Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 69
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 69
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1313
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 680, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 21606
                    [post_author] => 46
                    [post_date] => 2020-08-24 13:39:58
                    [post_date_gmt] => 2020-08-24 11:39:58
                    [post_content] => Een proeftijdbeding ná een stage? Volgens de kantonrechter is dat mogelijk. Het is niet ongebruikelijk dat een stagiair na het afronden van zijn/haar stage in dienst treedt bij dat bedrijf. De vraag die recentelijk aan de kantonrechter Rotterdam voorlag was of een arbeidsovereenkomst ná een stageovereenkomst een proeftijdbeding mag bevatten. In de wet is namelijk geregeld dat een proeftijdbeding alleen in de eerste arbeidsovereenkomst mag zijn opgenomen (artikel 7:652 BW). Is een stageovereenkomst gelijk aan een arbeidsovereenkomst?
Een proeftijdbeding ná een stage? Volgens de kantonrechter is dat mogelijk.
Voorwaarden arbeidsovereenkomst
De drie voorwaarden voor een arbeidsovereenkomst zijn dat arbeid wordt verricht, dat loon wordt betaald en dat er sprake is van een gezagsverhouding (artikel 7:610 BW). Een stageovereenkomst heeft bepaalde gelijkenissen met een arbeidsovereenkomst. Er wordt gewerkt (arbeid verricht) onder begeleiding van een stagebegeleider (gezagsverhouding). Een stagiair verricht soms opdrachten ten behoeve van het bedrijf, denk aan een intern onderzoek. Verder kan een stagevergoeding worden betaald (loon).
Verschillen stage en arbeidsovereenkomst
Het belangrijkste verschil tussen een stage en een arbeidsovereenkomst is dat een stage is gericht op het uitbreiden van kennis en werkervaring van de stagiair. Een stagiair zit vaak nog op school en dient ter voltooiing van de opleiding een stage te volgen. Bij een werknemer staat het verrichten van arbeid centraal.
Beoordeling kantonrechter
De kantonrechter neemt in zijn beoordeling mee dat met de stageovereenkomst tussen de stagiair, het bedrijf én de school expliciet is beoogd dat er sprake is van een stage. De stageovereenkomst bevat onder andere afspraken over leerdoelen, evaluaties door de school en een assessment. Gedurende de stage is een stageverslag bijgehouden en de stagiair heeft schoolopdrachten gemaakt. Dat er soms ondersteunende werkzaamheden zijn verricht én de stagiair veel zelfstandig heeft gewerkt, maakt niet dat er sprake is van productieve arbeid. Daarbij speelt mee dat het bedrijf kleinschalig was en de stagebegeleider langdurig ziek was. Tot slot is de stagevergoeding volgens de kantonrechter niet hoog genoeg om te spreken van loon (de vergoeding lag ver onder het minimumloon). De kantonrechter oordeelt (gelijktijdig in kort geding en in de hoofdzaak) dat de arbeidsovereenkomst ná een stageovereenkomst geen opvolgende arbeidsovereenkomst is. De stageovereenkomst is namelijk niet gelijk aan een arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat in de arbeidsovereenkomst een geldig proeftijdbeding was opgenomen. Het bedrijf heeft binnen de proeftijdperiode van één maand het dienstverband rechtsgeldig opgezegd. Een arbeidsovereenkomst mag tijdens de proeftijd om vrijwel iedere reden worden beëindigd. Overigens is sinds 1 januari 2020 een transitievergoeding verschuldigd aan iedere werknemer met wie het dienstverband wordt beëindigd. Zelfs bij een arbeidsovereenkomst van nog geen maand, is een transitievergoeding verschuldigd. De hoogte van deze vergoeding is dan minimaal. Heeft u vragen over een stageovereenkomst, arbeidsovereenkomst een proeftijd of andere arbeidsrechtelijke onderwerpen? Neem dan contact op met Marlies Hol, jurist arbeidsrecht. Marlies Hol 1 [post_title] => Een proeftijdbeding ná een stage? Volgens de kantonrechter is dat mogelijk. [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-proeftijdbeding-na-een-stage-volgens-de-kantonrechter-is-dat-mogelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:33:18 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:33:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21606 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 21599 [post_author] => 16 [post_date] => 2020-08-24 09:56:30 [post_date_gmt] => 2020-08-24 07:56:30 [post_content] => Dierenarts gewond bij noodslachting stier. Veehouder aansprakelijk? In 2016 moest een stier op het bedrijf van de veehouder worden gedood. De stier kon niet meer vervoerd worden naar het slachthuis omdat hij niet op zijn poten kon staan. De stier woog ruim 600 kg. Het uitvoeren van een dergelijke noodslachting is voorbehouden aan de dierenarts. Dit ging niet helemaal goed.
Wijze van slachten
Een noodslachting wordt uitgevoerd door een geladen schiettoestel (ook wel schietmasker genoemd) op het voorhoofd van het dier te zetten en af te vuren waarna een metalen pen in het hoofd van het dier schiet en het dier direct bedwelmd c.q. bewusteloos moet raken. Vervolgens dienen de halsslagaders van het dier doorgesneden te worden, waarna het doodbloedt.
Het ongeval
De dierenarts is naar de stal gegaan met de veehouder. De stier lag rustig in een hok. De dierenarts  is het hok ingegaan, heeft zijn schiettoestel op het voorhoofd van de stier gezet en heeft de pen afgevuurd. De stier bleek echter van het schot niet bedwelmd te zijn geraakt, maar lag wel weer rustig. De dierenarts is een paar meter bij de stier vandaan gegaan om zijn toestel opnieuw te laden. Op dat moment heeft de stier zich plotseling opgericht en een sprong gemaakt. De stier is uiteindelijk op het rechter onderbeen van de dierenarts terecht gekomen, dat daarbij is gebroken.
Letsel en gevolgen
Vanwege complicaties waren 6 operaties noodzakelijk. De dierenarts kan korte stukken lopen. De dierenarts houdt praktijk voor gezelschapsdieren en is daarnaast ook veearts in loondienst. Hij is vanwege het letsel inmiddels afgekeurd voor zijn werk als veearts.
