Blog van medewerkers
- Rechterlijke toetsing BOPA [ECLI:NL:RBGEL:2024:1822]
- Vooruitblik omgevingsvergunningen [ECLI:NL:RBOBR:2024:1073]
- Burgerparticipatie [ECLI:NL:RBNHO:2024:3117]
Overgangsrecht
- Vervolgbesluiten [ECLI:NL:RVS:2024:1174]
- Bestemmingsplannen zijn met de inwerkingtreding van de Omgevingswet onderdeel geworden van het omgevingsplan. Wanneer een bestemmingsplan wordt vernietigd betekent dit dat op eventuele nieuwe besluiten de Omgevingswet van toepassing Dit volgt uit het overgangsrecht, hierin is vastgelegd dat de Wet ruimtelijke ordening van toepassing blijft op een bestemmingsplan tot dat plan van kracht is, of te wel in werking is getreden. Hierna ‘verliest’ het overgangsrecht haar werking en gaat het niet opnieuw werken voor een vernietigd plan.
- Wordt een plan eerst geheel of gedeeltelijk geschorst naar aanleiding van een verzoek ingediend buiten de beroepstermijn en vervolgens door de Afdeling vernietigd, dan is op een eventueel nieuw besluit de Omgevingswet van toepassing. Ook in deze situatie is het bestemmingsplan namelijk in werking getreden en is het overgangsrecht dus uitgewerkt.
- Wordt een plan daarentegen in zijn geheel geschorst naar aanleiding van een verzoek ingediend binnen de beroepstermijn en wordt het plan daarna volledig vernietigd, dan is de Wet ruimtelijke ordening van toepassing. In deze situatie is het plan nooit in werking getreden en heeft het overgangsrecht haar werking niet verloren.
- Wordt een plan gedeeltelijk geschorst naar aanleiding van een verzoek ingediend binnen de beroepstermijn en wordt het plan daarna gedeeltelijk vernietigd, dan is de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.
- Wordt een plan gedeeltelijk geschorst naar aanleiding van een verzoek ingediend binnen de beroepstermijn maar wordt het plan daarna volledig vernietigd, dan is de Omgevingswet van toepassing. Dit is omdat het merendeel van het plan in werking is getreden is, op een nieuw besluit is dus de Omgevingswet van toepassing.
- Wordt op grond van artikel 6:19 Algemene wet bestuursrecht een nieuw besluit over een bestemmingsplan dat nog in procedure is bij de Afdeling genomen, dan is de Wet ruimtelijke ordening van toepassing. Dit is ook het geval voor vervolgbesluiten waarin uitvoering wordt gegeven aan een tussenuitspraak van de Afdeling.
- Andere wettelijke systematiek bij handhaving [ECLI:NL:RBMNE:2024:1849]
- Standaardoverwegingen overgangsrecht
- Intrekking natuurvergunning [ECLI:NL:RBNNE:2024:855]
- Intrekking revisievergunning [ECLI:NL:RBOBR:2024:1037]
- Recht van toepassing op de vraag of er sprake is van een overtreding [ECLI:NL:RBOVE:2024:1473]
Inleiding
Onder vigeur van de Wro kon een bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid, uitwerkingsplicht of afwijkingsbevoegdheid bevatten. De Wro is komen teWet ruimtelijke ordening (oud recht)
In de Wet ruimtelijke ordening waren de volgende bevoegdheden opgenomen:- Wijzigingsbevoegdheid [art. 3.6 lid 1 sub a Wro]
- Uitwerkingsplicht [art. 3.6 lid 1 sub b Wro]
- Binnenplans afwijken [art. 3.6 lid 1 sub c Wro]
Wat is er veranderd?
Onder de Wet ruimtelijke ordening werd nog gebruik gemaakt van bestemmingsplannen, dit is met de inwerkingtreding van de OmgevingswetOvergangsrecht
Het overgangsrecht is opgenomen in de bruidsschat, deze is te vinden in hoofdstuk 22 van de Omgevingswet. De bruidsschat wordt van rechtswege opgenomen in het- Uit artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet volgt dat in het tijdelijke deel van het omgevingsplan besluiten als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet zijn opgenomen. In dat artikel is onder g het bestemmingsplan opgenomen. Daarnaast zijn onder h en i het wijzigingsplan en het uitwerkingsplan opgenomen.
- Uit artikel 22.10 van de Omgevingswet volgt dat in het tijdelijke deel van het omgevingsplan de regels als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub c, van de Wet ruimtelijke orde (binnenplans afwijken) zijn opgenomen, deze gelden als beoordelingsregels bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit. Zolang de regels niet worden vervangen door nieuwe beoordelingsregels dienen aanvragen te worden beoordeeld aan de hand van de huidige regels uit de bestemmingsplannen.
