WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 65
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 65
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] => all
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1483
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 640, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 27484
[post_author] => 10
[post_date] => 2021-10-29 09:04:05
[post_date_gmt] => 2021-10-29 07:04:05
[post_content] => In een door meerdere zorgaanbieders uit de langdurige zorg aangespannen kort geding heeft de rechter geoordeeld dat het door de zorgkantoren voor 2022 ontwikkelde vernieuwde inkoopkader rechtmatig is.
Vernieuwd inkoopkader Wlz voor 2022
Deze vernieuwde Wlz-inkoopsystematiek behelst een richttarief van 95,8 procent. Dit tarief kan vervolgens door de zorgkantoren worden aangepast aan de regionale variatie. Verder is er voorzien in een hardheidsclausule.
Toetsing aan aanbestedingsrecht
Getoetst aan de aanbestedingsrechtelijke beginselen en meer in het bijzonder het uitgangspunt dat zorgkantoren reële tarieven moeten vergoeden voor de zorg die zij inkopen, hebben de zorgkantoren hun keuzes voldoende gemotiveerd.
Richttarief
Ter bepaling van het richttarief hebben de zorgkantoren zich mogen voorlichten over de mogelijke onderzoeksmethodes en is de gemotiveerde keuze voor éen van die methodes navolgbaar gebleken. De zorgkantoren hebben bij het onderzoek verdedigbare uitgangspunten gehanteerd.
Regionale aanpassingen mogelijk
Ondanks dat er geen regio-analyses zijn gemaakt constateert de rechter dat de regionale inkoopkaders blijk geven van de nodige verschillen tussen de verschillende regio’s. De zorgkantoren verklaren dat de verschillen zijn gebaseerd op de inzichten en informatie verkregen aan de hand van met ggz-aanbieders gevoerde gesprekken. De rechter gaat hierin mee.
Hardheidsclausule
De vrees van zorgaanbieders geen gebruik te kunnen maken van de hardheidsclausule wordt ter zitting weerlegd. De zorgkantoren zien de hardheidsclausule als onderdeel van de inkoopsystematiek en de reikwijdte van de clausule is minder beperkend dan de tekst van de hardheidsclausule wellicht doet vermoeden. De zorgkantoren zeggen toe bij een beroep op de hardheidsclausule meer ruimte te bieden aan die (nieuwe) zorgaanbieders die nog niet beschikken over de hiervoor benodigde stukken en daarnaast vooralsnog geen beroep te doen op de aan de hardheidsclausule verbonden vervaltermijn.
Conclusie
Met deze uitspraak zullen de zorgen van veel zorgaanbieders over de vraag of zij wel gaan uitkomen met de voor 2022 geboden tarieven zeker niet weg zijn. De ‘winst’ van het kort geding is wel dat de toepassing van de hardheidsclausule klaarblijkelijk aanmerkelijk ruimhartiger zal zijn de tekst van de clausule doet vermoeden.
Voor de nuanceringen zie de volledige uitspraak.
[post_title] => Inkoopkader Wlz voor 2022 rechtmatig
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => inkoopkader-wlz-voor-2022-rechtmatig
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-10-29 09:04:05
[post_modified_gmt] => 2021-10-29 07:04:05
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27484
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 27367
[post_author] => 46
[post_date] => 2021-10-19 11:11:37
[post_date_gmt] => 2021-10-19 09:11:37
[post_content] => Mag een werkgever in de zorg informeren naar de vaccinatiestatus van haar medewerkers?
Begin dit jaar schreef Marlies Hol over de gevolgen van corona op de werkvloer. Dat artikel ging onder andere over het treffen van onvoldoende veiligheidsmaatregelen door werkgevers. Sinds de laatste persconferentie is dit topic wederom relevant. Alleen dit keer gaat het niet om de werkgever die moet zorgen voor een veilige werksituatie, maar om de werknemers. De vraag die ons bezig houdt is of werkgevers mogen informeren naar de vaccinatiestatus van hun medewerkers? En maakt het verschil of iemand in de zorg werkt?
Mag een werkgever vragen of zijn/haar personeel is gevaccineerd
Op 14 september 2021 gaven minister-president Mark Rutte en minister De Jonge een persconferentie. In deze persconferentie gaf De Jonge het volgende aan: Natuurlijk mogen werkgevers vragen of je gevaccineerd bent. Alleen, werknemers hoeven op die vraag geen antwoord te geven. Al snel verschenen er berichten als ‘werkgevers morgen informeren naar de vaccinatiestatus van werknemers’. Deze titels behoeven echter de nodige nuance.
Op de website van de rijksoverheid staat het volgende: ‘Mag een werkgever vragen of een werknemer is gevaccineerd? Ja, dat mag. Dit advies luidde tot voor kort ‘nee, dat mag niet’. Hoewel er nog geen wet- of regelgeving is die het werkgevers toelaat te vragen naar de vaccinatiestatus, is het advies tóch gewijzigd. Dat is opmerkelijk. De rijksoverheid loopt namelijk vooruit op regelgeving.
