Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 65
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 65
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1425
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 640, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 25929
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2021-06-11 10:56:13
                    [post_date_gmt] => 2021-06-11 08:56:13
                    [post_content] => Niet te missen, de EK-reclame van Jumbo. Maar de KNVB is hier niet zo blij mee. Jumbo is namelijk níet de hoofdsponsor van de KNVB, maar Albert Heijn. Eerlijkheid gebiedt mij overigens te zeggen dat ik de Albert Heijn reclame pas heb gezien nadat ik dit bericht op RTL Nieuws zag.. dus misschien had Albert Heijn hier (ondanks de beperkingen waaraan zij zegt gebonden te zijn) iets creatiever kunnen zijn.

Argumenten van KNVB

Maar waar struikelt KNVB dan over? KNVB heeft er onder andere problemen mee dat de zanger van de Snollebollekes in de reclame verschijnt en zijn bekende in een EK-jasje gestoken 'van links naar rechts' lied zingt. KNVB stelt dat dit het lijflied is van de Oranjeleeuwinnen. Jumbo gaat hier niet in mee. Terecht lijkt mij, dit lied is namelijk het intellectuele eigendomsrecht van de Snollebollekes en niet van de KNVB.

Waar ligt de grens?

De grens ligt bij het meeliften op andermans merkbekendheid en de suggestie wekken dat er een bepaalde commerciële band is tussen partijen. De vraag is of daar sprake van is. Mogelijk dat KNVB een beroep zou kunnen doen op haar merkenrecht. De leeuwen die op de juichcapes van Jumbo staan zouden in potentie verward kunnen worden met het logo van de KNVB. Het gebruik van een logo van een ander voor promotie van de eigen producten, dat mag niet zomaar. Een beroep op oneerlijke handelspraktijken zou ook nog mogelijk zijn, maar over het algemeen is het indirecte reclame maken voor of door middel van een bepaald evenement (dat in het geval van het EK overigens ook niet door de KNVB, maar door UEFA wordt georganiseerd) ook niet verboden.

Verwarringsgevaar?

Het risico op verwarring zie ik echter niet zo. Behalve dat ik de dame die was in een wasmachine doet in de Albert Heijn reclame (minuut 0:16) juist weer erg veel op de vrouw van de Jumbo reclame vind lijken. Zo zie je maar, zo kun je overal spoken zien. KNVB heeft aangegeven er verder geen zaak van te maken. Dus of Jumbo over het randje is gegaan, zullen we nooit weten. [post_title] => EK-gekte losgebarsten: KNVB vs. Jumbo [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ek-gekte-losgebarsten-knvb-vs-jumbo [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 11:12:26 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:12:26 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=25929 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 25891 [post_author] => 10 [post_date] => 2021-06-11 09:03:11 [post_date_gmt] => 2021-06-11 07:03:11 [post_content] =>

Aanpassing registratie medisch-specialistische zorg

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) verduidelijkt per 2022 de regels voor het registreren van medisch-specialistische zorg. De uitvoerende zorgverlener oftewel de beroepsbeoefenaar die de zorg feitelijk levert moet de zorgactiviteit op zijn eigen unieke agb-code vastleggen. AGB staat voor Algemeen Gegevensbeheer en de agb-code is op grond van de Wet Marktordening gezondheidszorg verplicht voor alle formele zorgverleners. Het gaan vastleggen van de zorgactiviteit op een eigen unieke agb-code geldt voor alle zorgprofessionals die onder een beroepsgroep vallen waarvoor een eigen unieke agb-code aangevraagd kan worden (arts-assistenten uitgezonderd). Het betreft bijvoorbeeld medisch specialisten, maar ook physician assistants en verpleegkundig specialisten.

Te nemen stappen in 2021

Om vanaf 2022 te voldoen aan de regels zullen zorgaanbieders, zorgprofessionals en branche- en beroepsverenigingen zich dit jaar moeten voorbereiden. Hiervoor is (tenminste) nodig dat iedere beroepsbeoefenaar een eigen unieke agb-code aanvraagt. Dit geldt voor alle beroepsgroepen waar agb-codes voor aangevraagd kunnen worden. Daarnaast moeten de ICT-systemen zo ingericht zijn dat betreffende zorgverleners zich op hun eigen unieke agb-code zorgactiviteiten kunnen registreren. De werkprocessen moeten zo aangepast worden dat iedere zorgverlener met een unieke agb-code zelf de zorgactiviteiten op de eigen code registreert. Deze door de NZa gekwalificeerde taakherschikking is niet vrijblijvend. Voor meer informatie zie nza.nl Rik Wevers       [post_title] => Nieuwe regels registratie medisch-specialistische zorg vanaf 2022 [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nieuwe-regels-registratie-medisch-specialistische-zorg-vanaf-2022 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-06-11 09:05:40 [post_modified_gmt] => 2021-06-11 07:05:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=25891 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 25900 [post_author] => 7 [post_date] => 2021-06-10 15:06:47 [post_date_gmt] => 2021-06-10 13:06:47 [post_content] => In 1985 ben ik rechten gaan studeren om advocaat te worden, dat wilde ik al heel lang. Toch begon ik mijn loopbaan bij een bank op de afdeling bijzonder beheer. Daar kwam ik voor het eerst in aanraking met de financiële problemen van ondernemers. Na ruim 2 jaar kroop het bloed waar het niet gaan kon en solliciteerde ik bij Miel Bogaerts, naamgever van ons kantoor. Miel was destijds curator en ik liep al snel in zijn spoor mee. In de jaren die volgden, werd ik zelf curator in veel faillissementen. Ik volgde de nodige opleidingen op dat vlak en werd lid van Insolad, de specialisatievereniging voor insolventieadvocaten. Dat laatste ben ik nog steeds, hoewel ik geen curator meer ben. In de 20 jaren als curator heb ik altijd gewerkt aan de zelfkant van het bedrijfsleven, midden in de financiële ellende van andere mensen en bedrijven. Zo uitgesproken lijkt dat heel onaantrekkelijk, maar ik kreeg er juist steeds meer plezier in. Wat me met name aantrok, was het zoeken van slimme oplossingen voor ingewikkelde conflicten. Dat doet een curator bij uitstek, hoewel ik merkte dat het dienen van één belang van één enkele cliënt meer voldoening geeft dan het dienen van de belangen van de gezamenlijke schuldeisers. In een situatie van een conflict worden belangen van partijen het meest duidelijk en komen ze het scherpst tegenover elkaar te staan. Dergelijke situaties doen zich voor aan de achterkant van relaties, waar het helaas vaak ruzie is. Emoties hebben doorgaans de overhand en prikkels om “er voor te gaan” zijn niet zelden irrationeel. Het is dan de kunst om nuchter te blijven, de zaak op juridische merites te bekijken, boven de partijen belangen in kaart te brengen, daarvoor een heldere strategie te bepalen en tenslotte te overtuigen. En dat alles vanuit het eigen belang van de cliënt, wat ten koste van alles gediend moet worden om voor die cliënt een optimaal resultaat te bereiken. Van het bereiken van een vooraf voorspeld, optimaal resultaat krijg ik enorm veel energie, ook al is het ruzie en word ik er meestal niet voor de gezelligheid bij gehaald. Het oplossen van een conflict kan eenvoudig met een goed gesprek. Vaak zijn partijen daar zelf nog wel toe in staat, eventueel geholpen door een goede business mediator. Wanneer die fase gepasseerd is en het conflict escaleert, is er vaak sprake van een acute situatie, waarin snel en effectief maatregelen genomen moeten worden. Dat is spannend en het bepaalt de verdere loop van een procedure. Die spanning, die dynamiek, maken mijn werk uitdagend en relevant. Ik ben advocaat geworden om de belangen van cliënten te dienen en dat kan in een conflictpraktijk bij uitstek. Procederen is immers dé kunst van een advocaat en die wil ik tot in perfectie uitoefenen, zowel juridisch als tactisch. Conflicten waarin ik mezelf helemaal kan uitleven zijn de aansprakelijk gestelde bestuurders in een failliete B.V. Anderzijds stel ik voor schuldeisers ook bestuurders aansprakelijk die onrechtmatig handelen. Voor diezelfde schuldeisers procedeer ik ook over niet betaalde facturen in een incassozaak en voor de B.V. treed ik op tegen een bank die het krediet op wil zeggen. Aandeelhouders die in conflict komen over de koop/verkoop van aandelen, franchisenemers die in conflict komen met hun franchisegever, of projectontwikkelaars die grond niet geleverd krijgen. Stuk voor stuk zijn het cliënten die een advocaat aan hun zijde willen als een betrouwbare partner, die zorgt voor de oplossing van hun conflict. Die positie past mij als een maatpak. Ik word daar blij van! Marc Heuvelmans [post_title] => Als de handschoenen uit gaan …. [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => als-de-handschoenen-uit-gaan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-06-11 11:03:48 [post_modified_gmt] => 2021-06-11 09:03:48 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=25900 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 25870 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-06-09 11:04:23 [post_date_gmt] => 2021-06-09 09:04:23 [post_content] => Vanaf 7 juni 2021 zijn er verschillende wijzigingen aangebracht in het Europese, en dus ook Nederlandse, auteursrecht. Meer specifiek zien deze wijzigingen op het auteurscontractenrecht. Het auteurscontractenrecht ziet op overeenkomsten tussen makers en exploitanten. Het auteurscontractenrecht is er om de positie van de maker, ten opzichte van exploitanten, te beschermen en te versterken. Denk hierbij aan de relatie waarin de maker van een auteursrechtelijk beschermd werk een overeenkomst sluit met een exploitant, waardoor deze exploitant het werk mag exploiteren en hier geld aan kan verdienen. Met de komst van de nieuwe EU-richtlijn 2019/790 inzake Auteursrechten in de Digitale Eengemaakte Markt (hierna: DSM-richtlijn), zijn er ook een aantal artikelen op het gebied van het auteurscontractenrecht gewijzigd. In deze blog zal ik twee belangrijke wijzigingen bespreken.

