WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 4
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 4
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
[0] => 10
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1413
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (10) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 30, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 28784
[post_author] => 10
[post_date] => 2022-02-01 08:30:13
[post_date_gmt] => 2022-02-01 07:30:13
[post_content] => Op 1 januari 2022 zijn de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (AWtza) in werking getreden. Deze wetten moeten leiden tot meer transparantie en verantwoording in de zorgsector. Hiermee wordt beoogd dat collectief zorggeld effectief, doelmatig en rechtmatig wordt besteed. Er geldt vanaf 2022 een uitgebreidere meld- en vergunningsplicht voor zorgaanbieders. De zorgaanbieders moeten daarnaast een transparante bedrijfsvoering hebben én een jaarverantwoording openbaar maken.
Jaarverantwoording
Zorgaanbieders vervullen een belangrijke maatschappelijke rol en hebben dus een grote verantwoordelijkheid. Daarom moeten zij inzicht bieden in de besteding van collectief zorggeld. De jaarverantwoording geeft dit inzicht en draagt ook bij aan professionele bedrijfsvoering en goed bestuur. Zorgaanbieders die onder de Wtzi vielen moesten deze verantwoording al afleggen. Zij moeten vóór 1 juni 2022 de jaarverantwoording over 2021 inleveren. Vanaf 2023 geldt de verplichting ook voor vrijwel alle zorgaanbieders die zorg leveren vanuit de Zvw, de Wlz en/of daar VWS-subsidie voor ontvangen. De jaarverantwoording over 2022 moet ingeleverd zijn vóór 1 juni 2023.
Taken NZa
Met de inwerkingtreding van genoemde wetten heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aantal nieuwe toezichtstaken gekregen op het gebied van de jaarverantwoording, transparante bedrijfsvoering en het verbod op winstoogmerk die in beleidsregels en een regeling zijn uitgewerkt.
De beleidsregel handhaving JMV beschrijft het toezicht op de jaarverantwoording. De beleidsregel TBW doet dit voor het toezicht op transparante bedrijfsvoering en het verbod op winstoogmerk. De regeling Wmg heeft betrekking op de vragenlijst van de NZa. Deze vragenlijst is onderdeel van de jaarverantwoording van het Ministerie van VWS.
Daarnaast is er een speciale informatiekaart voor kleine zorgaanbieders genaamd de Informatiekaart Bedrijfsvoering voor zorgaanbieders.
Voor meer informatie over de Wtza zie de website van de Nza.
[post_title] => Meer transparantie en verantwoording bij zorginkoop
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => meer-transparantie-en-verantwoording-bij-zorginkoop
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-01 08:30:13
[post_modified_gmt] => 2022-02-01 07:30:13
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28784
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 28775
[post_author] => 10
[post_date] => 2022-01-31 14:12:47
[post_date_gmt] => 2022-01-31 13:12:47
[post_content] => De Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) heeft voor 2023 e.v. een nieuwe regeling transparantie zorginkoopproces Zvw gepubliceerd. Deze regeling die vanaf 1 januari 2022 geldt, voorziet in de regels die zorgverzekeraars en zorgaanbieders moeten hanteren bij het onderhandelen over onder meer tarieven, de kwaliteit van zorg en administratie- en declaratievoorwaarden.
Belang van de regeling
De voorlaatste regeling stamt van 2017 en is de afgelopen jaren steeds belangrijker gebleken doordat de Nza als gevolg van schendingen van de transparantie in het zorginkoopproces meerdere keren boetes aan zorgverzekeraars heeft moeten opleggen.
Belangrijkste bepalingen
Zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten hun proces van contracteren voor de jaren 2023 en verder inrichten conform de nieuwe regeling. Hiermee wordt beoogd de transparantie van het contracteerproces te vergroten. Enkele van de belangrijkste bepalingen zijn:
Zorgverzekeraars moeten uiterlijk op 1 april het inkoopbeleid voor het komende kalenderjaar bekend maken. Het inkoopbeleid dient in ieder geval te bestaan uit onder meer:
- de verschillende fasen van de zorginkoop en de termijnen waarbinnen de zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten reageren;
- het kwaliteitsbeleid dat de verzekeraar hanteert;
- de minimumeisen waaraan zorgaanbieders moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een overeenkomst;
- een overzicht van de wijzigingen ten opzichte van het voorgaande inkoopbeleid.
Zorgverzekeraars en zorgaanbieders moeten voldoende bereikbaar zijn gedurende het zorginkoopproces. De regeling bepaalt dat zowel de zorgverzekeraar als de zorgaanbieder vanaf het moment van bekendmaking van het zorginkoopbeleid tot het moment van het sluiten van de overeenkomst voldoende beschikbaar moet zijn voor vragen en opmerkingen van de (potentiële) contractspartij. Ook dienen zowel de verzekeraar als de aanbieder tijdig een duidelijke reactie te geven op vragen en opmerkingen van de andere partij.
Zorgverzekeraars moeten zorgaanbieders een redelijke termijn bieden om het contractvoorstel te bestuderen en vragen te stellen. De termijn dient ten minste vier weken te zijn.
