Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 49
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 49
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => all
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1453
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 480, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 31965
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2022-09-05 15:21:16
                    [post_date_gmt] => 2022-09-05 13:21:16
                    [post_content] => Wanneer een patiënt meent dat een zorgverlener een medische fout heeft gemaakt, komt het regelmatig voor dat de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar een andere arts inschakelt om de situatie te beoordelen. Aan de hand van diens bevindingen kan de verzekeraar inventariseren of de behandelend arts correct heeft gehandeld en of zij al dan niet gehouden is tot vergoeding van de door de patiënt geleden schade.

Een kritisch advies kan de juridische positie van de gedupeerde patiënt dan ook ten goede komen. Vandaar dat een patiënt vaak inzage probeert te krijgen in het medisch advies op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) of de Algemene Vordering Gegevensbescherming (AVG). Volgens advocaat-generaal (A-G) Hartman zou dit niet mogelijk moeten zijn. Naar aanleiding van verschillende uitspraken van (tucht)rechters over dit onderwerp, heeft hij namens de procureur-generaal (PG) een vordering tot cassatie in het belang der wet ingesteld bij de Hoge Raad. In deze blog worden de belangrijkste overwegingen uit zijn conclusie nader toegelicht.[1]

Wat ging eraan vooraf?

Een patiënte meent dat er bij haar behandeling een medische fout is gemaakt. Zij stelt haar gynaecoloog en het ziekenhuis daarvoor aansprakelijk. De beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van het ziekenhuis heeft vervolgens een beoordelend arts ingeschakeld om advies uit te brengen met betrekking tot de vraag of de gynaecoloog lege artis (volgens de regelen der kunst) heeft gehandeld. Nadat het onderzoek was afgerond, heeft de advocaat van de patiënte om een kopie van het medisch advies gevraagd. De verzekeraar weigerde echter een kopie te verschaffen. Zij stelde zich namelijk op het standpunt dat men in het kader van een aansprakelijkheidsprocedure vrijelijk en vertrouwelijk van gedachten moet kunnen wisselen over de verschillende inhoudelijke aspecten en de juridische beoordeling van een casus De patiënte heeft vervolgens een klacht ingediend bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG). De patiënte vindt namelijk dat de beoordelend arts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door geen inzage te verschaffen. In dat kader verwijst de patiënte (onder meer) naar artikel 7:464 lid 1 BW, waarin staat dat de bepalingen uit de WGBO – en dus het inzagerecht uit artikel 7:456 BW – eveneens van toepassing zijn, wanneer een arts anders dan uit hoofde van een behandelingsovereenkomst handelingen op het gebied van de geneeskunde verricht.

Uitspraak van het Regionaal en Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG/CTG)

Het RTG heeft geoordeeld dat – voor zover het adviseren al als handeling op het gebied van de geneeskunst kan worden aangemerkt – de aard van de rechtsbetrekking zich tegen toepasselijkheid van het inzagerecht verzet (artikel 7:464 lid 1 BW). Volgens het RTG heeft iedere partij namelijk het recht om een partijdeskundige in te schakelen en diens eigen verdediging in vrijheid en beslotenheid voor te bereiden. Aan dat recht zou afbreuk worden gedaan wanneer er een verplichting bestaat tot het openbaar maken/verlenen van inzage in het medisch advies van een partijdeskundige. Het RTG concludeert dan ook dat de beoordelend arts in het onderhavige geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door geen inzage te verschaffen. De patiënte heeft aansluitend daarop beroep ingesteld tegen de beslissing van het RTG bij het CTG. Het CTG heeft echter de uitspraak van het RGT gevolgd: de klacht van de patiënte werd ongegrond verklaard en het beroep werd verworpen.

Conclusie van de A-G

Volgens de A-G zijn de bepalingen uit de WGBO in de voornoemde uitspraken verkeerd toegepast. Daartoe voert hij de volgende argumenten aan.

Geen sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst

Volgens de A-G is er geen sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst, omdat er in het onderhavige geval geen handelingen zijn verricht op het gebied van de geneeskunst. Het advies ziet namelijk enkel op de vraag of de behandelend arts lege artis heeft gehandeld. Het advies draagt verder niet bij aan de gezondheid van de patiënte. Bovendien heeft de beoordelend arts de patiënte noch gezien, noch is de patiënte op enige andere wijze betrokken geweest bij het onderzoek. Het advies is dus enkel gebaseerd op (de bestudering van) het bestaande medische dossier. Volgens de A-G is deze gang van zaken zó ver verwijderd van een geneeskundige behandeling, dat een gelijkstelling daarmee niet te rechtvaardigen is. Het CTG had volgens de A-G dus kunnen volstaan met de conclusie dat het advies niet onder de definitie van de geneeskundige behandelingsovereenkomst valt (artikel 7:446 lid 2 BW). Het CTG heeft haar betoog echter gebaseerd op artikel 7:446 lid 4 BW, waarin het volgende staat: Geen behandelingsovereenkomst is aanwezig, indien het betreft handelingen ter beoordeling van de gezondheidstoestand of medische begeleiding van een persoon, verricht in opdracht van een ander dan die persoon in verband met de vaststelling van aanspraken of verplichtingen, de toelating tot een verzekering of voorziening, of de beoordeling van de geschiktheid voor een opleiding, een arbeidsverhouding of voor de uitvoering van bepaalde werkzaamheden. Volgens de A-G volgt uit de wetsgeschiedenis dat deze bepaling enkel ziet op medische keuringen. In het onderhavige geval is er echter sprake van een papieren exercitie die buiten de patiënte om heeft plaatsgevonden. De A-G stelt zich dan ook op het standpunt dat het advies eerder doet denken aan een juridische beoordeling dan aan een medische keuring. Het medisch advies van de beoordelend arts kan dan ook niet op één lijn worden gesteld met een medische keuring.

Schakelbepaling

Het CTG verwijst in haar uitspraak naar de schakelbepaling van artikel 7:464 lid 1 BW. Daarin wordt het toepassingsgebied van een aantal bepalingen uit de WGBO uitgebreid naar bepaalde situaties waarin geen sprake is van een behandelovereenkomst. Volgens het CTG is deze bepaling – en dus het inzagerecht – in het onderhavige geval niet van toepassing, omdat de aard van de rechtsbetrekking zich daartegen verzet. Volgens de A-G bestaat er echter geen rechtsbetrekking tussen de beoordelend arts en de patiënte. Uit de wetsgeschiedenis blijkt namelijk dat er sprake moet zijn van een niet contractuele, doch daarmee vergelijkbare relatie, waarbij de arts handelingen verricht op het gebied van de geneeskunst. De A-G heeft al eerder betoogd dat daar in het onderhavige geval geen sprake is van een handeling op het gebied van de geneeskunst, omdat het advies op geen enkele wijze bijdraagt aan de gezondheid van de patiënte. Waar het CTG bovendien verwijst naar artikel 7:464 lid 1 BW, stelt de A-G – omdat het CTG (ten onrechte) uitgaat van artikel 7:446 lid 4 BW (medische keuring) – dat men in dergelijke gevallen is aangewezen op artikel 7:464 lid 2 aanhef en onder b BW. Dit is een apart regime dat het inzagerecht bij medische keuringen regelt. De schakelbepaling in artikel 4:464 lid 1 BW zou dus – gelet op de argumentatie van het CTG – überhaupt niet van toepassing zijn.

Inzage via een andere grondslag?

Om discussie in de toekomst te voorkomen, heeft de A-G volledigheidshalve onderzocht of inzage wellicht mogelijk is op basis van een andere rechtsgrond.

Medisch dossier

In dat kader zou artikel 7:456 BW toch relevant kunnen zijn, wanneer de patiënt zich daarop beroept ten opzichte van het ziekenhuis. Tussen de patiënt hen het ziekenhuis bestaat namelijk wel een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Volgens de A-G behoort het medisch advies echter niet tot het medisch dossier en hoeft er derhalve geen inzage te worden verschaft. Het advies wordt namelijk niet opgesteld in het kader van de behandeling en is evenmin noodzakelijk voor een goede hulpverlening.

