Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 49
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 49
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1312
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 480, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 27060
                    [post_author] => 10
                    [post_date] => 2021-09-29 10:22:42
                    [post_date_gmt] => 2021-09-29 08:22:42
                    [post_content] => 

Inschrijving in aanbesteding

Het in een aanbestedingsprocedure inschrijven met de verkeerde vennootschap is geen fout dat zich leent voor een eenvoudig herstel, aldus de rechtbank Den Haag in haar uitspraak van 15 september 2021. De inschrijving is terecht terzijde gelegd.

Casus

De Gemeente Den Haag heeft een niet-openbare aanbesteding georganiseerd voor de renovatie van de Utrechtsebaan. BNRS (Ballast Nedam Road Specialties) heeft zich in de selectiefase aangemeld om een inschrijving te mogen doen en is hiervoor geselecteerd. Het ingediende inschrijvingsbiljet is ingediend en ondertekend door een andere vennootschap dan BNRS namelijk Ballast Nedam Intra B.V. (BNI). Onder verwijzing naar de inschrijvingsleidraad en het ARW (Aanbestedingsreglement Werken) waarin staat dat een inschrijving dient te zijn voorzien van een inschrijvingsbiljet dat is ondertekend door de inschrijver, wordt door de gemeente de inschrijving van BRNS als ongeldig terzijde gelegd. BBRS vordert dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag de gemeente zal gebieden de voorlopige gunningsbeslissing in te trekken en de inschrijving van BNRS alsnog geldig te verklaren.

Beoordeling

Het toetsingskader laat zich als volgt omschrijven. Een aanbestedende dienst moet bij de beoordeling van de inschrijvingen uitgaan van de inschrijvingen zoals deze bij het sluiten van de inschrijvingstermijn zijn ontvangen. De beginselen van gelijke behandeling en transparantie verzetten zich ertegen dat een inschrijver daarna nog zijn inschrijving mag wijzigen of aanvullen. In uitzonderlijke gevallen kan op dit uitgangspunt een uitzondering worden gemaakt, als een inschrijving klaarblijkelijk een eenvoudige precisering behoeft of om kennelijke materiële fouten recht te zetten. Deze wijziging of aanvulling mag er niet toe leiden dat in werkelijkheid een nieuwe inschrijving wordt ingediend. De verbetering mag slechts betrekking hebben op gegevens waarvan objectief kan worden vastgesteld dat zij dateren van voor het einde van de inschrijvingstermijn om deel te nemen aan een aanbestedingsprocedure en het mag niet gaan om stukken of informatie die op straffe van uitsluiting bij de inschrijving moest(en) worden verstrekt. Hoewel uit jurisprudentie een lijn valt te ontwaren dat aanbestedende diensten geen extreem formalistische houding aan de dag mogen leggen, baat dat BBRS hier niet. De fout die is gemaakt leent zich niet voor eenvoudig herstel. De Gunningsleidraad schrijft voor dat onder meer het inschrijvingsbiljet door de inschrijver moeten worden ingediend. Aan dat voorschrift is door het indienen van dit stuk op naam van BNI niet voldaan. In de Gunningsleidraad staat dat het ontbreken van onder meer het Inschrijvingsbiljet leidt tot uitsluiting van de Inschrijving. De rechter volgt BNRS niet in de stelling dat aan de zijde van de gemeente sprake is van ‘doorgeschoten formalisme’. De vorderingen van BNRS worden afgewezen. Voor de volledige uitspraak zie: ECLI:NL:RBDHA:2021:10157 Rik Wevers [post_title] => Inschrijving in aanbesteding door verkeerde vennootschap is fataal [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => inschrijving-in-aanbesteding-door-verkeerde-vennootschap-is-fataal [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-09-29 10:22:42 [post_modified_gmt] => 2021-09-29 08:22:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=27060 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 27059 [post_author] => 46 [post_date] => 2021-09-27 15:33:16 [post_date_gmt] => 2021-09-27 13:33:16 [post_content] => Eerder schreven Marlies Hol en Robin Verhoef al over het conflict tussen Deliveroo en FNV, waarin de rechter uiteindelijk besloot dat Deliveroo bezorgers werknemers waren. Interessant aan deze uitspraak is dat de bezorgers worden aangestuurd door een app in plaats van een persoon. Na Deliveroo is nu de volgende platformgigant aan de beurt. FNV heeft namelijk een rechtzaak aangespannen tegen Uber. FNV stelt dat alle taxichauffeurs van Uber werknemers zijn. Uber beweert dat de taxichauffeurs , zelfstandige ondernemers zijn. Uber claimt dat ze slechts een softwarebedrijf is dat bemiddelt tussen chauffeurs en passagiers. In dit artikel bespreken wij wat de rechter daarover oordeelt.

Verschil werknemer en zelfstandig ondernemer

Over het algemeen heeft een werknemer meer aanspraken en bescherming dan een zelfstandig ondernemer. Hoewel het zelfstandig ondernemerschap voordelen heeft, worden zij niet beschermd tegen te lange werktijden en onderbetaling. Voor FNV reden voor een zaak. Als de chauffeurs van Uber werknemers zijn, dan is er sprake van een arbeidsovereenkomst en moet Uber zich aan de cao Taxivervoer houden bij de behandeling van haar werknemers.

Wanneer is sprake van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht?

Om te beoordelen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen Uber en haar chauffeurs, zijn drie kenmerken van belang. Ten eerste moet beoordeeld worden of de chauffeurs persoonlijke arbeid verrichten voor Uber, ten tweede of Uber loon betaalt voor de verrichte arbeid en ten derde of sprake is van een gezagsverhouding tussen Uber en de chauffeurs. Als er aan deze drie voorwaarden is voldaan, dan is er sprake van een arbeidsovereenkomst.

Het verrichten van arbeid

De chauffeurs vervoeren via de Uberapp passagiers voor Uber. Uber verdient geld aan iedere rit doordat 25% van iedere rit wordt ingehouden als servicekosten. Het verweer van Uber dat zij slechts een technologiebedrijf is, wordt door de rechter verworpen. De hele organisatie van Uber erop gericht om zo veel mogelijk ritten te leveren en voldoende chauffeurs beschikbaar te hebben. Het verdienmodel van Uber is het verkopen van ritten en de chauffeurs van Uber verrichten het vervoeren van personen dus voor Uber. De chauffeurs moeten deze ritten ook persoonlijk uitvoeren, omdat de vereiste vergunningen persoonsgebonden zijn.