Wijzigingen in het inkoopbeleid moeten tijdig bekend worden gemaakt en deze bekendmaking moet op dezelfde wijze plaatsvinden als waarop de bekendmaking van de eerdere informatie heeft plaatsgevonden. Ook moeten wijzigingen na 1 april door de zorgverzekeraars steeds worden gemotiveerd.
Wijzigingen
Ten opzichte van de regeling uit 2017 is de belangrijkste vernieuwing in de nieuwe regeling dat het inkoopbeleid óók informatie moet te bevatten voor het geval er sprake is van aanvullende zorginkoop. Zoals de wijze waarop een verzoek tot aanvullende afspraken door een zorgaanbieder kan worden ingediend en de minimumeisen waaraan de zorgverzekeraar een verzoek tot dergelijke aanvullende afspraken toetst.
Er is daarnaast een nadere toelichting opgenomen over artikel 7 van de regeling, dat ziet op het tijdig bekend moeten maken van wijzigingen in het inkoopbeleid. In deze toelichting worden enige handvaten geboden om te bepalen of een wijziging in het inkoopbeleid afdoende tijdig en gemotiveerd bekend is gemaakt. Zowel de vraag of de wijziging van het inkoopbeleid tijdig kenbaar is gemaakt, als de vraag of de wijziging afdoende gemotiveerd is, dient steeds beoordeeld te worden in het licht van de ‘aard en impact’ van de wijziging.
Conclusie
Wat opvalt aan de nieuwe regeling is dat de jurisprudentie van de afgelopen jaren over de transparantieregeling zorginkoopproces er niet in is vastgelegd. Dat is jammer.
Uit de jurisprudentie volgt dat uit de transparantieregeling voortvloeit dat van zorgverzekeraars mag worden verlangd dat zij een objectief, transparant en niet discriminatoir inkoopbeleid voeren en dat dat ook betekent dat zorgverzekeraars niet enkel aan hun verplichtingen voldoen als zij hun eigen inkoopbeleid naleven maar dat zij dit inkoopbeleid ook daadwerkelijk op een objectieve, transparante en niet discriminatoire wijze vorm moeten geven.
Kortom, als deze jurisprudentie zou zijn opgenomen in de nieuwe regeling had dat nog meer transparantie gegeven aan het zorginkoopproces. De verwachting is dan ook dat onverkort een belangrijke rol voor de rechter zal zijn weggelegd om aan de hand van ook de nieuwe regeling, de echte verhoudingen tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders tijdens het zorginkoopproces te bepalen.
[post_title] => Regeling transparantie zorginkoopproces gepubliceerd
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => regeling-transparantie-zorginkoopproces-gepubliceerd
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-01-31 14:12:47
[post_modified_gmt] => 2022-01-31 13:12:47
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28775
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 28592
[post_author] => 10
[post_date] => 2022-01-17 14:45:54
[post_date_gmt] => 2022-01-17 13:45:54
[post_content] => Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een factsheet gepubliceerd waarin wordt ingegaan op het door de overheid moeten bieden van gelijke kansen wanneer er sprake is van uitgifte van onroerende zaken.
Didam-arrest
Sinds het zogenaamde Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 is er discussie over de wijze waarop overheden een perceel grond of andere onroerende zaken te koop mogen aanbieden aan andere partijen, en of daarbij mogelijkheden bestaan die grond of onroerende zaken exclusief aan een partij te koop aan te bieden. Bij deze transacties kunnen onder meer de aanbestedingsregels (bijvoorbeeld het organiseren van een openbare selectie- en biedprocedure), staatssteunregelgeving (bijvoorbeeld kan gronduitgifte aan een specifieke partij staatssteun opleveren) of regelgeving inzake schaarse rechten (denk bijvoorbeeld aan de Dienstenrichtlijn (schaarse vergunningen) of de naleving van bestuurs- en/of Europeesrechtelijke beginselen zoals het gelijkheidsbeginsel) een rol spelen.
In het Didam-arrest is een oordeel gegeven over de vraag of de overheid een perceel grond exclusief aan een partij te koop mag aanbieden of dat het alle gegadigden een kans moet bieden om het perceel te kopen. De Hoge Raad oordeelt dat overheden onroerende zaken niet langer uitsluitend aan een partij te koop kunnen aanbieden. Ook andere geïnteresseerde partijen krijgen via een openbare selectie de ruimte om mee te bieden. Als redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts een serieuze partij in aanmerking komt voor de aankoop van de onroerende zaak is onderhandse verkoop wel mogelijk. Dit moet dan op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria worden vastgesteld. Overheden moeten informatie hierover vooraf bekend maken. Deze verplichtingen volgen uit het gelijkheidsbeginsel, waaraan overheden zijn gebonden. Op dit punt verschilt de positie van overheden van die van een private partij.
Factsheet
In de factsheet wordt een antwoord gegeven op de belangrijkste vragen die het Didam-arrest oproept en de gevolgen hiervan. Een groot deel van de factsheet gaat over in dit stadium vooral voor overheden van belang zijnde hier niet verder behandelde vragen als
- Aan welke vereisten dient een selectieprocedure te voldoen?
- Wanneer dient er een selectieprocedure te worden toegepast?
- Welke selectiecriteria kan een overheidslichaam hanteren?
- Wanneer kan een overheidslichaam afzien van een selectieprocedure?
- Wanneer is sprake van ‘slechts één serieuze gegadigde’?