Billijke vergoeding

Voorheen bestond veel onduidelijkheid over dit begrip: wanneer was een vergoeding nu eigenlijk billijk? In de DSM-richtlijn, heeft het begrip billijke vergoeding een nieuwe – en vooral iets duidelijkere -  invulling gekregen. Wanneer makers hun rechten voor exploitatie van hun werken in licentie geven of overdragen, zijn zij gerechtigd op een passende en evenredige vergoeding. Kort gezegd houdt dit in dat de vergoeding van auteurs en uitvoerende kunstenaars passend dient te zijn en in verhouding dient te staan tot de werkelijke of potentiële economische waarde van de in licentie gegeven of overgedragen rechten. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de bijdrage van de maker aan het geheel van het werk en met alle andere omstandigheden van het geval, zoals hetgeen gangbaar is in de markt of de werkelijke exploitatie van het werk. Hieruit volgt dat royalty-regelingen de voorkeur hebben, maar ook afkoopregelingen blijven mogelijk.

Transparantieplicht

De transparantieplicht treedt pas in over een jaar, namelijk op 7 juni 2022. Tot nu toe was in artikel 25 lid 4 Aw een transparantieplicht opgenomen die beperkt was tot situaties waarin de maker zich op ‘niet of onvoldoende exploitatie’ wilde beroepen. Denk hierbij aan de situatie dat de exploitant het werk niet voldoende verkoopt. Voorheen moest de maker de exploitant nog een redelijke termijn gunnen om alsnog te exploiteren. Tevens kon de maker binnen deze termijn om een schriftelijke opgave van de omvang van de exploitatie verzoeken. Met de komst van de DSM-richtlijn zijn hier veranderingen ingekomen. Het verzoek is omgezet is een verplichting voor de exploitant: de exploitant moet de maker jaarlijks een overzicht verstrekken van de volledige exploitatie, ‘met name wat betreft de exploitatiewijzen, de daarmee gegenereerde inkomsten en de verschuldigde vergoeding’. De informatie dient actueel, relevant en volledig te zijn (ex artikel 25 ca lid 1 Aw). Op deze hoofdregel gelden uitzonderingen in specifieke gevallen: bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een afkoopregeling, het aandeel van de maker bij de totstandkoming van het gehele werk niet significant is of wanneer er een onevenredigheid bestaat tussen de administratieve lasten en de exploitatie inkomsten. Tip: Ben jij een exploitant? Pas jouw administratie hier alvast op aan! Vanaf 7 juni 2022 treedt de transparantieplicht pas in werking, maar geldt vanaf deze datum wel voor alle overeenkomsten.

Conclusie

In het kader van de nieuwe DSM-richtlijn zijn er ook op het gebied van het auteurscontractenrecht een aantal wijzigingen doorgevoerd. De verplichtingen die hieruit voortvloeien, zoals de transparantieplicht, komen met name op de schouders van de exploitant te liggen. De verdere invulling van het begrip billijke vergoeding, biedt meer houvast voor de maker van het werk.

Vragen?

Heb je vragen over jouw positie als maker of exploitant? Of over het auteursrecht in het algemeen?  Neem dan gerust contact op. [post_title] => Belangrijke wijzigingen auteursrecht: makers en exploitanten [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => belangrijke-wijzigingen-auteursrecht-makers-en-exploitanten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 09:41:59 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 08:41:59 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=25870 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 25752 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-06-02 08:56:00 [post_date_gmt] => 2021-06-02 06:56:00 [post_content] => Jouw eigen gezicht als merk registeren? Dat kan. Met name in de fashion branche komt dit veel voor. Modellen zijn niet slechts een middel om kleding te showen, zij vertegenwoordigen ook zichzelf: hun eigen merk. Voor bekende topmodellen kan het dus relevant zijn hun uiterlijk te registeren als merk. Zo hebben er recent twee fotomodellen een merkaanvraag ingediend voor hun eigen pasfoto. Kan dit zomaar?