Het advies van de rijksoverheid is dus genuanceerder dan de opmerking van De Jonge dat werkgevers natuurlijk mogen vragen naar de vaccinatiestatus van werknemers. De Jonge laat daarbij achterwege dat sprake moet zijn van een goede reden om deze vraag te stellen. Zo vanzelfsprekend is deze vraag namelijk niet. Bij een kantoorfunctie zal over het algemeen minder snel sprake zijn van een goede reden dan bij een zorgmedewerker.
Bevragen vaccinatiestatus zorgmedewerkers
De rijksoverheid stelt als voorwaarde voor het vragen naar de vaccinatiestatus dat daar een goede reden voor moet zijn. Een breed gebruikt voorbeeld voor een goede reden is het werken in de zorg. In de zorgsector wordt namelijk gewerkt met kwetsbare personen. Om deze reden kan worden betoogd dat er een goede reden is om bij zorgmedewerkers wél te vragen naar hun vaccinatiestatus. Daarvoor is echter nog steeds geen regelgeving. Daar wordt aan gewerkt.
Waarover (nog) geen discussie over bestaat, is dat de werknemer niet verplicht is te antwoorden op de vraag of hij/zij is gevaccineerd. Dat geldt voor alle beroepen, dus ook voor zorgmedewerkers. Het niet-antwoorden mag niet leiden tot formele maatregelen door werkgever. Informele maatregelen kunnen wel worden genomen. Misschien een aparte werkruimte voor niet-gevaccineerden?
De vaccinatiestatus van (zorg)medewerkers vastleggen
Als al mag worden gevraagd of iemand is gevaccineerd, dan nog is het de vraag of deze informatie mag worden verwerkt. Vooralsnog luidt het antwoord ‘nee’. Wel wordt momenteel nagedacht over de mogelijkheid een vaccinatiebewijs in de zorg in te voeren, waarbij de vaccinatiestatus wél mag worgen vastgelegd door werkgevers. Op dit moment is dat nog niet aan de orde.
Afsluitend merk ik op dat in de praktijk al wordt gevraagd naar de vaccinatiestatus van medewerkers. Hoewel daarvoor geen wettelijke grondslag is, gebeurt dat toch. Werkgever heeft een begrijpelijk belang om haar andere medewerkers en daarmee de continuïteit van de onderneming te beschermen. Toch moet zij letten op de rechten van individuele werknemers.
Voor nu is het wachten op een eerste uitspraak van een rechter om opheldering te geven over het vragen naar de vaccinatiestatus van personeel. Het is ook mogelijk dat in de tussentijd nieuwe regelgeving wordt ingevoerd. Tot die tijd zal per geval moeten worden gekeken hoe ver werkgever kan gaan in haar bevraging en het handelen daarnaar. Ik raad u aan vooraf contact met mij [Marlies Hol] op te nemen voor overleg.
[post_title] => Mag een werkgever in de zorg informeren naar vaccinatiestatus medewerkers?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => mag-een-werkgever-in-de-zorg-informeren-naar-vaccinatiestatus-medewerkers
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-06-14 11:20:39
[post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:20:39
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27367
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 27352
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-10-19 09:42:01
[post_date_gmt] => 2021-10-19 07:42:01
[post_content] => Na de uitspraak van de Hoge Raad van februari 2021 in het geschil tussen DOC Dairy Partners vs. Dairy Partners, leek de mogelijkheid om een beschrijvende handelsnaam te beschermen (nog) beperkt(er) te zijn geworden. Niets blijkt minder waar. De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag oordeelde eind september 2021 namelijk dat het gebruik van de naam ‘Low Budget Verhuisservice’ handelsnaaminbreuk maakt op de handelsnaam ‘Budget Verhuisservice’.
Wat is er gebeurd?
Het verhuisbedrijf Klustoppers gebruikt sinds april 2015 de handelsnaam ‘Budget Verhuisservice’. Deze naam gebruikt Klustoppers ook voor haar website ‘www.budgetverhuisservice.nl’.
In 2020 kwam er een concurrent op de markt, die zich profileerde onder de handelsnaam ‘Low Budget Verhuisservice’. Dit bedrijf gebruikte de website www.lowbudgetverhuisservice.nl.
Klustoppers was daar niet blij mee, dit leidde tot het dagvaarden van deze concurrent. Bij de rechter vorderde Klustoppers een verbod op het gebruik van de naam ‘Low Budget Verhuisservice’.
Wanneer is een handelsnaam beschermd?
Bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een inbreuk op een handelsnaam moet beoordeeld worden óf er sprake is van een handelsnaamrecht.
Een handelsnaam ontstaat niet op het moment dat je deze hebt bedacht, geregistreerd bij de Kamer van Koophandel of als domeinnaam hebt geregistreerd. Je zult de handelsnaam daadwerkelijk (als eerste) moeten gebruiken om een alleenrecht te krijgen op de naam. Met dit gebruik wordt bedoeld, gebruik van de naam voor jouw bedrijf. Namen voor jouw producten zijn niet beschermd binnen het handelsnaamrecht. Bescherming van producten is wél mogelijk binnen het merkenrecht, een registratie is dan vereist.
