Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 7
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 7
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 10
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1349
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (10)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 60, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 22919
                    [post_author] => 10
                    [post_date] => 2020-12-01 14:36:35
                    [post_date_gmt] => 2020-12-01 13:36:35
                    [post_content] => De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland heeft in een uitspraak geoordeeld dat de aanbestedingsstukken zodanig gebrekkig zijn dat de aanbesteding geen doorgang kan vinden. De uitspraak maakt vooral duidelijk dat wanneer maximumtarieven gehanteerd worden de gemeente transparant moet kunnen maken op welke wijze en met inachtneming van welke elementen zij tot die prijs is gekomen.
Feiten
Aanbesteder [verder ‘de gemeente’] heeft op 30 april 2020 een Europese openbare aanbesteding gestart voor de terbeschikkingstelling van huishoudelijke hulp in het kader van de Wmo 2015. Ter zake van de te offreren tarieven gelden maximale uurtarieven. Over de totstandkoming, de hoogte en het realiteitsgehalte van de vermelde (maximum)tarieven zijn diverse vragen gesteld in verschillende inlichtingenrondes. Volgens de gemeente zijn de gehanteerde tarieven reëel en sluiten aan bij de Code Verantwoordelijk Marktgedrag. Ook aldus de gemeente, heeft het college van B&W-onderzoek gedaan naar de tarieven. Vervolgens worden de uurtarieven door het college aangepast naar het niveau zoals deze op grond van de huidige overeenkomsten ook gehanteerd worden.
Wettelijk kader
Uitgangspunt van de Wmo 2015 is dat inwoners van de gemeente die vanwege fysieke en/of mentale beperkingen niet (meer) zelf voor hun huishouding kunnen zorgdragen, daarvoor hulp kunnen vragen bij gemeente. De gemeente kan door, vanwege artikel 2.6.4 Wmo 2015 de uitvoering van de wet door derden laten verrichten. De gemeente heeft ter uitvoering van artikel 2.6.6 Wmo 2015 in de vigerende Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 regels gesteld ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening een de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening, rekening houdend met de deskundigheid van beroepskrachten en de arbeidsvoorwaarden. In deze verordening is aangehaakt bij de nadere regels die gesteld zijn bij algemene maatregel van bestuur [AMvB]. Vorenbedoelde AMvB is het Besluit van 10 februari 2017, houdende regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening en de continuïteit van de hulpverlening tussen de cliënt en de hulpverlener. Artikel 5.4 van de AMvB voorziet in een procedure voor het door een college vaststellen van een reële prijs als ondergrens voor een inschrijving. Daarnaast bevat het een methodiek voor colleges die om moverende redenen niet zelf een reële prijs willen vaststellen en de bepaling van de hoogte van een reële prijs willen overlaten aan de inschrijvende partijen.
Overwegingen in kort geding
De gemeente kan op grond van de AMvB en haar eigen gemeentelijke verordening ervoor kiezen om zelf de reële prijs vast te stellen dan wel om de bepaling van de hoogte van een reële prijs aan de inschrijvers over te laten. De gemeente heeft volgens haar ter zitting ingenomen stellingen het vierde lid van artikel 5.4 van de AMvB toegepast, althans willen toepassen en heeft dus voor het laatste gekozen. Bij toepassing van artikel 5.4 lid 4 van de AMvB geldt dat de gemeente de in de Nota van Toelichting bij de AMvB beschreven procedure had moeten volgen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gemeente dit heeft verzaakt. De gemeente heeft (het volgen van) deze procedure niet vermeld in de offerteaanvraag of de diverse Nota's van inlichtingen. In de aanbestedingsstukken heeft gemeente bovendien niet als eis opgenomen dat een aanbieder inschrijft tegen een reële prijs die is gebaseerd op ten minste de in artikel 5.4 lid 3 van de AMvB genoemde kostprijselementen a tot en met f en dat de aanbieder daarmee voldoet aan alle eisen. Ook heeft de gemeente] in de aanbestedingsstukken niet beschreven dat zij vervolgens toetst of de inschrijvende partij inderdaad een reële prijs hanteert en de gemeente met deze aanbieder een overeenkomst kan sluiten. Uit de aanbestedingsstukken is daarom niet af te leiden dat de gemeente het vierde lid van artikel 5.4 van de AMvB heeft toegepast. Gelet op het vorenstaande zijn de aanbestedingsstukken naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet zo duidelijk dat het voor iedere - normaal oplettende - inschrijver niet mis te verstaan was waaraan de inschrijving moest voldoen en op welke wijze de beoordeling van de inschrijving zou plaatsvinden. Daarmee lijden de aanbestedingsstukken aan een zodanig gebrek dat de onderhavige aanbestedingsprocedure geen doorgang kan vinden op basis van die stukken.
Conclusie
Het wettelijk kader betekent niet dat het een gemeente zonder meer verboden is om maximumtarieven te hanteren. Het doel van de Wmo 2015 en de AMvB is dat de gemeente een reële prijs aanbiedt voor de door haar uit te besteden Wmo-diensten, waartegen de zorgaanbieder geacht wordt de vereiste kwaliteit en continuïteit te kunnen leveren. Dit laatste strookt met de opvatting van de wetgever dat het college niet verplicht is om iedere aanbieder de specifieke kostprijs van die onderneming te betalen, omdat de verantwoordelijkheid voor een gezonde bedrijfsvoering bij de aanbieder ligt. Het vierde lid van artikel 5.4 van de AMvB is ingevoerd om een uitzondering te maken op de uit het eerste lid voortvloeiende regel dat een inschrijving onder de reële prijs terzijde moet worden gelegd, namelijk wanneer de inschrijver aantoont dat hij tegen een lagere prijs kan voldoen aan alle in de wetgeving en aanbestedingsdocumenten gestelde eisen. Ook bij de toepassing van het vierde lid geldt kortom het aanbieden van een reële prijs voor Wmo‑diensten als uitgangspunt. Als een gemeente ervoor kiest om maximumtarieven te (blijven) hanteren, is die gemeente gehouden is om onderzoek dienaangaande te doen en transparant kenbaar te maken op welke wijze en met inachtneming van welke elementen zij tot die prijs is gekomen, gelijk het geval wanneer zij het eerste lid van artikel 5.4 van de AMvB zou toepassen. Op deze wijze zullen de gehanteerde maximumtarieven gelijk of hoger zijn aan de reële prijs. Rik Wevers [post_title] => Reële transparante tarieven vereist in zorgaanbesteding [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => reele-transparante-tarieven-vereist-in-zorgaanbesteding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-12-01 14:36:35 [post_modified_gmt] => 2020-12-01 13:36:35 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22919 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 22779 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-11-18 11:08:39 [post_date_gmt] => 2020-11-18 10:08:39 [post_content] =>
Essentie
Het belemmeringsverbod van artikel 9a Waadi [Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs] houdt in dat degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt geen belemmeringen in de weg legt voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst na afloop van de terbeschikkingstelling tussen de ter beschikking gestelde arbeidskracht en degene aan wie hij ter beschikking is gesteld. Het belemmeringsverbod moet ruim worden uitgelegd. Ook de situatie waarin een gedetacheerde werknemer zijn werkzaamheden bij de inlener voortzet als zzp’er valt onder het belemmeringsverbod. Wat als de intermediair een zzp’er betreft die ter beschikking wordt gesteld aan een inlener? Welnu, het belemmeringsverbod van artikel 9a Waadi is ook van toepassing op de uitzending van een zzp’er.
