verhuurder stelt dat het regime van ‘overige ruimte’, ofwel artikel 7:230a BW, van toepassing is en dat huurder dus geen huurbeëindigingsbescherming toekomt. Het uitzendbureau stelt als huurder dat het woonruimte-regime van toepassing is en dat de huur niet zomaar beëindigd kan worden. Dit is een discussie die veel vaker speelt en met name voor verhuurders zonder meer van belang is. Indien er immers sprake is van de verhuur van woonruimte is het vaak moeilijk om de huurovereenkomst te beëindigen. Ook in het kader van overeenkomsten van bepaalde tijd. Die moeten namelijk nog steeds opgezegd worden met inachtneming van een rechtsgeldige opzeggingsgrond. Die gronden zijn zeker niet altijd aanwezig.

Wat vindt de rechtbank?

De kantonrechter oordeelt dat het gehuurde kwalificeert als woonruimte in de zin van artikel 7:232 BW. Daartoe is bepalend wat partijen bij het sluiten van de huurovereenkomst omtrent het gebruik voor ogen heeft gestaan. In de huurovereenkomst staat dat het gaat om een “huurovereenkomst woonruimte”. Vervolgens blijkt uit de inhoud van de huurovereenkomst dat het gehuurde bestemd is “voor de huisvesting van arbeidsmigranten” en verhuurder uitdrukkelijk toestemming geeft aan huurder om “de woonruimte in huur, onderhuur of gebruik aan arbeidsmigranten af te staan”. De stelling van de verhuurder dat het huurregime van bedrijfsruimte en daarmee artikel 7:230a BW van toepassing is, wordt dus tegengesproken door de inhoud van de huurovereenkomst die verhuurder zelf heeft opgesteld. De huurovereenkomst vermeldt op geen enkel punt dat deze ziet op de huur van bedrijfsruimte. Dit betekent dat partijen een huurovereenkomst woonruimte hebben gesloten. Vervolgens overweegt de rechtbank:  “Dat [gedaagde] als huurder het gehuurde zelf niet bewoont maar onderverhuurt, staat aan de kwalificatie als woonruimte en de toepasselijkheid van de woonruimtebepalingen niet in de weg. Nu de uitleg van de overeenkomst reeds leidt tot de kwalificatie woonruimte brengt de strekking van het arrest Zonshofje I de kantonrechter niet tot een ander oordeel.”

Conclusie en relevantie voor de praktijk

Deze uitspraak is relevant voor een alle vastgoedeigenaren die via deze constructie vastgoed verhuren via een onderhuurconstructie. Uit de praktijk blijkt dit een constructie is die met grote regelmaat wordt toegepast. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze constructie met de formulering van deze huurovereenkomst leidt tot verhuur van woonruimte. Met huurbescherming voor het uitzendbureau tot gevolg. De verhuurder zal aandacht moeten besteden aan de formulering van de hoofdhuurovereenkomst. Vaak wekt die hoofdhuurovereenkomst al de indruk dat er sprake is van een onderhuurconstructie.
  • Dit is temeer relevant omdat gemeenten steeds vaker optreden tegen de verhuur van panden aan arbeidsmigranten. In de regel wordt de verhuurder in ieder geval als overtreder aangemerkt. Het is dan aan de verhuurder om binnen de door de gemeente gestelde begunstigingstermijn een einde aan de overtreding [dus: de bewoning door arbeidsmigranten] te maken. Indien het uitzendbureau zich beroept op huurbescherming leidt dat tot een probleem; aan de ene kant moet de verhuurder het gebruik van het pand beëindigen aan de andere kant weigert het uitzendbureau het gehuurde te verlaten [feitelijk; de arbeidsmigranten blijven zitten]. De verhuurder zit dan klem en verbeurt dwangsommen met alle gevolgen van dien.
Huisvest u arbeidsmigranten of wordt u geconfronteerd met handhaving door de gemeente of een beëindiging van de huur? Neemt u dan gerust vrijblijvend contact met mij op (Rutger Boogers, advocaat/specialist arbeidsmigranten) via e-mailadres: boogers@bg.legal of telefoonnummer: 088-1410864. Rutger Boogers   [post_title] => Huisvesting van arbeidsmigranten; welk huurregime is van toepassing? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => huisvesting-van-arbeidsmigranten-welk-huurregime-is-van-toepassing [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-09-20 12:14:34 [post_modified_gmt] => 2021-09-20 10:14:34 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=27017 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 26969 [post_author] => 19 [post_date] => 2021-09-17 08:26:05 [post_date_gmt] => 2021-09-17 06:26:05 [post_content] => Op 14 september jl. heeft het hof Amsterdam een belangrijk arrest gewezen over huurkorting als gevolg van coronamaatregelen. Het gaat in dit arrest met name om de vraag op welke wijze de TVL moet worden meegenomen in het kader van huurkorting. Het hof komt met een nieuwe berekeningsmethodiek. Die methodiek zal er in de praktijk toe leiden dat een groot aantal huurders aanspraak maakt op [veel] minder huurkorting dan nu het geval is.

