WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 8
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 8
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
[0] => 10
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1413
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (10) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 70, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 21249
[post_author] => 10
[post_date] => 2020-07-16 10:37:45
[post_date_gmt] => 2020-07-16 08:37:45
[post_content] => Per 1 juli 2020 is de Gids Proportionaliteit gewijzigd op een klein maar voor aanbestedende diensten en vooral ook voor inschrijvers niet onbelangrijk punt. In de Gids Proportionaliteit is een voorschrift 3.8B toegevoegd. Dit voorschrift verduidelijkt dat het disproportioneel is om in aanbestedingsdocumenten bedingen op te nemen die op voorhand tenderkostenvergoedingen uitsluiten bij een voortijdige intrekking door de aanbestedende dienst van de aanbesteding.
De aanbestedende dienst moet dus per geval afwegen of een tenderkostenvergoeding aan de orde is. Ook in het geval van intrekking van de aanbesteding.
De Gids proportionaliteit moet door aanbestedende diensten verplicht worden gebruikt bij zowel Europese als nationale aanbestedingen alsmede ook bij meervoudige onderhandse procedures. De Gids proportionaliteit is van toepassing op de gehele aanbestedingsprocedure.
[post_title] => Update aanbestedingsrecht: wijziging Gids Proportionaliteit
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => update-aanbestedingsrecht-wijziging-gids-proportionaliteit
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-07-16 10:41:18
[post_modified_gmt] => 2020-07-16 08:41:18
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=21249
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 21186
[post_author] => 10
[post_date] => 2020-07-15 10:35:14
[post_date_gmt] => 2020-07-15 08:35:14
[post_content] =>
Tegenwoordig kan elke Nederlander online zijn medische gegevens inzien. Of we nu ziek of gezond zijn: zelf je gegevens bijhouden en delen met huisartsen, ziekenhuizen en behandelaars, wordt steeds eenvoudiger. We krijgen niet alleen meer regie, maar ook meer rechten. Bijvoorbeeld het recht op inzage in ons elektronisch zorgdossier en een afschrift daarvan – geheel kosteloos. Het resultaat van een nieuw wetsartikel. In april 2020 is hierover door BG.zorg een artikel geschreven.
Inwerkingtreding
De Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (Wabvpz) omvat waarborgen voor cliënten bij elektronische gegevensuitwisseling. Een deel van de wettelijke bepalingen is per 1 juli 2017 in werking getreden.
Voor de inwerkingtreding van de bepalingen rondom elektronisch afschrift/inzage en logging is een groeimodel afgesproken, om zorgaanbieders de tijd te geven zich hierop voor te bereiden.
Deze bepalingen zijn per 1 juli 2020 in werking getreden.
De rijksoverheid heeft over dit onderwerp een juridische factsheet gemaakt. Dit factsheet geeft een overzicht van de rechten en plichten bij verwerking van gegevens en elektronische inzage en afschrift van medische dossiers op grond van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (Wabvpz).
Zorgaanbieders met vragen over de Wabvpz kunnen contact opnemen met BG.zorg.
[post_title] => Update zorg: juridische Factsheet Wabvpz
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => update-zorg-juridische-factsheet-wabvpz
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-07-15 11:42:08
[post_modified_gmt] => 2020-07-15 09:42:08
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=21186
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 21137
[post_author] => 10
[post_date] => 2020-07-10 07:45:08
[post_date_gmt] => 2020-07-10 05:45:08
[post_content] => De meeste legesverordeningen van gemeenten die op hun beurt vaak zijn gebaseerd op de VNG- modelverordening, bepalen dat bij het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit leges betaald moeten worden.
Als vervolgens de vergunning niet wordt verleend, is dat in beginsel niet relevant voor de aanslag van leges. Immers, de aanvraag is in behandeling genomen. Veel legesverordeningen bepalen wel dat een aanvrager recht heeft op vermindering of teruggaaf van leges wanneer de aanvraag wordt geweigerd of wanneer de aanvrager tijdens de procedure van het in behandeling zijn van de aanvraag, deze aanvraag intrekt.
Overigens, als een vergunning van rechtswege is verleend kan verdedigd worden dat die enkele omstandigheid op zichzelf onvoldoende is om te kunnen vaststellen dat leges zijn verschuldigd. Het gaat erom of de aanvraag wel of niet door de gemeente in behandeling is genomen.