Feiten: opdracht en relatiebeding
Opdrachtgever die zich bezighoudt met arbeidsbemiddeling sluit een overeenkomst van opdracht met een zzp’er. Laatstgenoemde wordt via een door opdrachtgever met een omgevingsdienst gesloten overeenkomst van opdracht geplaatst bij deze omgevingsdienst. Opdrachtgever beëindigt de opdracht bij de omgevingsdienst. De zzp’er wil de werkzaamheden bij de omgevingsdienst continueren. Opdrachtgever houdt in eerste instantie de zzp’er aan het tussen hen gesloten relatiebeding, houdt vervolgens de zzp’er niet meer aan dat relatiebeding maar wijst de zzp’er wel op het relatiebeding dat tussen hem en de omgevingsdienst geldt waardoor de omgevingsdienst de zzp’er niet in dienst kan nemen.
Juridische beoordeling: nietig relatiebeding
De vraag die voorligt is of de opdrachtgever onrechtmatig handelt door een beroep te doen op een van de relatiebedingen waardoor de zzp’er niet in dienst kan treden bij de omgevingsdienst. Na in eerste aanleg een afwijzend oordeel, overweegt het hof in hoger beroep dat een beroep doen op een overeengekomen relatiebeding op zichzelf niet onrechtmatig is, tenzij het beroep op zo’n beding in strijd is met een dwingendrechtelijke bepaling. In dit geval, waarin sprake is van een overeenkomst van opdracht tussen een opdrachtnemer en opdrachtgever, is het belemmeringsverbod van artikel 9a Waadi van toepassing. Dit belemmeringsverbod is een dwingendrechtelijke bepaling waar partijen niet vanaf kunnen afwijken. Aangezien het relatiebeding tussen opdrachtgever en de zzp’er nietig is, heeft de opdrachtgever de zzp’er ten onrechte aan het relatiebeding gehouden. Dat geldt ook voor zover opdrachtgever een beroep zou doen op het met de omgevingsdienst overeengekomen relatiebeding. Ook dit moet worden gezien als een ongeoorloofde belemmering als bedoeld in artikel 9a Waadi, aldus het hof.
Conclusie
Het is moeilijk om te voorkomen dat gedetacheerde werknemers, uitzendkrachten of zzp’ers na afloop van de detachering bij of voor de inlener gaan werken. Wat wel kan is via een relatie- en/of concurrentiebeding te verbieden dat bij of voor een concurrent van de intermediair wordt gaan gewerkt. Daarnaast kan de intermediair altijd met de inlener afspreken dat bij het in dienst nemen of inhuren van de werknemer, uitzendkracht of zzp’er, de inlener een marktconforme vergoeding moet betalen voor door de intermediair verleende diensten. Zie de volledige uitspraak op rechtspraak.nl Rik Wevers [post_title] => Belemmeringsverbod Waadi ook bij uitzending zzp’er [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => belemmeringsverbod-waadi-ook-bij-uitzending-zzper [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-18 11:08:39 [post_modified_gmt] => 2020-11-18 10:08:39 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22779 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 22628 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-11-09 15:20:58 [post_date_gmt] => 2020-11-09 14:20:58 [post_content] => Ook na aanbesteding is bestek leidend voor aanvang werk. Het bestek en de daarmee samenhangende documenten waaronder een nota van inlichtingen zijn leidend voor de vraag wat tussen partijen ten aanzien van de aanvang van het werk is overeengekomen.
Feiten in het kort
Opdrachtgever A. is een niet-openbare aanbestedingsprocedure gestart in overeenstemming met het Aanbestedingsreglement werken 2016 (ARW 2016) voor de realisatie van een werk volgens een bestek. In het bestek staat dat in afwijking van het ARW 2016 als datum van aanvang van het werk zal worden aangemerkt de datum als genoemd in de schriftelijke opdrachtbevestiging. Tijdens de aanbesteding is door een potentiële inschrijver navraag gedaan over de mogelijke aanvangsdatum van het werk. Opdrachtgever A. heeft via de nota van inlichtingen aangegeven dat rekening moest worden gehouden met een aanvangsdatum in het tweede kwartaal van 2018. Opdrachtgever A. heeft daarna een planning gepubliceerd waarin de definitieve gunning voorzien was voor 15 maart 2018 en de publicatie van de gegunde opdracht voor 12 april 2018. Op 20 februari 2018 is er voorlopig gegund aan aanneemster B. De opdracht is vervolgens met enige vertraging op 16 april 2018 verstrekt aan de aanneemster B. waarbij door opdrachtgever A. is medegedeeld dat op 1 juni 2018 kon worden gestart met de werkzaamheden.
aanbesteding
Geschil
Aanneemster B. beklaagt zich erover dat opdrachtgever A. de aanvangsdatum van het werk (eenzijdig) heeft gewijzigd. Volgens de planning zou de opdracht op 15 maart 2018 worden verstrekt en zouden de werkzaamheden vanaf die datum kunnen aanvangen, aldus de aanneemster B. Doordat aanneemster B. later is moeten starten heeft zij extra kosten moeten maken.