Omgevingswet
In de Omgevingswet zijn de wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsplicht niet opgenomen. In plaats daarvan kent de Omgevingswet artikel 2.8, waaruit deRelevantie van de wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten onder de Omgevingswet
- Beoordelingsregels
In artikel 22.26 van de Bruidsschat is een binnenplanse
vergunningplichtvoor bouwactiviteiten opgenomen. De omgevingsvergunning voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit kan worden verleend wanneer die voldoet aan de regels voor de wijzigingsbevoegdheden of uitwerkingsplichten. Dit is alleen het geval indien het gaat om een bouwactiviteit of het in stand houden en het gebruik van een te bouwen bouwwerk [art. 22.29 en 22.32 Bruidsschat].
Relevantie van de afwijkingsbevoegdheden onder de Omgevingswet
- Verbod om activiteit zonder omgevingsvergunning te verrichten In het tijdelijke deel van het omgevingsplan zijn regels waarin is bepaald dat bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken. Dit zijn de regels die op grond van art. 3.6 lid 1 sub c Wro in de bestemmingsplannen waren opgenomen. In artikel 22.280 van de Bruidsschat wordt bevestigd dat deze bepalingen in het tijdelijk deel gelden als binnenplans verbod om de activiteit zonder omgevingsvergunning te verrichten.
Concluderend
Uit het overgangsrecht volgt dat vastgestelde of ter inzage gelegde wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen hun werking blijven houden. Daarnaast blijven de regels relevant alsInleiding
Met de inwerkingtreding vanOvergangsrecht
Om de overgang van het huidige stelsel naar de nieuwe gedecentraliseerde regels goed te laten verlopen is er een bijzondere vorm vanWat is de bruidsschat
De bruidsschat is een set overgangsregels voor de decentralisering van het omgevingsbeleid. Per 1 januari 2024 is een groot aantal rijksregels vervallen.Rechtsgebieden onder de bruidsschat
Voor, globaal genomen, de volgende onderwerpen worden regels gedecentraliseerd:- Regels over milieubelastende activiteiten (inclusief horeca, recreatie en detailhandel)
- Regels over lozingen
- Regels over de gevolgen van emissies van geluid, geur en trillingen door bedrijven
- Regels op het gebied van bouwen
- Regels voor indieningsvereisten
Oude bronnen voor de bruidsschat
- Het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling
- Het Besluit lozing afvalwater huishoudens
- De Waterwet
- De Woningwet
- Het Bouwbesluit
De bruidsschatregels
De regels opgenomen in de bruidsschat zijn niet geheel identiek aan het oude recht. Uit de Omgevingswet volgt dat deGeen bruidsschat voor provincies
De decentralisatie van het omgevingsbeleid geldt ook voor de provincies. Maar de provincies krijgen geen bruidsschat omdat de omgevingsverordeningen gelijktijdig met de invoering van de Omgevingswet klaar dienen te zijn.Conclusie
Op 1 januari 2024 hebbenLees hier de artikelen uit de blogreeks: Deel 1: De Omgevingsvisie Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels Deel 4: Het Omgevingsplan Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet Deel 6: De omgevingsplanactiviteit Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie Deel 11: Het projectbesluit Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht[post_title] => De Bruidsschat en overgangsrecht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-bruidsschat-en-overgangsrecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-27 11:29:58 [post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:29:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41738 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 41671 [post_author] => 19 [post_date] => 2024-03-22 15:36:28 [post_date_gmt] => 2024-03-22 14:36:28 [post_content] =>
Inleiding
Om te mogen bouwen of verbouwen zal vaak een omgevingsvergunning nodig zijn. Maar, dit is niet altijd het geval. Er zijn ook situaties waarin vergunningvrij gebouwd mag worden. De regels over vergunningen om te bouwen waren voor de inwerkingtreding geregeld in de Wabo. Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden en is het systeem voor vergunningvrij bouwen veranderd. In deze blog leg ik uit hoe het oude stelsel in elkaar zat en wat er sinds 1 januari 2024 is gewijzigd.Hoe was het geregeld vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet?
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt in artikel 2.1 dat het verboden is om zonder een omgevingsvergunning een project, waaronder het bouwen van een bouwwerk, uit te voeren. Bij algemene maatregel van bestuur is vastgelegd voor welke activiteiten dit verbod niet geldt. Deze uitzonderingen staan in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Hierin is geregeld in welke specifieke gevallen voor het bouwen van een bouwwerk géén vergunning is vereist. Dit betekent dat onder het oude stelsel in beginsel voor bouwen altijd een omgevingsvergunning nodig was.Hoe is het geregeld onder de Omgevingswet?
De regeling voor vergunningvrij bouwen uit de Wabo en het Bor is vervallen met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024. In artikel 5.1, tweede lid, onder a, Omgevingswet is een verbod vastgelegd:- Verschil met het oude stelsel: Onder de Wabo bestond dus het uitgangspunt dat een vergunning nodig is, tenzij het bij algemene maatregel van bestuur is vastgesteld dat dit niet zo is. Onder de Omgevingswet daarentegen is het dus zo dat er een vergunning nodig is, indien dit bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen. In beginsel is voor een bouwactiviteit onder de Omgevingswet dus géén omgevingsvergunning vereist.