- De conclusie dat er maar één serieuze gegadigde is, moet op ‘objectieve, toetsbare en redelijke criteria’ worden gebaseerd. Zijn dit dezelfde criteria die een overheidslichaam kan hanteren bij een selectieprocedure?
- Geldt er een ondergrens voor de plicht om een selectieprocedure toe te passen?
- De Hoge Raad vult het gelijkheidsbeginsel in door een passende mate van openbaarheid voor te schrijven. Wat is een passende mate van openbaarheid?
- Welke termijnen kunnen worden gehanteerd?
Enkele van de in de factsheet behandelde vragen en antwoorden die in dit stadium vooral voor marktpartijen van belang zijn worden hier weergeven.
Wat is de reikwijdte van het arrest? Is het arrest ook van toepassing op andere vormen van gronduitgifte?
Uit het arrest volgt dat een
overheidslichaam bij het aangaan en uitvoeren van privaatrechtelijke overeenkomst en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en daarmee het gelijkheidsbeginsel in acht moet nemen. De Hoge Raad oordeelt dat dit dus ook geldt voor de beslissing met wie en onder welke voorwaarden het overheidslichaam een overeenkomst tot verkoop van een aan hem toebehorende onroerende zaak sluit. Gelet op deze algemene formulering dient er terdege rekening mee te worden gehouden dat het arrest ook van belang kan zijn voor andere vormen van gronduitgifte, zoals erfpacht- en opstalrechten, maar ook persoonlijke gebruiksrechten zoals huur, ruil, bruikleen, pacht en andere (aan de ontwikkeling en realisatie van) vastgoed gerelateerde overeenkomsten zoals publiek-private samenwerkingsovereenkomsten waarin dergelijke rechten worden vergeven. De precieze reikwijdte van het arrest zal zich uiteindelijk moeten uitkristalliseren in de jurisprudentie.
Wat betekent het arrest voor reeds verkochte en geleverde onroerende zaken?
Het ligt op dit moment niet voor de hand dat overeenkomsten waarin de door de Hoge Raad voorgestane
mededingingsruimte destijds niet is geboden alsnog zonder meer nietig of vernietigbaar zouden zijn. Een en ander zal steeds mede afhangen van de specifieke omstandigheden van het geval. Daarbij zal aannemelijk een rol kunnen spelen dat de verplichting voor overheidslichamen om bij gronduitgifte mededingingsruimte te bieden, voor veel partijen als een nieuwe ontwikkeling wordt gezien.
Wat betekent het arrest voor lopende onderhandelingen?
In gevallen waarin sprake is van
lopende onderhandelingen waarbij nog geen overeenkomst tot stand is gekomen (en nog geen selectieprocedure is toegepast die voldoet aan het arrest), ligt het in de rede dat de onderhandelingen door het overheidslichaam waar mogelijk tijdelijk worden opgeschort. Voordat hiertoe wordt besloten, zullen alle relevante omstandigheden in kaart moeten worden gebracht. Hierbij kunnen onder meer goedkeuringsvoorbehouden of andere opschortende/ontbindende voorwaarden van belang zijn.
Gedurende de opschorting van de onderhandelingen zal het overheidslichaam zo nodig een nadere afweging kunnen maken of het genoegzaam kan motiveren dat de beoogde contractuele wederpartij redelijkerwijs als enige serieuze gegadigde is aan te merken op basis van objectieve, toetsbare en redelijke criteria (zie hierover nader vraag 7-8). Indien dit het geval is, zal het voornemen tot (onderhandse) verkoop moeten worden gepubliceerd. In deze kennisgeving zal moeten worden gemotiveerd waarom op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria bij voorbaat vaststaat / redelijkerwijs mag worden aangenomen dat alleen deze partij als serieuze gegadigde in aanmerking komt. Zo nodig dient daarbij te worden bepaald of overeengekomen dat in het geval zich toch een andere serieuze gegadigde aandient, alsnog een selectieprocedure wordt gevolgd. Daarbij zal bijzondere aandacht moeten worden gegeven aan de vraag hoe in een dergelijke selectieprocedure een
level playing field kan worden gewaarborgd, gelet op de eerdere betrokkenheid van de partij waarmee tot dan toe is onderhandeld.
Kan een overheidslichaam schadeplichtig zijn wegens het afbreken van onderhandelingen omdat het aangaan van een overeenkomst niet in lijn is met het arrest?
Het afbreken van (vergevorderde) onderhandelingen kan onder omstandigheden leiden tot
schadeplichtigheid. Partijen zijn evenwel in beginsel vrij lopende onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Voor het kunnen aannemen van die onaanvaardbaarheid geldt volgens vaste rechtspraak een strenge en tot terughoudendheid nopende maatstaf. Bij de vraag of dat gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt kunnen uiteraard ook goedkeuringsvoorbehouden of eventueel andere in dit verband relevante opschortende/ontbindende voorwaarden een rol spelen. Veel hangt hier dus af van de concrete omstandigheden van het geval. De vraag of er schadeplichtigheid zou kunnen ontstaan, vereist dus steeds een concrete toetsing.
Wat kunnen overheidslichamen en marktpartijen doen om te voorkomen dat in de toekomst wordt gehandeld in strijd met het Didam-arrest?
