Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 41
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 41
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1413
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 400, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 33682
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2022-12-07 10:05:41
                    [post_date_gmt] => 2022-12-07 09:05:41
                    [post_content] => Onlangs kwam het nieuws naar buiten dat de komst van het Europees Octrooigerecht (Unified Patent Court, ‘UPC’) nog even op zich moet laten wachten: de zogeheten ‘Sunrise Period’ zal niet op 1 januari 2023, maar pas op 1 maart 2023 van start gaan. Dit betekent dat de eerste geschillen over Europese en unitaire octrooien (Unitary Patents, ‘UP’) pas vanaf 1 juni 2023 aanhangig kunnen worden gemaakt bij het UPC.

De extra tijd is bedoeld om belanghebbenden de gelegenheid te bieden om de benodigde technische maatregelen te treffen. Zo dient men over bepaalde authenticatiemiddelen te beschikken om toegang te krijgen tot het Case Management Systeem (CMS) en moeten documenten ondertekend worden met een gekwalificeerde elektronische handtekening.

Het uitstel biedt ons ook de gelegenheid om nogmaals aandacht te besteden aan de voor- en nadelen van het unitair octrooisysteem. In deze blog zal kort worden toegelicht wat het UP/UPC precies inhoudt en waar je als Europees octrooihouder op dient te letten.

De komst van een Unified Patent Court en Unitary Patent

Het UPC is bevoegd om kennis te nemen van geschillen die zien op inbreuken op en/of de rechtsgeldigheid van UP’s en traditionele Europese octrooien.[1] De komst van het UPC en het UP  wordt gezien als één van de belangrijkste ontwikkeling in de Europese octrooiwet- en regelgeving sinds de invoering van het Europees Octrooiverdrag in 1973. Het wetgevingstraject kent een lange en moeizame voorgeschiedenis.[2] Sinds de oprichting van het Europees Octrooibureau (European Patent Office, ‘EPO’) heeft men altijd het voornemen gehad om één octrooigerecht op te richten. Wegens enkele – met name politieke – obstakels is er nu voor gekozen om niet één systeem binnen de EU in te voeren, maar om een samenwerkingsverband op te richten tussen de verschillende EU-lidstaten die bereid zijn om aan het unitaire systeem mee te werken. Inmiddels hebben 17 EU-lidstaten - waaronder Nederland - zich bereid verklaard om aan het UPC deel te nemen.[3]

De doelstelling en werking

Het nieuwe systeem is met name bedoeld om de processen binnen de EU te vereenvoudigen.[1] Momenteel vinden octrooizaken namelijk plaats bij de verschillende nationale rechtbanken van de landen waarin de (vermeende) inbreuken hebben plaatsgevonden. Dit zorgt er (onder meer) voor dat per land een ander vonnis kan worden gewezen in soortgelijke geschillen. Bovendien brachten dit soort parallelle procedures hoge juridische kosten met zich mee. Met de komst van het UPC is het voeren van verschillende procedures in meerdere lidstaten verleden tijd: één uitspraak van het UPC geldt namelijk in de 17 lidstaten die zijn aangesloten bij het UPC.

Wat betekent de komst van het UPC voor octrooihouders (voor- en nadelen)?

Door de invoering van het UP en UPC komen houders van ‘klassieke’ Europese octrooien voor een keuze te staan. Wanneer een octrooihouder niets doet, zal het UPC (mede)bevoegd zijn om van geschillen kennis te nemen. De octrooihouder kan er echter ook expliciet voor kiezen om het UPC niet bevoegd te verklaren. Dit wordt ook wel de ‘opt-out’ mogelijkheid genoemd. Voor de octrooihouder verandert er dan vrijwel niets: geschillen over inbreuken en de rechtsgeldigheid van een Europees octrooi kunnen dan nog steeds voor de nationale rechtbanken van de lidstaten worden gebracht. Welke keuze het meest gunstig is voor de octrooihouder, zal per individueel geval moeten worden beoordeeld. Het voornaamste voordeel van het UPC is gelegen in het feit dat de handhaving van een Europees octrooi of UP eenvoudiger zal zijn: één enkele uitspraak van het UPC is namelijk bindend voor alle aangesloten lidstaten. Tegelijkertijd is hierin ook het grootste nadeel gelegen: wanneer het octrooi door het UPC nietig wordt verklaard, heeft dit gevolgen voor alle 17 aangesloten lidstaten.

Conclusie

De komst van het UP en het UPC vormt een significante wijziging in het huidige Europese octrooisysteem. Houders van Europese octrooien dienen dan ook goed na te denken over het al dan niet gebruikmaken van de opt-out mogelijkheid gedurende de overgangsperiode. Heeft u vragen over uw huidige octrooi of het nieuwe unitaire systeem? Neem contact op met één van onze specialisten. [1] J.C.S. Pinckaers, ‘Het eengemaakte octrooirecht (UPC) en het unitair octrooi komen eraan: game changers met oproep aan de Nederlandse regering’ IER 2022/10. [2] W.E. Pors, ‘The Unified Patent Court on its way to open for business’, Berichten IE 2021, afl. 6. [3] RvO Informatiesheet Unified Patent Court [4] De aangesloten lidstaten zijn: België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Slovenië en Zweden.

Aanmelding nieuwsbrief AI act:

[post_title] => Startdatum van Unified Patent Court (UPC) verzet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => startdatum-van-unified-patent-court-upc-verzet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:17:57 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:17:57 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33682 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 33644 [post_author] => 68 [post_date] => 2022-12-05 16:08:57 [post_date_gmt] => 2022-12-05 15:08:57 [post_content] => Vol verwachting klopt ons hart, want vanavond is het weer pakjesavond. Hoewel de Sint vaak druk bezig is alle schoentjes te vullen, blijkt de goed heiligman ook regelmatig in rechtbanken op te duiken. In 2019 en 2020 hebben we al blogs gewijd aan enkele auteursrechtelijke kwesties waarin Sinterklaas een rol speelde. Nu blijkt dat Sinterklaas in 2021 wederom centraal stond in een zaak van het gerechtshof te Den Haag.[1]

Wat ging eraan vooraf?

In dit arrest gaat het om foto’s die zijn gemaakt door een professioneel fotograaf bij de sinterklaasintocht in de gemeente Zuidland. Aan deze intocht deden verschillende mensen mee, waaronder een vader en zoon. Tegen een kleine vergoeding treedt dit duo jaarlijks zo’n 10 á 15 keer op. Deze dienst bieden zij aan via verschillende kanalen, waaronder hun eigen website en Marktplaats. Bij deze advertenties maken zij gebruik van foto’s die zijn gemaakt tijdens hun werkzaamheden, zo ook de foto’s van de sinterklaasintocht in de gemeente Zuidland. De fotograaf spreekt het duo aan dat zij zich, door publicatie van de foto’s, schuldig maken aan auteursrechtinbreuk. Hier was namelijk geen toestemming voor verleend. Toen de mannen weigerden een schadevergoeding te betalen, besloot de fotograaf het geschil aan een rechter voor te legen. In eerste aanleg heeft de rechtbank Rotterdam de vorderingen van de fotograaf afgewezen. Het eventueel onrechtmatig handelen kon het duo niet toegerekend worden. Daarbij is in het midden gelaten of de foto’s voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen en of de fotograaf auteursrechthebbende is. Vervolgens is de fotograaf tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan.