‘De knip’
Onder de Omgevingswet wordt onderscheid gemaakt tussen twee verschillende situaties voor omgevingsvergunningen:Een omgevingsvergunning voor een technische bouwactiviteit.- Paragraaf 2.3.2 Bbl gaat over vergunningplichtige gevallen bij bouwactiviteiten. - Artikel 2.25 Bbl geeft aan wanneer bouwwerken met een dak onder het verbod op vergunningvrij bouwen uit art. 5.1 lid 2 sub a Ow vallen. - Artikel 2.26 Bbl geeft aan wanneer bouwwerken zonder dak onder het verbod op vergunningvrij bouwen uit art. 5.1 lid 2 sub a Ow vallen.
- Is een technische bouwactiviteit niet opgenomen in deze artikelen of valt het buiten de gestelde eisen, dan is er dus géén omgevingsvergunning vereist. - Dit betekent dat wanneer een bouwwerk met een dak op de grond staat, niet hoger is dan 5 meter, maar één bouwlaag heeft of géén verblijfsgebied op de tweede bouwlaag of hoger heeft, géén niet op de grond gelegen buitenruimte heeft en het geen hoofdgebouw wordt, het niet valt onder de reikwijdte van artikel 2.25 Bbl en het dus vergunningvrij is. - Een bouwwerk zonder dak is vergunningvrij indien het niet hoger is dan 5 meter, het bovengronds is gelegen, wanneer het om een sport-of speeltoestel gaat dat lager is dan 4 meter of alleen functioneert met behulp van zwaartekracht of fysieke menselijk kracht, het gaat om een constructie om een terreinhoogteverschil te overbruggen die lager is dan 1 meter of het aansluitende afwerkende terrein, het gaat om een erf- of perceelafscheiding lager dan 2 meter of wanneer het gaat om een schotelantenne die lager is dan 3 meter en een doorsnede heeft van minder dan 2 meter.
- Ook indien een technische bouwactiviteit wel is opgenomen in artikelen 2.25 en 2.26 Bbl, kan het zijn dat er géén omgevingsvergunning is vereist. Dit gaat om de gevallen opgenomen in artikel 2.27 Bbl. Hierin zijn onder andere opgenomen bouwactiviteiten met betrekking op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van een bouwwerk waarbij de draagconstructie, brandcompartimenten en de gevelisolatie niet wijzigen of het bouwen van een dakkapel of daklichtvoorziening.
Een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit.
- Een omgevingsplanactiviteit is een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is vastgelegd dat een vergunning nodig is of een activiteit die in strijd is het met omgevingsplan en hierdoor een vergunning is vereist om af te wijken.
- Dit betekent dat het hier bij algemene maatregel van bestuur dient te zijn vastgelegd dat er géén omgevingsvergunning vereist is. Deze gevallen zijn vastgelegd in artikel 2.29 Bbl. - Er is onder andere géén omgevingsvergunning vereist voor verrichten van ‘gewoon onderhoud’, het in bepaalde gevallen plaatsen van een dakkapel of daglichtvoorziening in een dak, het in bepaalde gevallen plaatsen van zonwering of het plaatsen van een afscheiding tussen balkons of dakterrassen.
- Bruidsschat In de bruidsschat heeft het Rijk een set overgangsregels meegegeven aan gemeenten, die deze gedurende een transitiefase kunnen overnemen in het omgevingsplan. In deze bruidsschat is een aantal vergunningvrije activiteiten aangewezen. Omdat gemeenten binnen het kader van de Omgevingswet de regels uit de bruidsschat kunnen aanpassen, zal het uiteindelijk per gemeente wisselend zijn wat vergunningvrij is.
