Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 94
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 94
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1313
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 930, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 10822
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2017-03-24 16:24:57
                    [post_date_gmt] => 2017-03-24 15:24:57
                    [post_content] =>  

Het Gerechtshof Den Haag heeft op 3 januari 2017 antwoord gegeven op de vraag of een door het UWV afgegeven toestemming tot ontslag wegens slechte financiële situatie stand kan houden indien de onderneming waar de werknemer werkt weliswaar positieve bedrijfsresultaten boekt, maar het concern waartoe werkgever behoort, serieus verlies draait.

De feitelijke kwestie:
Werknemer is als General Manager in dienst bij Burdock Maintenance Consultants B.V. (hierna: werkgever), een onderneming die deel uit maakt van een concern, met als Nederlandse moeder Burdock Holding B.V. (hierna: Holding) Hij wordt ontslagen nadat werkgever een ontslagvergunning heeft gekregen van het UWV op basis van de bedrijfseconomische reden “slechte financiële situatie”. Bijzonder in deze kwestie is echter dat het niet de onderneming van werkgever was die financieel slecht draaide, maar dat de financiële situatie van onder meer de Holding verlieslatend was. De concernleiding zag hierin aanleiding tot het schrappen van een managementlaag in alle dochterondernemingen. Werknemer heeft zich tegen de afgifte van de ontslagvergunning verzet allereerst bij de kantonrechter en toen hij daar bot ving, bij het Hof. Een van de stellingen die hij in hoger beroep opnieuw betrok was dat zijn werkgever positieve resultaten boekte en er daarom geen reden was voor ontslag wegens slechte financiële situatie.

Oordeel Hof: 
Ook door het Hof werd werknemer niet in deze stelling gevolgd, onder meer op basis van de volgende overwegingen. Weliswaar volgt uit artikel 3 Ontslagregeling dat de noodzaak voor het vervallen van arbeidsplaatsen door het UWV wordt beoordeeld aan de hand van omstandigheden die van toepassing zijn op de onderneming waar de arbeidsplaatsen vervallen; echter, uit de toelichting bij dit artikel blijkt dat – zo overweegt het Hof - in het geval waarin het concern in een slechte financiële positie verkeert, van de ondernemingen die hiervan deel uitmaken offers kunnen worden gevraagd, zelfs leidend tot het verval van arbeidsplaatsen bij deze ondernemingen. Het schrappen van een managementlaag, ook bij een dochteronderneming met een positief bedrijfsresultaat, werd onder deze omstandigheden (vastgestelde penibele financiële positie concern) redelijk geacht en behorend tot de ondernemingsvrijheid.

Het Hof legt hiermee de toelichting op artikel 3 Ontslagregeling ruim uit. Feitelijk wordt er in deze toelichting namelijk vooral op gewezen dat, indien het concern winst maakt, dit niet betekent dat er geen ontslagen kunnen vallen bij een tot het concern behorende onderneming die financieel ongezond is. Het oordeel van het Hof sluit overigens wel aan bij het feit dat op basis van artikel 9 Ontslagregeling, bij het zoeken van een passende functie ook naar het volledige concern in plaats van enkel de eigen werkgever moet worden gekeken.

Conclusie: 
Als er sprake is van een financieel gezond concern als geheel, kan er binnen een verlieslatende dochter-werkgever sprake zijn van een ontslag wegens slechte financiële positie. Verkeert het concern in een slechte financiële positie, maar boekt de dochter-werkgever nog positieve bedrijfsresultaten dan ook is ontslag wegens slechte financiële positie bij deze dochter-werkgever mogelijk.
                    [post_title] => Positief bedrijfsresultaat werkgever, maar slechte financiële situatie in concernverband: ontslagvergunning werkgever mogelijk?
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => positief-bedrijfsresultaat-werkgever-slechte-financiele-situatie-concernverband-ontslagvergunning-werkgever-mogelijk
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2017-03-24 16:25:52
                    [post_modified_gmt] => 2017-03-24 15:25:52
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=10822
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [1] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 10776
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2017-03-16 16:30:44
                    [post_date_gmt] => 2017-03-16 15:30:44
                    [post_content] =>  

In dit artikel wordt een update geboden van ten opzichte van mijn vorige artikel met dezelfde titel, maar nu vanaf 2017.

Bezoldigingsmaxima voor topfunctionarissen in loondienst
Het maximale salaris dat topfunctionarissen in de zorg mogen ontvangen is mede afhankelijk van een klasse (I tot en met V) waarin de zorginstelling waarvoor zij werken is ingedeeld. Vanaf 1 januari 2017 zijn de vijf klassen waarin de zorginstellingen volgens de Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen zorg en jeugdhulp worden ingedeeld, oplopend van Euro 99.000,= tot maximaal Euro 181.000,=. Dit laatste bedrag is gelijk aan het algemeen voor de WNT geldende bezoldigingsmaximum per 1 januari 2017.

De bezoldiging van topfunctionarissen, waarmee in 2017 afspraken worden gemaakt, moet direct voldoen aan het bezoldigingsmaximum behorend bij de klasse-indeling van de specifieke instelling.

Voor topfunctionarissen met wie eerder bezoldigingsafspraken zijn gemaakt kan nog overgangsrecht gelden, afhankelijk van de datum waarop de afspraken zijn gemaakt (voor 1 januari 2013, voor 1 januari 2014 danwel voor 1 januari 2016) en de hoogte van de bezoldigingsafspraken (hoger dan de WNT-1 norm danwel lager dan de WNT-1 norm, maar hoger dan de sectorale WNT-1, danwel lager dan de sectorale WNT-1 norm maar hoger dan de sectorale WNT-2 norm).

De WNT kent daarnaast diverse soorten uitzonderingsverzoeken op de normen.

Bezoldiging topfunctionarissen zonder dienstbetrekking (interimmers)
Vanaf 1 januari 2017 geldt voor de normering van de interimmer in de zorg, het volgende. In de eerste 6 maanden van functievervulling door de interimmer, mag de interimmer maximaal Euro 147.000,= (Euro 24.500,= gemiddeld per maand) aan bezoldiging ontvangen. De tweede periode van 6 maanden is dit maximaal Euro 111.000,= (Euro 18.500,= gemiddeld per maand). In totaal mag het eerste jaar dus Euro 258.000,= (exclusief btw) worden betaald. Onverminderd deze bezoldigingsmaxima, geldt dat de interimmer en de zorginstelling in genoemde perioden geen bezoldiging mogen afspreken die meer bedraagt dan Euro 176,= per uur. Vanaf de 13e maand geldt ook voor de interimmer de normering zoals die volgt uit de WNT (het voor de zorginstelling geldende bezoldigingsmaximum). Het bezoldigingsmaximum is gekoppeld aan de duur van de opdracht. De maandbedragen zijn geen absolute maxima per kalendermaand, maar bepalen slechts hoe het bezoldigingsmaximum tot stand komt indien een bepaald aantal kalendermaanden wordt gewerkt.