Oordeel van het Gerechtshof

Bij het gerechtshof in Den Haag krijgt de fotograaf wel gelijk. Het staat buiten kijf dat de mannen de foto’s gebruikten op de verschillende advertentiekanalen. Het kwam dus met name om de vraag of de foto’s een werk zijn in de zin van de Auteurswet. Volgens de mannen waren de foto’s te alledaags, waardoor zij niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking zouden moeten komen. Het gerechtshof gaat echter niet mee met dit betoog. De foto’s zijn het resultaat van de originele en creatieve keuzes van de maker, waardoor de persoonlijk stempel van de maker tot uitdrukking komt, aldus het Hof. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de compositie, de belichting, de uitsnede en de hoek waaronder de foto’s zijn genomen. De drempel voor auteursrechtelijke bescherming wordt daarmee gehaald. Ook acht het hof bewezen dat de fotograaf de auteursrechthebbende is, nu niet blijkt dat de auteursrechten zijn overdragen. Bovendien kunnen de mannen geen beroep doen op het citaatrecht. Zij hebben namelijk nagelaten de naam van de maker bij de foto’s te vermelden, terwijl dit redelijkerwijs mogelijk was. Naast de schadevergoeding die de vader en zoon aan de fotograaf moeten voldoen, worden zij tevens veroordeeld in de proceskosten.

Conclusie

Hoewel er een groot aanbod aan foto’s en video’s beschikbaar zijn online, betekent niet dat deze zomaar gebruikt mogen worden. Deze zaak leert maar weer dat men voorzichtig moet zijn met het plukken van afbeeldingen van het internet. Het feit dat u zelf op de foto staat afgebeeld maakt dat niet anders. Wordt u aangeschreven voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermde foto’s? Of meent u dat iemand anders inbreuk maakt op uw auteursrechten? Neem dan contact op met een van onze specialisten! [1] Hof Den Haag 26 oktober 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2410. Britt van den Branden nieuw 1 [post_title] => De intocht van sinterklaas en het auteursrecht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-intocht-van-sinterklaas-en-het-auteursrecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-05 16:08:57 [post_modified_gmt] => 2022-12-05 15:08:57 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33644 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 33611 [post_author] => 26 [post_date] => 2022-12-02 12:17:24 [post_date_gmt] => 2022-12-02 11:17:24 [post_content] => Wanneer komt de geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand en mag een zorginstelling deze ook weigeren?

De totstandkoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst

De geneeskundige behandelingsovereenkomst is de overeenkomst die de patiënt met de zorginstelling of een hulpverlener sluit. De patiënt sluit de behandelingsovereenkomst met de zorginstelling indien de hulpverlener in dienstverband werkzaam is. Indien de zorginstelling contractspartij is, betekent dit niet dat de hulpverlener geen verplichtingen meer heeft die uit de behandelingsovereenkomst voortvloeien. Het onderwerp van de behandelingsovereenkomst is het verrichten van handelingen op gebied van de geneeskunst (art. 7:446 van het Burgerlijk Wetboek).  Deze komt tot stand door de algemene bepalingen van aanbod en aanvaarding. Niet is vereist dat die op schrift wordt gesteld, ook een mondelinge aanbieding en aanvaarding brengt de behandelingsovereenkomst tot stand. De behandelingsovereenkomst komt dus al tot stand wanneer de patiënt om advies vraagt en de zorgaanbieder overgaat tot advisering of onderzoek. Doorgaans gaat de behandelingsovereenkomst al van start wanneer een patiënt contact opneemt voor het maken van een (consult)afspraak. In gevallen dat er twijfel is over het al dan niet bestaan van een geneeskundige behandelingsovereenkomst, is het aan te raden om ervan uit te gaan dat de behandelingsovereenkomst wel tot stand is gekomen. Hierdoor is de zorgaanbieder gebonden aan de wettelijke regels (van de WGBO).

Geen behandelingsovereenkomst

In een aantal uitzonderingsgevallen komt geen behandelingsovereenkomst tot stand. Bijvoorbeeld indien geen handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verricht. De behandelingsovereenkomst komt in beginsel ook niet tot stand wanneer de wil van de patiënt ontbreekt of doordat hij deze niet kan openbaren, denk aan de situatie waar de patiënt bewusteloos of comateus is. Wanneer een hulpverlener dan zorg verleent aan deze patiënt, doet hij dit als zaakwaarnemer.  Een ander voorbeeld is de patiënt die middels een schriftelijke verklaring zorg weigert, denk aan een non-reanimatieverklaring. Het is aan de patiënt om zijn wil daarin voldoende duidelijk te maken. Het ontbreken van de wil aan de kant van de zorgaanbieder is ook mogelijk, al zal dit in alleen in uitzonderingsgevallen worden aangenomen. De zorgaanbieder heeft namelijk een zorgplicht waardoor hij in beginsel verplicht is om de behandelingsovereenkomst aan te gaan.  Dit kan zowel een hulpverlener als een zorginstelling zijn. Fact Zorginstelling LinkedIn

