Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 41
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 41
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1425
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 400, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 33980
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2022-12-20 15:02:45
                    [post_date_gmt] => 2022-12-20 14:02:45
                    [post_content] => Een werknemer, die wist dat zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd, heeft datasets van zijn werkgever gedownload. De werkgever kwam daar achter en heeft de werknemer vervolgens op staande voet ontslagen. De werknemer vordert een vergoeding voor het op deze wijze beëindigen van het dienstverband. De kantonrechter wijst de vordering van de werknemer af.

Deze zaak ging over een werknemer die te horen had gekregen dat zijn tijdelijke dienstverband, dat nog drie maanden zou duren, niet zou worden verlengd. De werknemer vroeg de werkgever het dienstverband met onmiddellijke ingang te beëindigen en de resterende drie maanden loon uit te betalen als vergoeding. Daar zou een vaststellingsovereenkomst voor worden opgesteld. De werknemer heeft vervolgens een buitengewoon grote hoeveelheid datasets gedownload, zonder dat dit downloaden werkgerelateerd was. Hij gaf aan dit te hebben gedaan om het proces van het downloaden in een CSV-bestand onder de knie te krijgen, zodat hij sneller klanten kon werven en zich alsnog jegens de werkgever kon bewijzen. De werkgever kwam hier achter en ontsloeg de werknemer op staande voet. De werknemer start vervolgens een procedure tegen de werkgever. Hij vraagt niet om vernietiging van het ontslag op staande voet. Wel vordert hij een billijke vergoeding ter hoogte van € 40.000,= bruto.

De werknemer stelt dat de werkgever het ontslag op staande voet heeft gegeven omdat de werkgever vermoedde dat de werknemer de dataset bij een volgende werkgever zou gaan gebruiken. Echter daarvoor heeft de werkgever geen bewijs geleverd. En dus zou hij ten onrechte op staande voet zijn ontslagen.

Volgens de kantonrechter is bewijs van dit vermoeden ook niet vereist voor een dringende reden wat kan leiden tot een ontslag op staande voet. Bij een ontslag op staande voet moet het gaan “om gedragingen van de werknemer die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren”.

De werkgever had volgens de kantonrechter een gegrond vermoeden dat de werknemer de datasets zou (kunnen) gaan gebruiken. De werkgever mocht werknemer daarop ontslaan.

De kantonrechter verwijst daarbij naar de volgende omstandigheden:

  • Al ruim vóór het telefoontje (8 juni 2022) waarin is aangegeven dat het dienstverband niet verlengd zou worden, is de werknemer als zelfstandige een overeenkomst aangegaan met een ander bedrijf (30 maart 2022);
  • Meteen na het telefoontje heeft de werknemer voor het eerst een grote hoeveelheid datasets gedownload;
  • Vervolgens hebben partijen gesproken over een vaststellingsovereenkomst (9 juni 2022).
  • Een paar dagen (14, 15 of 16 juni) na het telefoontje is de werknemer bij het andere bedrijf gestart als corporate ambassador;
  • Vervolgens (20 juni 2022) heeft de werknemer voor de tweede keer een hoeveelheid datasets gedownload;
  • De datasets zijn relevant voor de nieuwe werkgever/opdrachtgever van de werknemer; deze partij is een potentiële klant van de werkgever;
  • De werkgever is er achter gekomen (20 juni 2022) dat de werknemer tweemaal datasets heeft gedownload en heeft de werknemer meteen op staande voet ontslagen (21 juni 2022).
Een ontslag op staande voet moet ‘onverwijld’ worden gegeven. De rechter vindt dat de werkgever voldoende voortvarend heeft gehandeld. De kantonrechter wijst de vorderingen van de werknemer af.

Wat betekent dit voor de praktijk?

  • Het door een werknemer downloaden van grote datasets, zonder dat dit werk gerelateerd was, kan, onder omstandigheden, een reden zijn voor een ontslag op staande voet;
  • Een werkgever moet voortvarend handelen om aan de eis van ‘onverwijld’ te hebben voldaan. Een werkgever mag de tijd nemen voor onderzoek en overleg met een advocaat.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Marlies Hol of Jos van der Wijst. Rechtbank Gelderland, 22 november 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:6589 Jos van der Wijst 2 [post_title] => Werknemer die datasets heeft gedownload kon op staande voet worden ontslagen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => werknemer-die-datasets-heeft-gedownload-kon-op-staande-voet-worden-ontslagen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-23 12:14:38 [post_modified_gmt] => 2022-12-23 11:14:38 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33980 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 33978 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-12-20 14:51:55 [post_date_gmt] => 2022-12-20 13:51:55 [post_content] => Deze zaak gaat over twee stichtingen die door Mollie als klant zijn opgezegd. Dit als gevolg van een Wwft cliëntenonderzoek naar de UBO’s van de klanten. Daarbij zou ook gebruik zijn gemaakt van artificiële intelligentie en algoritmes. De klant vermoedt dat sprake is geweest van profilering op basis van onbetrouwbare data. En dus wil de klant inzage in het algoritme en de werking ervan. Betaaldienst Mollie moet een cliëntenonderzoek uitvoeren in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Wwft). Daarvoor heeft Mollie gegevens opgevraagd en verkregen over de uiteindelijk belanghebbende (‘Ultimate Beneficial Owner’, hierna: UBO) van een klant. Mollie geeft in haar privacyverklaring aan dat zij gebruik maakt van artificiële intelligentie en algoritmes om het cliëntenonderzoek te verrichten. Mollie heeft, naar aanleiding van een (doorlopend) cliëntenonderzoek, de relatie met een klant opgezegd.

Inzageverzoek ogv AVG

Deze klant stelt, op basis van de AVG, recht te hebben op inzage in persoonsgegevens die zijn verwerkt in het kader van het cliëntenonderzoek en het doorlopende toezicht door Mollie. De klant baseert zijn verzoek op art. 15 lid 1 aanhef en art. 22 AVG (geautomatiseerde besluitvorming en profilering). Mollie stelt dat zij bij het aangaan van de relatie met de klant persoonsgegevens heeft verkregen van de klant zelf en via de KvK. Daarbij gaat het om de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum en een kopie van het identiteitsbewijs. Mollie heeft deze gegevens ook aan de klant verstrekt. In deze procedure gaat het om de vraag of Mollie daarmee aan haar verplichtingen heeft voldaan. De klant stelt dat Mollie meer gegevens moet hebben verzameld. Zo vraagt de klant om inzage in “het opgestelde risicoprofiel, de risicoclassificering en de indeling in segmenten waarbij de persoonsgegevens van de klant zijn betrokken c.q. verwerkt, alsmede de gehanteerde objectieve en subjectieve risicofactoren die zijn gekoppeld aan de klant en die zijn gebruikt voor het opstellen van het risicoprofiel en/of de indeling in risicoclassificaties.”. Mollie betwist dat zij profielen van UBO’s maakt of deze goed- of afkeurt. Zij betwist ook gebruik te maken van volledig geautomatiseerde besluiten. Van profilering is ook geen sprake. De rechtbank overweegt dat er geen aanwijzingen zijn dat Mollie onvolledig is geweest in het verstrekken van de persoonsgegevens die zij in het kader van het cliëntenonderzoek heeft verwerkt. De klant stelt dat Mollie niet aan haar verplichtingen heeft voldaan, omdat de accountgegevens (e-mailadressen, contactgegevens, telefoonnummers, IP-adres etc.) niet zijn verstrekt. De rechtbank verwerpt deze stelling. Immers, het gaat hier om stichtingen en niet om een eenmanszaak, wat betekent dat de genoemde bedrijfsgegevens niet kwalificeren als persoonsgegevens van de klant.