[post_title] => Kosten aanvraag omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => kosten-aanvraag-omgevingsvergunning-voor-een-bouwactiviteit
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-07-10 07:45:08
[post_modified_gmt] => 2020-07-10 05:45:08
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=21137
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 21069
[post_author] => 10
[post_date] => 2020-07-02 10:11:27
[post_date_gmt] => 2020-07-02 08:11:27
[post_content] => Kosten op transitievergoeding
Het nieuwe Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding is op 1 juli 2020 in werking getreden. Op basis van dit besluit mag een werkgever inzetbaarheidskosten op de transitievergoeding in mindering brengen als de verworven kennis en vaardigheden zijn gebruikt voor een andere functie. Met dit besluit worden werkgevers gestimuleerd om tijdens het dienstverband van hun werknemers te investeren in de brede inzetbaarheid van deze werknemers.
Voorwaarden
De navolgende al bestaande voorwaarden blijven van kracht:
- De werkgever moet de kosten die hij in mindering wil brengen vooraf gespecificeerd en schriftelijk voorleggen aan de werknemer;
- De werknemer moet vooraf schriftelijk instemmen met het in mindering brengen van de gespecificeerde kosten;
- De kosten moeten gemaakt zijn door de werkgever die de transitievergoeding verschuldigd is, ten behoeve van de werknemer aan wie de transitievergoeding verschuldigd is.;
- De kosten mogen niet het loon van de werknemer betreffen;
- De kosten moeten in een redelijke verhouding staan tot het doel waarvoor ze zijn gemaakt;
- De kosten moeten gemaakt zijn tijdens of na de periode waarover de transitievergoeding wordt berekend;
- De kosten mogen niet op een derde kunnen worden verhaald;
- De kosten mogen niet op de werknemer kunnen worden verhaald;
- De kosten moeten zien op activiteiten ter bevordering van de brede inzetbaarheid van de werknemer, en mogen niet als doel hebben het functioneren van de werknemer in de eigen functie te verbeteren;
- De kosten moeten zijn gemaakt in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop de transitievergoeding is verschuldigd, tenzij werkgever en werknemer schriftelijk anders zijn overeengekomen.
Wat verder niet verandert is dat kosten die worden gemaakt voor de uitoefening van de huidige functie van de werknemer
niet in mindering mogen worden gebracht.
Er kan individueel met de werknemer worden afgesproken dat de volledige kosten van een opleiding in mindering mogen worden gebracht op de transitievergoeding. Wanneer op grond van een cao er sprake is van een persoonlijk ontwikkelingsbudget en de werknemer maakt gebruik van dit budget voor zijn of haar brede inzetbaarheid, dan kan de werkgever de daarmee gepaard gaande bedragen in mindering brengen op de transitievergoeding.
Wat ook niet verandert is dat bepaalde transitie- of inzetbaarheidskosten die op grond van een cao door een werkgever moeten worden gemaakt, in mindering mogen worden gebracht op de transitievergoeding. De werkgever heeft hiervoor niet de instemming van de werknemer nodig. Wel moet de werkgever de werknemer informeren.
Evenmin wijzigt de bestaande situatie dat voor het berekenen van de door een werkgever van het UWV te
verkrijgen compensatie voor een verstrekte transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid of bij beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming vanwege ziekte, overlijden of pensionering van de werkgever, wordt uitgegaan van het
bedrag aan transitievergoeding voor het in mindering brengen van de inzetbaarheidskosten. Op deze wijze wordt voorkomen dat de werkgever de kosten van de brede inzetbaarheid van de werknemer alsnog zelf moet dragen hetgeen afbreuk zou doen aan het doel om de brede inzetbaarheid te stimuleren.
[post_title] => Verlaagde transitievergoeding bij brede inzetbaarheid
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => verlaagde-transitievergoeding-bij-brede-inzetbaarheid
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-07-02 10:14:05
[post_modified_gmt] => 2020-07-02 08:14:05
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=21069
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 20994
[post_author] => 10
[post_date] => 2020-06-25 14:06:45
[post_date_gmt] => 2020-06-25 12:06:45
[post_content] =>
Bestaat er zoiets als een recht op thuiswerken?
Door de
coronacrisis hebben werkgevers en werknemers het thuiswerken ontdekt. Als er tussen werkgever en werknemer overeenstemming bestaat over nut en noodzaak van wel (of niet)
thuiswerken is dat natuurlijk prima. Maar wat als partijen van mening verschillen over thuiswerken? Bestaat er eigenlijk een recht op thuiswerken?