Oordeel Raad van Arbitrage voor de Bouw
De arbiters overwegen dat het bestek en de daarmee samenhangende documenten (waaronder de nota van Inlichtingen) leidend zijn voor de vraag wat tussen partijen ten aanzien van de aanvang van het werk is overeengekomen. Daaruit volgt dat de aanvangsdatum van het werk bij de opdrachtbevestiging bekend zou worden gemaakt en dat deze naar verwachting in het tweede kwartaal van 2018 zou zijn gelegen. Opdrachtgever A. is daarvan niet afgeweken. Hij heeft immers bij de opdrachtbevestiging meegedeeld dat aanneemster B. op 1 juni 2018 kon aanvangen met haar werkzaamheden. Dat partijen door middel van de publicatie door opdrachtgever van de planning een exacte aanvangsdatum van het werk, op 15 maart 2018, zijn overeengekomen, zien arbiters niet in. Deze planning ziet louter en alleen op de te volgen stappen in de aanbestedingsprocedure tot en met gunning, en niet ook op de start van de uitvoering van het werk. Dat opdrachtgever A. tijdens de aanbestedingsprocedure telkens heeft verwezen naar die planning, maakt het voorgaande niet anders.
Conclusie 
Naar het oordeel van de arbiters is er niet sprake van een tekortschieten in een contractuele verplichting door opdrachtgever A. De vorderingen van aanneemster B. worden afgewezen.
Advies
De volgens een indicatieve planning tijdens een aanbestedingsprocedure voorziene definitieve gunning is niet gelijk te stellen aan de aanvangsdatum van het werk. Als inschrijver doet u er goed aan bij de inschrijving en de daarbij te hanteren eigen planning van de voorbereidende werkzaamheden (inkoop/contracteren onderaannemers) het bestek en de daarmee samenhangende documenten zoals een nota van inlichtingen nadrukkelijk in ogenschouw te nemen. Voor de volledige uitspraak zie Raad van Arbitrage voor de Bouw, 36.755, 28 juli 2020 Rik Wevers   [post_title] => Ook na aanbesteding is bestek leidend voor aanvang werk  [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ook-na-aanbesteding-is-bestek-leidend-voor-aanvang-werk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-09 15:20:58 [post_modified_gmt] => 2020-11-09 14:20:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22628 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 22296 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-10-20 12:17:34 [post_date_gmt] => 2020-10-20 10:17:34 [post_content] =>
Op 9 oktober 2020 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de civielrechtelijke gevolgen van onrechtmatige staatssteun bij de aan/verkoop van grond (ECLI:NL:HR:2020:1587).    Met name de uitgebreide conclusie van de Advocaat-Generaal (A-G) bij de Hoge Raad (ECLI:NL:PHR:2020:466) in deze zaak is voor overheden en projectontwikkelaars interessant. Immers zij lopen vaak tegen de vraag aan of bij een grondtransactie sprake is van staatssteun en zo ja wat daarvan dan de gevolgen zijn.
Feiten in het kort
De gemeente Harlingen heeft in 2009 met Spaansen Holding B.V. een koopovereenkomst gesloten voor de aankoop van het Spaansen-terrein. Van de afgesproken koopprijs zou een deel later worden uitbetaald, namelijk na verplaatsing van het bedrijf. Voordat het bedrijf is verplaatst heeft Spaansen om de nabetaling gevraagd. De gemeente die zich na onderzoek op het standpunt stelt dat bij de koopovereenkomst sprake is van staatssteun, weigert dit.
Onrechtmatige staatssteun
Partijen treffen elkaar in uiteindelijk drie instanties voor de rechter. In al die instanties wordt aan de hand van de criteria van artikel 107 VWEU (Verdrag inzake de werking van de Europese Unie) geoordeeld dat sprake is van staatssteun. Dit omdat kort gezegd, de gemeente meer dan de marktconforme prijs heeft betaald. De staatssteun had op grond van artikel 108 VWEU moeten worden gemeld aan de Europese Commissie. Nu dit niet is gebeurd is de staatssteun onrechtmatig.
Nietigheid van de koopovereenkomst
De vervolgvraag is hoe om te gaan met de gevolgen van de onrechtmatige staatssteun. De door de onrechtmatige staatssteun ontstane mededingingsverstoring moet ongedaan worden gemaakt. Hier spitst dit zich toe op de vraag of de staatsteun leidt tot gedeeltelijke of algehele nietigheid van de koopovereenkomst. De rechtbank is van mening dat de onrechtmatige steunmaatregel op de minst bezwarende wijze dient te geschieden en komt tot gedeeltelijke nietigheid van de koopovereenkomst. De koopprijs wordt daarmee gesteld op wat als de marktconform wordt gezien. Oftewel een correctie op de koopprijs vanwege het verstrekte voordeel. Het hof komt anders dan de rechtbank tot het oordeel dat de gehele koopovereenkomst nietig is. Het hof vindt dat de gevolgen van de verstrekte staatssteun verstrekkender zijn dan het voordeel dat de rechtbank in ogenschouw heeft genomen. Het hof oordeelt dat onder normale marktomstandigheden Spaansen de koopsom die partijen zijn overeengekomen, niet zou hebben gekregen. Toepassing van de gedeeltelijke nietigheid van de koopovereenkomst betekent dat de gemeente wordt beloond voor het schenden van haar verplichting om de staatssteun te melden. Er wordt afbreuk gedaan aan het nuttige effect van voornoemde aanmeldingsverplichting doordat de gemeente minder prikkels heeft om de steunmaatregel te melden. Ook vindt het hof dat de koopprijs in onverbrekelijk verband staat met de rest van de koopovereenkomst zodat ook om die reden gedeeltelijke nietigheid niet mogelijk is. De A-G volgt het hof. Het Unierecht (het recht van de Europese Unie) verplicht de rechter niet om andere remedies als ongerechtvaardigde verrijking of onrechtmatige daad in plaats van algehele nietigheid toe te passen. Er wordt aldus de A-G overigens ook niet voldaan aan de voorwaarden voor ongerechtvaardigde verrijking of onrechtmatige daad. In dit geval zou van gedeeltelijke nietigheid van de koopovereenkomst een verminderde prikkel voor de gemeente uitgaan om de koop tijdig bij de Europese Commissie te melden. Immers, door niet te melden zou de gemeente het terrein mogen houden en de koopprijs naar beneden bijgesteld te zien. De A-G vindt dat ook indien een deel van de koopprijs als steunmaatregel is aan te merken, de algehele nietigheid van de koopovereenkomst aangewezen kan zijn. Zeker nu op grond van de wet nietigheid in beginsel ziet op de gehele rechtshandeling (hier de koopovereenkomst). Van belang is verder dat de koopprijs in een onverbrekelijk verband bestaat met de rest van de koopovereenkomst.  Verder geldt dat in beginsel een koopprijs niet splitsbaar is. Dat laatste geldt ook als een deel van die koopprijs staatssteun omvat. De ondeelbaarheid van de koopprijs betekent dat het als staatssteun aangemerkte bedrag in een onverbrekelijk verband bestaat met de rest van de koopovereenkomst. Het rechtsgevolg is dan algehele nietigheid van de koopovereenkomst. De Hoge Raad volgt de A-G en het hof. Resultaat is dus dat de gemeente moet meewerken dat de situatie dat het terrein eigendom is van Spaansen in de openbare registers wordt aangepast. De betaalde koopsom moet uiteraard wel aan de gemeente worden terugbetaald.