Loon

Loon is een tegenprestatie voor de verrichte arbeid. De chauffeurs krijgen een vergoeding voor hun ritten van Uber, maar Uber bepaalt welke chauffeurs voor welke ritprijs ritten aangeboden krijgen. Dit proces is geautomatiseerd. Uber ontvangt de betaling voor de rit van de passagier en betaalt, na inhouding van de servicekosten, de chauffeur uit. Deze wijze van betaling wordt door de rechter als loon gezien.

Een (moderne) gezagsverhouding

Bij het beoordelen van de gezagsverhouding moet worden gekeken naar de zelfstandigheid van de werknemer of ondernemer. In deze zaak oordeelt de rechter dat er sprake is van een moderne gezagsverhouding tussen Uber en de chauffeurs. Ten eerste moeten alle chauffeurs de voorwaarden van Uber accepteren voordat ze de Uberapp kunnen gebruiken. Deze voorwaarden worden door Uber eenzijdig veranderd en chauffeurs moeten akkoord gaan met de nieuwe voorwaarden voordat ze de Uberapp weer kunnen gebruiken. Chauffeurs kunnen niet onderhandelen over deze voorwaarden. Ten tweede geeft Uber bewust een beperkte hoeveelheid informatie aan haar chauffeurs zodat deze niet alleen de meest winstgevende ritten accepteren. Ook bepaalt Uber de ritprijs op basis van de kortste route waardoor de chauffeur weinig keuze heeft in hoe de rit uitgevoerd wordt. Daarnaast worden de eerdere prestaties van chauffeurs ook meegenomen bij het toewijzen van nieuwe ritten waardoor chauffeurs geforceerd worden om zich te gedragen zoals de Uberapp dat wil. Samenvattend oordeelt de rechter dat de Uberapp en de achterliggende algoritmen van Uber een financiële stimulans en een disciplinerende werking hebben. Hoewel de chauffeurs wel een bepaalde keuzevrijheid hebben bij het accepteren van ritten, zijn ze onderworpen aan het algoritme van Uber. Daardoor is sprake van gezag en dus van modern werkgeverschap.

Conclusie

Net als in de Deliveroo-zaak, accepteert de rechter het verweer van het platform – ‘’we zijn een technologiebedrijf’’ – niet. Deliveroo en Uber verdienen geld per verrichte dienst en beide bedrijven sturen hun chauffeurs/bezorgers aan zo efficiënt mogelijk te werken. Deze aansturing vindt plaats via een online systeem, maar dat past binnen de criteria voor modern werkgeversgezag. Verder hanteren beide bedrijven eenzijdige voorwaarden en hebben de ‘ondernemers’ die de diensten uitvoeren nauwelijks onderhandelingsmacht. De rechter oordeelt in deze zaak dat alle chauffeurs een arbeidsovereenkomst hebben of hadden met Uber. De Uber medewerkers vallen daardoor onder de cao Taxivervoer. Voor sommige Uber medewerkers, die als zelfstandige willen werken, is dit mogelijk geen gewenste uitkomst. Voor Uber-chauffeurs die meer arbeidsrechtelijke bescherming zochten, biedt deze uitspraak houvast. Bent u geïnteresseerd in de combinatie van technologie en werkgeverschap? Neem dan contact op met de sectie IE en arbeidsrecht van BG.legal. Marlies Hol [post_title] => Uber-chauffeurs nu ook werknemers [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => uber-chauffeurs-nu-ook-werknemers [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:26:59 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:26:59 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=27059 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 27048 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-09-27 09:31:40 [post_date_gmt] => 2021-09-27 07:31:40 [post_content] => In diverse blogs heb ik geschreven over het gebruik van merken. In de praktijk blijft dit een lastig fenomeen. Met name het gebruik van andermans merk blijkt glad ijs: in hoeverre mag ik een merk van een ander gebruiken voor reclame van mijn eigen product of onderneming? In deze blog ga ik het hebben over het plaatsen van merken op verzenddozen. Stel: jij hebt een eigen beauty-webshop en je verkoopt beautyproducten van veel verschillende merken. Het feit dat jij al deze merken aanbiedt, is de kracht van jouw onderneming. De consument is bij jou altijd aan het juiste adres. Het liefst zou je alle merken op jouw eigen verzenddoos willen plaatsen, om te laten zien wat jouw webshop allemaal in huis heeft. Mag dat zomaar? Of levert dit merkinbreuk op? Hierover heeft de Rechtbank Den Haag in 2020 een interessante uitspraak gedaan. De Rechtbank oordeelde dat wanneer een merknaam op een verpakkingsdoos afgebeeld staat, dit suggereert dat er een economische band met de merkhouder is. Dit leidt tot verwarring bij de consument, waardoor het plaatsen van de merknamen op de verpakkingen inbreuk oplevert. Het Hof heeft zich echter recent gebogen over deze kwestie en komt hierbij tot een andere conclusie: het plaatsen van veel verschillende merken op een verzenddoos, levert géén merkinbreuk op. Bent u benieuwd waarom het Hof dit heeft overwogen? En wat de mogelijkheden nu zijn? Ik heb dit uitgebreid uiteengezet in een whitepaper. Klik hier om de whitepaper gratis te downloaden.

Vragen?

Neem contact op. [post_title] => Merken op verzenddozen: mag dat wel? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => merken-op-verzenddozen-mag-dat-wel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 09:16:53 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 08:16:53 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=27048 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 27039 [post_author] => 39 [post_date] => 2021-09-24 12:20:58 [post_date_gmt] => 2021-09-24 10:20:58 [post_content] =>

Inleiding

Er zijn tal van redenen waarom een eigenaar een woon- of bedrijfsruimte liever in gebruik wenst te geven dan in huur. Denk hierbij aan het (leegstands)beheer, voorkoming van verdere achteruitgang, anti-kraak, of het in gebruik geven voor een korte periode al dan niet omdat op termijn gesloopt of gerenoveerd zal worden. Een van de voornaamste redenen om voor een gebruiksovereenkomst te kiezen is om te voorkomen dat het dwingendrechtelijke huurbeschermingsregime van toepassing is. Het is in veel gevallen eenvoudiger om een gebruiksovereenkomst te beëindigen dan een huurovereenkomst, zeker indien het om woonruimtes gaat. Er wordt regelmatig geprocedeerd over de vraag of dat er sprake is van huur of van gebruik. Daarbij is met name de aard en de omvang van de overeengekomen vergoeding relevant.