I. De gebruikelijke berekeningsmethodiek

TVL staat voor ‘tegemoetkoming vaste lasten’ en is bedoeld om vaste lasten uit te voldoen. Het is een vorm van een subsidie.  De huurlasten vormen onderdeel van die vaste lasten. In de rechtspraak werd tot 14 september jl. in vrijwel alle uitspraken aangenomen dat de TVL bij de omzet van de huurder moest worden opgeteld.  Vervolgens wordt het omzetverlies vastgesteld door een vergelijking te maken met de betreffende periode in het jaar vóór de coronapandemie en werd de het verschil tussen huurder en verhuurder gedeeld.
  • Dus indien de omzetvergelijking resulteert in een omzetverlies van 77% dan is de huurkorting 38,5%. Dit betreft de rekensystematiek die voor het eerst door de rechtbank Amsterdam in het leven is geroepen. Deze methodiek werd vervolgens door veel rechtbanken gevolgd en werd feitelijk ‘de standaard’.

Huurprijs FF2

           

II. Uitzonderingen op de gebruikelijke berekeningsmethodiek

De rechtbanken Overijssel en Gelderland hielden er in twee uitspraken een andere methodiek op na. Wat deden deze rechtbanken; zij trokken de steun uit de TVL [ten aanzien van de huur] eerst af van de door de huurder te bepalen huurprijs en beoordeelden dan of de steun dekkend was. Was die steun dekkend, dan kon verhuurder geen aanspraak maken op een huurkorting. Was de steun niet dekkend, dan werd over het resterende deel de huurkorting berekend.
  • Dat leidt dan tot dit voorbeeld: over Q1 2021 bedroeg het subsidiepercentage 85%. Slechts de 15% huur die in Q1 niet door TVL-steun werd gedekt, betreft volgens de Rechtbank Overijssel de zogenaamde ‘gedeelde pijn’. Voor de berekening van het percentage van de huurkorting dient over Q1 2021 volgens de rechter de volgende formule te worden gehanteerd: % omzetverlies : 2 x 15% huur.
Wat mij betreft is dit een zuivere redenering in lijn met de bedoeling van de wetgever. De TVL is immers specifiek bedoeld om vaste lasten uit te voldoen. Indien die steun toereikend is, bestaat er weinig aanleiding om nog een huurkorting toe te passen. De uitspraken van de rechtbank Overijssel en Gelderland werden niet op grote schaal gevolgd.  De systematiek van de rechtbank Amsterdam bleef ‘de standaard’.

III. Nieuwe berekeningsmethodiek hof Amsterdam

Het hof Amsterdam zet op 14 september jl. vervolgens een streep door die systematiek en zet daarmee mogelijk een nieuwe lijn in. Het hof volgt feitelijk de lijn van de rechtbanken Overijssel en Gelderland; de TVL moet in mindering worden gebracht op de huur en een korting moet vervolgens berekend worden over het – eventueel – resterende bedrag. Dat betekent dat eerst moet worden beoordeeld of de TVL dekkend is. Is dat niet het geval, dan moet het omzetverlies procentueel worden berekend.  Na vaststelling van dat percentage leidt 50% van dat percentage tot het bedrag aan huurkorting waarbij de huurkorting wordt berekend over het deel van de huur dat [dus] niet door de TVL wordt gedekt. Het hof komt dan tot de navolgende berekening: “Voor de maanden november en december 2020 is de berekening van de huurkorting als volgt. Totale vaste lasten (2 x € 141.107,= is) € 282.214,=. Daarvan af de ontvangen TVL (twee derden van € 90.000,= is) € 60.000,=. Van het restant ad € 222.214,= heeft (afgerond) 62% (zijnde 87.481 : 141.107) betrekking op de huur, dat is € 137.763,=.De winstdaling in het laatste kwartaal van 2020 kan op basis van bladzijde 5 van de aangifte voor de TVL over dat kwartaal met bijtelling van de helft van de onderhuur over die drie maanden, aldus worden berekend. De gecorrigeerde gerealiseerde omzet is € 71.687,= + € 27.288,=, totaal dus € 98.975,=. Dit betekent ten opzichte van de omzet over datzelfde kwartaal in 2019 van € 1.804.436 een daling van 94,5%. 50% van 94,5% van € 137.763,= levert over november en december 2020 een korting op van (naar boven afgerond) € 65.093,=, dat is € 32.547,= per maand.” De TVL wordt door het hof dus niet als omzet gezien. Het hof ziet de TVL als onderdeel van de vergoeding van de vaste lasten. Mijns inziens terecht; want daar is de steun ook expliciet voor bedoeld, zo blijkt ook uit de toelichting van de wetgever op deze regeling.
  • Ook interessant is het feit dat berekend moet worden op welke TVL de huurder recht heeft en dat het niet gaat om de TVL die huurder reeds heeft ontvangen.

IV. Conclusie en relevantie voor de praktijk

Indien dit arrest door andere rechters gevolgd gaat worden, zal dit grote gevolgen hebben voor de mate waarin een huurder aanspraak kan maken op huurkorting. Immers is de TVL-regeling dusdanig uitgebreid dat een heel groot deel van de vaste lasten voor een groot aantal huurders wordt vergoed. In de oude systematiek zou een huurder desondanks aanspraak kunnen maken op een aanzienlijke huurkorting. Het hof zet daar nu dus een streep door. De komende maanden zal uitwijzen of deze lijn ook door andere rechters gevolgd gaat worden. Rutger Boogers [post_title] => Korting op de huurprijs door corona aan banden gelegd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => korting-op-huurprijs-door-corona-aan-banden-gelegd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-09-17 08:27:45 [post_modified_gmt] => 2021-09-17 06:27:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=26969 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 26992 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-09-16 12:01:29 [post_date_gmt] => 2021-09-16 10:01:29 [post_content] =>

Goed nieuws!