AVG

De A-G komt tot de conclusie dat het medisch advies wel degelijk (althans gedeeltelijk) aangemerkt kan worden als een persoonsgegeven. In dat kader wordt verwezen naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU), waarin wordt bepaald dat het begrip persoonsgegeven niet beperkt is tot persoonlijke informatie, maar zich mogelijk ook uitstrekt tot iedere soort informatie (zowel objectieve informatie als subjectieve informatie in de vorm van meningen/beoordelingen) voor zover deze informatie de betrokkene betreft.[2] Er is dus sprake van een persoonsgegeven wanneer de informatie wegens haar inhoud, doel of gevolg gelieerd is aan een bepaalde persoon. Ondanks dat er in het onderhavige geval dus sprake kan zijn van een persoonsgegeven, schept de AVG enige ruimte voor het beperken van het inzagerecht. Meer in het bijzonder verwijst de A-G naar artikel 23 lid 1 sub i AVG jo 41 lid 1 sub 1 AVG. Daarin wordt de mogelijkheid geboden om het inzagerecht te beperken, wanneer dit noodzakelijk is ter waarborging van de rechten en vrijheden van derden. Volgens de A-G is het belang om bijzondere persoonsgegevens te verwerken ten behoeve van de verdediging tegen een rechtsvordering een in de AVG onderkend belang (e.g. artikel 9 lid 2 sub f AVG). Uit deze bepaling blijkt dan ook dat men dit belang in enige mate heeft willen beschermen en dat hiervoor andere aanspraken van derden (e.g. het inzagerecht) soms moeten wijken. De A-G concludeert dan ook dat in het onderhavige geval aan de voorwaarden voor een beperking van het inzagerecht op grond van artikel 23 AVG is voldaan.

Conclusie

De vraag of aan een patiënt inzage moet worden verleend in het medisch advies dat door een beoordelend arts is opgesteld, speelt in veel zaken. In zijn conclusie probeert de A-G de correcte toepassing van de bepalingen uit de WGBO te bewaken, waarbij meer in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de bepalingen inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst en het inzagerecht. In dat kader heeft de A-G (volledigheidshalve) ook gekeken naar de bepalingen uit de AVG. Volgens de A-G vloeit uit deze bepalingen doorgaans geen recht op inzage voort. Het belang van partijen om hun verdediging in vrijheid en beslotenheid voor te kunnen bereiden, weegt namelijk – in het onderhavige geval – zwaarder dan het belang van de betrokkene bij inzage in het medisch advies. Heeft u vragen met betrekking tot het inzagerecht in een medisch advies of dossier? Neem dan contact op. [1] HR 26 augustus 2022, ECLI:NL:PHR:2022:726 (concl. A-G T. Hartlief). [2] HvJEU 20 december 2017, ECLI:EU:C:2017:994 (Nowak / Data Protection Commissioner). [post_title] => Recht op inzage in een medisch advies van een beoordelend arts na een aansprakelijkheidsclaim? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => recht-op-inzage-in-een-medisch-advies-van-een-onafhankelijk-arts-na-een-aansprakelijkheidsclaim [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:20:56 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:20:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31965 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 31935 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-09-02 14:42:14 [post_date_gmt] => 2022-09-02 12:42:14 [post_content] => Dit weekend vindt de Grand Prix in Zandvoort plaats. Het evenement is al geruime tijd officieel uitverkocht. Dus proberen F1-liefhebbers nog op het laatste moment tickets te kopen via niet-erkende doorverkopers. Sommige bedrijven verkopen de toegangskaarten als onderdeel van een verzorgd hospitality-arrangement, daarmee wordt de koper volledig ontzorgt en van hapjes en drankjes voorzien tijdens de race. DGP Race B.V. (de organisatie achter de Nederlandse versie van de Grand Prix, hierna: ‘DGP’) heeft een kort geding aangespannen tegen twee van dit soort bedrijven: Premium Sport Travel en Number1 (hierna gezamenlijk: ‘PST’). DGP eist dat PST niet adverteert met de woordmerken van de Grand Prix en dat ze geen toegangskaarten doorverkoopt.

Wat ging eraan vooraf?

PST heeft ongeveer 400 toegangstickets verkocht als onderdeel van haar hospitality-arrangement. DGP vindt dat deze doorverkoop van toegangskaarten in strijd is met haar algemene voorwaarden. Daarin staat namelijk dat alleen erkende resellers de tickets mogen doorverkopen. Hiermee wil DGP voorkomen dat de toegangskaarten tegen ‘woekerprijzen’ worden doorverkocht. DGP vindt bovendien dat PST bij het aanbieden van haar hospitality-arrangement inbreuk heeft gemaakt op de handelsnamen en woordmerken van DGP. DGP heeft een licentie om de Grand Prix naam te gebruiken in Nederland en ook eigen Benelux-woordmerken, namelijk ‘Dutch Grand Prix’ en ‘Formula 1 Dutch Grand Prix’. DGP vordert in het kort geding dat PST het promoten en het aanbieden van de toegangskaarten stopt. Daarnaast vordert DGP dat PST zowel de woordmerken als de handelsnaam niet meer mag gebruiken in haar reclameactiviteiten. Tot slot vordert DGP een lijst met de ticketnummers en persoonsgegevens van de afnemers van tickets van PST.

Oordeel van de voorzieningenrechter

DGP komt er niet goed van af in het oordeel van de rechter. Ze wordt in het ongelijk gesteld op alle vlakken en moet ook de kosten van PST vergoeden. Per eis van DGP heeft de rechter het volgende geoordeeld: Ongeautoriseerde verkoop PST heeft haar volledige voorraad toegangskaarten al verkocht. Hoewel deze kaarten nog geleverd moeten worden, heeft PST niks meer om te verkopen. PST heeft alleen nog verplichtingen om kaarten te leveren aan haar afnemers. Dus oordeelt de rechter dat DGP geen belang meer heeft bij een verkoopverbod of een verbod op het maken van reclame door PST. Inbreuk op merkenrechten De tickets die PST aan haar klanten heeft verkocht zijn officiële tickets waarvoor DGP dus al is betaald. Daarmee zijn de merkrechten op die tickets in principe uitgeput. Een koper van een product mag dat product namelijk in principe inclusief merk doorverkopen. Wel moet de koper loyaal handelen tegenover de merkhouder. Aangezien DGP niet heeft aangetoond dat PST niet loyaal heeft gehandeld, oordeelt de rechter dat er geen sprake is van inbreuk op de merkrechten van DGP. Inbreuk handelsnaamrecht Volgens DGP gebruikt PST haar handelsnaam ‘Dutch Grand Prix’ op een onrechtmatige wijze. Volgens DGP zou dit kunnen leiden tot verwarring tussen DGP en PST. PST gebruikt de aanduiding ‘Dutch Grand Prix’ echter alleen voor het aanbieden van het hospitality-arrangement. De rechter oordeelt dat dit onvoldoende is om te kunnen spreken van een handelsnaaminbreuk. Inzage en afgifte van klantgegevens De laatste eis van DGP is een lijst met afnemers van tickets. DGP claimt namelijk dat ze wil voorkomen dat er straks bezoekers met ongeldige tickets aan de toegang staan die dan weg worden gestuurd, met imagoschade voor DGP tot gevolg. PST stelt echter dat het voor haar heel belangrijk is dat haar klanten geen problemen hebben met hun tickets, dus dat ze nooit ongeldige tickets zou verkopen. De rechter gaat mee in het verweer van PST en oordeelt dat PST geen lijst met klantgegevens over hoeft te dragen. Overdraagbaarheid PST maakt bezwaar tegen het feit dat ze door DGP wordt aangesproken op het doorverkopen van tickets. Het distributiesysteem voor de meer dan 300.000 tickets van de Grand Prix is namelijk niet zo waterdicht als DGP claimt met haar algemene voorwaarden. Er zijn veel bedrijven die zonder toestemming tickets doorverkopen en er zijn ook veel tickets die niet eens op naam staan. DGP kan dus alleen barcodes controleren en niet wie de originele koper was. De rechter krijgt de indruk dat het hele kort geding niet bedoeld is om het voorkomen van doorverkoop met woekerprijzen maar om de monopolie positie van DGP en haar partners te beschermen.

Conclusie

De rechter erkent dat een gesloten ticketsysteem, wat DGP probeert te handhaven, een maatschappelijk belang kan dienen, zoals het tegengaan van het opkopen van tickets om die tegen woekerprijzen door te verkopen. Echter kan DGP op dit moment niet hard maken dat haar systeem ook echt gesloten is en dat ze actief optreedt tegen andere partijen die tickets doorverkopen. Hierdoor is de focus op PST, met een totale verkoop van 400 tickets, niet proportioneel. Dus wordt DGP op al haar eisen in het ongelijk gesteld. Heeft u het vermoeden dat uw afnemers in strijd handelen met uw algemene voorwaarden? Of meent u dat er inbreuk wordt gemaakt op uw merken- of handelsnaamrecht? Neem dan contact op met Robin Verhoef. [post_title] => Doorverkoop van Formule 1-tickets wordt niet verboden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => doorverkoop-van-formule-1-tickets-wordt-niet-verboden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:21:16 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:21:16 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31935 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 31853 [post_author] => 68 [post_date] => 2022-09-02 10:23:21 [post_date_gmt] => 2022-09-02 08:23:21 [post_content] => Bol.com noemt zichzelf ‘de winkel van ons allemaal’. Daar lijkt het ook sterk op, gelet op het grote aantal externe verkopers op het online platform. De praktijk wijst alleen uit, dat de verkoop door deze enorme hoeveelheid aan derde partijen ook de nodige problemen oplevert. Zo vindt er vaak misbruik van EAN-nummers of merkinbreuk plaats onder deze concurrerende partijen. In deze blog beschrijf ik de problematiek met EAN-nummers op Bol.com en wat je hier concreet tegen kan doen.