Algoritme

De klant verzoekt inzage in het bestaan van geautomatiseerde besluitvorming, en informatie over – kort gezegd – de verwachte gevolgen van die verwerking voor de klant. Mollie heeft aangegeven artificiële intelligentie en algoritmes te gebruiken om het Wwft cliëntenonderzoek te verrichten. Daarnaast heeft Mollie aangegeven dat besluiten altijd door een mens worden beoordeeld. De klant vindt het niet geloofwaardig dat een betekenisvolle toets van automatisch genomen besluiten door een mens plaatsvindt. Daarom dient Mollie inzicht te geven in de logica en parameters van haar verwerkings- of algoritmeproces. Daarbij zou Mollie geen beroep kunnen doen op haar bedrijfsgeheimen, omdat de klant geen inzage vraagt in de techniek zelf, maar alleen in zijn persoonsgegevens. Mollie stelt dat zij geen gebruik maakt van geautomatiseerde besluitvorming of profilering, en ook niet van geautomatiseerde besluitvorming op basis van profilering. Alle besluiten worden door gespecialiseerde en getrainde medewerkers genomen. De rechtbank overweegt dat op grond van art. 13, 14 en 15 AVG informatie moet worden gegeven over het verwerken van persoonsgegevens in algoritmes. En wanneer sprake is van profilering en/of geautomatiseerde besluitvorming, dan moet dat kenbaar worden gemaakt door de verwerkingsverantwoordelijke. Omdat Mollie heeft betwist dat hier sprake van is, had de klant concrete aanwijzingen moeten geven waaruit het tegendeel blijkt. Dit heeft de klant niet gedaan. Dat derde partijen die Mollie heeft ingeschakeld mogelijk wel gebruik maken van artificiële intelligentie en machine learning, is onvoldoende om aan te nemen dat Mollie een verboden vorm van automatische besluitvorming toepast. De verzoeken van de klant worden afgewezen.

Wat betekent dit voor de praktijk:

  • Wanneer bij het verwerken van persoonsgegevens gebruik wordt gemaakt van artificiële intelligentie en algoritmes, dan heeft een betrokkene het recht om daar informatie over te krijgen.
  • Wanneer gebruikt wordt gemaakt van profilering en/of geautomatiseerde besluitvorming, dan moet dit kenbaar worden gemaakt.
  • Dit gaat niet zover dat informatie moet worden verstrekt over de logica en parameters van haar verwerkings- of algoritmeproces.
  • Dit is mogelijk anders wanneer de betrokkene concrete aanwijzingen kan geven dat er wel degelijk sprake zou zijn van profilering en/of geautomatiseerde besluitvorming. Het zou mij niet verbazen dat een rechter dan de bewijslast van het tegendeel bij de verwerker van de persoonsgegevens legt.
  • Concrete aanwijzingen zijn mogelijk te krijgen door een bewijsbeslag onder de verwerker van de persoonsgegevens. Maar ook voor het verkrijgen van toestemming (van een rechter) om dit bewijsbeslag te lagen leggen, zal een betrokkene concrete aanwijzingen moeten hebben voor profilering en/of geautomatiseerde besluitvorming.
Voor meer informatie over dit onderwerp kun je contact opnemen met Jos van der Wijst. Jos van der Wijst 2 [post_title] => Moet Mollie informatie over algoritme verstrekken? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => moet-mollie-informatie-over-algoritme-verstrekken [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-21 14:35:33 [post_modified_gmt] => 2022-12-21 13:35:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33978 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 33843 [post_author] => 19 [post_date] => 2022-12-16 10:53:50 [post_date_gmt] => 2022-12-16 09:53:50 [post_content] => Bij omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen is sprake van een gebonden beschikking. Dat komt erop neer dat een aanvraag verleend moet worden, wanneer aan de wettelijke eisen wordt voldaan. Wat zijn die wettelijke eisen [art. 2.10 van de Wabo]?
  • De regels van het bestemmingsplan [of beheersverordening]
  • De regels van de bouwverordening en het bouwbesluit
  • De redelijke eisen van welstand
  • Rechtstreeks werkende provinciale of rijksregels
In de praktijk leiden de redelijke eisen van welstand vaak tot de meeste discussie. Met name omdat die toets een meer subjectief element bevat. De regels van het bestemmingsplan, de bouwverordening en het bouwbesluit zijn in de regel meer objectief. Dat roept de vraag op in hoeverre de gemeente is gebonden aan een welstandsadvies.

De welstandscommissie

In de praktijk wordt veelal een welstandsadvies gegeven door een daartoe ingeschakelde welstandscommissie. Het overnemen van het welstandsadvies door de gemeente behoeft in de regel geen nadere toelichting, tenzij de aanvrager of een derde-belanghebbende een tegenadvies overlegt van een andere deskundig te achten persoon. Dit is anders, indien het welstandsadvies naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont dat de gemeente het niet aan zijn oordeel omtrent de welstand ten grondslag hadden mogen leggen. Hieruit volgt dus al, dat een welstandsadvies niet bindend is. De gemeente zal zelf moeten beoordelen of het bouwwerk conform de redelijke eisen van welstand is [uitspraak Raad van State 10 januari 2018]. Maar, de gemeente mag het advies van de welstandscommissie in beginsel [ongemotiveerd] overnemen, tenzij één van voornoemde uitzonderingsgevallen zicht voordoet. Het staat de gemeente dus ook vrij om van een positief advies af te wijken. Dat moet de gemeente dan wel goed motiveren in het kader van de welstandscriteria. Het zou immers vreemd zijn als een gemeente deskundigen aanwijst en vervolgens zonder gegronde redenen dat oordeel naast zich neerlegt. Welstandsadvies

Wanneer gaat de welstandcommissie te ver?

Het is niet zo dat de welstandscommissie volledig vrij is te bepalen of het bouwwerk voldoet aan de redelijke eisen van welstand. De commissie heeft de – door de gemeenteraad vastgestelde  ̶  welstandscriteria in acht te nemen. Die criteria vormen het toetsingskader. Daarnaast mag de welstandscommissie niet de [bouw]mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, beperken [uitspraak Raad van State 28 november 2018]. Naarmate het bestemmingsplan meer keuze laat tussen verschillende mogelijkheden om een bouwplan te realiseren, heeft de gemeente - met inachtneming van de uitgangspunten van het bestemmingsplan - meer beoordelingsruimte om in het kader van de welstandsbeoordeling een ter beoordeling voorliggend bouwplan in strijd met redelijke eisen van welstand te achten [uitspraak Raad van State 20 september 2015 en 26 mei 2021]. Op grond van artikel 12 lid 3 van de Woningwet mogen welstandscriteria bovendien niet in strijd zijn met het bestemmingsplan. Zijn de criteria dat wel, dan moeten die buiten toepassing blijven. De bebouwingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt mogen niet beperkt worden door welstandscriteria [uitspraak Raad van State 16 juni 2010 en 16 mei 2012]. Linksom of rechtsom: de gemeente mag de vergunning alleen verlenen of weigeren, op het punt van de redelijke eisen van welstand, indien het bouwwerk in overeenstemming is met die eisen [verlenen] of daarmee juist in strijd is [weigeren]. Hierop is echter één uitzondering.

Afwijken van een negatief advies

In artikel 2.10 lid 1 sub d van de Wabo is bepaald dat de gemeente kan afwijken van een negatief welstandsadvies als het bouwplan dusdanig maatschappelijk belangrijk is of vanwege sociaal-economische factoren, dat het ondanks de strijd met de redelijke eisen van welstand toch gebouwd mag worden. Het oordeel van de gemeente is dan dus juist niet gebaseerd op de redelijke eisen van welstand en [dus] welstandscriteria. Dat hoeft ook niet, omdat de gemeente die mogelijkheid sowieso al heeft maar dan uitsluitend op grond van een toets aan de welstandseisen.

Niet bindend: beoordelingsruimte

In de praktijk is een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit vaak lastig succesvol aan te vechten vanwege het beperkte en [dus: deels] bindende toetsingskader. Uit het voorgaande blijkt dat er wat betreft welstandseisen toch méér beoordelingsruimte bestaat dan wellicht in de praktijk soms wordt gedacht. Heeft u een vraag over welstand? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op. Rutger Boogers, advocaat omgevingsrecht Rutger Boogers         [post_title] => Is een welstandsadvies bindend voor de gemeente? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => is-een-welstandsadvies-bindend-voor-de-gemeente [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-16 10:53:50 [post_modified_gmt] => 2022-12-16 09:53:50 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33843 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 33849 [post_author] => 68 [post_date] => 2022-12-15 11:08:03 [post_date_gmt] => 2022-12-15 10:08:03 [post_content] => AI-toepassingen volgen elkaar in razendsnel tempo op, waardoor niet iedere ontwikkeling even goed wordt opgemerkt. Dit is echter niet het geval voor het nieuwe AI-programma genaamd ChatGPT. Op 30 november jl. bracht OpenAI deze nieuwe AI-tool uit, die haar gebruikers flink versteld heeft doen staan. Sindsdien houdt het nieuwe programma de gemoederen in de tech industrie flink bezig. ChatGPT is namelijk in staat om, met behulp van AI, zo goed als perfecte teksten te genereren. Daarbij kan gedacht worden aan e-mail, blogposts, gedichten of zelfs lyrics geschreven in de stijl van een bepaalde artiest. In deze blog staan wij dan ook stil bij deze nieuwe toepassing, met name wat ChatGPT is en hoe het werkt.

