Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 4
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 4
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => all
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 10
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1484
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (10)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 30, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 29992
                    [post_author] => 10
                    [post_date] => 2022-04-20 10:28:55
                    [post_date_gmt] => 2022-04-20 08:28:55
                    [post_content] => 

Aanbesteden van een opdracht

In artikel 2.24 sub b van de Aanbestedingswet 2012 staat een uitzondering op het moeten aanbesteden van een opdracht, namelijk wanneer sprake is van een overheidsopdracht voor diensten over de huur van andere onroerende zaken. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft zich recent moeten buigen over de vraag of een overeenkomst van de gemeente Leeuwarden met de Stichting Beheer Stadsring Leeuwarden (hierna: SBSL) met betrekking tot het gebruik van het glasvezelnetwerk, genaamd De Stadsring Leeuwarden, onder die uitzondering valt.

Hof: kwalificatie huurovereenkomst

Het hof heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat gemeente Leeuwarden geen beroep toekomt op de uitzondering van artikel 2.24 sub b van de Aanbestedingswet 2012 en dat de opdracht in beginsel had moeten worden aanbesteed. De vraag of een te gunnen overheidsopdracht kan worden gekwalificeerd als huur van een onroerende zaak in de zin van artikel 2.24 sub b Aanbestedingswet 2012, moet worden beantwoord aan de hand van het recht van de Unie. De juridische kwalificatie van de opdracht naar Nederlands recht, is niet relevant. Ook het door de gemeente zelf benoemen van de overeenkomst als huur, is zonder belang. In het kort geding slaagt de gemeente er niet in de stelling van de eisende partij Eurofiber te weerleggen dat de ‘huurovereenkomst’ in de kern ziet op de behoefte aan diensten als glasvezelconnectiviteit en dataverkeer en niet de huur van onbelichte glasvezels. Daarbij komt dat alle bijkomende diensten die nodig zijn om het glasvezelnetwerk te gebruiken door de gemeente ook worden ingekocht bij de dezelfde partij SBSL. Het hof gaat uit van een ’gemengde overeenkomst’ waarvan het hoofdonderwerp niet kale huur is maar glasvezelconnectiviteit zodat de gehele opdracht vanwege haar waarde Europees had moeten worden aanbesteed.

Conclusie

De uitzondering op het moeten aanbesteden van artikel 2.24 sub b Aanbestedingswet 2012 geldt alleen bij ‘kale huur’. Bijkomende diensten staan daar los van en kunnen leiden tot een aanbestedingsplicht in twee situaties. Ten eerste als die andere diensten objectief gezien niet van de huur kunnen worden gescheiden terwijl die andere diensten het hoofdvoorwerp van de ‘huurovereenkomst’ vormen. Ten tweede als die andere diensten wél objectief van huur zijn te scheiden terwijl die diensten op zichzelf een waarde boven de relevante Europese drempel hebben. Heeft u vragen? Neem gerust contact met mij op. Rik Wevers 2     [post_title] => Huur en aanbesteden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => huur-en-aanbesteden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-04-20 10:28:55 [post_modified_gmt] => 2022-04-20 08:28:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=29992 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 29482 [post_author] => 10 [post_date] => 2022-03-11 08:46:48 [post_date_gmt] => 2022-03-11 07:46:48 [post_content] => De Wet aanpak woonoverlast geeft de burgemeester de mogelijkheid om gedragsaanwijzingen op te leggen aan zowel huurders als eigenaren van koopwoningen die ernstige en herhaaldelijke woonoverlast veroorzaken. Dit wordt een bestuursrechtelijke gedragsaanwijzing op grond van artikel 151d Gemeentewet genoemd. Het Centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid (CCV) heeft in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen een escalatieladder ontwikkeld. De escalatieladder bestaat uit zes treden: bij elke trede ‘escaleert’ de situatie. Dat betekent dat de handhavingsmaatregelen om de overlast te stoppen steeds ingrijpender worden. De escalatieladder geeft een overzicht van maatregelen die de Wet aanpak woonoverlast biedt, inclusief relevante jurisprudentie. De escalatieladder is vooral een instrument voor de gemeente om de Wet aanpak woonoverlast toe te passen. Maar ook voor vastgoedeigenaren die geconfronteerd worden met huurders die ernstige overlast veroorzaken, kan kennisname van de escalatieladder nuttig zijn. Immers, los van de mogelijkheden die het huurrecht biedt, kan een verhuurder wellicht ook gebruikmaken van eventuele handhavingsacties van de burgemeester. Rik Wevers [post_title] => Aanpak woonoverlast aan de hand van de escalatieladder [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aanpak-woonoverlast-aan-de-hand-van-de-escalatieladder [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-03-11 08:47:51 [post_modified_gmt] => 2022-03-11 07:47:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=29482 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 29084 [post_author] => 10 [post_date] => 2022-02-18 10:35:12 [post_date_gmt] => 2022-02-18 09:35:12 [post_content] => In een eerdere bijdrage is geschreven over nieuwe regelgeving die moet leiden tot meer transparantie in de zorgsector. Dat dit geen overbodige luxe is blijkt uit het feit dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op 5 januari van dit jaar bekend heeft gemaakt een bestuurlijke boete te hebben opgelegd aan de coöperatie VGZ voor overtreding van de transparantieregels.