Wat is een EAN-nummer?

Op grond van de gebruikersvoorwaarden van Bol.com, moeten producten die worden aangeboden op het verkoopplatform voorzien zijn van een European Article Number (EAN). Dit is een uniek nummer toegekend aan een specifiek artikel ten behoeve van de kassa-afhandeling en voorraadadministratie in (web)winkels. Bol.com maakt het mogelijk voor verkopers om hun producten aan te bieden onder een bestaande EAN-code. Een belangrijke voorwaarde om dit te mogen doen, is dat het om een identiek product moet gaan. Op het moment dat een aangeboden product iets afwijkt, dan mag de verkoper dit bestaande EAN-nummer niet gebruiken. Voor dit vergelijkbare product moet die verkoper dus een nieuw EAN-nummer aanvragen. Ook als enkele productkenmerken in de loop van de tijd wijzigen, denk bijvoorbeeld aan een nieuwe uitvoering van een product, zal een nieuwe EAN aangevraagd moeten worden.

Problemen met EAN-nummers op Bol.com

Het gaat nog vaak mis met deze EAN-nummers op Bol.com. Vaak bieden andere verkopers vergelijkbare producten in plaats van identieke producten aan onder een bestaand EAN-nummer. Dit bespaart de concurrent namelijk de nodige tijd en kosten. Echter, het is vrij frustrerend als een verkoper een vergelijkbaar product aanbiedt op dezelfde listing. Het doel van een EAN-nummer is onder meer het waarborgen van de kwaliteit en specifieke kenmerken van een product. Als een vergelijkbaar product onder diezelfde EAN wordt aangeboden, lift dat product mee op het succes van het originele product. De oudere verkoper moet zijn klanten daardoor direct delen met de nieuwe verkoper. Wat de frustratie in de hand werkt, is dat het vaak gaat om producten van mindere kwaliteit. Als de ranking van een product daalt door deze inferieure producten en negatieve productreviews volgen, gaat de originele verkoper dit helaas ook terug zien in zijn sales. Tegelijkertijd maakt de concurrerende verkoper op Bol.com door de manier waarop het platform is ingericht, ook meteen gebruik van productfoto's en merknamen afkomstig uit de advertentie van de eerdere verkoper. Om die reden gaat het EAN-misbruik ook vaak gepaard met merkinbreuk. Het is namelijk niet toegestaan om gebruik te maken van een geregistreerd merk ter onderscheiding van dezelfde waren, zonder toestemming van de merkhouder.

Wat kun je als verkoper doen?

Als je als houder van een EAN-code of merk constateert dat een concurrerende verkoper onrechtmatig meelift op het succes van je listing, bestaan er gelukkig wel verschillende manieren om daar tegen op te treden.
  • Melding maken van inbreuken bij Bol.com
Het platform heeft een Notice and Take Down procedure waar je merkinbreuken en misbruik van EAN-nummers kan melden. Aangezien inbreuken echter aan de orde van de dag zijn, kan het enige tijd duren voordat Bol.com daadwerkelijk actie onderneemt.
  • Een definitief einde maken aan de inbreuk
Het is daarom meer efficiënt om het handelen van deze concurrerende verkoper definitief een halt toe te roepen. Dit kan door de verkoper buiten Bol.com om te sommeren niet langer vergelijkbare producten aan te bieden op de listing. BG.legal kan je helpen bij het opstellen bij een dergelijke sommatiebrief, waarbij ook meteen een schadevergoeding kan worden gevorderd.

Advies nodig?

Heeft u advies nodig over misbruik van EAN-nummers of merkinbreuken op Bol.com? Neem vrijblijvend contact op met een van onze IE specialisten: Jos van der Wijst,  Mustafa Kahya en Britt van den Branden. Britt van den Branden nieuw 1 [post_title] => Concurrentie op Bol.com: EAN-nummers en merkinbreuken [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => concurrentie-op-bol-com-ean-nummers-en-merkinbreuken [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-06-03 14:26:40 [post_modified_gmt] => 2024-06-03 12:26:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31853 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 31879 [post_author] => 65 [post_date] => 2022-09-02 08:47:25 [post_date_gmt] => 2022-09-02 06:47:25 [post_content] => Wat betekenen deze tekens en wanneer mag je ze gebruiken? Deze tekens worden gepast en ongepast gebruikt. Het is van belang om te voorkomen dat je door onjuist gebruik van deze tekens gedoe krijgt.

Wat betekenen de tekens?

Het ® teken Het ® teken staat voor Registered Trademark (geregistreerd merk). Als het ® teken achter een merk is geplaatst, bijvoorbeeld BG.legal®, dan betekent dit dat het merk is geregistreerd. Door gebruik van het ® teken ontstaat er geen merkrecht. Een merkrecht ontstaat pas na registratie ervan. Binnen de Benelux en de EU ben je niet verplicht om het ® teken te gebruiken in tegenstelling tot de VS. Om in de VS schadevergoeding te vorderen van inbreukmakers, ben je verplicht het ® teken te gebruiken. Het TM teken Het TM teken staat voor Trademark (merk). Het wezenlijk verschil met het ® teken is dat voor het gebruik van het TM teken geen merkregistratie is vereist. Het TM teken geeft in de VS bescherming op de naam of het logo zonder deze te registeren. In de EU kennen we een dergelijke regeling niet. Om je naam of logo te beschermen in de EU is een merkregistratie verplicht. Het TM teken wordt ook weleens gebruikt om aan te geven dat een teken als merk is aangevraagd. Het © teken Het © teken staat voor Copyright (auteursrecht). Met dit teken wordt aangegeven dat een werk auteursrechtelijk is beschermd. Dit zie je dan ook vaak bij een foto, in een boek of op een website. Als een werk auteursrechtelijk is beschermd mag dit werk niet zonder toestemming gebruikt of verveelvoudigd worden. Is het verplicht om het © teken bij al je werken te vermelden? Nee, in Nederland ontstaat het auteursrecht namelijk automatisch. Het © teken is afkomstig uit de Verenigde Staten waar het tot 1989 verplicht was om het © teken te gebruiken. fact tekens linkedin

Gevolgen van verkeerd gebruik

Alle drie de tekens hebben een betekenis voor consumenten en concurrenten. De gemiddelde consument weet dat een ® of TM teken te maken heeft met een merk. Door gebruik te maken van het ® teken zonder een merkregistratie te hebben, wordt de consument misleid. Dit kan ervoor zorgen dat de ACM kan optreden tegen het misleidende gebruik van het ® teken. Daarnaast heeft de rechtbank Den Haag[1] geoordeeld dat het gebruik van het TM teken de onjuiste en misleidende suggestie wekt dat er sprake is van een merk. Het gebruik van het TM teken voor niet-geregistreerde merken is dan ook niet mogelijk in de Benelux. In de Benelux (en EU) kan alleen sprake zijn van een merkrecht als er een merkinschrijving is.

Meer informatie

Wil je weten of en hoe je het ®, © of TM teken kunt gebruiken of heb je vragen over het merkenrecht? Neem dan contact op met een van onze specialisten. [1] Rb Den Haag 22 augustus 2012, HA ZA 11-2417 Mustafa Kahya nieuw 1 [post_title] => Gebruik van TM, ® en © tekens [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gebruik-van-tm-en-tekens [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-09-02 08:47:25 [post_modified_gmt] => 2022-09-02 06:47:25 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31879 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 31810 [post_author] => 46 [post_date] => 2022-08-30 10:36:55 [post_date_gmt] => 2022-08-30 08:36:55 [post_content] => Veel (grotere) bedrijven en ondernemingen werken met directeuren of bestuurders. Een medewerker in deze positie kan worden aangesteld als statutair bestuurder van de onderneming. De statutair bestuurder is niet alleen werknemer, maar ook juridisch en officieel bestuurder. De bestuurder is daardoor bevoegd de onderneming te vertegenwoordigen. Een statutair bestuurder is in dienst bij de onderneming, maar heeft een andere arbeidsrechtelijke positie dan ‘normale’ werknemers. Dat geldt zowel voor de aanvang als het einde van het dienstverband. Het ontslag van een statutair bestuurder werkt anders dan bij reguliere werknemers. In dit artikel leg ik het verschil uit tussen het ontslag van een statutair bestuurder en iedere andere medewerker.