Gebruik handelsnaam
Het gebruik van een handelsnaam kan zijn; het gebruik van de naam op briefpapier, gebruik van de naam op de website (dus niet alleen in de domeinnaam), gebruik in het info e-mailadres, een naambord boven een fysieke winkel, gebruik van de naam op sociale mediakanalen enzovoort.
Recent oordeelde het Hof Den Haag bijvoorbeeld dat ook het gebruik van een handelsnaam in de intro van een film (het betrof hier de handelsnaam van een producent) kan worden gezien als geldig gebruik van een handelsnaam en dus bescherming oplevert.
Wanneer is er sprake van inbreuk op een handelsnaam?
In artikel 5 van de Handelsnaamwet staat dat het verboden is een handelsnaam (of een soortgelijke handelsnaam) te gebruiken die al eerder door een ander werd gebruikt indien er door dat gebruik verwarringsgevaar bij het normaal oplettende publiek ontstaat. Verwarringsgevaar wil zeggen dat er een kans bestaat op de verwarring dat partijen op enige manier aan elkaar gelieerd zijn, terwijl dit niet het geval is. Is dit verwarringsgevaar aanwezig? Dan is er sprake van handelsnaaminbreuk. Zo niet, dan is er géén sprake van handelsnaaminbreuk. Of er sprake is van verwarringsgevaar hangt af van de omstandigheden van het geval.
Beschrijvende handelsnamen
Uit de uitspraak in het geschil tussen DOC Dairy Partners vs. Dairy Partners van de Hoge Raad volgt dat verwarringsgevaar voor dezelfde beschrijvende handelsnamen minder snel aan de orde zal en kan zijn, dan bij dezelfde niet beschrijvende handelsnamen. Volgens de Hoge Raad kunnen de volgende omstandigheden ertoe leiden dat er juist wél of géén kans op verwarring ontstaat bij het gebruik van identieke of soortgelijke beschrijvende handelsnamen:
- Er moet rekening worden gehouden met
een vrijhoudingsbehoefte van beschrijvende handelsnamen. Hoe beschrijvender een handelsnaam, hoe groter de vrijhoudingsbehoefte, hoe kleiner het verwarringsgevaar;
- Voor verwarringsgevaar is enig
onderscheidend vermogen van de handelsnaam (door inburgering (c.q. naamsbekendheid) of toevoeging van een niet beschrijvend element) vereist;
- Door het internet zijn personen
meer gewend geraakt aan beschrijvende namen - mede doordat vindbaarheid verbetert bij het gebruik van beschrijvende termen – doordat het publiek dit weet, zal er minder snel sprake zijn van verwarring.
Conclusie, de bescherming van en een beschrijvende handelsnaam is zeer beperkt aangezien de kans op verwarring bij
beschrijvende handelsnamen klein is.
Waarom dan tóch handelsnaaminbreuk op de handelsnaam Budget Verhuisservice?
Zoals aangegeven staat bij de vraag of er sprake is van handelsnaaminbreuk de verwarringsvraag centraal. Beantwoording van deze vraag is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
In dit geschil stelde Klustoppers dat zij aanzienlijk had
geïnvesteerd in de naam ‘Budget Verhuisservice’ en dat klanten haar ook aantoonbaar onder die naam wisten te vinden. De concurrent ‘Low Budget Verhuisservice’ heeft dit niet weersproken. De rechter neemt dan ook aan dat ‘Budget Verhuisservice’ enige naamsbekendheid heeft en dus enig onderscheidend vermogen heeft. Doordat het enige verschil tussen de twee handelsnamen een beschrijvend woord is, namelijk ‘Low’, wordt de kans op verwarringsgevaar volgens de rechter ook
niet weggenomen.
Ook het feit dat de concurrent de
algemene voorwaarden van
Klustoppers één op één heeft gekopieerd is een omstandigheid die meeweegt bij de verwarringsvraag. De rechter oordeelt dat de kans op verwarring ook vergroot.
Een laatste indicatie dat er sprake is van verwarringsgevaar is dat de verwarring ook daadwerkelijk is ontstaan.
Ondanks dat de naam ‘Budget Verhuisservice’ een beschrijvende handelsnaam is, wordt deze naam –
onder deze omstandigheden – beschermd en is het gebruik van de naam ‘Low Budget Verhuisservice’
verboden. Klustoppers krijgt dus gelijk.
Opmerkelijk
Opmerkelijk is dat de
rechtbank Den Haag in 2016 oordeelde dat
Klustoppers zelf over de schreef ging door het gebruik van de handelsnaam ‘Studenten Verhuisservice’. Zo zie je maar dat de lijn tussen
zelf inbreuk maken of
‘gekopieerd’ worden erg dun kan zijn.
Vragen?
Wil je een bedrijf oprichten en/of product op de markt brengen, maar weet je nog niet of je de naam die je bedacht hebt mag gebruiken?
Wij adviseren je graag! Ook als iemand anders jouw bedrijfsnaam of productnaam
kopieert, helpen wij je graag.
Meer weten? Neem vrijblijvend
contact op.