Het EUIPO heeft een extra aanvraagperiode toegevoegd. Op deze manier kunnen nog meer MKB-bedrijven uit Europa de mogelijkheid krijgen gebruik te maken van een flinke korting op merk- en modelregistraties. De kortingsregeling ziet op Europese en nationale merk- en modelregistraties. MKB-bedrijven die een merk- of modelaanvraag willen indienen bij het EUIPO of een nationale instantie (zoals het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom), kunnen een korting van 50% krijgen op de taksen die betaald dienen te worden aan het EUIPO (of de nationale instantie). Voor een Benelux-merkregistratie komt dit neer op een korting van EUR 122,=. Voor een Europese merkregistratie geldt een korting van EUR 425,=. Een aanvraag moet worden ingediend in de daartoe aangewezen perioden. Voorheen eindigde de laatste periode op 30 september 2021. Het EUIPO heeft er echter nog een periode aan toegevoegd: deze loopt van 1 oktober tot 31 oktober. Nog een kans dus om gebruik te maken van deze korting! Heeft u interesse in een merk- of modelregistratie? Neem contact op.   [post_title] => Kortingsperiode op merk- en modelregistraties verlengd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kortingsperiode-op-merk-en-modelregistraties-verlengd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 09:39:48 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 08:39:48 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=26992 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 26926 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-09-13 12:24:21 [post_date_gmt] => 2021-09-13 10:24:21 [post_content] =>

Wat is een algoritme?

Een algoritme is een stukje software dat als het ware een recept vormt om tot een bepaald eindresultaat te komen. De software zet de stapjes die daarvoor nodig zijn. Het algoritme wordt getraind om met een dataset de beste uitkomst te krijgen. Dat kan met veel data maar soms is dat niet nodig. Bij het trainen van het algoritme wordt de software steeds aangepast. Dit kan met als doel om uiteindelijk een zodanig getraind algoritme te krijgen (een Kunstmatige Intelligentie / Artificial Intelligence toepassing) dat voorspellend kan zijn. Het trainen van het algoritme is een samenspel tussen mens en computer. Maar ontstaat daardoor een auteursrecht en zo ja, wie is dan de auteur: de mens of de computer? Wil er auteursrecht ontstaan dan geldt de toets dat het werk een eigen, oorspronkelijk karakter moet hebben en het persoonlijk stempel van de maker moet dragen. Of zoals het later is uitgelegd in het Infopaq arrest van het Europese Hof van Justitie: ‘auteursrecht kan slechts gelden met betrekking tot materiaal dat oorspronkelijk is in die zin dat het gaat om een eigen intellectuele schepping van de auteur ervan’. Voldoet het maken van een algoritme aan dit criterium? Is er sprake van een eigen intellectuele schepping van de auteur ervan?

Uitspraak Gerechtshof Den Haag

In een recente uitspraak van het Gerechtshof Den Haag wijdt het gerechtshof overwegingen ‘ten overvloede’ aan de vraag of bepaalde software een auteursrechtelijk beschermd werk oplevert. Deze uitspraak zou analoog relevant kunnen zijn voor de vraag of een algoritme een auteursrechtelijk beschermd werk oplevert. Het hof overweegt dat: “Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is vereist dat een werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het werk moet een eigen intellectuele schepping van de maker zijn die de persoonlijkheid van de maker weerspiegelt, en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzes van de maker bij de totstandkoming van het werk. Elementen van het werk die louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze, zijn van bescherming uitgesloten.” Bij het maken van een algoritme is de vraag of de keuzes die gemaakt worden ‘louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze’. Wanneer dat het geval is dan zou er geen sprake zijn van auteursrecht. Of zijn de keuzes aan te merken als de vrije creatieve keuzes van de maker bij de totstandkoming van het werk? Dit is dus geen ‘nee’ maar ook nog geen ‘ja’.

Waarom is deze vraag relevant?