Fashionbranche

Nederlands topmodel Maartje Verhoef, ook wel bekend van fashion shows van o.a. Dior, Gucci en Prada, is een voorbeeld van een model dat een merk wilde aanvragen voor haar eigen pasfoto. Zij had een Europese merkaanvraag ingediend voor de volgende klassen:
  • Klasse 35 – Diensten van mannequins en fotomodellen voor publiciteit of verkooppromotie;
  • Klasse 41 – Diensten van modellen en mannequins voor ontspannende of recreatieve doeleinden.
Dit verzoek werd echter geweigerd door het EUIPO. Waarom? De reden hierachter was dat de merkaanvraag elk onderscheidend vermogen miste met betrekking tot de diensten waarvoor bescherming werd aangevraagd. Maartje Verhoef verzocht de Kamer van Beroep deze weigering op te heffen en kreeg gelijk. Het feit dat een foto een natuurgetrouwe weergave is van hetgeen dat is afgebeeld, betekent niet automatisch dat deze weergave niet als merk kan worden opgevat, zeker aangezien de afbeelding op zich niets zegt over de aangevraagde klassen. Het aangevraagde merk is een afbeelding van een gezicht van een persoon, met haar unieke specifieke uiterlijke kenmerken in de vorm van een pasfoto. Behalve de voornaam en achternaam van een persoon, dient ook een gezicht ter identificatie van een persoon en dus ter onderscheiding van andere personen. Een pasfoto van een persoon kan dan ook de wezenlijke functie van een merk vervullen: een pasfoto kan een onderscheidingsmiddel zijn voor de commerciële herkomst van de diensten. Kortom: de foto van Maartje Verhoef kon wél ingeschreven worden als Europees merk voor de klassen 35 en 41.

Kan ik mijn eigen foto dus als merk registeren?

In sommige gevallen is dit mogelijk. Het merkenrecht ziet op de bescherming van ‘onderscheidingstekens’ voor diensten en waren. In de praktijk kennen we verschillende soorten merken, bijvoorbeeld een merknaam, logo, verpakkingen, kleursamenstellingen of zelfs geluid. Het registeren van een gezicht als merk, wordt ook wel een portretmerk genoemd. Het portretmerk kan worden ingeschreven als een beeldmerk. Of uw eigen pasfoto kan worden ingeschreven als een merk, hangt af van een aantal voorwaarden die gelden voor merkregistraties. Lees hier meer over merkregistraties.

Vragen?

Heeft u vragen over het registreren van uw pasfoto als merk? Of over merkregistraties in het algemeen? Wij helpen u hier graag bij. Neem contact op.   [post_title] => Jouw eigen gezicht als merkregistratie: kan dat? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => jouw-eigen-gezicht-als-merkregistratie-kan-dat [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 09:44:55 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 08:44:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=25752 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 25732 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-06-01 10:10:57 [post_date_gmt] => 2021-06-01 08:10:57 [post_content] => Een eigenaar van een coffeeshop heeft in privé een bankrekening bij ING. Hij probeert al enige jaren een zakelijke bankrekening bij ING te openen voor zijn eenmanszaak, waarmee hij de coffeeshop drijft. In 2012 en 2013 heeft ING geweigerd om een zakelijke bankrekening te openen. In 2017 en 2018 weigert ING opnieuw om een zakelijke bankrekening te openen. De man schakelt hierop een advocaat in. Op 9 juli 2020 weigert ING definitief om een zakelijke bankrekening te openen. De man start vervolgens een kort geding waarin hij vordert dat ING een zakelijke bankrekening voor hem moet openen. Is ING verplicht om dit te doen? De voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam heeft hierover geoordeeld. De hele uitspraak is hier te lezen.

Deelname aan het economisch verkeer

Vast staat dat het zonder bankrekening vrij moeilijk, zo niet onmogelijk is om deel te nemen aan het economisch verkeer. Mede om die reden is in de wet vastgelegd dat banken aan inwoners van Europa een basisbetaalrekening moeten aanbieden. Voor zakelijke cliënten ontbreekt een dergelijke wettelijke bepaling. In de rechtspraak is echter een trend zichtbaar dat banken onder bepaalde omstandigheden toch verplicht zijn om een betaalrekening aan te bieden aan een zakelijke cliënt.

Zorgplicht banken

De maatschappelijke functie van banken brengt een bijzondere zorgplicht mee. Deze bijzondere zorgplicht geldt zowel voor bestaande cliënten als voor derden met wier belangen de bank op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, rekening moet houden. Zoals gezegd is het in Nederland vrij moeilijk, zo niet onmogelijk, om bedrijfsmatige activiteiten te ontplooien zonder een bankrekening te hebben. Alleen de Belastingdienst al accepteert bijvoorbeeld enkel girale betalingen van loonheffing en vennootschapsbelasting. Om die reden kan een bank onder bijzondere omstandigheden verplicht zijn om een contractuele relatie aan te gaan met een zakelijke cliënt.

Weigering coffeeshop als cliënt gerechtvaardigd?

Het gaat hier zoals gezegd om een coffeeshop. Zonder zakelijke bankrekening kan de coffeeshop niet beschikken over een pinfaciliteit. Dit heeft tot gevolg dat er grote hoeveelheden contact geld rondgaan. De voorzieningenrechter overweegt daarnaast dat het een feit van algemene bekendheid is dat er een achterdeurproblematiek speelt bij de aanlevering van softdrugs. Elke coffeeshop ontvangt in zoverre niet-legale leveranties. Dit enkele feit is echter niet voldoende voor een bank om een coffeeshop als cliënt te weigeren. Bovendien leidt het hebben van grote hoeveelheden contant geld tot grote(re) veiligheidsrisico’s voor de coffeeshophouder en zijn medewerkers. Mede om deze redenen is het ook voor een coffeeshop noodzakelijk om over een zakelijke bankrekening te beschikken. De voorzieningenrechter oordeelt vervolgens dat er in dit geval onvoldoende andere aanwijzingen zijn dat het openen van een zakelijke bankrekening voor de coffeeshophouder een integriteitsrisico voor ING met zich mee zou brengen. De coffeeshophouder krijgt tot nu toe ieder jaar een nieuwe exploitatievergunning en houdt zich aan de veiligheidsvoorwaarden die de gemeente hem oplegt. Ook uit het onderzoek van de registeraccountant van de coffeeshophouder blijkt niet van onregelmatigheden. Deze bezwaren van ING kunnen er dus niet toe leiden dat ING geen zakelijke bankrekening opent voor de coffeeshophouder. Ook aan het betoog van ING dat zij geen vertrouwen heeft in de coffeeshophouder gaat de voorzieningenrechter voorbij. Naar de mening van de voorzieningenrechter heeft ING onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan het objectief gerechtvaardigd is dat zij het vertrouwen in de coffeeshophouder verloren is. Ook op deze grond mag ING dus niet weigeren om een betaalrekening te openen voor de coffeeshophouder.