Voor verdere achtergrondinformatie over de WNT verwijs ik u naar mijn eerdere artikelen:
  • Wet normering topinkomens per 1 januari 2013 in werking. Lees verder
  • De WNT, wat is er per 1 januari 2015 veranderd? Lees verder
  • De WNT: Wat verandert er voor de topfunctionaris in de zorg vanaf 2016? Lees verder
[post_title] => De WNT: Wat verandert er voor de topfunctionaris in de zorg vanaf 2017? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wnt-verandert-er-topfunctionaris-zorg-vanaf-2017 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2017-03-17 11:41:16 [post_modified_gmt] => 2017-03-17 10:41:16 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=10776 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 10723 [post_author] => 24 [post_date] => 2017-03-09 15:33:43 [post_date_gmt] => 2017-03-09 14:33:43 [post_content] =>   VVD Tweede Kamerleden hebben aan de minister van Volksgezondheid de vraag gesteld of het kabinet wil verbieden dat voor vleesvervangende producten de naam van vleesproducten mag worden gebruikt[1]. Dit zou misleidend zijn voor consumenten. Dit in navolging van het voorstel van de Duitse minister van Landbouw. Deze wil dat vleesaanduidingen voor vegetarische en veganistische producten worden verboden. De Nederlandse minister heeft geantwoord dat zij geen aanleiding ziet om dit te verbieden omdat de voorbeelden die het kamerlid noemt in Nederland niet als misleidend worden gezien.[2] De Tweede Kamerleden geven in hun brief aan dat zij het gebruik van vleesnamen voor vegetarische producten ‘misleidend’ vinden en ‘geen juiste weergave van de werkelijkheid’. Dit heeft tot hilarische reacties geleid: ”Mag er nog wel koninginnesoep worden verkocht als er geen koningin in zit?” en “In gespannen afwachting van aanvalsplan VVD tegen dropveter, slavink, kokosmelk, vleestomaat, pindakaas en alcoholvrij bier“. Wat zijn de mogelijkheden en onmogelijkheden bij het kiezen van productnamen voor levensmiddelen? Wanneer is een productnaam misleidend en niet toegestaan? Op welke manier kunnen consumenten optreden tegen misleidende productnamen? Juridisch kader Verordening (EU) Nr. 1169/2011 De basis voor regelgeving over de naam waaronder levensmiddelen aan consumenten worden aangeboden, is te vinden in Verordening (EU) Nr. 1169/2011 van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten[3] (hierna: “de Voedselinformatieverordening”). Deze Voedselinformatieverordening vervangt oudere Europese regelgeving. Zo vervangt het bijvoorbeeld de Etiketteringsrichtlijn uit 2000[4]. In eerdere regelgeving was al bepaald “dat het een algemeen beginsel van de levensmiddelenwetgeving is dat aan de consumenten een handvat voor doordachte keuzes wordt geboden ten aanzien van de levensmiddelen die zij consumeren en dat praktijken worden voorkomen die de consument kunnen misleiden[5]. Dit heeft ertoe geleid dat op het etiket van een levensmiddel bepaalde informatie moet worden verstrekt. Het hoofddoel van verplichte voedselinformatie moet zijn “de consumenten in staat te stellen een levensmiddel te identificeren en er passend gebruik van te maken en keuzes te maken volgens hun individuele voedingsbehoeften[6]. Teneinde dit te bereiken geeft de Voedselinformatieverordening aan dat er in de voedselinformatiewetgeving een verbod moet worden ingesteld “op informatie die misleidend is voor de consument, in het bijzonder wat betreft de kenmerken, effecten of eigenschappen van de levensmiddelen, of die aan levensmiddelen een geneeskrachtige werking toeschrijft. Om doeltreffend te zijn moet dat verbod ook gelden voor de presentatie van levensmiddelen en de levensmiddelenreclame[7]. Ten aanzien van vleesproducten wordt in de Voedselinformatieverordening overwogen, naar aanleiding van schandalen met betrekking tot vlees: “Uit de effectbeoordeling van de Commissie blijkt dat consumenten zeer veel belang hechten aan de oorsprong van vlees. Ook andere vleessoorten, zoals varkens-, schapen- en geitenvlees en vlees van gevogelte worden algemeen geconsumeerd in de Unie, en daarom moet een oorsprongsvermelding ook voor deze producten verplicht worden gesteld[8]”. De Voedselinformatieverordening bepaalt vervolgens in artikel 7 dat voedselinformatie eerlijk moet zijn. Artikel 7 bepaalt: “Voedselinformatie mag niet misleidend zijn, met name niet: A. ten aanzien van de kenmerken van het levensmiddel, en vooral niet ten aanzien van de aard, identiteit, eigenschappen, samenstelling, hoeveelheid, houdbaarheid, land van oorsprong of plaats van herkomst en wijze van vervaardiging of productie; B. door aan het levensmiddel effecten of eigenschappen toe te schrijven die het niet bezit; C. door te suggereren dat het levensmiddel bijzondere kenmerken vertoont terwijl alle soortgelijke levensmiddelen dezelfde kenmerken bezitten, met name door nadrukkelijk te wijzen op het ontbreken of aanwezig zijn van bepaalde ingrediënten en/of voedingsstoffen; D. door via de presentatie, beschrijving of afbeelding de aanwezigheid van een bepaald levensmiddel of ingrediënt te suggereren terwijl het in werkelijkheid een levensmiddel betreft waarin een van nature aanwezig bestanddeel of normaliter gebruikt ingrediënt is vervangen door een ander bestanddeel of een ander ingrediënt.” De Voedselinformatieverordening bepaalt in artikel 7 lid 2 dat deze voedselinformatie nauwkeurig, duidelijk en voor de consument gemakkelijk te begrijpen moet zijn. De substitutieclausule Bijlage VI, Deel A, artikel 4, van de Voedselinformatieverordening beschermt consumenten als producenten een bepaald ingrediënt in een product vervangen door een substituut (de zogenaamde ‘substitutieclausule’). Het artikel bepaalt dat wanneer voor voedsel waarbij een ingrediënt of bestanddeel waarvan de consument verwacht dat het van nature aanwezig of normaliter gebruikt is, vervangen is door een ander bestanddeel of een ander ingrediënt, het etiket, naast de lijst van ingrediënten, duidelijk het bestanddeel of ingrediënt vermeldt dat ter gehele of gedeeltelijke vervanging is gebruikt, dicht in de buurt van de benaming van het product, en met een groot lettertype. Warenwetbesluit Dit Europese kader is in Nederland vertaald en aangevuld in het Warenwetbesluit Informatie Levensmiddelen. Artikel 2 van dit Warenwetbesluit bepaalt dat het is verboden om te handelen in strijd met, onder meer, artikel 7 van Verordening (EU) Nr. 1169/2011. Dit betekent dat het dus verboden is om misleidende voedselinformatie te verstrekken. Dit ziet ook op de naam van het product omdat het product onder die naam aan consumenten wordt aangeboden. De naam van het product is vermeld op het etiket zodat de Voedselinformatieverordening hier op van toepassing is. Oneerlijke handelspraktijken Naast specifieke levensmiddelenwetgeving kent ook het Burgerlijk Wetboek bepalingen die het verbieden om misleidende reclame te maken voor producten. Zo verbiedt artikel 6:194 BW het maken van misleidende reclame in een B2B relatie. Artikel 6:193b BW verbiedt oneerlijke handelspraktijken van handelaren die zich richten op consumenten. In de considerans van de Voedselinformatieverordening wordt bovendien expliciet verwezen naar Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten. Een handelaar handelt oneerlijk wanneer hij handelt in strijd met de vereisten van professionele toewijding en het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar beperkt of kan worden beperkt, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen. Artikel 6:193b lid 4 BW bepaalt dat wanneer in reclame-uitingen (waaronder het etiket en de productbenaming) overdreven uitspraken worden gedaan of uitspraken die niet letterlijk dienen te worden genomen, dit een reclame op zich niet oneerlijk maakt. Een handelspraktijk is in het bijzonder oneerlijk indien een handelaar een misleidende handelspraktijk verricht. Een handelspraktijk is misleidend[9]indien informatie wordt verstrekt die feitelijk onjuist is of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden, al dan niet door de algemene presentatie van de informatie, zoals ten aanzien van: A. het bestaan of de aard van het product; B. de voornaamste kenmerken van het product, zoals beschikbaarheid, voordelen, risico’s, uitvoering, samenstelling, accessoires, klantenservice en klachtenbehandeling, procédé en datum van fabricage of verrichting, levering, geschiktheid voor het gebruik, gebruiksmogelijkheden, hoeveelheid, specificatie, geografische of commerciële oorsprong, van het gebruik te verwachten resultaten, of de resultaten en wezenlijke kenmerken van op het product verrichte tests of controles”; Wanneer is voedselinformatie misleidend? Tot het arrest van het Europe Hof van Justitie EU in de zaak Teekanne[10] [11]gold de Labeling doctrine (bevestigd in de zaak Darbo[12]). Deze hield in dat we ervan uit mochten gaan dat de consument die geïnteresseerd was in de samenstelling van het product, en voor wie de samenstelling van het product dus relevant was, bij het maken van de koopbeslissing de ingrediëntenlijst zou lezen. En dus was voor de vraag of een etiket (waaronder de productnaam) misleidend was, van belang of het etiket een juiste voorstelling van zaken gaf. Wie is ‘de consument’? In het Teekanne arrest overweegt het hof, onder verwijzing naar het arrest Severi[13], dat bij de beoordeling of een etikettering voor een koper misleidend kan zijn, uit moet worden gegaan van “de vermoedelijke verwachting ten aanzien van die etikettering die een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument heeft ten aanzien van de oorsprong, de herkomst en de hoedanigheid van het levensmiddel, aangezien het er in wezen om gaat de consument niet te misleiden en hem er niet toe te brengen ten onrechte te geloven dat het product een andere oorsprong, herkomst of hoedanigheid heeft dan in werkelijkheid het geval is”. Wanneer de consument, na bestudering van de ingrediëntenlijst kon vaststellen dat een door het etiket (waaronder de productbenaming) (mogelijk) gewekte indruk onjuist was, dan was geen sprake van misleiding. Dit is onder meer bevestigd in de zaak Darbo[14], waar het hof overwoog: “Welnu, zoals het Hof eerder reeds heeft opgemerkt (..), moet ervan worden uitgegaan, dat de consument, wiens aankoopbeslissing wordt bepaald door de samenstelling van de betrokken producten, eerst de lijst van ingrediënten leest, waarvan de vermelding krachtens artikel 6 van de richtlijn verplicht is. In die omstandigheden kan de gemiddelde, normaal geïnformeerde, omzichtig handelende en oplettende consument door de vermelding "natuurzuiver" op het etiket niet worden misleid voor zover het betrokken levensmiddel het geleermiddel pectine bevat, nu de aanwezigheid daarvan naar behoren is vermeld in de lijst van ingrediënten van het product.” Het Duitse Bundesgerichtshof legt op 18 april 2014 de volgende prejudiciële vraag voor aan het HvJ EU: “Mogen de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede de daarvoor gemaakte reclame door het voorkomen, de beschrijving of de grafische voorstelling, de indruk wekken dat een bepaald ingrediënt aanwezig is, terwijl dit ingrediënt in werkelijkheid ontbreekt, en dit enkel blijkt uit de lijst van ingrediënten overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt 2, van richtlijn 2000/13/EG?”  