Wijziging inkoopbeleid VGZ

Wat was er gebeurd? VGZ had de deadline voor het tekenen van de overeenkomst over de inkoop van paramedische zorg verruimd. Het contractaanbod moest in eerste instantie op 31 oktober 2020 op straffe van verval zijn geaccepteerd. Een aantal zorgaanbieders had bezwaar gemaakt tegen de inkoopvoorwaarden en had VGZ op 29 oktober 2020 laten weten dat zij nog geen reactie hadden ontvangen op hun bezwaren maar omdat het contractaanbod op 31 oktober 2020 zou vervallen, zij zich gedwongen voelden de overeenkomst alsnog te tekenen, zonder dat zij een reactie hadden ontvangen op hun bezwaren. Een zorgaanbieder heeft, dit in overleg met VGZ, nog op dezelfde dag een bericht op zijn website geplaatst dat inhield dat voor zorgaanbieders die tijdig bezwaar hadden gemaakt, de contracteertermijn verlengd zou worden. VGZ heeft de inhoud van dit bericht toen zelf niet bekend gemaakt op haar website. Pas op 9 december 2020 heeft VGZ een bericht op de eigen website gepubliceerd met daarin een wijziging van het zorginkoopbeleid. Op basis van dat gewijzigde inkoopbeleid mochten zowel zorgaanbieders die tijdig bezwaar hadden gemaakt en de overeenkomst niet hadden getekend als zorgaanbieders die de overeenkomst tussen 27 en 31 oktober 2020 hadden geaccepteerd terwijl er nog geen reactie lag op hun bezwaar, alsnog vóór 24 december 2020 laten weten of zij wel of geen overeenkomst zouden willen voor 2021. Zorginkoop

     

 

Oordeel NZa

De wijziging van de uiterste termijn voor het ondertekenen van de overeenkomst naar 24 december 2020 betreft een wijziging van informatie die valt onder artikel 4 van de Regeling Transparantie zorginkoopproces Zvw. Op grond van voornoemd artikel 4 moeten zorgverzekeraars inzichtelijk maken wat de belangrijke momenten in het contracteerproces zijn. Hierdoor weten zorgaanbieders wanneer welke stappen worden gezet in het zorginkoopproces en kunnen zij daarop anticiperen. Wijzigingen in het zorginkoopbeleid moeten zorgverzekeraars op grond van artikel 7 van genoemde Regeling gemotiveerd en tijdig bekend maken. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat zorgaanbieders voldoende tijd hebben om de gewijzigde informatie mee te nemen in hun beslisproces en ook voldoende tijd houden voor de noodzakelijke acties in dat inkoopproces. Volgens de NZa betreft de wijziging van de termijn voor het ondertekenen van de overeenkomst bij uitstek informatie die de inzichtelijkheid van het contracteerproces ten goede komt. Zorgaanbieders konden uit het initiële zorginkoopbeleid immers ook niet opmaken dat de tekentermijn mogelijk verlengd zou worden als VGZ de bezwaren van zorgaanbieders niet op tijd kon behandelen. VGZ had aldus de NZa, de wijziging van het inkoopbeleid tijdig moeten publiceren en VGZ had dat niet gedaan door pas op 9 december 2020 de wijziging bekend te maken.

Conclusie

Leermoment voor zorgaanbieders is dat het noodzakelijk is om het inkoopbeleid van zorgverzekeraars goed te blijven volgen en dat het kan lonen om bij de NZa aan de bel te trekken als het idee ontstaat dat zij door de zorgverzekeraars te weinig tijd wordt gegeven om nieuwe informatie te betrekken bij de besluitvorming om een contract aan te gaan. De wijziging van de transparantieregels per 1 januari 2023 is overigens een stap in de goede richting. Het verplicht zorgverzekeraars om vooraf bekend te maken hoe zij omgaan met wijzigingen in hun inkoopbeleid op een later moment in het jaar. Rik Wevers [post_title] => Meer transparantie bij zorginkoop is noodzakelijk [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => meer-transparantie-bij-zorginkoop-is-noodzakelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-18 10:35:12 [post_modified_gmt] => 2022-02-18 09:35:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=29084 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 28784 [post_author] => 10 [post_date] => 2022-02-01 08:30:13 [post_date_gmt] => 2022-02-01 07:30:13 [post_content] => Op 1 januari 2022 zijn de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (AWtza) in werking getreden. Deze wetten moeten leiden tot meer transparantie en verantwoording in de zorgsector. Hiermee wordt beoogd dat collectief zorggeld effectief, doelmatig en rechtmatig wordt besteed. Er geldt vanaf 2022 een uitgebreidere meld- en vergunningsplicht voor zorgaanbieders. De zorgaanbieders moeten daarnaast een transparante bedrijfsvoering hebben én een jaarverantwoording openbaar maken.

Jaarverantwoording 

Zorgaanbieders vervullen een belangrijke maatschappelijke rol en hebben dus een grote verantwoordelijkheid. Daarom moeten zij inzicht bieden in de besteding van collectief zorggeld. De jaarverantwoording geeft dit inzicht en draagt ook bij aan professionele bedrijfsvoering en goed bestuur. Zorgaanbieders die onder de Wtzi vielen moesten deze verantwoording al afleggen. Zij moeten vóór 1 juni 2022 de jaarverantwoording over 2021 inleveren. Vanaf 2023 geldt de verplichting ook voor vrijwel alle zorgaanbieders die zorg leveren vanuit de Zvw, de Wlz en/of daar VWS-subsidie voor ontvangen. De jaarverantwoording over 2022 moet ingeleverd zijn vóór 1 juni 2023.