Overheidslichamen en marktpartijen zullen gezamenlijk in
goed overleg tot een werkwijze moeten komen die strookt met het Didam-arrest. Overheidslichamen die reeds beschikken over een vastgesteld beleid voor het selecteren van partijen voor verkoop van (bebouwde of onbebouwde) onroerende zaken, doen er verstandig aan na te gaan of dit beleid nog in overeenstemming is met het arrest. Zo nodig kunnen zij dit beleid herijken. Overheidslichamen die nog geen selectiebeleid hebben geformuleerd en regelmatig onroerende zaken verkopen, zouden kunnen overwegen een dergelijk beleid te formuleren. Tot slot is het van belang de ontwikkelingen in de rechtspraak waarin nadere duiding wordt gegeven aan het arrest van de Hoge Raad, goed te volgen.
[post_title] => Gelijke kansen bij uitgifte onroerende zaken door overheid
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => gelijke-kansen-bij-uitgifte-onroerende-zaken-door-overheid
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-01-17 15:34:27
[post_modified_gmt] => 2022-01-17 14:34:27
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28592
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 28341
[post_author] => 10
[post_date] => 2021-12-27 10:09:11
[post_date_gmt] => 2021-12-27 09:09:11
[post_content] => Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft in een arrest over de inkoop van zorg geoordeeld dat zorgverzekeraar CZ
verplicht is verder te onderhandelen met een zorgaanbieder en ook een betaalovereenkomst met deze zorgaanbieder aan te gaan.
Feiten
Een GGZ-zorgaanbieder was in kort geding naar de rechter gestapt omdat het door CZ gehanteerde inkoopbeleid voor nieuwe zorgaanbieders volgens deze zorgaanbieder leidde tot
onaanvaardbare tarieven. In het inkoopbeleid van CZ in 2020 was opgenomen dat CZ het omzetplafond en de tarieven voor nieuwe zorgaanbieders (zorgaanbieders die dus nog niet eerder door CZ waren gecontracteerd) relateert aan de vergoedingen die CZ drie jaar eerder had uitbetaald. Op basis van de in 2017 door CZ uitbetaalde vergoedingen werd dus een omzetplafond en een kostprijs per unieke cliënt vastgesteld. Voor de bewuste nieuwe GGZ-zorgaanbieder was dat erg
ongunstig omdat de kostprijzen ieder jaar sinds 2017 waren gestegen en omdat de vergoedingen in 2017 slechts 65-75% betroffen van het gemiddeld gecontracteerd tarief. De zorgaanbieder vorderde dat CZ weer in onderhandeling moest treden. Die vordering werd toegewezen. CZ is daartegen in hoger beroep gegaan.
Hof
Het hof oordeelt in zijn arrest van 19 oktober 2021 in de eerste plaats dat het inkoopbeleid van CZ aanvaardbaar is en dat CZ in de onderhandelingen van dit beleid mag uitgaan. CZ mag ook van haar inkoopbeleid
afwijken, mits zij die afwijking ten opzichte van andere zorgaanbieders kan rechtvaardigen door de bijzondere omstandigheden van het geval. Of CZ in dit geval ook verplicht is om van het eigen inkoopbeleid af te wijken wordt ontkennend beantwoordt. Het hof geeft wel aan dat het onder omstandigheden wél zo kan zijn dat een zorgverzekeraar verplicht is van het eigen inkoopbeleid af te wijken. Namelijk als
zwaarwegende belangen van [de zorgaanbieder] en/of andere bijzondere omstandigheden van het geval daartoe noodzaken. Te denken valt aan de situatie dat een zorgaanbieder zonder afwijking van het inkoopbeleid van de zorgverzekeraar geen kostendekkende praktijk kan voeren als gevolg van objectief aan te wijzen factoren.
Hoewel van dit laatste in deze zaak dus geen sprake is, stelt het hof wel dat de zorgaanbieder aannemelijk heeft gemaakt CZ in 2017 zodanig lage vergoedingen heeft betaald dat sprake is geweest van een feitelijke
hinderpaal voor de verzekerde. Daarmee heeft CZ jegens de zorgaanbieder onrechtmatig gehandeld en CZ zou deze onrechtmatigheid laten doorwerken in een zorgovereenkomst als CZ het omzetplafond zou vaststellen op basis van deze te lage vergoedingen. Dat verdraagt zich aldus het Hof, niet met de zorgvuldigheid die CZ jegens de zorgaanbieder in acht moet nemen. CZ wordt dan ook verplicht de onderhandelingen met de zorgaanbieder voor te zetten op basis van gecorrigeerde vergoedingen.
Daarnaast oordeelt het hof dat het door CZ bemoeilijken van het rechtstreeks betalen van niet-gecontracteerde zorgaanbieders voor patiënten óók een feitelijke hinderpaal kan opleveren om zich tot de zorgaanbieder van hun keuze te wenden. Het Hof gebiedt CZ daarom een
betaalovereenkomst te sluiten voor de groep patiënten voor wie het niet-rechtstreeks betalen van de vergoedingen aan de zorgaanbieder een feitelijk hinderpaal vormt om zorg van de zorgaanbieder af te nemen. De betaalovereenkomst hoeft echter alleen te worden afgesloten voor zover CZ niet op andere wijze rechtstreekse betaling van de vergoedingen aan de zorgaanbieder mogelijk maakt.