Aansprakelijkstelling
De dierenarts heeft de eigenaar van de stier en diens verzekeraar aansprakelijk gesteld op basis van 6:179 BW. De grondslag voor risico-aansprakelijkheid voor door een dier aangerichte schade is het gevaar dat schuilt in de eigen energie van het dier en het onberekenbare element dat in die energie ligt opgesloten. Dit brengt mee dat voor toepassing van artikel 6:179 BW nodig is dat de schade veroorzaakt is door een eigen gedraging van het dier, waarbij het dier dus niet 'als instrument handelt van de persoon, die hem berijdt of leidt' . Het gaat om onberekenbaar gedrag van het dier. De dierenarts stelt kort gezegd dat de veehouder als bezitter dan wel als bedrijfsmatig gebruiker van de stier aansprakelijk is voor de schade die de stier heeft aangericht en gehouden is [dan wel zijn verzekeraar] deze schade te vergoeden. De veehouder [diens verzekeraar] stelt dat de dierenarts niet het slachtoffer is geworden van het onberekenbare gedrag van de stier echter van onberekenbaar gedrag na een onjuiste behandeling. De plotselinge sprong van de stier is geen uiting van de eigen energie van het dier, maar een voorzienbaar gevolg van een niet goed uitgevoerde noodslachting, aldus de veehouder. Op de eerste plaats heeft de dierenarts een fout gemaakt bij het schieten. En op de tweede plaats had de dierenarts de stier moeten fixeren.
Beoordeling rechtbank
De dierenarts heeft de plotselinge sprong van de stier niet verlangd. In tegendeel, De dierenarts  heeft juist beoogd de stier bewusteloos te schieten. Enige tijd nadat was gebleken dat het schot niet dit beoogde effect had, heeft het dier plotseling, spontaan, autonoom en onverwacht een sprong gemaakt. Dergelijk onberekenbaar gedrag van dieren rechtvaardigt juist de risico-aansprakelijkheid van art. 6:179 BW.
Redelijk handelend en bekwaam dierenarts
Dat het schot niet tot bedwelming van het dier heeft geleid wil niet zegen dat de dierenarts niet heeft gehandeld als een redelijk handelend bekwaam dierenarts. Dat een rund niet bewusteloos raakt van een eerste schot is niet ongewoon blijkt uit onderzoek van het NVWA. De veehouder /verzekeraar had moeten stellen en toelichten waarom de dierenarts niet heeft geschoten zoals van een redelijk handelend en bekwaam veearts mocht worden verwacht. Dat de dierenarts tot fixatie was gehouden heeft de veehouder/verzekeraar onvoldoende toegelicht. Volgens het NVWA moet de kop worden gefixeerd ter bescherming van het rund. Dat dit voorschrift (mede) ertoe strekt de betrokken veearts tegen het dier te beschermen, volgt nergens uit en heeft de veehouder/verzekeraar ook niet nader toegelicht.
Risicoaanvaarding door dierenarts?
De uitvoering van de opdracht tot het uitvoeren van de noodslachting bracht voor de dierenarts noodzakelijkerwijs risico’s mee, die de dierenarts vrijwillig en bewust heeft aanvaard. De rechtbank oordeelt echter dat er geen grond is om in dit geval het risico bij de dierenarts te leggen. Immers zonder concrete directe aanleiding had de stier op een onverwacht moment een sprong gemaakt waardoor de dierenarts, die toen enige meters van de stier verwijderd was, werd geraakt, Ook volgens de verklaring van de veehouder ter zitting was dit een uniek en onvoorzienbaar voorval. Een beroep op eigen schuld gaat niet op. De veehouder is volledig aansprakelijk en zal de letselschade moeten vergoeden. Volledige uitspraak:  ECLI:NL:RBGEL:2020:4086  Edith de Koning, specialist letselschade Edith de Koning   [post_title] => Dierenarts gewond bij noodslachting stier. Veehouder aansprakelijk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => dierenarts-gewond-bij-noodslachting-stier [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-08-24 10:13:41 [post_modified_gmt] => 2020-08-24 08:13:41 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21599 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 21586 [post_author] => 46 [post_date] => 2020-08-21 10:58:30 [post_date_gmt] => 2020-08-21 08:58:30 [post_content] =>
Iedereen heeft inzage in gepubliceerde boetes, berispingen of andere maatregelen die aan zorgpersoneel zijn opgelegd. Ook werkgevers.
Gepubliceerde boetes of berispingen die aan zorgpersoneel zijn opgelegd zijn openbaar. Indien u een maatregel – van een berisping tot een doorhaling – wordt opgelegd, is dat inzichtelijk voor personen die u in het digitale BIG-register opzoeken. Maatregelen waardoor een zorgverlener gedeeltelijk of helemaal zijn beroep niet meer mag uitoefenen, worden altijd openbaar gemaakt. Bij minder vergaande maatregelen, zoals berispingen en boetes, maakt de IGJ of het tuchtcollege een afweging of de maatregel ook openbaar gemaakt (gepubliceerd) moet worden. Dat is dus niet altijd het geval. Maatregelen IGJ
BIG-register
Probeert u het maar eens. U kan in het BIG-register zoeken op naam, beroep of geboortedatum van zorgverleners. Daarnaast wordt maandelijks een overzicht gepubliceerd van zorgverleners aan wie een maatregel is opgelegd. Het BIG-register is openbaar, dus iedereen kan deze informatie inzien. In sommige gevallen kan de opgelegde maatregel zelf in dag- of weekbladen in de regio waarin de zorgverlener werkt worden gepubliceerd. De werkgever wordt niet geïnformeerd over een opgelegde maatregel. Wel kan een werkgever een zorgverlener makkelijk opzoeken in het BIG-register. Het is belangrijk uw huidige of nieuwe werkgever te informeren over een openbaar gemaakte maatregel, het verzwijgen van die maatregel kan ertoe leiden dat uw werkgever arbeidsrechtelijke stappen onderneemt. Ontslag is daarbij niet uitgesloten. Overleg daarom altijd, om problemen achteraf te voorkomen. Bent u geïnformeerd door de Inspectie dat er een onderzoek naar u wordt ingesteld? Neem dan contact met ons op om de mogelijkheden te bespreken. Wij kunnen met u het proces doorlopen en proberen te voorkomen dat een onderzoek tot een maatregel leidt. Mr. Marlies Hol, jurist arbeidsrecht Marlies Hol [post_title] => Gepubliceerde boetes of berispingen zorgpersoneel zijn openbaar [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gepubliceerde-boetes-of-berispingen-die-aan-zorgpersoneel-zijn-opgelegd-zijn-openbaar [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:33:33 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:33:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21586 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 21562 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-08-18 10:21:01 [post_date_gmt] => 2020-08-18 08:21:01 [post_content] => Een man op leeftijd heeft al jaren een bankrekening bij Rabobank. Omdat deze man niet handig is met computers en ook geen mobiele telefoon heeft, helpt zijn schoonzoon hem sinds december 2014 met het doen van zijn bankzaken. Telkens als de schoonzoon op bezoek is bij zijn schoonvader, zet de schoonzoon de betalingen klaar die zijn schoonvader moet verrichten. De schoonvader bevestigt deze betalingen vervolgens met zijn bankpas, pincode en  Rabo scanner, waarna de betreffende bedragen worden afgeschreven van de bankrekening van de schoonvader. Tot zover gaat alles goed.