[post_title] => Inbreuk beschrijvende handelsnaam tóch mogelijk
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => inbreuk-beschrijvende-handelsnaam-toch-mogelijk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-10-03 11:09:18
[post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:09:18
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27352
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 27273
[post_author] => 10
[post_date] => 2021-10-15 09:10:29
[post_date_gmt] => 2021-10-15 07:10:29
[post_content] => De regels voor de
oplevering van een bouwwerk zijn vastgelegd in artikel 7:658 BW. In lid 3 van voornoemd artikel staat dat de aannemer niet meer aansprakelijk is voor gebreken die ten tijde van de oplevering redelijkerwijs ontdekt hadden moeten worden.
Met de invoering per naar
verwachting 1 januari 2022 van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) verandert dat. Aan artikel 7:658 BW wordt dan een vierde lid toegevoegd:
“In afwijking van het derde lid, is bij aanneming van bouwwerken de aannemer aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering van het werk niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. Van dit lid kan niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, voor zover de opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. In andere gevallen kan van dit lid alleen ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, indien dit uitdrukkelijk in de overeenkomst is opgenomen.”

De huidige functie en het nut van de oplevering als het markeren van een lijn in de tijd voor wat betreft de overgang van risico’s en de aanvaardbaarheid van het werk voor de opdrachtgever komt dus eigenlijk te vervallen. Het
proces-verbaal van oplevering blijft evenwel van belang. Met name als er sprake is van gebreken die ook kunnen zijn ontstaan door het gebruik, kan het proces-verbaal van oplevering nog altijd van zeker nut zijn. Immers, uit het proces-verbaal kan blijken of die gebreken bij
oplevering al bestonden althans niet zijn ontdekt. Dat laatste kan mogelijk wijzen op het later zijn ontstaan van de gebreken. Of de bij de oplevering niet ontdekte gebreken zijn ontstaan door gebruik en dus niet aan de aannemer zijn toe te rekenen, blijft dan nog wel de te beantwoorden vervolgvraag.

[post_title] => Gevolgen voor de oplevering door de Wkb
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => gevolgen-voor-de-oplevering-door-de-wkb
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-10-15 09:11:58
[post_modified_gmt] => 2021-10-15 07:11:58
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27273
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 27320
[post_author] => 26
[post_date] => 2021-10-14 11:18:57
[post_date_gmt] => 2021-10-14 09:18:57
[post_content] => Al jarenlang registeren wij veel
merken en modellen voor onze klanten. Wij helpen hen met het opstellen van de keuze voor het juiste type merk, het opstellen van de merkomschrijving, het indienen van de merkaanvraag en alle correspondentie met het desbetreffende bureau.
Betaling taxe
Een niet onbelangrijk onderdeel hierbij is de
betaling van de taxe voor het
BOIP (Benelux Bureau voor IE-rechten) of het
EUIPO (Europees Bureau voor IE-rechten). Bij de aanvraag van een merk- of modelregistratie dient er altijd een taxe betaald te worden. De hoogte hiervan is afhankelijk van het soort merk of model en het aantal klassen waarvoor een merk of model wordt geregistreerd.
Oplichtingspraktijken
Helaas is de
merken- en modellenpraktijk ook een gebied waar
criminelen op actief zijn. Zij versturen onderstaande
nep-facturen aan merk- en modelaanvragers, met de hoop dat zij deze betalen. Zie hieronder twee voorbeelden van merkregistraties voor ons nieuwe platform
LegalAIR:

Deze twee fake facturen lijken zeer op echte facturen en zijn daarom ook venijnig: trap er niet in. Na betaling van deze facturen is het lastig te achterhalen wie deze factuur gestuurd heeft, waardoor het moeilijk wordt het geld terug te halen.
Wees
voorzichtig en onthoud: de
betaling van de taxe aan het bureau verloopt altijd via ons!
Vragen?
Neem vrijblijvend contact op.
[post_title] => Fake factuur na een merk- of modelregistratie, pas op!
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => fake-factuur-na-een-merk-of-modelregistratie-pas-op
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-01 09:16:04
[post_modified_gmt] => 2022-02-01 08:16:04
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27320
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 27298
[post_author] => 26
[post_date] => 2021-10-12 16:16:19
[post_date_gmt] => 2021-10-12 14:16:19
[post_content] =>
De belastingdienst is een preferente schuldeiser. Dat betekent dat de belastingdienst bij voorrang betaald moet worden (boven andere schuldeisers). In een kamerbrief van 11 oktober 2021 heeft de Staatssecretaris aangekondigd dat de belastingdienst zich in herstructureringstrajecten soepeler zal opstellen en een gelijke positie kan innemen als andere schuldeisers.
Huidige situatie
De belastingdienst heeft ten opzichte van andere schuldeisers een
preferente status. Dit onderscheid is vooral van belang als een belastingplichtige niet voldoende middelen heeft om alle schuldeisers te betalen. Zo zal een curator in een
faillissement eerst de belastingschuld volledig voldoen voordat hij aan de overige schuldeisers toekomt. Ook bij een
herstructurering neemt de belastingdienst een bijzondere positie in. Bij een schuldeisersakkoord hanteert de belastingdienst het uitgangspunt dat hij het dubbele percentage ten opzichte van de andere schuldeisers ontvangen.