Betaalrekening bij een andere bank

De coffeeshophouder stelt dat hij er belang bij heeft dat ING een zakelijke betaalrekening voor hem opent, omdat andere banken zouden weigeren om een zakelijke bankrekening voor hem te openen. Zonder dat ING een zakelijke bankrekening voor hem opent, zou hij dus niet deel kunnen nemen aan het economisch verkeer. De coffeeshophouder kan echter enkel een afwijzing van ABN AMRO Bank overleggen, zonder dat duidelijk is waarom ABN AMRO Bank de coffeeshophouder niet accepteert als cliënt. Daarnaast heeft de coffeeshophouder niet aangetoond dat hij een zakelijke rekening heeft aangevraagd bij de andere systeembanken in Nederland, te weten SNS Bank en Rabobank. Pas als al deze banken weigeren een zakelijke bancaire relatie aan te gaan met de coffeeshophouder, heeft hij voldoende aannemelijk gemaakt dat hij geen mogelijkheid heeft om met een andere bank een zakelijke relatie aan te gaan. De coffeeshophouder dient, onderbouwt met stukken, aan te tonen dat hij bij al deze drie banken een aanvraag heeft gedaan en dat deze drie banken hem allemaal hebben afgewezen als zakelijke cliënt. Pas dan is het immers een feit dat hij, als ING geen zakelijke bankrekening voor hem opent, niet deel kan nemen aan het betalingsverkeer. En pas op dat moment is de weigering van ING om een zakelijke bankrekening te openen, onrechtmatig.

Conclusie

Of een bank verplicht is om een zakelijke bankrekening te openen, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Omstandigheden die daarbij een rol spelen zijn bijvoorbeeld de vraag of het openen van de zakelijke bankrekening leidt tot een integriteitsrisico voor de bank, of er redenen zijn waarom de bank geen vertrouwen zou hebben in de potentiële cliënt en of er geen enkele andere bank bereid is om een zakelijke bankrekening te openen. Pas in dat laatste geval heeft de potentiële cliënt immers geen mogelijkheid om deel te nemen aan het economisch verkeer, waardoor de weigering onrechtmatig kan zijn. Nog meer weten? Het 'recht' op een bankrekening: een overzicht. [post_title] => Mag een bank weigeren een zakelijke bankrekening te openen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => mag-een-bank-weigeren-een-zakelijke-bankrekening-te-openen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 09:54:13 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:54:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=25732 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 25733 [post_author] => 10 [post_date] => 2021-06-01 09:49:14 [post_date_gmt] => 2021-06-01 07:49:14 [post_content] => In deze zaak gaat het om de vraag of het onder de Warmtewet 2014 zoals die gold van 1 januari 2014 tot 1 juli 2019, is toegestaan om bij het bepalen van de bij individuele gebruikers in rekening te brengen bedragen zogenaamde correctiefactoren te gebruiken. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend.

Warmtewet en correctiefactoren

Bij correctiefactoren gaat het om een correctie op het gemeten of berekende gebruik, omdat vanwege de ligging van een woning in een complex van woningen of vanwege warmteafgifte via transportleidingen binnen dat complex er meer of minder warmte hoeft te worden geleverd en daarmee rekening wordt gehouden. Vóór de inwerkingtreding van de Warmtewet 2014 was het gebruik van correctiefactoren toegestaan en ook in de opvolger van de Warmtewet 2014 is het gebruik van bepaalde correctiefactoren uitdrukkelijk toegestaan. In de Warmtewet 2014 is over het gebruik van correctiefactoren echter niets geregeld.

De Hoge Raad

Anders dan het Gerechtshof Amsterdam dat overwoog dat onder de Warmtewet 2014 het uitgangspunt moet zijn dat het gebruik van correctiefactoren niet is toegestaan, stelt de Hoge Raad dat de Warmtewet 2014 zo uitgelegd moet worden dat het gebruik van correctiefactoren niet is uitgesloten. De Hoge Raad heeft hiervoor meerdere argumenten: De Warmtewet 2014 bepaalt dat de leverancier ten aanzien van de levering van warmte ten hoogste drie componenten in rekening brengt: de maximumprijs, de redelijke kosten voor het ter beschikking stellen van de warmtewisselaar en het tarief voor de meting van het warmteverbruik. De Warmtewet 2014 bepaalt verder dat een leverancier zich onthoudt van iedere vorm van ongerechtvaardigd onderscheid richting, tegenover zijn verbruikers. De aan een individuele verbruiker in rekening te brengen kosten voor de levering van warmte kunnen volgens de Warmtewet 2014 worden bepaald met behulp van een individuele warmtemeter, individuele warmtekostenverdelers of een voor alle verbruikers inzichtelijke kostenverdeelsystematiek. Deze systematiek gaat uit van een binnen de technische en financiële mogelijkheden zo nauwkeurig mogelijke benadering van het werkelijke aandeel van het verbruik van de individuele verbruiker waarbij de hiervoor genoemde componenten in acht moeten worden genomen. Geen van de bepalingen van de Warmtewet 2014 aldus de Hoge Raad bevat een uitdrukkelijk verbod om bij de bepaling van de aan een individuele verbruiker in rekening te brengen kosten voor de levering van warmte te corrigeren voor bijvoorbeeld de ligging van de woning in een complex van woningen of voor de warmteafgifte die plaatsvindt via transportleidingen. Deze uitleg is niet onverenigbaar met de Richtlijn energie-efficiëntie waarbij de Warmtewet 2014 beoogt aan te sluiten nu deze richtlijn het gebruik van correctiefactoren niet uitsluit, zoals ook is opgemerkt in de wetsgeschiedenis van de Warmtewet 2018. De minister van economische zaken heeft kort na de invoering van de Warmtewet 2014 in een kamerbrief opgemerkt dat het wenselijk blijft om het gebruik van correctiefactoren toe te staan, omdat anders individuele gebruikers kunnen worden geconfronteerd met een significante stijging van hun energierekening, en dat daartoe de wet zal worden aangepast. Naar aanleiding van genoemde kamerbrief van de minister heeft Aedes, de branchevereniging voor woningcorporaties in Nederland, in september 2014 in haar handleiding opgenomen dat het   vooralsnog is toegestaan de vóór 1 januari 2014 bestaande correctiefactoren te hanteren. Bij brieven van 1 oktober 2014 en 1 juli 2015 heeft de minister van Economische Zaken de ACM verzocht om rekening te houden met de voorgenomen wetswijzigingen en nadere interpretatie zoals opgenomen in de hiervoor genoemde kamerbrief, en om situaties waarin correctiefactoren worden toegepast, te gedogen. De Warmtewet 2018 bepaalt dat bij een vóór 1 juli 2019 gebouwde onroerende zaak die bestaat uit meerdere woon- of bedrijfsruimten, de leverancier het gemeten individueel warmtegebruik van de verbruiker kan corrigeren aan de hand van correctiefactoren die door de leverancier zijn vastgesteld met inachtneming van de daarvoor gangbare technische normen voor de ligging van woonruimten en leidingverliezen voor transportleidingen. In de wetsgeschiedenis van de Warmtewet 2018 is opgemerkt dat de Warmtewet 2014 niet voorzag in de mogelijkheid om correctiefactoren toe te passen en dat die mogelijkheid alsnog in de wet wordt opgenomen. De Hoge Raad ziet aanleiding om de Warmtewet 2014 aldus uit te leggen dat het gebruik van correctiefactoren daarin niet is uitgesloten.