De vergoeding

Het grote verschil tussen gebruik en huur zit hem in de tegenprestatie. Bij huur stelt de eigenaar en verhuurder een ruimte ter beschikking in ruil voor een tegenprestatie. Bij gebruik (bruikleen) draait het om het in gebruik geven van een ruimte om niet (dus zonder tegenprestatie). Dit betekent echter niet dat er in zijn geheel geen kosten kunnen worden doorberekend. In een vrij recente uitspraak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel nog eens helder uiteengezet wat nu de kenmerkende verschillen tussen beide regimes zijn. Samengevat kan de eigenaar van een object het volgende in rekening brengen:
  • een vergoeding met een symbolisch karakter, of;
  • een vergoeding die ziet op slechts de gebruikskosten, of;
  • een vergoeding die ziet op de kosten van bemiddeling of beheer.
Wat onder deze kosten kan worden verstaan is erg casuïstisch. In ieder geval overweegt de kantonrechter dat de vergoeding met een symbolisch karakter geen enkele reële betekenis behoort te hebben, dat de gebruikskosten zien op het gebruik en normale onderhoud, zoals de levering van gas, water en elektriciteit en kleine onderhoudskosten. Het is van belang om bij het aangaan van de overeenkomst goed na te gaan welke kosten in rekening kunnen en mogen worden gebracht en het is raadzaam om de daadwerkelijk gemaakte kosten gedetailleerd bij de houden. Kan de eigenaar van de ruimte dit niet, dan zou het zomaar kunnen zijn dat de rechter tot de conclusie komt dat er wél sprake is van huur. Hier was onder meer sprake in een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 december 2018, waardoor uiteindelijk een vergoeding van slechts € 120,- voor een gehele woonboerderij als tegenprestatie – en dus huur- werd gezien. Wilt u meer advies of hulp bij het opstellen van een (gebruiks)overeenkomst, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op. Michael de Marco [post_title] => Huur- of gebruiksovereenkomst: de vergoeding maakt het verschil [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => huur-of-gebruiksovereenkomst-de-vergoeding-maakt-het-verschil [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-09-24 12:20:58 [post_modified_gmt] => 2021-09-24 10:20:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=27039 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 27017 [post_author] => 19 [post_date] => 2021-09-20 12:14:34 [post_date_gmt] => 2021-09-20 10:14:34 [post_content] => In diverse blogs heb ik geschreven over het huisvesten van arbeidsmigranten in relatie tot bestemmingsplannen en vergunningen. Dat is ook nog steeds actuele problematiek. Veel gemeenten hebben beleid opgesteld en via paraplubestemmingsplannen wordt het huisvesten van arbeidsmigranten beperkt. Dat leidt er vervolgens ook toe dat er een groot tekort aan woonplekken is ontstaan, zo blijkt ook uit onderzoek waarover de NOS berichtte. Maar er speelt vaak ook een heel ander probleem; de verhuur van panden aan arbeidsmigranten of aan uitzendbureaus. En met name de vraag welk huurregime van toepassing is op de verhuur van een pand via een uitzendbureau aan arbeidsmigranten. Is het woonruimte-regime van toepassing, dan kan het uitzendbureau [en de arbeidsmigrant] aanspraak maken op huurbeëindigingsbescherming. Indien het regime van artikel 7:230a BW [‘overige ruimte’] van toepassing is, heeft het uitzendbureau veel minder bescherming. Dat is voor een verhuurder vaak gunstig bij beëindiging van de huurovereenkomst. Op 17 augustus 2021 heeft de rechtbank Midden-Nederland hierover een voor de praktijk relevant vonnis gewezen.

Feiten: een veelvoorkomende situatie

De situatie die hier aan de orde is, is een vaak voorkomende situatie. Een pandeigenaar sluit een huurovereenkomst met een uitzendbureau die arbeidsmigranten uitzendt. Het uitzendbureau zelf gaat het pand niet gebruiken maar verhuurt het pand aan arbeidsmigranten. Er is dus sprake van een situatie waarin het pand wordt onderverhuurd. Bij dit soort constructies is het dus niet de bedoeling van partijen dat het uitzendbureau zelf het pand gaat betrekken. Dat komt in dit geval ook tot uitdrukking in de huurovereenkomst zelf: “Huurovereenkomst woonruimte voor korte duur (…) Nemen het volgende in aanmerking: (…) - huurder wenst de woonruimte te huren voor de huisvesting van arbeidsmigranten- verhuurder geeft uitdrukkelijke toestemming aan huurder om de woonruimte in huur, onderhuur of gebruik aan arbeidsmigranten af te staan. Wat is nu het geschil tussen partijen? Partijen zijn hier dus de [hoofd]verhuurder [de eigenaar van het pand] en het uitzendbureau [de huurder die onderverhuurt aan arbeidsmigranten]. De verhuurder stelt dat het regime van ‘overige ruimte’, ofwel artikel 7:230a BW, van toepassing is en dat huurder dus geen huurbeëindigingsbescherming toekomt. Het uitzendbureau stelt als huurder dat het woonruimte-regime van toepassing is en dat de huur niet zomaar beëindigd kan worden. Dit is een discussie die veel vaker speelt en met name voor verhuurders zonder meer van belang is. Indien er immers sprake is van de verhuur van woonruimte is het vaak moeilijk om de huurovereenkomst te beëindigen. Ook in het kader van overeenkomsten van bepaalde tijd. Die moeten namelijk nog steeds opgezegd worden met inachtneming van een rechtsgeldige opzeggingsgrond. Die gronden zijn zeker niet altijd aanwezig.

Wat vindt de rechtbank?

De kantonrechter oordeelt dat het gehuurde kwalificeert als woonruimte in de zin van artikel 7:232 BW. Daartoe is bepalend wat partijen bij het sluiten van de huurovereenkomst omtrent het gebruik voor ogen heeft gestaan. In de huurovereenkomst staat dat het gaat om een “huurovereenkomst woonruimte”. Vervolgens blijkt uit de inhoud van de huurovereenkomst dat het gehuurde bestemd is “voor de huisvesting van arbeidsmigranten” en verhuurder uitdrukkelijk toestemming geeft aan huurder om “de woonruimte in huur, onderhuur of gebruik aan arbeidsmigranten af te staan”. De stelling van de verhuurder dat het huurregime van bedrijfsruimte en daarmee artikel 7:230a BW van toepassing is, wordt dus tegengesproken door de inhoud van de huurovereenkomst die verhuurder zelf heeft opgesteld. De huurovereenkomst vermeldt op geen enkel punt dat deze ziet op de huur van bedrijfsruimte. Dit betekent dat partijen een huurovereenkomst woonruimte hebben gesloten. Vervolgens overweegt de rechtbank:  “Dat [gedaagde] als huurder het gehuurde zelf niet bewoont maar onderverhuurt, staat aan de kwalificatie als woonruimte en de toepasselijkheid van de woonruimtebepalingen niet in de weg. Nu de uitleg van de overeenkomst reeds leidt tot de kwalificatie woonruimte brengt de strekking van het arrest Zonshofje I de kantonrechter niet tot een ander oordeel.”