Een algoritme kan waarde vertegenwoordigen. Er is tijd, energie en kennis gestoken in het maken en trainen van het algoritme. Een maker zou die waarde kunnen willen verzilveren. Naar Nederlands recht kun je alleen eigenaar zijn van zaken (voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten) en rechten. Omdat data hier niet in past kun je geen eigenaar zijn van data. Een algoritme valt niet onder de definitie van een zaak. Onder rechten vallen ook de intellectuele eigendomsrechten. De volgende intellectuele eigendomsrechten komen in aanmerking: - octrooi: er worden octrooien verleend op algoritmen. - databankenrecht: een dataset zou met een databankenrecht beschermd kunnen zijn. De drempel is hoog en het beschermt alleen de databank an sich. - auteursrecht: is sprake van creatieve keuzes van de maker? Wanneer een auteursrecht op een algoritme ontstaat dan vormt dit een vermogensrecht. Er zou dus zelfs een zekerheidsrecht op gevestigd kunnen worden (pandrecht). Het kan ook worden geëxploiteerd (door middel van een licentie/gebruiksrecht) en het kan worden overgedragen. Een auteursrecht kan ook worden gehandhaafd. Er kan worden opgetreden tegen inbreukmakers en inbreukmakers, op grond van de auteurswet, schadeplichtig jegens de auteursrechthebbende. Kortom, relevant voor makers en gebruikers van algoritmen. En voor degenen die algoritmen van anderen gebruiken; heb je daar toestemming voor nodig of niet? Over de juridische aspecten van data / AI hebben wij verschillende blogs geschreven. Voor meer informatie over juridisch/ethische aspecten van data/ AI ontwikkelen wij ook het kennisplatform legalAIR (www.legalAIR.nl). BG.legal heeft een team van advocaten, juristen en data scientists die bedrijven en instellingen adviseert over de juridische aspecten van algoritmen, data, en kunstmatige intelligentie. Voor vragen hierover kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst (06-50695916 / wijst@bg.legal).   Jos van der Wijst [post_title] => Kun je een auteursrecht krijgen op een algoritme? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kun-je-een-auteursrecht-krijgen-op-een-algoritme [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-09-14 16:18:52 [post_modified_gmt] => 2021-09-14 14:18:52 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=26926 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 26921 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-09-13 12:15:38 [post_date_gmt] => 2021-09-13 10:15:38 [post_content] => Je start een onderneming. Als alles goed gaat, gaat deze onderneming groeien. De kans is groot dat je vervolgens, vroeger of later, op het punt komt dat de onderneming te groot wordt voor de aanwezige infrastructuur. Of er zijn nieuwe mogelijkheden die passen bij de onderneming, maar die wel vragen om extra financiële middelen. Vaak heeft een onderneming die gaat groeien geld nodig. Maar waar haal je dit geld? Banken zijn steeds meer gericht op het vermijden van risico’s en dus vaak huiverig om te investeren in jonge bedrijven. Gelukkig zijn er andere manieren om geld aan te trekken. In dit artikel wordt een aantal van deze manieren besproken. Er zijn nog veel meer manieren waarop geïnvesteerd kan worden. Vaak zijn dit varianten op onderstaande manieren. Daarbij sluit de ene manier van investeren de andere overigens niet altijd uit.

Manieren van investeren

Vrienden en familie

De meest eenvoudige manier om te investeren in je startup is natuurlijk door je eigen connecties aan te spreken: je vrienden en familie. Zeker als je connecties vermogend zijn of al eens eerder hebben geïnvesteerd in een bedrijf is dit een reële optie. Voor andere investeerders kunnen investeringen vanuit je directe omgeving zelfs een vereiste zijn, want als jouw directe omgeving al niet in jou en je bedrijf gelooft, waarom zouden zij dat dan wel moeten doen? Wel is het heel erg belangrijk om duidelijke afspraken te maken en deze contractueel vast te leggen als vrienden en familieleden in jouw startup willen investeren. Financiering via deze weg is soms heel informeel en daardoor is er een kans dat de betrokken partijen een ander idee hebben over wat de financiering nou precies inhoudt. Zorg dus dat er een goede overeenkomst ligt die duidelijk weergeeft wat er over en weer wordt verwacht. Hoeveel rente wordt er betaald, wat is de looptijd, wanneer wordt er afgelost (bijvoorbeeld in termijnen of ineens na een bepaalde looptijd), worden er zekerheden verstrekt (zakelijk zoals een pandrecht of recht van hypotheek, persoonlijk zoals een borgtocht)?

Crowdfunding

Naast vrienden en familie bestaat je netwerk natuurlijk ook andere mensen die je kunnen helpen met het investeren in jouw startup: vrienden van vrienden die je op een verjaardag ziet, verre familieleden en die overbuurman waar je altijd leuk mee kletst als je de hond uitlaat. Deze mensen kun je allemaal in één keer benaderen met een crowdfundingcampagne. Er zijn diverse platforms voor crowdfunding, zoals Collin Crowdfund en Geld Voor Elkaar. Als alles goed gaat kun je met crowdfunding aardig wat geld ophalen. Dit geld wordt meestal verstrekt als lening. Dat betekent dat het geld op termijn terugbetaald moet worden aan de investeerders. Ook ben je rente verschuldigd over het geleende bedrag. Vaak worden er ten behoeve van de investeerders ook zekerheden gevraagd door het platform dat de crowdfunding verzorgt. Het voordeel van crowdfunding is dat een geslaagde investeringsronde aantoont dat mensen daadwerkelijk toekomst zien in jouw service of product. Daarnaast krijg je er met een geslaagde crowdfundingcampagne ook in één klap een groep ambassadeurs, want de particulieren die investeren willen in dit geval ook dat jouw business zal slagen.

Business angel

“Business angels” of “Angel investors” zijn over het algemeen vermogende particulieren die graag investeren in innovatieve bedrijven. Meestal investeren business angels in ruil voor aandelen op basis van de groeipotentie van je startup. Business angels hebben vaak een erg goed netwerk waar je als startup heel veel profijt van kan hebben. Een nadeel is dat business angels vanwege het doorgaans hoge risico dat investeren in startups met zich meebrengt, ook een hoger rendement op hun investering verwachten of zich actief met de bedrijfsvoering willen bemoeien. Hoewel dit laatste natuurlijk geen nadeel hoeft te zijn.