Taken NZa

Met de inwerkingtreding van genoemde wetten heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aantal nieuwe toezichtstaken gekregen op het gebied van de jaarverantwoording, transparante bedrijfsvoering en het verbod op winstoogmerk die in beleidsregels en een regeling zijn uitgewerkt. De beleidsregel handhaving JMV beschrijft het toezicht op de jaarverantwoording. De beleidsregel TBW doet dit voor het toezicht op transparante bedrijfsvoering en het verbod op winstoogmerk. De regeling Wmg heeft betrekking op de vragenlijst van de NZa. Deze vragenlijst is onderdeel van de jaarverantwoording van het Ministerie van VWS. Daarnaast is er een speciale informatiekaart voor kleine zorgaanbieders genaamd de Informatiekaart Bedrijfsvoering voor zorgaanbieders. Voor meer informatie over de Wtza zie de website van de Nza. Rik Wevers   [post_title] => Meer transparantie en verantwoording bij zorginkoop [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => meer-transparantie-en-verantwoording-bij-zorginkoop [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 08:30:13 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 07:30:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28784 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 28775 [post_author] => 10 [post_date] => 2022-01-31 14:12:47 [post_date_gmt] => 2022-01-31 13:12:47 [post_content] => De Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) heeft voor 2023 e.v. een nieuwe regeling transparantie zorginkoopproces Zvw gepubliceerd. Deze regeling die vanaf 1 januari 2022 geldt, voorziet in de regels die zorgverzekeraars en zorgaanbieders moeten hanteren bij het onderhandelen over onder meer tarieven, de kwaliteit van zorg en administratie- en declaratievoorwaarden.

Belang van de regeling

De voorlaatste regeling stamt van 2017 en is de afgelopen jaren steeds belangrijker gebleken doordat de Nza als gevolg van schendingen van de transparantie in het zorginkoopproces meerdere keren boetes aan zorgverzekeraars heeft moeten opleggen.

Belangrijkste bepalingen

Zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten hun proces van contracteren voor de jaren 2023 en verder inrichten conform de nieuwe regeling. Hiermee wordt beoogd de transparantie van het contracteerproces te vergroten. Enkele van de belangrijkste bepalingen zijn: Zorgverzekeraars moeten uiterlijk op 1 april het inkoopbeleid voor het komende kalenderjaar bekend maken. Het inkoopbeleid dient in ieder geval te bestaan uit onder meer:
  1. de verschillende fasen van de zorginkoop en de termijnen waarbinnen de zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten reageren;
  2. het kwaliteitsbeleid dat de verzekeraar hanteert;
  3. de minimumeisen waaraan zorgaanbieders moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een overeenkomst;
  4. een overzicht van de wijzigingen ten opzichte van het voorgaande inkoopbeleid.
Zorgverzekeraars en zorgaanbieders moeten voldoende bereikbaar zijn gedurende het zorginkoopproces. De regeling bepaalt dat zowel de zorgverzekeraar als de zorgaanbieder vanaf het moment van bekendmaking van het zorginkoopbeleid tot het moment van het sluiten van de overeenkomst voldoende beschikbaar moet zijn voor vragen en opmerkingen van de (potentiële) contractspartij. Ook dienen zowel de verzekeraar als de aanbieder tijdig een duidelijke reactie te geven op vragen en opmerkingen van de andere partij. Zorgverzekeraars moeten zorgaanbieders een redelijke termijn bieden om het contractvoorstel te bestuderen en vragen te stellen. De termijn dient ten minste vier weken te zijn. Wijzigingen in het inkoopbeleid moeten tijdig bekend worden gemaakt en deze bekendmaking moet op dezelfde wijze plaatsvinden als waarop de bekendmaking van de eerdere informatie heeft plaatsgevonden. Ook moeten wijzigingen na 1 april door de zorgverzekeraars steeds worden gemotiveerd.

Wijzigingen

Ten opzichte van de regeling uit 2017 is de belangrijkste vernieuwing in de nieuwe regeling dat het inkoopbeleid óók informatie moet te bevatten voor het geval er sprake is van aanvullende zorginkoop. Zoals de wijze waarop een verzoek tot aanvullende afspraken door een zorgaanbieder kan worden ingediend en de minimumeisen waaraan de zorgverzekeraar een verzoek tot dergelijke aanvullende afspraken toetst. Er is daarnaast een nadere toelichting opgenomen over artikel 7 van de regeling, dat ziet op het tijdig bekend moeten maken van wijzigingen in het inkoopbeleid. In deze toelichting worden enige handvaten geboden om te bepalen of een wijziging in het inkoopbeleid afdoende tijdig en gemotiveerd bekend is gemaakt. Zowel de vraag of de wijziging van het inkoopbeleid tijdig kenbaar is gemaakt, als de vraag of de wijziging afdoende gemotiveerd is, dient steeds beoordeeld te worden in het licht van de ‘aard en impact’ van de wijziging.

Conclusie

Wat opvalt aan de nieuwe regeling is dat de jurisprudentie van de afgelopen jaren over de transparantieregeling zorginkoopproces er niet in is vastgelegd. Dat is jammer. Uit de jurisprudentie volgt dat uit de transparantieregeling voortvloeit dat van zorgverzekeraars mag worden verlangd dat zij een objectief, transparant en niet discriminatoir inkoopbeleid voeren en dat dat ook betekent dat zorgverzekeraars niet enkel aan hun verplichtingen voldoen als zij hun eigen inkoopbeleid naleven maar dat zij dit inkoopbeleid ook daadwerkelijk op een objectieve, transparante en niet discriminatoire wijze vorm moeten geven. Kortom, als deze jurisprudentie zou zijn opgenomen in de nieuwe regeling had dat nog meer transparantie gegeven aan het zorginkoopproces. De verwachting is dan ook dat onverkort een belangrijke rol voor de rechter zal zijn weggelegd om aan de hand van ook de nieuwe regeling, de echte verhoudingen tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders tijdens het zorginkoopproces te bepalen. Rik Wevers   [post_title] => Regeling transparantie zorginkoopproces gepubliceerd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => regeling-transparantie-zorginkoopproces-gepubliceerd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-31 14:12:47 [post_modified_gmt] => 2022-01-31 13:12:47 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28775 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 28592 [post_author] => 10 [post_date] => 2022-01-17 14:45:54 [post_date_gmt] => 2022-01-17 13:45:54 [post_content] => Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een factsheet gepubliceerd waarin wordt ingegaan op het door de overheid moeten bieden van gelijke kansen wanneer er sprake is van uitgifte van onroerende zaken.