Extra betalingen
Wat blijkt echter? De schoonzoon zet niet alleen de betalingen klaar die zijn schoonvader moet verrichten, maar zet tussen deze betalingen ook betalingen naar zijn eigen bankrekening. Op het moment dat de schoonvader de klaargezette betalingen dus accordeert, worden er ook betalingen verricht aan de schoonzoon zonder dat de schoonvader dit weet. Ook heeft de schoonzoon ervoor gezorgd dat zijn schoonvader geen papieren bankrekeningafschriften meer ontvangt, maar enkel nog digitale bankrekeningafschriften krijgt. Aangezien de schoonvader zoals gezegd niet handig is met computers, maakt dit het extra moeilijk voor de schoonvader om de betaalde bedragen te controleren. Bovendien heeft de schoonzoon eind 2015, zonder medeweten van zijn schoonvader, zijn eigen mobiele telefoon geregistreerd als betaalinstrument in gebruik bij zijn schoonvader. Hierdoor kan de schoonzoon via zijn mobiele telefoon bedragen van de bankrekening van zijn schoonvader naar zijn eigen bankrekening overschrijven zonder dat zijn schoonvader deze betalingen hoeft te accorderen. vertrouwen
Ontdekt
Op 23 december 2016 ontdekt de schoonvader dat zijn schoonzoon in twee jaar tijd een bedrag van ruim € 76.000,- heeft verduisterd. De schoonvader doet direct aangifte bij de politie en meldt de fraude bij de bank. De schoonvader stelt de bank vervolgens aansprakelijk voor de bedragen die naar zijn schoonzoon zijn overgeschreven. De bank stelt echter dat zij niet aansprakelijk is voor de schade van de schoonvader, omdat de schoonvader de betalingen aan zijn schoonzoon zelf heeft goedgekeurd. Ook heeft de schoonvader volgens de bank toestemming gegeven voor het registreren van de mobiele telefoon van de schoonzoon als betaalinstrument.
Niet-toegestane betalingen?
De vraag waar het vervolgens om draait, is of hier sprake is van niet-toegestane betalingen volgens de wet over betalingstransacties. En indien dat het geval is, is de schoonvader daarbij dan wel of niet grof nalatig geweest? Als uitgangspunt voor de beoordeling van deze vragen heeft de Commissie van Beroep financiële dienstverlening van Kifid (“Commissie van Beroep”) zich gebaseerd op de (toenmalige) Europese richtlijn voor betalingsdiensten (PSD1). De schoonvader ontkent dat hij de betalingen aan zijn schoonzoon heeft toegestaan. Hij heeft nooit zijn bankpas en pincode afgegeven en heeft zijn schoonzoon nooit gemachtigd om zijn betalingen te doen of hem toegang gegeven tot zijn bankrekening. Enkel vertrouwde hij op de hulp van zijn schoonzoon bij het doen van zijn bankzaken. De Commissie van Beroep is het met de schoonvader eens. Het argument van de bank dat volgens de bankadministratie voor de betalingen de Rabo scanner en later de bankieren app is gebruikt, is niet voldoende bewijs dat de schoonvader de betalingen aan zijn schoonzoon heeft toegestaan. De betalingen naar de schoonzoon zijn dus niet-toegestane betalingen. Dit heeft tot gevolg dat de bank naar het oordeel van de Commissie van Beroep de niet-toegestane betalingen tot 13 maanden voorafgaand aan de ontdekking en melding daarvan moet terugbetalen aan de schoonvader. Dit betreft een bedrag van € 21.800,-. Dat de schoonvader de fraude eerder had kunnen ontdekken, maakt daarbij geen verschil. De schoonvader heeft de fraude direct na ontdekking gemeld en dat is voldoende.
Schoonvader nalatig?
Vervolgens moest de Commissie van Beroep beoordelen of de schoonvader grof nalatig is geweest door op zijn schoonzoon te vertrouwen bij het doen van betalingen. De Commissie van Beroep is van mening – anders dan de Geschillencommissie in haar eerdere uitspraak – dat dit niet het geval is. Van grove nalatigheid zou bijvoorbeeld sprake kunnen zijn indien de schoonvader zijn pincode en/of bankpas bewust aan zijn schoonzoon had gegeven, indien hij zijn schoonzoon had gemachtigd om zijn bankzaken voor hem te regelen of indien hij de Rabo Bankieren app bewust op de mobiele telefoon van zijn schoonzoon had gezet. Dat alles is echter niet gebeurd. Wel is de Commissie van Beroep van mening dat de schoonvader enige nalatigheid kan worden verweten. Om die reden komt het eigen risico van € 150,- bij het vergoeden van niet-toegestane betalingstransacties wel voor zijn rekening. Conclusie: in dit geval blijkt de schoonzoon niet te vertrouwen. Hopelijk is dit een uitzondering! De volledige uitspraak van de Commissie van Beroep is hier te vinden. [post_title] => Is een schoonzoon te vertrouwen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => is-een-schoonzoon-te-vertrouwen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 09:58:49 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:58:49 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21562 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 21548 [post_author] => 8 [post_date] => 2020-08-17 11:09:03 [post_date_gmt] => 2020-08-17 09:09:03 [post_content] =>
Wist u dat?