Conclusie
Interessant aan dit arrest is ten eerste dat onder omstandigheden zorgverzekeraars gehouden kunnen zijn af te wijken van hun eigen inkoopbeleid om recht te doen aan de belangen van zorgaanbieders. Daarnaast bevestigt het arrest dat het hanteren van een generiek kortingspercentage in
concrete gevallen kan leiden tot te lage vergoedingen en dus tot een feitelijk hinderpaal voor patiënten om zich tot een zorgaanbieder van hun keuze te wenden. Tot slot, ook het bemoeilijken van rechtstreekse betaling aan niet-gecontracteerde zorgaanbieders kan zo’n hinderpaal kan opleveren.
Zie de volledige
uitspraak op rechtspraak.nl
[post_title] => Zorgverzekeraar moet dooronderhandelen én betaalovereenkomst sluiten
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => zorgverzekeraar-moet-dooronderhandelen-en-betaalovereenkomst-sluiten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-29 10:00:24
[post_modified_gmt] => 2021-12-29 09:00:24
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28341
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 28057
[post_author] => 10
[post_date] => 2021-12-13 11:36:05
[post_date_gmt] => 2021-12-13 10:36:05
[post_content] => Bij verkoop van onroerende zaken waaronder
grondverkoop moeten voortaan gelijke kansen worden geboden aan (potentiële) gegadigden aldus de Hoge Raad in een baanbrekend
arrest van 26 november 2021.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Overheden mogen privaatrechtelijke bevoegdheden niet uitoefenen in strijd met geschreven of ongeschreven regels van
publiekrecht. Tot het publiekrecht behoren de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit betekent dat een overheid bij het aangaan en uitvoeren van privaatrechtelijke overeenkomsten de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en daarmee het gelijkheidsbeginsel in acht moeten nemen. Dit geldt dus ook voor de beslissing met wie en onder welke voorwaarden de overheid een overeenkomst tot verkoop van een aan haar toebehorende onroerende zaak sluit. Op dit punt verschilt de positie van de overheid van die van een private partij.
Ruimte bieden aan mededinging
Uit het
gelijkheidsbeginsel – dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen – vloeit voort dat wanneer de overheid het voornemen heeft een aan haar toebehorende
onroerende zaak te verkopen, ruimte moet bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen naar deze onroerende zaak als er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop van de desbetreffende onroerende zaak of redelijkerwijs te verwachten is dat er meerdere gegadigden zullen zijn. In dat geval zal de overheid met inachtneming van de haar toekomende beleidsruimte criteria moeten opstellen aan de hand waarvan de koper wordt geselecteerd. Deze criteria moeten objectief, toetsbaar en redelijk zijn.
Het gelijkheidsbeginsel brengt ook mee dat de overheid, om gelijke kansen te realiseren, een passende mate van openbaarheid moet verzekeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de onroerende zaak, de
selectieprocedure, het tijdschema en de toe te passen selectiecriteria. De overheid moet hierover tijdig voorafgaand aan de selectieprocedure duidelijkheid scheppen door informatie over deze aspecten bekend te maken op zodanige wijze dat (potentiële) gegadigden daarvan kennis kunnen nemen.
Deze
mededingingsruimte door middel van een selectieprocedure hoeft niet te worden geboden als bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop. In dat geval dient de overheid haar voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand aan de verkoop op zodanige wijze bekend te maken dat eenieder daarvan kennis kan nemen, waarbij de overheid dient te motiveren waarom naar haar oordeel op grond van de hiervoor bedoelde criteria bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt.
Conclusie
Overheden zijn voortaan verplicht tot het bieden van
gelijke kansen aan (potentiële) gegadigden bij de verkoop van onroerende zaken. Zelfs als er maar één serieuze gegadigde is moet het voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand bekend worden gemaakt. Overheden zullen net zoals bij de zogenoemde schaarse vergunningen, criteria moeten gaan opstellen aan de hand waarvan de koper wordt geselecteerd. Deze verdere begrenzing van de contractvrijheid van de overheid bij de verkoop van onroerende zaken waaronder gronduitgifte biedt dus voor private partijen kansen!
[post_title] => Gelijke kansen bij verkoop onroerende zaken door overheden
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => gelijke-kansen-bij-verkoop-onroerende-zaken-door-overheden
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-13 11:36:05
[post_modified_gmt] => 2021-12-13 10:36:05
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28057
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 27869
[post_author] => 10
[post_date] => 2021-11-26 10:44:20
[post_date_gmt] => 2021-11-26 09:44:20
[post_content] =>
Huisvesting senioren
De
vergrijzing van Nederland noopt tot het ontwikkelen en bouwen van meer seniorenhuisvesting. Huisvesting waar wonen zo nodig met
zorg kan worden gecombineerd.
Gezamenlijke aanpak
De
Taskforce Wonen en Zorg is een initiatief van VNG, Aedes, ActiZ, ZN en de ministeries VWS en BZK en stimuleert en ondersteunt gemeenten, woningcorporaties en zorgorganisaties bij een gezamenlijke aanpak van de woonzorgopgave. Dit is
hard nodig.