Kort geding: onveilige versus veilige werkplek
De kantonrechter in kort geding heeft op 16 juni 2020 een uitspraak gedaan in een kwestie waarin een werknemer in verband met de coronacrisis thuis wil (blijven) werken daar waar de werkgever wil dat werknemer weer op kantoor komt werken. De rechter concludeert dat werknemer dat recht niet heeft.
De werknemer vindt onder meer dat de werkplek
niet veilig is omdat collega’s zich niet goed houden aan de regels van ‘social distancing’. Ook geeft werknemer aan dat ze heel goed en efficiënt thuis kan werken. De werkgever onderbouwt dat in verband met de coronacrisis meerdere maatregelen zijn genomen om een
veilige werkplek te waarborgen. Als al corona-maatregelen op de werkvloer worden overtreden staat niet vast dat dit stelselmatig gebeurt. De werkgever verduidelijkt waarom het van belang is dat haar werknemers weer op het werk aanwezig moeten zijn.
Werknemer vordert in kort geding onder meer wijziging van de arbeidsplaats om (tijdelijk) thuis te kunnen werken. Los van de overweging dat een wijziging van de arbeidsplaats in een kort geding eigenlijk niet kan, oordeelt de kantonrechter inhoudelijk dat het zeer algemeen geformuleerde overheidsadvies over zoveel mogelijk thuiswerken niet zover ingrijpt in de rechtsverhouding tussen werkgever en werknemer dat laatstgenoemde daaruit een ‘recht op thuiswerken’ kan putten. Het bewuste overheidsadvies perkt de instructiebevoegdheid van de werkgever niet in. Ook behoeft op grond van de redelijkheid en billijkheid het bewuste overheidsadvies niet zonder meer door de werkgever te worden gevolgd, aldus de kantonrechter.
Conclusie
Een absoluut recht op thuiswerken bestaat niet. Ook niet in de coronacrisis.
[post_title] => Thuiswerken geen recht
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => thuiswerken-geen-recht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-06-25 14:06:45
[post_modified_gmt] => 2020-06-25 12:06:45
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=20994
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 21005
[post_author] => 10
[post_date] => 2020-06-18 16:50:04
[post_date_gmt] => 2020-06-18 14:50:04
[post_content] => In artikel 12 lid 4 van de Richtlijn 2014/24/EU en welk artikel in Nederland is geïmplementeerd in artikel 2.24c Aanbestedingswet is een uitzondering op de aanbestedingsplicht vastgelegd. Op basis van deze uitzondering kunnen aanbestedende diensten samenwerken voor de uitvoering van hun taken van algemeen belang zonder dat daarvoor gebruik wordt gemaakt van een bepaalde rechtsvorm.
Op 4 juni 2020 heeft het Europese Hof van Justitie een
arrest gewezen dat met name ingaat op het begrip ‘samenwerking’ tussen aanbestedende diensten bij het uitvoeren van de openbare diensten.
In Duitsland hebben drie decentrale overheidsinstanties aan een door hen gezamenlijk gecontroleerd samenwerkingsverband de uitvoering toevertrouwd van hun taak om het op hun respectieve grondgebieden geproduceerde afval nuttig toe te passen of te verwijderen. Dit samenwerkingsverband is tevens een aanbestedende dienst. Aangezien het samenwerkingsverband niet beschikt over een voor de afvalverwerking noodzakelijke speciale scheidingsinstallatie heeft het samenwerkingsverband ongeveer 80% van de afvaltaak uitbesteed aan particuliere ondernemingen en 20% aan een buiten het samenwerkingsverband vallend bestuursdistrict. Dit laatste op basis van een overeenkomst.
De vraag bij de Duitse rechter betreft of de bewuste overeenkomst een onrechtmatige onderhandse gunning is. De Duitse rechter wil vervolgens van het Europese Hof weten hoe in dit geval de uitzondering op de aanbestedingsplicht via de publiek-publieke samenwerking van artikel 12 lid 4 van de Richtlijn 2014/24/EU moet worden uitgelegd.