Didam-arrest

Sinds het zogenaamde Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 is er discussie over de wijze waarop overheden een perceel grond of andere onroerende zaken te koop mogen aanbieden aan andere partijen, en of daarbij mogelijkheden bestaan die grond of onroerende zaken exclusief aan een partij te koop aan te bieden. Bij deze transacties kunnen onder meer de aanbestedingsregels (bijvoorbeeld het organiseren van een openbare selectie- en biedprocedure), staatssteunregelgeving (bijvoorbeeld kan gronduitgifte aan een specifieke partij staatssteun opleveren) of regelgeving inzake schaarse rechten (denk bijvoorbeeld aan de Dienstenrichtlijn (schaarse vergunningen) of de naleving van bestuurs- en/of Europeesrechtelijke beginselen zoals het gelijkheidsbeginsel) een rol spelen. In het Didam-arrest is een oordeel gegeven over de vraag of de overheid een perceel grond exclusief aan een partij te koop mag aanbieden of dat het alle gegadigden een kans moet bieden om het perceel te kopen. De Hoge Raad oordeelt dat overheden onroerende zaken niet langer uitsluitend aan een partij te koop kunnen aanbieden. Ook andere geïnteresseerde partijen krijgen via een openbare selectie de ruimte om mee te bieden. Als redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts een serieuze partij in aanmerking komt voor de aankoop van de onroerende zaak is onderhandse verkoop wel mogelijk. Dit moet dan op grond van objectieve, toetsbare en redelijke  criteria worden vastgesteld. Overheden moeten informatie hierover vooraf bekend maken. Deze verplichtingen volgen uit het gelijkheidsbeginsel, waaraan overheden zijn gebonden. Op dit punt verschilt de positie van overheden van die van een private partij.

Factsheet

In de factsheet wordt een antwoord gegeven op de belangrijkste vragen die het Didam-arrest oproept en de gevolgen hiervan. Een groot deel van de factsheet gaat over in dit stadium vooral voor overheden van belang zijnde hier niet verder behandelde vragen als
  • Aan welke vereisten dient een selectieprocedure te voldoen?
  • Wanneer dient er een selectieprocedure te worden toegepast?
  • Welke selectiecriteria kan een overheidslichaam hanteren?
  • Wanneer kan een overheidslichaam afzien van een selectieprocedure?
  • Wanneer is sprake van ‘slechts één serieuze gegadigde’?
  • De conclusie dat er maar één serieuze gegadigde is, moet op ‘objectieve, toetsbare en redelijke criteria’ worden gebaseerd. Zijn dit dezelfde criteria die een overheidslichaam kan hanteren bij een selectieprocedure?
  • Geldt er een ondergrens voor de plicht om een selectieprocedure toe te passen?
  • De Hoge Raad vult het gelijkheidsbeginsel in door een passende mate van openbaarheid voor te schrijven. Wat is een passende mate van openbaarheid?
  • Welke termijnen kunnen worden gehanteerd?
Enkele van de in de factsheet behandelde vragen en antwoorden die in dit stadium vooral voor marktpartijen van belang zijn worden hier weergeven.

Wat is de reikwijdte van het arrest? Is het arrest ook van toepassing op andere vormen van gronduitgifte?

Uit het arrest volgt dat een overheidslichaam bij het aangaan en uitvoeren van privaatrechtelijke overeenkomst en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en daarmee het gelijkheidsbeginsel in acht moet nemen. De Hoge Raad oordeelt dat dit dus ook geldt voor de beslissing met wie en onder welke voorwaarden het overheidslichaam een overeenkomst tot verkoop van een aan hem toebehorende onroerende zaak sluit. Gelet op deze algemene formulering dient er terdege rekening mee te worden gehouden dat het arrest ook van belang kan zijn voor andere vormen van gronduitgifte, zoals erfpacht- en opstalrechten, maar ook persoonlijke gebruiksrechten zoals huur, ruil, bruikleen, pacht en andere (aan de ontwikkeling en realisatie van) vastgoed gerelateerde overeenkomsten zoals publiek-private samenwerkingsovereenkomsten waarin dergelijke rechten worden vergeven. De precieze reikwijdte van het arrest zal zich uiteindelijk moeten uitkristalliseren in de jurisprudentie.

Wat betekent het arrest voor reeds verkochte en geleverde onroerende zaken?

Het ligt op dit moment niet voor de hand dat overeenkomsten waarin de door de Hoge Raad voorgestane mededingingsruimte destijds niet is geboden alsnog zonder meer nietig of vernietigbaar zouden zijn. Een en ander zal steeds mede afhangen van de specifieke omstandigheden van het geval. Daarbij zal aannemelijk een rol kunnen spelen dat de verplichting voor overheidslichamen om bij gronduitgifte mededingingsruimte te bieden, voor veel partijen als een nieuwe ontwikkeling wordt gezien.

Wat betekent het arrest voor lopende onderhandelingen?