Conclusie

Het gebruik van correctiefactoren bevordert een zo nauwkeurig mogelijke benadering van de werkelijke warmtelevering aan de individuele gebruiker doordat rekening wordt gehouden met de warmte die door transportleidingen wordt afgegeven in de woning van de individuele verbruiker.  Bovendien kan een correctie voor de ligging van de woning en voor de aanwezigheid van transportleidingen bijdragen aan een rechtvaardiger verdeling van de totale kosten van warmtelevering onder alle bewoners van een complex van woningen dat met blokverwarming werkt. Toepassing van correctiefactoren strookt met het voorschrift van de Warmtewet 2014 dat de leverancier van warmte zich onthoudt van iedere vorm van ongerechtvaardigd onderscheid. Voor de uitspraak zie rechtspraak.nl Rik Wevers       [post_title] => Warmtewet 2014 sluit toepassing correctiefactoren niet uit [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => warmtewet-2014-sluit-toepassing-correctiefactoren-niet-uit [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-06-03 15:58:09 [post_modified_gmt] => 2021-06-03 13:58:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=25733 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 25704 [post_author] => 2 [post_date] => 2021-05-28 13:49:16 [post_date_gmt] => 2021-05-28 11:49:16 [post_content] => Uit oogpunt van zorgvuldig ruimtegebruik en duurzaamheid zal de tendens om (gedateerde) kantoorpanden te transformeren naar woningen zich de komende jaren voortzetten. Jarenlang is sprake geweest van een overschot aan kantoorruimte, zeker op minder centraal gelegen plekken. Als gevolg van de Coronacrisis is het ook de verwachting dat bedrijven meer hybride zullen gaan werken. Dat betekent meer flexibiliteit, meer ontmoetingsplekken en een combinatie van thuis en op kantoor werken. Het aantal vierkante meters aan kantoorruimte zal daardoor mogelijk gaan krimpen. Het transformeren van kantoren naar woningen betekent meer dan het doorvoeren van bouwkundige aanpassingen. In dit artikel benoem ik de volgende aandachtspunten die voor projectontwikkelaars van belang zijn:
  • Wijziging/afwijking van het bestemmingsplan;
  • Andere bouwkundige eisen op grond van het Bouwbesluit;
  • Toepassing van het Woningwaarderingsstelsel (WWS) op basis van de WOZ-waarde;
  • Maximering huurprijsverhogingen vrije sector.

De wijziging/afwijking van het bestemmingsplan

Het voor een locatie geldend bestemmingsplan bepaalt wat de gebruiksmogelijkheden zijn. Vaak geldt voor een kantoorpand een kantoor- of een gemengde bestemming. Gebruik als woning of voor wonen is dan niet toegestaan. Bij de herontwikkeling van een kantoor- of bedrijfspand in woonruimte of in appartementen is een wijziging of afwijking van het bestemmingsplan noodzakelijk. Daarvoor heeft de projectontwikkelaar de medewerking van de gemeente nodig. De gemeenteraad kan op voordracht van het College van B&W het bestemmingsplan wijzigen maar het College van B&W kan ook zelfstandig een omgevingsvergunning voor bouwen verlenen en daarbij afwijken van het bestemmingsplan. Soms op basis van een in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid (binnenplanse wijziging), maar meestal op basis van de zogenaamde Kruimelgevallenregeling op grond van het Besluit omgevingsrecht (specifiek de artikelen 4 aanhef en onderdeel 1 en 9 van bijlage 2 van het Bor). Met die regeling kan niet alleen het gebruik van een bestaand pand gewijzigd worden van de bestemming kantoor naar wonen (onder de voorwaarde dat het oppervlak en de bouwmassa hetzelfde blijft), maar op grond van die regeling kan ook een zogenaamd bijbehorend bouwwerk worden uitgebreid. De uitbreiding van een hoofdgebouw valt daar bijvoorbeeld onder. De Kruimelgevallenregeling is niet beperkt tot planologisch ondergeschikte gevallen en is ook niet beperkt tot de uitbreiding van een reeds bestaand gebouw. Ook nieuwbouw is mogelijk. Daarnaast wordt het begrip uitbreiding ruim uitgelegd. Het gedeelte waarin de uitbreiding plaatsvindt hoeft ook niet in overeenstemming te zijn met het bestemmingsplan. Voordeel van toepassing van de Kruimelgevallenregeling is ook dat gebruik gemaakt kan worden van de reguliere vergunningsprocedure waardoor binnen acht weken een vergunning verleend kan worden.

Andere bouwkundige eisen op grond van het Bouwbesluit

Het Bouwbesluit 2012 bevat eisen voor het veilig, gezond, bruikbaar, energiezuinig en milieuvriendelijk (ver)bouwen, gebruiken en slopen van gebouwen. Voor woningen gelden in de regel strengere eisen dan voor kantoren. Het is echter niet zo dat een kantoorpand bij functieverandering per definitie vergunning plichtig is en aan de nieuwbouwvoorschriften voor de nieuwe gebruiksfunctie wonen moet voldoen. Voor veel aspecten geldt het zogenaamde rechtens verkregen niveau. In de praktijk is dat het actuele kwaliteitsniveau dat al voor de transformatie aanwezig was. Vaak gelden dus minder strenge eisen dan voor nieuwbouw. Bij een transformatie die bestaat uit verbouw en niet gezien kan worden als nieuwbouw dient eerst gekeken te worden naar de minimale eisen (niveau bestaande bouw) die vanuit de nieuwe functie wonen aan een gebouw worden gesteld. Aan die ondergrens dient de nieuwe functie te voldoen. Vaak kan dus worden volstaan met het actuele kwaliteitsniveau, maar op een aantal punten kunnen aanpassingen nodig zijn. Denk aan brandcompartimentering en vluchtroutes. Voor wonen gelden wel een aantal specifieke eisen, bijvoorbeeld voor de aanwezige installaties. Als die worden uitgebreid of gedeeltelijk worden vernieuwd, geldt het rechtens verkregen niveau. Maar meestal worden installaties in zijn geheel vernieuwd of wordt een andere nieuwe installatie aangebracht. Dan gelden wel de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit. Zo gelden ook specifieke eisen voor vluchtwegen en brandveiligheid. In verblijfsruimtes moeten rookmelders geplaatst worden die aan de toepasselijke NEN-norm voldoen. Ook gelden brandcompartimenteringseisen voor logiesverblijven en wooneenheden. Tenslotte dient bedacht te worden dat de hoogte van een verblijfsruimte in een woning minimaal 2,1 meter moet zijn.