Het Europees Hof geeft aan dat een opdracht die uitsluitend tussen twee of meer aanbestedende diensten wordt gegund, buiten het aanbestedingsrecht valt wanneer de opdracht voorziet in of uitvoering wordt gegeven aan samenwerking tussen de deelnemende aanbestedende diensten om te bewerkstelligen dat de openbare diensten die zij moeten uitvoeren, worden verleend met het oog op de verwezenlijking van hun gemeenschappelijke doelstellingen. Het begrip ‘samenwerking’ staat hierin centraal.
Voor ‘samenwerking’ is van belang dat alle partijen bij de samenwerkingsovereenkomst gezamelijk daaraan deelnemen. Aan deze voorwaarde wordt niet voldaan wanneer de enige bijdrage van bepaalde partijen bij de overeenkomst beperkt is tot het simpelweg vergoeden van de kosten. Deze uitleg van het begrip ‘samenwerking’, wordt bevestigd door overweging 31 van Richtlijn 2014/24/EU, waarin wordt gepreciseerd dat het enkele feit dat beide partijen bij een overeenkomst zelf overheidsdiensten zijn, op zich de toepassing van aanbestedingsregels niet uitsluit.
De voorbereiding van een samenwerkingsovereenkomst veronderstelt dat de aanbestedende diensten gezamenlijk vaststellen wat hun behoeften zijn en hoe aan deze behoeften kan worden voldaan. De samenwerking moet dus berusten op een gemeenschappelijke strategie en vereist dat de aanbestedende diensten hun inspanningen bundelen voor de verstrekking van openbare diensten.
In deze zaak blijkt slechts van het verkrijgen van een dienst tegen betaling van een vergoeding. Het Hof geeft aan dat dit niet voldoende is om onder de uitzondering op de aanbestedingsplicht in het kader van publiek-publieke samenwerking, te vallen.
[post_title] => Aanbestedingsrecht: publiek-publieke samenwerking tussen aanbestedende diensten
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => aanbestedingsrecht-publiek-publieke-samenwerking-tussen-aanbestedende-diensten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-06-25 16:51:57
[post_modified_gmt] => 2020-06-25 14:51:57
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=21005
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 20878
[post_author] => 10
[post_date] => 2020-06-12 09:00:28
[post_date_gmt] => 2020-06-12 07:00:28
[post_content] => Er zijn inmiddels enkele uitspraken in kort geding gewezen waaruit blijkt dat de sluiting van het gehuurde als gevolg van een overheidsmaatregel zoals die in verband met het coronavirus een ‘gebrek’ kan opleveren in de zin van artikel 7:204 BW. Een gebrek is elke op het gehuurde betrekking hebbende omstandigheid die het genot ervan beperkt. Dit betekent dat een huurder op grond van artikel 7:207 BW in beginsel (met terugwerkende kracht)
aanspraak kan maken op
huurprijsvermindering.
Of dit laatste ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden hangt af van het huurcontract en de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Artikel 7:207 BW is van regelend recht en kan dus contractueel worden uitgesloten.
Huurovereenkomst
Zo’n
contractuele uitsluiting van het recht op huurprijsvermindering kan op grond van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 BW), maar vooral op grond van onvoorziene omstandigheden (artikel 6:258 BW) opzij worden gezet en gewijzigd worden. Daarvoor is nodig dat ongewijzigde instandhouding van de huurovereenkomst op dit punt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Of en op welke wijze de huurovereenkomst gewijzigd moet worden, zal aan de hand van alle omstandigheden van het geval worden beoordeeld.
Huurder
Daarnaast kan de vraag zijn of een door een overheidsmaatregel gedwongen sluiting van het gehuurde toch niet een aan de huurder toe te rekenen omstandigheid is. In dat geval heeft de huurder
geen recht op huurvermindering. In een van de uitspraken is aangehaakt bij de in algemene voorwaarden vaak voorkomende bepaling dat de huurder moet zorgen voor de vergunningen die nodig zijn voor de uitoefening van het bedrijf. En dat intrekking van zo’n vergunning geen aanleiding geeft tot enige actie tegen de verhuurder. Contractueel gezien is daarmee het risico van de gedwongen sluiting bij de huurder gelegd, aldus de voorzieningenrechter in kwestie. Ook heeft deze rechter in de bewuste uitspraak aangegeven dat het verdedigbaar is dat de sluiting van overheidswege een omstandigheid is die ingevolge artikel 6:75 BW krachtens de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van de huurder komt.