Wat is ChatGPT?

Zoals hierboven al is opgemerkt, is ChatGPT de nieuwste AI-toepassing van OpenAI, een onderzoeksinitiatief opgezet in 2015 door Elon Musk en Sam Altman met als doel AI te ontwikkelen. ChatGPT is een chatbot voortgeborduurd op het oudere programma InstructGPT. Dit oudere programma is specifiek getraind om instructies snel op te volgen en gedetailleerde antwoorden te geven. ChatGPT kan dit ook, maar kan daarnaast ook nog vervolgvragen beantwoorden, fouten toegeven, onjuiste uitgangspunten aanvechten en ongepaste verzoeken afwijzen. ChatGPT verschilt in de toepassing van oudere software omdat het verschillende beperkingen van deze eerdere toepassingen wegneemt. De chatbot kan namelijk volledig en goed geschreven antwoorden genereren, op het gebied van uiteenlopende en complexe onderwerpen. Bovendien is de AI-tool zeer laagdrempelig, aangezien ChatGPT toegankelijk voor het grote publiek. Desalniettemin merkt OpenAI op dat ChatGPT nog in een experimentele fase zit, waardoor het systeem op bepaalde vlakken nog wat steken laat vallen. Zo kan het nog voorkomen dat het programma een foutief antwoord op een vraag formuleert. Ook geeft ChatGPT af en toe nog antwoord op ongepaste verzoeken. Tot slot kun je nog geen goed antwoord verwachten op vragen die gaan over recente en actuele gebeurtenissen of die naar de mening van het programma vragen.

Hoe werkt het systeem van ChatGPT?

ChatGPT is getraind met behulp van Reinforcement Learning from Human Feedback (RLHF), een deep learning techniek die rekening houdt met menselijke feedback om te leren. Bij deze techniek besturen menselijke experts het algoritme door de meest waarschijnlijke menselijke reacties te selecteren uit de mogelijke reacties die het algoritme heeft gegenereerd. Daarmee leert het systeem om waarheidsgetrouwe reacties op vragen te geven. Op die manier kan een gebruiker een vraag stellen, waarna ChatGPT deze analyseert en daarop een passende reactie geeft. Aangezien ChatGPT de reactie meteen na het stellen van de vraag daarop antwoord geeft, voelt het chatten met de chatbot aan als een vorm van menselijke interactie.

Conclusie

Op het internet staan al verschillende voorbeelden waaruit blijkt dat ChatGPT al in staat is om volledige teksten te genereren. Nu ChatGPT toegankelijk is geworden voor het grote publiek, is de verwachting dat de chatbot nog accurater zal worden in de beantwoording van vragen. Dit wordt ook door Open AI aangemoedigd, omdat zij enkele gebruikers vragen de kwaliteit van het gegenereerde antwoord te beoordelen. Het zal een kwestie van tijd zijn om te zien hoe ChatGPT zich verder zal ontwikkelen en wat de komst van de chatbot in de praktijk zal gaan betekenen. Britt van den Branden nieuw 1 [post_title] => Een nieuwe ontwikkeling op het gebied van AI: ChatGPT [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-nieuwe-ontwikkeling-op-het-gebied-van-ai-chatgpt [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-15 11:08:03 [post_modified_gmt] => 2022-12-15 10:08:03 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33849 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 33769 [post_author] => 65 [post_date] => 2022-12-14 14:27:46 [post_date_gmt] => 2022-12-14 13:27:46 [post_content] => Al in een eerdere blog is geschreven over de nietigverklaring van een model. Echter, ook een merk kan na de registratie daarvan alsnog nietig worden verklaard. Een merkhouder die een ouder merk heeft kan hiervoor bij de bevoegde instantie een nietigheidsprocedure instellen. Een nietigheidsprocedure kan op basis van diverse gronden aanhangig worden gemaakt.

Gronden voor nietigheidsprocedure

Een merk kan nietig worden verklaard als:
  • het merk is ingeschreven ondanks dat het merk niet-onderscheidend of beschrijvend is;
  • het merk te kwader trouw is aangevraagd;
  • Er een ouder ander recht bestaat, bijvoorbeeld een handelsnaamrecht, een auteursrecht of een modelrecht;
  • het merk verwarringwekkend overeenstemt met een ouder merk.

VSL#3 v. VSL3TOTAL

De laatste genoemde grond heeft onlangs tot een uitspraak geleid bij het Europees Hof van Justitie (HvJ). VSL#3 is een in 2001 geregistreerd woordmerk en VSL3TOTAL een woordmerk geregistreerd in 2013. Beide merkregistraties zijn ingeschreven voor waren in klasse 5 voor onder andere gezondheidsproducten. VSL#3 heeft op basis van haar oudere merk een nietigheidsverzoek ingesteld tegen VSL3TOTAL op grond van verwarringsgevaar. De nietigheidsafdeling heeft het verzoek gehonoreerd en geoordeeld om VSL3TOTAL nietig te verklaren. VSL3TOTAL heeft hiertegen beroep ingesteld.

Beoordeling HvJ

Het HvJ licht toe waarom zij niet meegaat in de verweren van VSL3TOTAL, beginnend met het relevante publiek. Volgens het HvJ bestaat het relevante publiek uit medische professionals, artsen, apothekers en eindgebruikers. Dit relevante publiek zal ten aanzien van deze gezondheidsproducten een hoog aandachtsniveau hebben. Ook stelt het HvJ dat de waren identiek zijn, op grond van vaste rechtspraak, aangezien het om waren in dezelfde klasse gaat. Het HvJ gaat niet mee in de stelling van VSL3TOTAL dat het merk VSL#3 geen onderscheidend vermogen heeft, omdat het zou dienen als aanduiding van de substanties van het product en niet als herkomstfunctie. Dit heeft VSL3TOTAL niet voldoende kunnen onderbouwen. Vergelijking van de tekens De vergelijking van tekens geschiedt op basis van visuele, fonetische en begripsmatige gelijkenissen, rekening houdend met de categorie van de waren en de omstandigheden waarin zij op de markt worden gebracht. Volgens het HvJ zijn ‘VSL’ en ‘3’ de onderscheidende elementen in de tekens en ‘#’ en ‘TOTAL’ de niet-onderscheidende elementen. Het HvJ is van oordeel dat de tekens visueel overeenstemmen, omdat de onderscheidende elementen ‘VSL’ en ‘3’ in beide tekens identiek zijn. De fonetische overeenstemming is meer dan gemiddeld overeenstemmend. De ‘#’ zal niet worden uitgesproken waardoor ‘VSL3’ overblijft en fonetisch hetzelfde wordt uitgesproken, aldus het HvJ. Wel is het HvJ het eens dat beide tekens begripsmatig, maar in geringe mate overeenstemmen. Het HvJ concludeert dat het nietigheidsoordeel correct is en het beroep van VSL3TOTAL in zijn geheel moet worden verworpen.