Woningwaarderingsstelsel (WWS) gebaseerd op de WOZ-waarde

Vaak wordt een kantoorgebouw verbouwd tot appartementencomplex in de vrije sector. De huurder  kan de huurcommissie bij aanvang van de huur vragen de redelijkheid van de huurprijs te beoordelen. Dat gebeurt op basis van het Woningwaarderingsstelsel waarbij de WOZ-waarde een rol speelt. Het WWS betreft een puntensysteem op basis waarvan de (maximale) huurprijs van de huurwoning bepaald wordt. Bij de toepassing van het WWS wordt gekeken naar de laatst vastgestelde WOZ-waarde. Bij de transformatie van gebouwen komt het regelmatig voor dat voor het getransformeerde pand nog geen WOZ-beschikking is afgegeven. Bij de beoordeling wordt dan uitgegaan van de tenminste geldende WOZ-waarde die op dit moment is vastgesteld op € 52.085,=. Als de projectontwikkelaar, dan wel de verhuurder dus vergeten is een nieuwe WOZ-beschikking aan te vragen wordt van de laagste WOZ-waarde uitgegaan, waardoor minder punten behaald worden. Dat leidt weer tot een lagere huurprijs. Dat kan er zomaar toe leiden dat de huurcommissie en de kantonrechter die vaak het advies van de commissie overneemt een veel lagere huur vaststelt dan de overeengekomen aanvangshuur. Dat legt dan meteen druk op de exploitatie van de verhuurder. Het is dus zaak om tijdig een nieuwe WOZ-beschikking voor het getransformeerde pand aan te vragen.

Maximering huurprijsverhogingen vrije sector

Sinds 1 mei jl. geldt de Wet Maximering Huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten. Met die wet (die voor drie jaar geldt) wordt beoogd huurders in de vrije sector te beschermen tegen te hoge huurprijsstijgingen. In de vrije sector kan de verhuurder de huurprijs verhogen door in het huurcontract een indexeringsbepaling op te nemen. Als gevolg van de nieuwe wet mag de huurprijs vanaf 1 mei 2021 nog maar met maximaal 1% boven het inflatiepercentage van het CBS verhoogd worden. Een indexatiebepaling die in strijd is met de maximale verhoging van 1% boven het inflatiepercentage is nietig voor zover de indexering boven het vastgestelde maximum uitkomt. Bij transformatie van een kantoorpand naar woningen is het dus voor de projectontwikkelaar en de verhuurder van belang rekening mee te houden dat de komende drie jaar een maximering van de huurprijsverhoging geldt. Kim Albert [post_title] => Transformatie van kantoren naar woningen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => transformatie-van-kantoren-naar-woningen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 14:46:49 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 12:46:49 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=25704 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 25686 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-05-26 16:39:34 [post_date_gmt] => 2021-05-26 14:39:34 [post_content] => “Dit T-shirt is van biologisch katoen gemaakt” of “Deze jurk is op een duurzame manier geproduceerd”. Zijn dit termen die jij als ondernemer gebruikt bij het maken van reclame voor jouw modeartikelen? Houd dan rekening met de wetgeving voor het gebruik van deze (zogenoemde) duurzaamheidsclaims. Niet alle claims over duurzaamheid mag je zomaar op je kleding plaatsen of gebruiken bij reclame voor kleding.

Publicatie handleiding duurzaamheidsclaims 2021

Begin 2021 heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM), de handhavende instantie voor regels voor consumentenbescherming, een leidraad gepubliceerd. In deze leidraad biedt zij ondernemers handvatten bij het gebruik van duurzaamheidsclaims. Met name om te voorkomen dat er gebruik wordt gemaakt van misleidende duurzaamheidsclaim.

Onderzoek naar duurzaamheidsclaims bij modebedrijven

Vrij vlot na deze publicatie kwam ACM met het bericht dat zij was gestart met onderzoek naar het gebruik van misleidende duurzaamheidsclaims in 3 verschillende sectoren, waaronder de modebranche. De reden daarvan is dat  ACM bij modebedrijven veel misleidende duurzaamheidsclaims voorbij ziet komen. Dit terwijl duurzaamheid bij consumenten een steeds grotere rol gaat spelen. Inmiddels heeft ACM al 70 modebedrijven een brief gestuurd met het verzoek de duurzaamheidsclaims die worden gebruikt bij reclame voor en/of de verkoop van kleding onder de loep te nemen.

Regels duurzaamheidsclaims

Maar wat zijn dan de regels waar je je aan moet houden? ACM heeft in haar handleiding vijf vuistregels geformuleerd waarmee je rekening in ieder geval rekening moet houden bij het gebruik van duurzaamheidsclaims voor zowel online als offline verkopen. Dit zijn de vuistregels:
  1. Maak duidelijk welk duurzaamheidsvoordeel het product heeft. Let op dat niet de indruk wordt gewekt dat een modeartikel duurzamer is dan het daadwerkelijk is.De uiting “dit kledingstuk is van biologisch katoen gemaakt” is bijvoorbeeld niet toegestaan als dat kledingstuk maar voor 50% van biologisch katoen is gemaakt. Om de term “biologisch katoen” te mogen gebruiken moet (op basis van Europese wetgeving) het katoen dat gebruikt is voor meer dan 95% afkomstig zijn uit gecertificeerde productie. Andere (niet-biologische) materialen in het kledingstuk mogen de voordelen van de biologische productie niet verminderen of tenietdoen. Indien dit percentage minder is, dan moet het juiste percentage biologische materialen worden vermeld op of bij het product, afhankelijk van de offline of online situatie.Termen als “Eerlijk”, “Groen”, “Ethisch”, “Fair”, “Diervriendelijk” of “Eerlijke lonen” worden door ACM gezien als ontoelaatbare “vage” termen als een specifieke toelichting ontbreekt.Ook moet er in webshops bij het zoeken op de term “Duurzaam” rekening worden gehouden dat wordt vermeld waarom de getoonde producten onder dit filter vallen.
  1. De duurzaamheidsclaim moet actueel zijn en worden onderbouwd met feiten. Duurzaamheidsclaims moeten kunnen worden onderbouwd. Ook moet een modebedrijf eens in de zoveel tijd onderzoek of de duurzaamheidsclaim nog klopt.
  1. Vergelijkingen met producten van andere merken moet eerlijk zijn. Het moet duidelijk zijn met welk product je jouw product vergelijkt. Indien je jouw producten vergelijkt met een product van een ander bedrijf, houd dan ook rekening met andere facetten van het reclamerecht. Denk bijvoorbeeld aan regelgeving voor vergelijkende reclame.
  1. Uitingen over de duurzaamheidsinspanningen van het modebedrijf moeten eerlijk en concreet zijn. Denk hierbij aan informatie over concrete initiatieven in plaats van kernwaarden van een bedrijf. Duurzaamheidsclaims over toekomstige doelstellingen mogen alleen worden gemaakt als er een duidelijke, concrete en meetbare aanpak is om die doelstellingen te bereiken.Er moet daarnaast duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen informatie over duurzaamheidsinspanningen van het (mode)bedrijf en informatie over de voordelen van een specifiek product. In reclame voor een specifiek kledingstuk zoals een broek mag niet worden geadverteerd met duurzaamheidsclaims die betrekking hebben op doelstellingen van het berdrijf. Op basis van dergelijke duurzaamheidclaims van het bedrijf an sich kan namelijk niet worden beoordeeld wat de duurzaamheidsvoordelen van die broek zijn.
  1. Gebruik van visuele claims of keurmerken mag niet verwarrend zijn Er mogen alleen logo’s of symbolen worden gebruikt die de duurzaamheidsstandaarden weergeven waarvoor een product officieel gecertificeerd is. Als een duurzaamheidsclaim is gebaseerd op een eigen ontwikkeld duurzaamheidsprogramma, moeten consumenten worden geïnformeerd over dat programma.Let bijvoorbeeld bij het gebruik van het keurmerk “Better Cotton Initiative” (een initiatief dat zich inzet voor duurzame katoenteelt) de consument geïnformeerd wordt dat hij of zij door het kopen  van een kledingstuk met dit keurmerk “bijdraagt” aan de productie van duurzame grondstoffen. Dit hoeft niet per definitie te betekenen dat het gekochte kledingstuk  zelf op duurzame wijze is geproduceerd. Ook hierover moet de consument worden geïnformeerd.