De Taskforce roept gemeenten op om na te denken over hun visie op de
huisvesting van senioren en dat te vertalen naar gebiedsgerichte programmering en prestatieafspraken met marktpartijen zodat er daadwerkelijk meer
woningproductie kan en zal worden gedraaid. Een oproep die alleen maar ondersteund kan worden.
[post_title] => Sturing op seniorenhuisvesting is nodig!
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => sturing-op-seniorenhuisvesting-is-nodig
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-11-26 10:44:20
[post_modified_gmt] => 2021-11-26 09:44:20
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27869
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 27756
[post_author] => 10
[post_date] => 2021-11-17 14:09:27
[post_date_gmt] => 2021-11-17 13:09:27
[post_content] => De prijs blijft bij inkoop van zorg en hier meer specifiek huishoudelijke hulp in het kader van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) de gemoederen bezighouden.
In de hier besproken zaak is geoordeeld dat de
AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur)
Reële prijs Wmo 2015 ook van toepassing is op de inkoop via een zogenoemde ‘open house’ procedure.
Feiten
Een aantal gemeenten koopt gezamenlijk, via hun samenwerkingsverband ‘Regio Gooi en Vechtstreek’ huishoudelijke hulp op grond van de Wmo in. De Regio heeft een
nieuwe open house-procedure aangekondigd voor 2019 en 2020. Het desbetreffende toelatingsdocument houdt in dat de daarin genoemde uurtarieven jaarlijks worden geïndexeerd voor het eerst per 1 januari 2019, met dien verstande dat de gemeenten zich het recht voorbehouden de indexering te beperken tot 2%. Het toelatingsdocument houdt voorts in dat er tevens een specifieke extra indexatie kan plaatsvinden voor de periode vanaf 1 mei 2018.
Een thuiszorginstelling is het hiermee
oneens en vordert in kort geding de gemeenten te veroordelen een onafhankelijke registeraccountant aan de hand van de rekentool een kostenonderzoek op het prijspeil 2019 voor tarieven 2019 in de regio uit te laten voeren met inachtneming van de AMvB Reële prijs Wmo 2015.
De voorzieningenrechter heeft deze vordering afgewezen. Het hof in hoger beroep heeft echter de vordering alsnog toegewezen. Het hof heeft het standpunt van de gemeenten verworpen dat de AMvB Reële prijs Wmo 2015 niet van toepassing is op inkoop via een open house-procedure. Gelet op de doelstelling van de AMvB moet het ervoor worden gehouden dat de werking daarvan niet beperkt is tot opdrachten die in het kader van een aanbesteding zijn gegund, aldus het hof.
Juridische beoordeling Hoge Raad
Uit de nota van inlichting bij de AMvB blijkt dat de aanleiding van de regeling is het
tegengaan van een zodanige daling van de tarieven voor huishoudelijke verzorging of hulp dat de kwaliteit en continuïteit van die zorg en hulp in het gedrang komen. Dat belang geldt zowel bij inkoop door gemeenten via een aanbestedingsprocedure als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012, waarbij de opdracht wordt gegund op grond van de economisch meest voordelige inschrijving (art. 2.6.4 lid 2 Wmo 2015), als bij inkoop via een toelatingsprocedure als de onderhavige open house-procedure, waarbij wordt gecontracteerd met alle inschrijvers die aan de gestelde criteria voldoen.
Aanbestedingsprocedure
Daarom moet aldus de Hoge Raad worden aangenomen dat waar in de AMvB Reële prijs Wmo 2015 en de nota van toelichting de term ‘
aanbesteding’ of ‘aanbestedingsprocedure’ wordt gebruikt, daarmee
niet bedoeld is dat de AMvB alleen van toepassing is als een gemeente hulp of zorg inkoopt via een aanbestedingsprocedure in de zin van de Aanbestedingswet 2012.
Zie de
volledige uitspraak op rechtspraak.nl
[post_title] => AMvB Reële prijs Wmo 2015 van toepassing op ‘open house’
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => amvb-reele-prijs-wmo-2015-van-toepassing-op-open-house
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-11-18 10:27:25
[post_modified_gmt] => 2021-11-18 09:27:25
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27756
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 27697
[post_author] => 10
[post_date] => 2021-11-12 08:29:42
[post_date_gmt] => 2021-11-12 07:29:42
[post_content] => Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft de nieuwe
Gids proportionaliteit gepubliceerd. Met de alweer
derde herziening van de Gids wordt beoogd de buitensporige toepassing bij aanbestedingen van rechtsverwerkingsclausules (ook wel Grossmann-clausules genoemd) te beperken en daarnaast een goede klachtafhandeling te bevorderen.
De nieuwe Gids proportionaliteit biedt
praktische handvatten bij
aanbestedingen voor een proportionele toepassing van rechtsverwerkingsclausules. Het gaat daarbij om het evenwicht tussen zo vroeg mogelijk vragen stellen door opdrachtnemers en een redelijke opstelling van opdrachtgevers wat betreft rechtsverwerking. Doel is dat daarmee de balans tussen de belangen van opdrachtgevers en opdrachtnemers wordt hersteld.
Voornamelijk
hoofdstuk 4 (de aanbestedingsfase) van de nieuwe Gids proportionaliteit is aangepast.
Per 1 januari 2022 treedt de nieuwe Gids proportionaliteit in werking.