Conclusie

Ook merken die al enige tijd geregistreerd zijn kunnen nietig worden verklaard, indien er sprake is van verwarringsgevaar. Vindt u dat het jongere merk van een ander te veel op uw merk lijkt en wilt u hiertegen optreden? Of heeft u vragen over merken? Neem dan contact op met één van onze specialisten. Mustafa Kahya nieuw [post_title] => Nietigverklaring van een merk [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nietigverklaring-van-een-merk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-14 15:03:22 [post_modified_gmt] => 2022-12-14 14:03:22 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33769 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 33794 [post_author] => 26 [post_date] => 2022-12-13 12:27:44 [post_date_gmt] => 2022-12-13 11:27:44 [post_content] => De patiënt en zijn familie. Mag de zorgaanbieder de behandelingsovereenkomst beëindigen? Mag dit ook bij een verstoorde relatie met de familie? Eerder schreven wij over de totstandkoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst en de mogelijke gronden waarop de zorgaanbieder kan weigeren om de geneeskundige behandelingsovereenkomst met een patiënt aan te gaan. In dit artikel zullen wij de mogelijkheden bespreken die de zorgaanbieder heeft om de geneeskundige behandelingsovereenkomst op te zeggen. Voor de zorginstelling als contractspartij kunnen ten opzichte van de hulpverlener soms extra eisen bestaan, hier wordt specifiek bij stil gestaan. Ook komt de vraag aan de orde, of een verstoorde relatie met de familie een reden is tot beëindiging van de behandelingsovereenkomst.

De beëindiging van de behandelingsovereenkomst

Het is een logisch gevolg van de contractvrijheid om op een bepaald moment de behandelingsovereenkomst te beëindigen. De behandelingsovereenkomst kan op verschillende manieren worden beëindigd. Een veel voorkomende mogelijkheid is de beëindiging met wederzijds goedvinden. Dit zal veelal plaatsvinden wanneer de behandelingsovereenkomst is afgerond of in gevallen van een essentieel meningsverschil over de behandeling, zoals over het behandelingsplan.

Het eenzijdig opzeggen van de behandelingsovereenkomst door de zorgaanbieder

De patiënt kan een behandelingsovereenkomst altijd opzeggen. Een zorgaanbieder kan dat niet zomaar. De wet geeft aan dat het opzeggen alleen kan indien daar gewichtige redenen voor zijn. De zorgaanbieder moet hier heel terughoudend mee omgaan. Er dient namelijk door de zorgaanbieder in hoge mate rekening worden gehouden met de afhankelijkheid en gezondheidstoestand van de patiënt. Redenen voor beëindiging van een behandelingsovereenkomst Wat onder een gewichtige reden valt, hangt af van de omstandigheden van het geval. Om over te gaan tot opzegging van de behandelingsovereenkomst, moet in principe sprake zijn van een zodanig ernstige situatie dat herstel daarvan niet meer mogelijk is. Hieronder zullen eerst de meest voorkomende redenen worden besproken.
  1. De aard en/of omvang van de hulpvraag wijzigt wezenlijk en gaat de expertise of de mogelijkheden van de hulpverlener te buiten;
  2. De hulpverlener heeft aanzienlijk belang bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst;
  3. De patiënt weigert voortdurend de rekening te betalen;
  4. De hulpverlener heeft een ernstig conflict met de patiënt en/of de patiënt wil niet meewerken aan de behandeling;
  5. De patiënt vertoont zeer onheus of agressief gedrag.
behandelingsovereenkomst 1. De aard en/of omvang van de hulpvraag wijzigt Goede hulpverlening moet altijd voorop staan. Gedurende een behandeling kan de hulpvraag zodanig veranderen, dat de behandelingsovereenkomst moet worden beëindigt en wellicht moet worden overgedragen. Dit doet zich bijvoorbeeld voor als de hulpverlener niet (meer) beschikt over voldoende deskundigheid. 2. Aanzienlijk belang van de hulpverlener Het aanzienlijk belang van de hulpverlener kunnen zowel praktische alspersoonlijke redenen zijn. Een voorbeeld van een praktische reden is het (tijdelijk) stoppen van de praktijk vanwege bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid. Er is ook sprake van een aanzienlijk belang als een hulpverlener persoonlijke gevoelens heeft ontwikkeld voor de patiënt. 3. Patiënt weigert de rekening te betalen Indien een patiënt tot meerdere malen toe (dus structureel) weigert om de rekening van de zorgaanbieder te betalen, kan dat een reden zijn voor opzegging van de behandelingsovereenkomst. Eén onbetaalde rekening is onvoldoende reden. De zorgaanbieder moet de patiënt, bij voorkeur schriftelijk, op de hoogte stellen van de openstaande rekeningen, hem wijzen op zijn plicht om te betalen en de patiënt duidelijk op de consequenties hebben gewezen indien hij daar voldoet. Alleen dan kan de behandelingsovereenkomst worden beëindigd. 4. Ernstig conflict of niet meewerken aan behandeling Om aan deze reden te voldoen moet er wel sprake zijn van een ernstig conflict. Indien een patiënt een second opinion wil of het enkele feit dat de patiënt zich niet aan het zorgplan houdt, is onvoldoende om de behandelingsovereenkomst op te zeggen. De zorgaanbieder kan de behandelingsovereenkomst wel beëindigen indien het conflict ernstige gevolgen heeft voor de behandeling. Indien de patiënt informatie achterhoudt die voor goede hulpverlening noodzakelijk is, terwijl dit redelijkerwijs wel van hem verwacht kon worden, kan de behandelingsovereenkomst ook worden opgezegd. Ook ten aanzien van klachten die de patiënt tegen de hulpverlener indient, moet sprake zijn van herhaling. Een enkele klacht of dreiging daarmee is niet voldoende. De hulpverlener moet dan met de patiënt het gesprek aangaan of de patiënt ook van mening is dat de vertrouwensband onherstelbaar is beschadigd. 5. De patiënt vertoont zeer onheus of agressief gedrag Onder deze categorie vallen verschillende vormen van gedrag die als voldoende reden worden beschouwd, zoals bijvoorbeeld als de patiënt zich discriminerend, seksistisch of uiterst negatief uitlaat, tegenover de hulpverlener of anderen. Andere voorbeelden zijn fysieke agressie, overlast veroorzaken en grensoverschrijdend gedrag, zoals bedreiging. De zorgaanbieder heeft hier een verantwoordelijkheid om de communicatie te herstellen.  Een eenmalige onheuse uitlating is onvoldoende gewichtige reden. Indien het niet lukt om de relatie te herstellen en de patiënt zich meermaals onheus heeft gedragen, kan de behandelingsovereenkomst worden opgezegd. Soms kan een eenmalige gedraging zo extreem zijn dat het van de zorgaanbieder niet gevergd kan worden om de behandelingsovereenkomst voort te zetten. Indien het gedrag van de patiënt samenhangt met de aard van de ziekte, zal de zorgaanbieder terughoudender moeten zijn bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst. In beginsel is de regel dat hoe minder de patiënt aan zijn gedrag kan doen, hoe moeilijker het voor de zorgaanbieder zal zijn om de patiënt de noodzakelijke zorg te onthouden. Ook dit is weer afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Belangrijk is vooral dat de zorgaanbieder moet kunnen aantonen dat deze alles heeft gedaan om de relatie te herstellen tot een aanvaardbare situatie.

Beëindiging vanwege gedrag van familie en/of vertegenwoordigers van de patiënt?

In beginsel kan de behandelingsovereenkomst van de patiënt niet snel worden beëindigd, indien er een verstoorde relatie is tussen de hulpverlener en de vertegenwoordiger. De patiënt zou dan schade lijden door het gedrag van zijn vertegenwoordiger. Echter kan de situatie ontstaan dat het gedrag van de familie en/of de vertegenwoordiger de hulpverlening zodanig verstoort, dat er geen goede hulpverlening meer kan plaatsvinden. Bij de vraag of beëindiging van de behandelingsovereenkomst gerechtvaardigd is, moet de hulpverlener met veel omstandigheden rekening houden. Zo is dit afhankelijk van de gedragingen van dit familielid en van de aard van de relatie tussen de persoon en de patiënt en daarmee de arts. Hierbij dient ook meegewogen worden of er andere, minder verstrekkende, maatregelen mogelijk zijn, waardoor de hulpverlening wel goed kan plaatsvinden. Indien een hulpverlener de behandelingsovereenkomst wil opzeggen vanwege gedragingen van de familie, is het raadzaam dit ook met de patiënt te bespreken. Opzeggen van de behandelingsovereenkomst om deze reden vraagt om extra voorzichtigheid. Wil een zorginstelling als contractspartij de behandelingsovereenkomst opzeggen, gelden nog extra eisen. Dit geldt al helemaal wanneer de patiënt in de instelling verblijft en door de opzegging moet worden overgeplaatst. De zorginstelling moet ook extra aandacht bieden aan het opzegtermijn.