De kruimelregeling
Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet was in het Besluit omgevingsrecht (Bor) een lijst met gevallen opgenomen waarbij het mogelijk is om af te wijken van het bestemmingsplan met een reguliere vergunningprocedure van 8 weken. Deze lijst is met de komst van de Omgevingswet vervallen. De kruimelregeling is onder de Omgevingswet niet meer nodig doordat de reguliere procedure voor vergunningen altijd van toepassing zal zijn, ook als het gaat om afwijken van het bestemmingsplan.Concluderend
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet hebben dus belangrijke veranderingen plaatsgevonden op het terrein van vergunningvrij bouwen. Het is belangrijk om te onthouden dat bouwen pas geheel vergunningvrij is wanneer voor beide de technische bouwactiviteit en het ruimtelijke deel (de omgevingsplanactiviteit) geen vergunning nodig is. Artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne. Heeft u vragen? Neemt u dan gerust vrijblijvend contact met: Rutger Boogers, advocaat en specialist arbeidsmigranten (boogers@bg.legal) [post_title] => Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vergunningvrij-bouwen-onder-de-omgevingswet-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-22 15:49:50 [post_modified_gmt] => 2024-03-22 14:49:50 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41671 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 41592 [post_author] => 19 [post_date] => 2024-03-15 10:16:26 [post_date_gmt] => 2024-03-15 09:16:26 [post_content] =>Inleiding
In de blog geplaatst op 7 februari 2024 hebben wij een overzicht gegeven van de eerste maand jurisprudentie over de Omgevingswet. In dit artikel (deel 2) doen we dit opnieuw, maar dan van de jurisprudentie in de afgelopen 6 weken.Overgangsrecht
Ook in de tweede maand is er nog veel rechtspraak over hetTracéwet[ECLI:NL:RVS:2024:486]
Erfgoedverordening[ECLI:NL:RBNHO:2024:1047]
Waterwet en Crisis- en herstelwet[ECLI:NL:RBOBR:2024:462]
Handhaving[ECLI:NL:RBGEL:2024:860]
Last on dwangsom[ECLI:NL:RVS:2024:623 en ECLI:NL:RVS:2024:482] De standaardoverweging dat een last onder dwangsom opgelegd vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet valt onder het recht zoals dat gold, tot het tijdstip waarop de last volledig is opgeheven, de dwangsom volledig is verbeurd en betaald, of de last is opgeheven is herhaaldelijk in uitspraken aan bod gekomen.
Wat is verder aan bod gekomen?
Inhoudelijke toepassing van artikel 22.8 van de Omgevingswet[ECLI:NL:RBOBR:2024:599]
Gemeente handelt in strijd met de Omgevingswet[ECLI:NL:RBOBR:2024:452]
Werking artikel 6:19 Algemene wet bestuursrecht[ECLI:NL:RVS:2024:743]
‘Kantelmomenten’[ECLI:NL:RBOBR:2024:473]
Inleiding
Er wordt door veel gemeenten actief handhavend opgetreden tegen het bewonen van woningen door arbeidsmigranten. In de regel bevat een bestemmingsplanFeiten
In de betreffende woning wonen sinds 2017 twee arbeidsmigranten. Volgens het college van B&W is de huisvesting van deze arbeidsmigranten in strijd metWettelijk kader
Op het perceel rust de bestemming ‘wonen-2’ en het perceel is bestemd voor ‘woonhuizen’. De woning mag op grond daarvan alleen worden bewoond door één huishouden. Het begrip ‘Oordeel rechtbank
Volgens de rechtbank moet gekeken worden naar de feitelijke situatie om te beoordelen of er sprake is van één huishouden. De feitelijke situatie is als volgt:- de arbeidsmigranten zijn beide werknemers van de eisers;
- ze wonen sinds 2017 in de woning (op het moment van uitspraak is dat vier jaar);
- ze staan beiden op het adres ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie;
- de woning is hun hoofdverblijf, ze gaan alleen met feestdagen naar het land van herkomst;
- de kosten voor gas en elektriciteit worden door hen betaald vanaf een gezamenlijke rekening;
- ze betalen geen huur; en
- ze maken allebei schoon, koken en eten samen en maken gezamenlijk gebruik van de voorzieningen van de woning.
Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot andere uitspraken?
In 2020 en 2018 werd door de hoogste bestuursrechter eerder geoordeeld dat een woning mocht worden gebruikt voor de huisvesting van arbeidsmigranten. In deze zaken oordeelde de Afdeling dat het begrip ‘wonen’ in het bestemmingsplan moest worden uitgelegd aan de hand van het algemeen spraakgebruik. Volgens de Afdeling kunnen onder ‘wonen’- Het belang van het wel of niet aanwezig zijn van de relatie tussen de begrippen ‘woning’ en ‘wonen’ is door Rutger Boogers eerder uitgebreid aan bod gekomen in dit artikel.
Vaak vormen arbeidsmigranten geen huishouden
Het voorgaande is dus anders in de zaak die hierboven is toegelicht. In dat geval is immers wél in het bestemmingsplan opgenomen dat de woning bestemd is voor één huishouden. Over het algemeen oordeelt- Huisvesting van seizoenarbeiders is niet op één lijn te stelen met het begrip ‘huishouden’. Er is namelijk geen sprake van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid. De omstandigheden dat de seizoenarbeiders hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit hebben en samen de zorg dragen voor de huishouding is niet voldoende [ECLI:NL:RVS:2007:BA4193].
- Naast de bewoning door een gezin of een samenlevingsverband is het mogelijke dat minder traditionele woonvormen on de algemene woonbestemming vallen. Er moet dan wel sprake zijn van (nagenoeg) zelfstandige bewoning met duurzaam verblijf ter plaatse. Er is continuïteit in de samenstelling vereist en er moet een onderlinge verbondenheid Het hoofdverblijf moet de betreffende woning zijn. In deze zaak werd niet voldaan aan de voorgenoemde omstandigheden en worden de omstandigheden dat de arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten en gezamenlijk de huishouding doen niet voldoende geacht [ECLI:NL:RBMID:2010:BL6803].