[post_title] => Nieuwe Gids proportionaliteit vanaf 1 januari 2022
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => nieuwe-gids-proportionaliteit-vanaf-1-januari-2022
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-11-12 08:50:06
[post_modified_gmt] => 2021-11-12 07:50:06
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27697
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 27484
[post_author] => 10
[post_date] => 2021-10-29 09:04:05
[post_date_gmt] => 2021-10-29 07:04:05
[post_content] => In een door meerdere zorgaanbieders uit de langdurige zorg aangespannen kort geding heeft de rechter geoordeeld dat het door de zorgkantoren voor 2022 ontwikkelde
vernieuwde inkoopkader rechtmatig is.
Vernieuwd inkoopkader Wlz voor 2022
Deze vernieuwde Wlz-inkoopsystematiek behelst een richttarief van 95,8 procent. Dit tarief kan vervolgens door de zorgkantoren worden aangepast aan de regionale variatie. Verder is er voorzien in een hardheidsclausule.
Toetsing aan aanbestedingsrecht
Getoetst aan de
aanbestedingsrechtelijke beginselen en meer in het bijzonder het uitgangspunt dat zorgkantoren reële tarieven moeten vergoeden voor de zorg die zij inkopen, hebben de zorgkantoren hun keuzes voldoende gemotiveerd.
Richttarief
Ter bepaling van het richttarief hebben de
zorgkantoren zich mogen voorlichten over de mogelijke onderzoeksmethodes en is de gemotiveerde keuze voor éen van die methodes navolgbaar gebleken. De zorgkantoren hebben bij het onderzoek verdedigbare uitgangspunten gehanteerd.
Regionale aanpassingen mogelijk
Ondanks dat er
geen regio-analyses zijn gemaakt constateert de rechter dat de regionale inkoopkaders blijk geven van de nodige verschillen tussen de verschillende regio’s. De zorgkantoren verklaren dat de verschillen zijn gebaseerd op de inzichten en informatie verkregen aan de hand van met ggz-aanbieders gevoerde gesprekken. De rechter gaat hierin mee.
Hardheidsclausule
De vrees van zorgaanbieders geen gebruik te kunnen maken van de hardheidsclausule wordt ter zitting weerlegd. De zorgkantoren zien de hardheidsclausule als onderdeel van de
inkoopsystematiek en de reikwijdte van de clausule is minder beperkend dan de tekst van de hardheidsclausule wellicht doet vermoeden. De zorgkantoren zeggen toe bij een beroep op de hardheidsclausule meer ruimte te bieden aan die (nieuwe) zorgaanbieders die nog niet beschikken over de hiervoor benodigde stukken en daarnaast vooralsnog geen beroep te doen op de aan de hardheidsclausule verbonden vervaltermijn.
Conclusie
Met deze
uitspraak zullen de zorgen van veel zorgaanbieders over de vraag of zij wel gaan uitkomen met de voor
2022 geboden tarieven zeker niet weg zijn. De ‘winst’ van het kort geding is wel dat de toepassing van de hardheidsclausule klaarblijkelijk aanmerkelijk ruimhartiger zal zijn de tekst van de clausule doet vermoeden.
Voor de nuanceringen zie de volledige
uitspraak.
[post_title] => Inkoopkader Wlz voor 2022 rechtmatig
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => inkoopkader-wlz-voor-2022-rechtmatig
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-10-29 09:04:05
[post_modified_gmt] => 2021-10-29 07:04:05
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27484
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 27273
[post_author] => 10
[post_date] => 2021-10-15 09:10:29
[post_date_gmt] => 2021-10-15 07:10:29
[post_content] => De regels voor de
oplevering van een bouwwerk zijn vastgelegd in artikel 7:658 BW. In lid 3 van voornoemd artikel staat dat de aannemer niet meer aansprakelijk is voor gebreken die ten tijde van de oplevering redelijkerwijs ontdekt hadden moeten worden.
Met de invoering per naar
verwachting 1 januari 2022 van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) verandert dat. Aan artikel 7:658 BW wordt dan een vierde lid toegevoegd:
“In afwijking van het derde lid, is bij aanneming van bouwwerken de aannemer aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering van het werk niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. Van dit lid kan niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, voor zover de opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. In andere gevallen kan van dit lid alleen ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, indien dit uitdrukkelijk in de overeenkomst is opgenomen.”
De huidige functie en het nut van de oplevering als het markeren van een lijn in de tijd voor wat betreft de overgang van risico’s en de aanvaardbaarheid van het werk voor de opdrachtgever komt dus eigenlijk te vervallen. Het
proces-verbaal van oplevering blijft evenwel van belang. Met name als er sprake is van gebreken die ook kunnen zijn ontstaan door het gebruik, kan het proces-verbaal van oplevering nog altijd van zeker nut zijn. Immers, uit het proces-verbaal kan blijken of die gebreken bij
oplevering al bestonden althans niet zijn ontdekt. Dat laatste kan mogelijk wijzen op het later zijn ontstaan van de gebreken. Of de bij de oplevering niet ontdekte gebreken zijn ontstaan door gebruik en dus niet aan de aannemer zijn toe te rekenen, blijft dan nog wel de te beantwoorden vervolgvraag.