Zorgvuldigheidseisen

Voordat een behandelingsovereenkomst wordt beëindigd, moet de zorgaanbieder de volgende zorgvuldigheidseisen aflopen:
  1. De patiënt herhaaldelijk waarschuwen en onderzoeken of herstel van de relatie mogelijk is;
  2. De patiënt mondeling op de hoogte brengen en het schriftelijk bevestigen aan de patiënt;
  3. Een redelijk termijn aanbieden voordat de behandelingsovereenkomst daadwerkelijk beëindigd wordt;
  4. Noodzakelijke hulp blijven verlenen tot de patiënt een andere zorgaanbieder heeft gevonden;
  5. Medewerking verlenen om elders zorg te ontvangen.
Ook ten aanzien van de familie van de patiënt is het goed om herhaaldelijk te waarschuwen bij ernstig gedrag van de familie en proberen om de relatie te herstellen. Het is raadzaam om met de familie, net zoals bij de patiënt, afspraken te maken over wat wenselijk wordt geacht. Advies is om de gegeven waarschuwing(en) schriftelijk vast te leggen.

Aanvullende aandachtspunten voor de zorginstelling

Indien de behandelingsovereenkomst met de zorginstelling is gesloten gelden niet alleen de voorwaarden die hierboven staan genoemd. Leeft een patiënt essentiële regels van een zorginstelling niet na en is de patiënt herhaaldelijk gewaarschuwd, dan kan de behandelingsovereenkomst opgezegd worden. De zorginstelling moet wel extra terughoudend zijn als blijkt dat de patiënt in grote mate van de zorg afhankelijk is. Dit is al helemaal aan de orde indien hij de zorg niet (snel) van een andere instelling kan krijgen. De duur van de behandelingsovereenkomst is hierbij een omstandigheid die meegewogen dient te worden. Een uiterst zorgvuldige procedure is vereist. Ook op de zorgvuldigheidseisen van de zorginstelling wordt zwaarder getoetst, bijvoorbeeld over het aanhouden van een redelijke termijn voordat de overeenkomst daadwerkelijk wordt beëindigd. Het al dan niet voorhanden hebben van een passend, redelijk alternatief voor hulp buiten de zorginstelling, is van invloed op de bepaling van de termijn.

Conclusie

Bij het opzeggen van de geneeskundige behandeling dient terughoudendheid betracht te worden. Enkel onder bovenstaande redenen en onder strenge zorgvuldigheidseisen kan dit gedaan worden. Naast terughoudendheid is zorgvuldigheid geboden voor een goede afweging. Voor een zorginstelling  gelden strengere eisen. Opzegging van de behandelingsovereenkomst vanwege gedragingen van de familie van de patiënt is dus mogelijk, echter vraagt dit om extra voorzichtigheid. Het advies om goed te blijven communiceren met de patiënt (en de familie) en duidelijke afspraken te maken. Een goede dossieropbouw is noodzakelijk. Bent u een zorginstelling en heeft u vragen over het (al dan niet) aangaan van een geneeskundige behandelingsovereenkomst? Of heeft u meer in het algemeen zorgvraagstukken? Neem dan contact op met Team Zorg BG.legal. [post_title] => Mag de zorgaanbieder de behandelingsovereenkomst beëindigen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => mag-de-zorgaanbieder-de-behandelingsovereenkomst-beeindigen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-15 15:50:21 [post_modified_gmt] => 2022-12-15 14:50:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33794 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 33775 [post_author] => 67 [post_date] => 2022-12-13 12:00:50 [post_date_gmt] => 2022-12-13 11:00:50 [post_content] => In een recente uitspraak van 13 september 2022 heeft het Hof ’s-Hertogenbosch, kort gezegd, geoordeeld dat de accountant aansprakelijk is voor de schade die haar klant heeft geleden wegens het niet tijdig deponeren van de jaarrekening. De accountant kreeg van haar klant de opdracht om jaarrekeningen op te stellen en deze vervolgens ook te deponeren. Volgens het Hof houdt deze opdracht ook in dat de accountant zich ertoe verplicht heeft om de jaarrekening tijdig op te maken en te deponeren. Als de jaarrekening niet tijdig wordt gedeponeerd, dan pleegt de accountant dus wanprestatie. De schade die de klant daardoor lijdt, moet door de accountant worden vergoed.

Zorgplicht accountant

De accountant sluit een overeenkomst van opdracht met zijn klant. Daarbij dient de accountant de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen. De accountant heeft dus een zorgplicht jegens zijn klant. De accountant zal telkens de zorgvuldigheid in acht moeten nemen jegens zijn klant die van een redelijk bekwame en redelijk handelende vakgenoot in vergelijkbare omstandigheden mag worden verwacht. Deze zorgplicht kan er zelfs toe leiden dat de accountant zijn klant ongevraagd van advies dient te voorzien. De zorgplicht van de accountant strekt verder naarmate het voor de accountant voorzienbaar is dat zijn klant schade zou kunnen lijden. Als de accountant expliciet heeft afgesproken de jaarrekening van haar klant te deponeren, of als uit omstandigheden blijkt dat zij deze verplichting voor haar rekening neemt, kan sprake zijn van wanprestatie als de jaarrekening vervolgens niet tijdig wordt gedeponeerd. Voor deze wanprestatie kan de accountant worden aangesproken. Ook het eraan bijdragen dat de jaarrekening niet tijdig kan worden gedeponeerd, kan een schending van de zorgplicht opleveren en dus leiden tot aansprakelijkheid van de accountant. Dit aansprakelijkheidsrisico doet zich hoofdzakelijk voor in geval van faillissement van de klant.

Faillissement – gevolgen schending deponeringsplicht

In geval van faillissement zal een curator onderzoek doen naar de oorzaken van het faillissement en de rol daarin van het bestuur. Het zorgdragen voor tijdige deponering van de jaarrekening is een verantwoordelijkheid van het bestuur. Als het bestuur de jaarrekening niet tijdig heeft gedeponeerd, dan staat vast dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Bovendien wordt vermoed dat onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Het is dan aan het bestuur om genoemd vermoeden te weerleggen door aannemelijk te maken dat andere oorzaken tot het faillissement hebben geleid. Dit is dus een lastige uitgangspositie, die enkel wordt veroorzaakt door de niet tijdig gedeponeerde jaarrekening. Als het bestuur er niet in slaagt om aannemelijk te maken dat er andere belangrijke oorzaken zijn van het faillissement, dan kan het bestuur aansprakelijk worden gehouden voor het volledige faillissementstekort. Het zorgdragen voor een tijdige deponering is dan ook van zeer groot belang; niet alleen voor het bestuur, maar ook voor de accountant die zich ertoe heeft verplicht om de jaarrekening op te maken en te deponeren. Als het bestuur wordt aangesproken door een curator op het niet tijdig deponeren van de jaarrekening, dan kan het bestuur op haar beurt immers haar accountant aankijken.

Termijn deponering jaarrekening

Het bestuur dient binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening op te maken. Deze termijn kan met vijf maanden verlengd worden. De jaarrekening wordt vastgesteld door de algemene vergadering van aandeelhouders. Het bestuur ondertekent de jaarrekening ten blijke van haar instemming. Als de jaarrekening na tien maanden nog niet is vastgesteld, dan heeft het bestuur nog twee maanden de tijd om (de voorlopige niet vastgestelde) jaarrekening te deponeren. Dus, de jaarrekening dient in beginsel binnen twaalf maanden na afloop van het boekjaar te worden gedeponeerd.

Economisch delict

Aan het niet of niet tijdig deponeren kunnen ook voor de klant buiten faillissement gevolgen kleven. Het niet of niet tijdig deponeren van de jaarrekening is immers een economisch delict en kan leiden tot een boete en een aantekening op het strafblad van de vennootschap. Deze notitie kan verstrekkende gevolgen hebben voor, bijvoorbeeld, het aanvragen van integriteitsverklaringen voor het aanvragen van vergunningen en/of subsidies. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar de blog ‘Schending van de deponeringsplicht is economisch delict.