[1] Zo publiceerde de belastingdienst op 1 juli 2021 nog
enkele beleidswijzigingen in een reactie op de WHOA die op 1 januari 2021 in werking is getreden. De
WHOA is een gerechtelijk schuldeisersakkoord.
Einde steunmaatregelen?
Het grote deel van het
financiële steunpakket aan ondernemers in verband met de coronacrisis is met ingang van 1 oktober 2021 geëindigd. Een groot aantal bedrijven heeft in de afgelopen periode gebruik gemaakt van de mogelijkheid om uitstel van betaling van de belasting te krijgen. Veel bedrijven kampen daardoor nu met een hoge belastingschulden. Het kabinet kiest er niet voor om belastingschulden kwijt te schelden. Wel constateert het kabinet dat de preferente positie van de belastingdienst de herstructurering bemoeilijkt. Om te voorkomen dat in de kern gezonder bedrijven in de problemen komen als gevolg van de opgebouwde belastingschuld lijken nadere maatregelen wel nodig te zijn.
Belastingdienst als concurrente schuldeiser
In de brief van 11 oktober 2021 staat dat het kabinet de belastingdienst de ruimte geeft om als schuldeiser genoegen te nemen met een
lagere opbrengst. Concreet betekent dit dat de belastingdienst zich als concurrente schuldeiser opstelt bij een minnelijk
saneringsakkoord. De WHOA staat expliciet genoemd als voorbeeld van zo’n minnelijk saneringsakkoord. Een vereiste hiervoor dat er sprake is van een in de kern gezonde onderneming met een problematische schuldenlast. Een groot nadeel is dat dit versoepelende beleid pas met ingang van 1 augustus 2022 zal gelden. Overigens eindigt deze versoepeling weer per 1 oktober 2023.
Conclusie
De belastingdienst is bij herstructureringstrajecten een belangrijke schakel. De preferente positie maakt het vaak lastig om voldoende steun onder
concurrente schuldeisers te krijgen voor een saneringsakkoord. Met de aangekondigde versoepeling wordt dit obstakel weggehaald en zijn de mogelijkheden om succesvol te saneren toegenomen. De versoepeling gaat per 1 augustus 2022 in. Het is echter verstandig om tijdig de opties uiteen te zetten en de vervolgstappen goed
voor te bereiden.
Neem vrijblijvend contact met ons op als:
- U tot sanering van uw schulden wenst over te gaan;
- Uw onderneming als gevolg van de coronacrisis gebukt gaat onder de fiscale schulden;
- Uw wordt geconfronteerd met een schuldeisersakkoord?
[1] Artikel 26.3.5 Leidraad Invordering 2008
https://wetten.overheid.nl/BWBR0024096/2021-10-06
[post_title] => Belastingdienst kondigt versoepeling aan bij herstructurering
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => belastingdienst-kondigt-versoepeling-aan-bij-herstructurering
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-01-03 09:37:16
[post_modified_gmt] => 2022-01-03 08:37:16
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27298
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 27252
[post_author] => 16
[post_date] => 2021-10-12 09:42:15
[post_date_gmt] => 2021-10-12 07:42:15
[post_content] => Een studente volgt aan de hogeschool Circus Act en performing Art. Een onderdeel van de opleiding is ‘rope’. Hierbij moet de studente met een banddoek op hoogte een act uitvoeren. De studente kwam tijdens deze oefening op 22 november 2017 ten val naast de valmat en liep
letsel op.
Boete opgelegd door staatssecretaris
De podiumkunstenbranche is bijzonder. Hiervoor gelden aanvullende arbo regels. Als (circus)artiest is het juist de bedoeling om uitvoeringen te doen die potentieel gevaarlijk zijn. Dat hoort bij het vak.
Risico’s zijn niet volledig uit te sluiten, zelfs niet met de arboregels die binnen de podiumkunsten gelden. Daarom moet de staatssecretaris binnen de podiumkunsten altijd per afzonderlijk geval beoordelen of voor die situatie voldoende is gedaan om het valgevaar zoveel mogelijk te beperken.
De staatssecretaris van sociale zaken en werkgelegenheid had in deze kwestie
een boete opgelegd aan de hogeschool van € 27.000,00. Volgens de staatssecretaris had de hogeschool zich niet aan de
arboregels gehouden. Voor de staats secretaris was doorslaggevend de grootte van de valmat.
Afdeling bestuursrechtspraak
Naar het oordeel van de afdeling bestuursrechtspraak heeft de hogeschool alle mogelijke voorzorgsmaatregelen getroffen om een val te voorkomen. De staatssecretaris had juist alle maatregelen die de hogeschool heeft genomen
in onderlinge samenhang moeten beoordelen
. Dat heeft de staatssecretaris niet gedaan. Ook heeft de staatssecretaris bij zijn beoordeling of er sprake is van een overtreding geen enkel onderzoek gedaan naar wat binnen de branche wat betreft de grootte van een valmat en verdere valbescherming gebruikelijk is bij silkrope acts.