In het arrest beantwoordt het hof de vraag aldus dat naast de ingrediëntenlijst ook de rest van de verpakking, waaronder dus “de etikettering van een levensmiddel en de wijze waarop deze is uitgevoerd, middels het voorkomen, de beschrijving of een grafische voorstelling van een bepaald ingrediënt” meeweegt bij de beoordeling of de indruk kan worden gewekt dat het levensmiddel een bepaald ingrediënt bevat, terwijl het dit in werkelijkheid niet bevat. Misleidend ten aanzien van de samenstelling van het product? In een aantal zaken is het Teekanne arrest inmiddels toegepast. A. Heks’nkaas In een procedure bij de rechtbank Rotterdam[15] was aan de orde de vraag of sprake was van misleiding door de vermelding van het geregistreerde merk HEKS’NKAAS op een smeerdip. De minister vond dat artikel 29 van het Warenwetbesluit Etikettering van Levensmiddelen[16] was overtreden omdat die vermelding de onjuiste indruk wekt dat het product een soort kaas is en daardoor misleidend is ten aanzien van de samenstelling van het product. Er was een bestuurlijke boete opgelegd van € 525.=. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van misleiding. Anders dan in de Teekanne zaak , “is de lijst van ingrediënten niet dubbelzinnig en staat aan het begin ervan klip en klaar vermeld: smeerdip met 16% roomkaas en verse kruiden”, terwijl de lijst overigens geen ingrediënten vermeldt die de suggestie kunnen wekken dat er meer dan 16% (room)kaas in het product is verwerkt. De etikettering in haar geheel beschouwd wekt ook niet de onjuiste indruk dat het product - niettemin - geheel of nagenoeg geheel uit kaas bestaat. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het in grote letters vermelde merk “Heks’nkaas” niet verwijst naar een bestaande en algemeen bekende kaassoort en dat de op het etiket vermelde tekst “De enige echte smeerdip met roomkaas en verse kruiden” wel de indruk wekt dat er roomkaas in het product is verwerkt, hetgeen ook zo is, maar niet - zoals het geval zou kunnen zijn geweest bij de tekst “smeerdip van roomkaas en verse kruiden” - dat het product daar geheel of grotendeels uit bestaat.” B. Appelsientje zwarte bes In deze zaak van de Reclame Code Commissie[17] werd een klacht ingediend over de productnaam “Appelsientje zwarte bes”. Klager maakt bezwaar tegen de verpakking van Appelsientje Zwarte Bes. Overal op de verpakking staat “zwarte bes”, maar er blijkt maar 21% zwarte bes in te zitten, en 41% witte druif en 38% appel. Klager vindt dit opzettelijke misleiding. De commissie overweegt dat er van moet worden uitgegaan dat de consument wiens aankoopbeslissing wordt bepaald door de samenstelling van het betrokken product, eerst de lijst van ingrediënten leest waaruit het percentage zwarte bes blijkt. Indien de in het oog springende afbeeldingen van zwarte bessen en het grotere lettertype van “zwarte bes” (ten opzichte van “met appel en witte druif”) op de verpakking mogelijk een eerste onjuiste indruk zouden wekken over het aandeel zwarte bes in het product, wordt die indruk in voldoende mate gecorrigeerd door de duidelijk zichtbare en in hetzelfde vlak geplaatste toevoeging “met appel en witte druif” als onderdeel van de benaming van het product op de voorzijde. Ook de daaronder geplaatste vermelding “multivruchtensap” op de voorzijde en de grafische afbeeldingen van appel en witte druiven op de zijkant van de verpakking dragen daaraan bij. Bovendien is niet betwist dat het product de specifieke smaak van zwarte bes heeft. De commissie overweegt nog dat deze beoordeling niet anders wordt wanneer andere aanbieders van het product gebruik maken van andere uitingen en benamingen om het product aan te prijzen. Dit alles leidt ertoe dat de klacht wordt afgewezen. C. Limoncello pudding In deze zaak[18] werd geklaagd over de verpakking van de Limoncello pudding van Mona. De limoncello pudding bleek geen druppel limoncello te bevatten. Dit bleek ook uit de ingrediëntendeclaratie. Limoncello is een Italiaanse alcoholische drank met een alcoholpercentage tussen 25% en 30%. Deze pudding bevatte echter geen alcohol. Mona stelt dat men de smaak van limoncello heeft willen nabootsen. Mona geeft toe dat het duidelijker was geweest als op de verpakking de relatie was gelegd tussen de smaak en de verkoop benaming van het product. Maar van misleiding zou geen sprake zijn. Immers het is niet aannemelijk dat de consument verwacht dat een toetje vergelijkbaar is met een sterk alcoholische drank. Bovendien kan de consument in de ingrediëntendeclaratie lezen dat geen alcohol aan het product is toegevoegd. Maar, zo geeft Mona aan, het product wordt inmiddels niet meer verkocht en is op korte termijn niet meer in de supermarkt verkrijgbaar. De voorzitter van de Reclame Code Commissie overweegt dat de gemiddelde consument, in het geval een product specifiek naar een bepaald ingrediënt is vernoemd, vermoedelijk zal veronderstellen dat dit product in ieder geval in zekere mate dat ingrediënt bevat. Nu het product “Limoncello pudding” heet, zal de consument derhalve verwachten dat dit product voor in ieder geval een deel uit limoncello bestaat. In de gegeven omstandigheden is de ingrediëntenlijst, ook al is deze juist en volledig, ongeschikt om de verkeerde indruk van de consument over de kenmerken van de pudding te corrigeren. Rekening houdend met onder meer de gebruikte bewoordingen, alsmede met de plaats, de kleur en het lettertype van de benaming Limoncello pudding, waarbij het woord ‘limoncello’ groot en dominant in beeld komt, wekt het etiket de verwachting dat het product in enige mate limoncello bevat. Hierdoor kan het etiket de koper misleiden ten aanzien van de kenmerken van dat levensmiddel en voldoet de bestreden uiting niet aan de eis dat voedselinformatie niet misleidend mag zijn over onder meer de samenstelling als bedoeld in artikel 7 lid 1 sub a van Verordening (EU) Nr. 1169/2011. D. Verlados, Finse appelcider-eau-de-vie Ook ten aanzien van het land van oorsprong of de herkomst van een product kan een productnaam misleidend zijn. In deze zaak[19] kwam een Fins bedrijf op tegen het besluit van de Finse autoriteiten om het verhandelen van een drank onder de naam ‘Verlados” te verbieden. Dit op verzoek van de Europese Commissie. Net als voor landbouwproducten en levensmiddelen, is het ook voor gedistilleerde dranken mogelijk om geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen te beschermen. Daarvoor moet de geografische aanduiding wel eerst zijn geregistreerd[20]. Dit is mogelijk wanneer een bepaalde kwaliteit, reputatie of andere kenmerken van die gedistilleerde drank hoofdzakelijk valt toe te schrijven aan zijn geografische oorsprong. Calvados is een geregistreerde geografische aanduiding. Het verweer van het Finse bedrijf hield in (i) dat het eerste deel van de benaming “Verlados”, “Verla”, een Fins dorp is en dat deze benaming als zodanig herkenbaar is voor de Finse consument, en (ii) dat het bestanddeel “Verla” verwijst naar de onderneming Viinerverla die de drank produceert en (iii) dat deze drank een plaatselijk product is dat in een beperkte hoeveelheid wordt vervaardigd en verkocht. Het HvJ EU oordeelde dat bij de beoordeling rekening moet worden gehouden met de fonetische en visuele gelijkenis tussen de benamingen, alsmede met eventuele gegevens die erop wijzen dat die gelijkenis niet op toeval berust, om op die manier na te gaan of de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde Europese consument bij het zien van de naam van een product als referentiebeeld het product waarvoor de beschermde geografische aanduiding geldt, voor de geest zal komen. Het is daarbij niet relevant of er een risico van verwarring bestaat. E. Hoe Grieks is Griekse (stijl) yoghurt? In deze zaak[21] wordt geklaagd over een billboard voor Optimel met onder meer de tekst: “Nieuw! Griekse yoghurt om te drinken”. Op de poster staat een groot formaat foto van een verpakking van “Optimel Griekse stijl”. De klager vindt dit misleidend omdat de yoghurt niet uit Griekenland komt terwijl de gemiddelde consument dat wel zal denken wanneer deze de yoghurt koopt. Op de verpakking staat het wel goed, namelijk dat het om yoghurt Griekse stijl gaat. De klacht wordt afgewezen. De mededeling op de poster moet in combinatie worden gezien met de informatie op de in de uiting groot en duidelijk afgebeelde verpakking van het product. Daarop staat voldoende opvallend dat het product “Griekse stijl” is. Dit nuanceert de mededeling “Griekse yoghurt” aldus, dat voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk is dat adverteerder met de uiting niet bedoelt mee te delen dat haar product uit Griekenland afkomstig is, maar dat het product een kenmerkende stijl heeft die lijkt op Griekse yoghurt, dat wil zeggen lijkt op yoghurt zoals die in Griekenland wordt vervaardigd. Kortom geen misleiding over de geografische herkomst van het product. Mogelijkheden om op te treden tegen misleidende productnamen Voor consumenten Consumenten hebben de volgende mogelijkheden om op te treden tegen misleidende productnamen. Wanneer het gebruik van misleidende productnamen is aan te merken als een misleidende handelspraktijk in de zin van artikel 6:193b BW, hetgeen een onrechtmatige daad oplevert, dan kan de consument daartegen op treden bij de burgerlijke rechter. De bewijslast van alle aspecten van een onrechtmatige daad liggen bij de consument. De consument dient hiervoor een procedure bij de burgerlijke rechter aanhangig te maken, met alle kosten van dien. Makkelijker en minder kostbaar is het om een klacht in te dienen bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Op de website van de ACM geeft de ACM aan dat zij de volgende mogelijkheden heeft: “Wat kan ACM doen tegen overtredingen van de Wet oneerlijke handelspraktijken? Wij kunnen bij een geconstateerde overtreding:
  1. een boete opleggen van maximaal 450.000 euro per overtreding.