Impact corona-maatregelen
Een algemene voorwaarde die ziet op het als huurder moeten beschikken over een vergunning en dat de intrekking daarvan voor rekening van de huurder is, valt naar mijn mening niet zomaar op één lijn te stellen met een door de overheid verplichte sluiting van het gehuurde als gevolg van de Corona pandemie. Dit gezegd hebbende blijft er ook dan nog
genoeg juridische stof voor discussie over waar het gaat om de impact van corona-maatregelen op de betaling van de huurprijs
Voor de volledige uitspraken zie:
ECLI:NL:RBNNE:2020:1979;
ECLI:NL:RBOVE:2020:1906;
ECLI:NL:RBGEL:2020:2768
[post_title] => Corona en huurprijs: het blijft een lastige combinatie
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => corona-en-huurprijs-het-blijft-een-lastige-combinatie
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-06-11 15:40:56
[post_modified_gmt] => 2020-06-11 13:40:56
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=20878
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 20689
[post_author] => 10
[post_date] => 2020-05-29 09:53:44
[post_date_gmt] => 2020-05-29 07:53:44
[post_content] => In de wet is vastgelegd dat bij een
tijdelijke arbeidsovereenkomst die automatisch afloopt de werkgever het al dan niet voortzetten daarvan de werknemer schriftelijk moet aanzeggen. Als dit niet (tijdig) gebeurt en de arbeidsovereenkomst eindigt is een
aanzegvergoeding verschuldigd.
De wet lijkt helder, alleen mondeling aanzeggen dat het arbeidscontract niet wordt voortgezet is dus onvoldoende. Toch ligt het wat genuanceerder.
Met de
aanzegplicht is beoogd aan werknemers meer zekerheid te bieden met betrekking tot de vraag of de tijdelijke arbeidsovereenkomst na het verstrijken van de overeengekomen termijn al dan niet door de werkgever wordt voortgezet. Het is ook bedoeld om een mondelinge toezegging van een werkgever dat de arbeidsovereenkomst wordt verlengd te formaliseren via in dit geval de schriftelijke aanzegplicht. Met deze aanzegplicht wil de wetgever voorkomen dat een werkgever wel al mondeling aan de werknemer toezegt de arbeidsovereenkomst te verlengen, maar deze toezegging vervolgens niet nakomt en de werknemer alsnog na het einde van het dienstverband op zoek moet gaan naar een nieuwe baan. In zoverre beoogt aanzegverplichting de positie van de werknemer te versterken.
Als nu sprake is van een situatie waarin ruimschoots voor het verlopen van de termijn waarvoor de arbeidsovereenkomst was aangegaan er voor beide partijen nimmer enige onzekerheid bestond over het feit dat arbeidsovereenkomst na die termijn niet langer zou voortduren, kan het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar worden geacht dat een werknemer zich jegens de werkgever erop beroept dat de aanzegging niet schriftelijk is gedaan.
Het blijft dus voor de werkgever
verstandig om de werknemer altijd
schriftelijk te laten weten of de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wel of niet wordt verlengd.
[post_title] => Mondeling aanzeggen niet voortzetten tijdelijk arbeidscontract volstaat soms
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => mondeling-aanzeggen-van-het-niet-voortzetten-van-tijdelijk-arbeidscontract-volstaat-soms
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-05-29 10:02:51
[post_modified_gmt] => 2020-05-29 08:02:51
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=20689
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 20668
[post_author] => 10
[post_date] => 2020-05-27 10:31:44
[post_date_gmt] => 2020-05-27 08:31:44
[post_content] => Deze coronatijd kan voor veel werkgevers leiden tot een noodzakelijke reorganisatie. Bij een voorgenomen (collectief) ontslag wegens bedrijfseconomische redenen is het belangrijk om alle te nemen stappen op voorhand in kaart te brengen en een tijdspad uit te zetten.
NOW-regeling
De eerste tranche van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid [NOW] wordt per 1 juni 2020 opgevolgd door de tweede tranche. Deze regeling is bedoeld om werkgevers die te maken hebben met omzetverlies van 20% of meer door middel van een subsidie een tegemoetkoming te bieden in de loonkosten. Werkgevers worden hierdoor in staat gesteld het loon voor hun werknemers te blijven doorbetalen en met aldus behoud van werkgelegenheid tot gevolg. Voor de inhoud van de regeling aan de hand van vragen en antwoorden, zie onze
Corona helpdesk.