In gevallen waarin sprake is van lopende onderhandelingen waarbij nog geen overeenkomst tot stand is gekomen (en nog geen selectieprocedure is toegepast die voldoet aan het arrest), ligt het in de rede dat de onderhandelingen door het overheidslichaam waar mogelijk tijdelijk worden opgeschort. Voordat hiertoe wordt besloten, zullen alle relevante omstandigheden in kaart moeten worden gebracht. Hierbij kunnen onder meer goedkeuringsvoorbehouden of andere opschortende/ontbindende voorwaarden van belang zijn. Gedurende de opschorting van de onderhandelingen zal het overheidslichaam zo nodig een nadere afweging kunnen maken of het genoegzaam kan motiveren dat de beoogde contractuele wederpartij redelijkerwijs als enige serieuze gegadigde is aan te merken op basis van objectieve, toetsbare en redelijke criteria (zie hierover nader vraag 7-8). Indien dit het geval is, zal het voornemen tot (onderhandse) verkoop moeten worden gepubliceerd. In deze kennisgeving zal moeten worden gemotiveerd waarom op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria bij voorbaat vaststaat / redelijkerwijs mag worden aangenomen dat alleen deze partij als serieuze gegadigde in aanmerking komt. Zo nodig dient daarbij te worden bepaald of overeengekomen dat in het geval zich toch een andere serieuze gegadigde aandient, alsnog een selectieprocedure wordt gevolgd. Daarbij zal bijzondere aandacht moeten worden gegeven aan de vraag hoe in een dergelijke selectieprocedure een level playing field kan worden gewaarborgd, gelet op de eerdere betrokkenheid van de partij waarmee tot dan toe is onderhandeld.

Kan een overheidslichaam schadeplichtig zijn wegens het afbreken van onderhandelingen omdat het aangaan van een overeenkomst niet in lijn is met het arrest?

Het afbreken van (vergevorderde) onderhandelingen kan onder omstandigheden leiden tot schadeplichtigheid. Partijen zijn evenwel in beginsel vrij lopende onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Voor het kunnen aannemen van die onaanvaardbaarheid geldt volgens vaste rechtspraak een strenge en tot terughoudendheid nopende maatstaf. Bij de vraag of dat gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt kunnen uiteraard ook  goedkeuringsvoorbehouden of eventueel andere in dit verband relevante opschortende/ontbindende voorwaarden een rol spelen. Veel hangt hier dus af van de concrete omstandigheden van het geval. De vraag of er schadeplichtigheid zou kunnen ontstaan, vereist dus steeds een concrete toetsing.

Wat kunnen overheidslichamen en marktpartijen doen om te voorkomen dat in de toekomst wordt gehandeld in strijd met het Didam-arrest?

Overheidslichamen en marktpartijen zullen gezamenlijk in goed overleg tot een werkwijze moeten komen die strookt met het Didam-arrest. Overheidslichamen die reeds beschikken over een vastgesteld beleid voor het selecteren van partijen voor verkoop van (bebouwde of onbebouwde) onroerende zaken, doen er verstandig aan na te gaan of dit beleid nog in overeenstemming is met het arrest. Zo nodig kunnen zij dit beleid herijken. Overheidslichamen die nog geen selectiebeleid hebben geformuleerd en regelmatig onroerende zaken verkopen, zouden kunnen overwegen een dergelijk beleid te formuleren. Tot slot is het van belang de ontwikkelingen in de rechtspraak waarin nadere duiding wordt gegeven aan het arrest van de Hoge Raad, goed te volgen. Rik Wevers   [post_title] => Gelijke kansen bij uitgifte onroerende zaken door overheid [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gelijke-kansen-bij-uitgifte-onroerende-zaken-door-overheid [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-17 15:34:27 [post_modified_gmt] => 2022-01-17 14:34:27 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28592 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 28341 [post_author] => 10 [post_date] => 2021-12-27 10:09:11 [post_date_gmt] => 2021-12-27 09:09:11 [post_content] => Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft in een arrest over de inkoop van zorg geoordeeld dat zorgverzekeraar CZ verplicht is verder te onderhandelen met een zorgaanbieder en ook een betaalovereenkomst met deze zorgaanbieder aan te gaan.

Feiten

Een GGZ-zorgaanbieder was in kort geding naar de rechter gestapt omdat het door CZ gehanteerde inkoopbeleid voor nieuwe zorgaanbieders volgens deze zorgaanbieder leidde tot onaanvaardbare tarieven. In het inkoopbeleid van CZ in 2020 was opgenomen dat CZ het omzetplafond en de tarieven voor nieuwe zorgaanbieders (zorgaanbieders die dus nog niet eerder door CZ waren gecontracteerd) relateert aan de vergoedingen die CZ drie jaar eerder had uitbetaald. Op basis van de in 2017 door CZ uitbetaalde vergoedingen werd dus een omzetplafond en een kostprijs per unieke cliënt vastgesteld. Voor de bewuste nieuwe GGZ-zorgaanbieder was dat erg ongunstig omdat de kostprijzen ieder jaar sinds 2017 waren gestegen en omdat de vergoedingen in 2017 slechts 65-75% betroffen van het gemiddeld gecontracteerd tarief. De zorgaanbieder vorderde dat CZ weer in onderhandeling moest treden. Die vordering werd toegewezen. CZ is daartegen in hoger beroep gegaan.