Bij het vaststellen van een kinderalimentatie  zullen ook de financiële gegevens van de onderhoudsplichtige stiefouder moeten worden overgelegd. Indien dat niet wordt gedaan, staat er de sanctie op dat er alleen de minimale kinderalimentatie van € 25,= per kind wordt vastgesteld. Zo besliste het Gerechtshof in een onlangs afgegeven beschikking: GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN 04-08-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:6162: De vrouw heeft – ondanks de uitdrukkelijke opdracht van het hof en ondanks haar kennis van de mogelijke gevolgen van dit nalaten – geen enkele informatie overgelegd over haar inkomen en over het inkomen van de stiefvader. Nu de financiële gegevens van de vrouw en de stiefvader ontbreken en de vrouw weigerachtig is om deze gegevens te overleggen, zal het hof bij het bepalen van de bijdrage van de man in de kosten voor verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] aansluiten bij de minimale bijdrage zoals opgenomen in het rapport alimentatienormen van de Expertgroep Alimentatienormen, te weten € 25,- per kind per maand of in deze zaak € 50,- in totaal per maand. Nu het hof bij gebrek aan kennis over het inkomen van de vrouw en van de stiefvader niet in staat is te berekenen of te schatten wat hun draagkracht is, is het hof evenmin in staat vast te stellen dat de man een groter gedeelte van zijn draagkracht dan deze minimale bijdrage dient aan te wenden als kinderalimentatie voor [kind 1] en [kind 2]. Liedeke Floris [post_title] => Onderhoudsplichtige stiefouders betalen indirect ook kinderalimentatie [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => onderhoudsplichtige-stiefouders-betalen-kinderalimentatie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-08-17 11:31:53 [post_modified_gmt] => 2020-08-17 09:31:53 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21548 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 21534 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-08-17 08:51:07 [post_date_gmt] => 2020-08-17 06:51:07 [post_content] => Het kabinet heeft aangekondigd dat er aparte juridische erkenning en actieve ondersteuning komt voor maatschappelijk ondernemerschap. Dit zal gebeuren in de vorm van de maatschappelijke BV ofwel de BVm. De maatschappelijke BV is bedoeld voor ondernemers en organisaties die maatschappelijke vraagstukken aanpakken op het gebied van onder meer energie en klimaat, arbeidsparticipatie, zorg, onderwijs en veiligheid.
Doelstellingen maatschappelijke BV
Komende periode wordt de maatschappelijke B.V. door het kabinet verder wettelijk uitgewerkt. In een rapport dat KPMG en Nijenrode Business Universiteit op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat hebben uitgebracht, is geformuleerd dat het gaat om ondernemingen die:
  • acteren in het economisch veld. Het moet gaan om ondernemingen die een verdienmodel hebben, bijvoorbeeld doordat zij btw-plichtig zijn en/of vennootschaps- of inkomensbelasting moeten betalen;
  • een maatschappelijk doel nastreven. Om te beoordelen of een onderneming een maatschappelijk doel nastreeft, wordt gekeken naar het concept ‘algemeen nut’ zoals gedefinieerd in de fiscale ANBI-wetgeving;
  • de verdeling van winst en vermogen beperken om zo het maatschappelijk doel te bereiken. De onderneming moet transparant zijn over de bijdrage aan de maatschappelijke missie en dit ook vastgelegd hebben in de statuten (“kapitaalklem”);
  • transparant zijn over de stakeholdersdialoog en de uitkomsten en opvolging daarvan. De rol van de stakeholders moet ook vastgelegd zijn in de statuten;
  • transparant zijn over de gerealiseerde maatschappelijke impact, waarbij maatschappelijke waarde zowel sociaal als natuurlijk kapitaal omvat;
  • onafhankelijk zijn in zowel financiële als bestuurlijke zin. De maatschappelijke organisaties moeten zelfstandig zijn en onafhankelijk hun beleid kunnen formuleren en implementeren.
Staatssecretaris Keijzer
Staatssecretaris Keijzer zegt over de maatschappelijke BV: “Maatschappelijke ondernemers en organisaties zijn van steeds groter belang voor onze samenleving. Ze zorgen voor oplossingen voor uiteenlopende vraagstukken op het gebied van zorg of klimaat. Andere organisaties maken juist graag gebruik van werknemers met een achterstand tot de arbeidsmarkt. Maatschappelijk ondernemerschap vindt het kabinet belangrijk en daarom is betere erkenning en herkenning voor dit type ondernemerschap noodzaak. Ik neem daarom ook de soortgelijke conclusies van diverse onderzoeksrapporten over als het gaat om betere overheidsdienstverlening aan deze ondernemers en organisaties.” Wetgeving In de nieuwe wet worden in ieder geval de volgende punten voor de maatschappelijke BV  verder uitgewerkt:
  • voorschriften waaraan de inrichting van de onderneming en de statuten moeten voldoen;
  • bepalingen over het kunnen voeren van de aanduiding “maatschappelijke BV”; en
  • bepalingen over de registratie van de maatschappelijke BV in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel.
Dienstverlening en begeleiding
Naast het invoeren van de maatschappelijke BV wordt ook de dienstverlening aan maatschappelijke ondernemers verbeterd. Maatschappelijke ondernemers zullen bijvoorbeeld begeleid worden met vragen over wet- en regelgeving en er wordt een werkgroep “maatschappelijk ondernemerschap” ingesteld waarbij kennisdeling op het gebied van maatschappelijk ondernemerschap tussen overheden wordt gestimuleerd.
Inkoop- en aanbestedingsbeleid overheid
Ook is het de bedoeling dat de overheid zelf maatschappelijke ondernemingen gaat betrekken in haar inkoop- en aanbestedingsbeleid. Om die reden zal worden onderzocht hoe meer aandacht uit kan gaan naar maatschappelijke ondernemingen en voorbehouden opdrachten. Tegelijkertijd moet het gelijke speelveld daarbij uiteraard wel behouden blijven.