De hogeschool heeft aldus de arboregels niet overtreden en hoeft de boete niet te betalen.
Volledige uitspraak:
ECLI:NL:RVS:2021:2226

[post_title] => Geen boete voor hogeschool na val van student
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => geen-boete-voor-hogeschool-na-val-van-student
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-10-12 09:43:32
[post_modified_gmt] => 2021-10-12 07:43:32
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27252
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 27286
[post_author] => 10
[post_date] => 2021-10-12 09:41:15
[post_date_gmt] => 2021-10-12 07:41:15
[post_content] => In een eerdere
bijdrage is geschreven over een wijziging van de
Jeugdwet en de
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) waarmee het aanbesteden van jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning eenvoudiger zou moeten worden.
Met de bewuste wetswijziging hoeven gemeenten in aanbestedingsprocedures niet langer te kiezen voor de aanbieder met de ‘economisch meest voordelige inschrijving’ (emvi).
Van pilots naar handreiking
Het schrappen van het
emvi-criterium en daarmee eenvoudige aanbestedingsprocedures zonder offertes, mag er natuurlijk niet toe leiden dat goede aanbieders geen eerlijke kans op een contract krijgen. Om dit in de praktijk te testen zijn
pilots uitgevoerd op het gebied van het aanbesteden van jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning via
Sociale en Andere Specifieke Diensten (de SAS-procedure) zonder offertes en gunningsmethodieken. De resultaten hiervan zijn verwerkt in een
Handreiking SAS zonder aanbesteden (vereenvoudigd aanbesteden Wmo 2015 en Jeugdwet)
In de handreiking zijn vier optionele
inkoopprocedures van de SAS-procedure zonder emvi uitgewerkt die gemeenten kunnen volgend bij inkoop van zorg die valt onder de Jeugdwet of Wmo 2015. Zonder offertes en gunningsmethodieken kan de focus meer komen te liggen op de inhoud van zorg in plaats van op de procedure. De in de handreiking vermelde stappen en opties zijn niet uitputtend. Gemeenten mogen zelf bij inrichten van de
aanbesteding bezien of het toevoegen of weglaten van stappen geboden is.

[post_title] => Handreiking vereenvoudigd aanbesteden in de zorg
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => handreiking-vereenvoudigd-aanbesteden-in-de-zorg
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-10-12 09:41:15
[post_modified_gmt] => 2021-10-12 07:41:15
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27286
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 27229
[post_author] => 26
[post_date] => 2021-10-08 09:47:57
[post_date_gmt] => 2021-10-08 07:47:57
[post_content] => In een
eerdere blog schreef ik over het opnieuw inpakken of het verpakken van een product. Maar mag ik ook het product wijzigen? In de praktijk zien we vaak dat handelaren
producten importeren vanuit het buitenland. Zij willen dit product doorverkopen op de Nederlandse markt, maar willen dan wel graag de code op het product verwijderen.
Mag dat zomaar?
Wat is decoderen?
Het decoderen van producten houdt in dat de importeur de
productcode (of een andere code) van het product
verwijderd en eventueel vervangt met een eigen code. Dit zien we vaak gebeuren bij luxe producten, zoals bij parfums.
Productcodes dienen veelal ter
identificatie van een bepaald product. De
merkhouder gebruikt deze codes om producten op te sporen in het geval van een recall of om te voldoen aan geldende wet- en regelgeving. Maar productcodes geven de merkhouder ook de mogelijkheid om te achterhalen via welke dealer de onrechtmatige doorverkoop heeft plaatsgevonden.
Onrechtmatig?
Wij krijgen vaak de vraag of het onrechtmatig is om de productcodes van een product te verwijderen. Parellelverkopers verwijderen deze code graag, omdat dit het product ontraceerbaar maakt of omdat zij hun eigen merk en/of codes op het product willen vermelden.
In bepaalde gevallen heeft een merkhouder voldoende grond om hiertegen op te treden wegens onrechtmatigheid. Bijvoorbeeld in de volgende situaties:
Productveiligheid: wanneer de productcode ontbreekt, kan een merkhouder een product niet meer terughalen en/of vervangen.
- Afbreuk
reputatie product: het verwijderen van de productcode kan schade opleveren aan het product zelf, of aan de verpakking. Dit kan afbreuk doen aan het luxe imago.
Auteursrecht: door wijziging van het product of de verpakking, kan het zijn dat er inbreuk wordt gepleegd op het auteursrecht van de fabrikant.
Er zijn dus voldoende gronden voor de merkhouder om op te treden tegen decodering. Er zijn slechts enkele situaties denkbaar waarin het decoderen
niet onrechtmatig kan zijn. Denk dan bijvoorbeeld aan een code op een product die geen belangrijke functie heeft zoals hierboven omschreven. Alles hangt echter af van de
omstandigheden van het geval.
Vragen?
Vragen over het decoderen van producten? Neem contact op.