Conclusie 
Als er sprake is van staatssteun bij de aan- en verkoop van grond kan dit leiden tot de algehele nietigheid van de koopovereenkomst. Hierdoor is de grond niet op rechtsgeldige wijze overgedragen en moet de gehele koopsom worden terugbetaald.
Advies
Zowel gemeenten als projectontwikkelaars doen er verstandig aan om bij alle overeenkomsten die zij sluiten over de aan- en verkoop van gronden na te gaan of mogelijk sprake kan zijn van staatssteun. Bij al gesloten overeenkomsten tot 10 jaar terug kan het nuttig zijn om alsnog na te gaan of er mogelijk sprake is van staatssteun. Rik Wevers   [post_title] => Onrechtmatige staatssteun leidt tot algehele nietige grondtransactie [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => onrechtmatige-staatssteun-leidt-tot-algehele-nietige-grondtransactie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-10-20 12:24:39 [post_modified_gmt] => 2020-10-20 10:24:39 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22296 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 22063 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-10-07 15:13:45 [post_date_gmt] => 2020-10-07 13:13:45 [post_content] => Het Aanbestedingsinstituut Mobiliteit (AIM) heeft onderzoek gedaan naar de kwaliteitsvraag in aanbestedingen in het zorgvervoer. Er worden vaak ‘zachte’ kwaliteitscriteria gevraagd zoals klantgerichtheid en sociale vaardigheden van chauffeurs. Het AIM pleit ervoor om voor zulke zachte criteria ook tot vaste normen te komen.
‘Harde‘ en ’zachte’ criteria over kwaliteit
Opdrachtgevers zijn zich goed bewust van de noodzaak van kwaliteitseisen in het zorgvervoer. Bij zaken die eenduidig en aantoonbaar zijn is dat geen probleem. Denk aan ‘harde‘ criteria zoals het TX-keurmerk voor kwaliteit van het vervoer, de code VVR voor veilig rolstoelvervoer en het certificaat levensreddend handelen. Bij ‘zachte’ criteria is er vaak geen standaard of eenduidige norm beschikbaar. Dat maakt dat er geen meetlat is waar prestaties als kennis van de doelgroep, sociale vaardigheden en klantgerichtheid langs kunnen worden gelegd.
Vergelijken kwaliteit van dienstverlening
Het AIM vindt het de moeite waard om te bezien of er voor de ‘zachte’ criteria geen eenduidige kwaliteitsstandaarden kunnen worden gebruikt. Dit moet er echter niet toe leiden aldus het AIM dat aanbestedingen in het zorgvervoer volledig worden dichtgetimmerd met harde eisen. Inschrijvers moeten zich immers wel kunnen onderscheiden omdat anders het risico bestaat dat er alleen op prijs wordt gegund.
‘Ademend’ bestek
Het AIM schetst als ideaal om met een bestek te komen dat inschrijvers de ruimte laat om op basis van extra diensten het verschil met de concurrenten te maken. Een lastige opgave maar niet onmogelijk. Bij een ‘zachte’ eis als bijvoorbeeld klanttevredenheid kan aan onderzoeken een bonus of malus opgenomen worden bij goed of slecht presteren in de ogen van klanten. Mogelijk kan een landelijke standaard voor onderzoek naar klanttevredenheid in het zorgvervoer worden ontwikkeld zoals die in het openbaar vervoer gehanteerd wordt met de zogenoemde OV Klantbarometer. Het AIM geeft in hun rapport ook criteria die aanbesteders kunnen helpen om ‘zachte’ criteria wat ‘harder’ te maken en zodoende te zorgen dat op kwaliteit de beste inschrijver geselecteerd kan worden.
Commentaar
Als ‘zachte’ kwaliteitscriteria waarop inschrijvers het verschil kunnen maken zo geformuleerd kunnen worden dat ze eenduidig en aantoonbaar zijn, komt dat de kwaliteit en de motivering van de gunning ten goede en kunnen juridische geschillen vaker worden voorkomen. Dit in het belang van zowel aanbesteders als inschrijvers. Rapport AIM over kwaliteitseisen in aanbestedingen zorgvervoer. Rik Wevers [post_title] => Analyse kwaliteitsvraag in vervoersaanbestedingen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => analyse-kwaliteitsvraag-in-vervoersaanbestedingen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-10-07 16:07:39 [post_modified_gmt] => 2020-10-07 14:07:39 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22063 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 22013 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-10-05 10:11:38 [post_date_gmt] => 2020-10-05 08:11:38 [post_content] => De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag heeft in een vijftal zaken uitspraak gedaan. De rechter oordeelt dat het beleid van de zorgkantoren voor de inkoop van langdurige zorg onrechtmatig is, in ieder geval voor het jaar 2021. De voorzieningenrechter verbiedt de zorgkantoren de inkoopprocedures voort te zetten. Dit verbod geldt niet als de zorgkantoren alsnog kunnen aantonen dat met de gehanteerde tarieven wordt voldaan aan de eisen die daaraan kunnen worden gesteld. Zolang daarvan geen sprake is moeten de zorgkantoren minimaal het tarief hanteren dat in 2020 is toegepast.
Standpunt zorgaanbieders
Een groot aantal aanbieders van verschillende soorten langdurige zorg maakt bezwaar tegen de wijze waarop de zorgkantoren het nieuwe inkoopbeleid hebben vormgegeven. Dit met name waar het de geboden tarieven betreft. Deze tarieven zouden aldus de zorgaanbieders, niet reëel en niet kostendekkend zijn. Hiermee wordt geen recht gedaan aan de verschillen tussen zorgaanbieders in de Wlz [Wet langdurige zorg).
zorg
Standpunt zorgkantoren
De zorgkantoren op hun beurt wijzen op de uitdagingen waar zij voor staan en op hun taakstelling. Zij vinden dat de geboden tarieven ruim voldoende om goede zorg te kunnen leveren. De zorgkantoren vinden de tarieven rechtmatig.