Vervolg
Het is de bedoeling van het kabinet om eind dit jaar een voorontwerp van de wet via internet in consultatie te brengen. Uiteraard houden wij u op de hoogte van de ontwikkelingen. [post_title] => Er komt een nieuwe rechtsvorm: de maatschappelijke BV [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => er-komt-een-nieuwe-rechtsvorm-de-maatschappelijk-bv [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 09:59:07 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:59:07 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21534 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 21499 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-08-12 12:22:24 [post_date_gmt] => 2020-08-12 10:22:24 [post_content] => Een speciale-sectorbedrijf N, onderdeel van NS, gunt door middel van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging een opdracht aan A voor de modificatie van het huidige diagnosesysteem aan de hand waarvan onder andere de aandrijving van het treinmaterieel wordt gemonitord en een computersysteem bevat op grond waarvan afwijkingen worden geconstateerd en meldingen worden gegeven aan de bestuurders en monteurs. Dit diagnosesysteem is ontwikkeld door (de rechtsvoorganger van) A en daarna doorontwikkeld. A heeft intellectueel eigendomsrecht voor het ontwerp en de broncodes van het systeem. Een andere partij S stelt dat de bewuste onderhandelingsprocedure niet gevolgd mag worden en dat de opdracht in concurrentie moet worden aanbesteed.
Procedure
De voorliggende juridische vraag ten overstaan van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland is of voldaan is aan de vereisten van artikel 3.36 sub c Aw 2012 om gebruik te kunnen maken van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging. Anders gezegd, kan alleen A zoals N stelt, de opdracht uitvoeren omdat mededinging om technische redenen ontbreekt en/of bescherming van uitsluitende rechten met inbegrip van intellectuele eigendomsrechten, aan de orde is. Op basis van een in opdracht van N opgesteld deskundigenrapport wordt aannemelijk dat de broncode van de software van het diagnosesysteem nodig is om dit systeem te kunnen aanpassen/upgraden. De voorzieningenrechter overweegt dat het aannemelijk is dat de broncode van de software van het diagnosesysteem nodig is om dit systeem te kunnen aanpassen/upgraden.
Rechten
Verder is het aldus de voorzieningenrechter aannemelijk dat A als auteursrechthebbende de enige partij is die het recht heeft om de software te gebruiken en te verveelvoudigen, of om derden het recht te geven dit te doen. Het is aannemelijk dat A aan N geen licentie of andere toestemming heeft verleend om de software zelfstandig aan te passen of om derden in te schakelen om dat namens N te doen. N is dus niet gerechtigd om een derde de opdracht te geven om de software van het diagnosesysteem aan te passen. De opdracht kan dus alleen door A worden uitgevoerd, omdat het auteursrecht van A op het diagnosesysteem en de broncodes van de software van dit systeem beschermd moeten worden. Het pleidooi van S dat het volledig laten vervangen van het diagnosesysteem een redelijk alternatief is, wordt niet gevolgd. Dat zou immer een wezenlijk andere opdracht zijn dan de opdracht die N wil geven en als het al als alternatief zou kunnen worden gezien, is het geen redelijk alternatief. De voorzieningenrechter constateert dat in het voorgaande besloten dat het ontbreken van de mededinging niet het gevolg is van een kunstmatige beperking van de voorwaarden van de aanbesteding. Evenmin is komen vast staan dat er sprake is van toeschrijven naar de opdracht. N heeft de reële wens om het diagnosesysteem te upgraden en N kan er niets aan doen dat vanwege het auteursrecht alleen A de opdracht kan uitvoeren.
Commentaar
Er is hier sprake van een situatie waarin de aanbesteder door eerder gemaakte keuzes met betrekking tot de opdracht nu aangewezen is op één leverancier. Ook wel een vendor lock-in genoemd. N heeft het dus zelf in de hand gehad in het beperken van de concurrentie. Uit rechtspraak van het Europese Hof van Justitie is gebleken dat wanneer voor een beroep op een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging, gewezen wordt op het bestaan van exclusieve rechten, er onder meer moet worden aangetoond dat er voor het betreffende product slechts één leverancier is en waaraan pas voldaan kan zijn als er op de markt voor het bewuste product geen concurrentie is. Doordat S voor de opdracht in aanmerking wil komen is er kennelijk sprake van concurrentie in de markt voor diagnosesystemen. De voorzieningenrechter heeft zich beperkt tot het toetsen van de redelijkheid van een mogelijk alternatief en bij het oordeel geen rekening gehouden met het feit dat N er eerder zelf voor heeft gekozen om bij zich afhankelijk te maken van A. Deze zaak is voor N goed afgelopen. Maar gelet op de jurisprudentie van het Europese Hof doen aanbesteders er goed aan om een vendor lock-in zoveel mogelijk te voorkomen. Zeker als in een markt te verwachten valt dat op enig moment ook nieuwe spelers zich gaan melden en er dus concurrentie ontstaat, kan het gebruik willen maken van een onderhandelingsprocedure zonder aankondiging problematisch worden. Zie de volledige uitspraak op rechtspraak.nl Rik Wevers   [post_title] => Toegestane onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => toegestane-onderhandelingsprocedure-zonder-aankondiging [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-08-12 12:22:24 [post_modified_gmt] => 2020-08-12 10:22:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21499 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 21482 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-08-12 11:34:32 [post_date_gmt] => 2020-08-12 09:34:32 [post_content] => Veel werkgevers zijn ermee bekend dat wanneer een arbeidsovereenkomst met een werknemer door de kantonrechter wordt ontbonden, omdat sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer [de zogenaamde e-grond] en dat handelen of nalaten is als ernstig verwijtbaar of nalaten te kwalificeren, de werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding bij ontslag. Minder bekend is dat ook in situaties waarin de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op basis van een andere ontslaggrond zoals bijvoorbeeld een verstoorde arbeidsverhouding, het recht op transitievergoeding evenzeer kan worden verloren als er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.