Dubbele rechtsverhouding statutair bestuurder

Een statutair bestuurder heeft twee petten op; die van werknemer en die van bestuurder. De bestuurder is gewoon in loondienst en heeft een arbeidsovereenkomst. Daarnaast is hij via de Algemene vergadering van Aandeelhouders (AvA) of de Raad van Toezicht (RvT) aangesteld tot bestuurder. Deze aanstelling is formeel vastgelegd. Deze zogeheten ‘dubbele rechtsverhouding’ is volgens de wet en jurisprudentie onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat betekent dat de arbeidsovereenkomst én aanstelling als bestuurder niet los van elkaar kunnen worden getrokken. Dat leidt ertoe dat een einde van de aanstelling als bestuurder, ook leidt tot een einde van de arbeidsovereenkomst. In een arbeidsovereenkomst met de bestuurder kán worden opgenomen dat het einde van de benoeming als bestuurder niet leidt tot het einde van het dienstverband. Dat zie je in de praktijk niet vaak. De gedachte daarachter is dat een medewerker die ‘bestuurder af’ is, een inhoudsloze functie overhoudt. De bestuurstaken kunnen namelijk niet meer worden uitgevoerd. Een meer voorkomende afspraak in de arbeidsovereenkomst is de zogeheten ‘golden parachute’. Dat is een afspraak waarbij de bestuurder een extra ontslagvergoeding (vaak naast de transitievergoeding) krijgt als de aanstelling als bestuurder, en daarmee de arbeidsovereenkomst, eindigt. De reden voor deze financiële tegemoetkoming is dat een bestuurder minder ontslagbescherming heeft dan andere werknemers. De gouden parachute is een compensatie voor het feit dat de bestuurder sneller kan worden ontslagen. Dat maakt de landing toch een stuk zachter.

Minder ontslagbescherming bestuurder

Bij een reguliere werknemer kan een werkgever het dienstverband niet zomaar beëindigen. De werkgever moet veelal naar de rechter (of het UWV) om het dienstverband te beëindigen. Heeft de werkgever geen goede reden of geen dossier tegen de werknemer, dan blijft het dienstverband vaak in stand. Voor een statutair bestuurder geldt deze ontslagbescherming niet. Als de benoeming als statutair bestuurder eindigt, betekent dat vaak ook het einde van de arbeidsovereenkomst. Een uitzondering is de bestuurder die ziek is. Bij ziekte kan de benoeming als bestuurder eindigen, maar loopt het dienstverband door. Het opzegverbod bij ziekte is hier van toepassing.

Bestuurder vereniging of stichting

Voorheen genoten de bestuurders van verenigingen en stichtingen dezelfde ontslagbescherming als reguliere werknemers. De ontslagbescherming was dus vooral vooraf. Per 1 juli 2021 is de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) in werking getreden. De WBTR heeft het ontslag van bestuurders van stichtingen en verenigingen vereenvoudigd. Voortaan geldt ook voor deze bestuurder de ruimere ontslagmogelijkheid. De ontslagbescherming is dus achteraf in de vorm van een billijke vergoeding.

Geen herstel arbeidsovereenkomst mogelijk, wel billijke vergoeding

Als het dienstverband met een bestuurder eindigt, krijgt de bestuurder vaak alleen de transitievergoeding en wordt de opzegtermijn in acht genomen. Een (ex-)bestuurder die vindt dat werkgever geen reden voor ontslag had, kan de rechter om een billijke vergoeding vragen. Als de rechter meent dat werkgever geen goede reden voor de beëindiging had, dan zal deze billijke vergoeding worden toegewezen. Het is voor een (ex-)bestuurder niet mogelijk te vorderen dat hij terug in dienst keert bij het bedrijf. Dit, in tegenstelling tot een normale werknemer. Mocht de werkgever procesfouten gemaakt hebben in de beëindiging, dan kan dat er wel toe leiden dat het ontslag niet geldig is gegeven. Het dienstverband duurt in dat geval (met terugwerkende kracht) nog wel voort.

Gronden voor ontslag statutair bestuurder

De meest voorkomende redenen voor ontslag van een statutair bestuurder zijn bedrijfseconomische reden, disfunctioneren, een verstoorde arbeidsverhouding en een verschil van inzicht of een verlies van vertrouwen. Een verlies van vertrouwen leidt bij een statutair bestuurder eerder tot ontslag dan bij andere werknemers. Een bestuurder is namelijk bevoegd de onderneming te vertegenwoordigen. Zodra het vertrouwen ontbreekt, is al snel sprake van een reden voor ontslag. Toch geniet de bestuurder hier wel enige bescherming, zij het achteraf. Als de werkgever de bestuurder nooit op zijn gedrag heeft aangesproken en ‘ineens’ stelt dat sprake is van een vertrouwensbreuk, dan kan dat leiden tot een hoge billijke vergoeding. Bij ontslag vanwege disfunctioneren geldt hetzelfde. Als de bestuurder niet op zijn functioneren is aangesproken, krijgt hij ook geen kans tot verbetering. Van een bestuurder wordt weliswaar verwacht dat hij goed functioneert, maar het maken van fouten is menselijk. Ook een bestuurder dient dus een reële kans tot verbetering van zijn functioneren te krijgen.  Bij gebreke daarvan kan een rechter een (hoge) billijke vergoeding toekennen.

Bijzondere positie bestuurder

De statutair bestuurder heeft een bijzondere positie binnen het arbeidsrecht. De sectie arbeidsrecht en ondernemingsrecht kunnen uw onderneming of u als bestuurder bijstaan in uiteenlopende kwesties.

Bekijk hier de video over ontslagrecht:

https://www.youtube.com/watch?v=BhmW0wQl-yg Voor vragen kunt u contact opnemen met Marlies Hol. Marlies Hol [post_title] => Aandachtspunten bij het ontslag van een statutair bestuurder [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aandachtspunten-bij-het-ontslag-van-een-statutair-bestuurder [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:10:41 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:10:41 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31810 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 31770 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-08-25 11:41:21 [post_date_gmt] => 2022-08-25 09:41:21 [post_content] => Deze vraag is recent voorgelegd aan de rechtbank Den Haag (Rb. Den Haag 17 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8269). In deze kwestie had de merkhouder van het kledingmerk Elisabetta Franchi, te weten Betty Blue S.P.A. (hierna: Betty Blue) bezwaar gemaakt tegen het gebruik van de website www.elisabetta-franchi.nl door een derde partij. Deze domeinnaam was geregistreerd en werd gebruikt door CS 24 B.V., handelend onder de naam VLVT (hierna: CS 24). Dit was een partij waarmee Betty Blue geen commerciële band had. Op de website werden wel echte Elisabetta Franchi producten verkocht. Kon Betty Blue (de merkhouder) hier iets tegen doen?

Terug naar de basis

Een merkhouder kan zich verzetten tegen het gebruik van zijn merk door een ander, tenzij het merkrecht is uitgeput. Uitputting houdt in dat een specifiek merkproduct door of met toestemming van de merkhouder op de Europese markt is gebracht, oftewel de merkhouder heeft al een keer aan het merkproduct verdiend. Een wederverkoper die dit product heeft gekocht, mag het dan gebruiken ter aanduiding van de producten die hij of zij doorverkoopt. De merkhouder kan zich dan enkel nog verzetten tegen het merkgebruik als daar een gegronde reden voor bestaat. Anders gezegd houdt dit in dat een wederverkoper die geen commerciële band heeft met de merkhouder bij de doorverkoop van merkproducten rekening moet houden met gerechtvaardigde belangen van de merkhouder. Dit houdt ook in dat de wederverkoper niet de indruk mag wekken dat er een commerciële band bestaat tussen de merkhouder en de wederverkoper als daar geen sprake van is. Wordt die indruk wel gewekt, dan is er sprake van een merkinbreuk.

WIPO Procedure

Terug naar het geschil tussen Betty Blue en CS 24. Via een WIPO procedure had Betty Blue eerder de afgifte van de domeinnaam www.elisabetta-franchi.nl door CS 24 aan Betty Blue gevorderd. Het WIPO overwoog in haar oordeel het volgende. Op basis van de zogenoemde OKI-data criteria moet het voor de bezoeker van de website in ieder geval duidelijk zijn dat er geen commerciële band bestaat tussen de merkhouder (in dit geval Betty Blue) en de wederverkoper (in dit geval CS24). Volgens het WIPO was dit echter onvoldoende duidelijk. Ook werden er andere merken via de website verkocht waardoor het merk niet enkel werd gebruikt ter aanduiding van de Elisabetta Franchi merkproducten. Dit leverde volgens het WIPO ongerechtvaardigd merkgebruik op. Het WIPO oordeelde dan ook dat CS 24 geen rechtmatig belang had bij het gebruik van de domeinnaam. Het oordeel; CS 24 moest de domeinnaam overdragen aan Betty Blue.