Een van de voorwaarden van de NOW is dat werkgevers gedurende de periode dat ze de subsidie ontvangen geen aanvraag bij het UWV indienen om toestemming te krijgen om wegens bedrijfseconomische redenen tot ontslag van werknemers over te mogen gaan.
Ontslag wegens bedrijfseconomische redenen en NOW
Als een werkgever die NOW-subsidie ontvangt toch een ontslagaanvraag wegens bedrijfseconomische redenen bij het UWV indient heeft dit tot gevolg dat de NOW-subsidie wordt gekort. Onder de eerste tranche van de NOW betekent dit dat het loon van de werknemer(s) voor wie de ontslagaanvraag wordt ingediend, eerst wordt verhoogd met een boete van 50% en de uitkomst daarvan wordt in mindering gebracht op de loonsom waarvoor subsidie ontvangen wordt. In de tweede tranche van de NOW is de boete van 50% komen te vervallen.
Verder geldt dat wanneer een werkgever geen NOW-aanvraag heeft gedaan of zal doen, maar wel een ontslagaanvraag wegens bedrijfseconomische redenen indient, het UWV de NOW-regeling zal meewegen. De werkgever zal dan aannemelijk moeten maken dat het ontslag noodzakelijk is en waarom het gebruik maken van de NOW geen passende oplossing is of was voor de werkgever. Aangetoond zal moeten worden dat de omzetdaling langere tijd zal aanhouden en dat het noodzakelijk is dat het werknemersbestand ingekrompen wordt om kosten te verminderen.
Hoewel de arbeidsrechtelijke regels rondom bedrijfseconomische ontslag niet gewijzigd zijn als gevolg van de NOW geeft het voornoemde wel aan dat werkgevers goed moeten motiveren waarom de NOW-regeling niet voldoende is om bedrijfseconomische ontslagen te kunnen voorkomen.
Aan de andere kant, het feit dat in de tweede tranche van de NOW de boete op bedrijfseconomisch ontslag vervalt illustreert wel dat in de huidige en aankomende fase van de coronacrisis een enkele tegemoetkoming in de loonkosten lang niet altijd zal volstaan en werkgevers voor het behoud van hun bedrijf ook de ruimte moeten hebben om tot reorganisatie over te gaan waarbij het tot gedwongen ontslagen leidt.
Hoofdlijnen van een ontslag wegens bedrijfseconomische redenen
Voor een bedrijfseconomisch ontslag moet digitaal een aanvraag worden ingediend bij het UWV. Gekozen moet worden uit verschillende redenen zoals een slechte of slechter wordende financiële situatie, werkvermindering, organisatorische of technologische veranderingen en/of (gedeeltelijke) bedrijfsbeëindiging.
Voorwaarden bedrijfseconomisch ontslag
Per bedrijfseconomische reden is vastgelegd aan welke voorwaarden de werkgever moet voldoen, maar voor alle redenen geldt dat structureel over een periode van ten minste 26 weken arbeidsplaatsen vervallen door (volledige) bedrijfsbeëindiging of door maatregelen die om bedrijfseconomische redenen nodig zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering. Daarnaast moet de juiste volgorde voor ontslag worden toegepast (afspiegelingsbeginsel). Ook geldt dat er geen mogelijkheden zijn om de werknemer(s) binnen een redelijke termijn (al dan niet met scholing) te herplaatsen in een andere passende functie binnen de onderneming of groep. Deze redelijke herplaatsingstermijn gaat lopen vanaf het moment dat door het UWV toestemming wordt gegeven voor ontslag en is afhankelijk van het aantal dienstjaren van de werknemer(s).
Afhankelijk van de gekozen bedrijfseconomische reden, worden er dus ook nog aanvullende gegevens van de werkgever verwacht worden en dienen deze gegevens bij de ontslagaanvraag te worden gevoegd.
Collectief ontslag
In het geval van een voorgenomen ontslag van 20 werknemers of meer binnen een tijdvak van drie maanden is sprake van een collectief ontslag en geldt de verplichting voor de werkgever om dit voornemen eerst te melden aan de vakbond en het UWV. Hierna gaat een wachtperiode van één maand in. In deze periode moet overleg met de belanghebbende vakbond plaatsvinden om te bezien of ontslagen eventueel voorkomen kunnen worden en om indien vereist een sociaal plan op te stellen. Na die maand wachttijd kunnen de ontslagaanvragen door het UWV in behandeling worden genomen.