Hof

Het hof oordeelt in zijn arrest van 19 oktober 2021 in de eerste plaats dat het inkoopbeleid van CZ aanvaardbaar is en dat CZ in de onderhandelingen van dit beleid mag uitgaan. CZ mag ook van haar inkoopbeleid afwijken, mits zij die afwijking ten opzichte van andere zorgaanbieders kan rechtvaardigen door de bijzondere omstandigheden van het geval. Of CZ in dit geval ook verplicht is om van het eigen inkoopbeleid af te wijken wordt ontkennend beantwoordt. Het hof geeft wel aan dat het onder omstandigheden wél zo kan zijn dat een zorgverzekeraar verplicht is van het eigen inkoopbeleid af te wijken. Namelijk als zwaarwegende belangen van [de zorgaanbieder] en/of andere bijzondere omstandigheden van het geval daartoe noodzaken. Te denken valt aan de situatie dat een zorgaanbieder zonder afwijking van het inkoopbeleid van de zorgverzekeraar geen kostendekkende praktijk kan voeren als gevolg van objectief aan te wijzen factoren. Hoewel van dit laatste in deze zaak dus geen sprake is, stelt het hof wel dat de zorgaanbieder aannemelijk heeft gemaakt CZ in 2017 zodanig lage vergoedingen heeft betaald dat sprake is geweest van een feitelijke hinderpaal voor de verzekerde. Daarmee heeft CZ jegens de zorgaanbieder onrechtmatig gehandeld en CZ zou deze onrechtmatigheid laten doorwerken in een zorgovereenkomst als CZ het omzetplafond zou vaststellen op basis van deze te lage vergoedingen. Dat verdraagt zich aldus het Hof, niet met de zorgvuldigheid die CZ jegens de zorgaanbieder in acht moet nemen. CZ wordt dan ook verplicht de onderhandelingen met de zorgaanbieder voor te zetten op basis van gecorrigeerde vergoedingen. Daarnaast oordeelt het hof dat het door CZ bemoeilijken van het rechtstreeks betalen van niet-gecontracteerde zorgaanbieders voor patiënten óók een feitelijke hinderpaal kan opleveren om zich tot de zorgaanbieder van hun keuze te wenden. Het Hof gebiedt CZ daarom een betaalovereenkomst te sluiten voor de groep patiënten voor wie het niet-rechtstreeks betalen van de vergoedingen aan de zorgaanbieder een feitelijk hinderpaal vormt om zorg van de zorgaanbieder af te nemen. De betaalovereenkomst hoeft echter alleen te worden afgesloten voor zover CZ niet op andere wijze rechtstreekse betaling van de vergoedingen aan de zorgaanbieder mogelijk maakt.

Conclusie

Interessant aan dit arrest is ten eerste dat onder omstandigheden zorgverzekeraars gehouden kunnen zijn af te wijken van hun eigen inkoopbeleid om recht te doen aan de belangen van zorgaanbieders. Daarnaast bevestigt het arrest dat het hanteren van een generiek kortingspercentage in concrete gevallen kan leiden tot te lage vergoedingen en dus tot een feitelijk hinderpaal voor patiënten om zich tot een zorgaanbieder van hun keuze te wenden. Tot slot, ook het bemoeilijken van rechtstreekse betaling aan niet-gecontracteerde zorgaanbieders kan zo’n hinderpaal kan opleveren. Zie de volledige uitspraak op rechtspraak.nl Rik Wevers     [post_title] => Zorgverzekeraar moet dooronderhandelen én betaalovereenkomst sluiten [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => zorgverzekeraar-moet-dooronderhandelen-en-betaalovereenkomst-sluiten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-29 10:00:24 [post_modified_gmt] => 2021-12-29 09:00:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28341 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 28057 [post_author] => 10 [post_date] => 2021-12-13 11:36:05 [post_date_gmt] => 2021-12-13 10:36:05 [post_content] => Bij verkoop van onroerende zaken waaronder grondverkoop moeten voortaan gelijke kansen worden geboden aan (potentiële) gegadigden aldus de Hoge Raad in een baanbrekend arrest van 26 november 2021.

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur

Overheden mogen privaatrechtelijke bevoegdheden niet uitoefenen in strijd met geschreven of ongeschreven regels van publiekrecht. Tot het publiekrecht behoren de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit betekent dat een overheid bij het aangaan en uitvoeren van privaatrechtelijke overeenkomsten de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en daarmee het gelijkheidsbeginsel in acht moeten nemen. Dit geldt dus ook voor de beslissing met wie en onder welke voorwaarden de overheid een overeenkomst tot verkoop van een aan haar toebehorende onroerende zaak sluit. Op dit punt verschilt de positie van de overheid van die van een private partij.

Ruimte bieden aan mededinging

Uit het gelijkheidsbeginsel – dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen – vloeit voort dat wanneer de overheid het voornemen heeft een aan haar toebehorende onroerende zaak te verkopen, ruimte moet bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen naar deze onroerende zaak als er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop van de desbetreffende onroerende zaak of redelijkerwijs te verwachten is dat er meerdere gegadigden zullen zijn. In dat geval zal de overheid met inachtneming van de haar toekomende beleidsruimte criteria moeten opstellen aan de hand waarvan de koper wordt geselecteerd. Deze criteria moeten objectief, toetsbaar en redelijk zijn. Het gelijkheidsbeginsel brengt ook mee dat de overheid, om gelijke kansen te realiseren, een passende mate van openbaarheid moet verzekeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de onroerende zaak, de selectieprocedure, het tijdschema en de toe te passen selectiecriteria. De overheid moet hierover tijdig voorafgaand aan de selectieprocedure duidelijkheid scheppen door informatie over deze aspecten bekend te maken op zodanige wijze dat (potentiële) gegadigden daarvan kennis kunnen nemen. Deze mededingingsruimte door middel van een selectieprocedure hoeft niet te worden geboden als bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop. In dat geval dient de overheid haar voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand aan de verkoop op zodanige wijze bekend te maken dat eenieder daarvan kennis kan nemen, waarbij de overheid dient te motiveren waarom naar haar oordeel op grond van de hiervoor bedoelde criteria bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt.