Ontbinding arbeidsovereenkomst
In de wet is vastgelegd dat een werknemer het recht op transitievergoeding kan verliezen als het einde van zijn arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen en/of nalaten [artikel 7:673 lid 7 sub c BW]. In de praktijk werd dit dus vaak gekoppeld aan een ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de genoemde e-grond. Maar uit recente rechtspraak blijkt dat niet per definitie sprake hoeft te zijn van een ontbinding op de e-grond [verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer] om het recht op transitievergoeding te verliezen.           Uit de parlementaire geschiedenis van de Wet Werk en Zekerheid [WWZ] blijkt dat de werknemer zijn recht op transitievergoeding alleen kan kwijtraken in uitzonderlijke gevallen, waarin evident is dat het tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst leidende handelen of nalaten van de werknemer niet slechts als verwijtbaar, maar als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt.
Uitzondering
Bij de beoordeling van de uitzonderingsgrond van artikel 7:673 lid 7 sub c BW zijn de omstandigheden van het geval -waaronder de persoonlijke omstandigheden van de werknemer- slechts van belang voor zover deze van invloed zijn op de verwijtbaarheid van het handelen of nalaten van de werknemer dat tot het ontslag heeft geleid. In situaties waarin sprake is van bijvoorbeeld een verstoorde arbeidsverhouding [de zogenaamde g-grond] of andere omstandigheden waardoor voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet langer van de werkgever kan worden gevergd [de zogenaamde h-grond] en op basis waarvan de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, kan er ook geen recht op transitievergoeding bij ontslag zijn. Hiervoor is dan wel vereist dat los de ontbindingsgrond, er omstandigheden zijn die als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer zijn te kwalificeren. Een verwijtbaarheid van handelen of nalaten van de werknemer dat uiteindelijk via een ontslaggrond zoals bijvoorbeeld de g-grond of de h-grond, tot het ontslag leidt.
Werkgevers
Tip voor werkgevers is om ook in gevallen waarin een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt gedaan op een andere grond dan die van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, altijd te bezien in hoeverre de feiten en omstandigheden die leiden tot de gekozen ontslaggrond, mogelijk ook kwalificeren als een ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer en zo ja dit nadrukkelijk te benoemen. Op deze wijze kan wellicht voorkomen worden dat bij einde van de arbeidsovereenkomst een transitievergoeding is verschuldigd. Rik Wevers   [post_title] => Geen recht op transitievergoeding bij ontslag [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => geen-recht-op-transitievergoeding-bij-ontslag [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-08-12 11:34:32 [post_modified_gmt] => 2020-08-12 09:34:32 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21482 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 21451 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-08-10 15:03:42 [post_date_gmt] => 2020-08-10 13:03:42 [post_content] => Beide type overeenkomsten zijn in de wet geregeld. Agentuur is een bepaald type bemiddeling. De wet definieert een bemiddelingsovereenkomst (artikel 7:425 BW) als ‘een overeenkomst van opdracht waarbij de ene partij, de opdrachtnemer, zich tegenover de andere partij, de opdrachtgever, verbindt tegen loon als tussenpersoon werkzaam te zijn bij het tot stand brengen van een of meer overeenkomsten tussen de opdrachtgever en derden’. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een makelaar. Van een agentuurovereenkomst is sprake (artikel 7:428 lid 1 BW) ‘wanneer de ene partij, de principaal, aan de andere partij, de handelsagent, opdraagt, en deze zich verbindt, voor een bepaalde of onbepaalde tijd en tegen beloning bij de totstandkoming van overeenkomsten bemiddeling te verlenen, en deze eventueel op naam en voor rekening van de principaal te sluiten zonder aan deze ondergeschikt te zijn’.
Wat is nu het verschil?
Het grote verschil zit in de vaste relatie die bestaat tussen de agent en de principaal. Een makelaar bemiddelt eenmalig bij de verkoop van een huis. Een agent bemiddelt op vaste basis voor meerdere overeenkomsten tussen de principaal en diverse afnemers. Indien de opdracht tot bemiddeling bestaat uit een of meer op zichzelf staande opdrachten ten behoeve van bepaalde transacties is geen sprake van een agentuurovereenkomst.
Moeten dergelijke overeenkomsten schriftelijk zijn vastgelegd?
Nee, dat hoeft niet. Het is wel verstandig om afspraken schriftelijk vast te leggen. Zeker wanneer sprake is van een vaste relatie.
Is relevant hoe de overeenkomst wordt genoemd?
Nee, het gaat om de concrete feiten en omstandigheden. Dus zelfs wanneer een overeenkomst een bemiddelingsovereenkomst wordt genoemd, of wanneer partijen nadrukkelijk vastleggen dat geen sprake is van een agentuurovereenkomst, maar de feiten wijzen op een agentuur relatie, dan zal de overeenkomst aangemerkt worden als een agentuurovereenkomst.
Waarom is het verschil relevant?
De wet regelt uitgebreid de rechten en verplichtingen van de agent en de principaal. Dit op basis van Europese regelgeving. Dit is niet het geval bij bemiddeling. Met als een van de belangrijkste rechten van de agent het recht op een klantenvergoeding na het eindigen van de agentuurovereenkomst. Wanneer dit einde niet aan de agent is te wijten en niet op initiatief van de agent plaatsvindt, dan krijgt de agent een soort goodwill vergoeding; de klantenvergoeding. Dit is de beloning voor het opgebouwd hebben van een klantennetwerk. Dat is een waardevol bezit waar de principaal, na het eindigen van de agentuurovereenkomst, nieuwe omzet kan maken. Daarom rechtvaardigt dat een goodwill vergoeding. Maar dan moet die potentie er ook wel zijn. De wet bepaalt hoe de hoogte van de klantenvergoeding moet worden berekend. Dit kan maximaal de gemiddelde jaarprovisie over de afgelopen vijf jaar bedragen.
Wat voor discussies ontstaan hierover:
  • Is er sprake van een agentuurovereenkomst of niet;
  • Heeft de agent wel of geen recht op een klantenvergoeding;
  • Is er wel of niet sprake van een klantenbestand waar de principaal nieuwe omzet uit kan halen;
  • Wat is de hoogte van de klantenvergoeding;
  • Heeft de agent tijdig de klantenvergoeding gevorderd.