Rol ondernemingsraad
Er geldt ook de verplichting voor de werkgever om advies aan de ondernemingsraad (OR) te vragen. Het adviesrecht van de OR geldt wanneer het bijvoorbeeld gaat om een belangrijke inkrimping van de activiteiten, verplaatsing van een bedrijf, het wijzigen van de organisatie of het stopzetten van de productie. Het advies moet op tijd worden aangevraagd zodat dit nog van wezenlijke invloed kan zijn op het door de werkgever te nemen besluit over de reorganisatie.
Als er geen ondernemingsraad is, is de werkgever verplicht om bij elk besluit dat kan leiden tot verval van arbeidsplaatsen of verandering van de arbeid van ten minste 25% van het personeel advies te vragen aan de personeelsvertegenwoordiging. Als er geen personeelsvertegenwoordiging aanwezig is, moet het advies worden gevraagd in een vergadering met de werknemers.
Opzegverbod
Als er sprake is van een opzegverbod kan de werkgever de arbeidsovereenkomst niet opzeggen en heeft de desbetreffende werknemer extra ontslagbescherming. Bijvoorbeeld als de werknemer ziek is of met zwangerschaps- dan wel bevallingsverlof is. Het UWV zal in dat geval geen ontslagvergunning verlenen.
Kosten van een reorganisatie
Reorganisaties gaan ook gepaard met kosten. Te denken valt aan het doorbetalen van het loon en overige emolumenten over de opzegtermijn, de transitievergoeding en eventuele verdere kosten zoals voor bijvoorbeeld outplacement, die kunnen voortvloeien uit een sociaal plan.
Voorbereiden reorganisatie
Het is zaak om bij een voorgenomen (collectief) ontslag wegens bedrijfseconomische redenen alle te nemen stappen op voorhand in kaart te brengen en een tijdspad uit te zetten.
[post_title] => Reorganisatie in coronatijd
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => reorganisatie-in-coronatijd
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-05-27 10:35:20
[post_modified_gmt] => 2020-05-27 08:35:20
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=20668
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 20484
[post_author] => 10
[post_date] => 2020-05-19 12:42:14
[post_date_gmt] => 2020-05-19 10:42:14
[post_content] =>
De Renovatieversneller
Nederlandse woonwijken moeten sneller, efficiënter en betaalbaar verduurzamen. Om dit mogelijk te maken opent de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in opdracht van het ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) de subsidieregeling De Renovatieversneller.
Deze regeling is bestemd voor beproefde projecten waarin corporaties of andere woningeigenaren, samen met een of meerdere aanbieder(s) meerjarig, op grote schaal én met een gestandaardiseerde aanpak renovaties uitvoeren. De regeling opent op 29 juni 2020. In totaal is € 100 miljoen beschikbaar, verdeeld over vier jaar. Hiervan is in 2020 een bedrag van 20 miljoen beschikbaar.
Aanvragen voor de subsidie concurreren met elkaar op criteria als het aantal woningen in het renovatieproject, de verwachte kostenverlaging, de
mate van vernieuwing en de mogelijkheden om de aanpak te herhalen in de regionale en landelijke woningvoorraad. De aanvragen die als beste uit de competitie komen, kunnen gebruik maken van de regeling.
De Renovatieversneller maakt innovatieve renovatieprojecten mogelijk. Doel is versnelling in de opschaling, kostenreductie door bundeling van de vraag, industrialisering, standaardisering en ketensamenwerking. Die versnelling en kostenreductie moeten ervoor zorgen dat voor 2030 jaarlijks zo’n 200.000 woningen gerenoveerd en verduurzaamd kunnen worden.