Conclusie

Overheden zijn voortaan verplicht tot het bieden van gelijke kansen aan (potentiële) gegadigden bij de verkoop van onroerende zaken. Zelfs als er maar één serieuze gegadigde is moet het voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand bekend worden gemaakt. Overheden zullen net zoals bij de zogenoemde schaarse vergunningen, criteria moeten gaan opstellen aan de hand waarvan de koper wordt geselecteerd. Deze verdere begrenzing van de contractvrijheid van de overheid bij de verkoop van onroerende zaken waaronder gronduitgifte biedt dus voor private partijen kansen!  Rik Wevers [post_title] => Gelijke kansen bij verkoop onroerende zaken door overheden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gelijke-kansen-bij-verkoop-onroerende-zaken-door-overheden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-13 11:36:05 [post_modified_gmt] => 2021-12-13 10:36:05 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28057 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 27869 [post_author] => 10 [post_date] => 2021-11-26 10:44:20 [post_date_gmt] => 2021-11-26 09:44:20 [post_content] =>

Huisvesting senioren

De vergrijzing van Nederland noopt tot het ontwikkelen en bouwen van meer seniorenhuisvesting. Huisvesting waar wonen zo nodig met zorg kan worden gecombineerd.

Gezamenlijke aanpak

De Taskforce Wonen en Zorg is een initiatief van VNG, Aedes, ActiZ, ZN en de ministeries VWS en BZK en stimuleert en ondersteunt gemeenten, woningcorporaties en zorgorganisaties bij een gezamenlijke aanpak van de woonzorgopgave. Dit is hard nodig. De Taskforce roept gemeenten op om na te denken over hun visie op de huisvesting van senioren en dat te vertalen naar gebiedsgerichte programmering en prestatieafspraken met marktpartijen zodat er daadwerkelijk meer woningproductie kan en zal worden gedraaid. Een oproep die alleen maar ondersteund kan worden. Rik Wevers [post_title] => Sturing op seniorenhuisvesting is nodig! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => sturing-op-seniorenhuisvesting-is-nodig [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-11-26 10:44:20 [post_modified_gmt] => 2021-11-26 09:44:20 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=27869 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 27756 [post_author] => 10 [post_date] => 2021-11-17 14:09:27 [post_date_gmt] => 2021-11-17 13:09:27 [post_content] => De prijs blijft bij inkoop van zorg en hier meer specifiek huishoudelijke hulp in het kader van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) de gemoederen bezighouden. In de hier besproken zaak is geoordeeld dat de AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) Reële prijs Wmo 2015 ook van toepassing is op de inkoop via een zogenoemde ‘open house’ procedure.

Feiten

Een aantal gemeenten koopt gezamenlijk, via hun samenwerkingsverband ‘Regio Gooi en Vechtstreek’ huishoudelijke hulp op grond van de Wmo in. De Regio heeft een nieuwe open house-procedure aangekondigd voor 2019 en 2020. Het desbetreffende toelatingsdocument houdt in dat de daarin genoemde uurtarieven jaarlijks worden geïndexeerd voor het eerst per 1 januari 2019, met dien verstande dat de gemeenten zich het recht voorbehouden de indexering te beperken tot 2%. Het toelatingsdocument houdt voorts in dat er tevens een specifieke extra indexatie kan plaatsvinden voor de periode vanaf 1 mei 2018. Een thuiszorginstelling is het hiermee oneens en vordert in kort geding de gemeenten te veroordelen een onafhankelijke registeraccountant aan de hand van de rekentool een kostenonderzoek op het prijspeil 2019 voor tarieven 2019 in de regio uit te laten voeren met inachtneming van de AMvB Reële prijs Wmo 2015. De voorzieningenrechter heeft deze vordering afgewezen. Het hof in hoger beroep heeft echter de vordering alsnog toegewezen. Het hof heeft het standpunt van de gemeenten verworpen dat de AMvB Reële prijs Wmo 2015 niet van toepassing is op inkoop via een open house-procedure. Gelet op de doelstelling van de AMvB moet het ervoor worden gehouden dat de werking daarvan niet beperkt is tot opdrachten die in het kader van een aanbesteding zijn gegund, aldus het hof.

Juridische beoordeling Hoge Raad

Uit de nota van inlichting bij de AMvB blijkt dat de aanleiding van de regeling is het tegengaan van een zodanige daling van de tarieven voor huishoudelijke verzorging of hulp dat de kwaliteit en continuïteit van die zorg en hulp in het gedrang komen. Dat belang geldt zowel bij inkoop door gemeenten via een aanbestedingsprocedure als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012, waarbij de opdracht wordt gegund op grond van de economisch meest voordelige inschrijving (art. 2.6.4 lid 2 Wmo 2015), als bij inkoop via een toelatingsprocedure als de onderhavige open house-procedure, waarbij wordt gecontracteerd met alle inschrijvers die aan de gestelde criteria voldoen.