- Alhoewel de arbeidsmigranten voor langere tijd in de woning verblijven kan bewoning door één huishouden niet worden aangenomen om de volgende redenen. Er is geen sprake van een onderliggende overeenkomst, er is geen sprake van continuïteit in de samenstelling of onderlinge verbondenheid van de bewoners. Er is geen intentie om voor onbepaalde tijd één huishouden te vormen [ECLI:NL:RBMNE:2017:2227].
Voor de praktijk
Uit de jurisprudentie kan worden afgeleid dat voor de kwalificatie ‘één huishouden’ over het algemeen sprake moet zijn van continuïteit in de samenstelling, nagenoegInleiding
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 is handhaving geregeld in hoofdstuk 18 van de Omgevingswet. DitVerbodsbepalingen
Onder het oude recht was de wettelijke grondslag voor handhaving van het omgevingsrecht geregeld in de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wabo. Door een project zonder omgevingsvergunning uit te voeren werd bijvoorbeeld artikel 2.1 lid 1 onder b van die wet overtreden. Onder de Omgevingswet zijn deHoe is handhaving geregeld onder de Omgevingswet?
Uitgangspunt is dat het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is en daarmee belast is met handhaving, tenzij een ander bestuursorgaan als bevoegd gezag is aangewezen [art. 18.2 Ow]. Het bevoegd gezag kan personen aanwijzen als toezichthouder om toezicht te houden op de naleving van de Omgevingswet [art. 18.6 Ow]. Onder de Omgevingswet is het hoofdstuk handhaving opgedeeld in- Bestuursrechtelijke handhaving
- Strafrechtelijke handhaving In deze afdeling is één artikel opgenomen over de toepasselijkheid van de Nederlandse strafwet.
- Kwaliteitsbevordering en afstemming van handhaving. Deze afdeling is van toepassing op de te verrichten werkzaamheden van het bevoegd gezag in het kader van de handhavingstaak neergelegd in artikel 18.1 Omgevingswet.
- Last onder dwangsom [art. 5:31d Awb]
- Het bestuursorgaan dat als bevoegd gezag is aangemerkt kan een last onder bestuursdwang opleggen. Dit is een maatregel die net als de last onder dwangsom gericht is op herstel, de overtreding dient te worden beëindigd en de rechtmatige situatie moet worden hersteld. Als de overtreder de situatie niet binnen een redelijke termijn herstelt doet de overheid dit en kan zij de kosten verhalen op de overtreder.
- Intrekken van een begunstigde beschikking [art. 18.10 Ow]
- Bestuurlijke boete [§18.1.4 Ow]
- Bestuurlijke strafbeschikking [art. 257ba Sv]
- Strafbaarstelling op grond van de Wet op de economische delicten [art. 18.16 Ow]
Overgangsrecht
Voor handhavingszaken die al in gang waren gezet vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet geldt overgangsrecht. Het overgangsrecht is verdeeld in ambtshalve genomen handhavingsbesluiten en handhavingsbesluiten in reactie op een handhavingsverzoek.- Indien een sanctiebesluit (ambtshalve) is genomen vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het oude recht van toepassing [art. 4.23 Invoeringswet Omgevingswet].
- Indien een verzoek om handhaving vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet is gedaan is het oude recht van toepassing [art. 4.3 Invoeringswet Omgevingswet] [ABRS, 24-01-2024, ECLI:NL:RVS:2024:254].