Redenen voor het niet-aangaan van een behandelingsovereenkomst

Redenen voor het niet-aangaan van de behandelingsovereenkomst staan niet genoemd in de wet (WGBO), maar volgen uit de rechtspraak. De drie belangrijkste redenen zijn:
  1. Aard of omvang van de hulpvraag gaat de expertise of mogelijkheden van de zorgaanbieder of hulpverlener te buiten
  2. Door eerdere ervaringen met de patiënt ontbreekt bij voorbaat een vertrouwensbasis voor de behandelingsovereenkomst
  3. De hulpverlener heeft een aanzienlijk belang, meestal organisatorisch, om de behandelingsovereenkomst niet aan te gaan.
  4. Aard of omvang van de hulpvraag De hulpverlener van de zorginstelling heeft de plicht om zich als een goed hulpverlener te gedragen conform de professionele standaard. Dit houdt in dat deze enkel zorg aanbiedt waartoe hij bevoegd en bekwaam is. Soms weet de hulpverlener al vooraf welke zorg de patiënt nodig heeft en dat hij deze niet kan leveren. Dit kan bijvoorbeeld wanneer de zorgaanbieder in een ander vakgebied werkzaam is of wanneer de patiënt een andere behandeling wil dan dat de hulpverlener indiceert. Wanneer over de inhoud van de te leveren zorg geen overeenstemming kan worden bereikt, is dit een reden voor de zorgaanbieder om geen behandelingsovereenkomst aan te gaan.
  5. Een ontbrekende vertrouwensbasis door eerdere ervaringen Het kan gebeuren dat een zorginstelling of hulpverlener al eerder een negatieve ervaring heeft gehad met de patiënt en deze daarom geen behandelingsovereenkomst wil aangaan. Dit mag de zorgaanbieder indien hij dit gemotiveerd toelicht. Voorwaarde hierbij is dat hij hier niet te lichtvaardig over doet en hij kan aantonen dat de vertrouwensbasis ontbreekt. De ervaringen kunnen kenbaar zijn uit de eigen ervaring of die van een collega.
  6. Het aanzienlijk belang van de hulpverlener Er kunnen zowel praktische, als persoonlijke redenen spelen waardoor een zorginstelling of hulpverlener een aanzienlijk belang heeft en een behandelingsovereenkomst sluiten niet van hem gevergd kan worden. Onder praktische redenen valt bijvoorbeeld de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de zorgaanbieder. De beschikbaarheid kan in het gedrang komen wanneer de capaciteit van de zorgaanbieder het niet toelaten om nieuwe patiënten toe te laten Daardoor kan de zorgaanbieder dan niet meer goede en noodzakelijke zorg garanderen. Een persoonlijke reden om de behandelingsovereenkomst niet aan te gaan zijn persoonlijke gevoelens die een hulpverlener voor een patiënt heeft.
Naast bovengenoemde redenen kunnen er ook andere situaties zijn waarin de zorgaanbieder een aanzienlijk belang heeft om de behandelingsovereenkomst niet aan te gaan. Hierbij zal altijd zorgvuldig afgewogen moeten worden of het belang dat de zorgaanbieder heeft, in voldoende mate opweegt tegen het belang en het recht van de patiënt op goede zorg.

Zorgvuldigheidseisen

Indien de zorgaanbieder zich op één of meer van bovengenoemde redenen beroept, mag hij de behandelingsovereenkomst alleen niet aangaan indien hij aan de volgende zorgvuldigheidseisen heeft voldaan:
  • De hulpverlener bespreekt zijn besluit met de patiënt;
  • De hulpverlener biedt noodzakelijke hulp aan de patiënt, totdat deze een nieuwe behandelaar heeft;
  • De hulpverlener verstrekt, met toestemming van de patiënt, de eventuele gegevens aan de nieuwe behandelaar.

Overige uitzonderingsgevallen

Andere redenen dat geen behandelingsovereenkomst tot stand komen is als de patiënt op grond van een wettelijke bepaling aan verplichte zorg onderworpen wordt. Dit is veelal bij gedetineerden en militairen. Ook bij een medische keuring door bijvoorbeeld de bedrijfsarts of een vaststellingskeuring voor een verzekering of opleiding komt geen behandelingsovereenkomst tot stand.

Conclusie

Er is al snel sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Een zorgaanbieder mag dus vanwege haar zorgplicht en de afhankelijke positie waarin de patiënt verkeert als hij zorg nodig heeft, niet zomaar weigeren om de behandelingsovereenkomst aan te gaan. Er zijn echter uitzonderingsgevallen. Die zullen altijd duidelijk gemotiveerd moeten worden door de zorgaanbieder. Bent u een zorginstelling en heeft u vragen over het (al dan niet) aangaan van een geneeskundige behandelingsovereenkomst? Of heeft u meer in het algemeen een zorgvraagstuk? Team Zorg van BG.legal [post_title] => Een zorginstelling kan ook besluiten geen behandelingsovereenkomst aan te gaan [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-zorginstelling-kan-ook-besluiten-geen-behandelingsovereenkomst-aan-te-gaan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-02 12:17:24 [post_modified_gmt] => 2022-12-02 11:17:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33611 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 33625 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-12-01 09:48:09 [post_date_gmt] => 2022-12-01 08:48:09 [post_content] => Op 6 december 2022 vindt in Brussel de Telecomraad plaats. Dat is de bijeenkomst van Europese telecom ministers. Op de agenda staat het eindvoorstel van de tekst van de AI Act (AI verordening) zoals deze er volgens de lidstaten uit zou moeten zien. Dit als reactie op het voorstel tekst van de Europese Commissie van 21 april 2021. Vervolgens gaan de Europese Commissie, de lidstaten en het Europees Parlement onderhandelen over een definitieve tekst. Het Europees Parlement heeft al laten weten ook nog wijzigingsvoorstellen te hebben.

Inzet Nederland

Uit de kamerbrief van 23 november 2022 blijkt dat Nederland belangrijk:
  • De aangepaste definitie van een AI-systeem
  • Het versterken van innovatie
  • Meer mogelijkheden voor de regulatory sandbox
  • een klachtrecht
  • Dat fundamentele rechten worden meegenomen bij de risicoanalyse van hoog-risico AI-systemen.

Hoog-risico

Het is niet verwonderlijk dat Nederland erop heeft aangedrongen dat AI-systemen die worden ingezet voor het bepalen wie legitiem toeslagen ontvangt, op de lijst met hoog-risico zijn opgenomen. Dit natuurlijk als reactie op de toeslagenaffaire. Hoog-risico AI systemen moeten gedurende de hele levensduur aantoonbaar voldoen aan vereisten zoals een risicomanagementsysteem, bijhouden hoe het AI-systeem werkt (’logs’), menselijk toezicht en moet het AI-systeem voldoende accuraat, robuust en cyberveilig zijn.

Biometrische systemen

In de aangepaste tekst zijn ook aanvullende eisen opgenomen met betrekking tot biometrische categorisatie systemen en emotieherkenningssystemen. Degene die aan dergelijke systemen worden blootgesteld moeten hierover worden geïnformeerd.

Impact assessment

Vanuit het Nederlandse parlement was aangedrongen op een verplichte inzet van het Impact Assessment Mensenrechten en Algoritme (IAMA). Zover wil de Nederlandse regering niet gaan. Vanuit het Europees Parlement komt waarschijnlijk wel het voorstel om het IAMA, onder omstandigheden, voor overheden verplicht te stellen. De AI verordening heeft al wel een verplichte conformity assessment voor hoog-risico AI systemen.