Aanbestedingsprocedure

Daarom moet aldus de Hoge Raad worden aangenomen dat waar in de AMvB Reële prijs Wmo 2015 en de nota van toelichting de term ‘aanbesteding’ of ‘aanbestedingsprocedure’ wordt gebruikt, daarmee niet bedoeld is dat de AMvB alleen van toepassing is als een gemeente hulp of zorg inkoopt via een aanbestedingsprocedure in de zin van de Aanbestedingswet 2012. Zie de volledige uitspraak op rechtspraak.nl Rik Wevers   [post_title] => AMvB Reële prijs Wmo 2015 van toepassing op ‘open house’ [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => amvb-reele-prijs-wmo-2015-van-toepassing-op-open-house [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-11-18 10:27:25 [post_modified_gmt] => 2021-11-18 09:27:25 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=27756 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 29992 [post_author] => 10 [post_date] => 2022-04-20 10:28:55 [post_date_gmt] => 2022-04-20 08:28:55 [post_content] =>

Aanbesteden van een opdracht

In artikel 2.24 sub b van de Aanbestedingswet 2012 staat een uitzondering op het moeten aanbesteden van een opdracht, namelijk wanneer sprake is van een overheidsopdracht voor diensten over de huur van andere onroerende zaken. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft zich recent moeten buigen over de vraag of een overeenkomst van de gemeente Leeuwarden met de Stichting Beheer Stadsring Leeuwarden (hierna: SBSL) met betrekking tot het gebruik van het glasvezelnetwerk, genaamd De Stadsring Leeuwarden, onder die uitzondering valt.

Hof: kwalificatie huurovereenkomst

Het hof heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat gemeente Leeuwarden geen beroep toekomt op de uitzondering van artikel 2.24 sub b van de Aanbestedingswet 2012 en dat de opdracht in beginsel had moeten worden aanbesteed. De vraag of een te gunnen overheidsopdracht kan worden gekwalificeerd als huur van een onroerende zaak in de zin van artikel 2.24 sub b Aanbestedingswet 2012, moet worden beantwoord aan de hand van het recht van de Unie. De juridische kwalificatie van de opdracht naar Nederlands recht, is niet relevant. Ook het door de gemeente zelf benoemen van de overeenkomst als huur, is zonder belang. In het kort geding slaagt de gemeente er niet in de stelling van de eisende partij Eurofiber te weerleggen dat de ‘huurovereenkomst’ in de kern ziet op de behoefte aan diensten als glasvezelconnectiviteit en dataverkeer en niet de huur van onbelichte glasvezels. Daarbij komt dat alle bijkomende diensten die nodig zijn om het glasvezelnetwerk te gebruiken door de gemeente ook worden ingekocht bij de dezelfde partij SBSL. Het hof gaat uit van een ’gemengde overeenkomst’ waarvan het hoofdonderwerp niet kale huur is maar glasvezelconnectiviteit zodat de gehele opdracht vanwege haar waarde Europees had moeten worden aanbesteed.

Conclusie

De uitzondering op het moeten aanbesteden van artikel 2.24 sub b Aanbestedingswet 2012 geldt alleen bij ‘kale huur’. Bijkomende diensten staan daar los van en kunnen leiden tot een aanbestedingsplicht in twee situaties. Ten eerste als die andere diensten objectief gezien niet van de huur kunnen worden gescheiden terwijl die andere diensten het hoofdvoorwerp van de ‘huurovereenkomst’ vormen. Ten tweede als die andere diensten wél objectief van huur zijn te scheiden terwijl die diensten op zichzelf een waarde boven de relevante Europese drempel hebben. Heeft u vragen? Neem gerust contact met mij op. Rik Wevers 2     [post_title] => Huur en aanbesteden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => huur-en-aanbesteden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-04-20 10:28:55 [post_modified_gmt] => 2022-04-20 08:28:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=29992 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 172 [max_num_pages] => 18 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 16e67a22af4d90c87f9ca4aa1f5331f9 [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:6a1a61121630a20a5c069bde08d70d10:0.99953100 17546678700.29040800 1754667871 [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Aanbesteden van een opdracht In artikel 2.24 sub b van de Aanbestedingswet 2012 staat een uitzondering op het moeten aanbesteden van een opdracht, namelijk wanneer sprake is van een overheidsopdracht...
Lees meer
De Wet aanpak woonoverlast geeft de burgemeester de mogelijkheid om gedragsaanwijzingen op te leggen aan zowel huurders als eigenaren van koopwoningen die ernstige en herhaaldelijke woonoverlast veroorzaken. Dit wordt een...
Lees meer
In een eerdere bijdrage is geschreven over nieuwe regelgeving die moet leiden tot meer transparantie in de zorgsector. Dat dit geen overbodige luxe is blijkt uit het feit dat de...
Lees meer
Op 1 januari 2022 zijn de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (AWtza) in werking getreden. Deze wetten moeten leiden tot meer transparantie en verantwoording in...
Lees meer
De Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) heeft voor 2023 e.v. een nieuwe regeling transparantie zorginkoopproces Zvw gepubliceerd. Deze regeling die vanaf 1 januari 2022 geldt, voorziet in de regels die zorgverzekeraars en...
Lees meer
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een factsheet gepubliceerd waarin wordt ingegaan op het door de overheid moeten bieden van gelijke kansen wanneer er sprake is van uitgifte...
Lees meer
Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft in een arrest over de inkoop van zorg geoordeeld dat zorgverzekeraar CZ verplicht is verder te onderhandelen met een zorgaanbieder en ook een betaalovereenkomst met deze...
Lees meer
Bij verkoop van onroerende zaken waaronder grondverkoop moeten voortaan gelijke kansen worden geboden aan (potentiële) gegadigden aldus de Hoge Raad in een baanbrekend arrest van 26 november 2021. Algemene beginselen...
Lees meer
Huisvesting senioren De vergrijzing van Nederland noopt tot het ontwikkelen en bouwen van meer seniorenhuisvesting. Huisvesting waar wonen zo nodig met zorg kan worden gecombineerd. Gezamenlijke aanpak De Taskforce Wonen...
Lees meer
De prijs blijft bij inkoop van zorg en hier meer specifiek huishoudelijke hulp in het kader van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) de gemoederen bezighouden. In de hier besproken zaak...
Lees meer