Tips voor de accountant

Een accountant kan aansprakelijkheid voor het niet tijdig deponeren van de jaarrekening eenvoudig voorkomen door haar werkzaamheden op dit gebied uit te sluiten in de opdrachtbevestiging en de klant daarop expliciet te wijzen. En daarnaast kan in de opdrachtbevestiging worden opgenomen dat, ondanks dat de accountant de jaarrekening feitelijk in de praktijk voor haar klant deponeert, het bestuur van de klant verantwoordelijk blijft voor tijdige deponering. Daarnaast kan de accountant aansprakelijkheid voorkomen of tot een minimum beperken door tijdig maatregelen te treffen. Die maatregelen kunnen eruit bestaan dat de accountant: (i) al het nodige doet om alle informatie te verkrijgen die zij nodig heeft om haar werkzaamheden tijdig te kunnen verrichten, en (ii) het bestuur onverwijld en uitdrukkelijk erop wijst (en waarschuwt) wat de gevolgen kunnen zijn van het niet tijdig aanleveren van de gevraagde informatie en het niet-tijdig deponeren van de jaarrekeningen. Vragen? Neem contact op met één van onze specialisten. Remco de Jong nieuw 1 [post_title] => Aansprakelijkheidsrisico’s accountant voor te late deponering van de jaarrekening [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aansprakelijkheidsrisicos-accountant-voor-te-late-deponering-van-de-jaarrekening [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-13 12:00:09 [post_modified_gmt] => 2022-12-13 11:00:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33775 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 33806 [post_author] => 7 [post_date] => 2022-12-13 11:59:18 [post_date_gmt] => 2022-12-13 10:59:18 [post_content] => Onlangs wees de Hoge Raad een arrest over het Europese bankbeslag (HR 2-12-2022/ECLI:NL:HR:2022:1804: Hoch Capital/verweerder). Deze faciliteit biedt de mogelijkheid om in Europese landen laagdrempelig een beslag te leggen op een bankrekening van een debiteur. Het komt voort uit de Europese verordening “tot vaststelling van een procedure betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen om de grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken”, afgekort de EAPO-verordening van 15 mei 2014. De procedure, van toepassing vanaf januari 2017, is een alternatief voor bestaande beslagprocedures in EU landen. Het biedt de rechter in een EU land de mogelijkheid om een banktegoed van een debiteur in een ander EU land te bevriezen. De rechter die een bevel tot beslaglegging kan geven, is de voorzieningenrechter van de rechtbank. Dat is ook de rechter die beslist over intrekking van het bevel, als de beslagene daartegen opkomt. Dat kan alleen achteraf, omdat van het bevel en het te leggen conservatoir beslag, geen mededeling gedaan wordt aan de debiteur.

Nieuwe omstandigheden

In de kwestie die diende bij de Hoge Raad ging het om de vraag of bij de beoordeling of het bevel ingetrokken moet worden, de voorzieningenrechter ook feiten en omstandigheden mag betrekken die zich voorgedaan hebben ná het geven van het bevel. De casus was als volgt. Verweerder heeft aan Hoch Capital opdracht gegeven om voor verweerders rekening financiële transacties te verrichten. Daarmee heeft verweerder in korte tijd veel geld verloren en de schade bedraagt 3,5 ton. Daarvoor vraagt verweerder aan de voorzieningenrechter een bevel om conservatoir beslag te leggen op de buitenlandse bankrekening van Hoch Capital, wat ook gebeurt. Hoch Capital op haar beurt vraag om intrekking van het bevel en opheffing van het beslag omdat bij de beoordeling van het beslag verweerder niet voldaan heeft aan de eisen van de verordening. Verweerder zou onvoldoende aannemelijk hebben kunnen maken dat ze in een bodemprocedure gelijk zou krijgen. De voorzieningenrechter en het gerechtshof wijzen de eis van Hoch Capital af, die daartegen cassatie instelt. Een van de argumenten van Hoch Capital om de uitspraak van het gerechtshof te vernietigen, is dat het hof rekening gehouden heeft met omstandigheden die zich hebben voorgedaan ná het leggen van het beslag. Het ging om het beluisteren door het hof van opnames van telefoongesprekken ná het leggen van het beslag. Daarover doet de Hoge Raad een principiële uitspraak.

Bedoeling van de wetgever

Om een bevel voor beslaglegging te krijgen, moet een verzoeker aan zekere eisen voldoen, zoals het leveren van voldoende bewijsmateriaal en het stellen van zekerheid. Artikel 33 lid 1 van de EAPO-verordening noemt zeven gronden waarop een gegeven bevel kan worden ingetrokken. Volgens de Hoge Raad geeft de verordening zelf, bij de beoordeling of een bevel moet worden ingetrokken, op verschillende manieren de mogelijkheid om rekening te houden met omstandigheden die bij het geven van het bevel nog niet bekend waren. Bij de totstandkoming van de verordening is uitdrukkelijk onderkend dat een schuldeiser na afwijzing van een verzoek steeds opnieuw een verzoek in kan dienen als hij beschikt over nieuw bewijsmateriaal. Het ligt voor de hand dat de rechter met dergelijk nieuw materiaal ook rekening mag houden bij de beoordeling van een verzoek tot intrekking. Zowel de schuldeiser als de schuldenaar zouden niet gediend zijn met de inefficiënte gang van zaken dat een schuldeiser steeds bij het krijgen van nieuw materiaal een nieuw verzoek in moet dienen. Het is volgens de Hoge Raad niet aannemelijk dat dit beoogd is bij het maken van de verordening. Daaruit volgt dat de rechter die moet beslissen over intrekking van een bevel tot beslaglegging, rekening mag houden met omstandigheden die zich hebben voorgedaan of bekend geworden zijn nádat het bevel gegeven is. Voor vragen kunt u altijd contact opnemen. Marc Heuvelmans [post_title] => Het Europese bankbeslag onder de loep [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-europese-bankbeslag-onder-de-loep [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-13 11:59:18 [post_modified_gmt] => 2022-12-13 10:59:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33806 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 33762 [post_author] => 39 [post_date] => 2022-12-09 16:49:15 [post_date_gmt] => 2022-12-09 15:49:15 [post_content] =>

Inleiding

Nadat eerder de eerste contouren bekend waren gemaakt, heeft minister De Jonge vandaag zijn plannen bekend gemaakt om de middenhuur vanaf 2024 te reguleren. Daarbij neemt het kabinet als uitgangspunt de bescherming van de huurder, het behouden dan wel verkrijgen van voldoende aanbod aan betaalbare woningen en de stimulans en investeringsbereidheid van verhuurders tot verduurzaming van woningen. Samengevat is het kabinet het volgende van plan.

Regulering middenhuur

De regulering van de maximale huurprijs kennen we al enige tijd voor de sociale huursector, waarbij de maximale huurprijs wordt berekend aan de hand van het in het Besluit huurprijzen woonruimte uitgewerkte woningwaarderingsstelsel (WWS). Het kabinet is van plan om de huurprijsbescherming uit te breiden door het puntenaantal uit te breiden tot 187 punten (dat wil zeggen dat indien een woning gewaardeerd wordt onder dit puntenaantal er een gemaximeerde huurprijs zal gelden), waardoor ook voor middeninkomens een gereguleerde huurprijs zal gelden. Dit zal dwingend recht gaan vormen. Aedes, het overkoepelende orgaan van de woningcorporaties, verwacht overigens dat meer dan 95% van de huurwoningen binnen het gereguleerde segment zal vallen. De voorgenomen huurprijsregulering zal overigens alleen gelden voor nieuwe huurovereenkomsten en slechts voor zover er schaarste is op de woningmarkt. Dit laatste zou periodiek geëvalueerd moeten worden.

Maximering jaarlijkse huurverhoging

Het kabinet is verder van plan om de jaarlijkse huurstijging in het middensegment te maximeren tot de cao-ontwikkeling vermeerderd met 0,5%. Dit geldt tevens voor bestaande huurcontracten.