Wat als ik me niet aan de regels houd?

Indien (mode)bedrijven zich niet aan de wetgeving voor duurzaamheidsclaims houden, kan ACM boetes opleggen. Een boete kan oplopen tot EUR 900.000,= of een percentage van de omzet, per overtreding.

Vragen

Brief ontvangen van ACM? Wij ondersteunen je graag bij de beoordeling van jouw duurzaamheidsclaims. Geen brief ontvangen? Dit betekent niet dat ACM geen boete (meer) mag opleggen. Ook als je geen brief heeft ontvangen van ACM raden wij je aan om jouw (duurzaamheids-)claims onder de loep te (laten) nemen. Uiteraard ondersteunen we u in dat geval ook graag. Wilt u meer informatie? Of heeft u andere vragen over het reclamerecht? Neem dan vrijblijvend contact op. [post_title] => Misleidende duurzaamheidsclaims in de modebranche: Waar moet ik op letten? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => misleidende-duurzaamheidsclaims-in-de-modebranche-waar-moet-ik-op-letten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 11:15:42 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:15:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=25686 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 25560 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-05-21 09:30:11 [post_date_gmt] => 2021-05-21 07:30:11 [post_content] => “De calcium in deze yoghurt is goed voor sterke botten en tanden” of “Van deze vitamines gaan je haren stralen”; het zijn allebei reclameslogans waarin wordt beweerd dat een bepaalde voedingsstof invloed heeft op je gezondheid. Dit worden ook wel gezondheidsclaims genoemd. Eerder schreven wij al een blog over Gezondheidsclaims in reclame: Do’s en Don’ts. Hierin lichtten wij toe wat een gezondheidsclaim is en waar je op moet letten indien je reclame maakt voor of op jouw producten door middel van een gezondheidsclaim. Het gebruik van een gezondheidsclaim is echter streng gereguleerd in de Europese wetgeving. Dit is dan ook niet zomaar toegestaan. Een gezondheidsclaim en de wijze waarop deze gebruikt mag worden moet in beginsel zijn opgenomen in een door de Europese Commissie opgestelde lijst. In deze blog lichten wij toe onder welke voorwaarden het gebruik van een gezondheidsclaim die niet in betreffende lijst is opgenomen toch is toegestaan. Daarbij gaan wij ook nader in op de bewijslast van de gebruiker van de gezondheidsclaim.

Basisvoorwaarden gebruik gezondheidsclaim

In de basis is het gebruik van gezondheidsclaim enkel toegestaan indien; 1. de claim is opgenomen in de lijst van de door de Europese Commissie goedgekeurde gezondheidsclaims (of via de handige zoektool van de Keuringsraad); én 2. het gebruik van de gezondheidsclaim in overeenstemming is met de voorwaarden zoals vastgelegd in voornoemde lijst en de Verordening voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen. Zo mogen claims niet onjuist of misleidend zijn en is het bijvoorbeeld verboden claims te gebruiken waarin de indruk wordt gewekt dat het niet nuttigen daarvan de gezondheid schaadt of die zinspelen op de snelheid of de mate van gewichtsverlies. Ook gelden verschillende (aanvullende) informatieverplichtingen ten aanzien van de gezondheidsclaims. Omwille de omvang van deze blog gaan wij hier niet nader op in. Mocht u hier vragen over hebben, dan kunt u uiteraard contact met ons opnemen.

Uitzonderingen

Indien de gezondheidsclaim niet is opgenomen in de lijst van de Europese Commissie (of juist wél, maar dan als niet-toegestane claim), houdt dit indien beginsel in dat je de gezondheidsclaim niet mag gebruiken. Hier bestaan echter uitzonderingen op. 1. Algemene gezondheidsclaims Gezondheidsclaims die verwijzen naar niet-specifieke voordelen van een voedingsstof voor de gezondheid zijn toegestaan, mits dit gepaard gaat met een specifieke gezondheidsclaim die is opgenomen in de lijst van de Europese Commissie. Een voorbeeld hiervan is de gezondheidsclaim: “Dit product is gezond, want hier zit Kalium in en Kalium draagt bij tot de instandhouding van de normale bloeddruk.” Hierbij is “Dit product is gezond” het generieke deel en “want hier zit Kalium in en Kalium draagt bij tot de instandhouding van de normale bloeddruk.” het specifieke deel. Zonder het specifieke deel is het gebruik van het generieke deel niet toegestaan. De wijze waarop je de gezondheidsclaim gebruikt moet óók voldoen aan de overige vereisten in de Verordening. 2. Gedurende de vergunningsaanvraag, mits wetenschappelijk bewijs Indien een bepaalde gezondheidsclaim zowel niet op de lijst van goedgekeurde als afgekeurde gezondheidsclaim staat, kan er een verzoek worden ingediend bij de Europese Commissie ter goedkeuring van die gezondheidsclaim. De gezondheidsclaim mag je gedurende de aanvraagprocedure niet gebruiken, tenzij kan worden aangetoond dat het gezondheidseffect ook daadwerkelijk bestaat. Let ook hier op dat je ten aanzien van het gebruik van de gezondheidsclaim moet voldoen aan de overige vereisten in de Verordening. Het Europese Hof van Justitie oordeelde recent dat de bewijslast voor het gezondheidseffect en daarmee de waarheidsgetrouwheid van de gezondheidsclaim (gedurende de aanvraagprocedure) bij de gebruiker van de gezondheidsclaim ligt en dat dit (1) algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs moet zijn waar (2) voldoende wetenschappelijke overeenstemming over bestaat.