Bij al dit soort vragen kunnen wij u bijstaand. Wij hebben cliënten (zowel agenten als principalen) in en buiten gerechtelijke procedures bijgestaan over dit soort vragen. Wanneer u hier vragen over heeft dan kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst. Jos van der Wijst [post_title] => Agentuur- en bemiddelingsovereenkomst, wat is het verschil? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wat-is-het-verschil-tussen-een-agentuurovereenkomst-en-een-bemiddelingsovereenkomst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-08-11 10:25:18 [post_modified_gmt] => 2020-08-11 08:25:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21451 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 21446 [post_author] => 39 [post_date] => 2020-08-10 11:43:28 [post_date_gmt] => 2020-08-10 09:43:28 [post_content] => De kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam heeft op 5 februari 2020 een voor de huurrecht-praktijk belangwekkende uitspraak gewezen. In vrijwel alle huurovereenkomsten voor woonruimten is tegenwoordig opgenomen dat het huurders niet is toegestaan om [bedrijfsmatig] hennep te kweken. In veel gevallen bedingt de verhuurder ook een boete voor de overtreding van deze verbodsbepaling. Zo ook in de uitspraak van 5 februari 2020. De vraag die voorlag was of een dergelijke boete geen oneerlijk beding vormt als bedoeld in de Richtlijn oneerlijke bedingen?
Uitspraak
Woningcorporatie Woonstichting Eigen Haard verhuurt een sociale huurwoning aan haar huurder. In de huurovereenkomst is bepaald dat de huurder een contractuele boete van € 10.000,- verschuldigd is op het moment dat in de huurwoning een hennepkwekerij wordt aangetroffen.  Op een gegeven moment trof de politie daadwerkelijk een hennepkwekerij in de huurwoning aan. Verhuurder heeft vervolgens een gerechtelijke procedure opgestart. Naast ontbinding van de huurovereenkomst vordert de verhuurder onder meer ook betaling van de contractuele boete van € 10.000,-.
De boeteclausule is een oneerlijk beding
De kantonrechter komt tot de conclusie dat de overeengekomen boete is aan te merken als een oneerlijk beding als bedoeld in de Richtlijn oneerlijke bedingen [93/13/EEG]. Bij de beoordeling stelt de kantonrechter voorop dat hennepteelt in een huurwoning zeer ongewenst is. Het is voorstelbaar dat verhuurders een boetebeding opnemen om te voorkomen dat huurders in een gehuurde woning hennep zullen telen. De boete dient een zekere afschrikwekkende werking te hebben. De kantonrechter is echter van oordeel dat het boetebeding in de gegeven omstandigheden oneerlijk is, nu in het boetebeding geen enkel onderscheid wordt gemaakt. De huurder is, met andere woorden, zelfs bij het telen van één enkele plant, de volledige boete van € 10.000,- verschuldigd. De kantonrechter vindt het verder van belang dat de huurovereenkomst en de wet- en regelgeving nog meer afschrikwekkende elementen bevat. Denk hierbij aan de mogelijkheid om tot ontbinding over te gaan, de vordering van volledige schadevergoeding wegens ontbinding en de mogelijkheid om volledige winstafdracht te vorderen. Ook acht de kantonrechter van belang dat in het kader van de Opiumwet een zekere hoeveelheid hennep wordt gedoogd. De kantonrechter acht, tot slot, de boete in verhouding tot de relatief geringe ernst van de overtreding zeer hoog. Van belang hierbij is dat het om een sociale huurwoning ging. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de contractuele boete af, maar oordeelt vervolgens wel dat de huurovereenkomst wordt ontbonden.
Lessen voor de praktijk
De uitspraak van de kantonrechter van 5 februari 2020 wijkt af van enkel vergelijkbare zaken, zoals het arrest van het Hof Amsterdam van 19 november 2019. Wil de boete een zekere afschrikwekkende werking hebben, dan dient de boete een bepaalde minimumhoogte te hebben, zeker nu verondersteld wordt dat met drugshandel aanzienlijke winsten behaald kunnen worden. In het hiervoor aangehaalde arrest van het hof ging het overigens ‘maar’ om een boete van € 5.000,-. De uitspraak van de kantonrechter van 5 februari 2020 is voor de praktijk van belang, nu deze uitspraak laat zien dat alle omstandigheden van het geval relevant kunnen zijn. De risico’s voor de verhuurder van woonruimten zijn aanzienlijk. Komt de rechter namelijk tot de conclusie dat het beding oneerlijk is, dan wordt de gehele boeteclausule vernietigd. Van matiging kan geen sprake zijn. Voor de volledigheid merk ik op dat de toets van oneerlijke bedingen zich alleen voordoet bij een consument-huurder. Huurders van een bedrijfsruimte kunnen dan ook geen beroep doen op deze regelgeving. Verhuurders doen er – zeker in geval van sociale huurwoningen – goed aan om de opgenomen boeteclausules bij nieuw te sluiten huurovereenkomsten nog eens goed tegen het licht te houden, waarbij de volgende aspecten een rol spelen:
  • Of er sprake is van een sociale huurwoning of van een huurwoning in de vrije sector
  • De hoogte van de bedongen boete dient in verhouding te staan tot de ernst van de overtreding
  • De hoogte van de bedongen boete dient in verhouding te staan tot de hoogte van de huurprijs
  • Het eventueel gedogen van een zekere hoeveelheid hennepteelt dient expliciet in de huurovereenkomst te staan verwoord
Bent u huurder of verhuurder en heeft u vragen of een juridisch geschil over contractuele boetes in huurovereenkomsten? Neem dan vrijblijvend contact op met Michael de Marco. Michael de Marco   [post_title] => Boete in huurcontract wegens hennepkwekerij: oneerlijk beding? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => boete-in-huurcontract-wegens-hennepkwekerij-oneerlijk-beding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-08-10 11:47:21 [post_modified_gmt] => 2020-08-10 09:47:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21446 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 21606 [post_author] => 46 [post_date] => 2020-08-24 13:39:58 [post_date_gmt] => 2020-08-24 11:39:58 [post_content] => Een proeftijdbeding ná een stage? Volgens de kantonrechter is dat mogelijk. Het is niet ongebruikelijk dat een stagiair na het afronden van zijn/haar stage in dienst treedt bij dat bedrijf. De vraag die recentelijk aan de kantonrechter Rotterdam voorlag was of een arbeidsovereenkomst ná een stageovereenkomst een proeftijdbeding mag bevatten. In de wet is namelijk geregeld dat een proeftijdbeding alleen in de eerste arbeidsovereenkomst mag zijn opgenomen (artikel 7:652 BW). Is een stageovereenkomst gelijk aan een arbeidsovereenkomst?