Aanbestedingsbeginselen van toepassing
De rechter stelt voorop dat de vijf zorgkantoren verplicht zijn om bij de uitvoering van de inkoopprocedures de aanbestedingsbeginselen zoals het transparantiebeginsel in acht te nemen. Dit betekent dat bij de inkoop van zorg reële tarieven moeten worden vergoed. Het transparantiebeginsel betekent dat de zorgkantoren op controleerbare wijze moeten motiveren waarom zij menen dat sprake is van reële tarieven. De zorgkantoren stellen dat de door hen geboden tarieven voldoende en rechtmatig op het feit dat de NZa [Nederlandse Zorgautoriteit] maximumtarieven heeft vastgesteld. De zorgkantoren zeggen dat de voorgestelde tarieven geen grote koerswijziging met zich meebrengen. Verder wijzen de zorgkantoren erop dat er zorgaanbieders zijn die met andere zorgkantoren hebben gecontracteerd voor nog lagere tarieven.
Oordeel rechter: geen onderbouwing reële tarieven
De rechter oordeelt dat de zorgkantoren geen controleerbare onderbouwing geven dat er reële tarieven worden gehanteerd. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van de zorgaanbieders    dat de vijf zorgkantoren per sector hadden moeten bekijken wat haalbaar is qua tarifering. De zorgkantoren hadden ook moeten kijken of het vastgestelde maximumtarief zich ervoor leent om daarop een korting toe te passen. De rechtbank overweegt dat het beleid alleen door de zorgkantoren kan worden vastgesteld op basis van deugdelijk onderzoek. Dit hebben de vijf zorgkantoren volgens de rechter nagelaten. Rik Wevers   [post_title] => Beleid zorgkantoren inkoop langdurige zorg onrechtmatig [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => beleid-zorgkantoren-inkoop-langdurige-zorg-onrechtmatig [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-10-05 10:11:38 [post_modified_gmt] => 2020-10-05 08:11:38 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22013 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 21961 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-10-02 09:42:18 [post_date_gmt] => 2020-10-02 07:42:18 [post_content] => De Jeugdwet en Wmo 2015 worden gewijzigd om aanbesteden in het Sociaal Domein makkelijker te maken. Hiertoe draait een pilot bij de gemeente Rotterdam waarbij een zogenoemde Tussenvoorziening WMO wordt ingekocht. Het selecteren van goed gekwalificeerde geschikte zorgaanbieders staat centraal.
Tussenvoorzieningen
De ambitie in de gemeente Rotterdam is om Tussenvoorzieningen voor ouderen te ontwikkelen, implementeren en realiseren waarmee het gat wordt gedicht tussen zelfstandig wonen en het verpleeghuis voor Rotterdammers met een smalle beurs. Deze Rotterdammers wonen dan zelfstandig, maar met vormen van gemeenschappelijkheid, ondersteuning en zorg nabij. Wonen, welzijn en zorg worden er in samenhang georganiseerd. Men wil maximaal zes opdrachtnemers contracteren die vanaf 1 november 2020 elk zorg dragen voor het organiseren van een Tussenvoorziening in een samenwerkingsverband van zorgaanbieders, woningbouwcoöperaties en welzijnsaanbieders. Fact Friday
Sociaal domein
De Tussenvoorziening is gericht op ouderen met een lichte tot matige ondersteuningsvraag en dient bij te dragen aan de beleidsuitgangspunten uit het programma ‘Rotterdam, Ouder en Wijzer’. Het samenwerken aan de Rotterdamse opgave voor geschikte(re) woningen voor ouderen, aan een groter maar ook gevarieerder aanbod van woon(zorg)concepten, tussenvoorzieningen en zogenaamde ouderenhubs is eveneens onderdeel van de afspraken gemaakt binnen het Langer Thuis Akkoord 2020-2025. Het inkoopproces hiervoor bestaat uit een aanbestedingsprocedure voor sociale en andere specifieke diensten (SAS-procedure) waarbinnen eerst een selectiefase plaatsvindt op geschiktheid van de inschrijver, gevolgd door een dialoogfase waarbij ook geselecteerd kan worden op uitvoerbaarheid en tijdigheid van de opdracht (Tussenvoorziening). Daarmee kan door gemeente en aanbieder samen de nieuwe voorziening vorm worden gegeven. Rik Wevers [post_title] => Aanbesteden in het Sociaal Domein zonder gunningscriteria! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aanbesteden-in-het-sociaal-domein-zonder-gunningscriteria [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-10-02 09:42:18 [post_modified_gmt] => 2020-10-02 07:42:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21961 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 21846 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-09-10 15:00:16 [post_date_gmt] => 2020-09-10 13:00:16 [post_content] => Na een Europese aanbestedingsprocedure ten behoeve van meerdere percelen worden er met een aannemer T. raamovereenkomsten gesloten voor drie percelen. T. heeft in haar inschrijving niet aangegeven dat zij voor de uitvoering van de opdrachten één of meer onderaannemers zal inschakelen. Vervolgens geeft T. aan dat vanwege corona zij onvoldoende personeel kan werven en alsnog gebruik wil gaan maken van onderaannemers. De Gemeenten in kwestie wijzen het verzoek af en ontbinden de raamovereenkomsten met betrekking tot twee percelen. In de op de raamovereenkomsten van toepassing zijnde model VNG inkoopvoorwaarden voor leveringen en diensten staat dat een contractant na goedkeuring van de Gemeenten de uitvoering van de overeenkomst geheel of gedeeltelijk mogen laten uitvoeren door derden/onderaannemers en in de Nota van Inlichtingen in het kader van de aanbestedingsprocedure is aangegeven dat inschrijvers ervan mogen uitgaan dat de Gemeenten hun goedkeuring aan een daartoe strekkend verzoek niet op onredelijke gronden zullen onthouden.
aanbestedingsrecht
Kort geding
In het vervolgens door T. aangespannen kort geding moet worden beoordeeld of de Gemeenten in redelijkheid hebben kunnen besluiten om het verzoek van T.  om bij de uitvoering van de opdrachten onderaannemers in te schakelen af te wijzen. Uitgangspunt is dat de Gemeenten daarbij de nodige vrijheid moet worden gegund, zodat de rechter bij die beoordeling terughoudendheid toepast. De Gemeenten hebben aangegeven aan de inschakeling van onderaannemers voorwaarden te stellen maar hebben niet gesteld die voorwaarden ook met T. te hebben besproken. Daarnaast is niet gebleken dat T. aan de Gemeenten heeft medegedeeld hoeveel onderaannemers zij voor welke werkzaamheden wil inzetten, wie de onderaannemers zijn en voor welke termijn zij zullen worden ingeschakeld. Het is evident aldus de voorzieningenrechter, dat de Gemeenten daarover informatie nodig hebben alvorens afgewogen op een verzoek tot het inzetten van onderaannemers te kunnen beslissen.