Investeringsfondsen en participatiemaatschappijen

Investeringsfondsen en participatiemaatschappijen beheren in de meeste gevallen geld van anderen waarmee zij vervolgens investeren en participeren in bedrijven. Mede om die reden zijn zij vaak een stuk zakelijker dan de opties die ik hiervoor besprak. Investeringsfondsen en participatiemaatschappijen verwachten over het algemeen dat de startup zich al enigszins heeft bewezen. Voor een investering vanuit een investeringsfonds of participatiemaatschappij is het dus vaak van belang dat je harde cijfers kunt laten zien die het bestaansrecht van jouw onderneming bevestigen. Voorbeelden van investeringsfondsen en participatiemaatschappijen in deze regio zijn het Bossche Investeringsfonds en het Brabant Startup Fonds.

Private kredietverstrekkers

Private kredietverstrekkers spelen in op de risico-aversie van banken en zijn doorgaans wel bereid om een lening te verstrekken aan een startup.  Het nadeel is dat deze private kredietverstrekkers, vanwege het hogere risico, vaak een hoge rente vragen en persoonlijke zekerheden verlangen.

Overbruggingskrediet

Een overbruggingskrediet is een kortlopend krediet. Zoals de naam al aangeeft, is dit krediet vaak bedoeld om een bepaalde periode te overbruggen en om op korte termijn liquiditeit te genereren. Wanneer je onderneming even extra liquiditeit nodig heeft, kan een overbruggingskrediet interessant zijn. Nadeel is dat voor een overbruggingskrediet vaak hoge rentes gevraagd worden, waardoor een overbruggingskrediet relatief duur is.

Conclusie

Wanneer een onderneming behoefte heeft aan extra financiële middelen, zijn er meerdere manieren waarop dat gerealiseerd kan worden. Welke manier voor een onderneming geschikt is, hangt af van hoe de onderneming is ingericht en wat het doel is van de kapitaalinjectie, maar ook van de persoonlijke wensen en toekomstplannen van de ondernemer. In alle gevallen is het belangrijk om de voorwaarden waaronder de financiering wordt aangegaan goed vast te leggen. Op die manier weet je zeker dat je niet achteraf verrast wordt door ongunstige bepalingen. BG.legal heeft veel ervaring  met het begeleiden van dergelijke trajecten. Mocht je hierover vragen hebben, neem dan dus gerust contact op. [post_title] => Financiële mogelijkheden voor groei van een onderneming [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => financiele-mogelijkheden-voor-groei-van-een-onderneming [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 09:53:40 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:53:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=26921 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 26913 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-09-13 10:32:04 [post_date_gmt] => 2021-09-13 08:32:04 [post_content] => Wanneer na een ransomwareaanval schade ontstaat is de ICT-dienstverlener daar dan aansprakelijk voor? Bijvoorbeeld wanneer backupbestanden ontbreken of er een lek zit in de beveiliging. Wie heeft welke verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid? Door de hoeveelheid aan aanvallen op ICT-systemen, waarbij bestanden (soms met persoonsgegevens) worden gekopieerd of versleuteld, en de schade die daardoor ontstaat, neemt het aantal juridische procedures hierover ook toe. Zoals de zaak waarbij de klant de ICT-dienstverlener verwijt dat deze niet voor voldoende veiligheid van het ICT-systeem heeft zorggedragen. Als gevolg hiervan heeft de ransomware het systeem binnen kunnen dringen. Daarbij is ook software van een softwareleverancier verdwenen. De klant heeft een adviseur een rapport laten opstellen waarin de adviseur concludeert dat ‘een ernstige verstoring zoals de ransomwareaanval, slechts een kwestie van tijd was, gezien de staat van de ICT-omgeving’.

Wie is waarvoor aansprakelijk?

De rechtbank overweegt in deze uitspraak [1]dat de vraag ‘wat tussen partijen is overeengekomen afhankelijk (is) van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten afleiden’. Op basis van de uitleg van de overeenkomst en hetgeen partijen daar over hebben verklaard, overweegt de rechtbank dat de overeenkomst tussen partijen inhield dat ook in de nieuwe situatie de ICT-dienstverlener verantwoordelijk was voor de “24/7 monitoring van servers, backups en netwerk” binnen de ICT-omgeving van de klant. De klant kon niks met de gemaakte backups. De vraag was wie daarvoor verantwoordelijk was. De rechtbank komt hier zelf niet uit. De rechtbank benoemt daarom een deskundige die ‘de oorzaak moet onderzoeken van de omstandigheid dat ten tijde van de ransomaanval, dus in het voorjaar van 2018, bepaalde onderdelen binnen de ICT-omgeving van de klant niet binnen de (periodieke) back-ups vielen en de vraag beantwoorden of de ICT-dienstverlener op grond van communicatie met softwareleverancier ervan mocht uitgaan dat de map SQLBackup door deze werd gevuld’.