Conclusie en relevantie voor de praktijk

Deze uitspraak is relevant voor een alle vastgoedeigenaren die via deze constructie vastgoed verhuren via een onderhuurconstructie. Uit de praktijk blijkt dit een constructie is die met grote regelmaat wordt toegepast. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze constructie met de formulering van deze huurovereenkomst leidt tot verhuur van woonruimte. Met huurbescherming voor het uitzendbureau tot gevolg. De verhuurder zal aandacht moeten besteden aan de formulering van de hoofdhuurovereenkomst. Vaak wekt die hoofdhuurovereenkomst al de indruk dat er sprake is van een onderhuurconstructie.
  • Dit is temeer relevant omdat gemeenten steeds vaker optreden tegen de verhuur van panden aan arbeidsmigranten. In de regel wordt de verhuurder in ieder geval als overtreder aangemerkt. Het is dan aan de verhuurder om binnen de door de gemeente gestelde begunstigingstermijn een einde aan de overtreding [dus: de bewoning door arbeidsmigranten] te maken. Indien het uitzendbureau zich beroept op huurbescherming leidt dat tot een probleem; aan de ene kant moet de verhuurder het gebruik van het pand beëindigen aan de andere kant weigert het uitzendbureau het gehuurde te verlaten [feitelijk; de arbeidsmigranten blijven zitten]. De verhuurder zit dan klem en verbeurt dwangsommen met alle gevolgen van dien.
Huisvest u arbeidsmigranten of wordt u geconfronteerd met handhaving door de gemeente of een beëindiging van de huur? Neemt u dan gerust vrijblijvend contact met mij op (Rutger Boogers, advocaat/specialist arbeidsmigranten) via e-mailadres: boogers@bg.legal of telefoonnummer: 088-1410864. Rutger Boogers   [post_title] => Huisvesting van arbeidsmigranten; welk huurregime is van toepassing? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => huisvesting-van-arbeidsmigranten-welk-huurregime-is-van-toepassing [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-09-20 12:14:34 [post_modified_gmt] => 2021-09-20 10:14:34 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=27017 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 26969 [post_author] => 19 [post_date] => 2021-09-17 08:26:05 [post_date_gmt] => 2021-09-17 06:26:05 [post_content] => Op 14 september jl. heeft het hof Amsterdam een belangrijk arrest gewezen over huurkorting als gevolg van coronamaatregelen. Het gaat in dit arrest met name om de vraag op welke wijze de TVL moet worden meegenomen in het kader van huurkorting. Het hof komt met een nieuwe berekeningsmethodiek. Die methodiek zal er in de praktijk toe leiden dat een groot aantal huurders aanspraak maakt op [veel] minder huurkorting dan nu het geval is.

I. De gebruikelijke berekeningsmethodiek

TVL staat voor ‘tegemoetkoming vaste lasten’ en is bedoeld om vaste lasten uit te voldoen. Het is een vorm van een subsidie.  De huurlasten vormen onderdeel van die vaste lasten. In de rechtspraak werd tot 14 september jl. in vrijwel alle uitspraken aangenomen dat de TVL bij de omzet van de huurder moest worden opgeteld.  Vervolgens wordt het omzetverlies vastgesteld door een vergelijking te maken met de betreffende periode in het jaar vóór de coronapandemie en werd de het verschil tussen huurder en verhuurder gedeeld.
  • Dus indien de omzetvergelijking resulteert in een omzetverlies van 77% dan is de huurkorting 38,5%. Dit betreft de rekensystematiek die voor het eerst door de rechtbank Amsterdam in het leven is geroepen. Deze methodiek werd vervolgens door veel rechtbanken gevolgd en werd feitelijk ‘de standaard’.

Huurprijs FF2

           

II. Uitzonderingen op de gebruikelijke berekeningsmethodiek

De rechtbanken Overijssel en Gelderland hielden er in twee uitspraken een andere methodiek op na. Wat deden deze rechtbanken; zij trokken de steun uit de TVL [ten aanzien van de huur] eerst af van de door de huurder te bepalen huurprijs en beoordeelden dan of de steun dekkend was. Was die steun dekkend, dan kon verhuurder geen aanspraak maken op een huurkorting. Was de steun niet dekkend, dan werd over het resterende deel de huurkorting berekend.
  • Dat leidt dan tot dit voorbeeld: over Q1 2021 bedroeg het subsidiepercentage 85%. Slechts de 15% huur die in Q1 niet door TVL-steun werd gedekt, betreft volgens de Rechtbank Overijssel de zogenaamde ‘gedeelde pijn’. Voor de berekening van het percentage van de huurkorting dient over Q1 2021 volgens de rechter de volgende formule te worden gehanteerd: % omzetverlies : 2 x 15% huur.
Wat mij betreft is dit een zuivere redenering in lijn met de bedoeling van de wetgever. De TVL is immers specifiek bedoeld om vaste lasten uit te voldoen. Indien die steun toereikend is, bestaat er weinig aanleiding om nog een huurkorting toe te passen. De uitspraken van de rechtbank Overijssel en Gelderland werden niet op grote schaal gevolgd.  De systematiek van de rechtbank Amsterdam bleef ‘de standaard’.