Conclusie voorzieningenrechter
Op basis van deze omstandigheden concludeert de voorzieningenrechter dat de Gemeenten in redelijkheid hebben kunnen besluiten tot afwijzing van het verzoek van T. Het beroep van laatstgenoemde op onvoorziene omstandigheden door de coronacrisis, baat T. niet omdat in de raamovereenkomsten is vastgelegd dat indien een gebrek aan personeel in de weg staat aan de nakoming van de overeenkomsten dit voor rekening en risico komt voor T. Daarmee heeft T., nu zij heeft ingeschreven zonder de inschakeling van onderaannemers, in feite de Gemeenten gegarandeerd dat zij over voldoende eigen chauffeurs beschikt c.q. zal beschikken om de raamovereenkomsten uit te voeren. In die situatie komt T. een beroep op onvoorziene omstandigheden niet toe.
Commentaar
Het feitelijk gezien ongetwijfeld onvoorziene karakter van de coronacrisis ten spijt, leert deze zaak dat een aannemer die inschrijft zonder beroep te doen op onderaannemers zich goed moet realiseren dat daarmee in feite de aanbesteder wordt gegarandeerd de opdracht zelf te kunnen uitvoeren. Het is dus risicovol om er van uit te gaan dat een opdrachtgever een ogenschijnlijk redelijk verzoek om de uitvoering geheel of gedeeltelijk te laten uitvoeren door derden/onderaannemers wel zal -moeten- honoreren. Zie de volledige uitspraak op rechtspraak.nl Rik Wevers [post_title] => Inschakelen onderaannemers na aanbesteding [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => inschakelen-onderaannemers-na-aanbesteding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-09-17 15:16:17 [post_modified_gmt] => 2020-09-17 13:16:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21846 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 21499 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-08-12 12:22:24 [post_date_gmt] => 2020-08-12 10:22:24 [post_content] => Een speciale-sectorbedrijf N, onderdeel van NS, gunt door middel van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging een opdracht aan A voor de modificatie van het huidige diagnosesysteem aan de hand waarvan onder andere de aandrijving van het treinmaterieel wordt gemonitord en een computersysteem bevat op grond waarvan afwijkingen worden geconstateerd en meldingen worden gegeven aan de bestuurders en monteurs. Dit diagnosesysteem is ontwikkeld door (de rechtsvoorganger van) A en daarna doorontwikkeld. A heeft intellectueel eigendomsrecht voor het ontwerp en de broncodes van het systeem. Een andere partij S stelt dat de bewuste onderhandelingsprocedure niet gevolgd mag worden en dat de opdracht in concurrentie moet worden aanbesteed.
Procedure
De voorliggende juridische vraag ten overstaan van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland is of voldaan is aan de vereisten van artikel 3.36 sub c Aw 2012 om gebruik te kunnen maken van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging. Anders gezegd, kan alleen A zoals N stelt, de opdracht uitvoeren omdat mededinging om technische redenen ontbreekt en/of bescherming van uitsluitende rechten met inbegrip van intellectuele eigendomsrechten, aan de orde is. Op basis van een in opdracht van N opgesteld deskundigenrapport wordt aannemelijk dat de broncode van de software van het diagnosesysteem nodig is om dit systeem te kunnen aanpassen/upgraden. De voorzieningenrechter overweegt dat het aannemelijk is dat de broncode van de software van het diagnosesysteem nodig is om dit systeem te kunnen aanpassen/upgraden.
Rechten
Verder is het aldus de voorzieningenrechter aannemelijk dat A als auteursrechthebbende de enige partij is die het recht heeft om de software te gebruiken en te verveelvoudigen, of om derden het recht te geven dit te doen. Het is aannemelijk dat A aan N geen licentie of andere toestemming heeft verleend om de software zelfstandig aan te passen of om derden in te schakelen om dat namens N te doen. N is dus niet gerechtigd om een derde de opdracht te geven om de software van het diagnosesysteem aan te passen. De opdracht kan dus alleen door A worden uitgevoerd, omdat het auteursrecht van A op het diagnosesysteem en de broncodes van de software van dit systeem beschermd moeten worden. Het pleidooi van S dat het volledig laten vervangen van het diagnosesysteem een redelijk alternatief is, wordt niet gevolgd. Dat zou immer een wezenlijk andere opdracht zijn dan de opdracht die N wil geven en als het al als alternatief zou kunnen worden gezien, is het geen redelijk alternatief. De voorzieningenrechter constateert dat in het voorgaande besloten dat het ontbreken van de mededinging niet het gevolg is van een kunstmatige beperking van de voorwaarden van de aanbesteding. Evenmin is komen vast staan dat er sprake is van toeschrijven naar de opdracht. N heeft de reële wens om het diagnosesysteem te upgraden en N kan er niets aan doen dat vanwege het auteursrecht alleen A de opdracht kan uitvoeren.