Update

Wanneer je de hoogte wilt blijven van de ontwikkeling van de AI verordening, dan kun je onze periodieke nieuwsbrief hierover ontvangen. Je kunt je aanmelden via deze link. Meer informatie vind je ook op ons kennisplatform legalAIR. Jos van der Wijst 2 [post_title] => Nederland stemt in met tekst voorstel AI Act (AI verordening) [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nederland-stemt-in-met-tekst-voorstel-ai-verordening [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-06 16:41:15 [post_modified_gmt] => 2023-03-06 15:41:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33625 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 33584 [post_author] => 10 [post_date] => 2022-11-30 10:18:43 [post_date_gmt] => 2022-11-30 09:18:43 [post_content] => Als u als vennootschap onder firma (VOF) inschrijft op een aanbesteding komt de vraag op of volstaan kan worden met één enkel ingevuld en ondertekend Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) van de VOF of dat wellicht alle vennoten in de VOF een ingevuld en ondertekend UEA moeten indienen. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft hierover zogenaamde ‘prejudiciële vragen’ gesteld aan het Hof van Justitie van de EU. Wat zegt het Europese Hof? Welnu, het UEA moet zo worden uitgelegd dat een gemeenschappelijke onderneming die, zonder rechtspersoon te zijn, de vorm heeft van een vennootschap die wordt beheerst door de nationale wetgeving van een lidstaat, die is ingeschreven in het Handelsregister van die lidstaat, die tijdelijk of permanent kan zijn opgericht en waarvan de gezamenlijke vennoten op dezelfde markt actief zijn als zij en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de goede uitvoering van de door haar aangegane verbintenissen, oftewel een VOF, alleen haar eigen UEA hoeft in te dienen wanneer zij voornemens is individueel in te schrijven en aantoont dat zij de opdracht met uitsluitend eigen personeel en materiaal kan uitvoeren. Kortom kortgezegd, de VOF die met eigen personeel en materieel de opdracht kan uitvoeren, hoeft dus alleen haar eigen UEA in te dienen. Maar let op! Als de VOF meent voor de uitvoering van de opdracht een beroep te moeten doen op de eigen middelen van bepaalde vennoten, dan moet de VOF geacht worden een beroep te doen op de draagkracht van andere entiteiten en dient de VOF niet alleen haar eigen UEA in te dienen, maar ook het UEA van elk van de vennoten op wier draagkracht zij dus een beroep doen. Zie hier de volledige uitspraak van het Europese Hof van Justitie op curia.europa.eu Rik Wevers 2       [post_title] => Als VOF inschrijven op een aanbesteding: let op het UEA! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => als-vof-inschrijven-op-een-aanbesteding-let-op-het-uea [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-30 10:22:12 [post_modified_gmt] => 2022-11-30 09:22:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33584 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 33575 [post_author] => 71 [post_date] => 2022-11-28 12:07:17 [post_date_gmt] => 2022-11-28 11:07:17 [post_content] => Wanneer rust er auteursrecht op jouw product? Dat is wel handig om te weten voor het geval je een andere partij wilt aanspreken op inbreuk. Als de zaak voor de rechter komt, zou deze bij een slechte onderbouwing van je auteursrecht wel eens kunnen oordelen dat er helemaal geen auteursrecht op jouw product rust…

De drempel is laag, maar…

Om je gerust te stellen: de drempel voor auteursrecht is laag. Maar er zijn wel criteria. In het kort moet er sprake zijn van creatieve keuzes door de maker. In de Nederlandse rechtspraak zegt men dat er sprake moet zijn van een “eigen, oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker” (EOK&PS). Hieronder twee voorbeelden over hoe rechters hiermee omgaan.

Voorbeeld 1 uit recente rechtspraak: Philips vs. Hesdo

Philips claimt dat Hesdo inbreuk maakt op haar auteursrecht door flessenwarmers te verkopen die te veel op die van Philips lijken. Philips onderbouwt haar auteursrecht door middel van een opsomming van de creatieve keuzes die ze heeft gemaakt. Hesdo zegt dat er al eerder soortgelijke flessenwarmers bestonden (dus geen oorspronkelijk karakter) en dat de ontwerpkeuzes “functioneel, triviaal dan wel banaal” zijn, dus geen auteursrecht. De rechter gaat niet mee in het verweer van Hesdo en oordeelt dat er auteursrecht rust op de flessenwarmer: de creatieve door Philips gemaakte keuzes zijn niet in eerdere door Hesdo gepresenteerde flessenwarmers terug te vinden (dus oorspronkelijk) en zijn ook niet functioneel, triviaal of banaal. Belangrijk is hierbij het werk als geheel, niet alleen de afzonderlijke onderdelen. De combinatie van elementen voldoet als geheel aan het EOK&PS-vereiste en vormt daarmee een nieuw auteursrechtelijk beschermd werk.

Voorbeeld 2 uit recente rechtspraak: Personal Protein vs. The Smart Whey

In de volgende procedure, een kort geding, komt de voorzieningenrechter door eenzelfde soort beoordeling tot de omgekeerde conclusie. In dit geval zegt de eiser, Personal Protein, het auteursrecht te hebben op (de concrete uitwerking van) haar concept voor eiwitvoedingsupplementen en verschillende onderdelen daarvan. Even een uitstapje: op iets dat niet waarneembaar is, kan geen auteursrecht rusten. Dus ideeën en concepten zijn niet beschermd, daarvoor moet je ze eerst concreet uitwerken.  Wat betreft het uitgewerkte (waarneembare) concept van Personal Protein, zijn de betreffende onderdelen zoals de flesjes, als standaardverpakkingen verkrijgbaar op de markt. Andere onderdelen zijn qua creatieve keuzes zo banaal dat ze niet in aanmerking komen voor auteursrecht. Denk aan het gebruik van kleuren op etiketten, dat in de betreffende markt heel gebruikelijk is. Ook de creatieve keuzes voor de combinatie van al deze onderdelen zijn te banaal. Dus: geen auteursrecht volgens de voorzieningenrechter.

Zorg voor een goede onderbouwing

Bij sommige rechters is het feit dat er niet alleen technische maar ook creatieve keuzes zijn gemaakt, genoeg voor auteursrecht. Andere rechters vinden dat het auteursrecht op een product onderbouwd moeten kunnen worden. Bent u van plan om iemand aan te spreken op auteursrechtinbreuk op uw product? Zorg dan dat u ook het meest basale, het auteursrecht op uw product, kunt onderbouwen.

Wat nu als er geen auteursrecht op jouw product rust?

Rust er geen auteursrecht op jouw product? Dan is er nog geen man overboord. Mogelijk kun je je alsnog beroepen op onrechtmatige daad zoals slaafse nabootsing. Hulp nodig? Neem dan contact op met een van onze specialisten! Yvonne Vetjens 1 [post_title] => Rust er auteursrecht op mijn product? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => rust-er-auteursrecht-op-mijn-product [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-28 12:07:17 [post_modified_gmt] => 2022-11-28 11:07:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33575 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 33565 [post_author] => 68 [post_date] => 2022-11-24 16:35:51 [post_date_gmt] => 2022-11-24 15:35:51 [post_content] => Het Europese Hof van Justitie (HvJEU) heeft zich op 22 november 2022 uitgelaten over het UBO-register. De vraag die in deze uitspraak centraal stond, was of de openbaarheid van het UBO-register strijdig was met de eerbiediging van het privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens. Het HvJEU heeft kortgezegd geoordeeld dat de bepaling in de Europese anti-witwasrichtlijn[1] die ervoor zorgt dat het UBO-register publiekelijk toegankelijk is, niet voldoende onderbouwd en daarmee ongeldig is. In deze blog sta ik stil bij deze uitspraak en de implicaties voor de Nederlandse situatie.