Een proeftijdbeding ná een stage? Volgens de kantonrechter is dat mogelijk.
Voorwaarden arbeidsovereenkomst
De drie voorwaarden voor een arbeidsovereenkomst zijn dat arbeid wordt verricht, dat loon wordt betaald en dat er sprake is van een gezagsverhouding (artikel 7:610 BW). Een stageovereenkomst heeft bepaalde gelijkenissen met een arbeidsovereenkomst. Er wordt gewerkt (arbeid verricht) onder begeleiding van een stagebegeleider (gezagsverhouding). Een stagiair verricht soms opdrachten ten behoeve van het bedrijf, denk aan een intern onderzoek. Verder kan een stagevergoeding worden betaald (loon).
Verschillen stage en arbeidsovereenkomst
Het belangrijkste verschil tussen een stage en een arbeidsovereenkomst is dat een stage is gericht op het uitbreiden van kennis en werkervaring van de stagiair. Een stagiair zit vaak nog op school en dient ter voltooiing van de opleiding een stage te volgen. Bij een werknemer staat het verrichten van arbeid centraal.
Beoordeling kantonrechter
De kantonrechter neemt in zijn beoordeling mee dat met de stageovereenkomst tussen de stagiair, het bedrijf én de school expliciet is beoogd dat er sprake is van een stage. De stageovereenkomst bevat onder andere afspraken over leerdoelen, evaluaties door de school en een assessment. Gedurende de stage is een stageverslag bijgehouden en de stagiair heeft schoolopdrachten gemaakt. Dat er soms ondersteunende werkzaamheden zijn verricht én de stagiair veel zelfstandig heeft gewerkt, maakt niet dat er sprake is van productieve arbeid. Daarbij speelt mee dat het bedrijf kleinschalig was en de stagebegeleider langdurig ziek was. Tot slot is de stagevergoeding volgens de kantonrechter niet hoog genoeg om te spreken van loon (de vergoeding lag ver onder het minimumloon). De kantonrechter oordeelt (gelijktijdig in kort geding en in de hoofdzaak) dat de arbeidsovereenkomst ná een stageovereenkomst geen opvolgende arbeidsovereenkomst is. De stageovereenkomst is namelijk niet gelijk aan een arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat in de arbeidsovereenkomst een geldig proeftijdbeding was opgenomen. Het bedrijf heeft binnen de proeftijdperiode van één maand het dienstverband rechtsgeldig opgezegd. Een arbeidsovereenkomst mag tijdens de proeftijd om vrijwel iedere reden worden beëindigd. Overigens is sinds 1 januari 2020 een transitievergoeding verschuldigd aan iedere werknemer met wie het dienstverband wordt beëindigd. Zelfs bij een arbeidsovereenkomst van nog geen maand, is een transitievergoeding verschuldigd. De hoogte van deze vergoeding is dan minimaal. Heeft u vragen over een stageovereenkomst, arbeidsovereenkomst een proeftijd of andere arbeidsrechtelijke onderwerpen? Neem dan contact op met Marlies Hol, jurist arbeidsrecht. Marlies Hol 1 [post_title] => Een proeftijdbeding ná een stage? Volgens de kantonrechter is dat mogelijk. [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-proeftijdbeding-na-een-stage-volgens-de-kantonrechter-is-dat-mogelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:33:18 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:33:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21606 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1313 [max_num_pages] => 132 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => b91198fbd283947c74480cdbf84670e4 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Een proeftijdbeding ná een stage? Volgens de kantonrechter is dat mogelijk. Het is niet ongebruikelijk dat een stagiair na het afronden van zijn/haar stage in dienst treedt bij dat bedrijf....
Lees meer
Dierenarts gewond bij noodslachting stier. Veehouder aansprakelijk? In 2016 moest een stier op het bedrijf van de veehouder worden gedood. De stier kon niet meer vervoerd worden naar het slachthuis...
Lees meer
Iedereen heeft inzage in gepubliceerde boetes, berispingen of andere maatregelen die aan zorgpersoneel zijn opgelegd. Ook werkgevers. Gepubliceerde boetes of berispingen die aan zorgpersoneel zijn opgelegd zijn openbaar. Indien u...
Lees meer
18 aug 2020
BG.legal
Een man op leeftijd heeft al jaren een bankrekening bij Rabobank. Omdat deze man niet handig is met computers en ook geen mobiele telefoon heeft, helpt zijn schoonzoon hem sinds...
Lees meer
Wist u dat? Bij het vaststellen van een kinderalimentatie  zullen ook de financiële gegevens van de onderhoudsplichtige stiefouder moeten worden overgelegd. Indien dat niet wordt gedaan, staat er de sanctie...
Lees meer
Het kabinet heeft aangekondigd dat er aparte juridische erkenning en actieve ondersteuning komt voor maatschappelijk ondernemerschap. Dit zal gebeuren in de vorm van de maatschappelijke BV ofwel de BVm. De...
Lees meer
Een speciale-sectorbedrijf N, onderdeel van NS, gunt door middel van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging een opdracht aan A voor de modificatie van het huidige diagnosesysteem aan de hand waarvan...
Lees meer
Veel werkgevers zijn ermee bekend dat wanneer een arbeidsovereenkomst met een werknemer door de kantonrechter wordt ontbonden, omdat sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer [de zogenaamde...
Lees meer
Beide type overeenkomsten zijn in de wet geregeld. Agentuur is een bepaald type bemiddeling. De wet definieert een bemiddelingsovereenkomst (artikel 7:425 BW) als ‘een overeenkomst van opdracht waarbij de ene...
Lees meer
De kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam heeft op 5 februari 2020 een voor de huurrecht-praktijk belangwekkende uitspraak gewezen. In vrijwel alle huurovereenkomsten voor woonruimten is tegenwoordig opgenomen dat het huurders...
Lees meer