Commentaar
Er is hier sprake van een situatie waarin de aanbesteder door eerder gemaakte keuzes met betrekking tot de opdracht nu aangewezen is op één leverancier. Ook wel een vendor lock-in genoemd. N heeft het dus zelf in de hand gehad in het beperken van de concurrentie. Uit rechtspraak van het Europese Hof van Justitie is gebleken dat wanneer voor een beroep op een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging, gewezen wordt op het bestaan van exclusieve rechten, er onder meer moet worden aangetoond dat er voor het betreffende product slechts één leverancier is en waaraan pas voldaan kan zijn als er op de markt voor het bewuste product geen concurrentie is. Doordat S voor de opdracht in aanmerking wil komen is er kennelijk sprake van concurrentie in de markt voor diagnosesystemen. De voorzieningenrechter heeft zich beperkt tot het toetsen van de redelijkheid van een mogelijk alternatief en bij het oordeel geen rekening gehouden met het feit dat N er eerder zelf voor heeft gekozen om bij zich afhankelijk te maken van A. Deze zaak is voor N goed afgelopen. Maar gelet op de jurisprudentie van het Europese Hof doen aanbesteders er goed aan om een vendor lock-in zoveel mogelijk te voorkomen. Zeker als in een markt te verwachten valt dat op enig moment ook nieuwe spelers zich gaan melden en er dus concurrentie ontstaat, kan het gebruik willen maken van een onderhandelingsprocedure zonder aankondiging problematisch worden. Zie de volledige uitspraak op rechtspraak.nl Rik Wevers   [post_title] => Toegestane onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => toegestane-onderhandelingsprocedure-zonder-aankondiging [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-08-12 12:22:24 [post_modified_gmt] => 2020-08-12 10:22:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21499 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 21482 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-08-12 11:34:32 [post_date_gmt] => 2020-08-12 09:34:32 [post_content] => Veel werkgevers zijn ermee bekend dat wanneer een arbeidsovereenkomst met een werknemer door de kantonrechter wordt ontbonden, omdat sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer [de zogenaamde e-grond] en dat handelen of nalaten is als ernstig verwijtbaar of nalaten te kwalificeren, de werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding bij ontslag. Minder bekend is dat ook in situaties waarin de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op basis van een andere ontslaggrond zoals bijvoorbeeld een verstoorde arbeidsverhouding, het recht op transitievergoeding evenzeer kan worden verloren als er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.
Ontbinding arbeidsovereenkomst
In de wet is vastgelegd dat een werknemer het recht op transitievergoeding kan verliezen als het einde van zijn arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen en/of nalaten [artikel 7:673 lid 7 sub c BW]. In de praktijk werd dit dus vaak gekoppeld aan een ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de genoemde e-grond. Maar uit recente rechtspraak blijkt dat niet per definitie sprake hoeft te zijn van een ontbinding op de e-grond [verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer] om het recht op transitievergoeding te verliezen.           Uit de parlementaire geschiedenis van de Wet Werk en Zekerheid [WWZ] blijkt dat de werknemer zijn recht op transitievergoeding alleen kan kwijtraken in uitzonderlijke gevallen, waarin evident is dat het tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst leidende handelen of nalaten van de werknemer niet slechts als verwijtbaar, maar als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt.
Uitzondering
Bij de beoordeling van de uitzonderingsgrond van artikel 7:673 lid 7 sub c BW zijn de omstandigheden van het geval -waaronder de persoonlijke omstandigheden van de werknemer- slechts van belang voor zover deze van invloed zijn op de verwijtbaarheid van het handelen of nalaten van de werknemer dat tot het ontslag heeft geleid. In situaties waarin sprake is van bijvoorbeeld een verstoorde arbeidsverhouding [de zogenaamde g-grond] of andere omstandigheden waardoor voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet langer van de werkgever kan worden gevergd [de zogenaamde h-grond] en op basis waarvan de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, kan er ook geen recht op transitievergoeding bij ontslag zijn. Hiervoor is dan wel vereist dat los de ontbindingsgrond, er omstandigheden zijn die als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer zijn te kwalificeren. Een verwijtbaarheid van handelen of nalaten van de werknemer dat uiteindelijk via een ontslaggrond zoals bijvoorbeeld de g-grond of de h-grond, tot het ontslag leidt.
Werkgevers
Tip voor werkgevers is om ook in gevallen waarin een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt gedaan op een andere grond dan die van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, altijd te bezien in hoeverre de feiten en omstandigheden die leiden tot de gekozen ontslaggrond, mogelijk ook kwalificeren als een ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer en zo ja dit nadrukkelijk te benoemen. Op deze wijze kan wellicht voorkomen worden dat bij einde van de arbeidsovereenkomst een transitievergoeding is verschuldigd. Rik Wevers   [post_title] => Geen recht op transitievergoeding bij ontslag [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => geen-recht-op-transitievergoeding-bij-ontslag [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-08-12 11:34:32 [post_modified_gmt] => 2020-08-12 09:34:32 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21482 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 22919 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-12-01 14:36:35 [post_date_gmt] => 2020-12-01 13:36:35 [post_content] => De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland heeft in een uitspraak geoordeeld dat de aanbestedingsstukken zodanig gebrekkig zijn dat de aanbesteding geen doorgang kan vinden. De uitspraak maakt vooral duidelijk dat wanneer maximumtarieven gehanteerd worden de gemeente transparant moet kunnen maken op welke wijze en met inachtneming van welke elementen zij tot die prijs is gekomen.
Feiten
Aanbesteder [verder ‘de gemeente’] heeft op 30 april 2020 een Europese openbare aanbesteding gestart voor de terbeschikkingstelling van huishoudelijke hulp in het kader van de Wmo 2015. Ter zake van de te offreren tarieven gelden maximale uurtarieven. Over de totstandkoming, de hoogte en het realiteitsgehalte van de vermelde (maximum)tarieven zijn diverse vragen gesteld in verschillende inlichtingenrondes. Volgens de gemeente zijn de gehanteerde tarieven reëel en sluiten aan bij de Code Verantwoordelijk Marktgedrag. Ook aldus de gemeente, heeft het college van B&W-onderzoek gedaan naar de tarieven. Vervolgens worden de uurtarieven door het college aangepast naar het niveau zoals deze op grond van de huidige overeenkomsten ook gehanteerd worden.
Wettelijk kader
Uitgangspunt van de Wmo 2015 is dat inwoners van de gemeente die vanwege fysieke en/of mentale beperkingen niet (meer) zelf voor hun huishouding kunnen zorgdragen, daarvoor hulp kunnen vragen bij gemeente. De gemeente kan door, vanwege artikel 2.6.4 Wmo 2015 de uitvoering van de wet door derden laten verrichten. De gemeente heeft ter uitvoering van artikel 2.6.6 Wmo 2015 in de vigerende Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 regels gesteld ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening een de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening, rekening houdend met de deskundigheid van beroepskrachten en de arbeidsvoorwaarden. In deze verordening is aangehaakt bij de nadere regels die gesteld zijn bij algemene maatregel van bestuur [AMvB]. Vorenbedoelde AMvB is het Besluit van 10 februari 2017, houdende regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening en de continuïteit van de hulpverlening tussen de cliënt en de hulpverlener. Artikel 5.4 van de AMvB voorziet in een procedure voor het door een college vaststellen van een reële prijs als ondergrens voor een inschrijving. Daarnaast bevat het een methodiek voor colleges die om moverende redenen niet zelf een reële prijs willen vaststellen en de bepaling van de hoogte van een reële prijs willen overlaten aan de inschrijvende partijen.