  2. een last onder dwangsom opleggen. De overtreder moet de overtreding stoppen. Doet hij dit niet? Dan moet hij een vast bedrag betalen voor iedere dag dat de overtreding voortduurt.
  3. een combinatie van beide opleggen.”
Een consument die zich misleid voelt door een productnaam (of etiket) kan daarover ook klagen bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). Maar op de website geeft de NVWA aan: ”Meldingen over misleiding neemt de NVWA niet direct in behandeling omdat er geen sprake is van risico’s voor de volksgezondheid. Als op termijn blijkt dat veel meldingen hetzelfde onderwerp betreffen, kan de NVWA besluiten een onderzoek te starten.[22] Kortom, dit heeft waarschijnlijk niet zoveel zin. Tenzij klopt, hetgeen de minister van Volksgezondheid schrijft in haar brief van 15 mei 2014[23]: “De NVWA zal in de komende periode prioriteit geven aan de handhaving op de etikettering van voorverpakte levensmiddelen. Met het eind 2014 van kracht gaan van de genoemde nieuwe Europese verordening is voor het bedrijfsleven het moment waarop ze haar etiketten aangepast moet hebben aan de vereisten in de nieuwe regelgeving. Vanaf 2015 zullen allereerst de meest in het oog springende zaken worden aangepakt. Het aspect ‘misleiding’ zal gerichte aandacht hebben in de handhaving.“ Tenslotte kan een consument een klacht indienen bij de Reclame Code Commissie. Daar kan een consument zelfs anoniem een klacht indienen. Er worden regelmatig klachten ingediend tegen misleidende advertenties, etiketten en een productbenaming. Een mooi voorbeeld is de klacht tegen Mona Limoncello pudding[24]. Voor de overheid Tegen overtreding van het Warenwetbesluit kan bestuursrechtelijk worden opgetreden. Dat kan met een boete en/of een dwangsom. Als voorbeeld verwijs ik naar de hiervoor besproken uitspraak in de zaak Heks’nkaas. De procedure is hier aangevangen met een bestuursrechtelijk boetebesluit van de NVWA. De NVWA heeft recent, naar aanleiding van het Teekanne arrest en/of de brief van de minister, producenten van levensmiddelen aangeschreven met de mededeling dat de vermelding op de voorzijde van de verpakking misleidend is. Daarbij stelt de NVWA dat “gebruik wordt gemaakt van gehele of gedeeltelijke vervanging van een ingrediënt of bestanddeel, waarvan de consument verwacht dat het aanwezig is of normaliter wordt gebruikt”. De NVWA duidt hier op het substitutieclausule. In de brief aan de Tweede Kamer heeft de minister aangegeven dat de aanduiding van producten, op etiketten of anderszins, niet misleidend mag zijn. Relevante stakeholders zijn hiervan op de hoogte en de NVWA ziet er op toe dat dit voorschrift wordt nageleefd, aldus de minister. Conclusie In de brief van de minister waarin zij de vragen van de Tweede Kamerleden beantwoordt, geeft de minister aan dat wanneer voor vleesloze producten termen worden gebruikt die (ook) gebruikelijk zijn voor vleeshoudende producten, dit niet per definitie onduidelijk en misleidend is. Daarvoor is dan vereist dat de aanduidingen helder zijn over de afwezigheid van vlees en het gebruik van andere grondstoffen. Op basis van de huidige regelgeving en jurisprudentie zou dan bij het beoordelen van de vraag of een benaming van een product (of een etiket) misleidend is, de driestappen toets moeten worden uitgevoerd:
  1. Allereerst dient bepaald te worden van welke type consument uitgegaan moet worden om te beoordelen of een productnaam (of etiket) de koper kan misleiden. In het arrest Gut Springenheide[25] is bepaald dat bij de beoordeling uitgaan moet worden van de vermoedelijke verwachting van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument.
  2. Vervolgens dient als uitgangspunt te worden gehanteerd dat die gemiddelde (normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende) consument eerst de lijst van ingrediënten leest. Dit is bepaald in het Darbo arrest[26].
  3. Tenslotte dient in de beoordeling te worden betrokken dat de lijst van ingrediënten anderzijds niet uitsluiten dat de consument toch wordt misleid, bijvoorbeeld als op de verpakking de indruk wordt gewekt dat het product een ingrediënt bevat dat het in werkelijkheid niet bevat, wat uitsluitend blijkt uit de lijst van ingrediënten. Dit is bepaald in het Teekanne arrest.
Met name de uitspraken na het Teekanne arrest maken duidelijk dat consumenten een grotere kans van slagen hebben dan voorheen, om een productnaam als misleidend beoordeeld te krijgen. De acties van de NVWA tonen verder aan dat er nadrukkelijker tegen opgetreden wordt. Het zou dus kunnen dat, zelfs zonder dat de regelgeving wordt aangepast, de benaming van vegetarische vleesvervangers, eerder dan voorheen als misleidend wordt aangemerkt. Gelet op de uitspraken van de Reclame Code Commissie, het vrijwillig gehoor geven aan uitspraken van de reclame code commissie en het optreden van de NVWA, lijkt nieuwe regelgeving of een verbod niet nodig. Jos van der Wijst Dit artikel is gepubliceerd in "Juridisch up to Date" Maart 2017. Zie ook Branche AgriFood [1] Brief E. Ziengs van 3 januari 2017, nummer 2017Z00040 [2] Brief Minister van Volksgezondheid van 25 januari 2017, nummer 2017D02179 [3] Verordening (EU) Nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten. [4] Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame. [5] Verordening (EU) Nr. 1169/2011, overweging 4 [6] Verordening (EU) Nr. 1169/2011, overweging 17 [7] Verordening (EU) Nr. 1169/2011, overweging 20 [8] Verordening (EU) Nr. 1169/2011, overweging 31 [9] Artikel 6:193c lid 1 BW [10] HvJ EU, 28 juli 2014, zaak C-195/14, 2014/C 245/04 (Teekanne) [11] JutD 2015-125, mr. A.A.H.M. van der Wijst, misleidende verpakking [12] HvJ EU, 4 april 2000, zaak C-465/98, Darbo, EU:C:2000:184, punt 22 [13] HvJ EU, 10 september 2009, zaak C‑446/07Severi, EU:C:2009:530, punt 61 [14] HvJ EU, 4 april 2000, zaak C-465/98, Darbo, EU:C:2000:184, punt 22 [15] Rechtbank Rotterdam, 13-05-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:3513 [16] Vervallen per 13-12-2014, vervangen door het Warenwetbesluit Informatie Levensmiddelen [17] Reclame Code Commissie 7 juli 2016, dossiernummer 2016/00103 [18] Vz Reclame Code Commissie, 13 december 2016, dossiernummer 2016/00879 [19] HvJ EU, 21 januari 2016, C-75/15 [20] Verordening (EG) nr. 110/2008 van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduidingen, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken [21] Vz Reclame Code Commissie, 16 augustus 2016, dossiernummer 2016/00558 [22] https://www.nvwa.nl/onderwerpen/etikettering-van-levensmiddelen/inhoud/misleiding [23] Officiële bekendmakingen, dossiernummer 26 991 Voedselveiligheid, document nummer 416 [24] Reclame Code Commissie, uitspraak 13 december 2016, zaaknummer 2016/00879 [25] HvJ EG, 16 juli 1998, Zaak C-210/96 [26] HvJ EU, 4 april 2000, zaak C-465/98, Darbo, EU:C:2000:184, punt 22 [post_title] => Of je worst lust? Vegetarische worst! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => worst-lust-vegetarische-worst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2017-03-09 15:41:54 [post_modified_gmt] => 2017-03-09 14:41:54 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=10723 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 10689 [post_author] => 26 [post_date] => 2017-03-06 10:53:23 [post_date_gmt] => 2017-03-06 09:53:23 [post_content] =>   U kent de situatie wel, een medewerker werkt al vele jaren naar volle tevredenheid in een bedrijf. Langzaam maar zeker blijkt echter dat het voor de medewerker steeds moeilijker wordt om zijn of haar werkzaamheden zonder problemen te verrichten. Soms komt dit door de persoon zelf, mensen worden nu eenmaal wat trager als ze ouder worden, maar vaker komt het doordat [digitale] ontwikkelingen dusdanig snel gaan, dat medewerkers simpelweg de ervaring missen om zich die ontwikkelingen snel eigen te maken. Op dit moment is in veel bedrijven dan ook te zien dat die werknemers ongewild op een zijspoor belanden. Wanneer u als werkgever een dergelijke situatie wil oplossen, dan zijn er een aantal opties. Kort door de bocht zijn dat:
  1. de situatie laten voortbestaan en hopen op het beste;
  2. de medewerker ontslaan [uiteraard nadat de medewerker mogelijkheden aangeboden heeft gekregen om wel het functioneren op peil te krijgen];
  3. een demotie van de medewerker.