Uitspraak Europese Hof van Justitie

De betreffende kwestie speelde tussen Mezina AB, een Zweedse partij die onder andere voedingssupplementen op de markt brengt, en de Zweedse toezichthouder. Mezin AB gebruikte gezondheidsclaims, waaronder: “Rozenbottel kan helpen om uw gewrichten soepel te houden” en “Gember kan helpen om de gewrichten soepel te houden en om uw energie en vitaliteit op peil te houden”. Volgens de Zweedse autoriteit was dit gebruik in strijd met zowel de nationale wetgeving als de Europese wetgeving, omdat Mezina het geclaimde gezondheidseffect niet had aangetoond. De Zweedse rechtbank stelde in dat kader een aantal prejudiciële vragen aan het Europese Hof over op wie de bewijslast rustte indien een toezichthouder bezwaar maakt tegen het gebruik van een gezondheidsclaim gedurende de vergunningsaanvraagprocedure. Dit betroffen onder andere de volgende vragen: 1. Dient de partij die de gezondheidsclaim wenst te gaan gebruiken het effect te bewijzen of dient de toezichthouder die het gebruik wil verbieden aan te tonen dat dit effect er niet is? en 2. Wat is het bewijsniveau? Het Europese Hof van Justitie oordeelde dat de bewijslast (gedurende de vergunningsaanvraagprocedure) bij de gebruiker van gezondheidsclaim ligt. Daarbij geldt het volgende bewijsniveau: “de gezondheidsclaim mag alleen worden gebruikt wanneer de aanwezigheid van een nutriënt of andere stof waarvoor de claim wordt gedaan, een bewezen heilzaam nutritioneel of fysiologisch (zijnde het effect dat geclaimd werd) effect heeft, dat is vastgesteld aan de hand van algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs. Over dit bewijs moet voldoende wetschappelijke overeenstemming bestaan.”

Afsluiting

Het gebruik van gezondheidsclaims is streng gereguleerd in Europese wetgeving. Let dan ook goed op indien je van plan bent reclame te maken van voor of op je producten door middel van gezondheidsclaims. Wil je weten of jouw gezondheidsclaim aan de eisen voldoet? Wij toetsen de gezondheidsclaim graag. Neem daarvoor contact op. [post_title] => Nieuwe gezondheidsclaim: wetenschappelijk bewijs vereist [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nieuwe-gezondheidsclaim-wetenschappelijk-bewijs-vereist [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 11:16:31 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:16:31 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=25560 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 25929 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-06-11 10:56:13 [post_date_gmt] => 2021-06-11 08:56:13 [post_content] => Niet te missen, de EK-reclame van Jumbo. Maar de KNVB is hier niet zo blij mee. Jumbo is namelijk níet de hoofdsponsor van de KNVB, maar Albert Heijn. Eerlijkheid gebiedt mij overigens te zeggen dat ik de Albert Heijn reclame pas heb gezien nadat ik dit bericht op RTL Nieuws zag.. dus misschien had Albert Heijn hier (ondanks de beperkingen waaraan zij zegt gebonden te zijn) iets creatiever kunnen zijn.

Argumenten van KNVB

Maar waar struikelt KNVB dan over? KNVB heeft er onder andere problemen mee dat de zanger van de Snollebollekes in de reclame verschijnt en zijn bekende in een EK-jasje gestoken 'van links naar rechts' lied zingt. KNVB stelt dat dit het lijflied is van de Oranjeleeuwinnen. Jumbo gaat hier niet in mee. Terecht lijkt mij, dit lied is namelijk het intellectuele eigendomsrecht van de Snollebollekes en niet van de KNVB.

Waar ligt de grens?

De grens ligt bij het meeliften op andermans merkbekendheid en de suggestie wekken dat er een bepaalde commerciële band is tussen partijen. De vraag is of daar sprake van is. Mogelijk dat KNVB een beroep zou kunnen doen op haar merkenrecht. De leeuwen die op de juichcapes van Jumbo staan zouden in potentie verward kunnen worden met het logo van de KNVB. Het gebruik van een logo van een ander voor promotie van de eigen producten, dat mag niet zomaar. Een beroep op oneerlijke handelspraktijken zou ook nog mogelijk zijn, maar over het algemeen is het indirecte reclame maken voor of door middel van een bepaald evenement (dat in het geval van het EK overigens ook niet door de KNVB, maar door UEFA wordt georganiseerd) ook niet verboden.

Verwarringsgevaar?

Het risico op verwarring zie ik echter niet zo. Behalve dat ik de dame die was in een wasmachine doet in de Albert Heijn reclame (minuut 0:16) juist weer erg veel op de vrouw van de Jumbo reclame vind lijken. Zo zie je maar, zo kun je overal spoken zien. KNVB heeft aangegeven er verder geen zaak van te maken. Dus of Jumbo over het randje is gegaan, zullen we nooit weten. [post_title] => EK-gekte losgebarsten: KNVB vs. Jumbo [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ek-gekte-losgebarsten-knvb-vs-jumbo [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 11:12:26 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:12:26 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=25929 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1425 [max_num_pages] => 143 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 80e19fa50c025ee4671148562bcbd5d7 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Niet te missen, de EK-reclame van Jumbo. Maar de KNVB is hier niet zo blij mee. Jumbo is namelijk níet de hoofdsponsor van de KNVB, maar Albert Heijn. Eerlijkheid gebiedt...
Lees meer
Aanpassing registratie medisch-specialistische zorg De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) verduidelijkt per 2022 de regels voor het registreren van medisch-specialistische zorg. De uitvoerende zorgverlener oftewel de beroepsbeoefenaar die de zorg feitelijk levert...
Lees meer
In 1985 ben ik rechten gaan studeren om advocaat te worden, dat wilde ik al heel lang. Toch begon ik mijn loopbaan bij een bank op de afdeling bijzonder beheer....
Lees meer
Vanaf 7 juni 2021 zijn er verschillende wijzigingen aangebracht in het Europese, en dus ook Nederlandse, auteursrecht. Meer specifiek zien deze wijzigingen op het auteurscontractenrecht. Het auteurscontractenrecht ziet op overeenkomsten...
Lees meer
Jouw eigen gezicht als merk registeren? Dat kan. Met name in de fashion branche komt dit veel voor. Modellen zijn niet slechts een middel om kleding te showen, zij vertegenwoordigen...
Lees meer
Een eigenaar van een coffeeshop heeft in privé een bankrekening bij ING. Hij probeert al enige jaren een zakelijke bankrekening bij ING te openen voor zijn eenmanszaak, waarmee hij de...
Lees meer
In deze zaak gaat het om de vraag of het onder de Warmtewet 2014 zoals die gold van 1 januari 2014 tot 1 juli 2019, is toegestaan om bij het...
Lees meer
Uit oogpunt van zorgvuldig ruimtegebruik en duurzaamheid zal de tendens om (gedateerde) kantoorpanden te transformeren naar woningen zich de komende jaren voortzetten. Jarenlang is sprake geweest van een overschot aan...
Lees meer
“Dit T-shirt is van biologisch katoen gemaakt” of “Deze jurk is op een duurzame manier geproduceerd”. Zijn dit termen die jij als ondernemer gebruikt bij het maken van reclame voor...
Lees meer
“De calcium in deze yoghurt is goed voor sterke botten en tanden” of “Van deze vitamines gaan je haren stralen”; het zijn allebei reclameslogans waarin wordt beweerd dat een bepaalde...
Lees meer