Handhaving van de algemene zorgplicht
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is er een toename aan zorgplichten. Het bevoegd gezag kan deze zorgplichten handhaven. In de Omgevingswet is een algemene zorgplicht voor de fysieke leefomgeving opgenomen [art. 1.6 Ow]. De algemene zorgplicht kan dienen als een basis voor handhaving wanneer geen regels te zijn aan te wijzen en er een ‘onmiskenbare strijd’ is met die algemene zorgplicht. Daarnaast is er een algemeen verbod opgenomen om activiteiten te verrichten die aanzienlijk nadelige gevolgen voor deConcluderend
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is veel op het gebied van handhaving hetzelfde gebleven doordat handhaving grotendeels is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht. De bijzondere handhavingsbepalingen zijn van hoofdstuk 5 Wabo naar hoofdstuk 18 Omgevingswet gegaan. Veranderingen met het oude stelsel zijn onder andere de ruime bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen en de vervanging van een groot aantal vergunningen door zorgplichten. Daarnaast is de bouwstop die als beheersmaatregel was opgenomen in artikel 5.17 Wabo is niet terug te vinden in de Omgevingswet maar valt nu onder de bestuurlijke sanctie van artikel 5:2 Awb. Dit artikel is mede geschreven door Anne VerberneLees hier de artikelen uit de blogreeks: Deel 1: De Omgevingsvisie Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels Deel 4: Het Omgevingsplan Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet Deel 6: De omgevingsplanactiviteit Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie Deel 11: Het projectbesluit Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht[post_title] => Handhaving onder de Omgevingswet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => handhaving-onder-de-omgevingswet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-27 11:34:04 [post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:34:04 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41096 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 41042 [post_author] => 19 [post_date] => 2024-02-07 15:42:46 [post_date_gmt] => 2024-02-07 14:42:46 [post_content] =>
Inleiding
Het is ruim een maand geleden dat de Omgevingswet in werking is getreden. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de eerste jurisprudentie. Tot nu toe is de rechtspraak gefocust op het overgangsrecht.Overgangsrecht
Het overgangsrecht regelt de overgang van oude regelgeving naar de huidige regelgeving. Het is vaak het geval dat een aanvraag al is gedaan of een procedure al is gestart vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Over onder andere de volgende onderwerpen is in de rechtspraak bevestigd welke regelgeving dan van toepassing is.Aanvraag omgevingsvergunning[ABRS ECLI:NL:RVS:2024:41] Op een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet is de Wabo van toepassing. Dit is op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet.Ook andere vergunningsverleningen zijn aan bod gekomen in de rechtspraak. Zo is in ECLI:NL:RBNNE:2024:118 geoordeeld dat op een aanvraag ingediend voor verlening een watervergunning vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet de Waterwet van toepassing is.Deel van omgevingsplanOp een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan blijft de beroepsprocedure uit de Wet ruimtelijke ordening van toepassing, onder de voorwaarde dat het onderwerp vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd. Dit is op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet [ABRS ECLI:NL:RVS:2024:45].In ECLI:NL:RVS:2024:226 kwam dit aan bod maar dan voor een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een wijzigingsplan.Handhaving[ABRS ECLI:NL:RVS:2024:153] Indien een verzoek om handhaving is ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, blijft het oude recht van toepassing tot dat het besluit op de aanvraag onherroepelijk wordt. In deze zaak zag het verzoek op de Waterwet en blijft daarom de Waterwet van toepassing. In ECLI:NL:RVS:2024:140 zag het verzoek bijvoorbeeld op de Wabo en blijft daarom de Wabo van toepassing en in ECLI:NL:RVS:2024:254 zag het verzoek op het Bouwbesluit 2012 en blijft daarom het Bouwbesluit 2012 van toepassing.Wet natuurbeschermingOp een aanvraag voor een natuurvergunning ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet is de Wet natuurbescherming van toepassing. Dit is op grond van artikel 2.9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet [ABRS ECLI:NL:RVS:2024:129].
Bestuurlijke sanctieHet oude recht blijft van toepassing op een bestuurlijke sanctie die vóór de inwerkingtreding van de omgevingswet is opgelegd [Rb. Zeeland-West-Brabant ECLI:NL:RBZWB:2024:371].Voor een overtreding waarvoor vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet een last onder dwangsom is opgelegd blijft op grond van artikel 4.23, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold van toepassing. Dit geldt tot dat de last is uitgevoerd, de dwangsom is verbeurd en betaald, of de last is opgeheven [ABRS ECLI:NL:RVS:2024:113].Tracébesluit[ABRS ECLI:NL:RVS:2024:276] Wanneer een ontwerptracébesluit vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd blijft het oude recht van toepassing. Dit is op grond van artikel 4.44, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingsrecht.Planschade[ECLI:NL:RVS:2024:225] In artikel 4.19 van de Invoeringswet Omgevingswet is bepaald dat het oude recht toepasselijk is op verzoeken voor schadevergoeding.