Procedure bij de rechtbank Den Haag

Om te voorkomen dat CS 24 de domeinnaam moest overdragen is CS 24 een bodemprocedure gestart bij de rechtbank Den Haag. In deze procedure vorderde CS 24 van de rechter om voor recht te verklaren dat CS 24 geen inbreuk had gemaakt op het merkenrecht van Betty Blue, dan wel de handelsnaam, dan wel dat geen sprake was van enig onrechtmatig handelen van CS 24 jegens Betty Blue. Dit zou tot gevolg hebben dat CS 24 de domeinnaam niet zou hoeven over te dragen. Merkenrecht De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van merkinbreuk. CS 24 heeft haar website sinds de uitspraak van het WIPO namelijk aangepast. Waar voorheen de website www.elisabetta-franchi.nl een website toonde waar ook andere merken werden getoond, leidt de nieuwe website nu enkel naar een website waarop Elisabetta Franchi producten worden verkocht. Ook wordt op de website duidelijk(er) gemaakt dat er geen commerciële band bestaat tussen Betty Blue en CS24 doordat bovenaan iedere webpagina het volgende staat: “VLVT – onafhankelijke dealer van Elisabetta Franchi merkkleding. Gevestigd aan de Cornelis Schuytstraat 22-24 te Amsterdam.” Verder staat er onderaan de homepage een tekst waarin nader wordt toegelicht dat er géén sprake is van een commerciële band tussen Betty Blue en CS 24. Over het ontbreken van een commerciële band tussen Betty Blue en CS 24 kan volgens de rechter dan ook geen onduidelijkheid bestaan bij de bezoekers van de website. Het merk wordt dus rechtmatig door CS 24 gebruikt. Er is geen sprake van merkinbreuk. Handelsnaamrecht Volgens de rechter is er tevens geen sprake van handelsnaamrechtinbreuk. Daar kan pas sprake van zijn als CS 24 de domeinnaam www.elisabetta-franchi.nl als handelsnaam zou gebruiken. Daarvan is sprake als CS 24 deze domeinnaam zou gebruiken ter aanduiding van haar onderneming en/of bepaalde bedrijfsactiviteiten. Om dat te beoordelen wordt naar alle omstandigheden van het geval gekeken. Ook de inhoud van de website is daarbij relevant. Juist doordat CS 24 de naam VLVT als handelsnaam op de website gebruikt en de naam Elisabetta Franchi niet anders dan ter aanduiding van de merkproducten gebruikt, gebruikt zij de domeinnaam niet als handelsnaam en maakt CS 24 dus geen handelsnaamrechtinbreuk. Onrechtmatige daad Volgens de rechtbank is er ook geen sprake van onrechtmatig handelen door CS 24. Het registreren van een domeinnaam is in beginsel niet onrechtmatig. Dit kan anders zijn als er sprake is van voldoende bijkomende omstandigheden. Die omstandigheden zijn niet gebleken in de procedure.

Conclusie

In dit geval kon de merkhouder dus niets doen tegen het gebruik van de merknaam door een andere partij die de merkproducten van de merkhouder doorverkocht. Kan de merkhouder hier dan helemaal niets tegen doen? Jawel. Niet op basis van het merkenrecht, maar wel op basis van de nieuwe Groepsvrijstellingsverordening Verticale Overeenkomsten. Op basis van deze nieuwe wetgeving kan het gemakkelijker worden om een verbod voor doorverkoop van merkproducten op te leggen aan distributeurs én afnemers van die distributeurs.

Vragen?

Heb je vragen over het merkenrecht of het mededingingsrecht? Neem vrijblijvend contact op met Jos van der Wijst of Mustafa Kahya. [post_title] => Mag een ander jouw merk als domeinnaam gebruiken? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => mag-een-ander-jouw-merk-als-domeinnaam-gebruiken [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 10:46:56 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 08:46:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31770 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 31765 [post_author] => 65 [post_date] => 2022-08-25 10:34:58 [post_date_gmt] => 2022-08-25 08:34:58 [post_content] => Het dunksilhouet van de ex-basketballer Michael Jordan is inmiddels wereldberoemd. Dit is een merk geregistreerd door Nike. Het Jordan-merk wordt door Forbes geschat op een waarde van $ 1.6 miljard. Dit is dus een goede zet geweest van Nike en Michael Jordan.

Usain Bolt

Usain Bolt, inmiddels wereldberoemd om zijn snelheid en wereldrecords die hij op zijn naam heeft staan. Maar hoe herken je Usain Bolt? Onder andere door zijn bekende pose na zijn overwinningen. Net als Nike en Michael Jordan wil ook Usain Bolt gebruik maken van zijn bekendheid. Bolt heeft op 17 augustus 2022 van een silhouet van zijn overwinningspose een registratie aangevraagd als merk in de Verenigde Staten voor diverse waren en diensten.

Merkaanvraag

Er zijn diverse soorten merken, namelijk woordmerken, beeldmerken en gecombineerde beeld- en woordmerken. Een silhouet (afbeelding) zonder letters, cijfers of andere tekens valt onder de categorie beeldmerk. Een merk moet worden aangevraagd voor bepaalde waren en diensten waarvoor het merk geregistreerd zal worden. De waren en diensten zijn geclassificeerd in 45 klassen. Bolt heeft het beeldmerk aangevraagd voor de klassen 9, 14, 18, 25, 28, 41 en 43. Dit ziet onder andere op (zonne)brillen, horloges, juwelen, (sport)tassen, kleding, amusementsdiensten en restaurants. Een merk kan dus worden ingeschreven voor uiteenlopende waren en diensten. Hierbij is wel van belang dat het teken dat als merk wordt aangevraagd niet beschrijvend mag zijn voor de aangevraagde waren en/of diensten.

Meer informatie

Interesse in een merkregistratie of wil je hier meer informatie over, neem dan vrijblijvend contact met ons op. Mustafa Kahya nieuw [post_title] => De overwinningspose als merk [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-overwinningspose-als-merk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-08-29 12:14:52 [post_modified_gmt] => 2022-08-29 10:14:52 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31765 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 31724 [post_author] => 16 [post_date] => 2022-08-19 14:59:58 [post_date_gmt] => 2022-08-19 12:59:58 [post_content] =>

Wat is er gebeurd?

Vier vrienden gaan met de boot naar een recreatiemeer. Zij leggen de boot aan een kade vlakbij een gemarkeerd zwemstrandje. Eén van de mannen neemt een aanloop vanaf de kade en duikt het [ondiepe] water in. Als gevolg van de duik loopt hij een hoge dwarsleasie op. Hij is verlamd vanaf zijn schouders naar beneden en rolstoelafhankelijk. Ten tijde van het ongeval was hij 20 jaar oud.

Aansprakelijkstelling

Het slachtoffer stelt de provincie als beheerder en toezichthouder aansprakelijk. Zij zouden niet hebben voldaan aan hun zorgplicht om voor een veilig zwemwater te zorgen.  En tevens stelt het slachtoffer het recreatieschap Alkmaarder en Uitgeestermeer, RAUM genaamd, aansprakelijk. Volgens het slachtoffer zijn er onvoldoende maatregelen genomen ter voorkoming van springen en/of duiken in het ondiepe water vanaf de kade waar het ongeval heeft plaatsgevonden. RAUM en de provincie hebben hiermee gevaar scheppend gehandeld.

Standpunten

[De verzekeraar van] RAUM heeft na onderzoek erkend dat er onvoldoende voorzorgsmaatregelen waren getroffen om het ongeval te voorkomen. Zij erkent aansprakelijkheid. Daarbij geeft zij wel aan dat haar vergoedingsplicht niet hoger is dan 50% van de schade. Het slachtoffer zou namelijk ook eigen schuld aan het ongeval hebben gehad. Het slachtoffer is hiermee niet akkoord. De verzekeraar heeft, namens RAUM, nog een minnelijk bod gedaan om 80% van de schade te vergoeden. Het slachtoffer kan zich echter niet vinden in het eigen schuld verweer en stapt naar de rechter. Hij vordert volledige vergoeding van de schade. Hij stelt hierbij dat zowel RAUM als de provincie hoofdelijk aansprakelijk zijn.