Punt 1 en 2 zal ik niet verder behandelen, die opties spreken voor zich en zijn grotendeels bekend. Lastiger wordt het wanneer een werkgever besluit dat de medewerker niet weg hoeft, maar beter een andere functie kan gaan vervullen. Dat kan natuurlijk een volledig andere functie zijn, maar bijvoorbeeld ook een wat uitgeklede eigen functie. Dit wordt vaak demotie genoemd, maar eigenlijk is het simpelweg een wijziging van de arbeidsovereenkomst. Helaas is het vaak moeilijk om dat te bereiken. Gekscherend wordt in Nederland nog wel eens gezegd dat wijziging van arbeidsvoorwaarden nog altijd moeilijker is dan het ontslaan van medewerkers. Juridisch gezien klopt dat ook wel, er zijn dusdanig veel juridische haken en ogen aan het eenzijdig wijzigen van een arbeidsovereenkomst dat het voor veel werkgevers vaak een snellere oplossing is om maar helemaal afscheid te nemen. Dat laatste is vaak zonde, omdat werknemers met veel ervaring ook een heel bijzondere vorm van kennis en dynamiek aan de organisatie toevoegen. Hoe pakt u dit nu aan als werkgever? Hieronder een handig stappenplan. Stap 1 Allereerst is het van belang om vast te stellen waarom de desbetreffende werknemer niet meer naar behoren functioneert. Dat kan zijn doordat de functie te moeilijk is geworden, maar dat kan ook liggen aan een gebrek aan motivering bij de medewerker. Iedere situatie vereist natuurlijk haar eigen oplossing.  Het is goed om in de voorfase de problemen te inventariseren en ook een mogelijke oplossing te bedenken. Voor dit stappenplan ga ik uit van een medewerker die het simpelweg niet snel genoeg meer kan bolwerken. Stap 2 Na inventarisatie en constatering is het verstandig om het gesprek aan te gaan met de medewerker. Bespreek wat is opgevallen en vraag wat de medewerker daar zelf van vindt. In veel gevallen zullen oudere medewerkers vaak zelf ook wel door hebben dat zij niet meer zo snel zijn als dat zij eerder waren. Het kan dan ook vaak een verademing zijn dat de werkgever hier zelf naar vraagt. Het is goed mogelijk dat in deze tweede stap al met de werknemer een oplossing bereikt kan worden. Allerlei opties zijn dan denkbaar en bij onderling overleg is er sprake van contractvrijheid. Overeengekomen wijzigingen kunnen eenvoudig bevestigd worden met een aanvulling op de arbeidsovereenkomst met de handtekening van beide partijen erop. Let wel altijd even goed op of gemaakte afspraken niet in strijd zijn met de wet en met de cao. Veel cao’s kennen immers ook bepalingen over oudere werknemers en afwijkingen van de cao ten nadele van de werknemer zijn op basis van artikel 1 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst nietig. Nietigheid betekent dat de afspraak wordt geacht nooit te zijn gemaakt. Stap 3 Aan stap 3 komt men slechts toe als de werknemer niet mee wil werken en er ook geen andere oplossing is gevonden. Dat betekent dus dat er op een door de werkgever eenzijdige wijze gekomen zal moeten worden tot een wijziging van de arbeidsovereenkomst. Bij stap 1 is door de werkgever al vastgesteld wat hij wil bereiken. Afhankelijk hiervan zal vastgesteld moeten worden hoe het gewenste resultaat bereikt kan worden. Voor een wijziging van de arbeidsovereenkomst (bijvoorbeeld lager salaris, andere functie, enz.) is van belang of in de arbeidsovereenkomst een zogenaamd eenzijdig wijzigingsbeding is opgenomen. Een dergelijk beding betekent dat partijen hebben afgesproken dat het een werkgever vrijstaat om de arbeidsovereenkomst eenzijdig te wijzigen, mits zich bepaalde omstandigheden voordoen. Bij gebreke van een dergelijk eenzijdig wijzigingsbeding kan een arbeidsovereenkomst in principe überhaupt niet eenzijdig gewijzigd worden. Tip: Neem altijd een eenzijdig wijzigingsbeding op in een arbeidsovereenkomst. Op basis van de wet kan de werkgever de arbeidsovereenkomst eenzijdig wijzigen indien daartoe een zwaarwegend belang bestaat (en eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst). Dit belang kan bijvoorbeeld gelegen zijn in het feit dat de werknemer zijn oude functie simpelweg niet meer kan vervullen. De werkgever kan op basis hiervan en met een gedegen onderbouwing van de werknemer verlangen om deze eenzijdige wijziging van de arbeidsovereenkomst te accepteren. Doorgaans is het daarbij wel raadzaam om een afbouwregeling van salaris af te spreken, indien sprake is van een grote teruggang in salaris voor de medewerker. Daarbij zouden eventueel ook bepaalde afspraken gemaakt kunnen worden ten aanzien van pensioenopbouw, aangezien werknemers in de eindfase van hun werkzame leven vaak toch het meeste aan die pensioenopbouw hechten. Gaat de werknemer akkoord met de gevraagde eenzijdige wijziging, dan is er ook een wijziging van de arbeidsovereenkomst tot stand gekomen en is de oplossing bereikt. Stap 4 De vierde fase noem ik de escalatiefase. Deze fase betekent ook wel procederen. Dit kan op twee manieren gebeuren, ofwel de werkgever wijzigt de arbeidsovereenkomst eenzijdig, maar de medewerker is het daar niet mee eens. In dat geval kan de medewerker naar de rechter stappen om de eenzijdige wijziging te doen vernietigen. De tweede optie, en die is waarschijnlijk iets veiliger voor de werkgever, is om de rechter te vragen om de arbeidsovereenkomst eenzijdig te wijzigen bij een weigering van medewerking door de werknemer. In beide gevallen zal concreet onderbouwd moeten worden waarom wijziging van de arbeidsovereenkomst noodzakelijk is en waarom van de medewerker redelijkerwijs niet anders verwacht mag worden dan dat hij meewerkt aan deze wijziging. Ook in het geval van een procedure is het raadzaam om vooraf aan de werknemer aangeboden te hebben dat er een overgangsregeling plaatsvindt. De ervaring leert dat rechters over het algemeen terughoudend zijn bij het toestaan, dan wel uitvoeren van al te abrupte wijzigingen in een arbeidsovereenkomst. Onthoud daarbij dat het arbeidsrecht primair is ingericht op bescherming van de werknemer en het zal dus vooral op het bordje van de werkgever komen te liggen om zo goed mogelijk aan te tonen waarom die wijziging noodzakelijk is. Tip: Maak als werkgever je zaak sterker, door aan de werknemer een overgangsregeling aan te bieden, bijvoorbeeld door geleidelijke salaris afbouw. Conclusie Demotie van medewerkers, of beter gezegd wijziging van een arbeidsovereenkomst naar een lagere functie kan in veel gevallen een goede oplossing bieden voor ontstane functioneringsproblemen bij [met name] oudere werknemers. Zeker bij werknemers die in de buurt van hun pensioendatum komen, is het voor werkgevers veel goedkoper om werknemers wel tot hun pensioen in dienst te houden, maar bijvoorbeeld minder verantwoordelijkheden te geven. Dit hangt weer samen met het feit dat bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd ontslag mogelijk is van de werknemer zonder dat de transitievergoeding verschuldigd is. Met een verder vergrijzende beroepsbevolking zal demotie meer en meer voor gaan komen en het is dan ook goed om daar als werkgever op voorbereid te zijn. U kunt daarvoor het stappenplan goed gebruiken. Ik zou graag willen dat u twee dingen in het bijzonder onthoudt. De eerste is dat in elke arbeidsovereenkomst die u sluit een eenzijdig wijzigingsbeding zou moeten worden opgenomen. En ten tweede, bedenk dat met een goed doorgesproken oplossing vaak het meeste bereikt kan worden. Heeft u in de praktijk met een soortgelijk geval te maken of overweegt u medewerkers terug te plaatsen in hun functie, neem dan vooral contact op met ondergetekende. [post_title] => Demotie van werknemers, niet leuk maar soms noodzakelijk [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => demotie-werknemers-leuk-soms-noodzakelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2017-03-09 15:01:52 [post_modified_gmt] => 2017-03-09 14:01:52 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=10689 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 10675 [post_author] => 8 [post_date] => 2017-03-01 15:08:31 [post_date_gmt] => 2017-03-01 14:08:31 [post_content] =>   Met deze slogan heeft de overheid jaren geleden  een meerjarige campagne gevoerd om de emancipatie en zelfstandigheid van vrouwen te vergroten. Ook mannen moeten uiteraard op hun toekomst voorbereid zijn. Het nieuwe wetsvoorstel herziening partneralimentatie maakt dat de slogan nog actueler is, de alimentatiegerechtigde (in de meeste gevallen vrouwen)  zal goed op (zijn) haar toekomst moeten zijn voorbereid. De grondslag van de alimentatie verandert namelijk. Als het huidige wetsvoorstel wordt aangenomen gelden er andere regels voor de partneralimentatie Conform dit wetsvoorstel dient in de toekomst partneralimentatie als compensatie voor de opgelopen achterstand op de arbeidsmarkt doordat een van de partners geen of minder tijd aan zijn of haar carrière heeft kunnen besteden. Uitgangspunt is het verlies van verdiencapaciteit als gevolg van het huwelijk. Als er een kind is jonger dan 12 jaren is er een mogelijkheid voor partneralimentatie. Ook de duur van de partneralimentatie wordt verkort. Op dit moment moet, bij een huwelijk van 5 jaar of langer  12 jaar lang partneralimentatie voldaan worden.  