Veiligheid

De klant verwijt de ICT-dienstverlener verder dat zij niet voor voldoende veiligheid van het ICT-systeem heeft zorggedragen. Als gevolg hiervan heeft de ransomware het systeem binnen kunnen dringen, aldus de klant. De ICT-dienstverlener betwist dat zij niet voor voldoende veiligheid binnen het ICT-systeem van de klant heeft zorggedragen. Het ICT-systeem van de klant was bijvoorbeeld voorzien van firewalls. De ransomware besmetting was het gevolg van een menselijke fout van een medewerker van de klant en had niets te maken met het niveau van beveiliging. Een medewerker kan op een e-mail met bijlage hebben geklikt en die bijlage blijkt nadien een virus te bevatten dat zich in het systeem nestelt, aldus de ICT-dienstverlener. Dit kan zelfs de beste beveiliging niet tegenhouden, aldus de ICT-dienstverlener. Ook hier komt de rechtbank zelf niet uit. De rechtbank wil ook hier een deskundige voor gaan benoemen en hem de volgende vragen laten beantwoorden:
  1. Wat is de oorzaak van het niet aanwezig zijn van de door de softwareontwikkelaar gemaakte software en andere data op de vanaf juli 2017 tot 12 april 2018 gemaakte (periodieke) back-ups? Als het antwoord op die vraag luidt dat de oorzaak is dat de map SQLBackups niet periodiek werd gevuld met actuele data/nieuwe software, kan worden vastgesteld of de ICT-dienstverlener hiervoor verantwoordelijkheid droeg?
  2. Wat is de oorzaak van de ransomwarebesmetting?
  3. Welke rol speelt de beveiliging van het ICT-systeem door de ICT-dienstverlener hierbij?
Nadat de deskundige de vragen heeft beantwoord, zal de rechtbank een eindvonnis wijzen. Daarin zal weer meer duidelijk worden over wie waarvoor aansprakelijk is en hoever die aansprakelijkheid reikt. Over de aansprakelijkheid voor schade door een hack van persoonsgegevens, zie mijn eerder blog hierover. BG.legal heeft een team van advocaten, juristen en data scientists die bedrijven en instellingen bijstaat wanneer zij te maken krijgen met een datalek. Wij adviseren ook de ICT bedrijven die hiervoor aansprakelijk worden gehouden. Een van de eerste vragen bij een datalek is of er mogelijk persoonsgegevens zijn gehackt en of er dus een melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens gedaan moet worden (door de verwerkingsverantwoordelijke). Voor vragen hierover kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst (06-50695916 / wijst@bg.legal). [1] Rechtbank Rotterdam 14-07-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:8109 Jos van der Wijst [post_title] => Wie is aansprakelijk bij een ransomaanval? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wie-is-aansprakelijk-bij-een-ransomaanval [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-09-14 16:23:51 [post_modified_gmt] => 2021-09-14 14:23:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=26913 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 26890 [post_author] => 16 [post_date] => 2021-09-07 10:34:21 [post_date_gmt] => 2021-09-07 08:34:21 [post_content] => Een meisje van 2 ½ jaar krijgt een nier van een volwassene getransplanteerd. Helaas treden er complicaties op en het meisje overlijdt 2 maanden na de transplantatie. De ouders stellen het ziekenhuis aansprakelijk.

Het gebeuren

Het meisje moet al vanaf haar geboorte worden gedyaliseerd en komt op de wachtlijst voor niertransplantatie. Uiteindelijk krijgt het meisje een nier van een volwassen man die ook nog gerookt zou hebben. De ouders stellen zich op twee standpunten:
  1. Zij zouden niet geïnformeerd zijn over het feit dat hun kind een nier van een rokende vijftigjarige man zou krijgen getransplanteerd [informed consent].
  2. En dat het niet lege artis is dat een nier van een dergelijke donor bij een klein kind wordt getransplanteerd. De arts zou dus een fout hebben begaan door een dergelijke donornier te transplanteren bij hun kind.
Het ziekenhuis ontkent deze stellingen en erkent echter geen aansprakelijkheid. De ouders stappen naar de rechter.

Oordeel rechtbank informed consent

De ouders krijgen gelijk voor wat betreft het standpunt  dat zij niet voldoende zijn geïnformeerd over een dergelijke mogelijkheid [het transplanteren van een volwassen donornier]. Dit zou blijken uit de verslagen van het ziekenhuis. Echter voor aansprakelijkheid is het vervolgens noodzakelijk dat de ouders aannemelijk maken dat zij van de transplantatie hadden afgezien als zij hierover wel volledig waren geïnformeerd. Dit kunnen de ouders niet voldoende aannemelijk maken, volgens de rechtbank. De gezondheid van het meisje was vóór de transplantatie zorgwekkend, dus de transplantatie was nodig. Daarbij komt nog dat kinderdonornieren heel zeldzaam zijn.

Medische fout

Heeft de arts een fout gemaakt  door een dergelijke nier te transplanteren bij een kind van 2 ½ jaar? De ouders stellen onder meer dat de donornier niet geschikt was voor hun kind vanwege het feit dat hun kind al bestaande longproblemen en zuurstoftekort had. De arts heeft dus onvoldoende rekening gehouden met de  overige organen en fragiele toestand van hun kind. Ook nam de donornier veel ruimte in de buik van hun kind. Er moesten spierverslappers worden toegediend om de buik te kunnen sluiten vanwege de grote nier. Het ziekenhuis had moeten afzien van deze transplantatie met de beschikbaar gekomen volwassen nier en heeft, door dat niet te doen, een medische fout begaan waardoor hun kind kwam te overlijden. Aldus de ouders. Het ziekenhuis ontkent. Zij stelt onder meer dat het kind voldoende gegroeid was om een [kleine] volwassen donornier te krijgen. Er zijn bijna geen kinder- of jong volwassen donoren, waardoor de kans dat het kindje een kinderdonornier zou krijgen uitermate klein was. Het ziekenhuis had al meer transplantaties van volwassen donornieren bij kinderen gedaan. Ondanks de succesvolle transplantatie ontstonden er problemen op andere gebieden die uiteindelijk helaas hebben geleid tot het overlijden van het kind, aldus het ziekenhuis. De rechtbank heeft behoefte aan voorlichting door een deskundige ten aanzien van het verwijt van de ouders dat er is gehandeld in strijd met de geldende professionele standaard waarbij een dergelijke niertransplantatie is uitgevoerd. Als vast komt te staan dat het ziekenhuis hier een toerekenbaar verwijt treft zal de deskundige ook moeten onderzoeken of het kind hieraan is overleden. De rechtbank benoemt een kindernefroloog als deskundige.