Overwegingen in kort geding
De gemeente kan op grond van de AMvB en haar eigen gemeentelijke verordening ervoor kiezen om zelf de reële prijs vast te stellen dan wel om de bepaling van de hoogte van een reële prijs aan de inschrijvers over te laten. De gemeente heeft volgens haar ter zitting ingenomen stellingen het vierde lid van artikel 5.4 van de AMvB toegepast, althans willen toepassen en heeft dus voor het laatste gekozen. Bij toepassing van artikel 5.4 lid 4 van de AMvB geldt dat de gemeente de in de Nota van Toelichting bij de AMvB beschreven procedure had moeten volgen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gemeente dit heeft verzaakt. De gemeente heeft (het volgen van) deze procedure niet vermeld in de offerteaanvraag of de diverse Nota's van inlichtingen. In de aanbestedingsstukken heeft gemeente bovendien niet als eis opgenomen dat een aanbieder inschrijft tegen een reële prijs die is gebaseerd op ten minste de in artikel 5.4 lid 3 van de AMvB genoemde kostprijselementen a tot en met f en dat de aanbieder daarmee voldoet aan alle eisen. Ook heeft de gemeente] in de aanbestedingsstukken niet beschreven dat zij vervolgens toetst of de inschrijvende partij inderdaad een reële prijs hanteert en de gemeente met deze aanbieder een overeenkomst kan sluiten. Uit de aanbestedingsstukken is daarom niet af te leiden dat de gemeente het vierde lid van artikel 5.4 van de AMvB heeft toegepast. Gelet op het vorenstaande zijn de aanbestedingsstukken naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet zo duidelijk dat het voor iedere - normaal oplettende - inschrijver niet mis te verstaan was waaraan de inschrijving moest voldoen en op welke wijze de beoordeling van de inschrijving zou plaatsvinden. Daarmee lijden de aanbestedingsstukken aan een zodanig gebrek dat de onderhavige aanbestedingsprocedure geen doorgang kan vinden op basis van die stukken.
Conclusie
Het wettelijk kader betekent niet dat het een gemeente zonder meer verboden is om maximumtarieven te hanteren. Het doel van de Wmo 2015 en de AMvB is dat de gemeente een reële prijs aanbiedt voor de door haar uit te besteden Wmo-diensten, waartegen de zorgaanbieder geacht wordt de vereiste kwaliteit en continuïteit te kunnen leveren. Dit laatste strookt met de opvatting van de wetgever dat het college niet verplicht is om iedere aanbieder de specifieke kostprijs van die onderneming te betalen, omdat de verantwoordelijkheid voor een gezonde bedrijfsvoering bij de aanbieder ligt. Het vierde lid van artikel 5.4 van de AMvB is ingevoerd om een uitzondering te maken op de uit het eerste lid voortvloeiende regel dat een inschrijving onder de reële prijs terzijde moet worden gelegd, namelijk wanneer de inschrijver aantoont dat hij tegen een lagere prijs kan voldoen aan alle in de wetgeving en aanbestedingsdocumenten gestelde eisen. Ook bij de toepassing van het vierde lid geldt kortom het aanbieden van een reële prijs voor Wmo‑diensten als uitgangspunt. Als een gemeente ervoor kiest om maximumtarieven te (blijven) hanteren, is die gemeente gehouden is om onderzoek dienaangaande te doen en transparant kenbaar te maken op welke wijze en met inachtneming van welke elementen zij tot die prijs is gekomen, gelijk het geval wanneer zij het eerste lid van artikel 5.4 van de AMvB zou toepassen. Op deze wijze zullen de gehanteerde maximumtarieven gelijk of hoger zijn aan de reële prijs. Rik Wevers [post_title] => Reële transparante tarieven vereist in zorgaanbesteding [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => reele-transparante-tarieven-vereist-in-zorgaanbesteding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-12-01 14:36:35 [post_modified_gmt] => 2020-12-01 13:36:35 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22919 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 169 [max_num_pages] => 17 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 5936b104f0e1dc6fe5c5e1afb0f964ad [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland heeft in een uitspraak geoordeeld dat de aanbestedingsstukken zodanig gebrekkig zijn dat de aanbesteding geen doorgang kan vinden. De uitspraak maakt vooral duidelijk dat...
Lees meer
Essentie Het belemmeringsverbod van artikel 9a Waadi [Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs] houdt in dat degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt geen belemmeringen in de weg legt voor de totstandkoming...
Lees meer
Ook na aanbesteding is bestek leidend voor aanvang werk. Het bestek en de daarmee samenhangende documenten waaronder een nota van inlichtingen zijn leidend voor de vraag wat tussen partijen ten aanzien...
Lees meer
Op 9 oktober 2020 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de civielrechtelijke gevolgen van onrechtmatige staatssteun bij de aan/verkoop van grond (ECLI:NL:HR:2020:1587).    Met name de uitgebreide conclusie...
Lees meer
Het Aanbestedingsinstituut Mobiliteit (AIM) heeft onderzoek gedaan naar de kwaliteitsvraag in aanbestedingen in het zorgvervoer. Er worden vaak ‘zachte’ kwaliteitscriteria gevraagd zoals klantgerichtheid en sociale vaardigheden van chauffeurs. Het AIM...
Lees meer
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag heeft in een vijftal zaken uitspraak gedaan. De rechter oordeelt dat het beleid van de zorgkantoren voor de inkoop van langdurige zorg onrechtmatig...
Lees meer
De Jeugdwet en Wmo 2015 worden gewijzigd om aanbesteden in het Sociaal Domein makkelijker te maken. Hiertoe draait een pilot bij de gemeente Rotterdam waarbij een zogenoemde Tussenvoorziening WMO wordt...
Lees meer
Na een Europese aanbestedingsprocedure ten behoeve van meerdere percelen worden er met een aannemer T. raamovereenkomsten gesloten voor drie percelen. T. heeft in haar inschrijving niet aangegeven dat zij voor...
Lees meer
Een speciale-sectorbedrijf N, onderdeel van NS, gunt door middel van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging een opdracht aan A voor de modificatie van het huidige diagnosesysteem aan de hand waarvan...
Lees meer
Veel werkgevers zijn ermee bekend dat wanneer een arbeidsovereenkomst met een werknemer door de kantonrechter wordt ontbonden, omdat sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer [de zogenaamde...
Lees meer