Rechtsgevolgen
Wanneer de bestuursrechter een besluit vernietigt kan hij de rechtsgevolgen in stand laten. In ECLI:NL:RBOBR:2024:101 is de vergunning vernietigd maar blijven de rechtsgevolgen in stand. In deze uitspraak wordt duidelijk hoe een vernietigd besluit kan worden aangeduid: “Artikel 4.13 van de Invoeringswet bepaalt dat, een omgevingsvergunning voor een activiteit waarop een verbodsbepaling van toepassing is als bedoeld in paragraaf 5.1.1 van de Omgevingswet en die onherroepelijk is, geldt als een omgevingsvergunning voor die activiteit. Een redelijke uitleg van deze bepaling brengt met zich mee dat het vernietigde herstelbesluit met de vervangen voorschriften 3.2.7 en 4.1.1 geldt als een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1 tweede lid, van de Omgevingswet zodra deze uitspraak onherroepelijk is.”Exceptieve toetsing [ECLI:NL:RVS:2024:249]
Tegen een bestemmingsplan dat in februari 2022 is vastgesteld hebben meerdere partijen beroep ingesteld. Er wordt onder andere betoogd dat bepalingen in strijd zijn met de Omgevingswet en het Besluit kwaliteit leefomgeving. Volgens de Afdeling hoeft het plan echter niet aan de Omgevingswet te voldoen. Toen het plan werd vastgesteld was de Omgevingswet nog niet in werking getreden, het plan moet alleen voldoen aan de op het moment van vaststelling geldende regels. In deze zaak zag de Afdeling dus geen aanleiding voor exceptieve toetsing aan de bepalingen aan de Omgevingswet. [post_title] => Jurisprudentie overzicht Omgevingswet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => jurisprudentie-overzicht-omgevingswet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-02-07 15:46:21 [post_modified_gmt] => 2024-02-07 14:46:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41042 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 39568 [post_author] => 19 [post_date] => 2023-11-01 14:53:11 [post_date_gmt] => 2023-11-01 13:53:11 [post_content] => Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Wat betekent dit voor het onderdeel ‘geluid’? Wordt onder het regime van de Omgevingswet anders dan nu omgegaan met geluid of is het vooral ‘oude wijn in nieuwe zakken’. Deze blog geeft hierover duidelijkheid.Het huidige stelsel
Het onderdeel geluid wordt nu in belangrijke mate geregeld in de Wet geluidhinder [Wgh], Wet milieubeheer [Wm] en het Activiteitenbesluit. Die regels zijn ook vanDe Omgevingswet
Met de komst van de Omgevingswet komen zowel de Wet geluidhinder als de Wet milieubeheer te vervallen. Wel zullen deze wetten nog lange tijd onderdeel zijn van de ‘bruidsschat’. Met de Omgevingswet wordt meer dan nu beoogd lokaal geluid af te wegen. Dat past binnen de gedachte maatwerk te leveren. Dit betekent concreet dat – in tegenstelling tot de huidige situatie met een bestemmingsplan ̶ de gemeente in het omgevingsplanHet omgevingsplan
Bij horecagelegenheden is geluid uiteraard relevant. In het Besluit kwaliteit leefomgeving [Bkl] staan instructieregels voor geluiden afkomstig van horecagelegenheden [art. 5.59 Bkl]. Een horecagelegenheid is niet specifiek genoemd, er staat: ‘In een omgevingsplan wordt rekening gehouden met het geluid door activiteiten op geluidgevoelige gebouwen’. Het gaat dus om allerlei activiteiten die geluid veroorzaken op bijvoorbeeld woningen, waaronder dus de exploitatie van een horeca inrichting. Deze regels zijn gesteld om bewoners van woningen teConclusie
Daar waar geluid nu wordt geregeld in onder meer de Wgh, Wm en indirect het bestemmingsplan, wordt geluid onder de Omgevingswet geregeld in het omgevingsplan. Materieel zal dit wellicht niet leiden tot heel andere normen en waarden. De systematiek wijzigt echter door decentrale regels waarmee meer op lokaal niveau maatwerk geleverd kan worden. Nemen we dan direct afscheid van de Wgh en Wm? Nee, net als tal van andere regels zullen de Wgh en Wm [Activiteitenbesluit] nog onderdeel zijn van de bruidsschat [par. 22.3.4 Bruidsschat]. Dus ook na 1 januari 2024 blijven die regels nog relevant. BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen. Heeft u een vraag over het omgevingsplan? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op.Lees hier de artikelen uit de blogreeks: Deel 1: De Omgevingsvisie Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels Deel 4: Het Omgevingsplan Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet Deel 6: De omgevingsplanactiviteit Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie Deel 11: Het projectbesluit Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht[post_title] => Geluid onder de Omgevingswet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => geluid-onder-de-omgevingswet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-27 11:32:11 [post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:32:11 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39568 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 36887 [post_author] => 19 [post_date] => 2023-06-19 12:05:47 [post_date_gmt] => 2023-06-19 10:05:47 [post_content] => Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Meer dan nu het geval is, zal participatie bij de besluitvorming een
Participatie bij een omgevingsvergunning
In de artikelen 16.55 Omgevingswet en 7.4 van de Omgevingsregeling is bepaald dat bij een aanvraag omgevingsvergunning wordt aangegeven of burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de aanvraag zijn betrokken. Als [één van] die partijen zijn betrokken bij de aanvraag, dan moet worden aangegeven op welke wijze en wat de resultaten daarvan zijn. Uit deze regeling blijkt dus niet dat er eenParticipatie bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit
In het geval van een activiteit die afwijkt van het omgevingsplan [buitenplanse omgevingsplanactiviteit], is de participatieregeling iets genuanceerder. In artikel 16.55, zevende lid, van de Omgevingswet is bepaald dat de gemeenteraad gevallen kan aanwijzen waarin participatie van en overleg met derden verplicht is voordat een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit kan worden ingediend. Dus, voor deze buitenplanse bouwactiviteiten kan een verplichte vorm van participatie worden gesteld. Maar die vormen van participatie zijn gelet op de rechtspraak niet onbegrensd. Ook de wetgever wijst op het feit dat gemeenten niet moeten ‘overvragen’. Het enkel toestaan van een bouwactiviteit [als aangewezen geval] wanneer de buren schriftelijk toestemming geven voor het plan, acht de wetgeverParticipatie omgevingsplan en omgevingsverordening
In het geval van een omgevingsplan moet in het omgevingsplan zelf staan hoe de gemeente burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere bestuursorganen bij de voorbereiding betrokken heeft. Ook moet worden aangegeven wat met die resultaten is gedaan. De verplichtingen voor participatie bij het omgevingsplan staan in artikel 10.2, eerste en tweede lid, van het Omgevingsbesluit. Dit geldt overigens ook voor de omgevingsverordening en waterschapsverordening.Niet of onvoldoende gelegenheid tot participatie geboden?