In het nieuwe wetsvoorstel zal deze duur verkort worden naar 5 jaar. Maatschappelijk zou er  geen draagvlak meer zijn voor een langer durende partneralimentatie. Een uitzondering wordt gemaakt voor de  huwelijken die langer dan 15 jaar duren  en waarbij de alimentatiegerechtigde ten hoogste 10 jaar jonger is dan de AOW leeftijd. In die gevallen duurt de partneralimentatie totdat de AOW leeftijd is bereikt. Als een huwelijk korter duurt dan drie jaar en er geen kinderen zijn, is er geen sprake van een ernstige vermindering van de kansen op de arbeidsmarkt en dus in principe geen recht op partneralimentatie. Als er wel kinderen zijn (onder de 12 jaar) en een van beide partijen is thuis gebleven voor de zorg van die kinderen, kan er wel recht zijn op partneralimentatie met een maximum van 5 jaar, tot het jongste kind 12 jaar oud is. Een heel groot deel van de Nederlandse vrouwen gaat juist minder werken na de geboorte van het eerste kind. Mannen gaan gemiddeld juist meer werken.  Het wordt dus van groot belang om tijdens en voor het huwelijk goede afspraken te maken over de verdeling van de zorg voor de kinderen, met het oog op beider carrière. Ook adviseer ik u  om voor het huwelijk hier al over na te denken en dit eventueel in de huwelijksvoorwaarden voor het huwelijk op te nemen. Beide partijen moeten dus op de toekomst voorbereid zijn ! De sectie Familierechtadvocaten van Bogaerts en Groenen advocaten leveren laagdrempelige en  hoogwaardige kwaliteit. Onze vfas – mediators en advocaten staan voor u klaar.   Zo houden zij elke donderdagochtend van 09.00 tot 10.30 u een gratis spreekuur in Villa Oldenburg te Vught. Ook in Oisterwijk, Tilburg en Boxtel en Son zijn de spreekuren gratis. Voor meer informatie: zie gratis spreekuur. Dit artikel is gepubliceerd in “073 Magazine” februari 2017. [post_title] => Een slimme meid is (ook nu) op haar toekomst voorbereid! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => slimme-meid-is-ook-nu-op-toekomst-voorbereid [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2017-03-01 15:10:27 [post_modified_gmt] => 2017-03-01 14:10:27 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=10675 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 10654 [post_author] => 10 [post_date] => 2017-02-20 10:45:25 [post_date_gmt] => 2017-02-20 09:45:25 [post_content] =>   In de Arbeidstijdenwet is onder meer vastgelegd welke wekelijkse rusttijd voor werknemers geldt. In België geldt een soortgelijke regeling waarover de Raad van State aldaar een zogenoemde prejudiciële beslissing bij het Europese Hof heeft ingediend over voornamelijk de vraag of de aan de nationale regelgeving ten grondslag liggende verordening [EG] nr. 561/2006 zich ertegen verzet dat vrachtwagenchauffeurs de normale wekelijkse rusttijden zoals bedoeld in die verordening in het voertuig doorbrengen. In de conclusie van de advocaat-generaal [AG] van 2 februari 2017 in de bewuste zaak C-102/16 [Vaditrans BVBA tegen Belgische Staat] oordeelt de AG dat de normale wekelijkse rusttijden niet in het voertuig mogen worden doorgebracht. De advocaat-generaal baseert zich hierbij op niet alleen de bewoordingen van de desbetreffende bepaling over normale wekelijkse rusttijden in de verordening, maar ook op de ontstaansgeschiedenis van de bepaling alsmede op de context en de doelstellingen van verordening nr. 561/2006. Truckers mogen alleen dagelijkse rusttijden en verkorte wekelijkse rusttijden in de vrachtwagen doorbrengen, mits het voertuig behoorlijke slaapfaciliteiten biedt en het voertuig stilstaat. Dit geldt echter dus niet voor de normale wekelijkse rusttijd waaronder wordt verstaan een periode van rust van ten minste 45 uur. Het bewuste onderscheid is met oog op het doel van de verordening om de arbeidsomstandigheden voor bestuurders en de verkeersveiligheid te verbeteren. Naar verwachting zal het Europese Hof dit voorjaar de conclusie van de advocaat-generaal volgen. Me dunkt dat de conclusie van de AG een herinnering is voor de Nederlandse overheid om met de Arbeidstijdenwet in de hand het veel voorkomende verschijnsel van vrachtwagenchauffeurs die hun weekendrust in de cabine van hun voertuig doorbrengen aan te pakken. [post_title] => Normale wekelijkse rusttijden niet doorbrengen in truck [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => normale-wekelijkse-rusttijden-doorbrengen-truck [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2017-02-20 10:45:25 [post_modified_gmt] => 2017-02-20 09:45:25 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=10654 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 10524 [post_author] => 26 [post_date] => 2017-02-19 16:05:54 [post_date_gmt] => 2017-02-19 15:05:54 [post_content] =>   De webwinkelbranche is de laatste jaren sterk opgekomen. De trend dat consumenten vaker online kopen zet door. Met de toename van internetverkoop, nemen ook de uitdagingen en risico’s die daaraan verbonden zijn toe. Diverse fiscale en juridische aspecten maken fysieke verkoop anders dan internetverkoop. Ben jij op de hoogte van de juridische en fiscale aspecten van jouw internetverkoop? Voor jouw onderneming is het ook belangrijk om met de tijd mee te gaan. De digitale transformatie heeft niet alleen met techniek te maken, maar vooral met de mens. De juiste e-commerce strategie is daarbij bepalend voor succes. Govers Accountants/Adviseurs, Bogaerts & Groenen Advocaten en Pink Ice Solutions slaan de handen ineen en organiseren een ontbijt omtrent “Do’s and dont’s bij internetverkopen”, waarbij de digitale transformatie met de nieuwste trends wordt behandeld. Daarnaast komen ook de belangrijkste fiscale en juridische aspecten van internetverkoop aan bod. Vanzelfsprekend is er de mogelijkheid om vooraf vragen te stellen waar wij tijdens de bijeenkomst op in gaan. Wij verwijzen hiervoor graag naar onderstaande e-mailadressen. Programma: 08.00 - 08.30u       Ontvangst en ontbijt 08.30 - 09.15u       Lezing Pascal van Zandvoort - Trends E-commerce 09.15 - 09.30u       Lezing Tim de Klerck - Juridische aspecten 09.30 - 09.45u       Lezing Ralph Rijnders - Fiscale aspecten  09.45 - 10.15u       Koffie en gelegenheid tot netwerken Schrijf je nu in!! Samen met collega-ondernemers ben jij op woensdag 22 maart 2017 van harte welkom op onze ontbijtbijeenkomst aan de Beemdstraat 25 te [5653 MA] Eindhoven. Aanmelden is mogelijk via de website van Govers Accountants/Adviseurs of door een e-mail te sturen naar Carius@govers.nl, sijlmans@bg.legal of pascal@pinkice.eu. Wij verzoeken je vriendelijk om vóór 12 maart 2017 te reageren in verband met onze planning. Wij verwelkomen je graag op woensdag 22 maart!   [post_title] => Ontbijtbijeenkomst: “E-commerce - do's en dont's bij internetverkopen” [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ontbijtbijeenkomst-e-commerce-dos-en-donts-internetverkopen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2017-02-20 11:04:39 [post_modified_gmt] => 2017-02-20 10:04:39 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10524 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 10478 [post_author] => 6 [post_date] => 2017-02-19 10:53:56 [post_date_gmt] => 2017-02-19 09:53:56 [post_content] =>   Tegenwoordig zijn meer en meer bedrijven ervan overtuigd dat het niet meer de vraag is of ze ooit een food recall zullen meemaken, maar eerder wanneer. Onderliggende oorzaken zijn onder andere de nog steeds toenemende internationale handel in grondstoffen en producten, verscherpte regelgeving en handhaving door autoriteiten en de toename in kennis over en nauwkeurigheid van de meetmethodes van contaminanten. Naast de voeding technische aspecten zijn ook de juridische en aansprakelijkheid technische zaken van belang. Indien een bedrijf zich op juridisch en verzekeringstechnisch vlak onvoldoende bewust is van de risico's kan dit versterkend, nadelig effect hebben in geval van een daadwerkelijke food recall.