Commentaar

Uit deze uitspraak blijkt weer dat alleen het geven van onvoldoende informatie niet voldoende is voor aansprakelijkheid van de arts. De ouders moesten daarnaast ook voldoende aannemelijk maken dat zij bij voldoende informatie de transplantatie niet door hadden laten gaan. De volgende hobbel die nu genomen moet worden is het aantonen dat er een medische fout is begaan door de transplantatie te verrichten met een dergelijke donornier. Zo ja, dan zal nog vastgesteld moeten worden dat het kind hieraan ook is overleden en niet aan complicaties die ook waren opgetreden als bv een kinderdonornier was getransplanteerd. Zeer veel hobbels te nemen aldus in deze toch al trieste zaak.

Volledige uitspraak:

ECLI:NL:RBROT:2020:9245 Edith de Koning [post_title] => Klein kind krijgt nier van rokende vijftigjarige getransplanteerd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => klein-kind-krijgt-nier-van-rokende-vijftigjarige-getransplanteerd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-11-12 09:40:46 [post_modified_gmt] => 2021-11-12 08:40:46 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=26890 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 26874 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-09-02 09:51:16 [post_date_gmt] => 2021-09-02 07:51:16 [post_content] => In een vonnis van de Rechtbank Rotterdam van 5 augustus 2021 kwam de vraag aan de orde of een reeds gestaakte vennootschap kan worden afgewikkeld met gebruik van de WHOA. De Rechtbank oordeelde dat de WHOA zich hier niet voor leent.

Kennis vooraf

Uit de Memorie van Toelichting volgt dat de WHOA ook gebruikt kan worden door een onderneming die geen overlevingskansen meer heeft en de WHOA wil gebruiken om voor schuldeisers een beter resultaat te realiseren. De WHOA zorgt in dat geval voor een gecontroleerde afwikkeling van de bedrijfsvoering.[1]

Rechtbank Rotterdam

In de casus bij de Rechtbank Rotterdam wilde een holdingvennootschap gebruik maken van de WHOA. Het faillissementsverzoek van de Holdingvennootschap was al ingediend door een curator in een faillissement van één van de dochtervennootschappen. De faillissementsprocedure is geschorst omdat de holdingvennootschap een verzoek indiende om een herstructureringsdeskundige te benoemen. Bij de beoordeling van het verzoek tot benoeming van de herstructureringsdeskundige maakt de Rechtbank Rotterdam een onderscheid tussen de onderneming die de WHOA gebruikt voor een zogeheten ‘liquidatieakkoord’. In dat geval wordt de onderneming met activiteiten afgewikkeld. Aan de andere kant is er de situatie dat een akkoord wordt gebruikt om een reeds gestaakte onderneming te beëindigen. De WHOA staat enkel open voor het eerste geval en in het tweede geval mist de WHOA toepassing. In dat laatste geval is er geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 370 Fw. De Rechtbank Rotterdam voegt er nog aan toe dat de bestuurder ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat gebruikmaking van de WHOA een beter resultaat zal opleveren voor schuldeisers. Volgens de Rechtbank beoogt verzoekster “door toepassing van de WHOA de uit een faillissement voortvloeiende (reputatie-)schade te voorkomen. Een andere aanleiding voor het indienen van het onderhavige verzoek lijkt er niet te zijn (...) De curator, die nagenoeg de enige externe schuldeiser is, heeft zich verzet tegen benoeming van een herstructureringsdeskundige en de daaruit voortvloeiende afkoelingsperiode. Gedurende een faillissement van verzoekster zal onderzoek moeten worden gedaan naar de afwikkeling van haar schulden vanaf 2010. Het is duidelijk dat sedert dien verschillende schulden zijn betaald en regelingen zijn getroffen. Een rechtmatigheidsonderzoek vanuit een faillissement heeft in dit geval een belangrijke meerwaarde die niet kan worden gerealiseerd middels een WHOA-traject.

Vergelijking Rechtbank Amsterdam 15 januari 2021

De uitspraak van Rechtbank Rotterdam leert dat de WHOA open staat voor een gecontroleerde afwikkeling van de onderneming en diens activiteiten. Zijn de activiteiten gestaakt, dan zal naar alternatieven moeten worden gekeken, waarbij het faillissementsscenario het meest voor de hand ligt. Eerder oordeelde de Rechtbank Amsterdam in een andere zaak dat een reeds gestaakte eenmanszaak wel gebruik kon maken van de WHOA ter beëindiging van de onderneming. Het mogelijke relevante verschil tussen beide zaken is dat de verzoeker in de casus van de Rechtbank Amsterdam recent de activiteiten had gestaakt en  ook nog een werknemer in dienst had. De verzoekster in de casus bij de Rechtbank Rotterdam ontplooide daarentegen al circa vijf jaar geen activiteiten meer.