Het UBO-register

Al eerder is een blog gewijd aan UBO’s en het UBO-register. UBO is een afkorting voor Ultimate Beneficial Owner oftewel uiteindelijk belanghebbende. UBO’s zijn de personen die uiteindelijk eigenaar zijn of zeggenschap hebben over een rechtspersoon. Op grond van de Europese anti-witwasrichtlijn dient iedere lidstaat een overzicht van UBO’s bij te houden in een daartoe bestemd register. In Nederland is de KvK de aangewezen instantie die hier zorg voor draagt. Het overgrote deel van rechtspersonen wordt verplicht om UBO’s bij de KvK te registreren. Bij die registratie worden ook verschillende persoonsgegevens van de UBO’s gedeponeerd, die vervolgens (deels) openbaar worden gemaakt. De bescherming van de persoonsgegevens van UBO’s houdt de gemoederen dan ook al enige tijd bezig.

Het oordeel van het Europees hof

De HvJEU buigt zich over de kwestie naar aanleiding van enkele prejudiciële vragen die door de Luxemburgse rechter zijn gesteld.[1] In de huidige zaak stelt het HvJEU voorop dat de publieke toegankelijkheid van UBO-gegevens een ernstige inmenging in erkende grondrechten vormt, namelijk de eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens.[2] Met de anti-witwasrichtlijn wordt volgens het HvJEU een doelstelling van algemeen belang nagestreefd, die een ernstige inmenging kan rechtvaardigen, en dat het verschaffen van informatie over UBO’s aan het grote publiek een bijdrage kan leveren in het verwezenlijken van die doelstelling. Desalniettemin is volgens het HvJEU deze inmenging niet beperkt tot wat strikt noodzakelijk is, en daarmee niet evenredig met het nagestreefde doel. Het Hof komt om die reden tot de conclusie dat het artikel dat verplicht tot algemene openbaarheid van het UBO-register ongeldig is.

Gevolgen voor de Nederlandse situatie

Ook in Nederland is op grond van de anti-witwasrichtlijn geregeld dat een ieder toegang kan krijgen tot informatie over UBO’s van rechtspersonen. Hoewel de uitspraak niet ziet op de Nederlandse situatie, heeft het wel aanleiding gegeven om ook hier te gaan kijken naar het verstrekken van informatie over UBO’s, zo schrijft minister Kaag van Financiën in haar kamerbrief. In reactie op deze uitspraak heeft zij de KvK verzocht voorlopig geen informatieverstrekkingen uit het UBO-register te verzorgen. De KvK zal hier voorlopig uitvoering aan gegeven tot nadere besluitvorming. De uitspraak heeft overigens geen invloed op de plicht van rechtspersonen om UBO’s te registreren. Enkele instanties, zoals het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst behouden immers wel toegang tot het UBO-register. Mocht u vragen hebben over de gevolgen van deze uitspraak of het UBO-register meer in het algemeen? Neem dan vooral contact op met onze specialisten ondernemingsrecht. [1] Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering (…). [2] HvJEU 22 november 2022, C-37/20 en C-601/20. [3] Artikel 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Britt van den Branden nieuw 1 [post_title] => Het Europees Hof schrapt het openbare UBO-register [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-europees-hof-schrapt-het-openbare-ubo-register [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-24 16:35:51 [post_modified_gmt] => 2022-11-24 15:35:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33565 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 33495 [post_author] => 26 [post_date] => 2022-11-22 11:00:00 [post_date_gmt] => 2022-11-22 10:00:00 [post_content] => Een postcontractueel non-concurrentiebeding is alleen geldig als het essentieel is ter bescherming van knowhow, waarbij die knowhow geheim, wezenlijk en bepaalbaar moet zijn. Dat overgedragen documenten ook algemene informatie kunnen bevatten, betekent niet dat de documentatie in samenhang niet als beschermenswaardige knowhow moet worden gezien. Een vader van twee zoons heeft jaren geleden een besloten vennootschap (bv) opgericht. Die bv is gevestigd in een bedrijfspand dat eigendom is van een andere vennootschap van de vader. Hij wordt met de bv franchisenemer van een print- en drukwerkketen. Daartoe wordt met dat bedrijf een franchiseovereenkomst gesloten voor vijf jaar. Hierin staat dat de franchisegever zijn knowhow voor de exploitatie van de franchise aan de franchisenemer ter beschikking zal stellen, en waaruit die knowhow bestaat. In de overeenkomst is ook een non-concurrentiebeding opgenomen: gedurende een jaar na het einde van de overeenkomst mag er in het pand een vergelijkbaar bedrijf worden gerund.

Onredelijk

Nadat de vader de bv in 2017 aan zijn zoons heeft overgedragen, gaan de bv en de zoons een nieuwe franchiseovereenkomst voor vijf jaar aan met het drukwerkbedrijf, met daarin dezelfde bepalingen. Ruim een jaar voordat deze overeenkomst eindigt, laten de nieuwe eigenaren het drukwerkbedrijf weten dat ze de franchiseovereenkomst niet zullen verlengen en ze vragen het bedrijf ermee in te stemmen dat zij met hun bv in het pand blijven. Daarbij bieden ze als tegemoetkoming 20.000 euro aan. Als ze het drukwerkbedrijf laten weten een beroep op het non-concurrentiebeding onaanvaardbaar te vinden, betwist die onderneming dat dit beding onredelijk is. De afkoopsom vindt het drukwerkbedrijf onaanvaardbaar. Het liefst zou het bedrijf zien dat de eigenaren de opzegging heroverwegen en de samenwerking voortzetten.

Bescherming van knowhow

De franchisenemers vragen hierop de rechtbank Amsterdam voor recht te verklaren dat het postcontractuele non-concurrentiebeding nietig is, of in ieder geval vernietigd is door hun vader, of anders om het beding te vernietigen. Ze willen ook dat voor recht wordt verklaard dat ze na afloop van de franchiseovereenkomst geen contractuele verplichtingen hebben jegens het drukwerkbedrijf. Ze hebben van dat bedrijf geen relevante en beschermenswaardige knowhow gekregen, stellen ze, en ze wijzen erop dat volgens vaste rechtspraak een postcontractueel non-concurrentiebeding alleen geldig is als het essentieel is ter bescherming van knowhow, waarbij die knowhow geheim, wezenlijk en bepaalbaar is. Aangezien het drukwerkbedrijf geen nieuwe kennis, ervaring of knowhow heeft verschaft, is het concurrentiebeding volgens hen zinledig en in strijd met het mededingingsrecht.