Uitspraak rechter

De rechtbank ziet geen belang  bij een procedure tegen de provincie nu RAUM al aansprakelijkheid heeft erkend. De discussie richt zich op het percentage eigen schuld. De rechtbank gaat uit van 50%  aansprakelijkheid voor RAUM, echter vanwege de billijkheidscorrectie verhoogt de rechtbank dit met 30%. Geen volledige vergoeding dus zoals was gevorderd. Ook de rechter meent dat met de impulsieve duik zonder te kijken er een eigen schuld percentage is voor het slachtoffer. Hij mocht er niet zonder meer vanuit gaan, dat het water overal diep genoeg was om te duiken. Temeer nu het  Alkmaarder- en Uitgeestermeer zo’n 700 hectare beslaat. Wel meent de rechtbank dat hier plaats is van een correctie op basis van :
  • Het zeer ernstig letsel op jonge leeftijd
  • De over en weer gemaakte fouten
  • Het feit dat RAUM voor dergelijke zaken is verzekerd.
Uiteindelijk komt de rechter op 80% schadevergoeding.

Conclusie

Op grond van billijkheid wordt aldus het percentage schadevergoeding gecorrigeerd, in deze zaak tot 80%.  Hetgeen overigens de verzekeraar ook buitengerechtelijk had aangeboden. Nu het belang van het slachtoffer groot is, is het begrijpelijk dat hij 100% bij de rechter heeft gevorderd. Eigen schuld speelt echter wel degelijk een rol in dergelijke zaken. Het percentage dat vergoed moet worden aan het slachtoffer kan echter hoger uitvallen dan de mate van aansprakelijkheid en eigen schuld  o.a. vanwege de ernst van het letsel. Lees hier de volledige uitspraak. Edith de Koning [post_title] => Duik in ondiep water met helaas als gevolg een dwarsleasie. Is de schade verhaalbaar of is er sprake van eigen schuld? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => duik-in-ondiep-water-met-helaas-als-gevolg-een-dwarsleasie-is-de-schade-verhaalbaar-of-is-er-sprake-van-eigen-schuld [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-08-29 12:12:38 [post_modified_gmt] => 2022-08-29 10:12:38 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31724 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 31714 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-08-19 14:05:23 [post_date_gmt] => 2022-08-19 12:05:23 [post_content] => Steeds meer software wordt enkel als dienst aangeboden. Dit wordt ook wel Software as a Service (SaaS) genoemd. De software draait dan niet ‘on-premise’ bij de afnemer, maar is enkel toegankelijk via de cloud. In dergelijke gevallen kan de afnemer een abonnement afsluiten bij de softwareleverancier, op grond waarvan hij toegang krijgt tot de netwerkomgeving en gebruik mag maken van de software. De afspraken die daarop zien, worden vastgelegd in een SaaS-overeenkomst. Denk bijvoorbeeld aan afspraken op het gebied van het intellectueel eigendom, de geheimhouding van vertrouwelijke informatie en de functionaliteit van de software. In deze blog vind je nog vijf andere onderwerpen waar in de SaaS-overeenkomsten afspraken over gemaakt moeten worden.

Tip 1: Beschikbaarheid

 Wanneer de software enkel toegankelijk is via de cloud, kan het wel eens voorkomen dat de desbetreffende netwerkomgeving niet goed bereikbaar is. Het is dan ook belangrijk om concrete afspraken te maken over de beschikbaarheid van de software. Deze afspraken kunnen worden vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA), die als bijlage bij de SaaS-Overeenkomst kan worden gevoegd.

 Tip 2: Privacy

 Vaak wordt software gebruikt om persoonsgegevens te verwerken. Bij het gebruik van SaaS-diensten wordt de verwerkingsactiviteit uitbesteed aan de softwareleverancier, die op haar beurt weer (sub-)verwerkers kan inschakelen (e.g. hostingproviders en andere software developers). Met ieder van deze partijen moet (al dan niet direct) een (sub-)verwerkersovereenkomst worden gesloten om te kunnen voldoen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en aanverwante wet- en regelgeving.

Tip 3: Bescherming van data

 De waarde van een onderneming zit steeds meer in de gegevens en data waar zij over beschikken. Wanneer deze gegevens extern worden opgeslagen, is het verstandig om afspraken te maken over de beveiliging van de desbetreffende (netwerk)omgeving. Denk bijvoorbeeld aan afspraken over het aantal back-ups dat de softwareleverancier binnen een bepaald tijdsbestek dient te maken.

Tip 4: Aansprakelijkheid

 Mocht het toch onverhoopt fout gaan, dan is het belangrijk om ervoor te zorgen dat duidelijk is wie aansprakelijk gesteld kan worden voor de geleden schade. Leg bijvoorbeeld in d SaaS-overeenkomst vast welke situaties wel/niet voor vergoeding in aanmerking komen, welke partij daarvoor (uitsluitend) aansprakelijk gesteld kan worden en welk deel van de schade (maximaal) voor vergoeding in aanmerking komt.

Tip 5: Beëindiging en continuïteit

 Voorkomen moet worden dat het faillissement van een SaaS-leverancier de bedrijfsprocessen van de afnemer in gevaar brengt. Een continuïteitsregeling mag dan ook niet ontbreken in een SaaS-overeenkomst. Hiermee wordt de SaaS-leverancier verplicht om haar dienstverlening voort te zetten gedurende het faillissement. Dit biedt de afnemer de gelegenheid om zijn data veilig te stellen en op zoek te gaan naar een alternatief.  Er komt dus aardig wat kijken bij het opstellen van een SaaS-overeenkomst. Ben je van plan om een SaaS-overeenkomst te sluiten of ben je voornemens om zelf een SaaS-dienst aan te bieden? Neem dan contact op. [post_title] => Vijf tips voor het sluiten van SaaS-Overeenkomsten [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vijf-tips-voor-het-sluiten-van-saas-overeenkomsten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:21:32 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:21:32 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31714 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 31695 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-08-18 11:22:23 [post_date_gmt] => 2022-08-18 09:22:23 [post_content] => Op 15 juli 2022 heeft het Tsjechisch voorzitterschap van de Europese Raad een aangepast voorstel gepubliceerd van de AI Verordening (AI Act). Dit aangepast voorstel borduurt voort op het voorstel van de Europese Commissie en het aangepast voorstel dat onder het Sloveens en het Frans voorzitterschap is aangepast. De definitieve versie van het voorstel zal tot stand moeten komen in onderhandelingen tussen het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Europese Raad (de regeringen). In dit blog bespreek ik de meest in het oog springende aanpassingen van het voorstel.

1. Definitie

In het voorstel van de Europese Commissie van 21 april 2021 is in artikel 3 een definitie opgenomen van een Artificial Intelligence system, waarbij wordt verwezen naar een bijlage I. In die bijlage is een brede definitie opgenomen van een AI systeem. In de bijlage wordt AI zo breed gedefinieerd dat, volgens critici, er zaken onder vallen die wij nu niet als AI zouden aanmerken. In het aangepaste voorstel is de definitie aangepast tot “a system that is designed to operate with a certain level of autonomy and that, based on machine and/or human-provided data and inputs, infers how to achieve a given set of human-defined objectives using machine learning and/or logic- and knowledge based approaches, and produces system-generated outputs such as content (generative AI systems), predictions, recommendations or decisions , influencing the environments with which the AI system interacts”. Ook komt bijlage I te vervallen. Kortom, het is een systeem dat is ontwikkeld met machine learning techniek en/of een ‘logic- or knowledge based approach’. Verder is de mogelijkheid voor de Europese Commissie om de definitie aan te passen gewijzigd. In plaats van het aanpassen van de bijlage, wordt nu in artikel 4 aan de Europese Commissie de mogelijkheid gegeven om met uitvoeringsbesluiten (‘implementation acts’) uitleg te geven aan de termen machine learning en logic-/knowledge bases approach.

Gevolg

Het gevolg van deze aangepaste definitie lijkt te zijn dat het aantal systemen dat onder de definitie van AI systeem vallen nu beperkter is. Daarnaast is met het schrappen van bijlage I ook de bevoegdheid van de Commissie om de desbetreffende bijlage te wijzigen via delegated acts komen te vervallen. Dit houdt in dat het de Commissie nu alleen is toegestaan om uitvoeringsbesluiten vast te stellen ter verduidelijking van bestaande categorieën. [L. Bertuzzi, ‘Czech Presidency sets out path for AI Act discussions’, EURACTIV, 22 juni 2022] Hiermee wordt dus de mate waarin de Commissie in staat is wijzigingen aan te brengen in de technieken en benaderingen, die voorheen gedefinieerd stonden in bijlage I, ingeperkt. De flexibiliteit en toekomstbestendigheid worden nu dus gewaarborgd  door middel van de uitleg die de Europese Commissie kan blijven geven aan de bestaande categorieën.