Verduurzaming van woningen

Ten slotte is nog in het oog springend de wens van het kabinet om verhuurders te motiveren bestaande woningen te verduurzamen. Daardoor zullen energiezuinige woningen (energielabel A tot en met A++++) nóg meer punten opleveren in het woningwaarderingsstelsel. Energie-onzuinige woningen (energielabel E tot en met G) worden daarentegen met minpunten bestraft. Het is de vraag of de huidige plannen uiteindelijk als zodanig zullen worden doorgevoerd. Met een maximering van de huurprijs daalt begrijpelijkerwijs ook het rendement van verhuurders, waardoor het maar de vraag is in hoeverre verhuurders nog langer bereid zijn een stapje extra te zetten en het onderhoud in en rondom het gehuurde niet tot een absoluut minimum te beperken. Met een lager rendement bestaat voorts de kans dat het verhuren minder interessant, waardoor nieuwbouw kan dalen. Het kabinet heeft daarom de wil om voor lopende nieuwbouwprojecten tot 10 jaar na oplevering een opslag te geven van 5% bovenop de maximale huurprijs. BG.legal zal de ontwikkelingen nauwgezet blijven volgen. Mocht u vragen hebben over dit onderwerp, voelt u zich dan vrij om vrijblijvend met een van onze specialisten contact op te nemen. Michael de Marco 4 [post_title] => Regulering middenhuur: plannen van het kabinet bekend [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => regulering-middenhuur-plannen-van-het-kabinet-bekend [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-09 16:49:15 [post_modified_gmt] => 2022-12-09 15:49:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33762 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 33753 [post_author] => 19 [post_date] => 2022-12-09 16:01:33 [post_date_gmt] => 2022-12-09 15:01:33 [post_content] => Er is veel te doen over het uitkopen van piekbelasters. Het kabinet gaat piekbelasters eenmalig een aanbod doen voor uitkoop, Rijkswaterstaat heeft inmiddels piekbelasters uitgekocht voor de uitbreiding van de A27, wat tot verbolgenheid heeft geleid bij de provincie, en Schiphol heeft voor vele miljoenen meerdere boeren uitgekocht voor extra stikstofruimte. Dit terwijl ook de rijksoverheid stelt die ruimte nodig te hebben om de doelen te halen. Dit nog afgezien van de levendige handel in stikstofrechten die al jaren plaatsvindt. Dat roept de vraag op waar het uitkopen van piekbelasters in een concreet geval toe leidt. Betekent dit, dat zonder meer een natuurvergunning kan worden verleend gelet op de vrijgekomen stikstofruimte? De rechtbank Oost-Brabant heeft op 24 november 2022 daarover een illustratieve uitspraak gedaan die goed aangeeft dat onder meer de effectiviteit van het uitkopen van piekbelasters in relatie tot een natuurvergunning voldoende onderzocht moet worden. Uit deze uitspraak komt een genuanceerd beeld naar voren over de wijze waarop gekeken moet worden naar de uitkoop van piekbelasters in het licht van een natuurvergunning, zoals dat eerder ook al bleek uit uitspraken van de hoogste bestuursrechter.

De casus

Stichting Brabantse Milieudefensie had verzocht om intrekking van een natuurvergunning uit 2016 voor een [nog niet gerealiseerde] stal bij een varkenshouder in Esbeek omdat er geen passende maatregelen worden opgenomen om de verslechtering van het nabijgelegen Natura 2000-gebied Kempenland West te voorkomen. Een situatie die in de toekomst naar verwachting veel vaker zal voorkomen. Gedeputeerde Staten [‘GS’] hebben het verzoek afgewezen omdat er volgens GS voldoende andere passende maatregelen [zullen] worden genomen. In dat kader wijst GS onder meer op landelijke maatregelen die worden genomen om de verslechtering van [onder meer] het Natura-2000 gebied Kempenland West te voorkomen. In dat kader voert GS ook aan dat er zeven piekbelasters in de omgeving van Kempenland West zijn uitgekocht en als gevolg daarvan stikstofruimte is vrijgekomen. Dit maakt onderdeel uit van de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof [‘BOS’].

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank haalt eerst het kader van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn aan. Dit artikel verplicht tot het treffen van passende [preventieve] maatregelen die nodig zijn om verslechteringen en verstoringen die significante effecten kunnen hebben op de soorten en habitattypen waarvoor het Natura-2000 gebied is aangewezen, te voorkomen. Die toets, of een activiteit significante [nadelige] gevolge heeft, staat in dit verband los van de vraag of een natuurvergunning onherroepelijk is. GS hebben beoordelingsruimte bij de keuze van de noodzakelijke passende maatregelen. Als de intrekking van de natuurvergunning de enige passende maatregel is om de dreigende achteruitgang van natuurwaarden te voorkomen, dan moeten GS de natuurvergunning intrekken of wijzigen. Vervolgens komt de rechtbank tot de beoordeling van het maatregelenpakket in het licht van de resultaatverplichtingen die het huidige artikel 1.12a van de Wet natuurbescherming [‘Wnb’] oplegt. De vraag is of het hier aan de orde zijnde maatregelenpakket voldoende is om uit te sluiten dat er – kort gezegd – significant nadelige gevolgen optreden voor het Natura-2000 gebied Kempenland West als gevolg van de stal. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 2 november 2022 [Porthos-zaak over de bouwvrijstelling, waar het overigens de vaststelling van een inpassingsplan betrof]. De Afdeling overwoog dat de verwachtingen over de positieve effecten van het maatregelenpakket met vele onzekerheden omgeven zijn. De rechtbank loopt vervolgens de maatregelen af in lijn met de overwegingen van de Afdeling in de Pothos-zaak. In het maatregelenpakket is óók de uitkoop van piekbelasters opgenomen. De rechtbank overweegt daarover: (…) De maatregelen voor de gerichte opkoop van piekbelasters (rechtsoverweging 41.3.2) zijn in uitvoering en hebben geleid tot de uitkoop van 7 piekbelasters rondom Natura 2000-gebieden in Noord-Brabant. Het college heeft in het bestreden besluit en ter zitting niet aangegeven waar de bedrijven liggen, meer in het bijzonder of de uitkoop van deze piekbelasters positieve effecten heeft voor het Natura 2000-gebied Kempenland West en zo ja, wat deze effecten dan zijn. De rechtbank vindt dat het op de weg van het college had gelegen om dit wel inzichtelijk te maken. De enkele omstandigheid dat 7 piekbelasters zijn uitgekocht maakt niet dat aannemelijk is dat andere piekbelasters ook worden uitgekocht. Het college wijst wel op andere vrijwillige opkoopregelingen, maar er moeten dan ook agrariërs zijn die willen worden uitgekocht. Indien zij niet worden uitgekocht, dan is volgens de rechtbank ook niet aannemelijk dat binnen afzienbare termijn de gevolgen van deze piekbelasters voor het Natura 2000-gebied Kempenland West zodanig zijn verminderd dat het college kan afzien van gedeeltelijke intrekking van de natuurvergunning van vergunninghoudster.(…)” De rechtbank beoordeelt vervolgens nog de stalmaatregelen, de emissiearme stallen waar de Afdeling inmiddels een streep door heeft gezet. Ook de gevolgen van het toepassen van emissiearme stallen, in termen van stikstofreductie, is onzeker. Gelet op de onzekere gevolgen van het gehele maatregelenpakket, waaronder de uitkoop van de zeven piekbelasters, concludeert de rechtbank dat GS onvoldoende inzichtelijk hebben gemaakt dat hiermee uitvoering wordt of zal worden gegeven aan de noodzakelijke daling van stikstofdepositie binnen een afzienbare tijd. Uiteraard maakt de uitkoop van piekbelasters onderdeel uit van een veel groter pakket van maatregelen, en dat pakket als geheel is door de rechtbank beoordeeld.