III. Nieuwe berekeningsmethodiek hof Amsterdam

Het hof Amsterdam zet op 14 september jl. vervolgens een streep door die systematiek en zet daarmee mogelijk een nieuwe lijn in. Het hof volgt feitelijk de lijn van de rechtbanken Overijssel en Gelderland; de TVL moet in mindering worden gebracht op de huur en een korting moet vervolgens berekend worden over het – eventueel – resterende bedrag. Dat betekent dat eerst moet worden beoordeeld of de TVL dekkend is. Is dat niet het geval, dan moet het omzetverlies procentueel worden berekend.  Na vaststelling van dat percentage leidt 50% van dat percentage tot het bedrag aan huurkorting waarbij de huurkorting wordt berekend over het deel van de huur dat [dus] niet door de TVL wordt gedekt. Het hof komt dan tot de navolgende berekening: “Voor de maanden november en december 2020 is de berekening van de huurkorting als volgt. Totale vaste lasten (2 x € 141.107,= is) € 282.214,=. Daarvan af de ontvangen TVL (twee derden van € 90.000,= is) € 60.000,=. Van het restant ad € 222.214,= heeft (afgerond) 62% (zijnde 87.481 : 141.107) betrekking op de huur, dat is € 137.763,=.De winstdaling in het laatste kwartaal van 2020 kan op basis van bladzijde 5 van de aangifte voor de TVL over dat kwartaal met bijtelling van de helft van de onderhuur over die drie maanden, aldus worden berekend. De gecorrigeerde gerealiseerde omzet is € 71.687,= + € 27.288,=, totaal dus € 98.975,=. Dit betekent ten opzichte van de omzet over datzelfde kwartaal in 2019 van € 1.804.436 een daling van 94,5%. 50% van 94,5% van € 137.763,= levert over november en december 2020 een korting op van (naar boven afgerond) € 65.093,=, dat is € 32.547,= per maand.” De TVL wordt door het hof dus niet als omzet gezien. Het hof ziet de TVL als onderdeel van de vergoeding van de vaste lasten. Mijns inziens terecht; want daar is de steun ook expliciet voor bedoeld, zo blijkt ook uit de toelichting van de wetgever op deze regeling.
  • Ook interessant is het feit dat berekend moet worden op welke TVL de huurder recht heeft en dat het niet gaat om de TVL die huurder reeds heeft ontvangen.

IV. Conclusie en relevantie voor de praktijk

Indien dit arrest door andere rechters gevolgd gaat worden, zal dit grote gevolgen hebben voor de mate waarin een huurder aanspraak kan maken op huurkorting. Immers is de TVL-regeling dusdanig uitgebreid dat een heel groot deel van de vaste lasten voor een groot aantal huurders wordt vergoed. In de oude systematiek zou een huurder desondanks aanspraak kunnen maken op een aanzienlijke huurkorting. Het hof zet daar nu dus een streep door. De komende maanden zal uitwijzen of deze lijn ook door andere rechters gevolgd gaat worden. Rutger Boogers [post_title] => Korting op de huurprijs door corona aan banden gelegd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => korting-op-huurprijs-door-corona-aan-banden-gelegd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-09-17 08:27:45 [post_modified_gmt] => 2021-09-17 06:27:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=26969 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 26992 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-09-16 12:01:29 [post_date_gmt] => 2021-09-16 10:01:29 [post_content] =>

Goed nieuws!

Het EUIPO heeft een extra aanvraagperiode toegevoegd. Op deze manier kunnen nog meer MKB-bedrijven uit Europa de mogelijkheid krijgen gebruik te maken van een flinke korting op merk- en modelregistraties. De kortingsregeling ziet op Europese en nationale merk- en modelregistraties. MKB-bedrijven die een merk- of modelaanvraag willen indienen bij het EUIPO of een nationale instantie (zoals het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom), kunnen een korting van 50% krijgen op de taksen die betaald dienen te worden aan het EUIPO (of de nationale instantie). Voor een Benelux-merkregistratie komt dit neer op een korting van EUR 122,=. Voor een Europese merkregistratie geldt een korting van EUR 425,=. Een aanvraag moet worden ingediend in de daartoe aangewezen perioden. Voorheen eindigde de laatste periode op 30 september 2021. Het EUIPO heeft er echter nog een periode aan toegevoegd: deze loopt van 1 oktober tot 31 oktober. Nog een kans dus om gebruik te maken van deze korting! Heeft u interesse in een merk- of modelregistratie? Neem contact op.   [post_title] => Kortingsperiode op merk- en modelregistraties verlengd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kortingsperiode-op-merk-en-modelregistraties-verlengd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 09:39:48 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 08:39:48 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=26992 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 26926 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-09-13 12:24:21 [post_date_gmt] => 2021-09-13 10:24:21 [post_content] =>

Wat is een algoritme?

Een algoritme is een stukje software dat als het ware een recept vormt om tot een bepaald eindresultaat te komen. De software zet de stapjes die daarvoor nodig zijn. Het algoritme wordt getraind om met een dataset de beste uitkomst te krijgen. Dat kan met veel data maar soms is dat niet nodig. Bij het trainen van het algoritme wordt de software steeds aangepast. Dit kan met als doel om uiteindelijk een zodanig getraind algoritme te krijgen (een Kunstmatige Intelligentie / Artificial Intelligence toepassing) dat voorspellend kan zijn. Het trainen van het algoritme is een samenspel tussen mens en computer. Maar ontstaat daardoor een auteursrecht en zo ja, wie is dan de auteur: de mens of de computer? Wil er auteursrecht ontstaan dan geldt de toets dat het werk een eigen, oorspronkelijk karakter moet hebben en het persoonlijk stempel van de maker moet dragen. Of zoals het later is uitgelegd in het Infopaq arrest van het Europese Hof van Justitie: ‘auteursrecht kan slechts gelden met betrekking tot materiaal dat oorspronkelijk is in die zin dat het gaat om een eigen intellectuele schepping van de auteur ervan’. Voldoet het maken van een algoritme aan dit criterium? Is er sprake van een eigen intellectuele schepping van de auteur ervan?

Uitspraak Gerechtshof Den Haag

In een recente uitspraak van het Gerechtshof Den Haag wijdt het gerechtshof overwegingen ‘ten overvloede’ aan de vraag of bepaalde software een auteursrechtelijk beschermd werk oplevert. Deze uitspraak zou analoog relevant kunnen zijn voor de vraag of een algoritme een auteursrechtelijk beschermd werk oplevert. Het hof overweegt dat: “Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is vereist dat een werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het werk moet een eigen intellectuele schepping van de maker zijn die de persoonlijkheid van de maker weerspiegelt, en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzes van de maker bij de totstandkoming van het werk. Elementen van het werk die louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze, zijn van bescherming uitgesloten.” Bij het maken van een algoritme is de vraag of de keuzes die gemaakt worden ‘louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze’. Wanneer dat het geval is dan zou er geen sprake zijn van auteursrecht. Of zijn de keuzes aan te merken als de vrije creatieve keuzes van de maker bij de totstandkoming van het werk? Dit is dus geen ‘nee’ maar ook nog geen ‘ja’.

Waarom is deze vraag relevant?