Foodrecall.nl, Van Lanschot Chabot en Bogearts & Groenen advocaten organiseren een bijeenkomst over food recall. Tijdens deze bijeenkomst wordt u door deskundigen, waaronder het hoofd Kwaliteitsdienst van Sligro Food Group, vanuit verschillende invalshoeken, geïnformeerd over food recalls. Na het bezoeken van de bijeenkomst gaat u naar huis met praktische ervaringstips die u vóór, tijdens en na een food recall kunt gebruiken. Met deze tips kunt een food recall voorkomen en de schade van een food recall beperken.

Waar krijgt u informatie over: Sligro
  • Recalls vanuit het perspectief van een groothandel/supermarkt.
  • Impact van een recall voor groothandel/supermarkt.
Foodrecall.nl
  • Real life case van een food recall.
  • Heldere leerpunten op basis van een real life case, hoe een food recall te voorkomen.
Van Lanschot Chabot
  • Wat zijn de risico's die tot een product recall kunnen leiden? Wat zijn de oorzaken en schadegevolgen voor uw bedrijf? Wat zijn de mogelijkheden om u tegen schade door een product recall te verzekeren?
  • Wat houdt deze verzekeringsdekking in en welke verschillende oplossingen zijn er om u hiervoor te verzekeren?
Bogaerts & Groenen advocaten
  • Hoe waarborgt u uw positie in inkoop- / verkoop- en productieovereenkomsten het beste tegen wat zich kan voordoen bij een food recall?
  • Waar kunt u juridisch wel en niet op worden aangesproken bij een door u geleverd / geproduceerd food product? Kunt u dit risico contractueel beperken?
PROGRAMMA: 14.30 uur: ontvangst 15.00 uur: presentatie Sligro 15.30 uur: presentatie Food Recall 16.00 uur: pauze 16.15 uur: presentatie Van Lanschot Chabot 16.45 uur: presentatie Bogaerts & Groenen advocaten 17.15 uur: afsluiting met netwerkborrel Wanneer: woensdag 22 maart 2017 Waar: 073 Meeting Company, De Boogschutter 20, 5215 MJ 's-Hertogenbosch Inschrijven [post_title] => Seminar Food Recall - 22 maart 2017 [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => seminar-food-recall-22-maart-201 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2017-02-20 11:06:55 [post_modified_gmt] => 2017-02-20 10:06:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10478 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 10627 [post_author] => 16 [post_date] => 2017-02-10 16:41:26 [post_date_gmt] => 2017-02-10 15:41:26 [post_content] => Werknemer heeft als taak het dagelijks opnemen van de stand van de watermeter voor de fabriek. De watermeter bevindt zich buiten en naast het bedrijfspand in een betonnen put van 62 cm diepte. De put heeft aan de buitenzijde een opstaande rand van circa 15 cm en is afgedekt met een metalen deksel van ongeveer 100 bij 150 centimeter. Om in de put te kunnen stappen moet het deksel worden opgetild en overeind gezet. Er zijn geen treden of andere voorzieningen, die gericht zijn op in- en/of uitstappen. Bij het uit de put stappen verstapt de werknemer zich en komt ten val. Het resultaat hiervan is een breuk van het middenvoetsbeentje, kneuzing duim en knie. Later ontstaan er complicaties. De werknemer stelt werkgever aansprakelijk nu de zorgplicht is geschonden. De kantonrechter stelt de werknemer in het gelijk. Werkgever gaat in hoger beroep en stelt dat zij niet gehouden was nadere voorzieningen te treffen nu van een gevaarlijke situatie geen sprake was. Er zou sprake zijn van een “huis-tuin- en keukenongeval”. Het hof is van oordeel dat er wel een gevaarlijke situatie is gecreëerd.
  • werkgever heeft geen instructies gegeven;
  • er waren geen nadere voorzieningen, zoals een trede in de put;
  • de rand van de put was afgebrokkeld door het laten vallen van het deksel, hierdoor lagen er geregeld steentjes op de rand, vanwege de diepte van de put zijn deze niet te zien bij het uitstappen.
Volgens het Hof is er geen sprake van een “huis- tuin- en keukenongeval” nu het dagelijks in- en afdalen in ene 62cm diepe put zonder afstapje of trappetje hier niet onder geschaard kan worden. Er was sprake van een potentieel gevaarlijke situatie en de werkgever had niet voldaan aan haar zorgplicht; de werkgever aansprakelijk voor alle geleden en nog te lijden schade van de werknemer. Zie uitspraak. [post_title] => Val werknemer in de put bij [dagelijks] opnemen van de waterstand. Werkgever aansprakelijk. [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => val-werknemer-put-dagelijks-opnemen-waterstand-werkgever-aansprakelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2019-06-05 11:12:22 [post_modified_gmt] => 2019-06-05 09:12:22 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10627 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 10601 [post_author] => 26 [post_date] => 2017-02-09 12:07:09 [post_date_gmt] => 2017-02-09 11:07:09 [post_content] =>   Stelt u zich de volgende situatie eens voor. U bent directeur van een bedrijf dat kleding, schoenen en dergelijke verkoopt. Een groot deel van de verkopen gaat tegenwoordig digitaal. Omdat u dat op tijd in hebt gezien hebt u in de nog altijd voortdurende moeilijke retailmarkt het hoofd boven water weten te houden. Daartoe hebt u gebruikt gemaakt van gepersonaliseerde aanbiedingen voor uw klanten, waarbij zij op basis van hun zoekgeschiedenis en interesse profielen, gerichte aanbiedingen toegestuurd hebben gekregen via internet. De klanten hebben zeer veel gegevens achtergelaten op uw site, dat alles om fikse kortingen te krijgen. Op een dag blijkt dat uw bedrijf slachtoffer is geworden van een grootschalige hack. Één van uw werknemers is nogal slordig omgegaan met inloggegevens, zodat deze via een stagiaire bij hackers terecht is gekomen. Door de hack hebben onbekenden inzicht gekregen in uitgebreide gevoelige informatie van uw klanten. Het gaat dan bijvoorbeeld om naam, adres, woonplaats, maar ook telefoonnummer, e-mailadres en belangrijker nog hun betaalgegevens. Met andere woorden: een datalek. Een dergelijk datalek moet u melden aan de autoriteit persoonsgegevens. Wanneer en hoe dat precies moet gebeuren, dat laat ik verder even in het midden, maar u kunt dat gemakkelijk terugvinden op onze website. Belangrijker is dat u tot uw schrik erachter komt dat uw bedrijf niet verzekerd was voor voorvallen als deze. U hebt geen zogenaamde cyberrisicoverzekering afgesloten. Naast aanzienlijke reputatieschade zijn er ook diverse klanten van uw bedrijf die uw bedrijf aansprakelijk stellen voor schade door het datalek en daarnaast wordt uw bedrijf aansprakelijk gesteld door uw leveranciers, nu ook gegevens van hun klanten op deze manier op straat zijn komen te liggen. Omdat uw bedrijf een besloten vennootschap is, maakt u zich persoonlijk niet zo’n zorgen over deze aanspraken. Immers, u kunt persoonlijk niet “gepakt” worden, ook al weet u dat u zelf niet helemaal vrijuit gaat. Tot uw grote schrik en verbazing blijkt echter dat u ook persoonlijk wordt aangesproken op basis van artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek. Uit dit artikel vloeit kort gezegd de zorgplicht van een bestuurder voort. Men verwijt u enerzijds persoonsgegevens te hebben verhandeld zonder daartoe toestemming te hebben van de betrokkenen, hetgeen op basis van de Wet Bescherming Persoonsgegevens wel had gemoeten en daarnaast dat u uw zorgplicht als bestuurder hebt geschonden, door geen adequate verzekering af te sluiten voor de risico’s die uw bedrijf liep. De uitkomst van deze procedures is uiterst ongewis maar de risico’s zijn aanzienlijk. Voorkomen is beter dan genezen Voorgaande situatieschets is algemeen en het is zeker niet gezegd dat een bestuurder in een dergelijk geval sowieso persoonlijk aansprakelijk zal zijn. Ik wil echter met de schets van deze situatie aangeven dat dit een vrij gebruikelijke gang van zaken is. Bovendien leert de ervaring dat veel ondernemers, of zij nu al dan niet statutair directeur zijn, zich weinig bewust zijn van de risico’s van IT-problemen binnen hun onderneming. Vanuit Amerika waait inmiddels ook de trend over om bestuurders voor dergelijke situaties aansprakelijk te kunnen houden. Immers, een bestuurder moet op basis van de wet zorgen voor zorgvuldig bestuur van de onderneming. Daaronder kan zeker worden verstaan het afsluiten van een adequate verzekering, althans ervoor te zorgen dat de risico’s en  de gevolgen van ICT problemen zo klein mogelijk zijn. 1. Als u deze situatie ook maar enigszins herkent, dan raad ik u aan om in ieder geval twee zaken te doen.Inventariseer en instrueer. De beveiliging van uw bedrijf begint met een goede inventarisatie van de risico’s. U moet weten waar en hoe uw bedrijf kwetsbaar is voor [ICT] problemen. Daarvoor kunt u uw eigen ICT personen aan het werk zetten, maar soms is het verstandig om een externe in te schakelen die extra kritisch naar uw processen kan kijken. Zodra de risico’s zijn geïnventariseerd, is het aan te raden om ook het personeel adequaat te instrueren. Er moet voor gezorgd worden dat zo snel mogelijk en adequaat mogelijk wordt gehandeld mocht er inderdaad sprake zijn van een ICT probleem met vergaande gevolgen. Dan heb ik het niet alleen over datalekken, maar ook over alle andere mogelijke gevaren voor de bedrijfsvoering. 