[post_title] => Het decoderen van producten kan onrechtmatig zijn
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-decoderen-van-producten-kan-onrechtmatig-zijn
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-01 09:16:22
[post_modified_gmt] => 2022-02-01 08:16:22
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27229
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 27161
[post_author] => 10
[post_date] => 2021-09-30 10:02:02
[post_date_gmt] => 2021-09-30 08:02:02
[post_content] => In een eerdere
bijdrage is geschreven over het eind 2020 door zorgaanbieders aangespannen kort geding over het inkoopbeleid langdurige zorg van de zorgkantoren. Uitkomst van dat kort geding was dat de zorgkantoren hun inkoopbeleid onvoldoende hadden gemotiveerd althans voor het jaar 2021. De voorzieningenrechter had de zorgkantoren verboden de inkoopprocedures voort te zetten tenzij onder meer minimaal het (basis)tarief(percentage) dat is gehanteerd in 2020 voor 2021 zou worden gehanteerd.
Hoger beroep
De zorgkantoren zijn tegen het vonnis in
hoger beroep gekomen maar zij hebben bij het hof bot gevangen. De zorgkantoren vorderen vernietiging van het vonnis maar omdat ze aldus het hof, feitelijk al uitvoering hebben gegeven aan het vonnis, roept dit voor het hof de vraag op wat de zorgkantoren met het hoger beroep willen bereiken.
De zorgkantoren stellen dat zij met het hoger beroep helderheid willen verkrijgen over de reikwijdte van hun motiveringsplicht ten aanzien van het geldende tariefpercentage van het NZa-maximumtarief. De zorgkantoren vinden dat de eisen die de voorzieningenrechter heeft gesteld aan hun motiveringsplicht
niet uitvoerbaar zijn.
Beoordeling hof
Het hof constateert in zijn niet gepubliceerd arrest in kort geding van 30 maart 2021 dat de zorgkantoren geen eigen vordering hebben ingesteld. De zorgkantoren kunnen dan ook
geen aanspraak maken op een oordeel waarin wordt aangegeven hoe zij aan hun motiveringsplicht kunnen voldoen.
Bovendien beogen de zorgkantoren, aldus het hof, in feite een verklaring voor recht te verkrijgen, waarvoor in kort geding geen plaats is.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter.
Vervolg
Het hof heeft zich dus niet uitgesproken over de consequenties van het vonnis van de voorzieningenrechter op het Wlz-inkoopkader voor 2022.
De zorgkantoren hebben van hun Wlz- inkoopkader voor de periode 2021-2023 een
update gepubliceerd en aanpassingen doorgevoerd die voor 2022 en 2023 van toepassing zijn. Het tarief is thans een richttarief in plaats van een basistarief. Zorgkantoren kunnen per regio positief of negatief afwijken van dat richttarief, afhankelijk van wat in de regio nodig is.
Verder is anders dat het richttarief 95,8 procent van het NZa-maximumtarief is. Daarvoor was het basistarief 94 procent van het NZa-maximumtarief.
Van een toeslag van twee procent, als de aanbieders plannen voor innovatie, efficiënte bedrijfsvoering, passende zorg of duurzaamheid inleveren, is nog altijd sprake. Echter, dit wordt nu niet meer direct gekoppeld aan de tarieven.
Daarnaast is nu een onderbouwing gegeven van hoe de zorgkantoren komen op een richttarief van 95,8 procent van de NZa-maximumtarieven. De zorgkantoren baseren zich hiervoor op de jaarrekeningen van 2019 van Wlz-aanbieders die dat jaar tenminste € 50.000 omzet maakten en minimaal 60 procent van hun omzet halen uit zorg onder de Wet langdurige zorg. Vervolgens is bepaald welk richttariefpercentage nodig is om te zorgen dat 75 procent van de geselecteerde aanbieders een neutrale of positieve winstmarge heeft. Dit bleek bij een percentage van 95,8 procent te zijn.
Conclusie
Het is de vraag in hoeverre de in de update gehanteerde berekening voor 2022 leidt tot een
reëel tarief zoals dat destijds door de voorzieningenrechter voor 2021 in essentie is opgelegd. Voor zorgaanbieders is het teleurstellend dat de tarieven van 2020 ook niet zijn doorgetrokken tot 2022.
De Nederlandse GGZ heeft inmiddels
aangekondigd wederom de gang naar de rechter te maken.
Kortom, het laatste woord over wanneer nu sprake is van reële tarieven, thans voor 2022 en aan de hand van een vernieuwd Wlz-inkoopkader, is nog niet gesproken.

[post_title] => Geen nadere duiding motiveringsplicht Wlz-inkoop
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => geen-nadere-duiding-motiveringsplicht-wlz-inkoop
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-10-01 09:08:22
[post_modified_gmt] => 2021-10-01 07:08:22
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27161
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 27484
[post_author] => 10
[post_date] => 2021-10-29 09:04:05
[post_date_gmt] => 2021-10-29 07:04:05
[post_content] => In een door meerdere zorgaanbieders uit de langdurige zorg aangespannen kort geding heeft de rechter geoordeeld dat het door de zorgkantoren voor 2022 ontwikkelde
vernieuwde inkoopkader rechtmatig is.