Conclusie

De WHOA staat wel degelijk open als instrument voor de afwikkeling van de onderneming en diens activiteiten. De in dit artikel genoemde uitspraken lijken duidelijk te maken dat het wel moet gaan om een onderneming die nog activiteiten ontplooit of wellicht zeer recent de activiteiten heeft afgebouwd in het licht van het akkoord. In alle gevallen zal bij de afwikkeling van een onderneming de verzoeker moeten aantonen dat de schuldeisers beter af zullen zijn met een WHOA-akkoord. Bij de overweging speelt vervolgens ook een rol dat in geval van faillissement de curator ten behoeve van de schuldeisers een rechtmatigheidsonderzoek zal uitvoeren. Neem vrijblijvend contact met ons op:
  • Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming?
  • Wenst u een onderneming te beëindigen?
  • Wordt u geconfronteerd met een schuldeisersakkoord?
[1] MvT, Kamerstukken II 2018/19, 35249, 3, p. 2   [post_title] => WHOA is voor niet gestaakte ondernemingen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => whoa-bij-gestaakte-onderneming [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 09:37:44 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 08:37:44 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=26874 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 27048 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-09-27 09:31:40 [post_date_gmt] => 2021-09-27 07:31:40 [post_content] => In diverse blogs heb ik geschreven over het gebruik van merken. In de praktijk blijft dit een lastig fenomeen. Met name het gebruik van andermans merk blijkt glad ijs: in hoeverre mag ik een merk van een ander gebruiken voor reclame van mijn eigen product of onderneming? In deze blog ga ik het hebben over het plaatsen van merken op verzenddozen. Stel: jij hebt een eigen beauty-webshop en je verkoopt beautyproducten van veel verschillende merken. Het feit dat jij al deze merken aanbiedt, is de kracht van jouw onderneming. De consument is bij jou altijd aan het juiste adres. Het liefst zou je alle merken op jouw eigen verzenddoos willen plaatsen, om te laten zien wat jouw webshop allemaal in huis heeft. Mag dat zomaar? Of levert dit merkinbreuk op? Hierover heeft de Rechtbank Den Haag in 2020 een interessante uitspraak gedaan. De Rechtbank oordeelde dat wanneer een merknaam op een verpakkingsdoos afgebeeld staat, dit suggereert dat er een economische band met de merkhouder is. Dit leidt tot verwarring bij de consument, waardoor het plaatsen van de merknamen op de verpakkingen inbreuk oplevert. Het Hof heeft zich echter recent gebogen over deze kwestie en komt hierbij tot een andere conclusie: het plaatsen van veel verschillende merken op een verzenddoos, levert géén merkinbreuk op. Bent u benieuwd waarom het Hof dit heeft overwogen? En wat de mogelijkheden nu zijn? Ik heb dit uitgebreid uiteengezet in een whitepaper. Klik hier om de whitepaper gratis te downloaden.

Vragen?

Neem contact op. [post_title] => Merken op verzenddozen: mag dat wel? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => merken-op-verzenddozen-mag-dat-wel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 09:16:53 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 08:16:53 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=27048 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1350 [max_num_pages] => 135 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 176aa79f7df1da5797743d001cc5be78 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
In diverse blogs heb ik geschreven over het gebruik van merken. In de praktijk blijft dit een lastig fenomeen. Met name het gebruik van andermans merk blijkt glad ijs: in...
Lees meer
Inleiding Er zijn tal van redenen waarom een eigenaar een woon- of bedrijfsruimte liever in gebruik wenst te geven dan in huur. Denk hierbij aan het (leegstands)beheer, voorkoming van verdere...
Lees meer
In diverse blogs heb ik geschreven over het huisvesten van arbeidsmigranten in relatie tot bestemmingsplannen en vergunningen. Dat is ook nog steeds actuele problematiek. Veel gemeenten hebben beleid opgesteld en...
Lees meer
Op 14 september jl. heeft het hof Amsterdam een belangrijk arrest gewezen over huurkorting als gevolg van coronamaatregelen. Het gaat in dit arrest met name om de vraag op welke...
Lees meer
Goed nieuws! Het EUIPO heeft een extra aanvraagperiode toegevoegd. Op deze manier kunnen nog meer MKB-bedrijven uit Europa de mogelijkheid krijgen gebruik te maken van een flinke korting op merk-...
Lees meer
Wat is een algoritme? Een algoritme is een stukje software dat als het ware een recept vormt om tot een bepaald eindresultaat te komen. De software zet de stapjes die...
Lees meer
Je start een onderneming. Als alles goed gaat, gaat deze onderneming groeien. De kans is groot dat je vervolgens, vroeger of later, op het punt komt dat de onderneming te...
Lees meer
Wanneer na een ransomwareaanval schade ontstaat is de ICT-dienstverlener daar dan aansprakelijk voor? Bijvoorbeeld wanneer backupbestanden ontbreken of er een lek zit in de beveiliging. Wie heeft welke verantwoordelijkheid op...
Lees meer
Een meisje van 2 ½ jaar krijgt een nier van een volwassene getransplanteerd. Helaas treden er complicaties op en het meisje overlijdt 2 maanden na de transplantatie. De ouders stellen...
Lees meer
In een vonnis van de Rechtbank Rotterdam van 5 augustus 2021 kwam de vraag aan de orde of een reeds gestaakte vennootschap kan worden afgewikkeld met gebruik van de WHOA....
Lees meer