2. High risk AI systemen

In het voorstel van de Europese Commissie moeten alle AI systemen, door middel van een self-assessment, in één van vier risico categorieën worden ingedeeld. De AI systemen die in de categorie ‘hoog risico’ vallen, zijn beschreven in bijlage III. De AI systemen in deze categorie moeten voor het op de markt brengen en daarna, aan verschillende vereisten (blijven) voldoen. Hier was veel kritiek op. Niet alleen omdat AI toepassingen ten onrechte wel of niet op de lijst stonden, maar ook omdat het een hele administratieve last betekende. In het aangepaste voorstel blijft de bijlage III lijst met High riks AI systemen bestaan. Maar niet ieder AI systeem dat op de bijlage staat is per definitie een ‘High Riks’ AI systeem. Dat is alleen het geval wanneer:
  1. De output van het AI systeem wordt gebruikt zonder dat een mens deze valideert, of
  2. De output van het AI systeem niet wordt gebruikt als louter ondersteunend voor de beslissing die een mens neemt en daardoor tot een aanmerkelijk risico kan leiden voor de gezondheid, veiligheid of fundamentele rechten.
De Europese Commissie moet in uitvoeringsbesluiten (‘implementation acts’) uitleg geven aan de term ‘louter ondersteunend’ (‘purely accessory’).

Gevolg

Het gevolg hiervan is dat, waarschijnlijk, een aantal AI systemen die op de bijlage III staan, toch niet als high risk aangemerkt zullen worden. De administratieve last lijkt daardoor beperkt te zijn tot de vaststelling dat er geen sprake is van een high risk AI systeem. De bijlage III lijst is ook aangepast. De volgende AI systemen zijn geschrapt van de lijst:
  • AI systems intended to be used to control emissions and pollution
  • AI systems intended to be used for insurance premium setting, underwritings and claims assessments
  • AI systems intended to be used by law enforcement authorities or on their behalf for law enforcement purposes to detect deep fakes as referred to in article 52(3)
  • AI systems intended to be used by law enforcement authorities or on their behalf for crime analytics regarding natural persons, allowing law enforcement authorities to search complex related and unrelated large data sets available in different data sources or in different data formats in order to identify unknown patterns or discover hidden relationships in the data.
Een aantal beschrijvingen zijn aangepast zoals:
  • Biometrische systemen; in het oude voorstel waren daar beperkingen aangebracht: Biometric identification systems intended to be used for the ‘real-time’ and ‘post’ remote biometric identification of natural persons without their agreement”. De beperkingen zijn geschrapt zodat nu alle biometrische systemen high risk zijn.
De Europese Commissie zal in staat zijn om de voorbeelden in bijlage III waar nodig aan te passen, aan te vullen en te verwijderen.

Wat betekent dit voor de praktijk nu

De definitieve tekst van de AI verordening is er nog niet. Dit betekent dat het voorbereiden op de AI verordening daardoor gehinderd wordt.  Desalniettemin lijkt er al wel op grote lijnen overeenstemming te bestaan. Daarbij kan gedacht worden aan het indelen in risico categorieën, dat organisaties zelf moeten vaststellen in welke risicocategorie een AI systeem valt, en dat test omgevingen (AI regulatory sandbox) mogelijk worden. Ook nu kunnen organisaties al vaststellen of het AI systeem dat zij gebruiken of willen gaan gebruiken compliant is. BG.legal heeft daarvoor enkele tools ontwikkeld  om bedrijven / organisaties hierin te ondersteunen:

Meer informatie

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst. Jos van der Wijst [post_title] => Aangepast voorstel AI Verordening [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aangepast-voorstel-ai-verordening [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-08-29 11:26:19 [post_modified_gmt] => 2022-08-29 09:26:19 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31695 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 31965 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-09-05 15:21:16 [post_date_gmt] => 2022-09-05 13:21:16 [post_content] => Wanneer een patiënt meent dat een zorgverlener een medische fout heeft gemaakt, komt het regelmatig voor dat de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar een andere arts inschakelt om de situatie te beoordelen. Aan de hand van diens bevindingen kan de verzekeraar inventariseren of de behandelend arts correct heeft gehandeld en of zij al dan niet gehouden is tot vergoeding van de door de patiënt geleden schade. Een kritisch advies kan de juridische positie van de gedupeerde patiënt dan ook ten goede komen. Vandaar dat een patiënt vaak inzage probeert te krijgen in het medisch advies op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) of de Algemene Vordering Gegevensbescherming (AVG). Volgens advocaat-generaal (A-G) Hartman zou dit niet mogelijk moeten zijn. Naar aanleiding van verschillende uitspraken van (tucht)rechters over dit onderwerp, heeft hij namens de procureur-generaal (PG) een vordering tot cassatie in het belang der wet ingesteld bij de Hoge Raad. In deze blog worden de belangrijkste overwegingen uit zijn conclusie nader toegelicht.[1]

Wat ging eraan vooraf?

Een patiënte meent dat er bij haar behandeling een medische fout is gemaakt. Zij stelt haar gynaecoloog en het ziekenhuis daarvoor aansprakelijk. De beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van het ziekenhuis heeft vervolgens een beoordelend arts ingeschakeld om advies uit te brengen met betrekking tot de vraag of de gynaecoloog lege artis (volgens de regelen der kunst) heeft gehandeld. Nadat het onderzoek was afgerond, heeft de advocaat van de patiënte om een kopie van het medisch advies gevraagd. De verzekeraar weigerde echter een kopie te verschaffen. Zij stelde zich namelijk op het standpunt dat men in het kader van een aansprakelijkheidsprocedure vrijelijk en vertrouwelijk van gedachten moet kunnen wisselen over de verschillende inhoudelijke aspecten en de juridische beoordeling van een casus De patiënte heeft vervolgens een klacht ingediend bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG). De patiënte vindt namelijk dat de beoordelend arts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door geen inzage te verschaffen. In dat kader verwijst de patiënte (onder meer) naar artikel 7:464 lid 1 BW, waarin staat dat de bepalingen uit de WGBO – en dus het inzagerecht uit artikel 7:456 BW – eveneens van toepassing zijn, wanneer een arts anders dan uit hoofde van een behandelingsovereenkomst handelingen op het gebied van de geneeskunde verricht.

Uitspraak van het Regionaal en Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG/CTG)

Het RTG heeft geoordeeld dat – voor zover het adviseren al als handeling op het gebied van de geneeskunst kan worden aangemerkt – de aard van de rechtsbetrekking zich tegen toepasselijkheid van het inzagerecht verzet (artikel 7:464 lid 1 BW). Volgens het RTG heeft iedere partij namelijk het recht om een partijdeskundige in te schakelen en diens eigen verdediging in vrijheid en beslotenheid voor te bereiden. Aan dat recht zou afbreuk worden gedaan wanneer er een verplichting bestaat tot het openbaar maken/verlenen van inzage in het medisch advies van een partijdeskundige. Het RTG concludeert dan ook dat de beoordelend arts in het onderhavige geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door geen inzage te verschaffen. De patiënte heeft aansluitend daarop beroep ingesteld tegen de beslissing van het RTG bij het CTG. Het CTG heeft echter de uitspraak van het RGT gevolgd: de klacht van de patiënte werd ongegrond verklaard en het beroep werd verworpen.

Conclusie van de A-G

Volgens de A-G zijn de bepalingen uit de WGBO in de voornoemde uitspraken verkeerd toegepast. Daartoe voert hij de volgende argumenten aan.

Geen sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst

Volgens de A-G is er geen sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst, omdat er in het onderhavige geval geen handelingen zijn verricht op het gebied van de geneeskunst. Het advies ziet namelijk enkel op de vraag of de behandelend arts lege artis heeft gehandeld. Het advies draagt verder niet bij aan de gezondheid van de patiënte. Bovendien heeft de beoordelend arts de patiënte noch gezien, noch is de patiënte op enige andere wijze betrokken geweest bij het onderzoek. Het advies is dus enkel gebaseerd op (de bestudering van) het bestaande medische dossier. Volgens de A-G is deze gang van zaken zó ver verwijderd van een geneeskundige behandeling, dat een gelijkstelling daarmee niet te rechtvaardigen is. Het CTG had volgens de A-G dus kunnen volstaan met de conclusie dat het advies niet onder de definitie van de geneeskundige behandelingsovereenkomst valt (artikel 7:446 lid 2 BW). Het CTG heeft haar betoog echter gebaseerd op artikel 7:446 lid 4 BW, waarin het volgende staat: Geen behandelingsovereenkomst is aanwezig, indien het betreft handelingen ter beoordeling van de gezondheidstoestand of medische begeleiding van een persoon, verricht in opdracht van een ander dan die persoon in verband met de vaststelling van aanspraken of verplichtingen, de toelating tot een verzekering of voorziening, of de beoordeling van de geschiktheid voor een opleiding, een arbeidsverhouding of voor de uitvoering van bepaalde werkzaamheden. Volgens de A-G volgt uit de wetsgeschiedenis dat deze bepaling enkel ziet op medische keuringen. In het onderhavige geval is er echter sprake van een papieren exercitie die buiten de patiënte om heeft plaatsgevonden. De A-G stelt zich dan ook op het standpunt dat het advies eerder doet denken aan een juridische beoordeling dan aan een medische keuring. Het medisch advies van de beoordelend arts kan dan ook niet op één lijn worden gesteld met een medische keuring.