Een algoritme kan waarde vertegenwoordigen. Er is tijd, energie en kennis gestoken in het maken en trainen van het algoritme. Een maker zou die waarde kunnen willen verzilveren. Naar Nederlands recht kun je alleen eigenaar zijn van zaken (voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten) en rechten. Omdat data hier niet in past kun je geen eigenaar zijn van data. Een algoritme valt niet onder de definitie van een zaak. Onder rechten vallen ook de intellectuele eigendomsrechten. De volgende intellectuele eigendomsrechten komen in aanmerking: - octrooi: er worden octrooien verleend op algoritmen. - databankenrecht: een dataset zou met een databankenrecht beschermd kunnen zijn. De drempel is hoog en het beschermt alleen de databank an sich. - auteursrecht: is sprake van creatieve keuzes van de maker? Wanneer een auteursrecht op een algoritme ontstaat dan vormt dit een vermogensrecht. Er zou dus zelfs een zekerheidsrecht op gevestigd kunnen worden (pandrecht). Het kan ook worden geëxploiteerd (door middel van een licentie/gebruiksrecht) en het kan worden overgedragen. Een auteursrecht kan ook worden gehandhaafd. Er kan worden opgetreden tegen inbreukmakers en inbreukmakers, op grond van de auteurswet, schadeplichtig jegens de auteursrechthebbende. Kortom, relevant voor makers en gebruikers van algoritmen. En voor degenen die algoritmen van anderen gebruiken; heb je daar toestemming voor nodig of niet? Over de juridische aspecten van data / AI hebben wij verschillende blogs geschreven. Voor meer informatie over juridisch/ethische aspecten van data/ AI ontwikkelen wij ook het kennisplatform legalAIR (www.legalAIR.nl). BG.legal heeft een team van advocaten, juristen en data scientists die bedrijven en instellingen adviseert over de juridische aspecten van algoritmen, data, en kunstmatige intelligentie. Voor vragen hierover kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst (06-50695916 / wijst@bg.legal).   Jos van der Wijst [post_title] => Kun je een auteursrecht krijgen op een algoritme? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kun-je-een-auteursrecht-krijgen-op-een-algoritme [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-09-14 16:18:52 [post_modified_gmt] => 2021-09-14 14:18:52 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=26926 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 26921 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-09-13 12:15:38 [post_date_gmt] => 2021-09-13 10:15:38 [post_content] => Je start een onderneming. Als alles goed gaat, gaat deze onderneming groeien. De kans is groot dat je vervolgens, vroeger of later, op het punt komt dat de onderneming te groot wordt voor de aanwezige infrastructuur. Of er zijn nieuwe mogelijkheden die passen bij de onderneming, maar die wel vragen om extra financiële middelen. Vaak heeft een onderneming die gaat groeien geld nodig. Maar waar haal je dit geld? Banken zijn steeds meer gericht op het vermijden van risico’s en dus vaak huiverig om te investeren in jonge bedrijven. Gelukkig zijn er andere manieren om geld aan te trekken. In dit artikel wordt een aantal van deze manieren besproken. Er zijn nog veel meer manieren waarop geïnvesteerd kan worden. Vaak zijn dit varianten op onderstaande manieren. Daarbij sluit de ene manier van investeren de andere overigens niet altijd uit.

Manieren van investeren

Vrienden en familie

De meest eenvoudige manier om te investeren in je startup is natuurlijk door je eigen connecties aan te spreken: je vrienden en familie. Zeker als je connecties vermogend zijn of al eens eerder hebben geïnvesteerd in een bedrijf is dit een reële optie. Voor andere investeerders kunnen investeringen vanuit je directe omgeving zelfs een vereiste zijn, want als jouw directe omgeving al niet in jou en je bedrijf gelooft, waarom zouden zij dat dan wel moeten doen? Wel is het heel erg belangrijk om duidelijke afspraken te maken en deze contractueel vast te leggen als vrienden en familieleden in jouw startup willen investeren. Financiering via deze weg is soms heel informeel en daardoor is er een kans dat de betrokken partijen een ander idee hebben over wat de financiering nou precies inhoudt. Zorg dus dat er een goede overeenkomst ligt die duidelijk weergeeft wat er over en weer wordt verwacht. Hoeveel rente wordt er betaald, wat is de looptijd, wanneer wordt er afgelost (bijvoorbeeld in termijnen of ineens na een bepaalde looptijd), worden er zekerheden verstrekt (zakelijk zoals een pandrecht of recht van hypotheek, persoonlijk zoals een borgtocht)?

Crowdfunding

Naast vrienden en familie bestaat je netwerk natuurlijk ook andere mensen die je kunnen helpen met het investeren in jouw startup: vrienden van vrienden die je op een verjaardag ziet, verre familieleden en die overbuurman waar je altijd leuk mee kletst als je de hond uitlaat. Deze mensen kun je allemaal in één keer benaderen met een crowdfundingcampagne. Er zijn diverse platforms voor crowdfunding, zoals Collin Crowdfund en Geld Voor Elkaar. Als alles goed gaat kun je met crowdfunding aardig wat geld ophalen. Dit geld wordt meestal verstrekt als lening. Dat betekent dat het geld op termijn terugbetaald moet worden aan de investeerders. Ook ben je rente verschuldigd over het geleende bedrag. Vaak worden er ten behoeve van de investeerders ook zekerheden gevraagd door het platform dat de crowdfunding verzorgt. Het voordeel van crowdfunding is dat een geslaagde investeringsronde aantoont dat mensen daadwerkelijk toekomst zien in jouw service of product. Daarnaast krijg je er met een geslaagde crowdfundingcampagne ook in één klap een groep ambassadeurs, want de particulieren die investeren willen in dit geval ook dat jouw business zal slagen.

Business angel

“Business angels” of “Angel investors” zijn over het algemeen vermogende particulieren die graag investeren in innovatieve bedrijven. Meestal investeren business angels in ruil voor aandelen op basis van de groeipotentie van je startup. Business angels hebben vaak een erg goed netwerk waar je als startup heel veel profijt van kan hebben. Een nadeel is dat business angels vanwege het doorgaans hoge risico dat investeren in startups met zich meebrengt, ook een hoger rendement op hun investering verwachten of zich actief met de bedrijfsvoering willen bemoeien. Hoewel dit laatste natuurlijk geen nadeel hoeft te zijn.

Investeringsfondsen en participatiemaatschappijen

Investeringsfondsen en participatiemaatschappijen beheren in de meeste gevallen geld van anderen waarmee zij vervolgens investeren en participeren in bedrijven. Mede om die reden zijn zij vaak een stuk zakelijker dan de opties die ik hiervoor besprak. Investeringsfondsen en participatiemaatschappijen verwachten over het algemeen dat de startup zich al enigszins heeft bewezen. Voor een investering vanuit een investeringsfonds of participatiemaatschappij is het dus vaak van belang dat je harde cijfers kunt laten zien die het bestaansrecht van jouw onderneming bevestigen. Voorbeelden van investeringsfondsen en participatiemaatschappijen in deze regio zijn het Bossche Investeringsfonds en het Brabant Startup Fonds.