[post_title] => Gevolgen voor de oplevering door de Wkb
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => gevolgen-voor-de-oplevering-door-de-wkb
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-10-15 09:11:58
[post_modified_gmt] => 2021-10-15 07:11:58
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=27273
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 28784
[post_author] => 10
[post_date] => 2022-02-01 08:30:13
[post_date_gmt] => 2022-02-01 07:30:13
[post_content] => Op 1 januari 2022 zijn de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (AWtza) in werking getreden. Deze wetten moeten leiden tot meer
transparantie en verantwoording in de
zorgsector. Hiermee wordt beoogd dat collectief zorggeld effectief, doelmatig en rechtmatig wordt besteed. Er geldt vanaf 2022 een uitgebreidere meld- en vergunningsplicht voor zorgaanbieders. De zorgaanbieders moeten daarnaast een transparante bedrijfsvoering hebben én een jaarverantwoording openbaar maken.
Jaarverantwoording
Zorgaanbieders vervullen een belangrijke
maatschappelijke rol en hebben dus een grote verantwoordelijkheid. Daarom moeten zij inzicht bieden in de besteding van collectief zorggeld. De jaarverantwoording geeft dit inzicht en draagt ook bij aan professionele bedrijfsvoering en goed bestuur. Zorgaanbieders die onder de Wtzi vielen moesten deze verantwoording al afleggen. Zij moeten vóór 1 juni 2022 de jaarverantwoording over 2021 inleveren. Vanaf 2023 geldt de
verplichting ook voor vrijwel alle zorgaanbieders die zorg leveren vanuit de Zvw, de Wlz en/of daar VWS-subsidie voor ontvangen. De jaarverantwoording over 2022 moet ingeleverd zijn vóór 1 juni 2023.
Taken NZa
Met de inwerkingtreding van genoemde wetten heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aantal nieuwe
toezichtstaken gekregen op het gebied van de jaarverantwoording, transparante bedrijfsvoering en het verbod op winstoogmerk die in beleidsregels en een regeling zijn uitgewerkt.
De
beleidsregel handhaving JMV beschrijft het toezicht op de jaarverantwoording. De
beleidsregel TBW doet dit voor het toezicht op transparante bedrijfsvoering en het verbod op winstoogmerk. De
regeling Wmg heeft betrekking op de vragenlijst van de NZa. Deze vragenlijst is onderdeel van de jaarverantwoording van het Ministerie van VWS.
Daarnaast is er een speciale
informatiekaart voor kleine zorgaanbieders genaamd de
Informatiekaart Bedrijfsvoering voor zorgaanbieders.
Voor meer informatie over de Wtza zie de
website van de Nza.
[post_title] => Meer transparantie en verantwoording bij zorginkoop
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => meer-transparantie-en-verantwoording-bij-zorginkoop
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-01 08:30:13
[post_modified_gmt] => 2022-02-01 07:30:13
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28784
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 169
[max_num_pages] => 17
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 16e67a22af4d90c87f9ca4aa1f5331f9
[query_vars_changed:WP_Query:private] => 1
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Op 1 januari 2022 zijn de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (AWtza) in werking getreden. Deze wetten moeten leiden tot meer transparantie en verantwoording in...
Lees meer
De Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) heeft voor 2023 e.v. een nieuwe regeling transparantie zorginkoopproces Zvw gepubliceerd. Deze regeling die vanaf 1 januari 2022 geldt, voorziet in de regels die zorgverzekeraars en...
Lees meer
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een factsheet gepubliceerd waarin wordt ingegaan op het door de overheid moeten bieden van gelijke kansen wanneer er sprake is van uitgifte...
Lees meer
Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft in een arrest over de inkoop van zorg geoordeeld dat zorgverzekeraar CZ verplicht is verder te onderhandelen met een zorgaanbieder en ook een betaalovereenkomst met deze...
Lees meer
Bij verkoop van onroerende zaken waaronder grondverkoop moeten voortaan gelijke kansen worden geboden aan (potentiële) gegadigden aldus de Hoge Raad in een baanbrekend arrest van 26 november 2021. Algemene beginselen...
Lees meer
Huisvesting senioren De vergrijzing van Nederland noopt tot het ontwikkelen en bouwen van meer seniorenhuisvesting. Huisvesting waar wonen zo nodig met zorg kan worden gecombineerd. Gezamenlijke aanpak De Taskforce Wonen...
Lees meer
De prijs blijft bij inkoop van zorg en hier meer specifiek huishoudelijke hulp in het kader van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) de gemoederen bezighouden. In de hier besproken zaak...
Lees meer
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft de nieuwe Gids proportionaliteit gepubliceerd. Met de alweer derde herziening van de Gids wordt beoogd de buitensporige toepassing bij aanbestedingen van...
Lees meer
In een door meerdere zorgaanbieders uit de langdurige zorg aangespannen kort geding heeft de rechter geoordeeld dat het door de zorgkantoren voor 2022 ontwikkelde vernieuwde inkoopkader rechtmatig is. Vernieuwd inkoopkader...
Lees meer
De regels voor de oplevering van een bouwwerk zijn vastgelegd in artikel 7:658 BW. In lid 3 van voornoemd artikel staat dat de aannemer niet meer aansprakelijk is voor gebreken...
Lees meer