Onredelijk bezwarend

In het non-concurrentiebeding staat volgens de franchisenemers ook een onredelijk bezwarende algemene voorwaarde en het beding is daarom op grond van artikel 6:233 Burgerlijk Wetboek vernietigbaar. Het vasthouden aan het beding zou ook betekenen dat de eigenaren een jaar lang hun werk niet kunnen doen, zo stellen zij, en een verhuizing zou hoge kosten met zich meebrengen. Het beroep op het beding wordt volgens hen als oneigenlijk drukmiddel gebruikt om hen te dwingen franchisenemer te blijven of om hen uit de markt te weren. Daarbij is volgens hen van belang dat ze geen te beschermen knowhow hebben gekregen.

Wet franchise

Een franchisegever moet knowhow kunnen overdragen en een franchisenemer de nodige bijstand kunnen verlenen zonder het risico dat die knowhow en bijstand bij concurrenten terechtkomt, aldus de rechtbank. Maar heeft het drukwerkbedrijf ‘beschermingswaardige knowhow’ overgedragen en bijstand verleend? Voor de vraag wat beschermenswaardige knowhow is, zoekt de rechtbank net als partijen aansluiting bij de definitie daarvan in de Wet franchise. In die wet is in artikel 7:911 lid 2 onder a sub 2 BW bepaald dat knowhow ‘een geheel van niet door een intellectueel eigendomsrecht beschermde praktische informatie is, voortvloeiende uit de ervaring van de franchisegever en uit de door hem uitgevoerde onderzoeken, welke informatie geheim, wezenlijk en geïdentificeerd is’.

Beschermenswaardige knowhow

Het drukwerkbedrijf heeft ter ondersteuning van het standpunt dat er knowhow is overgedragen onder meer zijn Franchise Support Gids, kwartaalberichten, interne tijdschriften en handleidingen in het geding gebracht. Daarnaast wijst het bedrijf op diverse op maat gemaakte cursussen en trainingen, begeleidingen, huisstijlregels, inkoopregelingen, strategische visies en verkoopstrategieën. Volgens de franchisenemers betreft dit echter algemene informatie, die vooral uit openbare bronnen komt. De strategische visies zouden bovendien erg algemeen geformuleerd zijn en geen geheime of wezenlijke informatie bevatten. Naar het oordeel van de rechtbank is echter voldoende komen vast te staan dat het drukwerkbedrijf geheime, wezenlijke en geïdentificeerde informatie heeft verschaft die voldoet aan de vereisten van artikel 7:911 lid 2 onder a sub 2 BW. Sommige stukken betreffen weliswaar meer algemene onderwerpen, maar dit neemt niet weg dat wanneer alle documentatie in samenhang wordt bezien deze informatie zodanig is toegespitst op een grafisch dienstverlenend bedrijf en de strategie daarvan, dat sprake is van beschermenswaardige knowhow.

Niet onaanvaardbaar

Is wat partijen overeen zijn gekomen in de gegeven omstandigheden dan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar? De rechtbank vindt van niet en weegt daarbij mee dat het non-concurrentiebeding in tijd en in geografisch opzicht beperkt is. De eigenaren kunnen hun bedrijf best op een ander adres voortzetten, dat mag zelfs in de buurt van het huidige pand zijn. De vorderingen van de eigenaren worden dan ook afgewezen, en het drukwerkbedrijf kan een beroep doen op het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst. Van het boetebeding in die overeenkomst gaat volgens de rechtbank voldoende prikkel tot nakoming uit. Voor het opleggen van een dwangsom, zoals de franchisegever eiste, ziet de rechtbank daarom geen aanleiding. ECLI:NL:RBAMS:2022:4314 Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie Ondernemingsrecht en/of sectie Intellectueel Eigendomsrecht (IE). [post_title] => Franchisegever beroept zich met succes op concurrentiebeding [post_excerpt] => Een postcontractueel non-concurrentiebeding is alleen geldig als het essentieel is ter bescherming van knowhow, waarbij die knowhow geheim, wezenlijk en bepaalbaar moet zijn. Dat overgedragen documenten ook algemene informatie kunnen bevatten, [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => franchisegever-beroept-zich-met-succes-op-concurrentiebeding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-22 11:56:17 [post_modified_gmt] => 2022-11-22 10:56:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-51631 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 33439 [post_author] => 39 [post_date] => 2022-11-18 09:44:58 [post_date_gmt] => 2022-11-18 08:44:58 [post_content] => Het komt met regelmaat voor dat verhuurders geconfronteerd worden met huurders die voor een langere periode niet, niet tijdig of niet volledig de huurprijs betalen. Van een substantiële achterstand is echter geen sprake, de huurder loopt immers wel steeds in. Dergelijke huurders brengen een hoop administratieve lasten (en dus ook kosten) met zich. Kunt u als verhuurder van een dergelijke wanbetalende huurder af?

De rechtspraak

Situaties waarbij huurders stelselmatig tekortschieten in de tijdige of volledige betaling van de huurprijs komen in de rechtspraak geregeld voor. Zo ook in een recente uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland van 7 september 2022. Het ging over een periode van iets meer dan anderhalf jaar over een achttal te late huurbetalingen. Hoewel de huurachterstand vlak voor de zitting volledig was ingelopen oordeelt de kantonrechter dat de huurder ‘ernstig tekortgeschoten’ is in zijn verplichting om de huur tijdig te betalen. De kantonrechter wijst de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst dan ook toe. Fact ontbinding huurovereenkomst De uitspraak is op zichzelf niet nieuw. In de rechtspraak is al langer de tendens te zien dat het structureel te laat betalen van de huurprijs een grondslag voor ontbinding kan opleveren.[1] Dit is ook te verklaren. In ruil voor het ter beschikking stellen van het gehuurde mag de verhuurder verlangen dat de huurder zijn betalingsverplichtingen keurig op tijd nakomt. Dit zeker nu in veel algemene bepalingen deze verplichting ook nadrukkelijk is opgenomen. Zoals het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in zijn arrest van 5 november 2019 overwoog: “Het hof is van oordeel dat de hierboven besproken tekortkoming - het laten ontstaan en gedurende zeer lange tijd laten voortduren van huurachterstand, in de vorm van het niet en het niet tijdig betalen van huur - de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verplichting tot tijdige en volledige huurbetaling één van de meest fundamentele verbintenissen is die op de huurder rust [..]”. Het inlopen van de huurachterstand maakt, zoals de kantonrechter in de uitgehaalde uitspraak van 7 september 2022 terecht overweegt, de tekortkomingen uit het verleden niet ongedaan[2]. Daar komt bij dat er een reële kans bestaat dat, ook al zou zijn ingelopen, het patroon van te late betalingen in de nabije toekomst herleeft.[3] Het kan bij structurele te late huurbetalingen van de verhuurder, met andere woorden, niet verlangt worden nog langer het genot van het gehuurde te verschaffen. De verhuurder heeft er dan alle belang bij het gehuurde ter beschikking te kunnen stellen aan een huurder die wél tijdig zijn huurbetalingen nakomt.