Commentaar en relevantie voor de praktijk

In de media gaat het vaak over het uitkopen van piekbelasters. Die uitkoop, lees: de intrekking van de natuurvergunning, zal bijdragen aan het terugdringen van stikstofdepositie. Deze uitspraak illustreert echter dat de toets aan artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn en de Wet natuurbescherming streng is. De Wet natuurbescherming dwingt ook [onder meer in artikel 1.12a] tot een dergelijke strenge toets. GS zullen het effect van de voorgestane passende maatregelen telkens inzichtelijk moeten maken en moeten ingaan op het specifieke effect van de diverse genoemde maatregelen op het Natura 2000-gebied Kempenland West, binnen welk tijdpad de maatregelen worden uitgevoerd en wanneer de maatregelen naar verwachting effect zullen hebben. Indien dat met onzekerheden omgeven is, zal een natuurvergunning niet verleend kunnen worden [of ingetrokken moeten worden]. Voor de praktijk is deze uitspraak van belang omdat de rechtbank in belangrijke mate ingaat op de maatregelen die worden genomen in het kader van het terugdringen van stikstofdepositie. Dat wil niet zegen dat die maatregelen niet voldoende kunnen zijn in een concreet geval, maar het vraagt een gedegen onderbouwing. Gelet op de diverse stikstofuitspraken in de afgelopen maanden, kan  worden gesteld dat een aantal maatregelen niet de beoogde effecten heeft. Dat wordt door de rechtbank Oost-Brabant nogmaals bevestigd. Deze uitspraak is de volgende in een reeks van uitspraken over de stikstofdepositie en gebiedsbescherming. BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen. Heeft u een vraag over stikstof of milieukwesties? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op. Rutger Boogers, Advocaat omgevingsrecht Rutger Boogers [post_title] => Stikstof: het opkopen van piekbelasters slechts een radertje in grote geheel? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => stikstof-het-opkopen-van-piekbelasters-slechts-een-radertje-in-grote-geheel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-09 16:01:33 [post_modified_gmt] => 2022-12-09 15:01:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33753 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 33980 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-12-20 15:02:45 [post_date_gmt] => 2022-12-20 14:02:45 [post_content] => Een werknemer, die wist dat zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd, heeft datasets van zijn werkgever gedownload. De werkgever kwam daar achter en heeft de werknemer vervolgens op staande voet ontslagen. De werknemer vordert een vergoeding voor het op deze wijze beëindigen van het dienstverband. De kantonrechter wijst de vordering van de werknemer af. Deze zaak ging over een werknemer die te horen had gekregen dat zijn tijdelijke dienstverband, dat nog drie maanden zou duren, niet zou worden verlengd. De werknemer vroeg de werkgever het dienstverband met onmiddellijke ingang te beëindigen en de resterende drie maanden loon uit te betalen als vergoeding. Daar zou een vaststellingsovereenkomst voor worden opgesteld. De werknemer heeft vervolgens een buitengewoon grote hoeveelheid datasets gedownload, zonder dat dit downloaden werkgerelateerd was. Hij gaf aan dit te hebben gedaan om het proces van het downloaden in een CSV-bestand onder de knie te krijgen, zodat hij sneller klanten kon werven en zich alsnog jegens de werkgever kon bewijzen. De werkgever kwam hier achter en ontsloeg de werknemer op staande voet. De werknemer start vervolgens een procedure tegen de werkgever. Hij vraagt niet om vernietiging van het ontslag op staande voet. Wel vordert hij een billijke vergoeding ter hoogte van € 40.000,= bruto. De werknemer stelt dat de werkgever het ontslag op staande voet heeft gegeven omdat de werkgever vermoedde dat de werknemer de dataset bij een volgende werkgever zou gaan gebruiken. Echter daarvoor heeft de werkgever geen bewijs geleverd. En dus zou hij ten onrechte op staande voet zijn ontslagen. Volgens de kantonrechter is bewijs van dit vermoeden ook niet vereist voor een dringende reden wat kan leiden tot een ontslag op staande voet. Bij een ontslag op staande voet moet het gaan “om gedragingen van de werknemer die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren”. De werkgever had volgens de kantonrechter een gegrond vermoeden dat de werknemer de datasets zou (kunnen) gaan gebruiken. De werkgever mocht werknemer daarop ontslaan.

De kantonrechter verwijst daarbij naar de volgende omstandigheden:

  • Al ruim vóór het telefoontje (8 juni 2022) waarin is aangegeven dat het dienstverband niet verlengd zou worden, is de werknemer als zelfstandige een overeenkomst aangegaan met een ander bedrijf (30 maart 2022);
  • Meteen na het telefoontje heeft de werknemer voor het eerst een grote hoeveelheid datasets gedownload;
  • Vervolgens hebben partijen gesproken over een vaststellingsovereenkomst (9 juni 2022).
  • Een paar dagen (14, 15 of 16 juni) na het telefoontje is de werknemer bij het andere bedrijf gestart als corporate ambassador;
  • Vervolgens (20 juni 2022) heeft de werknemer voor de tweede keer een hoeveelheid datasets gedownload;
  • De datasets zijn relevant voor de nieuwe werkgever/opdrachtgever van de werknemer; deze partij is een potentiële klant van de werkgever;
  • De werkgever is er achter gekomen (20 juni 2022) dat de werknemer tweemaal datasets heeft gedownload en heeft de werknemer meteen op staande voet ontslagen (21 juni 2022).
Een ontslag op staande voet moet ‘onverwijld’ worden gegeven. De rechter vindt dat de werkgever voldoende voortvarend heeft gehandeld. De kantonrechter wijst de vorderingen van de werknemer af.

Wat betekent dit voor de praktijk?

  • Het door een werknemer downloaden van grote datasets, zonder dat dit werk gerelateerd was, kan, onder omstandigheden, een reden zijn voor een ontslag op staande voet;
  • Een werkgever moet voortvarend handelen om aan de eis van ‘onverwijld’ te hebben voldaan. Een werkgever mag de tijd nemen voor onderzoek en overleg met een advocaat.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Marlies Hol of Jos van der Wijst. Rechtbank Gelderland, 22 november 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:6589 Jos van der Wijst 2 [post_title] => Werknemer die datasets heeft gedownload kon op staande voet worden ontslagen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => werknemer-die-datasets-heeft-gedownload-kon-op-staande-voet-worden-ontslagen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-12-23 12:14:38 [post_modified_gmt] => 2022-12-23 11:14:38 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33980 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1425 [max_num_pages] => 143 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 66d2c9487125c93ed7f9045877a899fd [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Een werknemer, die wist dat zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd, heeft datasets van zijn werkgever gedownload. De werkgever kwam daar achter en heeft de werknemer vervolgens op staande...
Lees meer
Deze zaak gaat over twee stichtingen die door Mollie als klant zijn opgezegd. Dit als gevolg van een Wwft cliëntenonderzoek naar de UBO’s van de klanten. Daarbij zou ook gebruik...
Lees meer
Bij omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen is sprake van een gebonden beschikking. Dat komt erop neer dat een aanvraag verleend moet worden, wanneer aan de wettelijke eisen wordt voldaan. Wat...
Lees meer
AI-toepassingen volgen elkaar in razendsnel tempo op, waardoor niet iedere ontwikkeling even goed wordt opgemerkt. Dit is echter niet het geval voor het nieuwe AI-programma genaamd ChatGPT. Op 30 november...
Lees meer
Al in een eerdere blog is geschreven over de nietigverklaring van een model. Echter, ook een merk kan na de registratie daarvan alsnog nietig worden verklaard. Een merkhouder die een...
Lees meer
De patiënt en zijn familie. Mag de zorgaanbieder de behandelingsovereenkomst beëindigen? Mag dit ook bij een verstoorde relatie met de familie? Eerder schreven wij over de totstandkoming van de geneeskundige...
Lees meer
In een recente uitspraak van 13 september 2022 heeft het Hof ’s-Hertogenbosch, kort gezegd, geoordeeld dat de accountant aansprakelijk is voor de schade die haar klant heeft geleden wegens het...
Lees meer
Onlangs wees de Hoge Raad een arrest over het Europese bankbeslag (HR 2-12-2022/ECLI:NL:HR:2022:1804: Hoch Capital/verweerder). Deze faciliteit biedt de mogelijkheid om in Europese landen laagdrempelig een beslag te leggen op...
Lees meer
Inleiding Nadat eerder de eerste contouren bekend waren gemaakt, heeft minister De Jonge vandaag zijn plannen bekend gemaakt om de middenhuur vanaf 2024 te reguleren. Daarbij neemt het kabinet als...
Lees meer
Er is veel te doen over het uitkopen van piekbelasters. Het kabinet gaat piekbelasters eenmalig een aanbod doen voor uitkoop, Rijkswaterstaat heeft inmiddels piekbelasters uitgekocht voor de uitbreiding van de...
Lees meer