Schakelbepaling

Het CTG verwijst in haar uitspraak naar de schakelbepaling van artikel 7:464 lid 1 BW. Daarin wordt het toepassingsgebied van een aantal bepalingen uit de WGBO uitgebreid naar bepaalde situaties waarin geen sprake is van een behandelovereenkomst. Volgens het CTG is deze bepaling – en dus het inzagerecht – in het onderhavige geval niet van toepassing, omdat de aard van de rechtsbetrekking zich daartegen verzet. Volgens de A-G bestaat er echter geen rechtsbetrekking tussen de beoordelend arts en de patiënte. Uit de wetsgeschiedenis blijkt namelijk dat er sprake moet zijn van een niet contractuele, doch daarmee vergelijkbare relatie, waarbij de arts handelingen verricht op het gebied van de geneeskunst. De A-G heeft al eerder betoogd dat daar in het onderhavige geval geen sprake is van een handeling op het gebied van de geneeskunst, omdat het advies op geen enkele wijze bijdraagt aan de gezondheid van de patiënte. Waar het CTG bovendien verwijst naar artikel 7:464 lid 1 BW, stelt de A-G – omdat het CTG (ten onrechte) uitgaat van artikel 7:446 lid 4 BW (medische keuring) – dat men in dergelijke gevallen is aangewezen op artikel 7:464 lid 2 aanhef en onder b BW. Dit is een apart regime dat het inzagerecht bij medische keuringen regelt. De schakelbepaling in artikel 4:464 lid 1 BW zou dus – gelet op de argumentatie van het CTG – überhaupt niet van toepassing zijn.

Inzage via een andere grondslag?

Om discussie in de toekomst te voorkomen, heeft de A-G volledigheidshalve onderzocht of inzage wellicht mogelijk is op basis van een andere rechtsgrond.

Medisch dossier

In dat kader zou artikel 7:456 BW toch relevant kunnen zijn, wanneer de patiënt zich daarop beroept ten opzichte van het ziekenhuis. Tussen de patiënt hen het ziekenhuis bestaat namelijk wel een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Volgens de A-G behoort het medisch advies echter niet tot het medisch dossier en hoeft er derhalve geen inzage te worden verschaft. Het advies wordt namelijk niet opgesteld in het kader van de behandeling en is evenmin noodzakelijk voor een goede hulpverlening.

AVG

De A-G komt tot de conclusie dat het medisch advies wel degelijk (althans gedeeltelijk) aangemerkt kan worden als een persoonsgegeven. In dat kader wordt verwezen naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU), waarin wordt bepaald dat het begrip persoonsgegeven niet beperkt is tot persoonlijke informatie, maar zich mogelijk ook uitstrekt tot iedere soort informatie (zowel objectieve informatie als subjectieve informatie in de vorm van meningen/beoordelingen) voor zover deze informatie de betrokkene betreft.[2] Er is dus sprake van een persoonsgegeven wanneer de informatie wegens haar inhoud, doel of gevolg gelieerd is aan een bepaalde persoon. Ondanks dat er in het onderhavige geval dus sprake kan zijn van een persoonsgegeven, schept de AVG enige ruimte voor het beperken van het inzagerecht. Meer in het bijzonder verwijst de A-G naar artikel 23 lid 1 sub i AVG jo 41 lid 1 sub 1 AVG. Daarin wordt de mogelijkheid geboden om het inzagerecht te beperken, wanneer dit noodzakelijk is ter waarborging van de rechten en vrijheden van derden. Volgens de A-G is het belang om bijzondere persoonsgegevens te verwerken ten behoeve van de verdediging tegen een rechtsvordering een in de AVG onderkend belang (e.g. artikel 9 lid 2 sub f AVG). Uit deze bepaling blijkt dan ook dat men dit belang in enige mate heeft willen beschermen en dat hiervoor andere aanspraken van derden (e.g. het inzagerecht) soms moeten wijken. De A-G concludeert dan ook dat in het onderhavige geval aan de voorwaarden voor een beperking van het inzagerecht op grond van artikel 23 AVG is voldaan.

Conclusie

De vraag of aan een patiënt inzage moet worden verleend in het medisch advies dat door een beoordelend arts is opgesteld, speelt in veel zaken. In zijn conclusie probeert de A-G de correcte toepassing van de bepalingen uit de WGBO te bewaken, waarbij meer in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de bepalingen inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst en het inzagerecht. In dat kader heeft de A-G (volledigheidshalve) ook gekeken naar de bepalingen uit de AVG. Volgens de A-G vloeit uit deze bepalingen doorgaans geen recht op inzage voort. Het belang van partijen om hun verdediging in vrijheid en beslotenheid voor te kunnen bereiden, weegt namelijk – in het onderhavige geval – zwaarder dan het belang van de betrokkene bij inzage in het medisch advies. Heeft u vragen met betrekking tot het inzagerecht in een medisch advies of dossier? Neem dan contact op. [1] HR 26 augustus 2022, ECLI:NL:PHR:2022:726 (concl. A-G T. Hartlief). [2] HvJEU 20 december 2017, ECLI:EU:C:2017:994 (Nowak / Data Protection Commissioner). [post_title] => Recht op inzage in een medisch advies van een beoordelend arts na een aansprakelijkheidsclaim? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => recht-op-inzage-in-een-medisch-advies-van-een-onafhankelijk-arts-na-een-aansprakelijkheidsclaim [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:20:56 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:20:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31965 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1453 [max_num_pages] => 146 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => b8c163bb1a72493097c892ccb2e35414 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:240c3fdc4b04b365efcdfec12c17fe2b:0.92395700 17486176510.34062600 1748617652 [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Wanneer een patiënt meent dat een zorgverlener een medische fout heeft gemaakt, komt het regelmatig voor dat de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar een andere arts inschakelt om de situatie te beoordelen. Aan de...
Lees meer
Dit weekend vindt de Grand Prix in Zandvoort plaats. Het evenement is al geruime tijd officieel uitverkocht. Dus proberen F1-liefhebbers nog op het laatste moment tickets te kopen via niet-erkende...
Lees meer
Bol.com noemt zichzelf ‘de winkel van ons allemaal’. Daar lijkt het ook sterk op, gelet op het grote aantal externe verkopers op het online platform. De praktijk wijst alleen uit,...
Lees meer
Wat betekenen deze tekens en wanneer mag je ze gebruiken? Deze tekens worden gepast en ongepast gebruikt. Het is van belang om te voorkomen dat je door onjuist gebruik van...
Lees meer
Veel (grotere) bedrijven en ondernemingen werken met directeuren of bestuurders. Een medewerker in deze positie kan worden aangesteld als statutair bestuurder van de onderneming. De statutair bestuurder is niet alleen...
Lees meer
Deze vraag is recent voorgelegd aan de rechtbank Den Haag (Rb. Den Haag 17 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8269). In deze kwestie had de merkhouder van het kledingmerk Elisabetta Franchi, te weten...
Lees meer
Het dunksilhouet van de ex-basketballer Michael Jordan is inmiddels wereldberoemd. Dit is een merk geregistreerd door Nike. Het Jordan-merk wordt door Forbes geschat op een waarde van $ 1.6 miljard....
Lees meer
Wat is er gebeurd? Vier vrienden gaan met de boot naar een recreatiemeer. Zij leggen de boot aan een kade vlakbij een gemarkeerd zwemstrandje. Eén van de mannen neemt een...
Lees meer
Steeds meer software wordt enkel als dienst aangeboden. Dit wordt ook wel Software as a Service (SaaS) genoemd. De software draait dan niet ‘on-premise’ bij de afnemer, maar is enkel...
Lees meer
Op 15 juli 2022 heeft het Tsjechisch voorzitterschap van de Europese Raad een aangepast voorstel gepubliceerd van de AI Verordening (AI Act). Dit aangepast voorstel borduurt voort op het voorstel...
Lees meer