Tips voor de praktijk

  • Administreer als verhuurder de (te late) betalingen goed;
  • Accepteer de te late (deel)betalingen niet en sommeer altijd na ommekomst van de betalingstermijn schriftelijk om alsnog (volledig) te voldoen;
  • Wacht niet te lang met het opstarten van een gerechtelijke procedure, om een eventueel verweer op stilzwijgende aanvaarding van het betalingspatroon te voorkomen.
Wordt u geconfronteerd met een wanbetalende huurder en wilt u beoordelen wat uw mogelijkheden zijn? Neem dan gerust vrijblijvend contact op. [1] Vergelijk onder meer: Gerechtshof Amsterdam van 20 augustus 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:3079, r.o. 3.4, het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 30 april 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1617, r.o. 6.4.3., het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 16 april 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1447, 6.5.4., Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 augustus 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:7284, r.o. 6.5. [2] Vergelijk bovendien: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15 oktober 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:8480. [3] Vergelijk: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 30 april 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1617. Michael de Marco 5 [post_title] => Structureel te laat betalen is een grondslag voor de ontbinding van de huurovereenkomst [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => structureel-te-laat-betalen-is-een-grondslag-voor-de-ontbinding-van-de-huurovereenkomst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-24 13:16:17 [post_modified_gmt] => 2022-11-24 12:16:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33439 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 33429 [post_author] => 46 [post_date] => 2022-11-16 16:04:17 [post_date_gmt] => 2022-11-16 15:04:17 [post_content] => Eerder schreven wij over de Wet Normering Topinkomens (WNT) en de wijzigingen voor de topfunctionaris in de zorg. Ook binnen het arbeidsrecht is de WNT relevant. De WNT gaat namelijk over de verloning van topfunctionarissen.

De Wet Normering Topinkomens (WNT) in het kort

De WNT is in januari 2013 in werking getreden. Het doel van deze wet is bovenmatige beloningen en ontslagvergoedingen bij instellingen in de (semi) publieke sector tegengaan. Daarom is in de WNT geregeld hoe hoog het salaris van een topfunctionaris maximaal mag zijn. Ook geldt er een maximale ontslagvergoeding bij beëindiging van het dienstverband. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd. De WNT verplicht instellingen verder om de salarissen van hun topfunctionarissen openbaar te maken.

Welke vergoedingen vallen onder de bezoldigingsmaxima van de WNT?

Het loonbegrip van de WNT is breed. De meeste vergoedingen die de topfunctionaris ontvangt, vallen onder het bezoldigingsmaximum. In de Uitvoeringsregeling WNT is een lijst opgenomen met vergoedingen die tot de bezoldiging worden gerekend. Naast het brutoloon vallen onder andere het vakantiegeld, een dertiende maand, bonussen, werkgeversbijdrage voor pensioen, fiscale bijtelling van de auto én zelfs een cadeaubon onder het maximum van de WNT. Het is dus belangrijk erop te letten dat het ‘kale’ basissalaris niet gelijk is aan het bezoldigingsmaximum, omdat veel vergoedingen bij dit salaris worden opgeteld. De optelsom aan vergoedingen moet bínnen het bezoldigingsmaximum vallen.

Bezoldigingsklassen binnen de zorg

Binnen de zorgsector geldt een verlaagd bezoldigingsmaximum. Hoeveel een topfunctionaris in een zorginstelling mag verdienen, hangt af van de bezoldigingsklasse waarin de instelling valt. Een zorginstelling waarbij een verlaagde norm geldt, kan een verzoek doen om in een hogere klasse te worden ingedeeld. Dit verzoek wordt slechts bij uitzondering toegewezen . Een voorbeeld hiervan is als een topfunctionaris een bepaalde deskundigheid nodig heeft, waardoor hij in een ander deel van de arbeidsmarkt zit.

De maximale ontslagvergoeding bij topfunctionarissen

Ook bij de beëindiging van het dienstverband van een topfunctionaris moet rekening worden gehouden met de WNT. De ontslagvergoeding mag niet meer bedragen dan de bezoldiging over de twaalf maanden voorafgaand aan het ontslag (relatieve maximum) en mag in ieder geval niet meer dan € 75.000 zijn (absolute maximum). Bij een parttime dienstverband geldt het maximum naar verhouding van de omvang van het dienstverband. Wanneer de topfunctionaris wordt vrijgesteld van zijn werkzaamheden, kan deze vrijstelling doorwerken in de berekening van het maximum als de topfunctionaris geen recht had op loon in de periode van vrijstelling.

Gevolgen schending maximale bezoldiging of ontslagvergoeding

Wanneer een te hoge bezoldiging is opgenomen in de overeenkomst, is de overeenkomst in strijd met de WNT. De overeenkomst blijft rechtsgeldig, alleen mag de topfunctionaris niet meer dan het maximum betaald krijgen. Wanneer de topfunctionaris minder bezoldiging zal ontvangen dan is overeengekomen met de instelling, kan dit een reden zijn om op te zeggen. Verder zal de te veel betaalde bezoldiging moeten worden terugbetaald. De gevolgen van een te hoge ontslagvergoeding zijn gelijk aan die van de te hoge bezoldiging. Een afspraak om meer te betalen dan de maximale ontslagvergoeding, is nietig en leidt tot terugbetaling.

Vragen over de vergoedingen van de WNT?

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust contact op met Marlies Hol, advocaat arbeidsrecht bij BG.legal in ’s-Hertogenbosch en omgeving. Marlies Hol [post_title] => De WNT en het arbeidsrecht: alles over de verloning van topfunctionarissen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-wnt-en-het-arbeidsrecht-alles-over-de-verloning-van-topfunctionarissen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:09:45 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:09:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33429 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 33682 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-12-07 10:05:41 [post_date_gmt] => 2022-12-07 09:05:41 [post_content] => Onlangs kwam het nieuws naar buiten dat de komst van het Europees Octrooigerecht (Unified Patent Court, ‘UPC’) nog even op zich moet laten wachten: de zogeheten ‘Sunrise Period’ zal niet op 1 januari 2023, maar pas op 1 maart 2023 van start gaan. Dit betekent dat de eerste geschillen over Europese en unitaire octrooien (Unitary Patents, ‘UP’) pas vanaf 1 juni 2023 aanhangig kunnen worden gemaakt bij het UPC. De extra tijd is bedoeld om belanghebbenden de gelegenheid te bieden om de benodigde technische maatregelen te treffen. Zo dient men over bepaalde authenticatiemiddelen te beschikken om toegang te krijgen tot het Case Management Systeem (CMS) en moeten documenten ondertekend worden met een gekwalificeerde elektronische handtekening. Het uitstel biedt ons ook de gelegenheid om nogmaals aandacht te besteden aan de voor- en nadelen van het unitair octrooisysteem. In deze blog zal kort worden toegelicht wat het UP/UPC precies inhoudt en waar je als Europees octrooihouder op dient te letten.