2. Onderzoek of het in uw situatie verstandig is om een cyberrisicoverzekering af te sluiten. Er zijn bijna geen bedrijven meer die überhaupt niet met ICT te maken hebben en dus loopt ieder bedrijf een zeker risico. Hoe groot dat risico is en hoe duur het is om dat risico te verzekeren, zal natuurlijk afhangen van het daadwerkelijke bedrijf. In zijn algemeenheid is het echter wel zeer aan te raden om een cybersecurityverzekering check te laten doen door een verzekeraar/ICT bedrijf, zodat u weet of en hoe risico’s verzekerd moeten en kunnen worden. De aansprakelijkheid voor een B.V. voor ICT problemen is één ding, aansprakelijkheid voor u als bestuurder in privé is een stuk erger. Hoewel bestuurders in Nederland nog niet in persoon aansprakelijk zijn gesteld voor ICT problematiek op deze schaal, is het niet meer dan logisch dat het op een bepaald punt zeker zal gebeuren. Probeer in ieder geval te voorkomen dat u die eerste persoon bent. Mocht u nog vragen hebben naar aanleiding van dit artikel neemt u dan contact met mij op. [post_title] => Bestuurder persoonlijk aansprakelijk voor ICT problemen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bestuurder-persoonlijk-aansprakelijk-ict-problemen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2017-02-09 13:52:11 [post_modified_gmt] => 2017-02-09 12:52:11 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10601 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 10822 [post_author] => 26 [post_date] => 2017-03-24 16:24:57 [post_date_gmt] => 2017-03-24 15:24:57 [post_content] =>   Het Gerechtshof Den Haag heeft op 3 januari 2017 antwoord gegeven op de vraag of een door het UWV afgegeven toestemming tot ontslag wegens slechte financiële situatie stand kan houden indien de onderneming waar de werknemer werkt weliswaar positieve bedrijfsresultaten boekt, maar het concern waartoe werkgever behoort, serieus verlies draait. De feitelijke kwestie: Werknemer is als General Manager in dienst bij Burdock Maintenance Consultants B.V. (hierna: werkgever), een onderneming die deel uit maakt van een concern, met als Nederlandse moeder Burdock Holding B.V. (hierna: Holding) Hij wordt ontslagen nadat werkgever een ontslagvergunning heeft gekregen van het UWV op basis van de bedrijfseconomische reden “slechte financiële situatie”. Bijzonder in deze kwestie is echter dat het niet de onderneming van werkgever was die financieel slecht draaide, maar dat de financiële situatie van onder meer de Holding verlieslatend was. De concernleiding zag hierin aanleiding tot het schrappen van een managementlaag in alle dochterondernemingen. Werknemer heeft zich tegen de afgifte van de ontslagvergunning verzet allereerst bij de kantonrechter en toen hij daar bot ving, bij het Hof. Een van de stellingen die hij in hoger beroep opnieuw betrok was dat zijn werkgever positieve resultaten boekte en er daarom geen reden was voor ontslag wegens slechte financiële situatie. Oordeel Hof: Ook door het Hof werd werknemer niet in deze stelling gevolgd, onder meer op basis van de volgende overwegingen. Weliswaar volgt uit artikel 3 Ontslagregeling dat de noodzaak voor het vervallen van arbeidsplaatsen door het UWV wordt beoordeeld aan de hand van omstandigheden die van toepassing zijn op de onderneming waar de arbeidsplaatsen vervallen; echter, uit de toelichting bij dit artikel blijkt dat – zo overweegt het Hof - in het geval waarin het concern in een slechte financiële positie verkeert, van de ondernemingen die hiervan deel uitmaken offers kunnen worden gevraagd, zelfs leidend tot het verval van arbeidsplaatsen bij deze ondernemingen. Het schrappen van een managementlaag, ook bij een dochteronderneming met een positief bedrijfsresultaat, werd onder deze omstandigheden (vastgestelde penibele financiële positie concern) redelijk geacht en behorend tot de ondernemingsvrijheid. Het Hof legt hiermee de toelichting op artikel 3 Ontslagregeling ruim uit. Feitelijk wordt er in deze toelichting namelijk vooral op gewezen dat, indien het concern winst maakt, dit niet betekent dat er geen ontslagen kunnen vallen bij een tot het concern behorende onderneming die financieel ongezond is. Het oordeel van het Hof sluit overigens wel aan bij het feit dat op basis van artikel 9 Ontslagregeling, bij het zoeken van een passende functie ook naar het volledige concern in plaats van enkel de eigen werkgever moet worden gekeken. Conclusie: Als er sprake is van een financieel gezond concern als geheel, kan er binnen een verlieslatende dochter-werkgever sprake zijn van een ontslag wegens slechte financiële positie. Verkeert het concern in een slechte financiële positie, maar boekt de dochter-werkgever nog positieve bedrijfsresultaten dan ook is ontslag wegens slechte financiële positie bij deze dochter-werkgever mogelijk. [post_title] => Positief bedrijfsresultaat werkgever, maar slechte financiële situatie in concernverband: ontslagvergunning werkgever mogelijk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => positief-bedrijfsresultaat-werkgever-slechte-financiele-situatie-concernverband-ontslagvergunning-werkgever-mogelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2017-03-24 16:25:52 [post_modified_gmt] => 2017-03-24 15:25:52 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=10822 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1313 [max_num_pages] => 132 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 001bf2ab2ce8291cfa1720493f2b7116 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
  Het Gerechtshof Den Haag heeft op 3 januari 2017 antwoord gegeven op de vraag of een door het UWV afgegeven toestemming tot ontslag wegens slechte financiële situatie stand kan...
Lees meer
  In dit artikel wordt een update geboden van ten opzichte van mijn vorige artikel met dezelfde titel, maar nu vanaf 2017. Bezoldigingsmaxima voor topfunctionarissen in loondienst Het maximale salaris...
Lees meer
  VVD Tweede Kamerleden hebben aan de minister van Volksgezondheid de vraag gesteld of het kabinet wil verbieden dat voor vleesvervangende producten de naam van vleesproducten mag worden gebruikt[1]. Dit...
Lees meer
  U kent de situatie wel, een medewerker werkt al vele jaren naar volle tevredenheid in een bedrijf. Langzaam maar zeker blijkt echter dat het voor de medewerker steeds moeilijker...
Lees meer
  Met deze slogan heeft de overheid jaren geleden  een meerjarige campagne gevoerd om de emancipatie en zelfstandigheid van vrouwen te vergroten. Ook mannen moeten uiteraard op hun toekomst voorbereid...
Lees meer
  In de Arbeidstijdenwet is onder meer vastgelegd welke wekelijkse rusttijd voor werknemers geldt. In België geldt een soortgelijke regeling waarover de Raad van State aldaar een zogenoemde prejudiciële beslissing...
Lees meer
  De webwinkelbranche is de laatste jaren sterk opgekomen. De trend dat consumenten vaker online kopen zet door. Met de toename van internetverkoop, nemen ook de uitdagingen en risico’s die...
Lees meer
  Tegenwoordig zijn meer en meer bedrijven ervan overtuigd dat het niet meer de vraag is of ze ooit een food recall zullen meemaken, maar eerder wanneer. Onderliggende oorzaken zijn...
Lees meer
Werknemer heeft als taak het dagelijks opnemen van de stand van de watermeter voor de fabriek. De watermeter bevindt zich buiten en naast het bedrijfspand in een betonnen put van...
Lees meer
  Stelt u zich de volgende situatie eens voor. U bent directeur van een bedrijf dat kleding, schoenen en dergelijke verkoopt. Een groot deel van de verkopen gaat tegenwoordig digitaal....
Lees meer