Vernieuwd inkoopkader Wlz voor 2022
Deze vernieuwde Wlz-inkoopsystematiek behelst een richttarief van 95,8 procent. Dit tarief kan vervolgens door de zorgkantoren worden aangepast aan de regionale variatie. Verder is er voorzien in een hardheidsclausule.
Toetsing aan aanbestedingsrecht
Getoetst aan de
aanbestedingsrechtelijke beginselen en meer in het bijzonder het uitgangspunt dat zorgkantoren reële tarieven moeten vergoeden voor de zorg die zij inkopen, hebben de zorgkantoren hun keuzes voldoende gemotiveerd.
Richttarief
Ter bepaling van het richttarief hebben de
zorgkantoren zich mogen voorlichten over de mogelijke onderzoeksmethodes en is de gemotiveerde keuze voor éen van die methodes navolgbaar gebleken. De zorgkantoren hebben bij het onderzoek verdedigbare uitgangspunten gehanteerd.
Regionale aanpassingen mogelijk
Ondanks dat er
geen regio-analyses zijn gemaakt constateert de rechter dat de regionale inkoopkaders blijk geven van de nodige verschillen tussen de verschillende regio’s. De zorgkantoren verklaren dat de verschillen zijn gebaseerd op de inzichten en informatie verkregen aan de hand van met ggz-aanbieders gevoerde gesprekken. De rechter gaat hierin mee.
Hardheidsclausule
De vrees van zorgaanbieders geen gebruik te kunnen maken van de hardheidsclausule wordt ter zitting weerlegd. De zorgkantoren zien de hardheidsclausule als onderdeel van de
inkoopsystematiek en de reikwijdte van de clausule is minder beperkend dan de tekst van de hardheidsclausule wellicht doet vermoeden. De zorgkantoren zeggen toe bij een beroep op de hardheidsclausule meer ruimte te bieden aan die (nieuwe) zorgaanbieders die nog niet beschikken over de hiervoor benodigde stukken en daarnaast vooralsnog geen beroep te doen op de aan de hardheidsclausule verbonden vervaltermijn.
Conclusie
Met deze
uitspraak zullen de zorgen van veel zorgaanbieders over de vraag of zij wel gaan uitkomen met de voor
2022 geboden tarieven zeker niet weg zijn. De ‘winst’ van het kort geding is wel dat de toepassing van de hardheidsclausule klaarblijkelijk aanmerkelijk ruimhartiger zal zijn de tekst van de clausule doet vermoeden.
Voor de nuanceringen zie de volledige
uitspraak.

[post_title] => Inkoopkader Wlz voor 2022 rechtmatig
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => inkoopkader-wlz-voor-2022-rechtmatig
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-10-29 09:04:05
[post_modified_gmt] => 2021-10-29 07:04:05
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27484
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1483
[max_num_pages] => 149
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 80e19fa50c025ee4671148562bcbd5d7
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:e58074c9df2deefcefe7e5d9b96a5110:0.91685900 17545355650.23308800 1754535566
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
In een door meerdere zorgaanbieders uit de langdurige zorg aangespannen kort geding heeft de rechter geoordeeld dat het door de zorgkantoren voor 2022 ontwikkelde vernieuwde inkoopkader rechtmatig is. Vernieuwd inkoopkader...
Lees meer
Mag een werkgever in de zorg informeren naar de vaccinatiestatus van haar medewerkers? Begin dit jaar schreef Marlies Hol over de gevolgen van corona op de werkvloer. Dat artikel ging...
Lees meer
Na de uitspraak van de Hoge Raad van februari 2021 in het geschil tussen DOC Dairy Partners vs. Dairy Partners, leek de mogelijkheid om een beschrijvende handelsnaam te beschermen (nog)...
Lees meer
De regels voor de oplevering van een bouwwerk zijn vastgelegd in artikel 7:658 BW. In lid 3 van voornoemd artikel staat dat de aannemer niet meer aansprakelijk is voor gebreken...
Lees meer
Al jarenlang registeren wij veel merken en modellen voor onze klanten. Wij helpen hen met het opstellen van de keuze voor het juiste type merk, het opstellen van de merkomschrijving,...
Lees meer
De belastingdienst is een preferente schuldeiser. Dat betekent dat de belastingdienst bij voorrang betaald moet worden (boven andere schuldeisers). In een kamerbrief van 11 oktober 2021 heeft de Staatssecretaris aangekondigd...
Lees meer
Een studente volgt aan de hogeschool Circus Act en performing Art. Een onderdeel van de opleiding is ‘rope’. Hierbij moet de studente met een banddoek op hoogte een act uitvoeren....
Lees meer
In een eerdere bijdrage is geschreven over een wijziging van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) waarmee het aanbesteden van jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning eenvoudiger zou...
Lees meer
In een eerdere blog schreef ik over het opnieuw inpakken of het verpakken van een product. Maar mag ik ook het product wijzigen? In de praktijk zien we vaak dat...
Lees meer
In een eerdere bijdrage is geschreven over het eind 2020 door zorgaanbieders aangespannen kort geding over het inkoopbeleid langdurige zorg van de zorgkantoren. Uitkomst van dat kort geding was dat...
Lees meer