De komst van een Unified Patent Court en Unitary Patent

Het UPC is bevoegd om kennis te nemen van geschillen die zien op inbreuken op en/of de rechtsgeldigheid van UP’s en traditionele Europese octrooien.[1] De komst van het UPC en het UP  wordt gezien als één van de belangrijkste ontwikkeling in de Europese octrooiwet- en regelgeving sinds de invoering van het Europees Octrooiverdrag in 1973. Het wetgevingstraject kent een lange en moeizame voorgeschiedenis.[2] Sinds de oprichting van het Europees Octrooibureau (European Patent Office, ‘EPO’) heeft men altijd het voornemen gehad om één octrooigerecht op te richten. Wegens enkele – met name politieke – obstakels is er nu voor gekozen om niet één systeem binnen de EU in te voeren, maar om een samenwerkingsverband op te richten tussen de verschillende EU-lidstaten die bereid zijn om aan het unitaire systeem mee te werken. Inmiddels hebben 17 EU-lidstaten - waaronder Nederland - zich bereid verklaard om aan het UPC deel te nemen.[3]

De doelstelling en werking

Het nieuwe systeem is met name bedoeld om de processen binnen de EU te vereenvoudigen.[1] Momenteel vinden octrooizaken namelijk plaats bij de verschillende nationale rechtbanken van de landen waarin de (vermeende) inbreuken hebben plaatsgevonden. Dit zorgt er (onder meer) voor dat per land een ander vonnis kan worden gewezen in soortgelijke geschillen. Bovendien brachten dit soort parallelle procedures hoge juridische kosten met zich mee. Met de komst van het UPC is het voeren van verschillende procedures in meerdere lidstaten verleden tijd: één uitspraak van het UPC geldt namelijk in de 17 lidstaten die zijn aangesloten bij het UPC.

Wat betekent de komst van het UPC voor octrooihouders (voor- en nadelen)?

Door de invoering van het UP en UPC komen houders van ‘klassieke’ Europese octrooien voor een keuze te staan. Wanneer een octrooihouder niets doet, zal het UPC (mede)bevoegd zijn om van geschillen kennis te nemen. De octrooihouder kan er echter ook expliciet voor kiezen om het UPC niet bevoegd te verklaren. Dit wordt ook wel de ‘opt-out’ mogelijkheid genoemd. Voor de octrooihouder verandert er dan vrijwel niets: geschillen over inbreuken en de rechtsgeldigheid van een Europees octrooi kunnen dan nog steeds voor de nationale rechtbanken van de lidstaten worden gebracht. Welke keuze het meest gunstig is voor de octrooihouder, zal per individueel geval moeten worden beoordeeld. Het voornaamste voordeel van het UPC is gelegen in het feit dat de handhaving van een Europees octrooi of UP eenvoudiger zal zijn: één enkele uitspraak van het UPC is namelijk bindend voor alle aangesloten lidstaten. Tegelijkertijd is hierin ook het grootste nadeel gelegen: wanneer het octrooi door het UPC nietig wordt verklaard, heeft dit gevolgen voor alle 17 aangesloten lidstaten.

Conclusie

De komst van het UP en het UPC vormt een significante wijziging in het huidige Europese octrooisysteem. Houders van Europese octrooien dienen dan ook goed na te denken over het al dan niet gebruikmaken van de opt-out mogelijkheid gedurende de overgangsperiode. Heeft u vragen over uw huidige octrooi of het nieuwe unitaire systeem? Neem contact op met één van onze specialisten. [1] J.C.S. Pinckaers, ‘Het eengemaakte octrooirecht (UPC) en het unitair octrooi komen eraan: game changers met oproep aan de Nederlandse regering’ IER 2022/10. [2] W.E. Pors, ‘The Unified Patent Court on its way to open for business’, Berichten IE 2021, afl. 6. [3] RvO Informatiesheet Unified Patent Court [4] De aangesloten lidstaten zijn: België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Slovenië en Zweden.

Aanmelding nieuwsbrief AI act:

[post_title] => Startdatum van Unified Patent Court (UPC) verzet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => startdatum-van-unified-patent-court-upc-verzet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:17:57 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:17:57 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33682 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1413 [max_num_pages] => 142 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 66d2c9487125c93ed7f9045877a899fd [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Onlangs kwam het nieuws naar buiten dat de komst van het Europees Octrooigerecht (Unified Patent Court, ‘UPC’) nog even op zich moet laten wachten: de zogeheten ‘Sunrise Period’ zal niet...
Lees meer
Vol verwachting klopt ons hart, want vanavond is het weer pakjesavond. Hoewel de Sint vaak druk bezig is alle schoentjes te vullen, blijkt de goed heiligman ook regelmatig in rechtbanken...
Lees meer
Wanneer komt de geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand en mag een zorginstelling deze ook weigeren? De totstandkoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst De geneeskundige behandelingsovereenkomst is de overeenkomst die de patiënt met...
Lees meer
Op 6 december 2022 vindt in Brussel de Telecomraad plaats. Dat is de bijeenkomst van Europese telecom ministers. Op de agenda staat het eindvoorstel van de tekst van de AI...
Lees meer
Als u als vennootschap onder firma (VOF) inschrijft op een aanbesteding komt de vraag op of volstaan kan worden met één enkel ingevuld en ondertekend Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) van...
Lees meer
Wanneer rust er auteursrecht op jouw product? Dat is wel handig om te weten voor het geval je een andere partij wilt aanspreken op inbreuk. Als de zaak voor de...
Lees meer
Het Europese Hof van Justitie (HvJEU) heeft zich op 22 november 2022 uitgelaten over het UBO-register. De vraag die in deze uitspraak centraal stond, was of de openbaarheid van het...
Lees meer
Een postcontractueel non-concurrentiebeding is alleen geldig als het essentieel is ter bescherming van knowhow, waarbij die knowhow geheim, wezenlijk en bepaalbaar moet zijn. Dat overgedragen documenten ook algemene informatie kunnen bevatten,
Lees meer
Het komt met regelmaat voor dat verhuurders geconfronteerd worden met huurders die voor een langere periode niet, niet tijdig of niet volledig de huurprijs betalen. Van een substantiële achterstand is...
Lees meer
Eerder schreven wij over de Wet Normering Topinkomens (WNT) en de wijzigingen voor de topfunctionaris in de zorg. Ook binnen het arbeidsrecht is de WNT relevant. De WNT gaat namelijk...
Lees meer