Private kredietverstrekkers

Private kredietverstrekkers spelen in op de risico-aversie van banken en zijn doorgaans wel bereid om een lening te verstrekken aan een startup.  Het nadeel is dat deze private kredietverstrekkers, vanwege het hogere risico, vaak een hoge rente vragen en persoonlijke zekerheden verlangen.

Overbruggingskrediet

Een overbruggingskrediet is een kortlopend krediet. Zoals de naam al aangeeft, is dit krediet vaak bedoeld om een bepaalde periode te overbruggen en om op korte termijn liquiditeit te genereren. Wanneer je onderneming even extra liquiditeit nodig heeft, kan een overbruggingskrediet interessant zijn. Nadeel is dat voor een overbruggingskrediet vaak hoge rentes gevraagd worden, waardoor een overbruggingskrediet relatief duur is.

Conclusie

Wanneer een onderneming behoefte heeft aan extra financiële middelen, zijn er meerdere manieren waarop dat gerealiseerd kan worden. Welke manier voor een onderneming geschikt is, hangt af van hoe de onderneming is ingericht en wat het doel is van de kapitaalinjectie, maar ook van de persoonlijke wensen en toekomstplannen van de ondernemer. In alle gevallen is het belangrijk om de voorwaarden waaronder de financiering wordt aangegaan goed vast te leggen. Op die manier weet je zeker dat je niet achteraf verrast wordt door ongunstige bepalingen. BG.legal heeft veel ervaring  met het begeleiden van dergelijke trajecten. Mocht je hierover vragen hebben, neem dan dus gerust contact op. [post_title] => Financiële mogelijkheden voor groei van een onderneming [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => financiele-mogelijkheden-voor-groei-van-een-onderneming [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 09:53:40 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:53:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=26921 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 26913 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-09-13 10:32:04 [post_date_gmt] => 2021-09-13 08:32:04 [post_content] => Wanneer na een ransomwareaanval schade ontstaat is de ICT-dienstverlener daar dan aansprakelijk voor? Bijvoorbeeld wanneer backupbestanden ontbreken of er een lek zit in de beveiliging. Wie heeft welke verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid? Door de hoeveelheid aan aanvallen op ICT-systemen, waarbij bestanden (soms met persoonsgegevens) worden gekopieerd of versleuteld, en de schade die daardoor ontstaat, neemt het aantal juridische procedures hierover ook toe. Zoals de zaak waarbij de klant de ICT-dienstverlener verwijt dat deze niet voor voldoende veiligheid van het ICT-systeem heeft zorggedragen. Als gevolg hiervan heeft de ransomware het systeem binnen kunnen dringen. Daarbij is ook software van een softwareleverancier verdwenen. De klant heeft een adviseur een rapport laten opstellen waarin de adviseur concludeert dat ‘een ernstige verstoring zoals de ransomwareaanval, slechts een kwestie van tijd was, gezien de staat van de ICT-omgeving’.

Wie is waarvoor aansprakelijk?

De rechtbank overweegt in deze uitspraak [1]dat de vraag ‘wat tussen partijen is overeengekomen afhankelijk (is) van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten afleiden’. Op basis van de uitleg van de overeenkomst en hetgeen partijen daar over hebben verklaard, overweegt de rechtbank dat de overeenkomst tussen partijen inhield dat ook in de nieuwe situatie de ICT-dienstverlener verantwoordelijk was voor de “24/7 monitoring van servers, backups en netwerk” binnen de ICT-omgeving van de klant. De klant kon niks met de gemaakte backups. De vraag was wie daarvoor verantwoordelijk was. De rechtbank komt hier zelf niet uit. De rechtbank benoemt daarom een deskundige die ‘de oorzaak moet onderzoeken van de omstandigheid dat ten tijde van de ransomaanval, dus in het voorjaar van 2018, bepaalde onderdelen binnen de ICT-omgeving van de klant niet binnen de (periodieke) back-ups vielen en de vraag beantwoorden of de ICT-dienstverlener op grond van communicatie met softwareleverancier ervan mocht uitgaan dat de map SQLBackup door deze werd gevuld’.

Veiligheid

De klant verwijt de ICT-dienstverlener verder dat zij niet voor voldoende veiligheid van het ICT-systeem heeft zorggedragen. Als gevolg hiervan heeft de ransomware het systeem binnen kunnen dringen, aldus de klant. De ICT-dienstverlener betwist dat zij niet voor voldoende veiligheid binnen het ICT-systeem van de klant heeft zorggedragen. Het ICT-systeem van de klant was bijvoorbeeld voorzien van firewalls. De ransomware besmetting was het gevolg van een menselijke fout van een medewerker van de klant en had niets te maken met het niveau van beveiliging. Een medewerker kan op een e-mail met bijlage hebben geklikt en die bijlage blijkt nadien een virus te bevatten dat zich in het systeem nestelt, aldus de ICT-dienstverlener. Dit kan zelfs de beste beveiliging niet tegenhouden, aldus de ICT-dienstverlener. Ook hier komt de rechtbank zelf niet uit. De rechtbank wil ook hier een deskundige voor gaan benoemen en hem de volgende vragen laten beantwoorden:
  1. Wat is de oorzaak van het niet aanwezig zijn van de door de softwareontwikkelaar gemaakte software en andere data op de vanaf juli 2017 tot 12 april 2018 gemaakte (periodieke) back-ups? Als het antwoord op die vraag luidt dat de oorzaak is dat de map SQLBackups niet periodiek werd gevuld met actuele data/nieuwe software, kan worden vastgesteld of de ICT-dienstverlener hiervoor verantwoordelijkheid droeg?
  2. Wat is de oorzaak van de ransomwarebesmetting?
  3. Welke rol speelt de beveiliging van het ICT-systeem door de ICT-dienstverlener hierbij?
Nadat de deskundige de vragen heeft beantwoord, zal de rechtbank een eindvonnis wijzen. Daarin zal weer meer duidelijk worden over wie waarvoor aansprakelijk is en hoever die aansprakelijkheid reikt. Over de aansprakelijkheid voor schade door een hack van persoonsgegevens, zie mijn eerder blog hierover. BG.legal heeft een team van advocaten, juristen en data scientists die bedrijven en instellingen bijstaat wanneer zij te maken krijgen met een datalek. Wij adviseren ook de ICT bedrijven die hiervoor aansprakelijk worden gehouden. Een van de eerste vragen bij een datalek is of er mogelijk persoonsgegevens zijn gehackt en of er dus een melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens gedaan moet worden (door de verwerkingsverantwoordelijke). Voor vragen hierover kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst (06-50695916 / wijst@bg.legal). [1] Rechtbank Rotterdam 14-07-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:8109 Jos van der Wijst [post_title] => Wie is aansprakelijk bij een ransomaanval? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wie-is-aansprakelijk-bij-een-ransomaanval [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-09-14 16:23:51 [post_modified_gmt] => 2021-09-14 14:23:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=26913 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 27060 [post_author] => 10 [post_date] => 2021-09-29 10:22:42 [post_date_gmt] => 2021-09-29 08:22:42 [post_content] =>

Inschrijving in aanbesteding

Het in een aanbestedingsprocedure inschrijven met de verkeerde vennootschap is geen fout dat zich leent voor een eenvoudig herstel, aldus de rechtbank Den Haag in haar uitspraak van 15 september 2021. De inschrijving is terecht terzijde gelegd.