Dat kan gesanctioneerd worden. Bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit kan het niet bieden van participatiegelegenheid leiden tot eenLees hier de artikelen uit de blogreeks: Deel 1: De Omgevingsvisie Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels Deel 4: Het Omgevingsplan Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet Deel 6: De omgevingsplanactiviteit Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie Deel 11: Het projectbesluit Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht[post_title] => Participatie onder de Omgevingswet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => participatie-onder-de-omgevingswet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-27 11:32:42 [post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:32:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=36887 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 41817 [post_author] => 19 [post_date] => 2024-04-11 14:17:10 [post_date_gmt] => 2024-04-11 12:17:10 [post_content] =>
Inleiding
In het derde deel van onze jurisprudentiereeks over de Omgevingswet wordt de rechtspraak gepubliceerd inInhoudelijk
- Rechterlijke toetsing BOPA [ECLI:NL:RBGEL:2024:1822]
- Vooruitblik omgevingsvergunningen [ECLI:NL:RBOBR:2024:1073]
- Burgerparticipatie [ECLI:NL:RBNHO:2024:3117]
Overgangsrecht
- Vervolgbesluiten [ECLI:NL:RVS:2024:1174]
- Bestemmingsplannen zijn met de inwerkingtreding van de Omgevingswet onderdeel geworden van het omgevingsplan. Wanneer een bestemmingsplan wordt vernietigd betekent dit dat op eventuele nieuwe besluiten de Omgevingswet van toepassing Dit volgt uit het overgangsrecht, hierin is vastgelegd dat de Wet ruimtelijke ordening van toepassing blijft op een bestemmingsplan tot dat plan van kracht is, of te wel in werking is getreden. Hierna ‘verliest’ het overgangsrecht haar werking en gaat het niet opnieuw werken voor een vernietigd plan.
- Wordt een plan eerst geheel of gedeeltelijk geschorst naar aanleiding van een verzoek ingediend buiten de beroepstermijn en vervolgens door de Afdeling vernietigd, dan is op een eventueel nieuw besluit de Omgevingswet van toepassing. Ook in deze situatie is het bestemmingsplan namelijk in werking getreden en is het overgangsrecht dus uitgewerkt.
- Wordt een plan daarentegen in zijn geheel geschorst naar aanleiding van een verzoek ingediend binnen de beroepstermijn en wordt het plan daarna volledig vernietigd, dan is de Wet ruimtelijke ordening van toepassing. In deze situatie is het plan nooit in werking getreden en heeft het overgangsrecht haar werking niet verloren.
- Wordt een plan gedeeltelijk geschorst naar aanleiding van een verzoek ingediend binnen de beroepstermijn en wordt het plan daarna gedeeltelijk vernietigd, dan is de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.
- Wordt een plan gedeeltelijk geschorst naar aanleiding van een verzoek ingediend binnen de beroepstermijn maar wordt het plan daarna volledig vernietigd, dan is de Omgevingswet van toepassing. Dit is omdat het merendeel van het plan in werking is getreden is, op een nieuw besluit is dus de Omgevingswet van toepassing.
- Wordt op grond van artikel 6:19 Algemene wet bestuursrecht een nieuw besluit over een bestemmingsplan dat nog in procedure is bij de Afdeling genomen, dan is de Wet ruimtelijke ordening van toepassing. Dit is ook het geval voor vervolgbesluiten waarin uitvoering wordt gegeven aan een tussenuitspraak van de Afdeling.
- Andere wettelijke systematiek bij handhaving [ECLI:NL:RBMNE:2024:1849]
- Standaardoverwegingen overgangsrecht
- Intrekking natuurvergunning [ECLI:NL:RBNNE:2024:855]
- Intrekking revisievergunning [ECLI:NL:RBOBR:2024:1037]
- Recht van toepassing op de vraag of er sprake is van een overtreding [ECLI:NL:RBOVE:2024:1473]
27 mrt 2024
22 mrt 2024
14 feb 2024
07 feb 2024
01 nov 2023
19 jun 2023