Voorwaarden
Samenwerkingsverbanden van woningeigenaren zoals corporaties, VvE’s, particuliere verhuurders, en individuele woningeigenaren kunnen een
voorstel indienen voor een
renovatieproject van ten minste 150 woningen gebouwd voor 1995. Per woning varieert de bijdrage van € 2.000,- tot € 7.000,- en is afhankelijk van het type woning, het pakket van energiebesparende maatregelen en de warmtevraag na renovatie. De werkzaamheden moeten binnen drie jaar zijn afgerond. De
aanvragen voor 2020 kunnen van 29 juni tot en met 2 november worden ingediend bij de
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
[post_title] => De renovatieversneller: Versnelling subsidiëring duurzame renovatie huurwoningen
[post_excerpt] => Nederlandse woonwijken moeten sneller, efficiënter en betaalbaar verduurzamen. Om dit mogelijk te maken opent de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in opdracht van het ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) de subsidieregeling De Renovatieversneller.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-renovatieversneller-versnelling-subsidiering-duurzame-renovatie-huurwoningen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-05-19 12:42:14
[post_modified_gmt] => 2020-05-19 10:42:14
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=20484
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 21249
[post_author] => 10
[post_date] => 2020-07-16 10:37:45
[post_date_gmt] => 2020-07-16 08:37:45
[post_content] => Per 1 juli 2020 is de
Gids Proportionaliteit gewijzigd op een klein maar voor aanbestedende diensten en vooral ook voor inschrijvers niet onbelangrijk punt. In de Gids Proportionaliteit is een voorschrift 3.8B toegevoegd. Dit voorschrift verduidelijkt dat het disproportioneel is om in aanbestedingsdocumenten bedingen op te nemen die op voorhand tenderkostenvergoedingen uitsluiten bij een voortijdige intrekking door de aanbestedende dienst van de aanbesteding.
De aanbestedende dienst moet dus per geval afwegen of een tenderkostenvergoeding aan de orde is. Ook in het geval van intrekking van de aanbesteding.
De Gids proportionaliteit moet door aanbestedende diensten verplicht worden gebruikt bij zowel Europese als nationale aanbestedingen alsmede ook bij meervoudige onderhandse procedures. De Gids proportionaliteit is van toepassing op de gehele aanbestedingsprocedure.
[post_title] => Update aanbestedingsrecht: wijziging Gids Proportionaliteit
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => update-aanbestedingsrecht-wijziging-gids-proportionaliteit
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-07-16 10:41:18
[post_modified_gmt] => 2020-07-16 08:41:18
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=21249
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 169
[max_num_pages] => 17
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 4b89cbb20deef6e3c7dd7d1c99a3b822
[query_vars_changed:WP_Query:private] => 1
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Per 1 juli 2020 is de Gids Proportionaliteit gewijzigd op een klein maar voor aanbestedende diensten en vooral ook voor inschrijvers niet onbelangrijk punt. In de Gids Proportionaliteit is een...
Lees meer
Tegenwoordig kan elke Nederlander online zijn medische gegevens inzien. Of we nu ziek of gezond zijn: zelf je gegevens bijhouden en delen met huisartsen, ziekenhuizen en behandelaars, wordt steeds eenvoudiger....
Lees meer
De meeste legesverordeningen van gemeenten die op hun beurt vaak zijn gebaseerd op de VNG- modelverordening, bepalen dat bij het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor...
Lees meer
Kosten op transitievergoeding Het nieuwe Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding is op 1 juli 2020 in werking getreden. Op basis van dit besluit mag een werkgever inzetbaarheidskosten...
Lees meer
Bestaat er zoiets als een recht op thuiswerken? Door de coronacrisis hebben werkgevers en werknemers het thuiswerken ontdekt. Als er tussen werkgever en werknemer overeenstemming bestaat over nut en noodzaak...
Lees meer
In artikel 12 lid 4 van de Richtlijn 2014/24/EU en welk artikel in Nederland is geïmplementeerd in artikel 2.24c Aanbestedingswet is een uitzondering op de aanbestedingsplicht vastgelegd. Op basis van...
Lees meer
Er zijn inmiddels enkele uitspraken in kort geding gewezen waaruit blijkt dat de sluiting van het gehuurde als gevolg van een overheidsmaatregel zoals die in verband met het coronavirus een...
Lees meer
In de wet is vastgelegd dat bij een tijdelijke arbeidsovereenkomst die automatisch afloopt de werkgever het al dan niet voortzetten daarvan de werknemer schriftelijk moet aanzeggen. Als dit niet (tijdig)...
Lees meer
Deze coronatijd kan voor veel werkgevers leiden tot een noodzakelijke reorganisatie. Bij een voorgenomen (collectief) ontslag wegens bedrijfseconomische redenen is het belangrijk om alle te nemen stappen op voorhand in...
Lees meer
Nederlandse woonwijken moeten sneller, efficiënter en betaalbaar verduurzamen. Om dit mogelijk te maken opent de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in opdracht van het ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) de subsidieregeling De Renovatieversneller.
Lees meer