Casus

De Gemeente Den Haag heeft een niet-openbare aanbesteding georganiseerd voor de renovatie van de Utrechtsebaan. BNRS (Ballast Nedam Road Specialties) heeft zich in de selectiefase aangemeld om een inschrijving te mogen doen en is hiervoor geselecteerd. Het ingediende inschrijvingsbiljet is ingediend en ondertekend door een andere vennootschap dan BNRS namelijk Ballast Nedam Intra B.V. (BNI). Onder verwijzing naar de inschrijvingsleidraad en het ARW (Aanbestedingsreglement Werken) waarin staat dat een inschrijving dient te zijn voorzien van een inschrijvingsbiljet dat is ondertekend door de inschrijver, wordt door de gemeente de inschrijving van BRNS als ongeldig terzijde gelegd. BBRS vordert dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag de gemeente zal gebieden de voorlopige gunningsbeslissing in te trekken en de inschrijving van BNRS alsnog geldig te verklaren.

Beoordeling

Het toetsingskader laat zich als volgt omschrijven. Een aanbestedende dienst moet bij de beoordeling van de inschrijvingen uitgaan van de inschrijvingen zoals deze bij het sluiten van de inschrijvingstermijn zijn ontvangen. De beginselen van gelijke behandeling en transparantie verzetten zich ertegen dat een inschrijver daarna nog zijn inschrijving mag wijzigen of aanvullen. In uitzonderlijke gevallen kan op dit uitgangspunt een uitzondering worden gemaakt, als een inschrijving klaarblijkelijk een eenvoudige precisering behoeft of om kennelijke materiële fouten recht te zetten. Deze wijziging of aanvulling mag er niet toe leiden dat in werkelijkheid een nieuwe inschrijving wordt ingediend. De verbetering mag slechts betrekking hebben op gegevens waarvan objectief kan worden vastgesteld dat zij dateren van voor het einde van de inschrijvingstermijn om deel te nemen aan een aanbestedingsprocedure en het mag niet gaan om stukken of informatie die op straffe van uitsluiting bij de inschrijving moest(en) worden verstrekt. Hoewel uit jurisprudentie een lijn valt te ontwaren dat aanbestedende diensten geen extreem formalistische houding aan de dag mogen leggen, baat dat BBRS hier niet. De fout die is gemaakt leent zich niet voor eenvoudig herstel. De Gunningsleidraad schrijft voor dat onder meer het inschrijvingsbiljet door de inschrijver moeten worden ingediend. Aan dat voorschrift is door het indienen van dit stuk op naam van BNI niet voldaan. In de Gunningsleidraad staat dat het ontbreken van onder meer het Inschrijvingsbiljet leidt tot uitsluiting van de Inschrijving. De rechter volgt BNRS niet in de stelling dat aan de zijde van de gemeente sprake is van ‘doorgeschoten formalisme’. De vorderingen van BNRS worden afgewezen. Voor de volledige uitspraak zie: ECLI:NL:RBDHA:2021:10157 Rik Wevers [post_title] => Inschrijving in aanbesteding door verkeerde vennootschap is fataal [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => inschrijving-in-aanbesteding-door-verkeerde-vennootschap-is-fataal [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-09-29 10:22:42 [post_modified_gmt] => 2021-09-29 08:22:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=27060 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1312 [max_num_pages] => 132 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => b8c163bb1a72493097c892ccb2e35414 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Inschrijving in aanbesteding Het in een aanbestedingsprocedure inschrijven met de verkeerde vennootschap is geen fout dat zich leent voor een eenvoudig herstel, aldus de rechtbank Den Haag in haar uitspraak...
Lees meer
Eerder schreven Marlies Hol en Robin Verhoef al over het conflict tussen Deliveroo en FNV, waarin de rechter uiteindelijk besloot dat Deliveroo bezorgers werknemers waren. Interessant aan deze uitspraak is...
Lees meer
In diverse blogs heb ik geschreven over het gebruik van merken. In de praktijk blijft dit een lastig fenomeen. Met name het gebruik van andermans merk blijkt glad ijs: in...
Lees meer
Inleiding Er zijn tal van redenen waarom een eigenaar een woon- of bedrijfsruimte liever in gebruik wenst te geven dan in huur. Denk hierbij aan het (leegstands)beheer, voorkoming van verdere...
Lees meer
In diverse blogs heb ik geschreven over het huisvesten van arbeidsmigranten in relatie tot bestemmingsplannen en vergunningen. Dat is ook nog steeds actuele problematiek. Veel gemeenten hebben beleid opgesteld en...
Lees meer
Op 14 september jl. heeft het hof Amsterdam een belangrijk arrest gewezen over huurkorting als gevolg van coronamaatregelen. Het gaat in dit arrest met name om de vraag op welke...
Lees meer
Goed nieuws! Het EUIPO heeft een extra aanvraagperiode toegevoegd. Op deze manier kunnen nog meer MKB-bedrijven uit Europa de mogelijkheid krijgen gebruik te maken van een flinke korting op merk-...
Lees meer
Wat is een algoritme? Een algoritme is een stukje software dat als het ware een recept vormt om tot een bepaald eindresultaat te komen. De software zet de stapjes die...
Lees meer
Je start een onderneming. Als alles goed gaat, gaat deze onderneming groeien. De kans is groot dat je vervolgens, vroeger of later, op het punt komt dat de onderneming te...
Lees meer
Wanneer na een ransomwareaanval schade ontstaat is de ICT-dienstverlener daar dan aansprakelijk voor? Bijvoorbeeld wanneer backupbestanden ontbreken of er een lek zit in de beveiliging. Wie heeft welke verantwoordelijkheid op...
Lees meer